Stadsontwikkeling
Ontwerp-bestemmingsplan "Wielwijk"
ontwerp-BESTEMMINGSPLAN"Wielwijk"
GEMEENTE DORDRECHT
STADSONTWIKKELING
november 2003
Toelichting op het ontwerp-bestemminqsplan "Wielwiik" Hoofdstuk
1
Inleiding
2
Plangebied 1. Ligging en begrenzing 2. Historische ontwikkeling 3. Huidige situatie en karakteristieken 1. Karakteristieken 2. Wonen 3. Detailhandel en dienstverlening 4. Overige voorzieningen 5. Sport- en recreatie 6. Groenvoorzieningen en speelvoorzieningèn
2 2 3 4 4 5 6 7 7 8
3
Beleidslijnen 1. Rijks/Provinciaal/Regionaal beleid 2. Gemeentelijk beleid 1. Dordtse Structuurvisie 2. Stadsplan 3. Dordt Spreekt 4. Wonen 5. Verkeer en vervoer 6. Economie 7. Archeologie en monumenten 8. Ecologie 9. Milieu 10. Water 11 .Groenvoorzieningen 12.Prostitutiebeleid 13.Wijkschets2000/Wijkjaarpten2002
9 9 9 9 9 9 9 10 10 11 13 14 14 14 15 15
4
Geldende bestemmingsplannen
16
5
Programma en stedenbouwkundige opzet
17
6
Beschrijving van het plan 1. Keuze planmethodiek 2. Bestemmingen
21 21 21
7
Milieu
27 27 28 28 29
1. Wet geluidhinder 2. Bodemkwaliteit 3. Luchtkwaliteit 4. Externe Veiligheid 8.
Watertoets
36
9.
Uitvoerbaardheid 1. Maatschappelijk 2. Financieel
40 40 40
10.
Resultaten overleg
41
1. Inleiding
De wijk Wielwijk ligt aan de zuid-westkant van Dordrecht. De wijk heeft een ruime stedenbouwkundige opzet met veel groen en bestaat voor het overgrote deel uit woningen. Wielwijk is aan het eind van de jaren '50 gerealiseerd op basis van een toen vastgesteld bestemmingsplan. Dit bestemmingsplan "Uitbreidingsplan in onderdelen Wielwijk" geldt, behoudens enkele herziene onderdelen, nog steeds. Hoewel de ouderdom van het bestemmingsplan op zich niet tot problemen heeft geleid, is het in het kader van de wettelijke taak nodig te komen tot een herziening van het plan. In hoofdlijnen gaat het daarbij om het vastleggen van de huidige situatie in een nieuw juridisch-planologisch kader. Voorts worden op onderdelen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Het recent vastgestelde bestemmingsplan voor het Admiraalsplein wordt voor de overzichtelijkheid geheel in het nieuwe bestemmingsplan voor Wielwijk opgenomen. Ook de Zeehavenbuurt en het Wielwijkpark maken deel uit van dit nieuwe bestemmingsplan. Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat het nieuwe woongebied "Dordtsche Hout" niet is opgenomen in het onderhavige bestemmingsplan; het gebied ten zuiden van de ReewegZuid is en blijft geregeld in het daar geldende bestemmingsplan "Amstelwijck".
-1-
2. Plangebied 1. Ligging en begrenzing van het plangebied. Het plangebied ligt in het zuidelijk deel van de bebouwde kom en wordt globaal begrensd door: - in het noorden: de Laan der Verenigde Naties - in het oosten: de westelijke bebouwing langs de Zuidendijk - in het zuiden: de Reeweg-Zuid - in het westen: de Rijksweg A-16
kaartje ligging plangebied
•2-
2. Historische ontwikkeling Aan het begin van de 20e eeuw ontwikkelde Dordrecht zich van handelsstad tot industriestad. Van groot belang was de opkomst van het industrieel grootbedrijf. Steeds meer bedrijven vestigden zich buiten de bebouwde kom, waarbij tevens de eerste aanzetten tot een ruimtelijke geleding tussen de diverse functies ontstonden. De industrialisering ging hand in hand met een snelle bevolkingsgroei. Aanvankelijk leidde dit tot een ongecontroleerde wildgroei, die in eerste instantie werd opgevangen door verdere bebouwing van de Schil (tot 1930), getypeerd dooreen stedenbouwkundige structuur van "willekeur", een sterke mate van menging van verschillende functies en woningen in hoge dichtheden en van slechte kwaliteit. Aan de ellendige omstandigheden die dit met zich meebracht wilde de overheid iets doen. Rond 1900 waaierde de stadsbebouwing uit, vooral langs de uitvalswegen. Onder andere langs de Dubbeldamseweg verrezen de eerste kleine arbeidersbuurtjes. Toen in 1903 een grenswijziging met Dubbeldam plaatsvond, konden de stadsuitbreidingen groter worden aangepakt. Voor de havenarbeiders werden na 1916 tussen de Zeehaven en de Kotterstraat ruim 300 woningen gebouwd. Deze buurt lag toen geheel geïsoleerd tegen de nieuwe zeehaven aan, temidden van het polderland. In 1932 werd een uitbreidingsplan gemaakt voor het gebied ten zuiden van de 19e eeuwse schil, dat tot circa 1960 in belangrijke mate de ruimtelijke structuur van de stadsuitbreidingen van Dordrecht zou bepalen. Op basis van dat plan werden de wijken Oud en Nieuw Krispijn en Land van Valk gerealiseerd. Na voltooiing van die wijken werd met het oog op een verdere ontwikkeling van Dordrecht in de jaren '50 mede in het kader van de wederopbouw een planologische aanzet gegeven tot woningbouw in Wielwijk. Op 8 mei 1956 stemde de gemeenteraad van Dordrecht in met een langlopend contract met NV Van Wijnen. Het bouwbedrijf verplichtte zich om tussen 1956 en 1960 meer dan 2000 woningen in korrelbeton te bouwen. Dit om de stijgende woningnood te lenigen. Oorspronkelijk waren de plannen voor Wielwijk redelijk bescheiden van opzet. In 1954 sprak Architectenbureau Van Tijen en Maaskant over een stadsuitbreiding van 600 woningen. In 1960 waren er uiteindelijk bijna 3000 woningen gebouwd. In recordtijd vond de bouw plaats van 2267 woningen, 43 winkels, 90 garages, 10 scholen, een kerk en enkele openbare gebouwen. In 1957 konden