2 Steekproef onder zes beroepsopleidingen:
Kindermishandeling nauwelijks structureel ingebed
6 Nieuws
8 Wat doet welke opleiding? Dit schema geeft duidelijkheid 10 Interview met lector Sietske Dijkstra 12 De basis moet worden gelegd in de opleidingen
14 Test jezelf: Wat moet ik weten over kindermishandeling?
16 Te vaak nul gescoord? Terug naar de schoolbanken!
Proef op de som bij zes beroepsopleidingen
Kindermishandeling nauwelijks structureel ingebed De politieagent, de leerkracht in het basisonderwijs, de kinderopvangleidster, de huisarts, de maatschappelijk werkster en de verpleegkundige op de Eerste Hulp: allemaal worden ze geconfronteerd met kindermishandeling. Hoe bereiden beroepsopleidingen hen daar op voor? Tijdschrift Kindermishandeling legde zes opleidingen in Utrecht onder de loep. ‘Een belangrijk onderwerp, maar we moeten al zoveel.’
Hoe staat het er vijf jaar later mee? Afgaande op onze eigen steekproef onder de zes Utrechtse beroepsopleidingen, lijkt bij drie van de zes opleidingen nog steeds geen sprake van een samenhangend onderwijsaanbod. Vreemd. Zeker als je bedenkt dat alle professionals die met kinderen werken, vanaf dit jaar naar alle waarschijnlijkheid met de verplichte meldcode kindermishandeling moeten werken. ‘Deze steekproef heeft ons aan het denken gezet’, zegt Van Dijk van de pedagogische opleidingen, waar ook de pedagogisch medewerker kinderopvang wordt geschoold. Ze vertelt over een studente, die ze op haar stageadres bezocht. ‘Ze had een jongetje op de arm met een nare plek op zijn hoofd. Ze begon meteen de ouders te verdedigen. Dat waren zulke aardige mensen: het moest een ongelukje zijn geweest.’ Ze is even stil. ‘Ik ga me hard maken voor een workshop kindermishandeling van minimaal één dagdeel’, zegt ze dan. Waarmee ze direct nog eens een andere conclusie van vijf jaar terug bevestigt: aandacht voor kindermishandeling hangt af van de affiniteit die docenten er mee hebben.
Hoe zit het met de tijdsinvestering? ‘Natuurlijk besteden wij aandacht aan kindermishandeling’, zegt onderwijsontwikkelaar Willy van Dijk van de pedagogische opleidingen van ROC Midden Nederland. Daar worden onder andere studenten opgeleid om in kinderdagverblijven te gaan werken. ‘Het is een onderwerp dat studenten enorm raakt. Sinds de Hofnarretjeaffaire nog meer.’ Toch wordt kindermishandeling nergens in het lesprogramma expliciet vermeld, blijkt uit de steekproef van Tijdschrift Kindermishandeling. Volgens van Dijk komt het ter sprake bij cursussen over ‘omgaan met levensgebeurtenissen’ en ‘omgaan met seksualiteit, vriendschap en intimiteit’. Van Dijk: ‘Studenten komen er ook zelf mee, als ze het tegenkomen tijdens hun stage.’ Maar daar blijft het dan ook bij. De Marnixacademie, een Utrechtse pabo, heeft wèl een vaste plaats voor kindermishandeling ingeruimd in het lesprogramma: tijdens hun vierjarige opleiding krijgen de studenten er welgeteld 4,5 uur les over. ‘Bovendien staat op intranet uitgebreide achtergrondinformatie’, zegt docente gezondheidskunde Daphne Drost van diezelfde pabo. Ze krijgt regelmatig vragen per e-mail en tijdens de studiecoaching is kindermishandeling een terugkerend onderwerp. Drost: ‘Soms worden studenten door een kind in vertrouwen genomen. Of ze merken zelf dat er iets ernstigs aan de hand is. Dat roept veel vragen op: wat kan ik doen als stagiaire? Hoe moet ik omgaan met heftige beschuldigingen? Wat vertel ik collega’s of ouders?’ Krijgen pabo-studenten voldoende bagage mee om straks goed om te gaan met dat jongetje dat zich in de klas
2
Tijdschrift Kindermishandeling | 4e jaargang | nr. 2 | juni 2011
steeds aan hen vastklampt? Durven ze hun vermoeden uit te spreken bij dat keurig opgevoede meisje met vreemde blauwe plekken op haar rug? ‘Sommige studenten vinden dat heel ingewikkeld’, zegt opleidingsmanager Suzanne Niemeijer van de Marnixacademie. ‘Maar ik denk dat 80 procent voldoende alert is op signalen en weet welke stappen ze vervolgens moeten zetten.’ Een ferme uitspraak als daar de 4,5 uur les van de studenten tegenover wordt gezet.
Onderzoek NJI ‘Met signaleren ben je er nog niet’, meent zegt Peter van der Linden. Hij is landelijk programmamanager Aanpak Kindermishandeling van het Nederlands Jeugd Instituut (NJI). ‘Weten wat je zou moeten doen is iets anders dan er in de weerbarstige praktijk naar handelen. Dat vraagt meer inspanning dan een paar lessen over kindermishandeling.’ Vijf jaar geleden inventariseerden het NJI (toen nog NIZW) en TNO in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken de aandacht voor huiselijk geweld en kindermishandeling in beroepsopleidingen voor professionals in de jeugd(gezondheids)zorg. Die was onvoldoende, luidde de conclusie. Het onderwijs over kindermishandeling lag zelden vast in kant en klare lesprogramma’s. Er was geen samenhangend aanbod door de opleidingsjaren heen. En het aanbod hing vooral af van de affiniteit van individuele docenten en van vragen en praktijkervaringen van studenten. De tijdsinvestering was minimaal: hooguit een paar uurtjes in de hele opleiding.
Vier en half uur op de pabo en een verplicht vast blok van vier uur over kindermishandeling in de opleiding voor Spoedeisende Hulp van de St. Antoniusacademie: het houdt niet over. ‘Herkennen en signaleren leren studenten wel’, zegt opleider Marieke Kaanders van de St. Antoniusacademie. ‘De communicatie komt te weinig aan bod. Hoe voer je een goed gesprek zonder direct te oordelen? Hoe krijg je de juiste informatie los? Wat doe je met een "niet pluis gevoel" als je geen duidelijke aanwijzingen hebt dat er iets mis is?’ Door vanaf volgend jaar meer lesstof via e-learning aan te bieden, wil de academie tijd vrijmaken om gesprekken met ouders en kinderen te oefenen. Kaanders: ‘De insteek is dat we één dag aan kindermishandeling gaan besteden, naast een e-learning programma.’ ‘Eén dag is volstrekt onvoldoende’, zegt spoedeisende hulp verpleegkundige Hester Diderich. Ze is aandachtsfunctionaris kindermishandeling in Medisch Centrum Haaglanden in Den Haag. Diderich: ‘Na een les over kindermishandeling zijn verpleegkundigen een tijdje extra alert. Daarna zakt het in. Om de kennis er goed in te stampen heb je minstens twee dagen nodig, en je moet het onderwerp verschillende keren laten terugkomen.’ In de nieuwe meldcode kindermishandeling van de beroepsvereniging van verpleegkundigen staat dat ook verpleegkundigen die alleen de ouders zien, een vermoeden van kindermishandeling bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling kunnen melden. Diderich: ‘Op die manier kan kindermishandeling in een veel vroeger stadium worden opgespoord. Veel verpleegkundigen
weten dat niet.’ Ze vindt dat juist de beroepsopleiding een belangrijke taak heeft om dat bij te brengen. ‘Iedereen heeft het over bijscholing, maar dat vinden de meeste ziekenhuizen te duur. Het zou zoveel schelen als de basiskennis al tijdens de opleiding werd bijgebracht.’
