Stagewerkplan
Naam: Groep: Studentennummer: Docent: Datum: Afdeling:
Maike de Groot VR1B2B 540132 Ingeborgh den Hert de Wilde van Zutphen 17 maart 2009 G6 Zuid – Afdeling Gastro intestinale chirurgie & MZK Chirurgie
Inhoudsopgave:
Pagina (’s)
Inleiding..............................................................................................3 + 4 Beschrijving van de te behalen leerdoelen: o
Leerdoel 1..............................................................................5 t/m 7
o
Leerdoel 2..............................................................................8 + 9
o
Leerdoel 3..............................................................................10 + 11
Overzicht............................................................................................12
2
Inleiding: In dit stagewerkplan leest u de doelen die ik bij dit stageblok stel. Zo wordt het voor u duidelijk wat ik wil en wordt het voor mij duidelijker om het uit te voeren. Ik kan zo later terugkijken of ik mijn doelen behaald heb. Ook staat er een tijdsplanning in. Mijn naam is Maike de Groot en ik ben 19 jaar. Mijn adres is: rechtsbuitenstraat 27, 1433 DS, Kudelstaart. Ik ben geboren op 24-10-1989. Mijn email adres is:
[email protected] en mijn telefoonnummer is: 06-23945123 of het thuisnummer (maar daarop ben ik het minst goed bereikbaar): 0297-341835. Ik doe nu HBO-verpleegkunde op de HvA in het eerste jaar. Ik loop stage op de afdeling Gastro – intestinale chirurgie en MZK Chirurgie op G6 Zuid. Hiervoor heb ik nog geen eerdere stages gelopen dus het is compleet nieuw voor mij. Ik zit nu in het eerst jaar van HBO-V en heb dus nog niet heel erg veel praktijkervaring. Ik heb wel al een hele hoop geleerd over theorie al vind ik het wel erg moeilijk om dat allemaal te onthouden. Ik ben 2 dagen (ma.2 en di.3 februari) bezig geweest op school met hoe je een stagewerkplan maakt. Ik heb tot nu toe 2 verpleegtechnische vaardigheden toetsen gehad en heb ze beide gehaald. Voor de eerste toets leerden wij lichamelijke verzorging en transfers. Bij mijn toets moest ik een patiënt wassen en omkleden, ook moest ik een dekenboog plaatsen. Voor de tweede toets leerden wij de volgende dingen: - stomazorg - katheterzorg - blaasspoelen - reanimeren bij volwassenen - controles uitvoeren (bloeddruk, pols, temperatuur, pupil, ademhaling) - stabiele zijligging - hoe een po aan te bieden. Voor mijn tentamen moest ik controles uitvoeren (pols en bloeddruk) en moest ik een po aanbieden. Vervolgens moest ik reanimeren. Ook deze toets heb ik voldoende afgesloten. Al vanaf dat ik op de middelbare school zit, dus vanaf mijn twaalfde ongeveer ben ik helemaal „fan‟ van ziekenhuisprogramma‟s op tv. Ik vind het echt geweldig hoe die artsen en verpleegkundigen die mensen allemaal helpen om in leven te blijven of pijn te verminderen/bestrijden. Ze maken mensen echt beter dus dat is natuurlijk prachtig. Ik wil dat ook echt, werken op de eerste hulp en mensen helpen. Dat is de reden dat ik nu de studie HBO-V volg. Ik heb mij ingeschreven voor de AMC variant en via daar ben ik op de afdeling algemene chirurgie op het AMC geplaatst. Ik vind het heel erg leuk dat ik daar ga stage lopen maar ook wel een beetje eng. De reden dat ik me had opgegeven voor de AMC variant is dat ik niet in een verpleeghuis wilde maar echt in een ziekenhuis omdat ik daar later ook terecht wil komen. Gelukkig is dat gelukt. Na mijn stagegesprek ben ik wat meer te weten gekomen over de patientencategorie op de afdeling algemene chirurgie. Er zijn 20 bedden bij het deel met maag-darm kanaal patienten en 4 bedden bij afdeling kaakchirurgie en mondziekten. Van de patiënten die er liggen is 80% met een oncologisch aandoening. De patienten die er liggen zijn vooral wat oudere.
3
Mijn leerstijl is praktisch. Ik leer het liefst dingen door het uit te voeren en uit te proberen. Ik ga meestal vooral op mijn gevoel af, zonder dat ik meteen heel diep na denk of kijk hoe het nou eigenlijk moet. Ik houd van duidelijkheid: om iets te leren moet het probleem of de leerstof concreet en helder zijn. Ik ben niet bang om nieuwe dingen te leren, dat vind ik juist alleen maar leuk. Ik hou er van om actief bezig te zijn. Als het niet in 1 keer goed gaat dan probeer ik het de volgende keer beter te doen. Ik vind het wel belangrijk om aan te geven als ik iets echt niet kan of wil, want het is niet zo dat ik graag fouten maak ( in het geval van mijn stage nu dat ik zelfs mensen pijn kan doen). Ik heb heel erg veel zin in mijn stage en ik ga zo goed als ik kan mijn best doen. Ik ben van plan een hele hoop te gaan leren en ik ga me ook zo inzetten dat dat me gaat lukken.
4
Beschrijving van de te behalen leerdoelen: Mijn informatie bij dit deel van mijn stagewerkplan komt voor een klein deel uit mijn stagegids. Een groot deel komt van mijn ervaringen zelf, wat ik tot nu toe heb meegemaakt en geleerd. Ik ga leerdoelen die ik wil behalen verdelen in 3 stagedoelen. Per leerdoel zal ik het volgende beschrijven: domein, beroepsrol, beginsituatie, competenties die eronder vallen, wat wil/kan/moet ik leren, hoe leer ik, wat is mijn beroepshouding,wat heb ik nodig aan begeleiding, hoe wordt het leerdoel getoetst en hoe wordt de toetsing vastgelegd. Ik wil al mijn leerdoelen in 10 weken (zolang als mijn stage duurt) halen. De stagedoelen: 1. Ik kan binnen 10 weken een chirurgische patiënt voorzien van standaard zorgsituatie. Onder deze standaard zorgsituatie versta ik de ADL. Ik wil patiënten kunnen wassen, bed verschonen (alleen, met z‟n tweeën en met patiënt in bed), eten geven, medicijnen geven, tanden poetsen, controles uitvoeren (bloeddruk, pols, saturatie en temperatuur), eenvoudige wonden verbinden/verzorgen, po aanbieden en wegnemen en mobiliseren. Domein: Het domein dat bij dit punt hoort is zorg. Beroepsrol: De beroepsrol die hierbij hoort is zorgverlener. Beginsituatie: met welke aspecten van deze rol heb ik eerdere ervaringen opgedaan en hoe ging dat? Vanaf een jaar of 14 ben ik op gaan passen op onder anderen mijn buurmeisjes. Ik heb ze moeten wassen, eten geven, tanden poetsen, aankleden, naar bed brengen en voorlezen. Ik ben nu 19 en ik doe dit nog steeds (weliswaar niet meer op diezelfde buurmeisjes). Ik heb er altijd heel veel plezier in gehad om voor kinderen te zorgen en ik heb dat ook nog steeds. De patiënten die ik nu op mijn eerste stage verzorg zijn een stuk ouder, maar je moet ze met dezelfde liefde verzorgen. Welke competenties vallen hieronder? De student verleent zorg in standaard zorgsituaties. Wat wil ik leren (ambitie)? Ik wil leren om de ADL toe te passen op patiënten. Ik wil dit leren omdat ik dit de belangrijkste zorg vind die ik patiënten kan geven met wat ik tot nu geleerd heb. Ik wil graag zo onhafhankelijk mogelijk worden. Dat ik zelf dingen bedenk en dat ik zelf weet wat wanneer en hoelaat moet gebeuren. Ik wil niet alles aan mijn stagebegeleider moeten vragen. Ook vind ik het belangrijk dat ik weet hoe ik het beste kan praten tegen mijn patiënten. Wat kan ik het beste wel en niet zeggen? Wat vinden ze fijn? Ik zal daar ook zelf achter moeten komen door gewoon met ze te praten en goed te observeren hoe ze reageren. Wat ik verder echt wil leren is het volgende: Bed opmaken (met en zonder patiënt). Patiënt zelfstandig wassen. Controles uitvoeren. Patiënt po aanbieden en de zorg die daarbij hoort. Eenvoudige wond verbinden en verzorgen.
