Stedelijk reglement betreffende de erkenning als jeugdwerkinitiatief Goedgekeurd in de gemeenteraad van 24 oktober 2011 Bekendgemaakt op 27 oktober 2011 Artikel 1 Het college van burgemeester en schepenen kan Gentse jeugdwerkinitiatieven erkennen volgens de normen en voorwaarden die hier worden vastgelegd. Dit reglement kadert in de uitvoering van het Decreet van 14 februari 2003 houdende de ondersteuning en de stimulering van het gemeentelijk, het intergemeentelijk en het provinciaal jeugd- en jeugdwerkbeleid, en zoals nadien gewijzigd. Artikel 2 - Verklarende woordenlijst In dit reglement wordt verstaan onder : Jeugd : kinderen en jongeren van 3 tot 25 jaar Jeugdwerk : groepsgericht sociaal-cultureel werk op basis van niet commerciële doelen voor en door de jeugd, die daaraan deelneemt op vrijwillige basis, in de sfeer van vrije tijd, onder educatieve begeleiding en georganiseerd door particuliere initiatieven, of door gemeentelijke of provinciale openbare besturen Eerstelijns initiatief : werkt specifiek en rechtstreeks met de jeugd Tweedelijns initiatief : organiseert zelf geen basisactiviteiten voor kinderen en jongeren maar ondersteunt eerstelijns initiatieven Plaatselijk initiatief : heeft zijn lokaal en maatschappelijke zetel of werkingsadres op het Gentse grondgebied en is hoofdzakelijk gericht op de Gentse kinderen en jongeren Niet-plaatselijk initiatief : heeft zijn lokaal en maatschappelijke zetel of werkingsadres op het Gentse grondgebied en is niet hoofdzakelijk gericht op de Gentse kinderen en jongeren Werkingsjaar: termijn van één jaar lopende van 1 september tot 31 augustus Werkingsverslag: overzicht van de werking van het voorbije werkingsjaar Artikel 3 - Voorwaarden Om erkend te worden als jeugdwerkinitiatief moet een initiatief:
Beantwoorden aan het begrip ‘jeugdwerk’;
Voldoen aan volgende specifieke voorwaarden :
Het beheer en de begeleiding gebeurt in hoofdzaak door vrijwilligers waarvan minimum de helft jonger is dan 26 jaar. Jeugdwerkinitiatieven kunnen ondersteund worden door beroepskrachten.
Er worden per werkingsjaar minimum 20 verschillende werkingsmomenten georganiseerd. Deze werkingsmomenten zijn evenwichtig verspreid over het werkingsjaar, uitgezonderd bij speelpleinwerkingen en vakantiekampinitiatieven. Structureel terugkerende activiteiten (zoals 1 bepaalde sportdiscipline, trainingen, repetities, lessenreeksen, meerdaagse activiteiten …) worden als 1 werkingsmoment beschouwd.
Er wordt een gevarieerd aanbod uitgewerkt, waarbij verschillende methodieken aan bod komen.
Behoudens in geval van een eerste aanvraag tot erkenning telt het jeugdwerkinitiatief minstens 15 deelnemers (exclusief begeleiding) tijdens minstens de helft van de werkingsmomenten van het werkingsjaar.
Het jeugdwerkaanbod valt buiten elk commercieel circuit en is opgericht als privé-initiatief.
Het initiatief formuleert zelfstandig zijn beleid en zijn programmatie, en beheert zelfstandig zijn financiën.
Er wordt een verzekering afgesloten die de burgerrechtelijke aansprakelijkheid en lichamelijke ongevallen dekt van hun medewerkers, leden en gebruikers
Er wordt een brandverzekering afgesloten indien het initiatief gebruik maakt van een lokaal.
Het initiatief is houder van een zichtrekening, op naam van het initiatief.
EN minimaal twee van de volgende functies vervullen :
Ontmoeting: Er is een infrastructuur waar kinderen en/of jongeren elkaar ontmoeten. Het creëren van een ‘lage drempel’ is hierbij essentieel. In deze functie ligt de klemtoon op samenzijn.
Permanente groepsvorming: De werking is gericht op het vormende aspect van de groep an sich.
Spel en recreatie: Deze functie komt tegemoet aan de fundamentele behoefte van kinderen en jongeren om te spelen. Spel wordt ingevuld als een gestructureerde bezigheid. Belangrijke elementen zijn: gevarieerd spel- en sportaanbod (recreatieve activiteiten), aangepast spelmateriaal (uitnodigend en gevarieerd), aangepaste infrastructuur (speelterrein), creëren en/of bieden van optimale speelkansen. Het spel is hier doel op zich.
