Stand der Techniek Geïntegreerde Inbraakbeveiliging DEEL 3
Geïntegreerde perimeterische detectie
TIS-project Inbraakbeveiliging
State of the Art Geïntegreerde Inbraakbeveiliging Deel3 Geïntegreerde perimeterische detectie Inhoud Deel 3: Geïntegreerde perimeterische detectie ...........................................3 1 Inleiding: Perimeterische detectie .....................................................................3 2 Magneetcontacten...............................................................................................4 2.1 Het gewone magneetcontact ...................................................................................... 4 2.2 Gebalanceerde magneetcontacten............................................................................. 7
3 Beslaggeïntegreerde magneetcontacten ..........................................................9 3.1 Plaatsing ................................................................................................................... 12 3.2 Draadloze beslaggeïntegreerde magneetcontacten................................................. 13 3.2.1 Plaatsing .............................................................................................................................................. 14
4 Alarmglas...........................................................................................................16 4.1 Plaatsing ................................................................................................................... 17
2
Deel 3: Geïntegreerde perimeterische detectie 1 Inleiding: Perimeterische detectie Perimeterische detectoren geven aan wanneer er een poging gedaan wordt om via de gevelelementen (ramen, deuren….), dus de perimeter van het gebouw, binnen te breken. Dit type detectoren wordt aangebracht aan de gevelelementen, meestal in opbouw. De gevelelementen zijn de producten van de aannemer van buitenschrijnwerk. Voorbeelden van hiervan zijn:
Magneetcontacten (traditionele en gebalanceerde)
Glasbraakdetectoren (actief en passief)
Een nadeel van de traditionele perimeterische detectoren is dat ze pas de inbraakpoging detecteren aan de perimeter van het gebouw wanneer de inbreker erin slaagt het gevelelement te openen, en er dus als sprake is van een effectieve inbraak. Maar indien men de perimeterische detectie gaat integreren in de mechanische inbraakvertragende maatregelen van gevelelementen wordt het mogelijk een poging tot inbraak te detecteren voordat de mechanische weerstand van het gevelelement het begeeft. Een tweede niet onbelangrijk voordeel, van dit type van “productinnovatie”, is dat door de integratie van perimeterische detectie deze detectoren niet of bijna niet meer zichtbaar zijn. Dit komt de steeds belangrijker wordende esthetische eisen van de bouwheer ten goede en maakt het voor de inbreker moeilijker te bepalen waar zich de perimeterische detectie bevindt. Wanneer de schrijnwerker zijn gevelelementen voorziet van geïntegreerde detectoren, kan de informatie die verschaft wordt door deze detectoren niet alleen gebruikt worden voor interactie met een inbraakalarmsysteem of toegangscontrolesysteem, maar ook voor interactie met een eventueel later te instaleren domoticasysteem of het aansturen van thermostatische kranen van verwarmingselementen (rationeel energiegebruik). De huidige markt verschaft al in een aantal geïntegreerde perimeterische detectiesystemen die zowel geïntegreerd kunnen zijn in het beslag van de gevelelementen als in de inbraakwerende beglazing. De bedoeling van dit document is om een overzicht te verschaffen van deze geïntegreerde systemen, en een beeld te verschaffen van de impact op het product (het gevelelement) van
3
de schrijnwerker zodat hij gestimuleerd en ondersteund kan worden om deze innovaties toe te passen in zijn producten. Daarnaast zal dit document ook nuttig zijn voor architecten, die op hun beurt de bouwheer kunnen informeren omtrent deze inbraakvertragende en tegelijkertijd esthetische oplossingen, die zoals aangehaald bijkomende kunnen toegepast worden in domoticasystemen en het aansturen van thermostatische kranen.
2 Magneetcontacten Magneetcontacten worden toegepast voor het detecteren van de openstand en/of sluitstand van een gevelelement zoals een deur of raam. Hun werking is gebaseerd op dat van het reed contact. Het reed contact bestaat uit 2 dunne contactplaatjes uit “ferromagnetisch materiaal” – Figuur 1. De contacten zijn afgesloten in een glazen tube gevuld met een inert gas. Wanneer er een magnetisch veld (bv. een permanente magneet ) gebracht wordt in de buurt van het reed contact, zullen de ferromagnetische contacten worden gemagnetiseerd en elkaar aantrekken. Ten gevolge hiervan zal het reed contact gesloten worden in geval van een normaal open Figuur 1 Reed contact
contact, of zal het reed contact geopend worden ingeval een normaal gesloten contact.
