Startnotitie
Evenementenbeleid 2012 en verder
Status:vast te stellen door B&W Portefeuillehouder: mevrouw A.G.M. van de Vondervoort Ambtelijk opdrachtgever: mevrouw C. de Graaf Primaathouder: Daniëlle Vleugel Datum: april 2012 Versie: 2
Inhoudsopgave Startnotitie Samenvatting
blz. 3.
Gevraagde beslissing
blz. 4.
1. Inleiding
blz. 5.
2. Probleemschets 2.1 Begripsomschrijving te ruim 2.2 Geen categorisering verschillende evenementen 2.3 Verschillende eindtijden evenementen binnen/buiten de bebouwde kom, en uitzonderingspositie gemeentebrede festivals 2.4 Circusbeleid is afzonderlijk document 2.5 Verantwoordelijkheid voor handhaving vergunningvoorschriften 2.6 Evenemententerrein, aanpassing bestemmingsplan 2.7 Verbod evenementen op zondag niet formeel geregeld 2.8 Legestarief evenementenvergunning niet toereikend 2.9 Onduidelijk wel/geen wilde dieren in het circus
blz. 5. blz. 6. blz. 6. blz. 6. blz. 6. blz. 6. blz. 7. blz. 7. blz. 7. blz. 8.
3. Oplossingsrichting(en) 3.1 Begripsomschrijving nader omschrijven 3.2 Evenementen indelen in categorieën 3.3 Vaststellen eenduidige eindtijden evenementenvergunning, Op voorhand geen uitzonderingspositie gemeentebrede festivals 3.4 Circusbeleid integreren in evenementenbeleid 3.5 Handhaving vergunningvoorschriften door boa’s 3.6 Aanwijzen evenemententerrein, aanpassen bestemmingsplan 3.7 Vaststellen verordening t.b.v. verbod evenementen op zondag 3.8 Laten uitwerken voorstel tot invoering gedifferentieerde legestarieven voor evenementenvergunningen 3.9 Besluit nemen over wenselijkheid wilde dieren in het circus
blz. 8. blz. 8. blz. 8.
blz. 11. blz. 11.
4. Proces voor tot stand komen kaderstellend besluit
blz. 12.
5. Overige informatie -
blz. 12.
blz. 10. blz. 10. blz. 10. blz. 10. blz. 11.
6. Overzicht bijlagen Bijlage 1: brief Partij voor de Dieren m.b.t. wilde dieren in het circus Bijlage 2: Standpunt VNCO m.b.t. (wilde) dieren in het circus
2
Samenvatting (Beleids)probleem Het huidige evenementenbeleid is gedateerd en biedt voor een aantal actuele vraagstukken onvoldoende houvast. Middels deze startnotitie wordt de gemeenteraad gevraagd richting te geven aan het nieuw te ontwikkelen evenementenbeleid. Zo is onder andere onvoldoende duidelijk welke terreinen voor evenementen wel en welke niet gebruikt kunnen worden, is er niet formeel vastgelegd welke indieningseisen er gelden voor de aanvraag van een evenementenvergunning en laat de huidige begripsomschrijving te veel ruimte voor eigen interpretatie. Oplossingsmogelijkheden Het ene evenement is het andere niet. Bezoekersaantallen, locatie en tijdstip zijn zomaar wat zaken die de aard van een evenement sterk beïnvloeden. Daarnaast brengt een braderie andere risico’s met zich mee dan een tentfeest. Om ieder evenement op de juiste manier te beoordelen en het juiste behandeltraject te bewandelen is het wenselijk een besluit te nemen over de volgende zaken: Het opnemen van een uitgebreidere omschrijving van het begrip ‘evenement’. Evenementen indelen in categorieën. Per categorie kunnen de indieningseisen voor een vergunningaanvraag verschillen, alsmede de organisaties aan wie een advies gevraagd wordt (bijvoorbeeld politie, brandweer, GHOR, Milieudienst). Het handhaven van de reeds vastgestelde eindtijden. Actualiseren en integreren van het circusbeleid. Inzetten BOA-capaciteit voor handhaving bij evenementen. Aanwijzen evenemententerreinen: Welke evenementen kunnen worden vergund op welke terreinen, en waar in ieder geval niet. Het vaststellen van een plaatselijke verordening waarin formeel wordt geregeld dat evenementen op zondag ook ná 13.00 uur (tot 13.00 uur wordt geregeld door de Zondagswet) niet worden toegestaan. Het aanpassen van het bestemmingsplan ter plaatse van het parkeerterrein ten oosten van De Lockhorst. De wenselijkheid om in Sliedrecht in de toekomst een circus met wilde dieren toe te staan. Ter bescherming van de belangen van derden en het voorkomen van strijdigheid met bestemmingsplannen, maxima vaststellen van het aantal evenementen dat op het evenemententerrein mag plaatsvinden.
