Stand van zaken AcOA onderzoek (2008-2013). Onderzoeksbegeleiding ILO:
2008-2011: Tanja Jansen
2011-2013: Gonny Schellings
Onderzoekscoördinator AcOA:
2008-2011: Herman Vernout
2011-2013: Hanneke Beneden en Rosanne Bekker (tot 09-2013) Opzet begeleiding:
2008-2012: De onderzoeksbegeleider bezoekt volgens de jaarplanning de onderzoeksoverleggen op de verschillende scholen. Elke school wordt om de vier weken bezocht. In het schooljaar zijn er zes
gemeenschappelijke “bovenschoolse overlegbijeenkomsten” op de ILO. Op de gemeenschappelijke overleggen worden vooral elkaars onderzoeksinspanningen besproken; er is minder aandacht voor
scholing van de docenten. De onderzoeksdocenten hebben aangegeven om in het komende jaar meer scholing te willen krijgen.
2013: Vanaf september wordt geëxperimenteerd om de lio’s op de scholen meer bij het onderzoek te
betrekken. Waar de lio’s voorheen de begeleiding op de ILO door derden kregen, worden zij nu ook uitgenodigd voor het bovenschoolseoverleg team, waar ook de onderzoeksinspanningen van de lio’s worden besproken. Dit heeft wel tot gevolg gehad dat het aantal gezamenlijke bijeenkomsten op de ILO is toegenomen (er worden nu acht bijeenkomsten georganiseerd).
Onderzoeken per school: MLA:
2008-2010: Het aantal onderzoeksdocenten is groot en de onderzoeksonderwerpen zijn divers (activerende didactiek; leerlingbegeleiding; thema-onderwijs).
2010-2011: In deze periode wordt een twee-jaren onderzoek verricht naar de jongensproblematiek
door hetzelfde onderzoeksdocententeam. Het onderzoek is kwalitatief van aard (narratief onderzoek;
interviews met jongens en docenten). N.a.v. de resultaten wordt er een workshop georganiseerd op de studiedag (twee keer aangeboden?)
2012: In dit jaar wordt een grootschalig vragenlijst onderzoek uitgevoerd naar de opvattingen van
leerlingen en docenten over de invulling van de werktijd. Het onderzoeksdocententeam is nauwelijks gewijzigd; een ervaren onderzoeksdocent komt in de plaats van een andere onderzoeksdocent. De
onderzoeksresultaten leiden ertoe om ook in de volgende jaren de werktijd verder te onderzoeken.
2013-nu: Er wordt een tweejaren plan opgesteld om de werktijd verder te onderzoeken. Het eerste jaar staat in het teken een observatieschema te ontwikkelen, waarmee de onderzoeksdocenten de
werktijden gaan observeren. Het doel is om verschillende scenario’s te beschrijven hoe je werktijd kunt invullen om de leerlingen beter te betrekken in deze tijd. Het team is niet veranderd. MCO:
2008-2012: In deze periode werkt het MCO elk jaar met een nieuwe onderzoeksdocent en de
onderwerpen zijn divers (leswerkplaats, brede school, sectororiëntatie, LOB en werkplekefficiency).
2012-nu: In 2012 gaat het MCO met twee onderzoeksdocenten werken die samen één onderzoek naar de professionalisering van docenten uitvoeren; het uitroosteren van de docenten bleek problematisch:
overleggen konden vaak niet doorgaan. Omdat het eerste jaar wat moeilijker verliep is besloten het
onderzoek over twee jaar te spreiden. Dit jaar participeert ook een lio van de ILO in het onderzoek op het MCO. OSB:
2008-2009: In deze periode participeren meerdere onderzoeksdocenten met verschillende onderwerpen ( NLT-module; good practice lessen; motivatie bij Techniek en LOB).