Er worden 2 types magneetcontacten toegepast, de gewone magneetcontacten en het gebalanceerd magneetcontact.
2.1 Het gewone magneetcontact De gewone magneetcontacten bestaan uit twee aparte behuisde delen: De behuizing met reed contact(en) en de behuizing met permanente magneet. De behuizing met het (de ) reed contanct(en) kan voorkomen in de volgende configuraties – Tabel 1 -:
Figuur 2 gewoon magneetcontact
1. 1 Enkelpolig reed contact, normaal open of normaal gesloten 2. 1 wisselcontact reed contact 3. 2 Enkelpolige reed contacten, meestal 1 normaal open en 1normaal gesloten contact 4. 2 Wissselcontacten reed
4
contacten
Tabel 1 Types contacten
De behuizing met reed contact(en) wordt op het deur –of raamkozijn aangebracht,en de behuizing met magneet wordt op het raam- of deurvleugel aangebracht tegenover de behuizing met reed contact(en), ingeval van opbouw contacten – Figuur 3.
Figuur 3 Opbouw magneetcontact
5
Figuur 4 Inbouw magneetcontact Magneetcontacten bestaan ook in inbouwuitvoering. In dat geval, wordt de behuizing met reed contact(en) in het raam- of deurkozijn aangebracht, en de magneet in het raam- of deurvleugel – Zie figuur 4 met voorbeeld voor een raam. De magneetcontacten worden best zo ver mogelijk van het scharnierpunt van het gevelelement opgesteld, zodat zelfs de kleinste beweging meteen
Figuur 5 Magneetcontact met sabotagelus
wordt geregistreerd. Vaak zijn magneetcontacten voorzien van een anti-sabotagelus – Figuur 5. Dit zijn 2 extra draden, die binnen de behuizing van het contactelement kortgesloten zijn. Deze 2 draden gedragen zich dus samen als een normaal gesloten contact, dat aan een ingang van het alarmsysteem wordt aangesloten. Als deze 2 draden, of één van beiden; wordt doorgeknipt wordt de gesloten kring geopend (het normaalgesloten contact opent) en zal het alarmsysteem een sabotagealarm in werking stellen. Magneetcontacten zijn goedkoop, maar gemakkelijk te neutraliseren. Het volstaat een tweede krachtigere permanente magneet in de buurt te brengen van het reed contact. Op deze manier kan men het betreffende gevelelement openen zonder dat het reed contact schakelt. Dit gebeurt omdat de tweede externe magneet de aanwezigheid simuleert van de oorspronkelijke magneet. Er bestaan echter ook
6
magneetcontacten die bestand zijn tegen zulk een vorm van sabotage, namelijk de gebalanceerde magneetcontacten.
2.2 Gebalanceerde magneetcontacten Gebalanceerde magneetcontacten maken ook gebruik van reed contacten, maar zijn zodanig gebalanceerd dat een sabotagepoging, bijmiddel van het aanbrengen van een permanente magneet, zal leiden tot een alarmsignaal. Een veel voorkomend type is het gebalanceerde magneetcontact dat gebruikmaakt van een reed contact waarvan de ferromagnetische schakelplaat gepositioneerd staat tussen twee contacten ingeval de netto magnetische inductie B nul is (geen magnetisch veld), en van 2 magneten – Figuur 6.
Figuur 6 Gebalanceerd magneetcontact, stand als netto magnetische inductie B=0
De eerste magneet en het reed contact bevind zich in één behuizing en de tweede magneet bevind zich in een andere behuizing. De tweede magneet wordt bijvoorbeeld bevestigd op het deurvleugel en de behuizing met de eerste magneet en reed contact wordt bevestigd op het deurkozijn. Wanneer de deur gesloten is zullen beide permanente magneten mekaar’s magnetische veld opheffen en de netto magnetische inductie B wordt nul (B=0). Als gevolg hiervan blijft het reed contact staan in haar gebalanceerde toestand, tussen de twee contacten (geen alarm). Wanneer de deur wordt geopend verwijderd zich de tweede magneet van het reed contact. De netto magnetische inductie is niet meer nul en het reed contact zal geschakeld worden in één
Figuur 7 Gebalanceerd magneetcontact, stand als gevelelement open is, magnetische inductie B≠0
7
van beide contacten zodat een alarm kan geïnitieerd worden – Figuur 7.