5
Wat kan ik op de stageafdeling leren (potentie)? Op mijn stageafdeling kan ik als eerst heel goed leren hoe ik met patienten om ga. - Hoe stel ik me voor aan patiënten en familie/vrienden van de patiënten? - Hoe spreek ik de patiënt aan? - Wat vertel ik de patiënt? - Hoe betrek ik ze bij de handelingen die ik uitvoer? Als tweede kan ik leren om standaard handelingen uit te voeren. Wassen bijvoorbeeld, ik leer hoe ik met mensen om ga die wanneer ik ze was. Verder leer ik mijn kennis die ik heb opgedaan in de eerste 20 weken van mijn opleiding toe te passen in de praktijk. Ik kan ook leren hoe ik een eenvoudige wond verzorg of wat veel voorkomende ziektebeelden op de afdeling zijn. Ook kan ik leren om eenvoudige verpleegtechnische handelingen uit te voeren als sub-cutaan injecteren. Ik kan eigenlijk alles wat ik wil leren qua standaard zorg wel leren. Ik vraag gewoon veel en kijk goed hoe de handelingen worden uitgevoerd en hoe er met patiënten omgegaan wordt. Wat moet ik op de stageafdeling leren (opdrachten school en eisen van de stageplek)? Wat ik op mijn stage afdeling bij dit onderwerp moet leren is dat ik zelfstandig mensen de ADL kan bieden en dat ik daar ook zelf initiatieven in neem. Ik moet ook initiatief nemen en mij gedragen als een HBO student, dus dat ik open sta om nieuwe dingen te leren. Het is belangrijk dat ik na mijn stage een hoop geleerd heb en dat ik echt het gevoel heb dat ik wat aan mijn 10 weken stage gehad heb. Verder wordt van mij verwacht dat ik aan het eind van mijn stage de zorg min of meer zelfstandig aan een aantal zorgvragers kan verlenen. Hoe leer ik (welke activiteiten onderneem ik en wanneer doe ik dat)? Op mijn stageafdeling leer ik door heel goed te kijken naar wat mijn begeleider (van de dag) doet. Ik zal vragen waarom handelingen zo uitgevoerd moeten worden zodat ik ook weet waar ik mee bezig ga. Op het moment dat ik denk dat ik er nog niet klaar voor ben dan zal ik dat aangeven. Verder leer ik door heel goed te luisteren naar wat mijn begeleider zegt. Wanneer mij gezegd wordt dat ik iets niet goed doe of dat ik iets beter op een andere manier kan doen, dan zie ik dat als opbouwende kritiek.Ook kan ik voordat ik een handeling uitvoer in het protocol kijken hoe je het precies stapje voor stapje uit voert. Ik leer vooral door handelingen vaak uit te voeren en doe dat allemaal tijdens mijn stageperiode. Welke beroepshouding en welk leergedrag moet ik hierbij laten zien? Ik moet laten zien dat ik open sta om nieuwe dingen te leren en dat ik het ook leuk vind. Ik moet initiatief kunnen nemen. Het is niet de bedoeling dat mij alleen maar verteld wordt wat ik moet doen, maar dat ik ook zelf dingen bedenk. Ik moet zelf ook een dagplanning kunnen maken en prioriteiten stellen. Bij welke patiënt we het beste kunnen beginnen met verzorgen bijvoorbeeld. Ik moet laten zien dat ik weet waar ik mee bezig ben wanneer ik handelingen uitvoer; letten op hygiëne bij wonden, zorgen voor privicy bij het wassen etc. Bij dit aspect leer ik vooral door handelingen veel uit te voeren. Wat heb ik nodig aan begeleiding (begeleidingsstijl van werkbegeleider)? Wat ik nodig heb is dat mijn begeleider mij vertelt wat ik moet doen, of het voordoet. Ik zal het dan vervolgens na doen (als ik denk dat ik het kan). Ik vind het leuk om iets zelf te doen wanneer ik het een aantal keer met begeleiding gedaan heb. Het geeft me een goed gevoel als ik zelf iets kan wat ik eerder nog niet zelfstandig kon. Verder heb ik mijn stagegids nodig om te weten wat ik wanneer af moet hebben. Het is belangrijk dat ik dat op tijd doe. Er staat precies in wat ik allemaal wel en niet moet doen.
6
Hoe wordt het leerdoel getoetst: (beoordelingscriteria gericht op kennis,vaardigheden en attitude/leergedrag)? Het leerdoel dat ik stel wordt getoets door naar mij te kijken en vragen te stellen. Mijn begeleider kan aan mij zien of ik mijn vaardigheden beheers. Hij/of zij kan, door mijn stagewerkplan te lezen, zien wat mijn doelen zijn en of ik ze behaald heb. Er wordt op een lijstje die ik zelf zal samenstellen afgetekend of ik mijn doelen behaald heb. Hoe wordt de toetsing vastgelegd (reflectieformulieren)? De toetsing wordt vastgelegd door middel van de reflectieformulieren die ik een aantal keren door mijn stagebegeleider in laat vullen. In mijn stagegids staan ook nog bijlagen. Bijlage 1 t/m 4 zijn ook erg belangrijk.
7
2. Ik ben binnen 10 weken bekwaam om wisselligging toe te kunnen passen bij een bedlegerige chirurgische patiënt ter preventie van decubitus. Domein: Het domein dat hierbij hoort is zorg. Beroepsrol: De beroepsrol dat hierbij hoort is zorgverlener, want ik verleen zorg aan patiënten die dat op bepaalde momenten nodig hebben. Beginsituatie: met welke aspecten van deze rol heb ik eerdere ervaringen opgedaan en hoe ging dat? Met deze rol heb ik nog geen enkele ervaring. Ik heb wel met mijn verpleegtechnische vaardigheden de theorie geleerd en geleerd hoe je mensen dan moet verliggen en hoelang, maar ik heb nog nooit in het echt mensen geholpen decubitus te voorkomen . Welke competenties vallen hieronder? De student verleent preventieve zorg aan zorgvragers uit welomschreven doelgroepen. Wat wil ik leren (ambitie)? Ik wil leren om patiënten te helpen om wisselliggingen toe te passen zodat decubitus voorkomen kan worden, of om te zorgen dat de decubitusvorming niet erger wordt. Ik vind dit erg belangrijk omdat decubitus een erge vorm van wondvorming is. Ook wil ik me bij dit leerdoel vast goed verdiepen in het onderwerp decubitus, zodat ik weet waarom ik nou precies wisselligingen toe pas. Ik wil de theorie achter weten. Het is voor de patiënt fijn als ik zelfverzekerd over kom en weet waar ik mee bezig ben. Dan weet de patiënt dat hij of zij volledig op mij kan vertrouwen. Het is erg belangrijk dat ik weet wat ik moet doen en het ook kan. Verder wil ik het volgende leren: - Hoe ziet het decubitusprotocol eruit? - Wat voor verschillende matrassen zijn er? - Wat voor verbandmiddelen heeft de afdeling? - Hoe vul ik een decubitus score lijst in? Wat kan ik op de stageafdeling leren (potentie)? Op mijn stageafdeling kan ik leren om decubitus in de gaten te houden, door bijvoorbeeld heel goed op te letten bij het wassen. Dan ga ik vooral kijken naar de plekken waar decubitus vooral voorkomt als de stuit en de hielen. Ik kan ook leren wat decubitus nou precies is en hoe/waarmee ik een decubitus wond het beste kan verzorgen. In elk verpleegkundig dossier zit een decubitus score lijst. Het wordt ingevuld op maandag en donderdag. Op die dagen kan ik meekijken hoe het ingevuld wordt en het uiteindelijk zelf doen. Aan de hand daarvan kan ik leren hoe je ziet dat iemand een verhoogd risico op decubitus heeft en wat er dan aan gedaan wordt. Krijg iemand een ander matras? Worden er wisselliggingen toegepast? Worden wonden gelijk verbonden en zo ja waarmee? Wat moet ik op de stageafdeling leren (opdrachten school en eisen van de stageplek)? Ik moet op mijn afdeling leren om goed in de gaten te houden wanneer er sprake is van decbuitus en om een decubitus score lijst in te vullen. Ik leer hierbij dus ook om niet alleen maar bezig te zijn met handelingen, bijvoorbeeld wassen, maar dat ik daarbij ook op de huid van de patiënt let.