3
Gevraagde beslissing In te stemmen met: 1. verduidelijken van de begripsomschrijving; 2. evenementen indelen in categorieën; 3. handhaven van de reeds vastgestelde eindtijden, geen uitzondering meer maken voor evenementen buiten de bebouwde kom en op voorhand geen uitzondering meer maken voor gemeentebrede festivals; 4. actualiseren circusbeleid en integreren in nieuw evenementenbeleid; 5. boa-capaciteit inzetten voor handhaving evenementenvergunningen binnen de bestaande uren; 6. het terrein ten oosten van De Lockhorst aanwijzen als evenemententerrein voor grote (categorie C) evenementen; 7. het aanpassen van het bestemmingsplan, zodat op het terrein ten oosten van De Lockhorst zes maal per jaar een evenement van maximaal 10 dagen (incl. op- en afbouw) kan worden toegestaan; 8. het opstellen van een plaatselijke verordening welke evenementen op zondag ook na 13.00 uur verbiedt; 9. het laten uitwerken van een voorstel voor de invoering van gedifferentieerde legestarieven voor evenementenvergunningen.
Het maken van een keuze over het volgende punt: 1. Is het gebruik van wilde dieren in het circus in Sliedrecht wenselijk?
4
1. Inleiding De laatste jaren is de frequentie en omvang van evenementen binnen de gemeente Sliedrecht toegenomen. Het bestaande evenementenbeleid dateert alweer van 2004 en is inmiddels op een aantal punten achterhaald. Verbeterde inzichten en maatschappelijke ontwikkelingen werpen een andere kijk op de rol van de gemeente. Risicobeleid staat volop in de belangstelling. Ook aan evenementen zitten veiligheidsrisico’s die tevoren moeten worden onderkend en waarvoor gepaste maatregelen moeten worden genomen. Het is belangrijk dat dit goed gebeurt, zodat evenementbezoekers er op kunnen vertrouwen van een leuk feest, en niet van een koude kermis thuis te komen. Daarnaast zijn er een aantal verantwoordelijkheden die bij de burger teruggelegd kunnen worden. Zaken die weinig (veiligheids)risico’s met zich meebrengen kunnen best aan de burgers zelf worden overgelaten. Om een goede analyse te kunnen maken welke risico’s bij welk evenement op de loer liggen, en welke maatregelen vervolgens genomen dienen te worden zijn een aantal handvaten nodig die het huidige evenementenbeleid niet biedt. De inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) en Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (Inspectie OOV) hebben recent een onderzoek verricht naar de kwaliteit van het proces van vergunningverlening bij publieksevenementen en de voorwaarden die in de vergunning gesteld worden. Naar aanleiding hiervan zijn een aantal aanbevelingen gedaan. Het bovenstaande is aanleiding om het bestaande evenementenbeleid te actualiseren, uit te breiden en te verdiepen. Hiertoe wordt de raad middels deze startnotitie een aantal keuzes voorgelegd.
2. Probleemschets Het huidige evenementenbeleid is vrij algemeen van opzet. De noodzakelijke onderwerpen, zoals eindtijden e.d. zijn geregeld, maar verder biedt het weinig houvast wanneer besloten moet worden of een bepaald evenement op een bepaalde locatie, tijd of van een bepaalde omvang wenselijk is. Er kan alleen getoetst worden aan de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Hierin staat dat een vergunning kan worden geweigerd wanneer de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in het geding is. Andere zaken zijn geen weigeringsgrond op grond van de APV. Dit betekent dat een vergunning voor een circus niet kan worden geweigerd omdat zij gebruik maakt van wilde dieren tijdens de show en een evenement op het Dr. Langeveldplein kan niet zondermeer geweigerd worden alleen omdat de afgelopen 2 weken ook al evenementen hebben plaatsgevonden op dit plein. Door hierover beleidsregels vast te stellen, wordt de juridische houdbaarheid van dergelijke besluiten groter. In het beleid kan bijvoorbeeld worden vastgelegd in welke gevallen de burgemeester op voorhand al oordeelt dat de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid geschonden wordt. Ook de begripsomschrijving van het begrip ‘evenement’ biedt te veel ruimte voor discussie. Daarnaast bestaan er momenteel geen formele eisen waaraan een vergunningaanvraag moet voldoen. Natuurlijk komt uiteindelijk alle relevante informatie boven tafel, eerder wordt er geen vergunning afgegeven, maar het werkt klantvriendelijker en efficiënter wanneer de aanvrager van tevoren weet aan welke eisen zijn vergunningaanvraag moet voldoen. Kortom, er is behoefte aan duidelijke regels. De raad wordt gevraagd zich in ieder geval uit te spreken betreffende onderstaande onderwerpen, welke daarna worden verwerkt in het nieuwe evenementenbeleid.