Opleidingen in spagaat De overheid moet basisopleidingen voor jeugdzorg verplichten om kindermishandeling in het curriculum op te nemen, adviseerde het NJI vijf jaar geleden al. ‘Helaas wordt het nog steeds aan de opleidingen zelf overgelaten welke basale vaardigheden ze wel of niet overdragen’,
Aandacht voor kinder mishandeling hangt af van de affiniteit die docenten er mee hebben zegt Van der Linden. ‘Het ministerie legt de verantwoordelijkheid bij de koepels, de koepels bij de instellingen en de onderwijsmanagers leggen het op het bordje van docenten. Die zeggen weer dat studenten ermee moeten komen. Zo blijft iedereen naar elkaar wijzen.’ Begin dit jaar gaf het ministerie van VWS het NJI opdracht de inventarisatie van vijf jaar geleden nog eens over te doen, te
Tijdschrift Kindermishandeling | 4e jaargang | nr. 2 | juni 2011
3
beginnen bij medische opleidingen. ‘Ons doel is structurele inbedding in de basisopleiding’, zegt de woordvoerder van staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten. ‘Dat gaat niet zomaar: VWS gaat niet over de opleidingen. Bovendien willen we eerst precies weten waar de hiaten zitten.’ De opleidingen vallen onder het ministerie van Onderwijs, die tot op heden geen enkele actie onderneemt om het onder-
‘Na een les over kinder mishandeling zijn verpleegkundigen een tijdje extra alert. Daarna zakt het in’ werp kindermishandeling in te bedden in de curricula van de beroepsopleidingen. Ondertussen bevinden de opleidingen zich in een spagaat. ‘We moeten al zoveel’, zegt Niemeijer. ‘Vanaf volgend jaar worden we verplicht om meer uren aan taal en rekenen te besteden. Je kunt niet alles tegelijk. Bovendien leiden we pabo-studenten op tot leerkrachten, niet tot hulpverleners.’
‘Hulpverlener of niet, professionals moeten wel actie kunnen en durven ondernemen als ze met kindermishandeling worden geconfronteerd’, vindt Van der Linden van het NJI. ‘Het helpt als ze tijdens hun opleiding kunnen oefenen. Dat maakt het onderwerp ook minder zwaar. Het gaat niet alleen over stappenplannen en procedures. Ervaren wat de dilemma’s zijn en hoe je daarmee om kan gaan, is minstens zo belangrijk.’ Hij wijst op lespakketten en e-learningmodules die zijn ontwikkeld. ‘Er is veel know how, maar het lijkt alsof iedere opleiding zelf het wiel uit wil vinden.’
Niets veranderd? Is er dan helemaal niets veranderd? Toch wel. Op de huisartsenopleiding van het Universitair Medisch Centrum Utrecht krijgt kindermishandeling meer aandacht dan voorheen. Er zijn drie verplichte dagdelen voor ingeruimd, verspreid over de opleiding en aangevuld met praktijk- en huiswerkopdrachten. Het signaleren en bespreekbaar maken van kindermishandeling is opgenomen in de eindtermen van het examen. Kindermishandeling is ook vast onderdeel van de MBO 4 opleiding van de politieacademie. ‘Signaleren, bespreekbaar maken, doorverwijzen en juridische aspecten: het wordt allemaal uitgebreid behandeld en geoefend’, zegt opleider Carl Maarse. ‘Het onderwerp komt ieder half jaar terug. Zo gaat het echt tussen de oren zitten.’ Over de MBO opleiding niveau 3 heeft hij zijn twijfels. ‘Daar krijgt
kindermishandeling
4
Tijdschrift Kindermishandeling | 4e jaargang | nr. 2 | juni 2011
kindermishandeling veel minder aandacht, terwijl afgestudeerden van niveau 3 wel regelmatig als jeugdprofessional in het korps werkzaam zijn. Als ze hier komen voor bijscholing, hoor ik ze soms verzuchten: “Hoe heb ik ooit mijn werk kunnen doen, zonder deze kennis?”’ ‘We hebben behoorlijk aan de weg getimmerd, maar het is nog niet voldoende’, vindt Mariëtte Christophe, landelijk programmaleider Huiselijk Geweld van de politie. Ze zou graag zien dat de politieacademie een lector Huiselijk Geweld aanstelt. ‘Die kan zorgen dat huiselijk geweld en kindermishandeling een prominentere plek krijgen.’ Ze hoort soms van studenten dat het afhankelijk is van de docent, hoeveel tijd aan kindermishandeling wordt besteed. Ook wordt steeds meer informatie digitaal aangeboden. Christophe: ‘Je weet niet of alle studenten dat voldoende tot zich nemen.’ Vanaf volgend jaar wordt de MBO 4 opleiding verkort tot drie jaar. Het vak Jeugdzorg, waaronder het leeuwendeel van de lessen over kindermishandeling valt, verdwijnt. In plaats daarvan komen ‘beroepsauthentieke opdrachten’, die aan de praktijk zijn ontleend. Volgens onderwijsmanager Walther Westerman blijft kindermishandeling echter hoge prioriteit houden in de opleiding van politieagenten. ‘We hebben er in het dagelijks werk zoveel mee te maken, dat we daar niet onderuit komen.’
Je stuit op weerstand en moet in staat zijn om steun te mobiliseren. Ik vind dat daar veel meer aandacht voor moet zijn.’
Wat te doen? Is er de afgelopen 5 jaar nu iets veranderd in de aandacht die beroepsopleidingen geven aan het thema kindermishandeling? Uit deze steekproef komt hetzelfde beeld naar voren als 5 jaar geleden bij het TNO/NJI onderzoek: wisselend dus. Wat zorgen baart is dat juist die beroepsgroepen die de meeste kinderen van dichtbij zien - onderwijzers en kinderopvangwerkers - er zo bekaaid vanaf lijken te komen. Zij hebben een cruciale rol in het signaleren van kindermishandeling. Ook de eisen die de nieuw Wet Meldcode aan deze professionals gaat stellen, hebben de opleidingen nog niet te bereikt. Veel werk aan de winkel voor beleidsmakers, politici en onderwijsbestuurders dus. In plaats van naar elkaar te blijven wijzen en onderzoeken te herhalen, lijkt het raadzamer om de focus te richten op wat opleidingen en docenten werkelijk nodig hebben om kindermishandeling de aandacht te geven die het verdient. Ditty Eimers
Ver-van-mijn-bedshow Afgaande op het aantal uren dat de onderzochte opleidingen besteden aan kindermishandeling, steekt de Hogeschool Utrecht (Maatschappelijk werk en Dienstverlening) met kop en schouders boven de rest uit. Naast een verplicht blok van 140 uur over hulpverlening bij huiselijk geweld, waarin kindermishandeling uitgebreid aan bod komt, volgen maatschappelijk werkers in spe ook 140 uur ‘ hulpverlening in gedwongen kader’. Dat lesblok, waarin dilemma’s en beroepsethiek van gezinsvoogden en verwante beroepen centraal staan, werd na de falende hulpverlening aan Savanna ingevoerd. ‘Met het lesprogramma is niet veel mis en de docenten zijn erg betrokken’, zegt Charlotte van Besouw van de Hogeschool Utrecht. Ze is coördinator van de minor ‘Agressie en huiselijk geweld’, die studenten als extra verdieping kunnen kiezen. Deze minor is een niet verplicht keuzevak en valt buiten de verplichte 280 uur. Van Besouw plaatst kanttekeningen bij de manier waarop studenten worden voorbereid op de praktijk. ‘We doen nog steeds alsof huiselijk geweld en kindermishandeling een ver-van-mijn-bedshow is. Het is altijd iets van anderen; studenten vinden het heel lastig om erover te praten. Hoe kun je dan verwachten dat ze straks hun verantwoordelijkheid nemen? De meeste instellingen zitten er niet op te wachten dat je met kindermishandeling aan de slag gaat.
Fenna Sikkes, onderwijsassistent en nu student pabo (Zwolle): ‘Ik heb nog helemaal niets over
kindermishandeling gehad, ook niet in mijn vorige opleiding voor onderwijsassistente. Op mijn stageplekken ben ik het nog niet tegengekomen. We hebben het op school sowieso niet veel over ouders, wel over kinderen met ADHD of autisme. Ik zou wel graag meer willen leren over hoe je praat met ouders. Ik kijk nu af en toe mee met de 10-minuten gesprekken op school. Pas moest mijn stagebegeleider huilen nadat ouders boos de klas in waren gekomen. Het lijkt mij moeilijk om met ouders te praten over de thuissituatie.’