8
Hoe leer ik (welke activiteiten onderneem ik en wanneer doe ik dat)? Bij dit aspect leer ik door veel te kijken naar en te lezen over decubitus. - Hoe ziet het eruit? - Hoe komt het nou dat een patiënt decubitus krijgt? - Wat kan ik er tegen doen? Dat is de eerste stap, dat ik weet hoe het eruit ziet of wat ik er tegen kan doen zodat het niet ontstaat. Ik leer verder door te vragen wanneer je nou een patiënt van ligging verwisselt en hoe je dat dan doet. Ik vraag of mijn begeleider het voordoet en ik doe het dan na. Hierdoor zal ik over 10 weken zelf over de kennis en vaardigheden beschikken om bij een bedlegerige postoperatieve patient de technieken toe te passen om debubitus (voor een groot deel) te voorkomen. Vragen stellen doe ik tijdens mijn stage en informatie lezen over decubitus ga ik erbuiten doen, als ik thuis ben. Welke beroepshouding en welk leergedrag moet ik hierbij laten zien? Bij dit leerdoel moet ik een open houding laten zien. Ik moet open staan om nieuwe dingen te leren. Ik ben van mezelf erg leergierig en vind het leuk om ook te laten zien als ik iets geleerd heb. Ik moet laten zien dat ik initiatief kan nemen. Ik kan vast zelf op onderzoek gaan door bijvoorbeeld op internet te gaan zoeken naar decubitus en wisselliggingen. Wat heb ik nodig aan begeleiding (begeleidingsstijl van werkbegeleider)? Ik heb een stagebegeleider nodig die mij goed vertelt wat wel en wat niet goed is. Ik beschik zelf ook al wel over wat kennis maar ik weet natuurlijk niet alles. Ik vind het fijn als mij verteld wordt wat ik goed doe, maar ik vind het nog fijner als ik hoor wat ik niet goed doe en de reden waarom niet ik kan mezelf dan gaan verbeteren. Ik wil namenlijk wel dat ik de handelingen die ik uitvoer helemaal goed uitvoer zodat het volledig veilig is voor de patiënt. Hoe wordt het leerdoel getoetst: (beoordelingscriteria gericht op kennis,vaardigheden en attitude/leergedrag)? Dit leerdoel wordt getoetst door een reflectieformulier in te vulllen. Daarin kan mijn begeleider invullen of ik de vaardigheden onvoldoende, zwak, voldoende of goed beheers. Ook wordt het getoets door mij in de praktijk bezig te zien. Voer ik de wisselliggingen correct uit? en is het veilig voor de patiënt? Hoe wordt de toetsing vastgelegd (reflectieformulieren)? Ik laat mijn stagebegeleider zovaak mogelijk een reflectieformulier invullen. Hierdoor kan ik zien of ik mijn doelen onvoldoende,zwak, voldoende of goed afsluit. Verder heb ik 4 bijlagen in mijn blokboek die ook ingevuld moeten worden aan het eind van mijn stage. Aan de hand van mijn stagewerkplan is te zien of ik mijn doelen behaald heb in de 10 weken. Er wordt naar elk leerdoel gekeken en afgetekend wat ik wel en niet voldoende afgesloten heb. Ik heb daar zelf een lijstje voor gemaakt.
9
3. Ik kan binnen 10 weken, aan bedlegerige chirurgische patiënten op de afdeling gastro- intestinale chirurgie en MZK in het AMC, informatie geven over decubitus om duidelijk te maken waarom het zo belangrijk is om het te voorkomen én hoe je het kunt voorkomen. Domein: Het domein dat bij dit punt hoort is zorg. Beroepsrol: De beroepsrol die bij dit punt hoort is zorgverlener. Ik verleen zorg aan patienten door ze informatie te geven over decubitus. Beginsituatie: met welke aspecten van deze rol heb ik eerdere ervaringen opgedaan en hoe ging dat? Ik heb nog nooit een in het echt een patiënt gezien die decubitus heeft, maar heb het wel eens op tv gezien. Omdat ik ook nog nooit in een ziekenhuis heb gewerkt, of stage heb gelopen, heb ik nog niemand informatie hoeven geven over decubitus. Ik heb er wel al eens wat over gelezen in mijn studieboeken en we hebben er informatie over gehad bij de verpleegtechnische vaardigheden lessen van blok 1. Deze stage zal dus mijn eerste echte ervaring zijn met dit onderwerp. Welke competenties vallen hieronder? De student geeft informatie, voorlichting en advies aan zorgvragers uit welomschreven doelgroepen. Wat wil ik leren (ambitie)? Ik wil graag leren hoe ik patiënten goed kan informeren over decubitus. Waarom is het erg? Wat kun je tegen decubitus doen? Wat zijn de risicofactoren? Waarom is het belangrijk dat het zo goed gecontroleerd wordt? Ik vind het belangrijk dat als een patiënt mij dat soort vragen stelt ik daar genoeg over weet zodat ik niet met mijn mond vol tanden kom te staan, maar ik de mensen gewoon wat kan vertellen. Wat kan ik op de stageafdeling leren (potentie)? Ik kan leren hoe ik aan een patiënt met decubitus kan vertellen wat hij of zij nou precies heeft, wat de complicaties zijn, wat ertegen gedaan wordt en hoe het komt. Om al die informatie over decubitus over te kunnen brengen moet ik het eerst zelf allemaal weten. Ik kan op mijn stageafdeling ook alles over decubitus leren. Er zijn protocollen, boeken, computers en materialen. Wat moet ik op de stageafdeling leren (opdrachten school en eisen van de stageplek)? Bij dit leerdoel moet ik leren hoe ik patiënten (of familie/vrienden) het beste kan informeren over decubitus. Wanneer iemand decubitus heeft moet ik weten hoe ik uitleg wat er precies aan de hand is. Het is de bedoeling dat ik dat aan het eind van mijn stage vrijwel zelfstandig kan vertellen.
10
Hoe leer ik (welke activiteiten onderneem ik en wanneer doe ik dat)? Ik leer door middel van veel lezen. Ik heb al een informatieboekje gepakt op de afdeling en ik ga de protocollen en wondenboeken bekijken. Ook leer ik door te vragen wanneer ik iets niet snap. Verder leer ik door heel goed naar patiënten te kijken. Het gaat dan voornamelijk om de decubitus. Hoe voelen patiënten zich eronder? Hebben ze er veel pijn aan? Hoe wordt het verzorgd? Door die informatie weet ik al een heleboel meer over het onderwerp en kan ik vragen invullen. Ik ga thuis veel lezen over het onderwerp decubitus zodat ik er aan het eind van het stageblok al een heleboel vanaf weet. Wanneer een patiënt decubitus heeft, kijk ik hoe dat verbonden wordt en hoe de patiënt dan ingelicht word door de verpleegkundige. Wat wordt er allemaal aan de patiënt verteld? Welke beroepshouding en welk leergedrag moet ik hierbij laten zien? Ik heb dit doel gesteld en dat betekend dat ik hierover veel wil leren. Ik moet dat ook laten zien. Ik sta open voor alle informatie en zal dat zo goed mogelijk opslaan. Ik ga ook dingen opschrijven zodat ik er zeker van weet dat ik het niet vergeet. Ik laat hiermee een professionele beroepshouding zien want ik neem alles wat ik zie,hoor en leer bij mijn stage erg serieus. Wat heb ik nodig aan begeleiding (begeleidingsstijl van werkbegeleider)? Ik heb een begeleider nodig die veel weet over het onderwerp decubitus en die veel patiënten heeft die mogelijk decubitus kunnen krijgen of die het al hebben. Het gaat dan vooral om bedlegerige patiënten. Ik vind het fijn als mijn begeleider mij dingen vertelt en vragen stelt. Als ik iets verkeerd zeg of doe ontvang ik graag feedback zodat ik mijzelf kan verbeteren. Ik hoor het ook graag als ik het wel goed doe. Op momenten dat ik denk dat ik het zelf weet zal ik dat zeggen, als het dan niet goed is hoor ik dat graag. Hoe wordt het leerdoel getoetst: (beoordelingscriteria gericht op kennis,vaardigheden en attitude/leergedrag)? Wanneer een patiënt decubitus heeft ga ik met een verpleegkundige mee. Ik bekijk de wond en vertel wat ik zie. Wat voor wond is het? Hoe erg is het? Wat moet ermee gebeuren? Ik vertel dat aan mijn patiënt maar tegelijkertijd ook aan mijn begeleider. Zo kan hij/zij zien of ik de patiënt op de goede manier informeer en of mijn informatie correct is. Hoe wordt de toetsing vastgelegd (reflectieformulieren)? Ik heb het reflectieformulier uit mijn stagegids jaar 1 een aantal keer gekopieerd en het is de bedoeling dat die dan, als het even kan, elke week ingevuld worden. Het is een overzichtelijk formulier en hierop kun je duidelijk zien wat ik wel en niet beheers. Ik heb ook een lijst opgesteld met al mijn leerdoelen op een rijtje. Daar laat ik handtekeningen opzetten en ik moet uiteindelijk voldoende voor scoren.