de eerste woningen worden betrokken. In het ontwerpplan kreeg met name voldoende openbare speelruimte voor kinderen grote aandacht; het aantal vierkante meters was per leeftijdscategorie bepaald. Zowel in Wielwijk als in Crabbehof zijn de stedenbouwkundige en sociale opvattingen zoals deze rond de Tweede Wereldoorlog ontstonden goed herkenbaar. Deze opvattingen waren sterk beïnvloed door de architect Le Corbusier en zijn "La Charte d'Athènes" uit 1941. Hierin stelde hij onder andere dat de stedelijke functies wonen, werken en recreëren autonoom zijn en hij suggereerde hoogbouw als architectonische invulling van de functionele stad. Veelal wordt dit handvest gezien als een vertaling van de opvattingen van het Congres Internationale des Architectes Modernes (CIAM). In Nederland werden deze internationale opvattingen vertaald, onder anderen door de leden van de 8 en de Opbouw, als het belang van een juiste keuze van ligging en omvang van de afzonderlijke delen voor arbeid, wonen, recreatie en verkeer. De toepassing van hoogbouw werd vooral aangeprezen omdat dit grotere afstanden tussen de gebouwen mogelijk maakte, zo ontstonden terreinen voor sport en ontspanning. Doel was dus in eerste instantie niet verdichting, maar meer een andere schikking van functies binnen de beschikbare ruimte. Pas later werd hoogbouw ook gezien als een oplossing om snel te voorzien in het naoorlogse woningtekort. De bouw van zowel Wielwijk als Crabbehof voorzagen hierin
-3-
3. Huidige situatie en karakteristieken 1. Karakteristieken De wijk Wielwijk Er is sprake van een expliciete scheiding van functies. Ruimtelijk kenmerkend is het min of meer rechthoekige stratenpatroon met losse, haaks op of parallel aan de straat geplaatste hoge, middelhoge en laagbouwblokken. Tussen de sobere bouwblokken bevindt zich groene ruimte of speelruimte. Oorspronkelijk waren de blokken uitgevoerd met baksteen gevels. Tegenwoordig zijn de meeste blokken gestuukt. De hoogbouw is voornamelijk aan de hoofdontsluitingen gesitueerd. De hoofdontsluitingswegen zijn ruim geproportioneerd. Op een enkele plek heeft een verbijzondering in de structuur plaatsgevonden, zoals op de hoek M.H. Trompweg - Bloys van Treslongstraat. In het hart van de wijk liggen het winkelcentrum, de sporthal en de kerk. Momenteel wordt aan de herstructurering van het winkelgebied gewerkt, de sporthal is reeds gesloopt. De oorspronkelijke twee winkelblokken staan haaks op elkaar en zijn op het plein gericht. Boven de winkels bevinden zich woonappartementen. Inmiddels zijn in het gebied een aantal woonblokken vervangen door nieuwbouw. De monumentale kerk aan de Jac. van Heemskerckstraat (Andreaskerk) heefteen prominente, vrije ligging op een hoek van hoofdstraten en met rondom groen en een in het ontwerp geïntegreerde vijver. Een deel van de speelruimte in de wijk, bijvoorbeeld langs de M.H. Trompweg is geofferd aan het parkeren.
Andreaskerk
De eerdergenoemde C l AM-gedachte gaat er van uit dat men van de wieg tot het graf in de wijk zelf zou moeten kunnen wonen. Licht, lucht en ruimte vormde kernbegrippen bij het ontwerpen van de wijk. De opvattingen van CIAM worden tegenwoordig als te eenzijdig en te weinig genuanceerd beschouwd, gezien de toegenomen complexiteit en veranderingen in de samenleving. Het gemis aan diversiteit wordt in Wielwijk als probleem ervaren. Diversiteit wordt hier breed opgevat. Hierbij wordt gedoeld op diversiteit in leeftijdsopbouw, inkomens- en gezinssamenstelling, koop- en huurwoningen, ruimtelijke diversiteit en verscheidenheid in verschijningsvormen, woonvormen en woonmilieus. De wijk Wielwijk is cultuurhistorisch interessant, omdat de stedenbouwkundige structuur, de verdeling van functies en de architectuur karakteristiek zijn voor de Wederopbouwperiode. Reeweg- Zuid Aan de Reeweg-Zuid staat de oudste bebouwing uit de wijk. Deze oude verbinding, vroeger verbonden met de Amstelwijckweg heeft door onder andere de aanleg van de A16 een ingrijpende wijziging ondergaan. Aan de noordzijde is nog oude bebouwing aanwezig. De hoofdstructuur met weg, geflankeerd door bomen en sloten is aan de noordzijde nog in tact en aan de zuidzijde hersteld. Aan de historische zijde zijn de erven middels (heul)bruggen verbonden met de weg. De woningen/complexen zijn vrij liggend of twee-onder-één kap. Bij de woningen vinden zich vaak kleine bedrijven. Met name de structuuropbouw van Reeweg-Zuid is cultuurhistorische interessant. Zeehavenbuurt De Zeehavenbuurt bestond al lang voordat Wielwijk werd gebouwd. Als gevolg van de krottensanering in de binnenstad en de stagnerende woningbouw in de Eerste Wereldoorlog ontstond er woningnood, die in de jaren twintig leidde tot het bouwen van noodwoningen aan de Zeehavenlaan. De locatiekeuze hing samen met het feit dat veel van de te huisvesten arbeiders in de Zeehaven werkten. In de jaren dertig werd een aantal woningen gesloopt in verband met de bouw van een viaduct over.de rijksweg. Een deel van de woningen bleef echter ondanks de slechte kwaliteit dertig jaar in gebruik. Inmiddels is er nieuwbouw gepleegd en zijn plannen voor nog een nieuwbouw-gedeelte in de maak. De architectuur van de oudere bebouwing in de Zeehavenbuurt is vergelijkbaar met bebouwing in Oud Krispijn. Cultuurhistorisch is de ontwikkelingsgeschiedenis van de buurt interessant. 