Tijdschrift Kindermishandeling | 4e jaargang | nr. 2 | juni 2011
5
Linda Zijdewind, student Algemeen Maatschappelijk
‘De lessen rondom kindermishandeling waren erg interessant. Mijn ogen werden geopend want ik wist niet dat de omvang en de impact van kindermishandeling zo groot is. Alleen de studenten die kiezen voor de minor Agressie en huiselijk geweld, hebben de mogelijkheid les te krijgen over kindermishandeling. De andere studenten krijgen in de algemene studie tien weken les in het onderwerp huiselijk geweld. Daar kwam kindermishandeling nauwelijks in voor. Wat mij betreft wordt het voor alle studenten verplicht. Desnoods afgedwongen via de overheid.’ Werk (Amersfoort):
Wat zegt rapport Het Hofnarretje? Na enig speuren vonden wij twee uitspraken van Commissie Gunning over beroepsopleidingen, die wij jullie niet konden onthouden in dit dossier. Dit is de eerste: ‘Er is een kwaliteitsimpuls aan het opleidingsniveau van medewerkers in de kinderdagverblijven noodzakelijk om ervoor te zorgen dat zij voldoende in staat zijn signalen van seksueel misbruik te herkennen en er het juiste vervolg op te geven, maar ook om de organisaties in de kinderopvang naar een hoger kwaliteitsniveau te tillen. Organisaties die professioneel werken en hun zaken op orde hebben, zijn alerter en beter gewapend tegen personen die kwaad in de zin hebben. In de eerste plaats gaat het dan om de juiste mix van deskundigheden.’ En dit de tweede: ‘Locatiemanagement dient in de ogen van de commissie op hbo-niveau te zijn opgeleid, en voor het hoger management en de directie zou hbo-niveau als minimumeis moeten gelden. In het managementteam dienen pedagogische kennis en kennis op het gebied van management en bedrijfsvoering aanwezig te zijn. De commissie vindt het geen gewenste situatie dat aan directie en management op dit moment geen enkele opleidingseis wordt gesteld.’ MR
Engeland breidt Common Core of Skills uit In Groot Brittannië bestaat al sinds 2005 de zogenoemde Common Core of Skills (CCK). Deze handleiding werd in dat jaar gepubliceerd door het Britse ministerie van Onderwijs en de Children’s Workforce Development Council ontwikkelde deze handleiding. De aanleiding was dat in de verschillende sectoren waar met kinderen wordt gewerkt, verschillende maatstaven werden gebruikt omtrent vaardigheden en kennisvereisten van professionals. In de CCK zit een handleiding, onderverdeeld in zes expertisegebieden. Puntsgewijs worden alle vaardigheden en kennisvereisten benoemd waaraan de professional moet voldoen. Denk daarbij niet alleen aan onderwijzers, kinderpsychologen en jeugdwerkers, maar dit geldt ook voor de tandarts, sportcoach, nanny, staflid bij de scouting en parttime oppas. Natuurlijk verschilt het gebruik van de CCK per sector, organisatie, afdeling en persoon. In 2009 vond er een groot onderzoek plaats om te kijken in hoeverre de CCK geïmplementeerd was en of het nog steeds up-to-date was.
6
Tijdschrift Kindermishandeling | 4e jaargang | nr. 2 | juni 2011
Naar aanleiding daarvan zijn er verbeteringen doorgevoerd. Ook is er meer aandacht voor het implementeren van de CCK in de beroepsopleidingen. MD
E-learning werkt goed bij studenten HBO-V Daar ben ik niet voor opgeleid…
Het Landelijk Overleg Opleiding Verpleegkunde (LOOV) heeft het thema kindermishandeling op haar overlegagenda gezet. In het LOOV stemmen de zeventien Nederlandse opleidingen HBO-Verpleegkunde onderwerpen met elkaar af als de eindtermen van de opleidingen HBO-V. The Next Page, het Nederlands Jeugd Instituut en Movisie hebben eind 2010 op een LOOV-bijeenkomst toegelicht welke competenties het werken met de nieuwe Wet Meldcode van toekomstige verpleegkundigen vraagt. Als vervolg hierop zijn tien HBO-V opleidingen de e-modulen van The Next Page aan het testen. Deze e-modulen bieden specifieke lesstof voor verpleegkundigen die al werkzaam zijn op spoedeisende hulpposten en kinderafdelingen van ziekenhuizen. De vraag daarbij was of dit lesmateriaal geschikt is voor studenten die het vak nog moeten leren. Aliza Damsma van de opleiding Verpleegkunde van de Gereformeerde Hogeschool te Zwolle: ‘We hebben studenten gevraagd een logboek bij te houden tijdens het volgen van de e-modulen. Qua inhoud konden de studenten de lesstof goed aan. Het werken met video-opdrachten beviel de studenten goed en na afloop gaven ze aan graag meer te willen leren. De foto’s en video’s met casussen kindermishandeling maakten veel indruk op de studenten. Daarom vinden we dat een docent als achterwacht moet fungeren als de studenten de e-modulen volgen. Ook lieten wij de studenten in duo’s die elkaar vertrouwden, achter de computer zitten.’ De uitkomsten van de verschillende pilots waarin studenten e-modulen volgen, worden in het LOOV besproken. Het draaiboek voor de pilot is voor geïnteresseerden op te vragen bij
[email protected] MD
Een vader komt al een aantal maanden bij het KJTC voor behandeling van zijn dochtertje Aisha van zes. Ze is ontvoerd en mishandeld door haar moeder en diens vriend toen ze drie was en heeft daar nog flinke nachtmerries van en ze kan niet zo goed haar aandacht bij de les houden. Daarnaast heeft het meisje logopedie en is vader in behandeling bij de Volwassen GGZ voor posttraumatische stressklachten in verband met al het geweld dat hij heeft meegemaakt van moeder en diens vader naar hem. Vader en Aisha komen niet op de afspraak na de vakantie van mijn collega van het KJTC en zij belt, maar krijgt geen gehoor. Twee weken erna zijn ze er weer niet en mijn collega stuurt een brief, maar geen reactie. Mijn collega schrikt die nacht wakker en denkt aan het ontvoeringsverhaal en aan al het geweld dat heeft plaatsgevonden en belt de volgende ochtend meteen de politie. Het huis is verlaten in grote haast, maar de politie doet niets want: ‘Iedereen mag verhuizen’. Ze belt naar school en Aisha blijkt al twee maanden niet naar school te zijn geweest. Wij zijn niet door school geïnformeerd, want ‘Ik ben opgeleid om les te geven, niet om iedereen te informeren’ aldus de juf. Dit ondanks eerder overleg. De behandelaar van vader heeft het dossier afgesloten, want: ‘Dit is vrijwillige hulpverlening en als vader niet wil, dan niet’. Ook de logopedist is blijkbaar niet opgeleid om aan de veiligheid van kinderen te denken, want ‘Ja, nu u het zegt, ze zijn al een paar maanden niet geweest’. Natuurlijk heb ik wat dingen veranderd in deze casus, misschien is de vader een moeder, en het meisje van 6 een jongen van 10, de logopedist is misschien wel een fysiotherapeut, en misschien was het niet eens in Haarlem maar ergens in Limburg. Maar de argumenten heb ik niet veranderd. Een ouder en een kind met een achtergrond van ontvoering en geweld kunnen zomaar ‘verhuizen’ en er zijn maar weinig professionals die het als hun taak zien dit te signaleren en er wat mee te doen. En ik denk dat het te maken heeft met een groot hiaat in alle opleidingen. Trouwens, op het moment dat de Raad voor de Kinder bescherming onderzoek ging doen naar bovenstaand voorbeeld, was iedereen onmiddellijk bereid er aan mee te werken…
Margreet Visser Coördinator Kinder- en Jeugdtraumacentrum
Tijdschrift Kindermishandeling | 4e jaargang | nr. 2 | juni 2011
7
4. Allround Politiemedewerker4.MBO niveauPolitiemedewerker 4 - PolitieacademieMBO niveau 4 - Politieacademie Allround Duur opleiding: 3 jaar, duaal (werken en leren) 3 jaar, duaal (werken en leren) Duur opleiding:
Welke Utrechtse beroepsopleiding doet wat? Dit schema geeft een overzicht wat de opleidingen in Utrecht precies wel en niet doen aan het onderwerp kindermishandeling. Dit schema is niet landelijk representatief, maar geeft wel een duidelijk beeld in hoeverre kindermishandeling leeft in opleidingsland.
1. Pabo Marnix Academie Utrecht 1. Pabo Marnix Academie Utrecht Duur opleiding; 4 jaar, voltijds Duur opleiding; 4 jaar, voltijds Verplichte onderdelen
1e jaar NIETS Verplichte onderdelen
2e jaar
‘Kernopdracht Jeugd2e enjaar aantasting integriteit’Jeugd en aantasting integriteit’ ‘Kernopdracht Studiebelasting onbekend; kindermishandeling is een van de onderwerpen. Studiebelasting onbekend; kindermishandeling is een van de onderwerpen. ‘Kernopdracht Huiselijk geweld‘Kernopdracht en zeden’ Huiselijk geweld en zeden’ 6 lesuren, studiebelasting 20 uur; kindermishandeling in combinatie met huiselijk geweld/zeden/eergerelateerd 6 lesuren, studiebelasting 20 uur; kindermishandeling in combinatie met huiselijkgeweld geweld/zeden/eergerelateerd geweld
3e jaar
‘Proeve jeugdzorg’ 3e jaar ‘Proeve jeugdzorg’ Studenten maken portfolio waarin ze contact met portfolio een jeugdige zelfstandig uitwerken. Kan overzelfstandig kindermishandeling Studenten maken waarin ze contact met een jeugdige uitwerken.gaan, Kan over kindermishandeling gaan, hoeft niet. hoeft niet.