11
Overzicht: Leerdoel 1: Ik kan binnen 10 weken een chirurgische patiënt voorzien van standaard zorgsituatie. Onder deze standaard zorgsituatie versta ik de ADL: patiënten wassen, bed verschonen (alleen, met z‟n tweeën en met patiënt in bed), eten geven, medicijnen geven, tanden poetsen, controles uitvoeren (bloeddruk, pols, saturatie en temperatuur), eenvoudige wonden verbinden/verzorgen, po aanbieden en wegnemen en stabiliseren. Leerdoel 2: Ik ben binnen 10 weken bekwaam om wisselligging toe te kunnen passen bij een bedlegerige chirurgische patiënt ter preventie van decubitus. Leerdoel 3: Ik kan binnen 10 weken, aan bedlegerige chirurgische patiënten op de gastro- intestinale afdeling en MKZ in het AMC, informatie geven over decubitus om duidelijk te maken waarom het zo belangrijk is om het te voorkomen én hoe je het kunt voorkomen. Tijdsplanning: Week Leerdoel
Extra uitleg
Week 1
Meelopen en oriënteren.
-
Week 2
Meelopen en oriënteren
-
Week 3
Leerdoel 1
Week 4
Leerdoel 1
Week 5
Leerdoel 1
Week 6
Leerdoel 2
Wassen, bed opmaken, controles uitvoeren, medicijnen geven & eten geven. Controles uitvoeren, po aanbieden & tanden poetsen. Po aanbieden, eenvoudige wondzorg & stabiliseren. Protocollen opzoeken. Verschillen tussen matrassen opzoeken. Decubitusverbandmiddelen van de afdeling opzoeken. Wassen, bed opmaken, controles uitvoeren, medicijnen geven & po aanbieden. Ik weet wat decubitus is en hoe het komt dat iemand het krijgt. Wisselliggingen toepassen en goed controleren op drukplekken. Po aanbieden, eenvoudige wondzorg & stabiliseren. Ik weet wat decubitus is en wat de risicofactoren zijn. Ik weet wat decubitus is en hoe het komt dat iemand het krijgt. Wisselligingen toepassen & controleren op drukplekken. Ik weet wat voor verbandmiddelen er zijn op de afdeling. Ik weet waarom het zo belangrijk is om decubitus te voorkomen, hoe je dat kunt doen en wat je kunt doen wanneer een patiënt decubitus heeft. Ik ga zoveel mogelijk de doelen combineren en proberen om alles uit te voeren.
Leerdoel 1 Leerdoel 3 Week 7
Leerdoel 2 Leerdoel 1 Leerdoel 3
Week 8
Leerdoel 3 Leerdoel 2
Week9
Leerdoel 3
Week 10
Leerdoel 1,2 en 3 combineren.
12
Stageverslag
Naam: Groep: Studentennummer: Docent: Datum: Afdeling:
Maike de Groot VR1B2B 540132 Ingeborg den Hert de Wilde van Zutphen 20 april 2009 G6 Zuid – Afdeling Gastro intestinale chirurgie & MZK chirurgie
13
Inhoudsopgave:
Pagina (’s)
Inleiding Leerdoel 1 o Voorbeelden van patiëntensituaties o Activiteiten die tot succesvol praktijkleren hebben geleidt o Activiteiten die niet tot succesvol praktijkleren hebben geleidt o Belemmerende/bevorderende factoren o Aandachtspunten voor mijn volgende onderwijs- en stageperiode Leerdoel 2 o Voorbeelden van patiëntensituaties o Activiteiten die tot succesvol praktijkleren hebben geleidt o Activiteiten die niet tot succesvol praktijkleren hebben geleidt o Belemmerende/bevorderende factoren o Aandachtspunten voor mijn volgende onderwijs- en stageperiode Leerdoel 3 o Voorbeelden van patiëntensituaties o Activiteiten die tot succesvol praktijkleren hebben geleidt o Activiteiten die niet tot succesvol praktijkleren hebben geleidt o Belemmerende/bevorderende factoren o Aandachtspunten voor mijn volgende onderwijs- en stageperiode Voorbeelden van patiëntensituaties buiten mijn leerdoelen om. Belemmerende/bevorderende factoren buiten mijn leerdoelen om Logboek
15 16 16 17 17 17 17 18 18 18 19 19 19 20 20 20 21 21 21 21 22 23,24
Bijlage 1; Uitgewerkte informatie over decubitus Bijlage 2; Stageopdrachten
25,26 27,28
14
Inleiding: In dit stageverslag leest u hoe mijn leerproces is verlopen en wat ik allemaal heb geleerd. Sommige situaties heb ik beschreven zodat u kunt lezen hoe die mijn zijn vergaan. Ik heb beschreven hoe ik uiteindelijk mijn leerdoelen behaald heb, wat ik er allemaal voor gedaan heb en wat ik er van vond. De rode draad van mijn stage was mijn stagewerkplan. Dat zorgde ervoor dat er verdieping kwam in mijn leerproces. Naast mijn leerdoelen was er nog genoeg tijd en ruimte om me te verdiepen in andere dingen. Ik heb daardoor niet alleen geleerd wat ik wilde leren (mijn leerdoelen) maar ook nog een heleboel andere dingen. Die kunt u lezen bij mij voorbeelden van situaties waarin ik geleerd heb. Aan het eind van het verslag zit een uitgebreid logboek waarin ik van elke week de meest indrukwekkendste situaties heb beschreven. Dat zijn ook tevens de mometen die mij het meest zijn bijgebleven. Ik heb heel erg veel van mijn stage geleerd en ik kijk er met een zeer positieve blik naar terug. Ik ben blij dat ik mijn eerste stage al op zo‟n afdeling mocht beginnen.
15
Leerdoel 1: Ik kan binnen 10 weken een chirurgische patiënt voorzien van standaard zorgsituatie. Onder deze standaard zorgsituatie versta ik de ADL. Ik wil patiënten kunnen wassen, bed verschonen (alleen, met z‟n tweeën en met patiënt in bed), eten geven, medicijnen geven, tanden poetsen, controles uitvoeren (bloeddruk, pols, saturatie en temperatuur), eenvoudige wonden verbinden/verzorgen, po aanbieden en wegnemen en mobiliseren. Leerproces: Bij dit leerdoel ben ik in stappen te werk gegaan. Eerst keek ik vooral met mijn begeleider mee.Ik bestudeerde hoe hij het aanpakte. Mijn begeleider(s) vertelden(n) tijdens de handelingen heel goed hoe het allemaal moest en wat je ook niet moest doen. Dat heeft mij heel erg geholpen bij het uitvoeren van handelingen. Vervolgens ging ik meehelpen. Ik had alle onderdelen op school al een aantal keer gedaan maar in de praktijk voelde het toch anders. Ik merkte dat patiënten het helemaal niet raar vonden als je aan ze zat en dat maakte het voor mij allemaal een stuk comfortabeler. Tenslotte voerde ik de handelingen individueel uit. Mijn begeleider keek mee en gaf mij feedback. Het voelde allemaal al snel heel normaal en ik vond het ook erg leuk. Handelingen die ik al vrij snel alleen mocht doen waren zonder dat mijn begeleider erbij was waren; controles uitvoeren en tanden poetsen. Leerresultaat: Ik merkte al rond de vierde week dat ik het onder de knie begon te krijgen. In week 6 begon ik er echt in te zitten. Ik begon door te krijgen hoe je patiënten het beste kon verzorgen en in welke volgorde. Uiteindelijk heb ik in week 8 de ADL zorg zo goed als zelf gedaan. Ik voel me nu ook op mijn gemak bij het uitvoeren van de zorg. Voorbeelden van patiëntensituaties: Voorbeeld 1: Een patiënt wassen. Op school waren we nooit zo heel serieus bij het wassen. We maakten er maar een dolletje van. Toen ik hier op de afdeling mijn eerste dagdienst draaide moest ik een patiënt wassen die echt ziek was. Dan kun je er niet met een lolletje mee omgaan. In het begin vond ik het maar raar om iemand te wassen, maar naarmate de dagen vorderden begon het steeds makkelijker te worden. Ik merkte dat patiënten het alleen maar fijn vinden om gewassen te worden. Er was een patiënt die dat zelf ook beaamde. Ze kunnen het zelf vaak niet dus is het fijn voor ze als iemand de zorg overneemt. Wat voor mij eerst raar was, vind ik nu heel normaal. Ik ben daarin wel erg gegroeid en anders gaan denken. Het stukje „schaamte‟ is weg. Voorbeeld 2: Open wonden. Ik kijk altijd naar ziekenhuisprogramma‟s op tv, maar open wonden zijn toch niet echt mijn favoriet. Ik heb mijzelf een keer in me vingertopje gesneden met een vleesmachine en ik durfde er niet naar te kijken. Ik heb er ook erg tegenop gezien om wonden te moeten bekijken op mijn stage. En laat staan verzorgen. In mijn derde week kreeg ik een patiënt met een flinke open buikwond. Ik keek er maar een beetje langs, maar toen het verzorgd moest worden moest ik er toch naar kijken om er van te leren. Ik voelde me er in het begin heel raar bij en ik kon mij niet voorstellen dat ik dat ooit leuk zou vinden om naar te kijken. Die wonden begon ik steeds vaker voor me te krijgen en ik begon er steeds meer aan te wennen. Ik kan er nu best goed naar kijken zonder dat ik er iets bij voel. Dit is zeker een leerzaam proces voor mij geweest omdat ik nu zonder zenuwachtig gevoel een open wond kan verzorgen en verbinden. Dat is ook erg belangrijk bij wat ik later wil gaan doen.
