Stage Mangochi District Hospital in Malawi 15 oktober t/m 9 november 2012 Door: Maryam Vooraf Een geneeskunde stage in Afrika, dit was iets wat ik al langere tijd wilde doen. Toen ik tijdens het derde studiejaar te horen kreeg dat er mogelijk een wachttijd was voor de Junior Coschappen heb ik mijn kans gegrepen en een motivatiebrief geschreven naar de IFMSA, waarmee ik solliciteerde voor een stageplek in Malawi. Eind januari hoorde ik dat ik geselecteerd was om naar Malawi te vertrekken en 8 maanden later was het zover. Op 27 september vloog ik naar Dar es Salaam, om na een week ontspannen op Zanzibar, over land naar Malawi te reizen. Een geweldige ervaring, zeker omdat ik op deze manier alvast een beetje aan Afrika kon wennen. Voorafgaand aan de reis had ik al kennis gemaakt met twee studenten uit Nijmegen, die net als ik naar Mangochi zouden gaan. Met hen hield ik tijdens de reis vanuit Dar es Salaam contact en zo hoorde ik dat mijn stage een dag later zou beginnen, omdat 15 oktober een vrije dag was. Malawi viert namelijk ‘Mothersday’ en dan zijn veel mensen vrij van hun werk om familie te bezoeken. Zo reisde ik op 15 oktober met een lokale bus van Lilongwe naar Mangochi. Het was een hele lange rit, in een zogenaamde ‘Chickenbus’: beladen met passagiers en kippen. De bus vertrok een paar uur te laat, omdat de bus eerst vol moest zijn. Dit betekent niet alleen dat alle zitplekken, maar daarnaast ook het gangpad volledig gevuld moet zijn. Het was ontzettend warm en zo vol dat er regelmatig mensen over me heen hingen. Bezweet kwam ik die middag aan op het busstation van Mangochi, waar ik achterop een fietstaxi naar het ziekenhuis werd gereden. Gelukkig en toevallig zag ik onderweg de Nijmeegse studenten en konden ze mij direct het ‘hostel’ laten zien. Twee gebouwen op het ziekenhuisterrein met slaapkamers waarin twee bedden, twee bureautjes, een kast en een ventilator stonden. Ik vraag me af hoe gemakkelijk ik dit zonder hun hulp had kunnen vinden, want omdat die dag een vrije dag was, waren er weinig mensen aan het werk in het ziekenhuis aan wie ik dit had kunnen vragen….
Werken in het ziekenhuis De volgende ochtend begon de eerste dag in het ziekenhuis, zoals alle dagen begonnen, met de ochtendmeeting om 07:30u. Tijdens deze dagelijkse meeting vertellen alle zusters en broeders de bijzonderheden van de afgelopen 24 uur op hun afdeling en geven de Clinical Officers daar zo nodig commentaar op. Clinical Officers zijn de “Malawiaanse artsen”, die na een opleiding van 3 jaar en een stagejaar het werk van een arts mogen doen. Overleden patiënten worden besproken (“So sorry, Rest in Peace”), maar ook moeilijke gevallen of fouten die gemaakt zijn. Hoewel voor de fouten nooit iemand persoonlijk zal worden aangesproken. Dit vond ik erg gek, omdat ik mezelf altijd verantwoordelijk voel als ik een fout heb gemaakt, maar in Mangochi niemand een eigen fout durft toe te geven. Overigens was de ochtendmeeting altijd lastig te verstaan omdat de meeste zusters en broeders zeer zacht en onduidelijk praatten. De studenten uit Nijmegen lieten me het ziekenhuis zien en de eerste dagen heb ik veel met hun meegelopen, omdat zij al twee weken in het ziekenhuis waren. Daarnaast waren er drie Groningse coassistenten met wie we veel samen hebben gewerkt. De eerste dagen waren onduidelijk, chaotisch en heftig. Alle nieuwe ervaringen, het waren er zo veel! Daarnaast is het ziekenhuis vol en ontzettend heet (35 graden plus…), de geuren zijn er erg sterk en zo anders dan in Nederland en zieke mensen zien er vaak écht heel ziek uit. Ondanks dat ik van tevoren stageverslagen had gelezen en ik dacht dat ik me had voorbereid, was ik verbaasd door deze totaal andere wereld, waarvan ik diep van binnen niet wist dat deze bestond. En dus was het extra fijn de eerste dagen achter studenten aan te kunnen lopen. We deden mee met de rondes over verschillende afdelingen en ik vond algauw een plekje op de Labour Ward, waar kindjes worden geboren. De eerste week heb ik voornamelijk veel rondgekeken, er was geen duidelijk werkschema, dus vroeg ik tijdens de ochtendmeeting vaak aan een clinical officer of ik mee mocht lopen. De tweede week wende al wat meer en ik besloot per week rondes mee te lopen op een verschillende afdeling. Zo liep ik tijdens week 2 en 4 mee op de kinderafdeling en tijdens week 3 op de mannenafdeling, mannen en vrouwen liggen namelijk gescheiden in het ziekenhuis. Tijdens de rondes lieten de clinical officers me steeds meer doen, de anamnese,