2. Wonen Wielwijk is in hoofdzaak een wijk waarin portiekwoningen en flats het beeld domineren. Zoals nagenoeg iedere wijk uit de jaren 50 heeft ook deze wijk haar problemen. In de afgelopen decennia is de gezinsgrootte afgenomen en zijn andere woon- en leefstijlen ontstaan, waardoor het soort woningen niet meer geheel aansluit bij de vraag. Daarnaast is de woningmarkt gewijzigd van een aanbieders- naar een vragersmarkt. Dit maakt dat (financieel draagkrachtige) bewoners de keuze hebben om de woning te vinden die bij hun specifieke situatie en voorkeuren past. In wijken waar het woningaanbod niet meer actueel is leidt dit tot uitstroom van draagkrachtige bewoners en instroom van minder draagkrachtige bewoners. Dit leidt weer tot een homogene bevolkingssamenstelling. Om deze ontwikkeling tegen te gaan en de negatieve spiraal te doorbreken is het noodzakelijk dat woningen en woonomgeving sterk verbeteren of aan de huidige vraag worden aangepast zodat een kwaliteitsimpuls plaatsvindt. Ook in Wielwijk zijn deze ontwikkelingen merkbaar. Reeds jaren geleden is geconstateerd dat een aanpassing aan de ontwikkelingen nodig was, waarna de nodige acties zijn ondernomen. In de nota "Wielwijk vernieuwt" uit 1992 is hiertoe een eerste aanzet gedaan. De acties zijn verder geconcretiseerd en uitgebreid in "Wielwijk vernieuwt verder" en in de "Wijkvisie
6. Groenvoorzieningen en speelvoorzieningen De vele open ruimten tussen de bouwblokken geven Wielwijk een groen karakter. Ook de assen, die de hoofdbuurten (denk aan de molenwieken) van elkaar scheiden, hebben een groene uitstréling. Doordat er in de inrichting van deze plantsoenen weinig differentiatie is, is er wel sprake van een vrij monotoon beeld. Verder is het groen niet overal even functioneel; veel groenplekken doen in de praktijk meer dienst als zichtgroen, dan als gebruiksgroen. De inrichting is hier ook niet primair afgestemd op gebruik. Er zijn zo'n 20 speelplaatsen voor de kinderen. Groot groenobject -en ook bedoeld als speelvoorziening- is het Wielwijkpark.
3. Beleidslijnen 1. Rijks/Provinciaal/Regionaal beleid Zowel op rijks-, provinciaal- als regionaal niveau is het voorzien in de ruimtebehoefte voor stedelijke functies een belangrijk uitgangspunt. Naast het instandhouden van een gezond economisch voorzieningenniveau is de instandhouding en uitbreiding van de woningvoorraad van belang. Bij het realiseren van de woningbouwtaakstelling in de Drechtsteden moet worden gestreefd naar het benutten van verdichtingslocaties binnen het bestaand stedelijk gebied. Ook het herstel, behoud en de verbetering van het woon- en leefklimaat en de zorg voor het milieu vormen belangrijke uitgangspunten. 2 Gemeentelijk beleid. 1. Dordtse Structuurvisie De op 8 september 1992 vastgestelde Dordtse Structuurvisie vormt een raamplan voor de ruimtelijke ontwikkeling op de lange termijn; een denkrichting voor de toekomst. In de Structuurvisie wordt een verandering bepleit van kwantiteit naar kwaliteit; het gaat er niet om hoeveel woningen in Dordrecht kunnen worden gerealiseerd. Belangrijker is het zoeken naar de basiskwaliteiten van de stad en zijn omgeving. Het geheel van functie, vorm, ruimte, massa, ritme, beweging en symboliek moet tot een integraal beeld en plan leiden. 2. Stadsplan Op 4 april 2000 heeft de gemeenteraad het Stadsplan Dordrecht 2000 vastgesteld. Het Stadsplan is een vervolg op de Dordtse Structuurvisie en geeft richtingen en hoofdlijnen aan voor de ruimtelijke ontwikkeling van stad en eiland. Het geeft de koers aan voor de lange termijn, de periode 2000-2015, met een doorkijk naar de periode daarna. Voor de korte termijn, tot 2005, sluit het Stadsplan aan bij bestaande beleidsnota's. Over Wielwijk wordt in het Stadsplan met name gezegd dat deze wijk al geruime tijd in de steigers staat. Er is sprake van een intensieve aanpak op een breed gebied van de vernieuwing van de woningvoorraad, van de voorzieningen -het Admiraalsplein wacht een grondige verbetering- en, zoals in heel Dordrecht, van de verkeerssituatie. 3. Dordt Spreekt Op 11 maart 1997 kwam de gemeenteraad tot besluitvorming over de woningbouwbehoeften en woningbouwlocaties op het Eiland van Dordrecht in de periode tot 2005. Deze besluitvorming was het resultaat van een breed opgezette discussie met burgers, partijen en geledingen in de stad. Per wijk is onderzocht welke locaties geschikt kunnen worden geacht voor het realiseren van woonbebouwing. Ook voor Wielwijk zijn verdichtingslocaties aangewezen; inmiddels zijn enkele locaties gerealiseerd en andere (nog te realiseren) woningbouwplannen zijn opgenomen in het Jaarplan Wonen, zoals dat jaarlijks wordt vastgesteld. 4. Wonen In het regionale "Jaarplan Wonen Drechtsteden 2002" is het "Bouwscenario Vinex Drechtsteden" opgenomen. Voor Wielwijk zijn daarin voor de periode tot 2005 de volgende nieuwbouw locaties aangegeven: - Zeehavenkwartier: 77 woningen - Zeehavenkwartier: 110 woningen - J. van Heemskerkplaats: 43 woningen - Corn.Trompplaats: 46 woningen
-Admiraalsplein: 124 woningen -Admiraalsplein: 100 woningen - Abel Tasmanstraat: 27 woningen - Wielwijk noord: 29 woningen De in "Dordt spreekt" opgenomen locatie M.H. Trompweg/Wielwijkpark is vanwege het ontbreken van een concreet bouwplan nog niet opgenomen.