16
Activiteiten die tot succesvol praktijkleren hebben geleidt Ik mocht al vanaf dag 1 helpen met de ADL. Hierdoor heb ik goed kunnen oefenen zodat ik het steeds beter kon. Dat heeft er voor gezorgd dat het voor mij normale handelingen werden en dat het steeds vlotter ging. Ik kon steeds beter van te voren bedenken wat we moesten gaan doen en hoeveel tijd dat ging kosten. Ook bij wonden verzorgen wist ik doordat ik zelf spullen moest pakken steeds beter wat ik nodig had. Activiteiten die niet tot succesvol praktijkleren hebben geleidt Ik heb van alles wat ik deed op mijn stage veel geleerd. Er waren geen activiteiten die niet tot succesvol praktijkleren hebben geleidt. Belemmerende/bevorderende factoren Belemmerende factor: In het begin vond ik het raar om een patiënt te wassen. Het voelde onnatuurlijk. Dat belemmerde mij in het begin zeer zeker bij het wassen. Ik deed het even snel en zorgde dat ik zo snel mogelijk klaar was. Nadat ik het een paar keer gedaan had en merkte dat patiënten het juist fijn vinden om verzorgd te worden werd het voor mij ook steeds makkelijker. Bevorderende factor: Ik had mij hele zieke patiënten voor gesteld die de hele dag maar lagen te slapen. Achteraf was dit helemaal niet zo, ze waren juist erg gezellig. Dat heeft mij erg geholpen bij het uitvoeren van de ADL en de omgang met de patiënten. Aandachtspunten voor mijn volgende onderwijs- en stageperiode Ik ga mij de volgende stageperiode beter verdiepen in wat voor stageplek het is. Zo kom ik goed voorbereid aan en weet ik goed wat ik kan verwachten. Dat zal er voor zorgen dat ik minder bevooroordeeld aan kom dan dat ik nu kwam. Ik had mij een heel verkeerd beeld in me hoofd van wat me te verwachten stond. Dat is aan een kant ook wel leuk omdat je dan echt voor verrassingen komt te staan, maar aan de andere kant vervelend omdat dat een hoop zenuwen met zich meebrengt bij mij.
17
Leerdoel 2: Ik ben binnen 10 weken bekwaam om wisselligging toe te kunnen passen bij een bedlegerige chirurgische patiënt ter preventie van decubitus. Daarbij had ik als subdoelen; Decubitus scorelijst invullen. Ik weet wat voor verbandmiddelen voor decubitus er zijn op de afdeling.* Ik weet wat voor verschillende matrassen er zijn op de afdeling.* Decubitus en de graad herkennen. *Deze antwoorden kunt u vinden in bijlage 1. De aftekenlijst van mijn leerdoelen kunt u vinden op pagina 40 t/m 42. Leerproces: Ik kwam tijdens mijn stage verschillende patiënten tegen met decubitus vorming. Bij een aantal was het van belang dat zij elke 4 uur van ligging verwisseld werden. Ik heb daarbij geholpen. Om het eerste subdoel te behalen heb ik eerst samen met een begeleider een decubitus scorelijst ingevuld en later ben ik dat zelf gaan doen. Zo‟n lijst moet elke maandag en donderdag ingevuld worden dus dat heb ik gedaan op die dagen. Mijn begeleider keek het dan na. Om erachter te komen wat voor verbandmiddelen voor decubitus er op de afdeling zijn ben ik in de voorraadkamer gaan zoeken naar de verbandmiddelen kast. Ik heb gevraagd welke materialen bij decubitus gebruik worden en heb dat genoteerd. De verschillende matrassen waren niet zo moeilijk. Op de afdeling waren er maar twee dus die wist ik door veel te kijken al snel uit mijn hoofd. Dat heb ik wel nog een keer nagevraagd of het juist was. Voor het laatste subdoel ben ik informatie gaan opzoeken en heb ik verschillende foto‟s en plaatjes bekeken. Ik vind het nu wel nog moeilijk om echt goed te bepalen welke graad decubitus een patiënt heeft. Het is voor mij nu wel makkelijker om het te herkennen. Leerresultaat: Ik weet nu hoe ik een decubitus scorelijst in moet vullen. Ik had dat na ongeveer 3 keer doen door. Ook weet ik wat voor verbandmiddelen en matrassen voor decubitus er zijn op de afdeling zijn. De 4 verschillende decubitusgraden herkennen vind ik nog wel moeilijk maar ik kom nu wel en stuk verder als voor mijn stage. Ik heb het voor me gezien en dat is toch beter dan dat ik naar foto‟s en plaatjes ervan kijk. Soms weet ik wel welke graad het is, maar in sommige gevallen twijfel ik nog. Activiteiten die tot succesvol praktijkleren hebben geleidt Ik heb 1 dag een wisselligging toegepast. Ik heb de patiënt goed verteld wat ik ging doen en dat zorgde er voor dat de patiënt zich op haar gemak voelde en dat het daar door vrijwel vlekkeloos verliep. Doordat ik nog maar één keer en wisselligging heb toegepast op mijn stage kan ik niet zeggen dat ik er heel veel van geleerd heb maar ik heb nu wel even gevoel en gezien hoe het moet.
18
Activiteiten die niet tot succesvol praktijkleren hebben geleidt Wat ik net bij succesvol praktijkleren heb gezet kan ook hierbij. Doordat ik nog maar één keer die wisselliggingen heb toegepast heb ik er niet heel veel van geleerd maar is het wel goed om een keer gedaan te hebben. Belemmerende/bevorderende factoren Belemmerende factor: Achteraf was dit leerdoel niet zo heel erg geschikt. Er waren wel veel patiënten met decubitus, maar ik heb er eigenlijk maar één gehad waarbij één keer een wisselligging toegepast hoefde te worden. Ik heb dat toen wel gedaan maar het was niet genoeg om naar mijn idee mijn leerdoel behaald te hebben. Bevorderende factor: Er lagen een heleboel patiënten op de afdeling met een anti decubitus matras. Hierdoor heb ik wel goed aan mijn subdoel kunnen werken. Ik heb niet alleen gelezen wat voor matras het is maar ook gezien. Dat hielp mij om beter te begrijpen hoe dat matras nou meehelpt om decubitus niet erger te laten worden of te voorkomen. Aandachtspunten voor mijn volgende onderwijs- en stageperiode Ik moet van te voren beter bekijken wat voor leerdoel ik zal stellen die ik ook echt kan behalen op de afdeling. Dit leerdoel was niet zo geschikt voor mijn stageperiode. Misschien was ik wel patiënten tegen gekomen waarbij ik dit leerdoel kon toepassen als ik mijn werkplan eerder in had gezet. Dat is ook een les voor de volgende keer; mijn werkplan eerder gebruiken.