5
2.1 Begripsomschrijving te ruim De omschrijving van het begrip ‘Evenement’ in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) is nogal ruim en kan op verschillende manieren geïnterpreteerd worden. Op dit moment staat onvoldoende op papier wat binnen de gemeente Sliedrecht onder dit begrip verstaan wordt, wat nogal eens discussies oplevert over de vraag of een bepaalde activiteit een evenement is, en dus of het vergunningplichtig is. Door op te nemen wat in ieder geval wel, en in ieder geval niet als evenement dient te worden beschouwd, wordt de juridische basis van besluiten hierover gelegd. 2.2 Geen categorisering verschillende evenementen Volgens het huidige beleid dient een vergunning voor een jaarmarkt van een school op dezelfde manier te worden aangevraagd als een vergunning voor het Baggerfestival. Er bestaat één formulier en één aanpak die, naar gelang de impact en/of grootte van een evenement, wordt uitgebreid dan wel beperkt. In de praktijk wordt bijvoorbeeld wel om een veiligheidsplan gevraagd en wordt de politie om advies gevraagd wanneer de aard en grootte van een evenement dat verlangt, maar hiervoor staan geen richtlijnen op papier. Het zou veel duidelijkheid scheppen voor alle partijen als dit wel het geval zou zijn. Daarnaast zou het ook schelen in de doorlooptijd en de belasting van het ambtelijk apparaat indien reeds bij de aanvraag duidelijk is welke documenten moeten worden overlegd en welke procedure wordt doorlopen bij de behandeling van de aanvraag. Nu komt het immers voor dat nader ingediende stukken op het laatste moment door alle partijen (gemeente brandweer politie etc.) moeten worden beoordeeld om doorgang van het evenement nog mogelijk te maken, omdat anders de datum waarop het evenement zou plaatsvinden reeds is verstreken. 2.3 Verschillende eindtijden evenementen binnen/buiten bebouwde kom en uitzonderingspositie voor gemeentebrede festivals In het huidige evenementenbeleid staan de eindtijden van evenementen beschreven (tot maximaal 23:30 uur op zaterdagen in de bebouwde kom en tot 00.30 uur buiten de bebouwde kom. Op vrijdagen tot 00.30 uur en op door de weekse dagen tot maximaal 23.00 uur.). Het Baggerfestival was hier een uitzondering op (eindtijd maximaal 01.00 uur op vrijdag en 24.00 uur op zaterdag).Dit heeft nogal eens voor onbegrip gezorgd. Voorgesteld wordt in de toekomst alleen uitzonderingen op de bestaande regel toe te staan wanneer sprake is van bijzondere feiten of omstandigheden die ertoe zouden moeten leiden dat van de beleidsregel moet worden afgeweken. (De Awb bepaalt dat wanneer bij een besluit ter motivering wordt verwezen naar een beleidsregel altijd moet worden beoordeeld of er bijzondere feiten of omstandigheden zijn op grond waarvan van de beleidsregel moet worden afgeweken.) 2.4 Circusbeleid is een afzonderlijk document Het circusbeleid is nu een aparte beleidsnotitie en niet opgenomen in het evenementenbeleid, hetgeen onoverzichtelijk is. Aangezien een circus ook een evenement is, zou de burger verwachten dat deze beleidsregels in het evenementenbeleid opgenomen zijn. 2.5 Verantwoordelijkheid handhaving vergunningvoorschriften In een vergunning kunnen nog zulke strenge voorschriften staan, zolang ze niet gehandhaafd worden stelt het weinig voor. De politie heeft slechts als prioriteit te controleren of de eindtijden gerespecteerd worden en of de opstelling van materialen conform de vergunning plaatsvindt, indien daarmee de openbare orde en veiligheid in het geding komt. Daarnaast heeft de gemeente een verantwoordelijkheid naar de burger toe er op toe te zien dat een vergunninghouder zich houdt aan de vergunningvoorschriften die betrekking hebben op de belangen van omwonenden. Te denken valt aan overlast, ergernis, en precedentwerking van niet optreden bij overtredingen. Het is met name van belang dat eindtijden worden gerespecteerd en gecontroleerd, zodat omwonenden erop kunnen vertrouwen dat eventuele (geluids)overlast om een bepaalde tijd inderdaad wordt beëindigd. De ervaring leert dat als men van tevoren goed wordt geïnformeerd over de activiteiten en mogelijke overlast, en men op de hoogte is tot hoe laat dit duurt, er veel meer begrip ontstaat en dus minder klachten. 6