5. Verkeer en Vervoer Om de verkeersveiligheid te verbeteren is een wijkverkeersplan gemaakt, dat in juni 2000 is vastgesteld. In relatie met het Admiraalsplein en de directe omgeving zijn in het wijkverkeersplan Wielwijk-Crabbehof-Zuidhoven de volgende maatregelen verwoord: er komt een afsluiting ter hoogte van de Koophoek om doorgaand verkeer over het plein te voorkomen; het aanwijzen en inrichten van de Van Heemskerkstraat, het gedeelte tussen de Karel Doormanweg en de Cornelis Trompweg en de Cornelis Trompweg tussen de Van Heemskerkstraat en de Abel Tasmanstraat als 30 km gebied; het aanwijzen en inrichten van het Admiraalsplein als verblijfsgebied (met een maximum snelheid van 30 km, of als (winkel)erf; het realiseren van een spitsafsluiting op de Cornelis Trompweg, het gedeelte gelegen tussen de Abel Tasmanstraat en de Van Kinsbergenstraat.
6. Economie In de toekomst moet het winkelcentrum Admiraalsplein gaan functioneren als een aantrekkelijk centrum met een uitstraling naar de hele woonwijk. De Nota Detailhandel (1996) geeft aan dat, om dit te kunnen realiseren, er een aantal maatregelen moet worden genomen, zoals * de looplijnen moeten worden verkort; * het winkelaanbod dient te worden verkleind en geconcentreerd; de omgeving moet aantrekkelijker worden gemaakt. Naast winkels moet er ook ruimte komen voor andere commerciële en zorgvoorzieningen. Deze kunnen een bijdrage leveren aan de werkgelegenheid in de wijk. Bovendien ontstaat door clustering van verschillende sociale functies een 'hart' in de wijk, wat de leefbaarheid zal vergroten. Het IMK-REA heeft advies gegeven over onder meer de branchering op het Admiraalsplein. Dit advies (dat is goedgekeurd door de Adviesraad voor de Detailhandel op 16 september 1998) is als uitgangspunt genomen voor de branchering. Het Admiraalsplein moet een modern en compact winkelcentrum worden, met een branchering die op de omvang en samenstelling van de wijk is afgestemd. Op verzoek van de winkeliers is de behoefte aan verkoopoppervlakte geïnventariseerd door Parkland consultancy. Voorts heeft het Sociaal Geografisch Bureau van de gemeente Dordrecht onderzoek gedaan. Het geheel heeft geresulteerd in een benadering waarbij concentratie van detailhandel en dienstverlening zal plaatsvinden in de Stuyvesantflat, de nieuw te bouwen Zilvervloot en een deel van de nieuwe bebouwing aan de noordzijde van de Koophoek. In totaal zal de omvang van detailhandel en dienstverlening ca. 5500 m2 vloeroppervlakte bedragen. Het in 2000 opgestelde ontwerp-bestemmingsplan voor het Admiraalsplein, dat is gericht op bovenstaande vernieuwing, kan worden opgenomen in het nu voorliggende bestemmingsplan voor geheel Wielwijk.
10
7. Archeologie en monumenten >Arc/7eo/og/e Dordrecht heeft een rijk verleden. Vele archeologische vondsten tonen dat aan. Archeologie staat niet alleen lokaal, maar ook nationaal en internationaal hoe langer hoe meer in de belangstelling. Dat blijkt onder meer uit de ratificering van het Europees Verdrag inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed (kortweg het verdrag van Malta) bij wet van 26 februari 1998. Het verdrag van Malta bepaalt onder meer dat het archeologisch belang wordt meegewogen in de besluitvorming rond ruimtelijke ordeningsaspecten. Om te kunnen beoordelen of een gebied in archeologisch opzicht interessante gegevens kan opleveren wordt een aantal toetsingscriteria gehanteerd. Deze zijn: 1. de Archeologische Monumentenkaart; 2. de Archeologische verwachtingskaart; 3. Archeologische contexten (dossiers); 4. Historische contexten; en 5. Prioriteiten. Voor de Archeologische Monumentenkaart wordt gebruik gemaakt van de in december 1994 uitgebrachte Archeologische Kaart van Zuid-Holland. Deze kaart is hoofdzakelijk gebaseerd op ROB-onderzoek in de stadskern en geeft geen beschermde archeologische monumenten voor het plangebied aan. Voor de St. Elisabethsvloed van 1421 lag het gebied Wielwijk halverwege de Oude Romeinse Maas en de Dubbel in de Tieselenswaard. Het maakte waarschijnlijk deel uit van de ambachtsheerlijkheid De Mijl. Dit gebied was destijds een klei-op-veengebied. Dat betekende zware grond om te verbouwen, maar desalniettemin werden er granen en bieten verbouwd. De streek was een onderdeel van de Grote of Zuid-Hollandse Waard en was in die tijd de graanschuur van Holland. Uiteraard waren er ook weiden voor het vee. De meeste nederzettingen bevonden zich aan de randen van het akkerbouw- en weidegebied, ongeveer zoals in de Alblasserwaard. Eigenlijk was het gebied in feite niet meer dan een rustig boerenlandschap. Desondanks is het gebied in de Wijkvisie Wielwijk 1996 aangemerkt als een gebied met een belangrijke archeologische potentie. De oorzaak daarvan is de hierboven genoemde zandpakketten kaart, waaruit blijkt dat aan de zuidoostzijde van Wielwijk een relatief jonge arm van de voormalige Oude Romeinse Maas aanwezig is, waarvan het verloop in noordwestelijke richting gaat. Aan de noordwestzijde van Wielwijk is volgens dezelfde gegevens een oudere, vroeg-prehistorische Maasarm aanwezig. Deze is vastgesteld in de omgeving van de Wilhelminahaven. De jonge Maasarm dateert waarschijnlijk