Standpunt: extra windmolens in de Tuinlei te Schelle ? Als N-VA Schelle zijn wij voorstander van een doordachte energieopwekking en gezien de huidige prijsstijgingen omtrent energie zijn we met zijn allen genoodzaakt dieper na te denken om in de toekomst te komen tot een betaalbare oplossing voor eenieder met zo weinig mogelijk lasten voor ieder onder ons. Dit buiten het feit dat de goedkoopste energie, diegene is die men niet verbruikt. U kan tevens in de nationale doelstellingen duidelijk lezen dat wij als N-VA staan voor dergelijke doordachte keuzes en niet ons beroepen op populistische meningen. Gezien de vraag rond de plaatsing van de windmolens door de firma Ecopower aan de ontginningsterreinen van de firma Ceulemans hebben wij enkele opmerkingen als standaard geformuleerd die een antwoord kunnen bieden op diverse vragen en onze keuze verduidelijken. Het inzetten van windenergie maakt een land onafhankelijker van de leveranciers van fossiele brandstoffen. Het belang hiervan neemt toe naarmate fossiele brandstof schaarser wordt, waarmee de aanvoer onzekerder en vooral duurder wordt. Dat geldt tevens ook voor kernenergie waar eveneens grondstoffen nodig zijn zoals uranium of thorium. Daarom is naast het op het eerste zicht beperkte rendement van een windmolen ook het onuitputtelijke en hernieuwbare karakter van belang. We houden niet eens rekening met de ‘verborgen kosten’ die men federaal doorvoert om kernenergie betaalbaar te houden op uw eindfactuur.
Wij hebben eveneens op regelmatige basis contact met de firma Ecopower om de evolutie op de voet te volgen en mee te waken over de minimale hinder voor de directe omwonenden. De nieuwe regels die spoedig van toepassing komen ‘verlichten’ enkel deze nadelen in uw voordeel. ( oa . de nog strengere geluidsnormen waar men dient aan te voldoen, met ook nog maar max 8 uur slagschaduw per jaar en max 30 min per dag, op afstand bediende remsystemen ed … ) Tevens is het onwaarschijnlijk dat eenieder bij al deze momenten ook effectief thuis zou zijn, de zon net op dat moment altijd aan het schijnen is en de wind net slecht staat waardoor het dus effectief echt wel minder uren zal zijn dat de windmolens hinder zouden veroorzaken. Eenieder dient eveneens te beseffen dat deze firma ter uwen dienst zal staan en u steeds bij hen persoonlijk terecht kan bij eventuele problemen. Wij halen daarbij de laatst ingerichte vergadering van 6/06/2011 tussen Ecopower en de actiegroep aan als voorbeeld. We willen graag ingaan op een paar items :
-
Inplanting van windmolens.
-
Een Coöperatieve met lokale medewerking geeft duurzaamheid aan het project.
-
Slagschaduw tot een minimum beperkt.
-
Afstandsregels versus geluidsnormen.
-
Instabiliteit van het elektrisch netwerk.
-
Ware milieuafdruk.