Creativiteit: Bij deze functie ligt de klemtoon op het scheppend bezig zijn via creatieve expressievormen (bewegingsexpressie, verbale, muzikale, dramatische of beeldende expressie) en het uitoefenen en tonen van vaardigheden.
Vorming: Dit betreft groepswerk dat gericht is op de persoonlijke en maatschappelijke vorming van kinderen en jongeren. De thema’s en de vormingsinhouden zijn relevant voor de groep. De vorming wordt procesmatig aangepakt en wordt op regelmatige tijdstippen voorzien in de programmatie van het jeugdwerk.
Kadervorming: Het betreft de opleiding en begeleiding van verantwoordelijken en toekomstig verantwoordelijke personen die belast zijn met het animeren en begeleiden van jeugdwerkinitiatieven. Kadervorming draagt bij tot de kwalitatieve verbetering van het jeugdwerkinitiatief waarbij de thema’s en vormingsinhouden relevant zijn voor de doelgroep.
Dienstverlening: Er is ondersteuning van jeugd(werkinitiatieven) op logistiek, inhoudelijk methodisch vlak. Daarnaast ontwikkelt het initiatief ook een ombudsfunctie.
en
Belangenverdediging: Het jeugdwerkinitiatief zet zich in voor de rechten van kinderen en jongeren door als spreekbuis te fungeren namens haar leden en door haar leden zelf een stem te geven in de buurt, de wijk, de stad of het maatschappelijk debat.
Artikel 4 - Werksoorten Naargelang de aard van het jeugdwerkinitiatief brengt jeugdwerkinitiatief onder in één van de volgende 4 categorieën:
eerstelijns plaatselijk jeugdwerk,
eerstelijns niet-plaatselijk jeugdwerk,
tweedelijns plaatselijk jeugdwerk,
tweedelijns niet-plaatselijk jeugdwerk.
de
Jeugddienst
het
Eerstelijns plaatselijk jeugdwerk wordt verder onderverdeeld in één van volgende werksoorten: 1. Jeugdbewegingen:
zijn aangesloten bij één van de landelijk erkende jeugdbewegingskoepels en/of
ontplooien in hoofdzaak een werking voor kinderen binnen de functies ontmoeting en/of spel en recreatie, waarbij de activiteiten in hoofdzaak doorgaan tijdens het weekend en de vakanties.
2. Jongerenbewegingen:
zijn aangesloten bij één van de landelijke erkende jongerenbewegingskoepels en/of
ontplooien in hoofdzaak een werking binnen de functie vorming en/of ontmoeting en zich richten naar jongeren (+ 12 jaar).
3. Atelierwerkingen:
werken rond creatieve expressie van kinderen en jongeren (namelijk bewegings-, muzikale, verbale, dramatische en beeldende expressie) als middel om te komen tot creatief gedrag.
4. Jeugdhuizen:
ontplooien in hoofdzaak een werking gesteund op ontmoeting, recreatieve- en vormingsactiviteiten op een vaste ontmoetingsplaats;
richten zich in hoofdzaak naar jongeren (+ 16)
5. Speelpleinwerkingen:
organiseren een vakantieaanbod in externaatsverband en bieden aangepaste speelkansen door middel van een avontuurlijk speelterrein en een gevarieerd spelaanbod, hoofdzakelijk in open lucht ;
6. Jeugdwerk werkend met maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren :
werken met kinderen en jongeren hoofdzakelijk behorende tot etnisch-culturele minderheden en/of met een lage scholing en/of in een armoedesituatie
werken buurtgericht en vervullen een eerste opvang- en signaalfunctie ten opzichte van problemen binnen verschillende levensdomeinen
7. Vakantiekampinitiatieven :
organiseren een vakantieaanbod in internaatsverband en bieden aangepaste speelkansen onder gekwalificeerde begeleiding tijdens de schoolvakantie
8. Andere lokale jeugdwerkinitiatieven:
ontplooien in hoofdzaak een werking die niet binnen de andere opgesomde werksoorten kan ondergebracht worden.