uit de laatste eeuwen voor het begin van onze jaartelling. Mogelijk is die in de Ijzertijd (550 voor Christus-begin jaartelling) in functie geweest en wellicht ook nog in de Vroeg-Romeinse tijd (begin jaartelling-70 na Chr). Het verdere verloop van deze Maastak in westwaartse richting is niet bekend, maar op goede gronden mag verondersteld worden dat deze ten oosten van de oudere Maasarm nog bestaat. De beruchte nacht van 18 op 19 november 1421 heeft het eeuwen-oude landschap compleet verwoest. Daar iets ten zuiden van het huidige Admiraalsplein (bij het voormalige plaatsje Broek in de buurt van het vroegere Wieldrecht, dat ten zuiden van de Oude Romeinse Maas lag) de eerste dijken doorbraken is te verwachten dat een deel van de bovenlaag van het oorspronkelijke landschap geheel verdwenen is. Dat moet niet al te dramatisch worden opgevat. Bij het onderzoek in het land van Valk bleek dat er maximaal 5 cm bodem was weggeërodeerd. Dat betekent dat eventuele begraafplaatsen (zoals in Dubbeldam werd aangetoond) en fundamenten van gebouwen (zoals is vastgesteld in de polder Ruygten
11
bezuiden den Peereboom) nog aanwezig kunnen zijn. Vanaf 1421 tot ver in de 17e eeuw stond dit gebied onderwater: het Bergsche Veld, dat later naar de overheersende plantengroei Bies-Bosch werd genoemd. Deze situatie is goed te zien op de kaart van Pieter Sluyter die omstreeks 1560 het landschap rondom Dordrecht vastlegde. Pas na 1600 vonden de eerste aahslibbingen plaats. In de 17e eeuw werd de aangeslibde grond in hoofdzaak voor agrarische doeleinden gebruikt, waar aardappelen, tarwe, haver, kool- en lijnzaad, rogge, gersten spelt werden verbouwd. Ongetwijfeld hebben er dieren gegraasd op de weilanden, maar gegevens daarvoor ontbreken. Pas in eeuwen die volgden ontstonden er weer enige rïèdëfz^ing^ eeuw werd de Wielwijk gerealiseerd. Monumenten Er bevinden zich op dit moment in het plangebied geen beschermde monumenten. Gemeentelijke monumentenlijst In Wielwijk heeft nog geen inventarisatie plaatsgevonden ten behoeve van de gemeentelijke monumentenlijst. Deze is ook nog niet ingepland, maar wordt binnen 5 jaar verwacht. De toenemende aandacht voor architectuur en stedenbouw uit de wederopbouwperiode 19401965 zal in ieder geval aanleiding zijn de bebouwing in Wielwijk nader onder de loep te nemen in het kader van de aanwijzing van gemeentelijke monumenten. In het gebied liggen nog enkele andere panden/complexen, die nader onderzocht moeten worden: Reeweg-Zuid 40, een boerderijcomplex met voorhuis en schuur Admiraal de Ruyterweg 142, villa Merelhof Zuidendijk 329, 329a, 331, een voormalig boerderijcomplex met diverse gebouwen (landgoed Crabbesteijn)
Landgoed Crabbesteijn
12
Landelijk Monumenten Inventarisatie Projectl850-1940 Door de provincie Zuid-Holland is in opdracht van de Rijksdienst voorde Monumentenzorg een inventarisatie verricht naar waardevolle objecten en gebieden, tot stand gekomen tussen 1850 en 1940. In het plangebied Wielwijk is alleen Zuidendijk 329, 329a, 331 geïnventariseerd. De omschrijving luidt als volgt: Boerderij van zijlangsdeel type met voor een kleine woning uit rode baksteen onder zadeldak met topgevel met gesneden windveren en gevelmakelaar met datering. Brede stal/schuur erachter met rechts de langsdeel. Stalgedeelte uit gele baksteen en van ouder datum. Als bijgebouw wordt nog een op het terrein liggende woning beschreven. Df motivatie voor de inventarisatie is dat de boerderij redelijk gaaf is en karakteristiek voor de streek, hoewel ingebouwd. Landelijk Monumenten Inventarisatie Project 1940-1965 Het landelijke monumenten inventarisatie project 1850-1940 wordt waarschijnlijk gevolgd door een inventarisatie van architectuur en stedenbouw uit de periode 1940-1965, de wederopbouwperiode. Op grond van de monumentenwet kunnen objecten, ensembles en complexen worden beschermd als ze 50 jaar zijn of ouder. Gezien het jaarlijks opschuiven van deze grens komt nu de Wederopbouwperiode in beeld. Belangrijk is in eerste instantie het bevorderen van kennis en waardering voor deze periode. Daarnaast is het de bedoeling de vakwereld en de politiek te overtuigen en hen te bewegen tot een bewust, cultuurhistorisch geïnspireerde planontwikkeling voorde kenmerkende buurten en wijken uit de periode 19401965. Met name de planmatig ontwikkelde wijk Wielwijk verdient in dit kader de aandacht. 8. Ecologie Voor de behartiging van de ecologische waarden en belangen op het Eiland van Dordrecht is de beleidsnota "Stedelijke ecologische structuur" opgesteld en door de raad vastgesteld op 9 september 1997. Geconcludeerd is dat de ontwikkeling van de stedelijke ecologische structuur belangrijk is voor de natuur in de stad. Deze structuur moet een samenhangend netwerk worden van bron- en leefgebieden voor flora en fauna, aansluitend op de natuur in het buitengebied. Door de omvang, ligging, de soort vegetatie en het traditionele onderhoud is de natuurwaarde en daarmee de ecologische waarde van het groen in Wielwijk beperkt en is er nauwelijks van een ecologische verbinding sprake. Daarnaast heeft Wielwijk relatief weinig waterpartijen en de aanwezige waterpartijen staan niet met