4e jaar
‘Proeve jeugdzorg’ 4e jaar vervolg
NIETS
1e jaar
3e jaar
3egezinssituaties’ jaar ‘Kinderen in moeilijke ‘Kinderen in moeilijke gezinssituaties’ Hoorcollege en werkgroep (3 uur) in minor ‘Zorg voor ieder(3kind’. kinderen met psychisch zieke, Hoorcollege en werkgroep uur) Over in minor ‘Zorg die vooropgroeien ieder kind’. Over kinderen die opgroeien met psychisch zieke, verslaafde of verstandelijk beperkte oudersofen vormen vanbeperkte kindermishandeling die daarbij voorkomen: het accent op voorkomen: het accent ligt op verslaafde verstandelijk ouders en vormen van kindermishandeling dieligt daarbij verwaarlozing. verwaarlozing. NIETS
4e jaar
Keuzevakken
KeuzevakkenNIETS
Overig
Overig
Gebruikte werkvormen
hoorcollege, werkgroep, zelfstudie hoorcollege, werkgroep, zelfstudie Gebruikte werkvormen
KeuzevakkenNIETS
NIETS
Overig
Overig
NIETS
NIETS
Gebruikte werkvormen
Trainingen, workshops, zelfstudie, theoriecolleges Trainingen, workshops, zelfstudie, theoriecolleges Gebruikte werkvormen
is competenties zich bewust van problematiekis zich bewust van problematiek Leerdoelen en competenties Leerdoelen en heeft kennis van verschillende vormen van KM heeft kennis van verschillende vormen van KM is in staat KM te herkennen en te is signaleren in staat KM te herkennen en te signaleren is in staat KM bespreekbaar te maken is in staat KM bespreekbaar te maken weet om te gaan met dilemma’sweet en inom staat positie te dilemma’s bepalen t.o.v. en te aanklagers te gaan met en slachtoffers in staat positie bepalen t.o.v. slachtoffers en aanklagers heeft kennis van juridische aspecten KMvan juridische aspecten van KM heeft van kennis handelt en werkt volgens richtlijnen en protocollen handelt en werkt volgens richtlijnen en protocollen kan erover spreken in intercultureel perspectief kan erover spreken in intercultureel perspectief is in staat om naar juiste personen instanties te juiste verwijzen en is op hoogte van werkwijze vanwerkwijze en doelstellingen van is inen staat om naar personen en de instanties te verwijzen enen is doelstellingen op de hoogte van ketenpartners ketenpartners Zelf samengesteld, plus materiaal AMK en afdeling en Zeden, casuïstiek Zelfvan samengesteld, plus Jeugd materiaal van AMK en afdeling Jeugd en Zeden, casuïstiek Lesmateriaal
NIETS
Maakt deel uit van de eindtermen Maakt deelJA uit van de eindtermen
Verplichte onderdelen
Kindermishandeling komt (als studenten hiernaar vragen) aanstudenten de orde bijhiernaar loopbaanbegeleiding, scriptieopdrachten eventuele scriptieopdrachten Kindermishandeling komt (als vragen) aan deeventuele orde bij loopbaanbegeleiding, en bij ervaringen opgedaan in deenpraktijk. bij ervaringen opgedaan in de praktijk.
zelf samengesteld Lesmateriaal
1e jaar ‘Kindermishandeling’ Verplichte onderdelen 1e jaar ‘Kindermishandeling’ 1 dagdeel. Presentatie, eigen ervaringen en eigen casuïstiek behandelen. Plus en literatuurstudie ter voorbereiding. 1 dagdeel.bespreken Presentatie, ervaringen bespreken casuïstiek behandelen. Plus literatuurstudie ter voorbereiding. 2e jaar 3e jaar
NEE
NEE Maakt deel uit van de eindtermen Maakt deel uit van de eindtermen
NEE
2. Opleiding pedagogisch werker, MBO niveau 4 - ROC Midden Nederland 2. Opleiding pedagogisch werker, MBO niveau 4 - ROC Midden Nederland Duur opleiding: 3 jaar, duaal: plm. deopleiding: helft op school, helftplm. stages Duur 3 jaar,de duaal: de helft op school, de helft stages Verplichte onderdelen
4e jaar
zelf samengesteld
NEE Betrokkenheid externe deskundigen Betrokkenheid externe deskundigen
BESTAAT NIET
BESTAAT NIET
4e jaar
Keuzevakken
‘Huisarts en geweld’ Keuzevakken ‘Huisarts en geweld’ 4 dagdelen. Over geweld in de huisartsenpraktijk, KM is onderdeel. Vooral gerichtKM op bespreekbaar 4 dagdelen. Over geweld in de huisartsenpraktijk, is onderdeel. Vooral gericht op bespreekbaar maken geweld. maken geweld.
Overig
Overig
Gebruikte werkvormen
hoorcolleges, trainingen, zelfstudie, praktijkopdrachten hoorcolleges, trainingen, zelfstudie, praktijkopdrachten Gebruikte werkvormen
Kindermishandeling komt (als studenten hiernaar vragen) aanstudenten de orde bijhiernaar loopbaanbegeleiding, Kindermishandeling komt (als vragen) aan deeventuele orde bij loopbaanbegeleiding, eventuele scriptieopdrachten en bij ervaringen opgedaan in deenpraktijk. scriptieopdrachten bij ervaringen opgedaan in de praktijk.
1e jaar
NIETS
NIETS
2e jaar
NIETS
3e jaar
NIETS
3e jaar
NIETS
4e jaar
BESTAAT NIET
4e jaar
BESTAAT NIET
Lesmateriaal
NIETS
Vertrouwensarts AMK verzorgt dagdeel KM. Jeugdarts verzorgtdagdeel dagdeelKM. KM.Jeugdarts verzorgt dagdeel KM. Vertrouwensarts AMK verzorgt Betrokkenheid externe deskundigen Betrokkenheid externe deskundigen
Overig
Overig
Gebruikte werkvormen
Casuïstiek Gebruikte werkvormen
Literatuur, casuïstiek, toetsen, powerpointpresentaties. Literatuur, casuïstiek, toetsen, powerpointpresentaties. Lesmateriaal
Kindermishandeling komt (als studenten hiernaar vragen) aanstudenten de orde bijhiernaar loopbaanbegeleiding, scriptieopdrachten eventuele scriptieopdrachten Kindermishandeling komt (als vragen) aan deeventuele orde bij loopbaanbegeleiding, Maakt deel uit van de eindtermen van eindtermen ‘Categorieën patiënten/geweldslachtoffers’). Maakt deelJA uit(onderdeel van de eindtermen JA (onderdeel van eindtermen ‘Categorieën patiënten/geweldslachtoffers’). en bij ervaringen opgedaan in deenpraktijk. bij ervaringen opgedaan in de praktijk. Casuïstiek
Leerdoelen en competenties Leerdoelen en NIETS competenties
NIETS
Lesmateriaal
NEE
LesmateriaalNEE
NEE Betrokkenheid externe deskundigen Betrokkenheid externe deskundigen
NEE
NEE Maakt deel uit van de eindtermen Maakt deel uit van de eindtermen
NEE
6. Maatschappelijk werk en dienstverlening HBO -werk Hogeschool Utrecht 6. Maatschappelijk en dienstverlening HBO - Hogeschool Utrecht 4 jaar, voltijds 4 jaar, voltijds Verplichte onderdelen
1e jaar NIETS Verplichte onderdelen 2e jaar 3e jaar
3. Opleiding Verpleegkundige Spoedeisende Hulp - St. Antoniusacademie, 3. Opleiding Verpleegkundige SpoedeisendeNieuwegein Hulp - St. Antoniusacademie, Nieuwegein Duur opleiding: 15 maanden, duaal leren en werken) Duur(afwisselend opleiding: 15 maanden, duaal (afwisselend leren en werken) 1e jaar ‘Kindermodule’ blok 1e vanjaar vier uur, vnl. over lichamelijke Verplichte onderdelen ‘Kindermodule’ blok vanmishandeling. vier uur, vnl. over lichamelijke mishandeling. 2e jaar
NIETS
2e jaar
NIETS
3e jaar
BESTAAT NIET
3e jaar
BESTAAT NIET
4e jaar
BESTAAT NIET
4e jaar
BESTAAT NIET
Keuzevakken
KeuzevakkenNIETS
Overig
Overig
Gebruikte werkvormen
Training, praktijkopdracht Gebruikte werkvormen
NIETS
4e jaar
Training, praktijkopdracht
Ontwikkeld door Forum Educatief, centrumdoor voor Forum forensische geneeskunde gedragswetenschappen. Ontwikkeld Educatief, centrum en voor forensische geneeskunde en gedragswetenschappen. Lesmateriaal
NIETS
1e jaar
NIETS
2e jaar
NIETS
3e jaar kader’ ‘Hulpverlening in gedwongen ‘Hulpverlening in gedwongen kader’ 140 uur, waarvan 22 begeleid (hoor-en Over gedwongen hulpverlening,Over voornamelijk jeugden 140 uur,werkcolleges). waarvan 22 begeleid (hoor-en werkcolleges). gedwongen hulpverlening, voornamelijk jeugd- en kinderbescherming. Kindermishandeling komt bij vrijwel alle onderdelen komt aan bod. kinderbescherming. Kindermishandeling bij vrijwel alle onderdelen aan bod. ‘Hulpverlening bij (huiselijk) geweld, samenwerken in de keten’ 140 samenwerken uur, waarvan 20 begeleid (hooren werkcolleges). ‘Hulpverlening bij (huiselijk) geweld, in uur de keten’ 140 uur, waarvan 20 uur begeleid (hoor- en werkcolleges). Kindermishandeling wordt behandeld in samenhangwordt met andere vormen van huiselijk geweld. Kindermishandeling behandeld in samenhang met andere vormen van huiselijk geweld. NIETS
NIETS
4e jaar
Keuzevakken
‘Minor Agressie en huiselijk geweld’ Keuzevakken ‘Minor Agressie en huiselijk geweld’ 840 uur. Kindermishandeling wordt behandeld in samenhangwordt met andere vormen van huiselijk geweld. Verdiepende 840 uur. Kindermishandeling behandeld in samenhang met andere vormen van huiselijk geweld. Verdiepende keuzevakken o.a. ‘begeleiden van mishandelde kinderen’, ‘weerbaarheidstraining aan mishandelde kinderen’. keuzevakken o.a. ‘begeleiden van mishandelde kinderen’, ‘weerbaarheidstraining aan mishandelde kinderen’.