Inplanting van windmolens : Wij willen meewerken aan de doelstellingen dat we energie zo veel mogelijk verdelen over zoveel mogelijke manieren van opwekking en deze ook graag gedecentraliseerd zien over het land om de impact tot een minimum te beperken voor eenieder van ons en een voortdurende energievoorziening te verzekeren over het hele grondgebied. ( Het waait steeds wel ergens ! ) Gezien het feit dat Vlaanderen een dichtbevolkte regio is met nog weinig speling tot het ontwikkelen van de tak windenergie zijn we genoodzaakt de weinige plaatsen zo nuttig mogelijk te gebruiken. Deze oefening werd gemaakt door de provincie Antwerpen voor hun grondgebied en kwam tot de inkleuring van ‘mogelijke windgunstige gebieden’ rekening houdende met alle negatieve impact die windmolens kunnen betekenen voor de omgeving. Die oefening gaf de huidige geplande locatie aan de Tuinlei voor Schelle als mogelijkheid. Om eerlijk te zijn werd er slechts 1 criteria niet gebruikt en dat is of iemand persoonlijk een windmolen mooi of lelijk vind, maar gezien de subjectiviteit en het grote algemene belang werd dit terzijde gelaten. Ook gezien het feit dat offshore productie van windmolenparken enorm in prijs zijn gestegen ( en zullen blijven stijgen ) blijft de noodzaak om een toekomstgerichte verdeling tussen zowel off- als on-shore uitbreiding om alles binnen betaalbare grenzen te houden. Vanuit de geuite kritiek dat men nu reeds ieders rekening ziet stijgen voor het onderhouden van elektriciteit uit zonne-energie lijkt het ons dan ook een belangrijk gegeven dat offshore windenergie , welke volgens studies van het EWEA 2 maal zo duur is dan on-shore installaties, eerder een stijging van de totale rekening zou betekenen tegenover diverse lokale projecten waar men mee kan investeren in duurzame opwekking van energie zodat deze toch nog voor iedereen betaalbaar blijft. ( bron : http://www.wind-energy-the-facts.org/en/part-3-economics-of-wind-power/chapter-2offshore-developments/ ) -
-
Dat deze windmolens alleen maar negatieve impact hebben qua ‘zicht’ lijkt ons een subjectief gegeven gezien het feit dat deze ook betekenen dat er nooit een latere eventuele uitbreiding van de woonomgeving zal gebeuren en deze niet anders zal worden ingevuld en dit ‘zicht’ dan ook bewaard zal blijven. Dit geeft een algemeen voordeel bij een subjectief nadeel. Een turbine kan weliswaar hoog boven het landschap uitsteken, maar veelal kun je hem maar beperkt zien. Bijvoorbeeld wanneer je ergens loopt of rijdt de bomen en gebouwen de turbines aan het zicht onttrekken. Neem ook even de achtergrond grondig door waar nu reeds vele pylonen aanwezig zijn.
Een Coöperatieve met lokale medewerking geeft duurzaamheid aan het project : Wij zijn ook voorstander van het lokale project omdat de firma die deze wil uitvoeren in de eerste plaatst een coöperatieve is waarbij de energie niet alleen groen en Vlaams is, maar waar ook iedere omwonende zich kan verzekeren van betaalbare energie naar de verdere toekomst toe. De mogelijkheid om via betaalbaar aandeelhouderschap de elektriciteitsrekening nog eens te laten dalen kan alleen als positief worden ervaren. Dus geen gelden die over de landsgrenzen heen verdwijnen of belanden bij enkele personen maar eerder bij de lokale bevolking blijven. Gedeelde smart en gedeelde opbrengsten.
-
Er zijn ook veel mensen wiens huis/appartement/tuin niet geschikt is om zonnepanelen te plaatsen en aldus mee te delen in ‘groene energie’ en op deze manier toch mee kunnen gaan in groene energie projecten om op langere termijn toegang te hebben tot betaalbare energie. Wij zijn voorstander van het sociale denken op langere termijn eerder dan populair klinkende korte termijnvisies.
Slagschaduw tot een minimum beperkt : Wanneer de zon schijnt werpt de rotor van een windturbine een bewegende slagschaduw. Dit stroboscopisch effect kan men als vervelend ervaren. Afstand speelt een grote rol bij hinder van slagschaduw. Bij grotere afstanden is er minder hinder, doordat de wiek dan niet de hele zonneschijf kan bedekken en er geen volle schaduw meer valt. Ook de frequentie is belangrijk. Door de langzame draaiing van de moderne huidige en hoge windmolens is dat steeds minder geworden. ( hoe groter de wieken/windmolen, hoe trager de beweging: geven een statischer beeld dan de kleine modellen ) De slagschaduw is op de grond merkbaar in een vlindervormig gebied. De slagschaduw verplaatst zich in de loop van de dag van west naar oost. In de zomer, als de zon hoog staat, is het gebied kleiner dan in de winter. Als in de omgeving van een windturbine de slagschaduw als hinderlijk wordt ervaren, dan kan de betreffende windmolen even worden stilgezet tijdens het passeren van de slagschaduw. Van tevoren is precies te voorspellen in welk gebied rond een te bouwen windmolen de slagschaduw hinderlijk zou kunnen worden. (o.a. softwarematig reeds voorgesteld op de informatieavond ) Ons werd schriftelijk verzekerd dat dit wordt toegepast op de te bouwen windmolens. ( Dit reeds volgens de nieuwe te handhaven regels, lees intro )