elkaar in verbinding, zodat ook van een natte ecologische verbinding momenteel geen sprake is. Het verbeteren van dergelijke verbindingen binnen de wijk vormt in ecologisch opzicht het uitgangspunt en het Admiraalsplein vormt hierbij een essentiële schakel. Het Admiraalsplein biedt de mogelijkheid om via de uitbreiding van een waterpartij een belangrijke bijdrage te leveren in de van zuidwest naar noordoost lopende waterstructuur en op die wijze een natte ecologische verbinding tot stand te brengen tussen de Oostkil en de waterpartijen in het noordelijk deel van de wijk. Bij de aanleg van de waterpartij op het Admiraalsplein moet aandacht besteed worden aan de doorstroommogelijkheden en de waterkwaliteit. Natuurlijke oevers met variaties in de structuur van de oeverbeplanting, zijn gezien de stedelijke structuur niet mogelijk. In combinatie met de natte verbinding kan een droge ecologische verbinding tot stand worden gebracht tussen het Wielwijkpark, de Zuidendijk en andere groenstructuren in de wijk. Deze zal zich voornamelijk moeten manifesteren in de aanwezige boombeplanting. Een extensief beheer van vegetatie, zodat deze zone vestigingsmogelijkheden voor kleine zoogdieren en broedvogels (zoals vleermuizen en gierzwaluwen) kan bieden, is vanuit ecologisch oogpunt gewenst maar laat zich moeilijk combineren met de stedelijke functies
13
van het plein. In mei 1994 i^een stadsecologische visie voor Wielwijk gepresenteerd met uitgangspunten voor verbeteringen van de structuur en inrichting van de openbare ruimte (voorbeeldproject Stadsecologie). De visie komt op het volgende neer: * Herstel van de continuïteit van waterlopen; * Versterking van de hoofdgroenstructuur op wijkniveau; * Vergroten van bergingscapaciteit van oppervlaktewater; * Verminderen van verhard oppervlak, ten gunste van groenstructuren, LV-routes, vermindering van het aantal rijbewegingen voor gemotoriseerd verkeer en het beheersen van regenwater (infiltratie); Herstel van de dijkenstructuur en LV-routes; * Verdichting op en rond het Admiraalsplein (voorzieningen-draagvlak); * Verminderen/wegnemen van geluidsoverlast.
9. Milieu Mede op basis van het gestelde in de Dordtse Structuurvisie is het milieubeleid grensstellend. Er dienen dus geen ontwikkelingen plaats te vinden die het milieu extra belasten. Het aangebrachte geluidscherm langs de A-16 heeft een positief effect op het woon- en leefklimaat in Wielwijk. Het is gewenst -en wettelijk noodzakelijk- dat nieuwe ontwikkelingen voldoen aan normen die voortvloeien uit aspecten als wegverkeerslawaai en luchtkwaliteit. Bijzondere aandacht is er voorts voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de A16 en de spoorlijn Dordrecht-Lage Zwaluwe. 10. Water In het stedelijk waterplan, waarvan thans beschikbaar zijn de Verkenningennota (oktober 2001) en de Visienota (juni 2002), is ook voor Wielwijk aandacht besteed aan aspecten als wateroppervlak voor berging en het vasthouden van relatief schoon hemelwater. De plannen voor het aanbrengen van een noord-zuid watergang worden daarbij genoemd. Het spreekt voor zich dat een nieuw bestemmingsplan de aanleg mogelijk dient te maken. In hoofdstuk 8 van de toelichting op dit bestemmingsplan wordt nader op het stedelijk waterplan ingegaan. 11. Groenvoorzieningen De Structuurvisie Groene Ruimte, het Boomstructuurplan en de Nota Kleurrijk Groen bevatten uitgangspunten voorde groenvoorzieningen. De bomenstructuur op het Eiland van Dordrecht valt grotendeels samen met de belangrijke structuurelementen, zoals het patroon van dijken, wegen, water en bebouwing. Bomen vullen deze structuurelementen in ruimtelijk, maar ook functioneel opzicht aan. Voor het gebied Wielwijk gaat het om de Zuidendijk en het tracé van de A-16; voorts dient te worden gestreefd naar continuïteit in de boomstructuur langs hoofdwegen c.q. de zgn. groene assen. De open groene ruimtes tussen de woningen dienen een betere belevings- en gebruikswaarde te verkrijgen; sommige ruimtes (kunnen) worden betrokken bij mogelijke verdichtingsplannen. Voor het Wielwijkpark moet worden nagegaan of binnen het groenbeheerplan ruimte is de parkstructuur te verbeteren en het gebruik te intensiveren.
14
12. Prostitutiebeleid Na de opheffing van het bordeelverbod is in Dordrecht op 5 september 2000 de notitie Prostitutiebeleid vastgesteld. Uitgangspunt van het beleid is een vergunningplicht voor seksinrichtingen op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening en legalisering van de op 1 januari 2000 bestaande seksinrichtingen. Legalisering houdt tevens in een positieve bestemming in het desbetreffende bestemmingsplan. Met betrekking tot "thuiswerkers" geldt dat de activiteiten worden aangemerkt als "werk in de eigen woning", waarbij het pand de hoofdfunctie wonen behoudt. Dergelijke panden behoeven niet positief als seksinrichting te worden bestemd. Samenvattend kan worden gesteld dat een seksinrichting binnen een bestemmingsplan alleen is toegestaan indien het betreffende pand daartoe is bestemd. In het onderhavige plangebied is geen seksinrichting als bedoeld in genoemde notitie gevestigd, zodat een positieve bestemming achterwege kan blijven.