De gemeente huurt Buitengewoon Opsporingsambtenaren (BOA’s) in om te voorzien in de invulling van haar handhavingstaken. Het betreft 1.500 uur per jaar, wat, omdat BOA’s over het algemeen in koppels werken, neerkomt op ongeveer 14 uur BOA-toezicht per week. Binnen deze uren kunnen zij hun handhavingstaken verrichten op het gebied van parkeer- en hondenoverlast, (zwerf)vuil en algemene surveillance. Handhaving bij evenementen wordt hieraan toegevoegd. 2.6 Evenemententerrein en aanpassing bestemmingsplan In Sliedrecht is slechts één terrein, de parkeerplaats gelegen ten oosten van multicultureel centrum De Lockhorst, aangewezen als evenemententerrein. Het college heeft in het verleden besloten dat er op het parkeerterrein aan het Burg. Winklerplein geen evenementen georganiseerd mogen worden in verband met de toch al hoge parkeerdruk en de dichte bebouwing aldaar, waardoor geluidoverlast en een verkeers- en parkeerchaos de openbare orde en veiligheid direct onder druk zullen zetten. Voor overige locaties bestaat geen beleid en zijn de aanvragen voor een evenementenvergunning leidend. Elektra organiseert bijvoorbeeld al ruim 40 jaar het tuinfeest aan de Stationsweg, maar wat als er nu een vertegenwoordiger van een evenementenbureau door Sliedrecht rijdt en het idee opvat om ook op dat terrein een jaarlijks evenement te gaan organiseren? Omdat hier geen beleid voor bestaat zal het erg moeilijk zijn de één (Elektra) dit wel toe te staan en de ander (het evenementenbureau) te weigeren. Ook wordt regelmatig geïnformeerd naar andere locaties binnen Sliedrecht, zoals weilanden aan de Parallelweg naar aanleiding van het evenement dat Paardencentrum Sliedrecht een aantal keer heeft georganiseerd en het braakliggend terrein tegenover Unit 4 waar in het verleden een meerdaags tentfeest heeft plaatsgevonden. Het is dus van belang een duidelijk beleid op te stellen over waar het wel wenselijk is een evenement te organiseren, en waar niet. Overigens willen we benadrukken dat het niet de bedoeling is het Tuinfeest te verplaatsen of verbieden. Wel moet duidelijk zijn dat alleen Elektra één maal per jaar, op basis van verworven recht, op die locatie het tuinfeest mag organiseren, en dat dit geen regulier evenemententerrein is. 2.7 Verbod evenementen op zondag niet formeel geregeld Volgens de Zondagswet is het verboden op zondag vóór 13.00 uur openbare vermakelijkheden te houden. Voor de tijd ná 13.00 uur is niets geregeld, hoewel de Zondagswet wel voorschrijft dat het verboden is op zondag, zonder strikte noodzaak, gerucht te verwekken dat op een afstand van meer dan 200 meter hoorbaar is. Desgewenst kan de gemeenteraad bij plaatselijke verordening eenzelfde verbod instellen voor de periode ná 13.00 uur. Vooralsnog is dit niet gebeurd, terwijl er in Sliedrecht op zondag al jaren geen evenementen worden vergund. Het gevolg is dat er discussies ontstaan met circusondernemingen over voorstellingen op zondag. Er wordt vaak gesteld dat de uitstraling naar de omgeving beperkt is. Bovendien ligt deze locatie op enige afstand van de woonwijken. 2.8 Legestarief evenementenvergunningen niet toereikend Evenementen die georganiseerd worden kosten de gemeente veel geld. De leges en precario opbrengsten zijn niet kostendekkend. Er wordt namelijk veel werk verricht om een evenement veilig te kunnen laten verlopen. Om u een beeld te geven van de werkzaamheden die zoal bij een evenement komen kijken: Het opstellen van de vergunning; Ambtelijke advisering door vakafdelingen (bijvoorbeeld over verkeer/parkeren of brandveiligheid; Het opstellen van een verkeersbesluit; Het aanstellen van de verkeersregelaars; Het publiceren van verleende vergunningen; Controle van de opstelling van de tent of het evenemententerrein door de brandweer; 7
Bouwtechnische controles van podia of tenten; Bij grotere evenementen: overleg met de organisator, politie, milieudienst e.d. over te nemen veiligheidsmaatregelen; Handhaving van gestelde voorschriften door Boa’s. Het legestarief 2012 voor een evenementenvergunning bedraagt € 16,65. Precariobelasting wordt, conform de precarioverordening, niet geheven voor niet-commerciële activiteiten en kan alleen geheven worden voor die plaatsen waarop daadwerkelijk een voorwerp staat (dus niet voor het hele terrein). Het op een juiste manier in rekening brengen van precariobelasting is dan ook een tijdrovende klus. 2.9 Onduidelijk wel/geen wilde dieren in het circus In oktober 2011 heeft de voorgenomen ‘olifantenlunch’ van de olifant van het Freiwald’s Menageriecircus de gemoederen binnen het dorp flink beziggehouden. Naar aanleiding hiervan werd ook de vraag opgeworpen of we binnen Sliedrecht circussen met wilde dieren moeten toestaan. Indien de raad voorrang wil geven aan een circus zonder wilde dieren, boven een circus met wilde dieren, kan hiertoe een regeling in het beleid worden opgenomen. Een algemeen verbod op circussen met wilde dieren is juridisch gezien niet mogelijk.