in gebarentaal omdat ik geen Chichewa sprak en de Malawianen vaak geen Engels en het lichamelijk onderzoek. Hier werd ik goed bij begeleid, al moest ik hier vaak wel om vragen. Ook liep ik soms mee met een van de Nederlandse coassistenten omdat zij al veel meer wisten. De middagen verschilden per dag. Vaak waren veel clinical officers er dan niet, omdat ze moe thuisbleven na de lunchpauze, iets wat nooit voor zou komen in Nederland… Maar in Room 4, de spreekkamer waar patiënten worden opgenomen in het ziekenhuis, was altijd veel te doen. Kinderen, jongeren, en oude mensen: alles kwam hier voorbij. Van TBC tot hoofdpijn, van vaginaal bloedverlies tot een botbreuk. Na een aantal middagen meekijken mocht ik ook hier meer doen, waar ik heel veel van heb geleerd! Met name het beoordelen van patiënten met longproblemen. Crepetaties of geen longgeruis, bij de vele patiënten met een pneumonie of TBC hoorden we het regelmatig. Tijdens de middagen hebben we ook veel meegekeken bij de OK, waar veel keizersnedes en kleine ingrepen werden gedaan, maar tijdens week 2 en 3 ook Vaginale Fistels werden behandeld. En sommige middagen keken we mee op de Malnutrition Ward, waar soms veel en soms weinig ondervoedde kindjes lagen. De wereld in het ziekenhuis in Malawi is zo ontzettend anders dan bij ons. De zusters zijn vaak erg onaardig tegen patiënten en ook de clinical officers zijn over het algemeen behoorlijk bot. Patiënten krijgen minimale uitleg over hun ziekte, behandeling en prognose, maar vragen hier ook amper naar. Er zijn heel veel HIV positieve patiënten, maar hier wordt nauwelijks over gepraat en ook malaria is een ontzettend groot, maar gelukkig vaak wel behandelbaar, probleem. Op de Labour Ward worden levend geboren kindjes bovenop een tafel gelegd en overleden kindjes onder diezelfde tafel, iets wat mij ontzettend raakte. Hoeveel is een leven waard? Zodra iemand koorts heeft zonder een duidelijke oorzaak, wordt er vrijwel altijd gesproken over ‘sepsis’ en antibiotica voorgeschreven. Niet zo gek dat de MRSA bacterie zoveel voorkomt in dit soort landen…. En op de kinderafdeling liggen soms wel 5 kindjes in hetzelfde bed, wegens ruimte gebrek. Als iemand in het ziekenhuis overlijdt wordt deze persoon opgehaald door de familie die zingend in een stoet met de overledene op brancard door de ziekenhuis gangen loopt, heel mooi is dit, maar ook weer zo onbekend voor ons. Naast het ziekenhuis is een klein kerkgebouwtje, waar begrafenis ceremonies plaatsvinden.
Mangochi Tussen de middag gingen we vaak even naar de markt of naar een winkeltje in de buurt. Achter het ziekenhuis is de ‘winkelstraat’ vol kleine kraampjes waar men doeken, eten, drinken, muziek, apparatuur en kleding verkoopt. Hier klinkt volop muziek en wordt je als blanke regelmatig nageroepen, maar mensen zijn ontzettend aardig. De markt is groot en er is van alles te krijgen. De kwaliteit van groente en fruit verschilt per maand en per verkoper, maar het is leuk daar te onderhandelen en te kopen. Het rode winkeltje voor het ziekenhuis verkoopt heerlijke koude drankjes en die haalden we vaak dan ook wel 3 keer per dag. Een stukje verderop zit een Pakistaanse supermarkt, waar we brood en pindakaas kcohten voor ontbijt en vele liters water. ’s Avonds gingen we uit eten, de keuken is kapot, in de buurt van het hostel. Vaak bij een klein restaurantje ‘Ice Cream’, waar we een heerlijke Vegetable Curry kregen, waar we helaas wel minstens 1,5 uur op moesten wachten. Gelukkig aten we meestal met de zes studenten samen en was dat alleen maar gezellig. Villa Tafika is een wat mooier restaurant en ook wat verder lopen, dus pakten we vaak de fietstaxi daar naartoe. Mangochi is de vierde stad van Malawi, maar voelt aan als een groot dorp. De mensen zijn heel vriendelijk, willen graag met je praten en houden van op de foto gaan. Ja, na een paar weken voelde ik me er helemaal thuis! De weekenden Tijdens de weekenden waagden we ons in een Matola (auto met laadbak) of een minibusje, naar verschillende plekken. Er is veel te doen in de omgeving en dus hadden we eigenlijk weekenden tekort! We zijn naar Nkopola geweest, zo’n uur rijden van Mangochi vandaan, een klein dorpje aan Lake Malawi, waar we vooral lekker niks gedaan hebben en genoten van het zwembad van het luxe hotel naast ons hostel. Lilongwe National Parc, een waanzinnige plek midden in de droge vlakte met Baobab bomen. S’nachts hadden we olifanten langs ons hutje lopen en overdag deden we een bootsafari. En een
weekend naar het Zomba plateau, waar het in vergelijking met de hitte in Mangochi heerlijk koel is en waar we hebben gewandeld. De ervaringen in het ziekenhuis zijn best heftig en het was dan ook heel fijn soms even helemaal weg te zijn… Slot Als ik zou kunnen zou ik vandaag terugvliegen voor nog een stage in Mangochi. Malawi is een fantastisch land, heel erg mooi en ontzettend vriendelijk. Nooit voelde ik me onveilig en van de stage heb ik veel geleerd. Ondanks dat ik tegen de coschappen op zag, heb ik daar na deze stage heel veel zin in, want er is nog zoveel meer te leren. En terug naar Afrika, dat ga ik!