2010-nu: Vanaf 2010 gaan twee onderzoeksdocenten (die ook onderzoeksdocent in 2009 waren) zich richten op differentiatie. In het eerste jaar beschrijven brengen zij belemmerende en stimulerende factoren om te kunnen differentiëren in kaart (interview-onderzoek). In de jaren daaropvolgend ontwikkelen de onderzoeksdocenten een interventie; en voeren deze uit (eerste keer met vier
docenten; tweede keer met acht docenten). De interventie wordt geëvalueerd aan de hand van zelfontwikkelde onderzoeksinstrumenten.
2013: De interventie wordt grootschaliger uitgevoerd en met minder instrumenten geëvalueerd. Ook is het plan om de resultaten bij de leerlingen te gaan onderzoeken. Er is een derde onderzoeksdocent toegevoegd aan het team. Spinoza:
2011-2012: Het Spinoza heeft zich vanaf 2011 bij het onderzoek aangesloten. De eerste onderzoeken
hebben als speerpunt het nemen en geven van verantwoordelijkheid door leerlingen en docenten. Er is een handelingsmatrix en een observatie-instrument ontwikkeld waarmee je in kaart kunt brengen hoe docenten de verantwoordelijkheid bij hun leerlingen neerleggen.
2012-2013: In deze periode hebben de onderzoeksdocenten een grootschalig vragenlijst onderzoek uitgevoerd naar de keuzefactoren bij het nemen van verantwoordelijkheid.
2013-nu: Het plan is nu om de effectiviteit van het onderwijs te onderzoeken. Het onderzoeksteam (duo) van het Spinoza kent steeds een wisselende samenstelling: elk onderzoeksdocent participeert twee jaar. In het team zit een “ervaren” onderzoeksdocent (één jaar onderzoekservaring) en een nieuwe docent.
Werkzaamheden van de onderzoeksdocenten:
- zij hebben een taak bij het begeleiden van lio’s (ILO/HVA)
- zij voeren het onderzoek uit ( bedenken plan, uitvoering én rapportage)
- zij hebben een taak bij het implementeren / verspreiding binnen de school - sommige onderzoeksdocenten voeren ook een interventie uit.
Zaken die tijdrovend verlopen en dus drukken op de jaarplanning: - het verwerken van kwalitatieve data is tijdrovend
(verwerken antwoorden op openvragen /interviews)
- het analyseren van een zelfontwikkelde vragenlijst kost erg veel tijd
- het schrijven van een onderzoeksplan en van een onderzoeksrapport is tijdrovend. (schrijven neemt nog meer tijd in beslag dan uitvoeren)
- onderzoek levert niet altijd meteen gewenste c.q. duidelijk te interpreteren antwoorden op.
- veel overleggen vallen uit omdat het onderwijs een dynamische plek is (extra vergaderingen, etc.) - de verschillende planningen van de onderzoeken maakt een gezamenlijk overleg lastig: de
onderzoeksdocenten hebben vragen/problemen op verschillende momenten in het onderzoeksproces
Jaartal
School
Docent
Onderwerp
2008
OSB
M. van den Berge
NLT-module
2008
MLA
Werkgroepdidactiek
2008
MCO
M. Wagener
(rapport is gepubliceerd op repository) Leswerkplaats
Didactiek; leerlingbegeleiding Thema-onderwijs
2008
OSB
M. Houteghem; M. van den
2009
OSB
M. van den Berge
Vragen in NLT-lessen
2009
MSA/OSB
Bundeling van zes
1. activerende didactiek
2009
MCO
Berge; A. Huisman E. Wijnen
onderzoeksverslagen
Didactiek
Brede School
2. good practice lessen 3. motivatie
4.themalessen
5. leerlingbegeleiding 2010
MLA
studentenverslag
2010
MLA
A. van den Tempel; A. ter
2010
2010 2011
MCO
OSB
MLA
2011
MCO
2011
MLA
2011
Spinoza
2012
MCO
2012
MLA
2012
Spinoza
2013
Spinoza
2013
MLA
2013
MLA
2013
OSB
2013
Spinoza
N. van Duijne
Welle; I. Dekker studentverslag
I. Dekker; A. van den Tempel; A. ter Welle
6. LOB
70-minuten rooster Sector-oriëntatie
Jongensproblematiek Differentiatie
Jongensproblematiek
V. Bonnet
LOB
S.Caree; N. van Duijne; M.