19
Leerdoel 3: Ik kan binnen 10 weken, aan bedlegerige chirurgische patiënten op de gastro- intestinale afdeling en MKZ in het AMC, informatie geven over decubitus om duidelijk te maken waarom het zo belangrijk is om het te voorkomen én hoe je het kunt voorkomen. Hierbij had ik als subdoelen; Ik weet wat decubitus is.* Ik weet waarom het zo belangrijk is dat het voorkomen wordt.* Ik weet wat ik kan doen wanneer een patiënt decubitus heeft.* Ik weet hoe iemand decubitus krijgt.* Ik weet wat de risicofactoren zijn voor decubitus.* * Deze antwoorden kunt u vinden in bijlage 1. Leerproces: Bij dit leerdoel ben ik veel gaan opzoeken. Ik heb mijn informatie van verschillende bronnen. Internet, folders en protocollen. Daarna werd ik en keer voorgesteld aan een patiënt die op een aantal plekken decubitus had. Er werd mij gevraagd wat ik zag, welke graad ik dacht dat het was en wat er aan gedaan moest worden. Ik wist nog niet alles maar doordat het mij gevraagd werd, moest ik er op dat moment wel over nadenken. Ik zat er niet ver naast en margriet had het me verder uitgelegd. Ik bestudeerde hoe de begeleider de patiënt inlichtte over de situatie. Wat er gedaan ging worden en waarom. Vervolgens had ik een eigen patiënt die decubitus had. Ik heb in die situatie zelf gezegd wat we gingen doen en waarom. Ik heb ook verteld warom de wisselliggingen van toepassing waren bij haar. Leerresultaat: Uiteindelijk heb ik zelf een patiënt met decubitus in kunnen lichten over de situatie. Ik weet nog niet genoeg over het onderwerp om echt alles erover te kunnen vertellen zoals hoe nou precies die graden eruit zien of hoe ik in detail vertel hoe decubitus ontstaat, maar de basisinformatie weet ik. Voorbeelden van patiëntensituaties: Voorbeeld 3: Een patiënt met decubitus op de stuit. Ik had een patiënt die een doorligplek op haar stuit had. Ik mocht daarbij meekijken en vertellen wat er aan de hand was. Ik vertelde haar dat ze een decubitus in de 2e graad op haar stuit had en dat het nodig was om er barrière crème op te smeren en wisselliggingen toe te passen. Ook was het nodig dat ze even in de stoel ging zitten om die stuit zo veel mogelijk te ontlasten. Ik had het gevoel dat ze het goed begreep en heb dat ook nagevraagd. We hebben haar op de stoel geholpen en na ongeveer een uur weer op bed gelegd. Ik heb in deze situatie geleerd om een decubitus wond te bekijken, de patiënt in te lichten en vervolgens de bedachte handelingen uit te voeren. Activiteiten die tot succesvol praktijkleren hebben geleidt: Er waren verschillende patiënten met decubitus. Ik ben een keer met mijn begeleider mee geweest naar een patiënt waarbij de wonden verzorgd moesten worden. Ze vertelde heel rustig tegen de patiënt en goed wat ze ging doen en hoe het zou voelen. Hierbij heb ik goed geluisterd en het zo goed mogelijk toegepast bij een andere patiënt die ik heb ingelicht over wat ik allemaal ging doen. Doordat mijn begeleider zo goed heeft voorgedaan wat je dan allemaal zegt ging het voor mij een stuk makkelijker. Het ging nog niet helemaal goed omdat ik toch nog niet genoeg over het onderwerp weet en ik niet ervaren genoeg ben om patiënten te informeren. Ik vind dat toch nog wel lastig omdat ik het makkelijker vind om met gezonde mensen te praten. Wanneer ik met zieke mensen praat blijft dat toch de hele tijd in mijn achterhoofd. Ik blijf het zielig vinden voor die mensen.
20
Activiteiten die niet tot succesvol praktijkleren hebben geleidt Nu gaat het misschien eentonig klinken maar ook bij dit leerdoel heb ik geen activiteiten meegemaakt die niet tot succesvol praktijkleren geleid hebben. Alles wat ik op mijn stage heb gedaan was nuttig. Ik heb echt van alle handelingen die ik heb uitgevoerd en van alles wat ik gezien/gehoord heb wat geleerd. Belemmerende/bevorderende factoren Belemmerende factoren: Ik ben bij dit leerdoen niet echt belemmerende factoren tegen gekomen. Bevorderende factoren: Ik had toevallig een begeleider die gestudeerd heeft in decubitus wonden. Hierdoor kon zij mij erg goed helpen en wist ze altijd antwoord als ik vragen had. Dat was een bevorderende factor wat betreft het leren over decubitus en het geven van informatie aan patiënten. Zij kan dat heel goed dus kon ik goed bij haar „afkijken‟. Aandachtspunten voor mijn volgende onderwijs- en stageperiode Bij mijn volgende onderwijs- en stageperiode wil ik me meer gaan verdiepen in de medische kennis. Ik wil dan graag meer weten over complicaties als decubitus. Ik heb nu de basisinformatie opgezocht en geleerd, maar achteraf was het leuker geweest als ik me er nog meer in verdiept had zodat ik de patiënt veel meer zou kunnen vertellen. Voorbeelden van patiëntensituaties buiten mijn leerdoelen om: Ik benoem deze situaties ook omdat ik ervan geleerd heb en het leuk vind om ze te benoemen. Voorbeeld 4: Patiënt die haar zin doordrijft. Een patiënt op kamer 120.6 ligt al een paar weken in het ziekenhuis. Ze is dan ook erg gewend aan de faciliteiten hier. In het begin ging het niet zo goed met haar en had ze veel complicaties maar in de tijd dat ik hier begon ging het al een stuk beter met haar. In mijn vijfde week ongeveer ging ze met ontslag. Het was voor haar goed om veel te lopen en te bewegen. Soms was ze een beetje “lui”. Het was die dag koud en daarom lag ze lekker warm onder haar dekentjes. Ze moest naar het toilet en belde. Ze vroeg om de po stoel want dan kon ze vlug haar bed weer in. Ik heb haar verteld dat ze best naar het toilet kon lopen maar ze hield vol dat ze de po-stoel wilde. Ik vond dat ze beter naar het toilet kon lopen want dat is goed voor haar longen en thuis heeft ze ook geen po –stoel dus ze kan er beter niet teveel gewend aan raken. Ze hield maar vol dat ze echt die stoel wilde. Ik zei dat ze in de tijd dat ik heen en weer met de po stoel ben allang naar het toilet kon. Uiteindelijk is ze naar het toilet gelopen en dat ging erg goed. In deze situatie heb ik geleerd dat het soms beter is om patiënten te laten doen wat goed voor ze is in plaats van waar ze op dat moment zin in hebben. Voorbeeld 5: Een stervende patiënt. Ik was erg blij dat ik nog geen stervende patiënten had gezien. Ook had ik nog geen patiënten gehad die gereanimeerd moesten worden of die dood waren gegaan. In week 8 had ik een patiënt die stervende was. Ik had dat nog nooit meegemaakt en ik kon daar ook slecht tegen. Ik heb er een nacht slecht van geslapen en voelde me de dag erna nog heel raar. Ik heb met verschillende mensen erover gepraat en dat heeft me wel opgelucht. Dat zorgde ervoor dat ik het niet teveel mee naar huis nam. Uiteindelijk heb ik het redelijk van me af kunnen zetten. Hiervan heb ik geleerd dat je echt moet praten over sommige situaties of patiënten. Wanneer je dat niet doet is de kans groot dat je het mee naar huis neemt en je er erg mee gaat zitten.
21
Belemmerende/bevorderende factoren buiten mijn leerdoelen om. Belemmerende factoren: Ernstig zieke patiënten; Veel patiënten op de afdeling zijn ziek, maar ik kan erg slecht tegen leed. Ik vind dat heel naar om te zien. Het was voor mij daarom lastig om soms een praatje met patiënten aan te gaan die erg ziek waren. Ik wist dat niet zo goed wat ik moest zeggen of waar het praatje over moest gaan. Ik was bij die patiënten ook afwachtend hoe ze op mij zouden reageren. Wanneer ze dan tegen mij begonnen te praten werd het al iets makkelijker. Hierdoor heb ik niet altijd aan mijn communicatieve vaardigheden kunnen werken. Te weinig kennis; Doordat ik eerste jaar student ben en nog maar relatief weinig heb geleerd op school, wist ik vaak niet wat een patiënt mankeerde. Ik kon wel ongeveer opmaken wat er aan de hand was, maar helemaal goed wist ik het niet. Dat vond ik lastig. Ik moest hierdoor veel dingen opzoeken. Ook over medicijnen wist ik nog niet zo veel. Bevorderende factoren: Prettige werkomgeving; Al vanaf de eerste dag voelde ik me prettig op de afdeling. Ik werd hartelijk ontvangen en daardoor voelde ik me al snel een soort van „thuis‟. Dat heeft me geholpen om lekker in mijn vel te zitten en alles te durven doen en vragen. Leuke mensen; Eigenlijk is iedereen hier heel aardig. Ik heb met veel verschillende personen samen gewerkt en met allemaal vond ik het heel erg leuk. Ze hebben mij allemaal veel geleerd door mij zelf dingen te laten doen en door mij vragen te stellen. De afdeling; Er zijn veel ziektebeelden op de afdeling en daardoor ben ik ook veel te weten gekomen over het lichaam. Ik hoor hier ook veel termen langskomen die ik nu allemaal kan gebruiken voor mijn toetsen. Ik heb hier heel veel geleerd en ik weet zeker dat ik die kennis voorlopig niet ga vergeten.