Overig
Overig
Kindermishandeling komt (als studenten hiernaar vragen) aanstudenten de orde bijhiernaar loopbaanbegeleiding, scriptieopdrachten eventuele scriptieopdrachten Kindermishandeling komt (als vragen) aan deeventuele orde bij loopbaanbegeleiding, Gebruikte werkvormen en bij ervaringen opgedaan in deenpraktijk. bij ervaringen opgedaan in de praktijk.
is competenties zich bewust van problematiekis zich bewust van problematiek Leerdoelen en competenties Leerdoelen en heeft kennis van verschillende vormen van KM heeft kennis van verschillende vormen van KM is op de hoogte van meldcode KM en de AMK is op hoogte van meldcode KM en AMK is in staat om lichamelijke KM en te signaleren is verwaarlozing in staat om lichamelijke KM en verwaarlozing te signaleren is in staat om signalen van ouders verzorgers te observeren en en te herkennen is inenstaat om signalen van ouders verzorgers te observeren en te herkennen weet wanneer kinderarts ingeschakeld moet worden weet wanneer kinderarts ingeschakeld moet worden kan topteenonderzoek toepassen kan topteenonderzoek toepassen handelt volgens afgesproken procedures handelt volgens afgesproken procedures
8 24
NIETS
2e jaar
2e jaar
1e jaar NIETS Verplichte onderdelen
KeuzevakkenNIETS
Lesmateriaal
NIETS
3e jaar ‘Kindermishandeling’ ‘Kindermishandeling’ 2 dagdelen. Gevolgd door huiswerk/praktijkopdrachten: 2 dagdelen. Gevolgd door huiswerk/praktijkopdrachten: -literatuuronderzoek naar gedragskenmerken van ouders -literatuuronderzoek naar gedragskenmerken van ouders -praktijkcasus over KM uitwerken en bespreken metKM praktijkbegeleider -praktijkcasus over uitwerken en bespreken met praktijkbegeleider -een plan maken om KM (eerder) te signaleren de KM huisartsenpraktijk -een plan makeninom (eerder) te signaleren in de huisartsenpraktijk
zijn niet specifiek geformuleerd m.b.t. maar m.b.t. geweldslachtoffers:maar m.b.t. geweldslachtoffers: Leerdoelen zijn nietkindermishandeling, specifiek geformuleerd m.b.t. kindermishandeling, Leerdoelen en competenties LeerdoelenLeerdoelen en competenties kan groepen met verhoogd risico opgroepen mishandeling benoemen kan met verhoogd risico op mishandeling benoemen kan de gevolgen van verschillende geweldservaringen op de korte geweldservaringen en lange termijn benoemen kansoorten de gevolgen van verschillende soorten op de korte en lange termijn benoemen kan personen en instanties benoemen, die geconsulteerd worden, of waarnaar verwezen worden kan personen en instantieskunnen benoemen, die geconsulteerd kunnen kan worden, of waarnaar verwezen kan worden kan signalen van mishandeling kan herkennen signalen van mishandeling herkennen kan vermoedens van mishandeling de patiënt bespreekbaar temet maken kan met vermoedens van mishandeling de patiënt bespreekbaar te maken kan patiënten met mishandelingservaringen en begeleiden, en/ofvoorlichten verwijzen naar de geëigende instanties kan patiëntenvoorlichten met mishandelingservaringen en begeleiden, en/of verwijzen naar de geëigende instanties werkt samen met het AKM en andere hulpverleners werkt samen met het AKM en andere hulpverleners
Keuzevakken
Verplichte onderdelen
JA
5. Huisartsenopleiding - Universitair Medisch Centrum- Utrecht 5. Huisartsenopleiding Universitair Medisch Centrum Utrecht Duur opleiding: 3 jaar, waarvan Duur 1 dagopleiding: per week 3theoretisch onderwijs. Deweek rest van de tijd leren jaar, waarvan 1 dag per theoretisch onderwijs. De rest van de tijd leren en werken studenten in een huisartsenpraktijk, een ziekenhuis, verpleeghuis eneen GGZ-instelling. en werken studenten in een huisartsenpraktijk, ziekenhuis, verpleeghuis en GGZ-instelling.
Bewustzijn van problematiek Bewustzijn van problematiek Leerdoelen en competenties Leerdoelen en competenties Kennis hebben van verschillende vormen van KM Kennis hebben van verschillende vormen van KM Signaleren van KM Signaleren van KM Kunnen doorverwijzen naar juiste personen/instanties Kunnen doorverwijzen naar juiste personen/instanties Lesmateriaal
‘Proeve jeugdzorg’ vervolg
Dagdeel voorlichting door AMK.Dagdeel Dagdeelvoorlichting voorlichtingdoor doorAMK. JeugdDagdeel en Zeden (niet altijd). voorlichting door Jeugd en Zeden (niet altijd). Betrokkenheid externe deskundigen Betrokkenheid externe deskundigen
2e jaar ‘Weerbaarheid en kindermishandeling’ ‘Weerbaarheid en kindermishandeling’ 1 les van anderhalf uur als onderdeel vananderhalf module Gezondheidskunde. 1 les van uur als onderdeel van module Gezondheidskunde.
NIETS
1e jaar ‘Kernopdracht Verplichte onderdelen Jeugdzorg’ 1e jaar ‘Kernopdracht Jeugdzorg’ 6 lesuren, studiebelasting 20 uur; kindermishandeling is een van de behandelde onderwerpen. 6 lesuren, studiebelasting 20 uur; kindermishandeling is een van de behandelde onderwerpen. ‘Kernopdracht ‘Slecht nieuws en‘Kernopdracht ingrijpende gebeurtenissen’: aantal lesurengebeurtenissen’: en studiebelasting onbekend; ‘Slecht nieuws en ingrijpende aantal lesuren en studiebelasting onbekend; kindermishandeling is een van de behandelde onderwerpen. kindermishandeling is een van de behandelde onderwerpen.
Keuzevakken
Lesmateriaal
2e jaar
4e jaar
Verplichte onderdelen
Kindermishandeling komt (als studenten hiernaar vragen) aanstudenten de orde bijhiernaar loopbaanbegeleiding, scriptieopdrachten eventuele scriptieopdrachten Kindermishandeling komt (als vragen) aan deeventuele orde bij loopbaanbegeleiding, en bij ervaringen opgedaan in deenpraktijk. bij ervaringen opgedaan in de praktijk.