Wanneer de deur gesloten is en men probeert met een permanente magneet het reed contact te saboteren zal het uitgebalanceerde magnetische veld worden verstoord. Dit resulteert in een magnetische netto magnetische inductie B verschillend van nul en
Figuur 8 Gebalanceerd magneetcontact, ingeval een sabotage magneet, magnetische inductie B≠0
het reed contact zal geschakeld worden in één van beide contacten – Figuur 8. Op figuur 9 ziet u een voorbeeld van een opbouwcontact van dit type gebalanceerd magneetcontact
Figuur 9 Opbouw gebalanceerd magneetcontact met 2 magneten Een andere variant van het gebalanceerde magneetcontact maakt gebruik van 2 reed contacten en 1 permanente magneet – Figuur 10. Beide reed contacten hebben een verschillende gevoeligheid. De permanente magneet zorgt ervoor dat, in normale toestand, het ene reed contact open staat en het andere reed contact gesloten is. De volgende toestanden kunnen optreden wanneer het magneetcontact buiten haar normale toestand wordt gebracht, zodat hierop een alarmsignaal kan worden geïnitieerd: 1- Het normaal gesloten reed contact zal openen indien het gevelelement (deur of raam) geopend wordt of indien men de permanente magneet tracht te bypassen (sabotage) met een ferromagnetische plaat
8
2- Indien men een extern magnetisch veld aanbrengt (sabotage) met dezelfde polariteit dan de permanente magneet van het contact, dan zal het normaal open reed contact sluiten. 3- Indien men extern magnetische veld aanbrengt (sabotage) met tegengestelde polariteit dan de permanente magneet van het contact, dan zal het normaal gesloten reed contact openen.
Figuur 10 Gebalanceerd inbouw magneetcontact met 2 reed-contacten en 1 permanente magneet
3 Beslaggeïntegreerde magneetcontacten Een nadeel bij de traditionele magneetcontacten, gebalanceerd of niet, is dat deze pas zullen schakelen indien het gevelelement open is, of m.a.w. wanneer de mechanische weerstand van het gevelelement het begeven heeft en de indringer in feite al binnen is. Toch kan een inbraakpoging via het gevelelement al eerder worden gedetecteerd, voordat de mechanische weerstand van het gevelelement het begeeft. Men kan zo een detectie bekomen door de magneetcontacten in het beslag te gaan integreren. Men spreekt dan van beslaggeïntegreerde Figuur 10 Beslaggeïntegreerd magneetcontact
magneetcontacten.
9
Bij beslaggeïntegreerde magneetcontacten - Figuur 10, 11 en 12 – wordt het magneetcontact zelf (reed contact) in de sponning van het raam –of deurkozijn geplaatst en de permanente magneet (magneetpen) wordt op het beslag geplaatst, tegenover het magneetcontact. De permanente magneet zal met het beslag meebewegen, ingeval het beslag vanuit sluitstand naar draai –of kipstand wordt gebracht, of wanneer een indringer het Figuur 11 Inbouw van een beslaggeïntegreerd magneetcontact
beslag probeert te manipuleren. Op deze manier kan een inbraakpoging, via
manipulatie van het beslag worden gedetecteerd voordat de indringer effectief binnen is, en zelfs voordat de mechanische weerstand van het beslag het begeven heeft. Dit is niet het geval bij de traditionele magneetcontacten, welke niet in het beslag geïntegreerd zijn. Deze contacten zullen pas schakelen indien het gevelelement geopend is. De informatie die door deze geïntegreerde detectoren verschaft wordt kan niet alleen gebruikt worden door een inbraakalarmsysteem, maar ook door een domoticasysteem. Met behulp van de beslaggeïntegreerde magneetcontacten worden de openingsstanden van de verschillende ramen of deuren aan het centrale besturings- en controlesysteem gemeld. Naargelang de programmering kan het domoticasysteem diverse taken verrichten zoals onder andere het
Figuur 12 Perimtrische detectie door beslaggeïntegreerde magneetcontacten
regelen van de verwarming, ventilatie, airconditioning, melden van de openingsstand van ramen en deuren, ...