13. Wiikschets 1996/Wiikiaarplan 2002 Het hoofdstuk "Beleidslijnen" wordt bewust afgesloten met het noemen van de wijkschets 1996 en het wijkjaarplan 2002. In deze plannen komen de eerder in dit hoofdstuk genoemd onderdelen aan de orde. In het wijkjaarprogramma 2002 is bij het onderdeel "de ambities voor Wielwijk" het volgende opgemerkt: "Verbetering en meer differentiatie van de woningvoorraad, revitalisering van het Admiraalsplein, een grotere betrokkenheid van de wijkbewoners bij het leefbaar maken en ontwikkelen van hun wijk, het terugdringen van overlast van verkeer en criminaliteit en het terugdringen van de hoge werkloosheid, zijn de belangrijkste ambities voor Wielwijk".
15
4. Geldende bestemmingsplannen Voor het plangebied gelden de volgende bestemmingsplannen: 1. "Algemeen plan van uitbreiding (1932); 2. "Uitbreidingsplan in onderdelen Zeehavenlaan (1953)"; 3. "Uitbreidingsplan in onderdelen Wielwijk (1963)"; 4. "Wielwijkpark e.o. (1986) 5. "Woonwagenstandplaatsen" (1993) In onderstaand fragment is de begrenzing van de verschillende bestemmingsplannen aangegeven.
kaartje geldende bestemmingsplannen
16
5. Programma en stedenbouwkundige opzet Bij het opstellen van het bestemmingsplan is de vraag gesteld in hoeverre de huidige situatie in Wielwijk perspectieven biedt om in de wijk wederom een goed leefbare situatie te verkrijgen en te behouden. Hierbij dient gedacht te worden aan de woningvoorraad, zowel in kwalitatief als kwantitatief opzicht, de wegenstructuur, het aanwezige groen en voorzieningen als winkels, bedrijven, dienstverlening en maatschappelijke functies. Geconstateerd is dat de hoofdopzet van de wijk voldoende mogelijkheden biedt voor de toekomst. Zeker als hierbij de herstructurering van het Admiraalsplein wordt betrokken. Uitgangspunt voor Wielwijk is een aantrekkelijke wijk en de conclusie dat een grote(re) diversiteit daaraan bijdraagt. Hierbij gaat hierbij om diversiteit in leeftijdsopbouw, inkomens- en gezinssamenstelling, koop- en huurwoningen, ruimtelijke diversiteit en verscheidenheid in verschijningsvormen, woonvormen en woonmilieus. Er is reeds ingezet in het verbeteren van woningen en woonomgeving en de kwaliteitsimpuls die hiervan uitgaat is merkbaar. De woningvoorraad heeft een aanvulling gekregen door toevoeging van koopwoningen, door een intensieve aanpak van een aantal sociale huurcomplexen en door een uitbreiding van het woningaanbod op het Admiraalsplein. Ook zijn huurwoningen verkocht. Wielwijk zal de komende tientallen jaren een wijk blijven waar een belangrijk deel van de kernvoorraad voor de lagere inkomens voorhanden blijft. Dat neemt niet weg dat ook hier een verdere differentiatie in woonmilieus wenselijk is. Op lange termijn is het wenselijk om een aantal eengezins- of etagecomplexen te vervangen door grondgebonden koopwoningen; voorts is het gewenst woningen voor ouderen toe te voegen aan de woningvoorraad. Hiermee past de wijk zich verder aan de veranderende woonwensen aan. Op de ingeslagen weg dient te worden doorgegaan. De bestaande bebouwing dient zo veel mogelijk in de huidige vorm vastgelegd te worden in het bestemmingsplan, dat wil zeggen dat bouwgrenzen/bouwvlakken en hoogtematen overwegend zijn geënt op de huidige situatie. Naast de hoofdbebouwing (= veelal de woning) dient onderscheid te worden gemaakt in voor- en achterkantsituaties, waarbij mogelijkheden van aanbouwen en bijgebouwen in hoofdzaak op die achtererven kan plaatsvinden Nieuwe woonbebouwing kan onder meer worden gerealiseerd op de in "Dordt Spreekt" en in het "Bouwscenario Vinex Drechtsteden" benoemde locaties. De locatie M.H. Trompweg/ Wielwijkpark is niet opgenomen, vanwege enerzijds het ontbreken van een concreet plan en anderzijds de geluidhinderproblematiek. Zodra het op deze locatie wel tot planvorming komt zal het onderhavige bestemmingsplan daarop worden aangepast. De plannen voor het Admiraalsplein e.o. dienen overeenkomstig de uitgangspunten in het daarop gebaseerde bestemmingsplan "Admiraalsplein" te worden opgenomen in het nu voorliggende bestemmingsplan. Voor het oostelijk gedeelte van Zeehavenlaan dient het inmiddels ontwikkelde ruimtelijkstedenbouwkundige plan te worden opgenomen in het nu voorliggende bestemmingsplan. In Wielwijk Noord wordt gedacht aan het vervangen van gestapelde woningen door laagbouwwoningen; eveneens kan het gaan om het verbeteren van de gestapelde woningen. Het is niet uitgesloten dat hierdoor de huidige stedenbouwkundige opzet in dit deel van de wijk gaat wijzigen. Omdat de exacte plannen thans nog niet bekend zijn is het van belang via een wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening in te
17
spelen op mogelijke wijzigingen in de huidige situatie. Nadeel van een wijzigingsbevoegdheid is dat er een procedure moet worden gevolgd; voordeel vooj de burgerij is dat in die procedure de nieuwe situatie zichtbaar wordt gemaakt en men daar derhalve op kan inspelen.