Afstandregels versus geluidsnormen : De vroeger aangehaalde afstandsregels werden vervangen door ‘geluidsnormen’ die strenger zijn voor bewoonde gebieden. U mag zeker zijn dat de ‘hinder’ die de windmolens veroorzaken ondertussen tot haalbare minima werden gebracht. Op de te bouwen windmolens is eveneens meetapparatuur aanwezig om deze geluidsnormen te behouden. ( lees : remsysteem ) “ Het geluid van een windturbine heeft twee oorzaken: het mechanische geluid van de bewegende delen in de gondel en het zoevende geluid van het draaien van de rotorbladen. Bij moderne windturbines is de gondel goed geïsoleerd en is alleen de geluidsproductie van de rotorbladen van belang. De geluidsproductie van een windturbine neemt toe met de windsnelheid. Voor een moderne windturbine ligt de brongeluidssterkte in het bereik tussen 91 en 104 dB(A). Dit is het zogenaamde brongeluid van de windturbine. Dit is een berekend geluidsniveau, alsof al het geluid vanuit één punt wordt uitgezonden. In werkelijkheid wordt het geluid vooral door de wieken veroorzaakt, over het hele rotoroppervlak, maar met een hoger geluidsniveau wanneer er een wiek bij de mast passeert. Dit laatste wordt veroorzaakt door de reflectie van het geluid op de mast. Op een afstand van 250 meter bedraagt het maximale geluid van één solitaire windturbine ongeveer 40 tot 43 dB(A). Dit geluidsniveau wordt slechts bereikt als de windturbine op zijn maximaal vermogen draait. Dit komt overeen met een windsnelheid van ongeveer 8 m/s op 10 meter hoogte, wat maar circa 10% van de tijd het geval is. Verder is het geluidsniveau afhankelijk van het type windturbine en van de hardheid van de ondergrond tussen de windturbine en de meetplaats. Vegetatie heeft namelijk een sterk dempend effect. Wanneer een tweede windturbine op eenzelfde
afstand wordt gezet als de eerste, dan verhoogt het geluidsniveau met 3 dB(A). Dit komt omdat de schaal waarop decibel wordt uitgedrukt, een logaritmische schaal is, en geen lineaire schaal. Een eerste verbetering bij windturbines, om het geluidsniveau te verminderen, was het vermijden van een tandwielkast. Door minder snel draaiende onderdelen wordt het geluidsniveau in de gondel sterk gereduceerd. Dit type windturbines is te herkennen aan een korte gondel. Bij moderne windturbines met tandwielkast wordt de gondel tegenwoordig zodanig van geluidsisolatie voorzien dat het geluidsniveau niet hoger ligt dan bij de windturbines zonder tandwielkast. Een tweede verbetering is een ander wiekprofiel, dat is te herkennen aan (kleine) dwarsvleugeltjes aan de tips van de wieken. Daardoor wordt de luchtstroom langs de tip minder chaotisch, waardoor het geluid ook afneemt. De tip is de grootste lawaaibron omdat daar de luchtsnelheid het grootst is. Afstand en sterkte spelen een rol bij de mate van hinder. Producenten van windenergie beweren dat als de afstand groter is dan 300 meter er bijna geen sprake meer is van geluidshinder. Onderzoek door Frits van den Berg van de Universiteit Groningen toont echter aan dat vooral het geluid tijdens de nachtperiode hinderlijk kan zijn, zelfs tot op een afstand van 2 kilometer. In de nacht gaat de wind op grondniveau vaak liggen, maar op grote hoogte kan het juist extra hard gaan waaien. De rekenmodellen voor geluid zijn vaak gebaseerd op de windsnelheden op 10 meter hoogte, terwijl een windturbine tot 80 meter hoog kan zijn. Door ontbreken van achtergrondniveau van wind en verkeer in de nacht is het geluid van de bladen van de turbines dan juist extra goed hoorbaar, met name omdat het geluid van de turbines over de tijd varieert.” (Van den Berg 2006). De metingen die aan de basis liggen van deze studie zijn echter niet met de juiste procedures bekomen. Dit impliceert een grote onnauwkeurigheid in de meetresultaten. Er wordt kritiek geleverd op de meetprocedures die gebruikt worden om normoverschrijving vast te stellen zonder dat er vermelding wordt gemaakt van het vele onderzoek dat ten grondslag ligt aan deze procedures. Het betreffen hier genormaliseerde procedures die tot doel hebben elke situatie gelijk te kunnen beoordelen. Dat deze modellen daarom afwijken van de realiteit is onvermijdelijk, de afwijkingen blijven immers steeds binnen de bestudeerde perken.” (bron : LBPartners, 'Beoordeling geluidrapport “Hoge Molens vangen veel wind”', 13 februari 2003) Ten gevolge van de heden onvermijdelijke geluidsproductie worden tegenwoordig eerder de grote modellen ingeplant met het doel deze geluidsproductie te beperken. Het vragen naar kleinere en oudere modellen bewerkstelligd juist de geluidsoverlast en bijhorende klachten.