3. Oplossingsrichting(en) In hoofdstuk 2 zijn diverse problemen beschreven. In dit hoofdstuk zullen wij per probleem oplossingsrichtingen aangeven. Verzocht wordt in te stemmen met de voorstellen 3.1 t/m 3.7 en keuzes te maken met betrekking tot de punten 3.8 t/m 3.10. 3.1 Begripsomschrijving nader omschrijven Het begrip ‘evenement’ wordt in het nieuwe beleid nader omschreven, zodat er meer duidelijkheid ontstaat wanneer wel en wanneer geen evenementenvergunning dient te worden aangevraagd. Vooralsnog wordt in deze startnotitie de omschrijving zoals opgenomen in de APV gehanteerd (en dus niet de beperktere omschrijving uit het bestemmingsplan): elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van: a. bioscoopvoorstellingen; b. markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet; c. kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen; d. het in een inrichting in de zin van de Drank en Horecawet gelegenheid geven tot dansen; e. betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties; f. activiteiten als bedoeld in artikel 2:25 van deze verordening. 2. Onder evenement wordt mede verstaan: a. een herdenkingsplechtigheid; b. een braderie; c. een optocht, niet zijnde een betoging als bedoeld in artikel 2:2 van deze verordening, op de weg; d. een feest, muziekvoorstelling of wedstrijd op of aan de weg; e. een klein evenement; f. een snuffelmarkt. 3. Onder klein evenement wordt verstaan een straatfeest of buurtbarbecue op een dag. 3.2 Evenementen indelen in categorieën In het nieuwe evenementenbeleid zullen evenementen worden ingedeeld in 4 categorieën. Enerzijds de niet-vergunningplichtige evenementen, waarvoor de organisator slechts een melding hoeft te doen bij de gemeente, en anderzijds de vergunningplichtige evenementen, onderverdeeld in 3 categorieën, waarbij de grootte en aard van het evenement, alsmede de uitstraling naar de omgeving bepalend zijn in welke categorie een evenement valt. Te denken valt aan zaken als veiligheid, grootte en beheersbaarheid, maar zeker ook duur van het evenement, geluidsoverlast en parkeerdruk (impact op de omgeving) bepalen in belangrijke mate de indeling. Per categorie zullen 8
zaken als indieningseisen en procedure van vergunningverlening verschillen en kunnen hulpdiensten zoals politie en brandweer hun inzet beter plannen.
Categorie evenement Kleinschalig Meldingsplichtige evenementen (geen vergunning nodig)
Voorbeeld/kenmerken Er worden maximaal 75 bezoekers gelijktijdig verwacht; Het evenement vindt plaats tussen 7.00 uur en 23.00 uur; Het evenement vormt geen belemmering voor het verkeer; Er worden slechts kleine objecten geplaatst (max. 10 m²); Er is een organisator. Voorbeelden: Buurtfeest School- of verenigingsgebonden activiteiten op het eigen schoolplein of terrein. Te denken valt aan rommelmarkten, fancy fairs, bazars e.d..
categorie A Er is sprake van een beperkte impact op de omgeving. De risico’s zijn van dien aard dat er geen aanvullende maatregelen getroffen hoeven te worden.
categorie B Er is sprake van een grote impact op de directe omgeving. De organisator stelt een calamiteitenplan op. Aanvullende maatregelen zijn vereist. categorie C Er is sprake van een grote impact op de omgeving. Er wordt publiek van buiten de gemeente verwacht. De organisator stelt een calamiteitenplan op. Aanvullende maatregelen zijn vereist.