Artikel 5 - Ondersteuning Alle erkende jeugdwerkinitiatieven kunnen gebruik maken van materiële ondersteuning vanuit de Stad Gent. Bij erkenning ontvangt het jeugdwerkinitiatief een overzicht van de op dat moment beschikbare materiële ondersteuningsvormen. Bovendien hebben eerstelijns plaatselijke jeugdwerkinitiatieven recht op financiële ondersteuning voor zover omschreven binnen hetzij de respectievelijke reglementen hetzij opdrachten geformuleerd in een subsidieovereenkomst. Artikel 6 - De procedure De aanvraag: De erkende initiatieven hernieuwen jaarlijks hun aanvraag tot erkenning en dienen jaarlijks een werkingsverslag in. Beide dienen overgemaakt te worden aan de Jeugddienst ten laatste op 30 september. De Jeugddienst stelt hiervoor de nodige formulieren en instrumenten ter beschikking waarin ook bepaald wordt welke stukken bij de aanvraag en het werkingsverslag ingediend moeten worden. Initiatieven die een eerste erkenning wensen aan te vragen kunnen dit door het indienen van een aanvraagformulier met daarbij de nodige bewijsstukken. Deze aanvraag kan het ganse jaar door worden ingediend. De Jeugddienst stelt hiervoor de nodige formulieren en instrumenten ter beschikking waarin ook bepaald wordt welke stukken bij de aanvraag ingediend moeten worden. Het initiatief moet kunnen aantonen dat aan de hierboven vermelde voorwaarden tot erkenning als jeugdwerkinitiatief is voldaan. De Jeugddienst controleert of het initiatief voldoet aan de voorwaarden opgesomd in artikel 3. De erkenning: De erkenning van reeds erkende initiatieven gebeurt jaarlijks op basis van het ingediende werkingsverslag van het voorbije werkjaar, de nodige bewijsstukken en het betreffende reglement. Bij een erkenningsaanvraag van nieuwe initiatieven worden, binnen de 60 dagen na het indienen, de erkenningsaanvraag en alle benodigde stukken door de Jeugddienst aan de stedelijke jeugdraad voor advies voorgelegd. De Jeugddienst bezorgt de stedelijke jeugdraad alle informatie betreffende het aanvraagdossier. De beslissing Het college van burgemeester en schepenen neemt de beslissing op advies van de Jeugddienst. In geval van een eerste aanvraag tot erkenning is bijkomend het advies van de stedelijke jeugdraad vereist. Het college van burgemeester en schepenen neemt een beslissing uiterlijk 30 dagen na het advies. Het college van burgemeester en schepenen brengt de aanvrager uiterlijk 30 dagen na de beslissing schriftelijk op de hoogte. Artikel7 - Controle en bezwaar Controle Het jeugdwerkinitiatief moet aanvaarden, binnen de perken van dit reglement, verantwoording af te leggen ten aanzien van het stadsbestuur. De Jeugddienst kan
daartoe ter plaatse de werking controleren. Bij controle wordt een verslag opgemaakt dat binnen de 30 dagen volgend op het bezoek aan het initiatief wordt overgemaakt. Indien blijkt dat onjuiste gegevens werden verstrekt, of dat de voorwaarden van de reglementering niet werden nageleefd, kan het college van burgemeester en schepenen beslissen geen erkenning toe te kennen of de reeds toegekende erkenning in te trekken. Regularisatie Indien lopende het werkingsjaar door de jeugddienst wordt vastgesteld dat een erkend jeugdwerkinitiatief niet meer voldoet aan één van de specifieke voorwaarden zoals vermeld in artikel 3, dan kan het jeugdwerkinitiatief een regularisatiedossier opmaken. De Jeugddienst biedt hiertoe informatie en begeleiding aan het jeugdwerkinitiatief. Het regularisatiedossier bevat acties die door het jeugdwerkinitiatief en de jeugddienst zullen worden uitgevoerd teneinde tegen uiterlijk 31 augustus van het lopende werkingsjaar terug aan de erkenningsvoorwaarden te voldoen. Het regularisatiedossier dient te worden opgemaakt binnen een termijn van 45 dagen na de vaststelling door de Jeugddienst dat het jeugdwerkinitiatief niet meer aan de erkenningsvoorwaarden voldoet. Deze vaststelling wordt uiterlijk binnen 30 dagen na de controle schriftelijk aan het jeugdwerkinitiatief ter kennis gebracht Gedurende de regularisatieperiode behoudt het jeugdwerkinitiatief haar erkenning voor het lopende werkingsjaar. Indien het jeugdwerkinitiatief beslist geen regularisatiedossier op te starten, dan zal het college van burgemeester en schepenen beslissen de toegekende erkenning in te trekken. Bezwaar Het jeugdwerkinitiatief kan binnen de 30 dagen na kennisgeving van de beslissing bij het college van burgemeester en schepenen schriftelijk een gemotiveerd bezwaarschrift indienen. Artikel 8 - Opheffing reglement Dit reglement is geldig vanaf 1 november 2011 en heft het “Stedelijk reglement betreffende de erkenning als jeugdwerkinitiatief” zoals goedgekeurd bij gemeenteraad d.d. 24 september 2007 op.