22
Logboek Weken
Indrukwekkendste/ Leukste moment
Week 1
Week 1 begon heftig. Mijn eerste dag begon gelijk met een patiënt die heel slecht lag. Ik vond het opvallend hoe rustig de artsen bleven en hoe ze allemaal precies wisten wat wanneer moest gebeuren. Ik ben mee geweest naar CT en heb dat dus ook eens mogen ervaren. Wat ik normaal alleen op tv zag, mocht ik nu eindelijk eens in het echt meemaken. In deze week ontmoette ik een mevrouw die delirant was na een hemi hepatectomie. Het was erg indrukwekkend om wat ik normaal in boeken lees nu in het echt te zien. Het was leuk om haar te helpen met bijvoorbeeld eten. Ze was erg aardig en ik merkte dat ze zich op haar gemak voelde mij me en ik bij haar. Op het moment dat haar wond ontstoken was en haar litteken open gesneden werd, schrok ik wel erg. Ik had het niet verwacht en het zag er heftig uit. Dat had ik nog nooit zo in het echt en zo dichtbij gezien. Deze week begon ik echt zelf dingen te ontdekken en uit te voeren. Ik heb voor het eerst een patiënt zelf gewassen en ik merkte dat ik dat leuk vond. Controles uitvoeren mocht ik nu ook zelfstandig doen zonder dat de begeleider met mij mee ging. Dat stukje onafhankelijkheid wat ik nu heb voelt goed. Vanaf deze week begonnen mijn eerste avonddiensten. Ik had niet verwacht dat je in die diensten nog zoveel moest doen. Het is wel weer wat anders. Je bent nu echt bezig met de patiënten klaarmaken voor de avond en er is ook visite bij. Ik heb het erg naar me zin en ik heb ook steeds een hele leuke (eigenlijk mijn lieveling) patiënt die ligt op kamer 125. Ik vind het erg leuk om haar te verzorgen en ze is ook altijd vrolijk. Ik behandel natuurlijk alle patiënten hetzelfde, maar toch heeft die mevrouw iets speciaals. Deze week heb ik 2 echte nieuwe dingen gedaan. Ik mocht een trombose prik geven en ik heb agrafen eruit gehaald. Erg leuk om weer iets nieuws en anders te mogen doen. Deze week gingen 2 erg leuke patiënten naar huis. Leuk voor hun maar toch was het altijd gezellig om bij ze langs te gaan en ze te verzorgen. Deze week ook het voortgangsgesprek gehad en ik was erg blij met het commentaar. Ik vind de stage nog steeds erg leuk en ga me nu echt op mijn doelen richten. De katheter van mevrouw op kamer 125 is eruit gegaan en dat betekende dat ze vaak op de po moest. Goed voor mijn leerdoelen en ook nog is mooi dat ik vaak op kamer 125 langs mocht. Erg leuke patiënt. Ik kreeg ook mijn eigen pieper voor die kamer en mocht dus die patiënt een beetje onder mijn „hoede‟ houden. Erg leuk dat ik dat mocht. Deze week ook veel over decubitus opgezocht. Ik weet er al aardig wat vanaf nu.
Week 2
Week 3
Week 4
Week 5
Week 6
Week 7
Week 8
Ik was behoorlijk blij dat ik woensdag en donderdag vrij was
23
Week 9
Week 10
van mijn stage. Ik had even iets anders nodig. Ik had 3 dagen een mevrouw die er (na mijn idee) gewoon goed uitzag, ik wist voor het lezen van haar dossier niet eens dat ze al 92 was! Ik had haar op zaterdag, zondag, maandag en dinsdag. Ze had een littekenbreuk en ik dacht dat het wel goed ging komen met haar, tot ik op dinsdag op de stage kwam en hoorde dat ze stervende was. Ze zou geopereerd moeten worden maar wilde dat niet meer. In de loop van de dag ging het nog wel goed met haar maar na het avond eten zag ik haar met stappen achteruit gaan. Ik kon er nog wel tegen tot ze koud en blauw werd. Ik had dag nog nooit gezien en ben daar echt enorm van geschrokken. Het ergste vond ik dat ze naar een 1 persoons kamer wilde (waarschijnlijk voelde ze de dood aankomen). Ik ging nog eens naar haar kijken maar ze was niet meer aanspreekbaar. Dat was het punt dat ik het allemaal even niet meer kon hebben en heb tegen Margriet gezegd dat ik niet meer in die kamer wil. Daar was alle begrip voor gelukkig. Een leuke situatie was kamer 107.2. Echt een hele leuke patiënt die veel grapjes maakt. Dat had ik daarna even nodig. Ook had ik deze week een patiënt met verschillende decubitus wonden. Ik heb die patiënt „gebruikt‟ om aan leerdoel 2+3 te werken. Ik heb haar kunnen informeren over de situatie en uitgelegd dat we wisselliggingen toe gingen passen en waarom. Tot nu toe loop ik nog steeds op schema en ik heb echt al ontzettend veel geleerd. Vrijdag 3 april mocht in een open cholecystectomie bijwonen. Ik vond het erg leuk maar ook wel een beetje eng. Het moment van „opensnijden‟ vond ik het engst en daar heb ik ook niet echt naar gekeken. Toen het eenmaal openlag kon ik er prima naar kijken en vond ik het heel intressant. Ik kad een mooi uitzicht op wat er allemaal gebeurde want ik stond op een krukje achter de chirurg. Ik ben blij dat ik het gedaan hebt want ik weet niet of ik snel weer de kans krijg om een operatie bij te wonen. De laatste week alweer. Ik heb het heel leuk gehad en vind het jammer dat het voorbij is. Deze week eindbeoordeling gehad en een voldoende gescoord. Hier ben ik heel erg blij mee.
24
Bijlage 1; Uitgewerkte informatie over decubitus Verschillende verbandmiddelen op de afdeling. Op 1e graad decubitus wonden wordt vaak barrière crème gesmeerd. Het is een soort plamuursel dat op de rode huid wordt gesmeerd. Verdere verbandmiddelen op de afdeling zijn: Aquacel AG Allevijn adhesive Duoderm Allevijn thin Allevijn adhesive Tegaderm Verschillende matrassen op de afdeling. Normaal = tempur. Dat is het matras waar eigenlijk bijna alle patiënten op komen te liggen. Het is een rechthoekig zacht matras. Bij decubitus: primo = luchtmatras. Dit krijgen mensen die verhoogde kans op decubitus hebben of al decubitus hebben. Het is een matras met verschillende „kamers‟ met lucht. Het is een hobbelig matras. Door het lucht wordt de druk op het lichaam beter verdeeld zodat de kans op decubitus (verergering) verminderd wordt. Wat is decubitus. Decubitus is ernstige beschadiging van de huid als gevolg van permanente druk op-, en verminderde bloedvoorziening in een bepaald huidgebied. Hoe zien de verschillende graden er uit. 1. Roodheid die niet weg te drukken is. Kan zijn dat er cyanose van de huid optreedt. Dat wil zeggen dat de huid deegachtig gezwollen aanvoelt. Bij decubitus graad 1 gaat het om beschadiging van de lederhuid. Dat is het bovenste laagje van de huid. 2. Lokale roodheid, blaren en bloederige met vocht gevulde blaasjes. Bij decubitus stadium 2 is de opperhuid en een deel van de lederhuid beschadigd. 3. De hele dikte van de huid is afgestorven en vaak een deel van het onderhuidse vetweefsel. Nu ontstaat er een zeer diepe zweer. Spieren zijn nog niet aangetast bij decubitus graad 3 maar zenuwen wel. Het afgestorven huidweefsel is geel of zwart. 4. Bij graad 4 is ook het spierweefsel aangetast. Diepe wonden van soms wel centimeters diep. Zweer vaak groter dan het op het eerste gezicht lijkt. Er is dan sprake van holtevorming onder de huid. Waarom is het belangrijk dat het wordt voorkomen. Decubitus kan erg gevaarlijk zijn. Daarom moet het worden voorkomen. Het is zo gevaarlijk omdat: - Decubitus zweren genezen vaak traag. - Er kunnen bacteriën in gaan groeien en die kunnen eenvoudig de bloedbaan bereiken. - Er kan sepsis ontstaan (bloedvergiftiging) Levensgevaarlijk. - Bacteriën kunnen ook het onderliggende bot infecteren dat kan soms leiden tot verlies van bepaalde botstructuren en nog grotere kans op sepsis. Ik weet wat ik kan doen wanneer een patiënt decubitus heeft. Wanneer iemand decubitus heeft probeer je om de druk zoveel mogelijk te verminderen. Je kunt een kussen onder de hielen leggen bijvoorbeeld. De wisselliggingen zin ook bedoeld om ervoor te zorgen dat de patiënt minder pijn heeft. De verbanden kun je op de wonden doen om het beter te laten genezen. Op graad 1 bijvoorbeeld wordt barrière crème gesmeerd als bescherming.