Activerende instructie
R. Bekker; S. Niewold
Rodemaas; S. van der Sleen
Verantwoordelijkheid
J. van Beek
Efficiency op de werkplek
N. van Duijne; A. van den
KWT
S. Niewold; R. Bekker Tempel; A. ter Welle
Verantwoordelijkheid
studentverslag
Verantwoordelijkheid
N. van Duijne; A. van den
KWT
studentverslag
Tempel; A. ter Welle
KWT
J. van den Bongaardt;
differentiëren
J. Janssen; S. Niewold
verantwoordelijkeid
M.Sienders
Ter aanvulling na gesprekken met de onderzoeksdocenten:
1) Wat levert het ACoA-onderzoek op voor de deelnemende onderzoeksdocenten: a) voor jezelf
b) voor de school
c) voor de student /opleiding a) Voor jezelf:
De onderzoeksdocenten noemen het verbreden van kennis en vaardig heden; op deze manier te kunnen werken aan de eigen professionalisering. Door het werken als onderzoeksdocent ga je op een andere
manier naar je leerlingen kijken (bijvoorbeeld je hoort dingen in interviews); je ziet ook de kwaliteit bij je collega’s. Het ligt wel aan je onderzoeksonderwerp, maar toch ga je ook op een andere manier
naar je eigen lespraktijk kijken. Je krijgt een helicopterview. Eén onderzoeksdocent merkt op na drie
jaar bezig te zijn geweest met het onderzoek (vooral vermeerdering van kennis) dat het onderwerp nu
pas in de eigen lesontwerp wordt toegepast. Je wordt een betere docent. (Opmerking: “mijn leerlingen zien misschien geen grote veranderingen in mijn lespraktijk, maar als docent voel ik deze veranderingen wel!”)
Als onderzoeksdocent bouw je ook expertise op met het observeren en het geven van feedback aan de collega’s. De onderzoeksdocenten krijgen een bredere kijk op het onderwijs; je bent niet alleen maar met inhoud bezig; je hebt een ander rol.
Daarnaast vinden de onderzoeksdocenten het fijn om met collega’s van andere scholen een
uitwisseling te hebben, maar ook op de eigen school op plekken te komen waar ze anders niet kwamen; je raakt veel meer in gesprek met je collega’s. b) Voor de school:
De onderzoeksdocenten merken zelf een olievlekwerking: de collega’s spreken je aan over het
onderzoek; en als onderzoeksdocent spreek jij de collega’s aan. Typerende uitspraak : “Ik voel me een vraagbaak; en ik kan de mensen ondersteunen bij dit onderwerp”. Je sluit aan bij vragen die bij de
schoolleiding leeft en gaat daar antwoord op geven. En door je onderzoek krijg je een onderzoekende houding in de school: docenten gaan meer reflecteren. Het uitvoeren van onderzoek werkt als een speciale vorm van “intervisie”.
Concrete opbrengsten per school:
MCO: Het onderzoek naar de werkplek simulatie heeft ertoe geleid dat de werkplek (fysiek)
anders is ingericht (verbouwing), maar ook de invulling is veranderd (bemensing en motivatie van de betreffende docenten). Het onderzoek naar de professionalisering loopt nog.
MLA: Na het jongensonderzoek zijn er enkele workshops gegeven over hoe om te gaan met
“lastige” jongens. Deze workshops zijn gestopt. Het huidige onderzoek naar de werktijd (loopt nu drie jaar) heeft veel gesprekken opgeleverd met de collega’s. Het zet de collega’s aan het denken. Maar
ook de schoolleiding was zeer geïnteresseerd in een observatieinstrument voor de werktijd (zo lag er een voorstel dat ook de schoolleiding zou gaan obsereveren, dit is uiteindelijk niet gebeurd). De
onderzoeksresultaten worden besproken op de studiedagen (SOND), maar deze dagen worden ook
aangegrepen om het onderzoek uit te voeren. Tot slot geven de onderzoeksdocenten ook presentaties op ouderavonden, om de ouders te informeren over het onderzoek.