* N.B: wanneer hierbij ‘anders dan om niet’ alcohol wordt geschonken is altijd een ontheffing nodig op grond van artikel 35 van de Drank- en Horecawet. Buurt- school- of verenigingsfeest waarbij meer dan 75 personen aanwezig zijn, welke (deels) plaatsvindt tussen 23.00 en 7.00 uur, een belemmering vormt voor het verkeer, dan wel wanneer er objecten worden geplaatst groter dan 10m². Lampionnenoptocht Braderie op eigen terrein (zoals Bolderbraderie) Kleinschalige rommelmarkt avondvierdaagse Wielerronde Braderie Tuinfeest Elektra Baggerpop Taptoe Gemeentebrede evenementen (Koninginnedag) Meerdaagse evenementen (Muziek)evenementen met kaartverkoop Tentfeesten
9
3.3 Vaststellen eenduidige eindtijden evenementenvergunningen, op voorhand geen uitzonderingspositie gemeentebrede festivals In het bestaande evenementenbeleid zijn de eindtijden als volgt geformuleerd: tot maximaal 23:30 uur op zaterdagen binnen de bebouwde kom en tot 0.30 uur buiten de bebouwde kom, op vrijdagen tot 00.30 uur en op door de weekse dagen tot maximaal 23.00 uur. Er wordt voorgesteld deze eindtijden voor alle categorieën evenementen te handhaven, maar geen uitzondering meer te maken voor evenementen buiten de bebouwde kom (die dienen dus ook om 23.30 uur te eindigen op zaterdagavond). Voor alle evenementen geldt een cool-downperiode van een half uur. Dit betekend dat op de hierboven genoemde tijden geen dranken meer verstrekt worden en de muziek stopt. Een half uur later is de evenementenlocatie door alle bezoekers verlaten. 3.4 Circusbeleid integreren Het bestaande circusbeleid zal op enkele punten geactualiseerd worden en vervolgens worden geïntegreerd in het evenementenbeleid. Een manier om een keuze te maken voor een bepaald circus uit de vele aanvragen voor een speelvergunning zal worden beschreven. Afhankelijk van het standpunt van de raad krijgen circussen die geen gebruik maken van wilde dieren al dan niet voorrang bij vergunningverlening. Daarnaast zullen wat praktische zaken worden aangepast. 3.5 Handhaving vergunningvoorschriften door boa’s Voorgesteld wordt de gemeentelijke Buitengewoon Opsporingsambtenaren (BOA’s) in te zetten voor handhaving van evenementenvergunningen, waarbij de werkzaamheden plaatsvinden binnen de bestaande dienstverleningsovereenkomst (DVO). 3.6 Aanwijzen evenemententerrein, aanpassen bestemmingsplan Voor een transparant en overzichtelijk beleid is het wenselijk om voor de C-categorie evenementen een terrein, al dan niet met een maximering van het aantal, aan te wijzen als evenemententerrein. Hiermee worden niet aangewezen terreinen dus uitgesloten als evenemententerrein. Dit geldt alleen voor de categorie C- evenementen, want de definitie van het begrip ‘evenement’ volgens het bestemmingsplan luidt: een voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak die op initiatief van burgers en/of bedrijven wordt georganiseerd, zoals een circus, een kermis of een ander, naar aard en omvang vergelijkbaar, evenement. Dit betekent dat categorie A en B evenementen, zoals het Tuinfeest van Elektra en een braderie op de Kerkbuurt gewoon vergund kunnen worden ondanks het feit dat deze evenementen niet op een daarvoor aangewezen evenemententerrein plaatsvinden. Eén evenemententerrein voor grote evenementen Binnen de gemeente Sliedrecht is één terrein, het terrein gelegen ten oosten van zalencentrum ‘De Lockhorst’ aangewezen als evenemententerrein, welke geschikt is voor categorie C-evenementen. Het terrein ligt in het bestemmingsplan "Stationsgebied ". Het heeft hierin de bestemming recreatieve en commerciële doeleinden. Ter plaatse van de parkeervoorzieningen zijn de gronden mede bestemd voor evenemententerrein, met dien verstande dat de parkeervoorzieningen voor maximaal 3 maal per jaar en gedurende 15 dagen per keer als evenemententerrein mogen worden gebruikt. Voorgesteld wordt om het terrein gelegen ten oosten van zalencentrum “De Lockhorst” aan te wijzen als evenemententerrein voor categorie C-evenementen. Aanpassen bestemmingsplan Indien de C-categorie evenementen alleen nog worden toestaan op het ‘Lockhorst terrein’, is een uitbreiding van 3 maal naar 6 maal per jaar wenselijk. De kermis en het circus zijn namelijk al 2 evenementen die daar jaarlijks plaatsvinden. Het maximum van 15 dagen per keer kan worden teruggebracht naar 10 dagen. Dit is, inclusief op- en afbouw, voldoende voor alle evenementen waarvoor in de afgelopen 5 jaar een vergunning is aangevraagd. De raad wordt verzocht een besluit te nemen over de vraag of uitbreiding van het aantal toegestane evenementen wenselijk wordt geacht. 10