De instabiliteit van het elektriciteitsnet : “Bij veel oudere windturbines is de generator direct aan het elektriciteitsnet gekoppeld (het zogenaamde Deense concept). Dit heeft tot gevolg dat de rotorsnelheid mede door de frequentie van het net wordt bepaald. Dit kan bij een grote penetratiegraad van windenergie op momenten van een groot windaanbod tot variatie van de frequentie en instabiliteit van het net leiden. Zulke turbines worden echter nauwelijks meer geproduceerd. Moderne windturbines zijn vrijwel allemaal variabele-snelheidsturbines. Bij deze turbines wordt de stroom geheel of gedeeltelijk via een AC-DC-AC-omvormer naar het elektriciteitsnet gevoerd. Dit soort turbines kunnen, bij voldoende windaanbod, zelfs helpen de frequentie van het net stabieler te maken.” (bron : Wikipedia 2011 – Ecopower : technische fiches, keuze windmolens )
Ware milieu impact : Tijdens de levenscyclus van een windturbine wordt niet alleen energie geproduceerd maar ook verbruikt voor winning van de benodigde grondstoffen, productie, onderhoud, regelelektronica en afbraak. Daarnaast bevat een windturbine onderdelen van uit aardolie afgeleide kunststof. Een windturbine verdient dit energieverbruik in een periode van 3 tot 6 maanden terug. “De windenergiewet van Betz zegt tevens dat onafhankelijk van de windsnelheid maximaal 59% van de kinetische energie aan een luchtstroom kan worden onttrokken. Dit is het theoretisch maximale rendement dat kan bereikt worden. Bij moderne windturbines bedraagt dit rendement ongeveer 50%. Het totale rendement van een windturbine wordt verder ook nog beïnvloed door het rendement van de generator, de tandwielkast en de transformator. Een windmolen kan door de variabele wind niet voortdurend het nominale vermogen leveren. De productiefactor is de verhouding van het gemiddeld geleverde vermogen en het nominale vermogen. Een moderne molen met een nominaal vermogen van 2 MW levert op land per jaar ca. 4,5 miljoen kWh; de productiefactor komt daarmee op ca. 22,5%, een niet onbelangrijk deel van alle beschikbare ‘groene energie’ in volle ontwikkeling” (bron : Wikipedia , windenergie) Gezien al deze wetenschappelijke bevindingen zijn de nieuwe regels daaraan aangepast, ons werd tevens verzekerd dat de te bouwen windmolens aan al deze nieuwe regels volkomen zullen voldoen.
Gelet op alle voorgaande bevindingen zijn wij, N-VA afdeling Schelle, van mening dat de windmolens die men wil bouwen een algemeen belang vertegenwoordigen, dat de nieuwe regelgeving duidelijkheid schept in de sterk gereduceerde te verwachten ‘hinder’ en dat deze de subjectieve klacht tot ‘verdoezeling van zicht’ minimaliseert. N-VA Schelle kan aldus achter dit project staan voor zover ook alle opgelegde en eerder aangehaalde regels nageleefd worden dit terwijl we een zekerheid van energie opbouwen naar de toekomst toe voor elke Schellenaar. De huidige situatie rond de bouw- en milieuvergunning is een steekspel tussen alle betrokken diensten die niet op elkaar zijn afgestemd en worden bij dit schrijven door de overheid verder gelijk gestemd om zulke projecten toekomst te kunnen bieden.
Sfeerbeelden achtergrond Koekoekstraat en Tuinlei.
meer info
[email protected]