Hoorcolleges, werkcolleges, trainingen, workshops, zelfstudie. Hoorcolleges, werkcolleges, trainingen, workshops, zelfstudie. Gebruikte werkvormen
iscompetenties zich bewust van en heeft inzicht in debewust problematiek van KM is zich van en heeft inzicht in de problematiek van KM Leerdoelen en competenties Leerdoelen en heeft elementaire juridische kennis kan deze toepassen heeften elementaire juridische kennis en kan deze toepassen kan er kalm, ondersteunend en kan direct er mee kalm,omgaan ondersteunend en direct mee omgaan onderkent beroepsethische dilemma’s, kanberoepsethische daarover reflecteren en beredeneerde keuzes makenen beredeneerde keuzes maken onderkent dilemma’s, kan daarover reflecteren kan erover spreken in intercultureel perspectief kan erover spreken in intercultureel perspectief kan handelen en werken volgens richtlijnen KM richtlijnen en protocollen KM kan handelenenenprotocollen werken volgens is op de hoogte van mogelijkheden m.b.t. preventie bestrijding van KMpreventie binnen deen eigen professie is opendeinstrumenten hoogte van mogelijkheden enen instrumenten m.b.t. bestrijding vanenKM binnen de eigen professie en kan deze benutten kan deze benutten kan (door)verwijzen naar anderekan behandelaars en samenwerking in de keten vormgeven (door)verwijzen naar andere behandelaars en samenwerking in de keten vormgeven Lesmateriaal
Zelf samengesteld, plus materiaal expertisecentra. Zelfvan samengesteld, plus materiaal van expertisecentra. Lesmateriaal
Kindermodule wordt verzorgd door Forum Educatief. Kindermodule wordt verzorgd door Forum Educatief. Betrokkenheid externe deskundigen Betrokkenheid externe deskundigen
AMK,externe schoolmaatschappelijk Steunpunt Agressie en HuiselijkSteunpunt Geweld (gastsprekers in minor Geweld (gastsprekers in minor AMK,dadertherapeut, schoolmaatschappelijk werk, dadertherapeut, Agressie en Huiselijk Betrokkenheid externe deskundigen Betrokkenheid deskundigen werk, ‘Agressie en huiselijk geweld’. ‘Agressie en huiselijk geweld’.
Maakt deel uit van de eindtermen Maakt deelJA uit van de eindtermen
Maakt deel uit van de eindtermen Maakt deelJA uit van de eindtermen
Tijdschrift Kindermishandeling | 4e jaargang | nr. 2 | juni 2011
JA
JA
Tijdschrift Kindermishandeling | 4e jaargang | nr. 2 | juni 2011
9 25
Sandra de Graaf, student SPH (Breda) in haar scriptie:
6 vragen aan lector Huiselijk Geweld Alle inspanningen ten spijt, lukt het nog steeds niet om kindermishandeling structureel in beroepsopleidingen te verankeren. ‘Blijf niet rammelen aan de poort van de opleidingen. Steek liever de hand uit naar docenten’, zegt lector Huiselijk Geweld Sietske Dijkstra van Avans Hogeschool in Breda. ‘Anders krijg je kindermishandeling en huiselijk geweld nooit door de kelen van de opleidingen.’
Sietske Dijkstra houdt zich al 25 jaar bezig met huiselijk geweld. Ze is veelgevraagd gastspreker op beroeps opleidingen. Bijeenkomsten met heel interessante discussies. Vaak eindigen ze met opmerkingen als: ‘We moeten hier echt iets mee in de opleiding.’ Soms gebeurt dat ook, maar meestal gaat iedereen weer over tot de orde van de dag. ‘Na 25 jaar kan ik helaas niet zeggen dat scholing over kindermishandeling en andere vormen van huiselijk geweld is geborgd in beroepopleidingen.’
1. Waarom lukt dat niet; kindermishandeling geborgd krijgen in de opleidingen? ‘Dat komt omdat er veel te veel van buitenaf naar beroeps opleidingen wordt gekeken. De blik van de buitenwereld is vooral vakinhoudelijk: zo moet een vak kindermishandeling of huiselijk geweld eruit zien. Dat krijg je nooit door de kelen van de opleidingen. We hebben hier twintig lectoraten. Iedere lector roept om het hardst hoe belangrijk zijn vakgebied is. Daar worden docenten immuun voor. Bovendien, een curriculum is geen optelsom van onderwerpen die de buitenwereld aandraagt. Het moet een samenhangend geheel zijn, je kunt niet zomaar vakken stapelen.‘
2. Wat kun je dan wel doen om kindermishandeling een plek te geven? Je moet vertaalslagen maken, je verdiepen in de didactiek en onderwijskundige opvattingen van een opleiding. Hoe kun je kindermishandeling, partnergeweld en oudermishandeling in bestaande modules inpassen? Hoe kun je de eindtermen zo formuleren dat die onderwerpen worden meegenomen? Dat hoeft niet perse in aparte vakken of lessen. Bekijk bij welk vak je opdrachten over kindermishandeling kunt bedenken, bespreek het tijdens stages, zorg dat het in afstudeeronderzoek en meesterproeven diepgaand aan de orde komt. Het gaat erom dat het op allerlei plekken terugkomt.’
10
Tijdschrift Kindermishandeling | 4e jaargang | nr. 2 | juni 2011
3. Hoe krijg je dat voor elkaar? ‘Ja, dat is een hele puzzel. Het lukt alleen als je het vakinhoudelijke aspect niet altijd voorrang geeft. Want hoe inhoudelijker het vak, hoe meer het zich naar de rand van de opleiding beweegt. We hebben hier twee prachtige vakken over huiselijk geweld die veel studenten trekken. Maar het blijven keuzeonderdelen, die ook weer kunnen verdwijnen. We willen juist dat alle studenten de nodige kennis en vaardigheden verwerven. Dat is een moeizame, lange weg: je moet een mammoettanker in beweging krijgen. ’
4. Is dat al gelukt bij Avans? ‘We zijn volop aan het experimenteren. Ik zorg er bijvoorbeeld altijd voor dat één van de jaarlijkse Studium Generale bijeenkomsten over huiselijk geweld gaat. En laatst organiseerden we in de bibliotheek De week van het geweld.
‘Verplaats je in de positie van de docent, en laat het opgeheven vingertje achterwege’ Studenten en docenten kozen een boek over geweld en vertelden hoe dat boek hen had geraakt. Zo laten we zien dat het onderwerp leeft. We organiseren ook masterclasses, waaraan zowel docenten als professionals uit het werkveld deelnemen. Gastsprekers van naam geven regelmatig workshops en gastlessen. Heel inspirerend. Ik zou ook graag korte onderzoeks- en werkstages voor docenten organiseren. De verbinding met de praktijk is cruciaal om
docenten warm te krijgen voor het onderwerp. Als ze zien hoezeer huiselijk geweld in de beroepspraktijk speelt, geeft dat een enorme push.’
Hulpverleningsangst’ bij de aanpak van kindermishandeling: ‘Ik pleit er voor dat er in zorginstellingen waarin gewerkt wordt met het beroepsgeheim, SPH professionals verplicht worden een cursus te volgen. Deze cursus is gericht op mogelijke angsten van professionals met betrekking tot kindermishandeling. Hierin wordt specifiek aandacht besteed aan gesprekken die professionals voeren met ouders waarbij een vermoeden van kindermishandeling is.’
5. Maar hoe krijg je docenten zover dat ze daar in hun lessen iets mee doen? ‘Je moet ze helpen, met ze meedenken en samen naar het lesprogramma kijken. Soms kun je een suggestie doen voor een opdracht of een geschikte werkvorm. Of een onderzoek helpen vertalen, zodat het bruikbaar is in een module. We moeten ons veel meer afvragen wat docenten nodig hebben. Zij zijn belangrijke actoren om iets voor elkaar te krijgen. Welke kennis missen ze, hoe sluit je aan bij hun lespraktijk? Verplaats je in hun positie, en laat het opgeheven vingertje achterwege.’
6. Wordt het ook niet tijd dat de overheid beroepsopleidingen verplicht om kindermishandeling op te nemen in het curriculum? ‘Het lastige is dat die druk dan weer uitsluitend van buiten komt. Druk is belangrijk om het onderwerp te blijven agenderen. Maar het werkt niet zolang je geen verbinding legt met wat zich op scholen afspeelt. Blijf niet rammelen aan de poort van de opleidingen, maar steek de hand uit naar docenten. Die willen vaak wel, maar ze moeten al zoveel. De vakinhoudelijke verdieping is de bottleneck. Zorg dat een aantal docenten wordt vrijgesteld om hun kennis over huiselijk geweld aan te scherpen. Geef ze tijd om door te denken wat ze er in hun eigen vak mee kunnen doen. En maak vooral gebruik van gemotiveerde studenten. Zij dragen tal van onderwerpen aan en kunnen een motor zijn om kindermishandeling naar de voorgrond te brengen.’