10
De beslaggeïntegreerde magneetcontacten kunnen ook bijkomend toegepast worden bij het aansturen van thermostaatkranen van verwarmingradiatoren om te komen tot een rationeel gebruik van de energie in de woning. Als men b.v. een raam opent terwijl de eronder staande verwarming met thermostaatkraan aanstaat, dan voert de toevloed van frisse lucht
Figuur 13 Magneetcontact als detectie voor een inbraakalarmsysteem in combinatie met sturing van een thermostaatkraan
de verwarming op, met een verhoogd energieverbruik als gevolg. In dit geval zou de verwarming door regulatie moeten verlagen. De in het beslag geïntegreerde magneetcontacten, die de opentand detecteren, kunnen op hun beurt de thermostaatkraan gaan bijregelen zodat het ongewenste verhoogde energiegebruik wordt vermeden. In figuur 13 wordt een voorbeeldschema gegeven van hoe men een beslaggeïntegreerd magneetcontact, dat dienst doet als perimeterische detector voor een inbraakalarminstallatie, tegelijkertijd kan toepassen voor het aansturen van een thermostaatkraan van een verwarmingsradiator. Men maakt in dit geval gebruik van een magneetcontact met 2 reed Figuur 14 Types contacten
contacten, 1 normaal open- en 1 normaal gesloten contact.
Beslaggeïntegreerde magneetcontacten bestaan in de uitvoeringen met anti-sabotagelus, of als gebalanceerd magneetcontact of beiden – Figuren 14 en15 .
11
Figuur 15 Types contacten
3.1 Plaatsing ● Bij het plaatsen van de magneetcontacten in de sponning van het kader, dient erop worden toegezien dat de magneetcontacten niet worden vastgeschroefd met schroeven uit ferromagnetisch materiaal, zoals staal of ijzer. Ferromagnetisch materiaal heeft de eigenschap gemagnetiseerd te worden wanneer het beïnvloedt wordt door een extern magnetisch veld (een gemagnetiseerde schroevendraaier), maar met die eigenschap dat wanneer het externe magnetische veld verdwijnt, het ferromagnetische materiaal een zeker restmagnetisme behoudt. Als gevolg hiervan zouden ferromagnetische bevestigingschroefjes zich kunnen gaan gedragen als externe magneetjes die de reed contacten kunnen beïnvloeden, met het risico dat de magneetcontacten niet op het gewenste moment gaan schakelen en b.v. een vals alarm kunnen veroorzaken. Daarom is het beter gebruikt te maken van b.v. schroefjes uit aluminium of ander niet-ferromagnetisch materiaal. ● Bij stalen ramen of deuren dient men er rekening mee te houden dat er problemen kunnen ontstaan. Staal heeft een magnetische doorlaatbaarheid of permeabiliteit die 100 tot 1000 maal hoger kan zijn dan die van de luchtspleet tussen het magneetcontact en de magneetpen. Hierdoor kan een groot deel van de magnetische
12
veldlijnen weglekken in het stalen gevelelement. Het gevolg hiervan is dat het kan zijn dat het magneetcontact de beweging van de magneetpen niet kan detecteren. Daarom moet, in zulk geval, ervoor gezorgd worden dat de afstand tussen magneetcontact en magneetpen regelbaar is.
3.2 Draadloze beslaggeïntegreerde magneetcontacten Beslaggeïntegreerde magneetcontacten bestaan ook draadloos. Hierbij wordt gebruik gemaakt van radiogolven om de toestand van het magneetcontact door te geven aan het inbraakalarmsysteem. Hiervoor zijn de draadloze magneetcontacten Figuur 17 Draadloos beslaggeïntegreerd magneetcontact
uitgerust met een radiozender. Een
radiozender stuurt radiogolven uit, wat een vorm van elektromagnetische straling is. Een zender stuurt een draaggolf uit, die gemoduleerd wordt om informatie (open-, sluit- , kipstand) over te dragen. Simpel gesteld komt het erop neer dat de draaggolf van vorm wordt veranderd en dat de informatie door de ontvanger (van b.v. het inbraakalarmsysteem) is te lezen aan de hand van die vervorming. De draaggolf wordt geproduceerd door een oscillator die een wisselspanning genereert met de frequentie van de draaggolf (voor deze toepassingen bedraagt de frequentie 433 MHz voor de oudere systemen en 868 MHz voor de nieuwere systemen). Dat is de frequentie waarop wordt uitgezonden. Het vervormen van de draaggolf gebeurt door de modulator zodat de over te dragen informatie 'verpakt' wordt in Figuur 16 Draadloos geïntegreerd magneetcontact
de draaggolf. Het zo
13