Spinoza: Het ligt aan het onderwerp hoe het verslag wordt verspreid binnen de school. Een
verslag met daarin een kijkwijzer is uitgebreid besproken en goed ontvangen op de school. Een
grootschalig vragenlijst onderzoek lijkt wat minder aandacht gekregen te hebben. De resultaten
hiervan werden besproken op een studiedag, maar als een soort van “ingelast” onderdeel. Het is
onduidelijk wat de opbrengsten van dit onderzoek is geweest. Wel worden de onderzoeksdocenten gevraagd om ook dit onderzoek te presenteren op de bijeenkomst van de Dalton-vereniging.
OSB: Na een aarzelend begin voelen de onderzoeksdocenten zich beter gehoord door de
collega’s; het is onderwerp van studiedagen; differentiatie wordt ingezet als een
professionaliseringstraject; het onderzoek wordt getoond aan de onderwijsinspectie; er wordt gewerkt aan een interne publicatie; de verschillende deelscholen lijken nu veel meer op de hoogte dan voorheen.Er treedt echt een olievlekwerking op. c) Opbrengsten voor de student /opleiding:
Het lio-onderzoek kan nu mooi aansluiten bij het ACoA-onderzoek: er is sprake van een koppeling; de onderzoek borduren op elkaar voort. met de lio-onderzoeken .
2) Hoe oordelen de onderzoeksdocenten over de taakbesteding:
Twee onderzoeksdocenten vinden het lastig om bij elkaar te komen op de vaste uitgeroosterde
dagdeel. Andere onderzoeksdocenten kunnen vanwege hun rooster niet meer naar de gemeenschappelijke overleggen komen. Dit wordt door iedereen zeer betreurd.
Het uitvoeren van het onderzoek komt pas na de prangende zaken zoals lessen vervangen,
rapportvergaderingen, oudergesprekken, e.d.
Het schrijven van het onderzoeksverslag (laatste deel uit het onderzoekstraject) valt altijd tegen: het
schrijven valt altijd samen met de drukke werkzaamheden vóór de zomervakantie. De begeleiding van lio’s is goed te doen, maar hangt sterk samen met de kwaliteit van de lio’s. Door het begeleiden van lio’s word je ook weer aan het denken gezet over je eigen onderzoek.
Soms worden de onderzoeksdocenten ook ingezet voor “onverwachte activiteiten”, zoals het
presenteren op een ouderavond, het verschijnen voor bepaalde commissies, e.d..
3) Tot slot
De onderzoeksdocenten voelen een afstand met de stuurgroep. Als onderzoekers brengen we vooral
dingen, zonder daar dingen voor terug te krijgen. Een voorbeeld hiervan is het verloop van de
startconferentie geweest. Juist op zo’n dag lijkt de afstand tussen onderzoekers en de stuurgroep groot.
Erkenning onderzoek:
* Wetenschappelijke erkenning: 2011: OSB poster EAPRIL 2012: OSB poster ORD
2012: Spinoza paper ORD
2012: MLA round table ORD (niet gepubliceerd op repository). 2013: OSB round table EAPRIL 2013: MLA paper EAPRIL * Praktijk erkenning Dalton-vereniging:
Presentatie handelingsmatrix/observatie-instrument * Contacten:
Diverse mailcontacten / lezingen op andere scholen (OSB) Gesprek met groep uit Zweden (MLA). * Professionalisering docenten:
1 onderzoeksdocent heeft promotiebeurs aangevraagd (en tot eindronde doorgedrongen) 1 onderzoeksdocent is bezig met een master bij Academisch Meesterschap.