Tekenen en trauma bij volwassenen en kinderen www.rino.nl/680 22 en 23 augustus 2011 Diagnostiek bij een vermoeden van seksueel misbruik www.rino.nl/514 start in het najaar van 2011 Zedendelinquenten: diagnostiek en behandeling www.rino.nl/284 7 september 2011 Agressie binnens- en buitenshuis www.rino.nl/231 20 en 27 september 2011 Specialistische gesprekstechnieken www.rino.nl/573 6 en 7 oktober 2011 Huiselijk en eergerelateerd geweld www.rino.nl/225 3 en 17 november 2011 Diagnostisch praten met kinderen www.rino.nl/510 11 en 18 november 2011 Praten met pubers en adolescenten www.rino.nl/592 25 november en 9 december 2011 Regievoering en regeldruk in de jeugdzorg www.rino.nl/879 23 januari en 5 maart 2012
www.rino.nl Leidseplein 5 - 1017 PR Amsterdam - (020) 625 08 03 -
[email protected]
Ditty Eimers
Tijdschrift Kindermishandeling | 4e jaargang | nr. 2 | juni 2011
11
Kindermishandeling vraagt om een continue lerende houding
De basis moet worden gelegd in de opleidingen Is kindermishandeling op de beroepsopleidingen nog een ondergeschoven kindje; in nascholing wordt echter steeds meer geld geïnvesteerd. In dit artikel kijken we naar de effecten van scholing op de beroepsopleiding versus nascholing on the job.
Beleidsnota’s, projectprogramma’s en effectstudies staan bol van de aanbevelingen voor meer scholing over kindermishandeling. Niet alleen in Nederland maar ook internationaal wordt erkend dat (na)scholing van beroepskrachten een voorwaarde is om de aanpak van kindermishandeling te verbeteren. Desondanks is het in Nederland nog steeds niet gelukt om een onderwerp als kindermishandeling een integraal en structureel onderdeel te maken van de opleidingen van beroepskrachten die met en voor kinderen gaan werken. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap neemt haar verantwoordelijkheid in deze onvoldoende op, maar legt die neer bij de onderwijsinstellingen zelf onder het mom van de vrijheid
Wat weten we eigenlijk over het effect van nascholing? Is dat hetzelfde als deze training gegeven wordt tijdens de opleiding?’ van onderwijs. Zij mogen zelf bepalen of zij onderwerpen als kindermishandeling en kinderrechten opnemen in de beroeps(competentie)profielen of onderdeel laten zijn van het curriculum. Die verantwoordelijkheid wordt niet door alle opleidingsinstellingen opgepakt. Veel professionals missen daarom bij aanvang van hun carrière al de kennis en vaardigheden die nodig zijn om kindermishandeling te signaleren en adequaat te handelen.
12
Tijdschrift Kindermishandeling | 4e jaargang | nr. 21 | juni april2011 2011
Vaak wordt geconcludeerd dat het verbeteren van kennis, houding en begrip over het onderwerp kindermishandeling leidt tot een grotere meldingsbereidheid. Nadat de Inspectie voor de Gezondheidszorg de ziekenhuizen verplicht heeft om, in combinatie met een meldcode en een aandachtsfunctionaris, nascholing te organiseren, verdrievoudigde bijvoorbeeld in amper twee jaar tijd het aantal AMK- meldingen. Op basis van de evaluatie van dit soort projecten gaat een groot deel van projectbudgetten op aan nascholing over kindermishandeling. Die besteding vraagt om een kritische blik, want wat weten we eigenlijk over het effect van nascholing over kindermishandeling? Is het effect hetzelfde als je deze training al geeft tijdens de beroepsopleiding?
Meta-analyse In de vakliteratuur zijn veel studies te vinden naar het effect van trainingen over kindermishandeling. Deze gaan meestal over nascholingen en slechts een enkele keer over de scholing die al in de beroepsopleiding worden gegeven. Helaas zijn de meeste onderzoeken relatief oppervlakkig van aard en qua onderzoeksdesign zwak opgezet. Zo onderzochten Carter, Bannon en Limbert1 6883 publicaties in de periode 1994-2005 waarin een training over kindermishandeling voor artsen of verpleegkundigen werd geëvalueerd, maar voldeden maar vijftien hiervan aan de kwaliteitseisen voor gebruik in hun meta-analyse. Kirkpatrick2 ontwikkelde een model om trainings programma's te evalueren, dat ook gebruikt kan worden om scholing over kindermishandeling te evalueren. Het model onderscheidt vier niveaus: reactie, leren, transfer en resultaten. Op het eerste niveau (reactie) wordt de training met behulp van bijvoorbeeld evaluatieformulieren geëvalueerd en gaat het vooral over de uitvoering van de cursus. Dit type evaluatie vindt bij trainingen over kindermishandeling veel plaats.
Op het tweede niveau (leren) wordt gekeken naar wat de deelnemers daadwerkelijk hebben geleerd van de cursus. In de effectevaluaties van cursussen kindermishandeling valt op dat hierbij vaak gebruik wordt gemaakt van subjectieve meetinstrumenten waarin cursisten zelf een oordeel geven over hun kennisniveau. In de hiervoor genoemde metaanalyse van Carter en zijn collega’s concludeerden zij dat in diverse goed opgezette evaluaties de deelnemers van trainingen over kindermishandeling na afloop vinden dat ze meer weten, zichzelf alerter vinden op signalen van kindermishandeling en dat ze zich zelfverzekerder voelen in hun aanpak van kindermishandeling. Op het derde niveau (transfer) wordt gekeken of en hoe de cursisten het geleerde in de praktijk brengen. Naar de effecten van een cursus over kindermishandeling op dit niveau, is zeer weinig wetenschappelijk onderzoek gedaan. In Nederland is onderzocht wat het effect is van e-learningmodulen over kindermishandeling. De verpleegkundigen die deze e-learning-modulen hadden gevolgd, bleken in de gesimuleerde werkpraktijk meer en betere vragen te stellen aan ouders. Ook vulden ze het signaleringsinstrument kindermishandeling beter in en kwam hun oordeel over casuïstiek meer overeen met dat van deskundigen. Effectmetingen op het vierde niveau (resultaten) zijn al helemaal schaars. Het gaat hier om het effect van de cursus op de kwaliteit van de organisatie. Maar ook om het uiteindelijke effect dat de aangeleerde vaardigheden hebben op de ouders en kinderen waar professionals mee werken. Slechts een enkele studie toont op een goede manier aan dat professionals meer meldingen doen van kindermishandeling na afloop van een training. Maar als onderzoekers concluderen dat een cursus of training effect heeft, meten zij meestal het effect van een compleet pakket aan maatregelen, waarbij bijvoorbeeld ook een meldcode is geïntroduceerd en een publiekscampagne is uitgevoerd.
Helaas is dit de onderzoeksvraag die het minst gesteld wordt. Hoewel resultaten uit wetenschappelijk onderzoek laten zien dat nascholingen kunnen leiden tot meer kennis en een gevoel van vertrouwen in het eigen handelen, blijft het de vraag wat het meest effect resulteert. Is het de nascholing an sich die het meeste effect resulteert? Kunnen deze kennis en vaardigheden net zo goed tijdens de opleiding bijgebracht worden? Of is een continue vorm van leren effectiever? Professor Paulo Sérgio Pinheiro 3, die in opdracht van de Verenigde Naties onderzoek deed naar geweld tegen kinderen wereldwijd wacht het antwoord op deze laatste vragen niet af en beveelt op basis van zijn studie aan dat regeringen moeten zorgen voor systematische scholing en training van beroepskrachten over kindermishandeling, zowel in de opleidingen als door middel van nascholing. Door mishandeling bedreigde kinderen hebben recht op goed opgeleide professionals die zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheden en taken. De praktijk laat zien hoe ingewikkeld het is om kindermishandeling te leren signaleren en hoe moeilijk het is om adequaat te handelen. Dat vereist een continue lerende houding van professionals waarvan de basis al moet worden gelegd in de opleiding.