verkregen signaal wordt via een kabel getransporteerd naar de antenne, die ervoor zorgt dat het radiosignaal zo goed mogelijk wordt uitgezonden. Deze radiogolven verplaatsen zich met de snelheid van het licht (circa 300.000 km/s) door de lucht. Om deze golven te kunnen verzenden is er wel vermogen nodig, dus batterijen of een andere energiebron. De hoeveelheid hangt af van de afstand die moet worden overbrugd en de golflengte van het signaal. Zo vragen lage frequenties (met lange golven) minder vermogen (energie) dan hoge frequenties (met korte golven) om dezelfde afstand te overbruggen. Dit komt omdat radiogolven met een hogere frequentie( of te kleinere golflengte) sterker geabsorbeerd zullen worden door de materialen of media waartegen ze botsen. Daarom zijn deze magneetcontacten wat langer dan hun bedraadde tegenhangers daar ze bijkomend voorzien zijn van een radiozender en batterijen om te voorzien in zendvermogen – Figuur 17
3.2.1 Plaatsing Bij de plaatsing van draadloze beslaggeïntegreerde magneetcontacten, moet men rekening houden met mogelijke bronnen van radiogolfverzwakking. Er zijn namelijk 2 types materialen die voorplanting van radiogolven (elektromagnetische golven) beïnvloeden, de elektrische geleiders en isolators. De meeste geleiders zijn metalen zoals, staal, aluminium, koper, goud enz… De meeste isolators zijn daarentegen ‘niet-metalen’ zoals hout, glas en kunststoffen (PVC). Wanneer een uitgezonden radiosignaal tegen een materiaal botst, zal een gedeelte van het vermogen gereflecteerd worden en een ander gedeelte zal doorheen het materiaal geleid worden, waarvan een stuk door dit materiaal geabsorbeerd zal worden. Ingeval het een metaal betreft (geleider) zal zo goed als het volledige radiogolfvermogen worden gereflecteerd, en slechts een klein aandeel van dit vermogen zal worden geabsorbeerd door de metaalatomen, maar eigenlijk niets van de radiogolf zal door het metaal worden doorgelaten. Is het materiaal een isolator zoals hout of PVC, dan zal een gedeelte van het radiogolfvermogen worden gereflecteerd (echter veel minder dan bij metalen het geval is) en een gedeelte van het radiovermogen zal doorheen het materiaal worden
14
geleid en vervolgens aan het andere uiteinde zijn weg in de atmosfeer voorzetten. Slechts een klein gedeelte, ingeval van (droog) hout en PVC, van de radiogolf zal worden geabsorbeerd. ● Hieruit volgt dat de plaatsing van draadloze beslaggeïntegreerde magneetcontacten in (droog)houten of PVC gevelelementen geen problemen zullen opleveren m.b.t. verlies in zendvermogen. ● Bij metalen gevelelementen, zoals aluminium of stalen ramen, dient er rekening gehouden te worden met mogelijke problemen ten gevolge van reflectie, waardoor men het risico loopt aanzienlijk wat zendvermogen te verliezen. Waanneer men draadloze beslaggeïntegreerde magneetcontacten in de sponning van zulke metalen gevelelementen voorziet, zal het uitgezonden radiosignaal niet doorheen het metalen kader geraken. De radiogolven zullen daarentegen binnenin het volume tussen kader en vleugel worden gereflecteerd, en zodoende zal een aanzienlijk deel van de uitgezonden radiogolven gevangen blijven binnen het metalen gevelelement. Slechts een kleiner gedeelte van het radiogolfvermogen zal uit de openingen van het gevelelement ontsnappen, met een aanzienlijk verlies in zendvermogen tot gevolg. Daarom zijn metalen gevelelementen niet aan te raden bij draadloze systemen.
● Een ruimte waarin aanzienlijk veel metaal aanwezig, zoals koelkasten, diepvriezers, wasmachines, aluminium meubilair, grote spiegels, enz…, kan problemen veroorzaken zelfs al is het beftreffende gevelelement uit hout of PVC. De radiogolven komende van de magneetcontacten kunnen door bovengenoemde metalen objecten zodanig gereflecteerd worden dat ze het draadloze inbraakalarmsysteem niet of te verzwakt (door absorptie en interferentie) bereiken. ● Ingeval men te maken heeft met problemen van verlies in zendvermogen, door reflectie in metalen gevelelementen, kan men dit probleem oplossen door het plaatsen van een zogenaamde “repeater” of versterker nabij het metalen gevelelement – Figuur 18. Dit apparaat
Figuur 18 Repeater versterker
15
ontvangt het verzwakte radiosignaal, versterkt dit radiosignaal, en zendt deze weer uit, zodat het radiosignaal de ontvanger van het draadloze inbraakalarmsysteem bereikt. Een repeater of versterker kan men ook plaatsen in ruimten waar men met signaalverzwakking te maken heeft door reflectie en interferentie veroorzaakt door de aanwezige apparaten en metalen voorwerpen.