Er wordt momenteel een nieuw bestemmingsplan Stationsgebied opgesteld. Hierin kan worden geregeld dat maximaal 6 x per jaar een categorie C-evenement mag worden georganiseerd voor de duur van maximaal 10 dagen. De planning is dat dit bestemmingsplan in februari 2013 ter vaststelling aan de raad zal worden aangeboden. NB: Op het volgende terrein is het onwenselijk evenementen (alle categorieën) te organiseren: Het parkeerterrein bij de begraafplaats (Stationsweg) is, vanwege de situering direct naast de begraafplaats, ongeschikt als evenemententerrein. (Grootschalige) publieksevenementen, zoals bijvoorbeeld Koninginnedag, zijn gemeentebrede evenementen en horen in het centrum van Sliedrecht. Hoewel dit categorie-C evenementen zijn, geldt hiervoor niet dat deze alleen op het evenemententerrein mogen plaatsvinden. In het beleid zal geregeld worden dat alleen deze C-evenementen als gevolg van de jarenlange traditie en de aard van de evenementen mogen plaatsvinden in het centrum. Evenementenvergunningen kunnen uiteraard ook op andere locaties, op basis van de weigeringsgronden uit de APV, te allen tijde worden geweigerd als de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in het geding komt. 3.7 Vaststellen verordening t.b.v. verbod evenementen op zondag Om evenementen op zondag formeel te kunnen verbieden in verband met de zondagsrust is het nodig dat de raad een plaatselijke verordening vaststelt waarin geregeld is dat het op zondag ook ná 13.00 uur niet is toegestaan ‘openbare vermakelijkheden’ te houden. De Zondagswet voorziet hier namelijk niet in. 3.8 Laten uitwerken voorstel tot invoering gedifferentieerde legestarieven voor evenementenvergunningen Om meer recht te doen aan de hoeveelheid werk die een evenementenvergunning met zich mee brengt, wordt voorgesteld in de toekomst gedifferentieerde legestarieven vast te stellen. Bovendien is het aan te bevelen om in de toekomst de te gaan werken met verhuurtarieven in plaats van precariobelasting. 3.9 Besluit nemen over wenselijkheid wilde dieren in het circus In oktober 2011 heeft het Freiwalds Menagerie Circus een aantal voorstellingen gegeven in Sliedrecht. Acts met ondermeer een olifant, zebra's, lama's en kamelen. Binnen de gemeente is naar aanleiding van de vergunningverlening aan dit circus gebleken dat het gebruik van wilde dieren bij een aantal burgers weerstand oproept. De Partij voor de Dieren stelt in een brief naar aanleiding van de verleende speelvergunning in oktober 2011 dat het welzijn van dieren in circussen ernstig wordt aangetast. Dit zou blijken uit het in de zomer van 2009 gepubliceerde onderzoek 'Welzijn van dieren in reizende circussen in Nederland' van de Animal Sciences Group van Wageningen UR in opdracht van het ministerie van LNV. Bewezen zou zijn dat niet gedomesticeerde dieren in circussen ernstig lijden door onder meer de onmogelijkheid om natuurlijk gedrag te vertonen, door verveling, gebrek aan beweging, dieronvriendelijke trainingsmethoden, ruimtegebrek en door de frequente en langdurige transportsituaties. De genoemde brief treft u aan in bijlage 1 van deze nota. Het eerder genoemde onderzoek 'Welzijn van dieren in reizende circussen in Nederland' is desgewenst te vinden via de volgende link: www.minlnv.nl/txmpub/files/?p_file_id=40605. Standpunt VNCO De vereniging Nederlandse Circus ondernemingen (VNCO) is, zoals verwacht, een heel andere mening toegedaan als het gaat om het gebruik van (wilde) dieren in het circus. Zij stelt dat (wilde) 11
dieren sinds jaar en dag horen bij een circus en dat deze dieren, mits er goed voor ze gezorgd wordt, hier niet onder hoeven te lijden. Het standpunt van de VNCO over dit onderwerp is opgenomen in bijlage 2. De raad wordt gevraagd een standpunt in te nemen over de vraag of het wenselijk wordt geacht om circussen met wilde dieren te weren binnen de gemeente Sliedrecht door circussen zonder wilde dieren voorrang te geven bij vergunningverlening.
4. Proces voor tot stand komen kaderstellend besluit Nadat de raad een besluit heeft genomen over de punten genoemd in deze startnotitie wordt het nieuwe evenementenbeleid opgesteld. Het nieuwe evenementenbeleid zal in het derde kwartaal worden aangeboden aan de raad. De lokale horeca ondernemers worden op de hoogte gehouden van ontwikkelingen die plaatsvinden op evenementengebied en geïnformeerd over het nieuw te vormen evenementenbeleid via het reguliere horecaoverleg en indien nodig per brief. Het creëren van draagvlak onder organisatoren is belangrijk voor een succesvol evenementenbeleid. Belangrijk is dat zij stapsgewijs geïnformeerd worden over de veranderingen die zullen plaatsvinden, zodat zij aan het idee kunnen wennen dat er een aantal veranderingen zullen plaatsvinden.
5. Overige informatie 5.1 Financieel-juridische aspecten Financiële aspecten, zie paragraaf 2.8 en 3.8. 5.2 Risicoparagraaf N.v.t. 5.3 Rol raad in de communicatie N.v.t.