Mirjam Blaak en Mariëlle Dekker Bronnen 1 Kirkpatrick DL, Improving child protection: a systematic review of training and procedural interventions 2 C arter YH, Bannon MJ, Limbert C, Docherty A, Barlow J. Improving child protection: a systematic review of training and procedural interventions. Archives of Disease in Childhood 2006 91(9):740-3. [PubMed] 3 P inheiro, World Report on Violence against Children (Geneva, United Nations, 2006)
Toegenomen aantal meldingen Zo is bijvoorbeeld de verdrievoudiging van het aantal meldingen uit de Nederlandse ziekenhuizen te zien als een mogelijk effect van het pakket aan maatregelen dat de Inspectie verplicht stelde. We weten niet wat het aandeel van de trainingen is geweest in het veroorzaken van dit effect. Bovendien kijken de meeste onderzoeken ook niet naar de kwaliteit van de toegenomen aantallen meldingen. De onbeantwoorde vraag blijft dus: maken de professionals die geschoold zijn zich terecht zorgen om de kinderen die zij melden en voldoen hun meldingen aan de kwaliteitseisen die je aan meldingen van beroepskrachten kunt stellen? Om die reden is het relevant om de vraag te stellen wat de uitkomsten van cursussen kindermishandeling zijn voor ouders en kinderen.
Piramide
Tijdschrift TijdschriftKinder Kindermishandeling mishandeling | | 4e 4ejaargang jaargang | | nr. nr.12 | | april juni 2011
13
Denice van der Vlugt, student HBO Pedagogiek
Test jezelf
Wat moet ik als professional weten? Kindermishandeling. Een onderwerp waar elke professional helaas mee te maken krijgt. Waar moet je van op de hoogte zijn en wat moet je nu precies kunnen en kennen? Het Nederlands Jeugdinsituut heeft op een rijtje gezet welke bagage je nodig hebt om meldcodes en handelingsprotocollen te kunnen toepassen in je werk. Wij maakten er deze test van.
Stap 1
Wat zijn jouw verantwoordelijkheden?
De competenties die je nodig hebt om kinder mishandeling aan te pakken zijn afhankelijk van de taken en verantwoordelijkheden die je vanuit je functie hebt in het contact met kinderen en/of ouders. Een medewerker in de jeugdzorg moet over andere kennis en vaardigheden beschikken dan een arts op de afdeling spoedeisende hulp of een onderwijzer. Wat zijn jouw taken?
a. Kindermishandeling signaleren, advies vragen of melden bij het AMK, informatie delen met anderen. . Kindermishandeling signaleren, bespreken van vermoedens van kindermishandeling, hulpverlening in gang (laten) zetten . Kindermishandeling signaleren, uitzoeken en hulp/bescherming bieden
b c
14
Stap 2
Tijdschrift Kindermishandeling | 4e jaargang | nr. 2 | juni 2011
a
Antwoord : Voor jou geldt de ‘basisvariant’. (Zie volgende pagina) Je hebt een signalerings verantwoordelijkheid. Je bent bijvoorbeeld arts spoedeisende hulp, kraamverzorgende, tandarts, fysiotherapeut, pedagogisch medewerker kinderopvang of leerkracht. Of je studeert hier voor.
(Utrecht): ‘Ik vind de aandacht die
kindermishandeling krijgt in mijn opleiding heel goed. Er zijn geen specifieke lessen over, maar bij verschillende vakken komt het aan de orde. Nu lezen we bijvoorbeeld een boek waarin de verschillende soorten mishandeling worden uitgelegd. En in het leerteam bespreken we stageervaringen. Een van mijn klasgenoten had met kindermishandeling te maken op haar stageplek. In het leerteam hebben we besproken wat het AMK is en dat je daar advies mag vragen.’
Vul de basisvariant in op de volgende pag.
Op de volgende pagina staat de ‘basisvariant’. Als je daar meerdere malen een 0 of een 1 scoort, dan zit je in de gevarenzone en moet je op zoek naar meer scholing. Als dit het geval is moet je verplicht door naar stap 3.
b
Antwoord : Voor jou gelden de competenties uit de ‘basisvariant’ én die uit de ‘plusvariant 1’. Je hebt een bespreekverantwoordelijkheid. Je bent bijvoorbeeld intern begeleider, zorg coördinator, politieagent, huisarts, kinderarts, volwassenpsychiater, hulpverlener verslavingszorg of geestelijk verzorger. Of je studeert hier voor.
c
Antwoord : Voor jou gelden de competenties uit de ‘basisvariant’ én die uit de ‘plusvariant 2’. Je hebt een verantwoordelijkheid in het bieden van hulp of bescherming. Je bent bij voorbeeld schoolmaatschappelijk werker, jeugdverpleegkundige, consultatiebureau-arts, schoolarts, jeugdhulpverlener, jeugdbeschermer, orthopedagoog of kinderpsychiater. Of je studeert hier voor.
Stap 3 Hoe breid je je competenties uit?
• Extra training: kijk op www.nji.nl bij de databank na- en bijscholing kindermishandeling. Deze databank geeft een overzicht van cursussen en trainingen voor professionals die werken aan de aanpak van kindermishandeling. • E-leren: Kijk op www.thenextpage.nl voor e-modulen over signaleren, handelen en communiceren bij vermoedens van kindermishandeling • Organiseer verdiepingsmomenten op je werk: intervisie, supervisie, casuïstiekbesprekingen en coaching om the job
Plusvarianten Wil je ook weten wat de aanvullende competenties zijn voor de beroepskrachten met ‘plusvariant 1’ of ‘plusvariant 2’? Lees deze op www.nji.nl en tik in het zoekvenster Competenties in relatie tot aanpak kindermishandeling in en je krijgt de volledige pdf.
Tijdschrift Kindermishandeling | 4e jaargang | nr. 2 | juni 2011
15
Te vaak 0 of 1 ingevuld?
Terug naar de schoolbanken!! BASISVARIANT: kennis / vaardigheden
0
1
2
3
SIGNALEREN Ik weet de definitie, omvang, vormen en mogelijke gevolgen van kindermishandeling Ik weet dat kindermishandeling het resultaat is van een samenspel van factoren op het niveau van het kind, de ouder(s) en de leefsituatie Ik weet dat kindermishandeling normatieve problematiek is, dat wil zeggen dat de grenzen mede bepaald worden door maatschappelijke, culturele en levensbeschouwelijke opvattingen Ik kan zowel verbale als niet verbale signalen over kinderen en hun gezinsomgeving die wijzen op een zorgwekkende opvoedingssituatie en/of kindermishandeling herkennen en benoemen Ik kan eigen waarnemingen en oordelen van die van anderen (beroepskrachten en/of betrokkenen) scheiden Ik kan relevante signaleringschecklists of instrumenten toepassen Ik kan concreet onderbouwen op grond van welke signalen en waarom ik me zorgen maak over een kind Ik kan beoordelen of er sprake is van een levensbedreigende situatie en onmiddellijk handelen nodig is
HANDELEN: VERMOEDENS UIT (LATEN) ZOEKEN Ik ben bekend met de landelijke wet- en regelgeving en regionale afspraken voor het omgaan met gebleken kindermishandeling of vermoedens daarvan Ik kan relevante richtlijnen (meldcode, protocollen) toepassen Ik kan afwegen welke stappen gezet moeten worden om gebleken kindermishandeling of een vermoeden daarvan verder uit te (laten) zoeken en kan hierin prioriteiten stellen Ik kan afwegen en beslissen wat ikzelf of mijn organisatie kan doen en wat ik moet overdragen aan andere beroepskrachten Ik kan het vermoeden van kindermishandeling toetsen bij collega’s Ik kan tijdig advies vragen of een melding doen bij het AMK HANDELEN: ZORGEN BESPREKEN Ik kan basale gespreksvaardigheden toepassen (onder andere luisteren, samenvatten, laten uitpraten, doorvragen) Ik kan signalen die ik heb waargenomen toetsen bij ouders en/of het kind Ik kan aan ouders en kind duidelijk uitleggen en onderbouwen waarom ik me zorgen maak en wat ik daarmee ga doen SAMENWERKEN Ik begrijpt de noodzaak tot het delen van informatie en nauwkeurige verslaglegging in de context van het veiligstellen en bevorderen van het welzijn van een kind Ik weet met wie en onder welke voorwaarden vertrouwelijke informatie gedeeld mag worden Ik weet in welke gevallen toestemming nodig is van ouder en/of kind om informatie te delen met derden Ik kan mondeling concrete informatie geven over het kind en het gezin, zodat andere beroepskrachten zorg aan het kind en het gezin kunnen bieden EVALUEREN Ik kan beoordelen of mijn handelen en/of dat van anderen leidt tot verbetering van de veiligheid en het welzijn van het kind en hierop zo nodig actie ondernemen
0 = geen kennis en/of ervaring 1 = weinig kennis en/of ervaring 2 = voldoende kennis en/of ervaring 3 = ruime kennis en/of ervaring 16
Tijdschrift Kindermishandeling | 4e jaargang | nr. 2 | juni 2011