4 Alarmglas Alarmglas bestaat uit een thermische geharde glasplaat waarop aan de binnenzijde een elektrische schakeling (tweelingsnoer) is gezeefdrukt op één van de hoeken. Deze elektrische schakeling is verbonden aan een kabel met meestal een stekker .De schakeling of elektrische geleiding wordt via de kabel of de Figuur 19 Alarmglas
stekker verbonden met een alarminstallatie die reageert als het glas breekt, dus wanneer de
schakeling wordt onderbroken. Thermische gehard glas is een beglazing waarbij doormiddel van een gecontroleerd verhittings- en afkoelingsprocédé een blijvende oppervlaktedrukspanning werd gecreëerd met de bedoeling de weerstand tegen mechanische en thermische belastingen te verhogen en het glas een bijzondere verbrijzelingkarakteristiek mee te geven. De verbrijzelingkarakteristiek van gehard glas is zodanig dat deze bij breuk in vele kleine onscherpe stukjes fragmenteert. Dus als een inbreker het pand tracht binnen te dringen via glasbraak, op welke plaats maar ook op het glas, zal het gehard glas verbrijzelen in kleine stukjes en op zijn beurt de erop gezeefdrukte elektrische geleiding verbreken. Dit wordt doorgegeven aan de inbraakalarminstallatie waarop er een inbraakalarm volgt. Alarmglas wordt geïntegreerd in enkel of dubbel gelaagd glas, Figuur 20 Alarmglas geïntegreerd in enkel gelaagd glas
Figuur 20 illustreert schematisch
16
de toepassing van alarmglas geïntegreerd in enkel gelaagd glas Alarmglas wordt ook toegepast als dubbele beglazing waarbij het gecombineerd wordt met gelaagd glas. Hierbij bevindt zich het gehard glas met de zeefdruk van elektrisch geleidend materiaal (elektrische schakeling) aan de buitenzijde en de elektrische schakeling bevindt zich aan de spouwzijde van de dubbele beglazing. Het gelaagd glas bevindt zich aan de binnenzijde van de dubbele beglazing – Figuur 21. Alarmglas is een duidelijk voorbeeld van integratie van perimeterische detectie (glasbraak detectie) in de mechanische inbraakvertragende maatregelen (gelaagd glas), hetgeen leidt tot tal van voordelen: ● Het alarm gaat al af als de inbreker nog buiten is. De inbreker wordt eerst Figuur 21 Alarmglas – dubbele beglazing met gelaagd glas
afgeschrokken door het alarm en moet dan nog door de
gelaagde beglazing zien heen te komen. ● Een groot voordeel is dat schokken, het inschakelen van een machine of het voorbijgaan van een persoon (binnen of buiten) geen vals alarm kunnen veroorzaken, het alarm gaat alleen af bij glasbreuk. ● Alarmglas is een esthetisch glasbraak detectiesysteem. De gezeefdrukte schakeling zelf is onopvallend verborgen in een hoek of bij een scharnier. Elke beglazing bevat maar één schakeling, welke vorm of afmetingen ze ook heeft.
4.1 Plaatsing
•
Alarmglas beglazing wordt geplaatst volgen de algemene voorschriften voor gehard veiligheidsbegalzing (TV 221), en de algemene richtlijnen voor elektrische installaties (DIN VDE 0633, DIN 57833).
17
•
Het glas met het gezeefdrukte elektrische alarmcircuit dient te worden geplaatst aan de kant waar de impact te verwachten is, dus aan de buitenkant van het gebouw.
•
Zowel tijdens de plaatsing als tijdens het transport dient erop toegekeken te worden dat de aansluitkabels niet worden beschadigd. In elk geval mogen de kabels niet onder trekspanning staan. Om beschadiging te vermijden wordt de beglazing best vervoerd met de rand, die de kabels bevat, naar boven gericht.
•
Elke mechanische kracht op de aansluiting van de kabel tijdens de plaatsing dient te worden vermeden, om de werking te kunnen garanderen.
18