12
Overzicht bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2
Brief partij voor de Dieren m.b.t. wilde dieren in het circus Standpunt VNCO m.b.t. (wilde) dieren in het circus
13
Bijlage 2 Standpunt VNCO (Vereniging Nederlandse Circus Ondernemingen) m.b.t. (wilde) dieren in het circus (bron: www.vnco.nl) ‘Sinds het einde van de achttiende eeuw heeft het circus een enorme ontwikkeling door gemaakt, heeft zich constant vernieuwd en is met zijn tijd meegegaan. Maar nog altijd vormen paarden de basis van elk klassiek circusprogramma. Vaak aangevuld met tal van andere dierennummers. En nog altijd kijken jaarlijks miljoenen mensen wereldwijd met bewondering naar die ene acrobaat die het aandurft een drievoudige salto te draaien metershoog boven de piste, naar clowns die mensen ontroeren en laten lachen, maar vooral naar de artiesten die in staat zijn roofdieren, olifanten en paarden een indrukwekkend dressuurnummer te laten uitvoeren. De laatste jaren klinkt echter in toenemende mate protest tegen het houden van dieren in circussen. Een ontwikkeling die het voortbestaan van het klassieke circus in zijn oorspronkelijke vorm ernstig bedreigd. In Engeland heeft de intensieve campagne van de dierenrechtenbeweging er inmiddels voor gezorgd dat meer dan 200 gemeenten geen circussen met dieren meer toelaten. In België is een soortgelijke ontwikkeling aan de gang. Ten onrechte hebben veel politici en beleidsmakers zich laten beïnvloeden door de oneigenlijke argumenten van activisten. Want niet alleen de programma's van circussen zijn met hun tijd meegegaan, dat geldt ook voor de manier waarop met de vierbenige artiesten wordt omgesprongen. De tijd dat roofdieren opgesloten zaten in donkere, kleine kooien ligt ver achter ons. Grote buitenverblijven worden waar mogelijk opgebouwd om de dieren extra bewegingsruimte te bieden, vaak zelfs compleet met zwembad. Daarnaast is het zo dat katachtige roofdieren in het wild 16 tot 19 uur per dag slapen. Deze dieren kunnen prima rusten in verblijven die relatief klein zijn, mits daar maar tegenover staat dat ze voldoende beweging krijgen tijdens optredens en repetities. Olifanten hebben tegenwoordig veelal ruime weides afgezet met schrikdraad tot hun beschikking, ook in de staltent. Aangebonden staan ze alleen nog vlak voor de voorstelling om ze te kunnen wassen, voor hun eigen veiligheid tijdens het voeren en gedurende de nacht. Hetzelfde geldt voor bijvoorbeeld zebra's en kamelen. In tegenstelling tot wat vaak beweerd wordt, zijn de trainingsmethodes gebaseerd op wederzijds vertrouwen en respect tussen het dier en zijn leraar. Een dier dat constant gestraft wordt raakt gestrest, wordt ziek en gaat uiteindelijk dood. En dat is het laatste waar een circus belang bij heeft, men moet immers leven van de dieren. De stelling dat circusdieren worden gedwongen tot onnatuurlijk gedrag is onjuist. In de vrije natuur maken katachtige roofdieren grote sprongen en steigeren hengsten regelmatig. Het is de kunst de dieren deze handelingen te laten uitvoeren op het moment dat de dresseur dat wil. Iets dat alleen mogelijk is wanneer sprake is van een intensieve band tussen het dier en zijn trainer. Ook wordt gekeken naar de individuele karaktereigenschappen van dieren. Een leeuw die geen aanleg heeft voor het maken van sprongen zal dat dus ook nooit hoeven doen. Overigens kan het in sommige gevallen nuttig zijn om dieren een trick te laten uitvoeren die ze in de natuur nooit zouden laten zien, wanneer deze wel iets onthult over de intelligentie van het betreffende dier. Dierennummers in het circus hebben bovendien wel degelijk educatieve waarde. Circussen tonen aan dat dieren samen met mensen tot unieke prestaties kunnen komen. Iets wat bijdraagt aan een groter respect voor deze dieren bij het publiek, en een grotere betrokkenheid als het gaat om het behoud van de wilde soortgenoten van circusdieren. Kinderen komen in het circus vaak voor de eerste keer in aanraking met dieren als leeuwen en tijgers. Ze zien de roofdieren in een actieve circusrol verbazingwekkende prestaties leveren. Iets wat niet zelden een onuitwisbare indruk maakt. In die zin zijn circusdieren ware ambassadeurs van hun wilde soortgenoten. Het is jammer dat veel dierenrechtenorganisaties het geld van hun donateurs gebruiken om circussen het leven zuur te maken. Een ontwikkeling die inmiddels ergerniswekkende vormen 14
aanneemt en het voortbestaan van het klassieke circus ernstig in gevaar brengt. Veel activisten eisen een volledig verbod op het houden van dieren in circussen. Iets wat op geen enkele wijze bijdraagt aan het welzijn van deze dieren. Wat wel helpt is regel- of wetgeving die eisen stelt aan huisvesting, transport en trainingsmethoden van dieren in circussen. Zo kunnen eventuele rotte appels in de branche aangepakt worden. Dat is waarom de circuswereld - verenigd in de European Circus Association (ECA) - zich actief inzet voor wetgeving op Europees niveau. De eerste stappen in die richting zijn inmiddels genomen. Want als dierenrechtenactivisten hun zin krijgen, betekent dat het einde van cultuurgoed waaraan jaarlijks honderdduizenden mensen van alle leeftijden veel plezier beleven.’
15