25
Hoe krijgt iemand decubitus. Decubitus treedt vooral op in situaties waarin mensen langdurige bedrust moeten houden of om andere redenen lang in een houding blijven liggen of zitten. De decubitus treedt op waar de huid over een naar buiten stekend bot ligt. Wanneer dit langdurig het geval is ontstaat plaatselijk zuurstoftekort in de huid.Als dit langer bestaat gaat het weefsel dood: het necrotiseerd. Het dode huidweefsel en onderliggende bindweefsel verdwijnt en een wond is dan het gevolg. Dat wordt dan ook wel een ulcus genoemd. Wat zijn de risicofactoren van decubitus. Druk en schuifkrachten. Bepaalde aandoeningen; coma, dwarslaesie, MS, Parkinson, suikerziekte. Leeftijd, en dan vooral wat oudere mensen. (huid dunner, sneller kapot) Patiënten met een slechte conditie, die bijvoorbeeld op de IC liggen. Patiënten met een slechte voedingstoestand. Patiënten die last hebben van incontinentie. (omgeving van de stuit is dan vaak vochtig waardoor de huid nat en week wordt huid sneller kapot). Patiënten die overmatig transpireren (de huid wordt dan week sneller wondjes). Patiënten met een droge huid (barst/scheurt snel)
26
Bijlage 2; Stageopdrachten Opdracht 1 Wat voor stageplek is dit? Ik loop stage op G6Zuid. Het is een gastro-intestinale chirurgische afdeling. Op de afdeling werken ze met een LWP, een leerwerkplaats. Dat houdt in dat studenten (4e jaars), andere studenten mogen begeleiden. Jij verzorgd de patiënt, de begeleider kijkt mee en springt zo nodig in. Ook vraagt de begeleider jou veel. Het is een stageplek waar je ontzettend veel kunt leren. Wat zijn de meest voorkomende aandoeningen? De meest voorkomende aandoening zijn verschillende soorten kanker aan het maag-, darm-, lever stelsel. 80% van de patiënten op de afdeling heeft kanker. Er zijn ook 4 bedden voor de MZK chirurgie, mondziekten en kaakchirurgie. Wat wordt er van mij verwacht? Er wordt van mij verwacht dat ik een leergierige houding opstel en dat ik open sta voor nieuwe dingen. Ook wordt er van mij verwacht dat ik vragen stel en dat ik meld wanneer ik iets wil of niet wil. Opdracht 2 Wat wil ik leren? Ik wil leren hoe een dag in het ziekenhuis nou werkelijk in zijn werk gaat. Ik heb al heel vaak programma‟s op tv gezien maar ik heb het nog nooit in het echt meegemaakt. Ook wil ik zo goed mogelijk leren hoe je nou goed met patiënten omgaat en hoe je de ADL zo goed mogelijk toepast. Hoe leer ik? Ik leer in eerste instantie door veel te kijken. Daarna zal ik vragen stellen en vervolgens handelingen nadoen. Wat kan ik hier leren? Ik kan hier echt een heleboel leren. De ADL kan ik elke dag uitvoeren. Verder kan ik leren hoe je eenvoudige wonden verzorgd of eenvoudige prikjes geeft. Ook kan ik leren hoe je met patiënten omgaat en hoe je ze benaderd. Wat moet ik hier leren? Ik moet hier leren om zelfstandig de ADL bij patiënten toe te passen en mijn verdere leerdoelen uit te werken. Ook moet ik leren hoe ik om ga met patiënten. Hoe spreek ik ze aan? Wat zeg ik allemaal wel en niet tegen ze? Hoe vinden zij het fijn om behandeld te worden? Wat heb ik vooral nodig aan begeleiding? Ik heb een begeleider nodig die mij veel vragen stelt en mij veel laat doen. Verder moet hij mij goed uitleggen wat hij gaat doen en waarom, dan begrijp ik de handelingen beter. Het is ook goed als de begeleider mij een beetje los laat, zodat ik zelf dingen ga ontdekken. Hoe beoordeel ik wat ik geleerd heb? Ik heb een lijst met leerdoelen. Per leerdoel staan ook nog de subleerdoelen uitgewerkt. Mijn begeleider zal die aftekenen wanneer ik mijn doel behaald heb. Ik krijg ook feedback van mijn begeleiders over wat ze van mijn stageperiode vonden. Hoe vonden ze mijn werkhouding, inzet etc.
27
Opdracht 3 Hoe plan ik zorg? Voordat mijn dienst echt begint lees ik de statussen van de patiënten door. Ik schrijf op wat ze hebben en wat er gedaan moet worden. Vervolgens ga ik de patiënten langs en vraag hoeveel hulp ze bijvoorbeeld nodig hebben met wassen. Zo bedenk ik hoeveel tijd ik bij iedereen nodig heb en dan begin ik. Hoe voer ik de zorg uit? Ik bedenkt van te voren wat ik waar wil doen. Ik schrijf het op en ga zo mijn zorg uitvoeren. Hoe evalueer ik de zorg? Ik evauleer zorg door als eerst aan mijn patiënt te vragen hoe hij/zij de zorg die ik aanbod ervaren heeft. Vervolgens wacht ik de feedback van mijn begeleider af. Ik sla dat goed op en zorg dat ik de dingen die nog niet zo goed gingen de volgende keer verbeter. Hoe geef ik voorlichting? Ik verdiep mijzelf eerst goed in de onderwerpen welke ik wil voorlichten. Ik zorg dat ik alles weet van wat ik wil vertellen zodat ik alle vragen van de patiënt of omstanders kan beantwoorden. Wanneer ik de patiënt voorlicht over iets, zorg ik dat mijn informatie alleen bij de patiënt aankomt. Dat doe ik door in ieder geval de gordijnen te sluiten en niet te hard te praten, maar dat het wel verstaanbaar is voor de patiënt. Opdracht 4 Hoe verloopt de coördinatie van zorg? Je werkt met verschillende verpleegkundigen. Eentje is „stip‟. Die zorgt dat alles goed verloopt. Voor de dienst wordt bepaald welke verpleegkundige welke patiënten krijgen. Hoe wordt gezorgd voor de continuïteit van zorg? Elke dag wordt hetzelfde gewerkt. De patiënten worden gewassen, bedden opgemaakt, wonden verzorgd. Ook wordt er (bijna altijd) op dezelfde tijden visite gelopen zodat de patiënten goed weten wat er op een dag gaat gebeuren. Opdracht 5 Past de doelgroep bij mij? De patiënten op de afdeling waar ik 10 weken stage heb gelopen zijn over het algemeen wat oudere mensen en eigenlijk heb ik een beetje en „zwak‟ voor oudere mensen. Ik vind ze al gauw zielig omdat ze vaak hele erge dingen hebben. Tijdens mijn stage ben ik erachter gekomen dat ze erg gezellig zijn en vaak niet zielig, althans dat zien ze zelf zo. De doelgroep past hoe ik er nu tegenaan kijk wel wat beter bij mij, maar het liefst heb ik toch wat jongere mensen. Past de zorg aan deze doelgroep bij mij? Dat wel. Ik heb heel veel kunnen doen en dus kunnen leren. Patiënten van de leeftijd vanaf 60 jaar ongeveer, hebben vaak veel hulp nodig in de ADL. Het kwam dus goed uit. Ik heb goed kunnen leren wat ik wilde leren. Wil ik hier mijn beroep van maken (en dus doorgaan met de opleiding)? Jazeker. Ik ben er ook al ongever 6 jaar uit dat ik dit echt wil. Ik maak mijn opleiding af, ga een jaar werken en hoop dan op de Spoedeisende hulp aan het werkt te kunnen.
28