j|)«p».^:j[y
;
;
Fl^fslIilS^-~ü : f ;
Gebied met wijzigingsbevoegdheid Wielwijk Noord De combinatie van bebouwing en groeninrichting op de hoek Abel Tasmanstraat/ Zuidendijk omgeven met een waterpartij, ook wel bekend als landgoed Crabbesteijn, heeft cultuurhistorische waarden en dient te worden behouden. De bestaande maatschappelijke voorzieningen dienen als zodanig -en zo mogelijk met enige flexibiliteit ten aanzien van een mogelijke uitbreiding- in het bestemmingsplan te worden opgenomen. Ditzelfde geldt uiteraard voor de nieuw voorziene maatschappelijke functies. Ten aanzien van de verkeersstructuur wordt opgemerkt dat maatregelen moeten worden getroffen om het sluipverkeer door de wijk tegen te gaan. Om de verkeersveiligheid te verhogen is het gewenst om snelheidsbeperkende maatregelen te treffen en voorzieningen te maken die afgestemd zijn op de oudere bewoners van de wijk, zoals oversteekplaatsen voor voetgangers en fietsers. De sportvelden, het buurthuis en de speeltuinvoorziening ten noorden van de Zeehavenlaan dienen te worden gehandhaafd. Ditzelfde geldt voor de volkstuinen en de bijeenteelt aan de Reeweg-Zuid. Ook de speeltuin aan de Piet Heijnstraat en het daarbij behorende verenigingsgebouw worden gehandhaafd. Voor wat betreft de groenvoorzieningen en overige speelgelegenheden wordt opmerkt dat de
18
inrichting en daardoor de belevings- en gebruikswaarde van de plantsoenen in Wielwijk in overleg met de buurtbewoners meer gedifferentieerd zou kunnen worden. De plekken die groen dienen te blijven dienen als zodanig te worden bestemd. In het algemeen wordt gestreefd naar een norm van minimaal 4 m2 groen per inwoner, dan wel maximaal 12m2 per woning voor buurtrecreatief gebruik. Wielwijk voldoet momenteel ruimschoots aan deze norm.
Overzicht groenstructuur Er zijn verschillende redenen om in Wielwijk meer water te willen. Eén van de belangrijkste reden om dit in de vorm van een watergang te realiseren, is het streven naar integraal waterbeheer, zodat zowel de kwantiteit (waterberging), als de kwaliteit (stroming) van het water in de wijk toeneemt. Andere overwegingen om meer water in de wijk te willen zijn ecologisch en recreatief van aard. Een andere reden is het verbeteren van de leefomgeving. Vanaf de vijver aan de Frans Naereboutstraat kan de nieuwe watergang via het Admiraalsplein en langs de M.H.Trompweg in verbinding worden gebracht met de waterpartij in het Wielwijkpark. Het gevolg van dit plan is dat langs de M.H.Trompweg het plantsoen, dat in de jaren 70 is geasfalteerd om er een parkeerterrein van te maken, weer in de oorspronkelijke gedachte van groenstructuur wordt teruggebracht, en zelfs wordt versterkt door een watergang. Voor het huidige parkeerterrein langs de M.H.Trompweg moet een alternatief worden gevonden binnen de woonomgeving, waarbij kan worden gedacht aan de binnenterreinen.
19
Het parkeren dient op die terreinen mogelijk te worden gemaakt. Bij de bestaande watergang langs de Zuidendijk moet het mogelijk worden gemaakt de duikers te vervangen door water.
Toevoegen water langs M.H. Trompweg De langs de Reeweg-Zuid voorkomende bedrijfsactiviteiten kunnen in het bestemmingsplan worden opgenomen, voorzover geen hinder voor de woonomgeving wordt veroorzaakt. Ditzelfde geldt voor het bedrijfsverzamelgebouw en de bouwvakschool aan de M.H.Trompweg en het benzine-servicestation aan de Karel Doormanweg.
20
6. Beschrijving van het plan 1 Keuze planmethodiek Sedert de wijziging van de Wet op de Ruimtelijke Ordening in 1985, in werking getreden op 1 juli 1986, kan qua planmethodiek een keuze worden gemaakt uit drie planvormen, te weten het gedetailleerde bestemmingsplan, het globale bestemmingsplan met uitwerkingsverplichting het globale bestemmingsplan zonder uitwerkingsverplichting. Deze laatste vorm is bekend onder de naam "globaal eindplan". Voor het onderhavige gebied is gekozen voor een gedetailleerd bestemmingsplan, omdat met het oog op het beheer van het plangebied deze planvorm een grote mate van rechtszekerheid en duidelijkheid biedt. De verschillende bestemmingen zijn met hun bouwgrenzen direct van de plankaart afleesbaar. Er wordt zoveel mogelijk rekening worden gehouden met aanpassingen, uitbreidingen en moderniseringen van de bestaande bebouwing door dit in het plan op te nemen. Nieuwe invullingen zijn, voorzover zij op dit moment te verwachten zijn, eveneens in het plan opgenomen. 2. Bestemmingen Onderstaand wordt aan de hand van een beschrijving van de bestemmingen nader op een groot gedeelte van de planinhoud ingegaan. In de bestemmingsvoorschriften is in de doeleindenomschrijving aangegeven voor welke doeleinden de aangewezen gronden zijn bestemd. Daarna wordt in algemene zin aandacht besteed aan de inrichtingsvoorschriften, de bouwvoorschriften, de vrijstellingen en nadere eisen. Woondoeleinden Aan het grootste deel van het plangebied wordt, conform het huidige karakter, de bestemming "woondoeleinden" (W) gegeven. Via een nadere aanduiding wordt duidelijk gemaakt of er sprake is van gestapelde woningen "W(s)", vrijstaande woningen "W(v)JJ of twee onder een kap woningen "W(tw)". Voor de volledigheid: de (traditionele) eengezinswoningen, die in dit plan worden benoemd als "niet gestapelde woning", zijn aangegeven met de letter "W". Binnen de bestemming is onderscheid gemaakt in: een bouwvlak, waarbinnen de hoofdbebouwing is of kan worden opgericht, - een gebied waar aan- en bijgebouwen zijn toegestaan - een gebied waar geen aanvullende bebouwing mogelijk is In het algemeen is de benadering als volgt: Het bouwvlak is veelal om de huidige bebouwing gelegd; in nieuwe situaties is het bouwvlak geënt op de voorgenomen hoofdbebouwing. Bij de gestapelde woningen zijn geen aan- en bijgebouwen toegestaan, behoudens bij enkele gestapelde woningen met verzorgingsfuncties waar reeds "erfbebouwing" aanwezig is (de Plint, Watersteijn) Buiten het bouwvlak zijn de aanduidingen tuin (t) en erf (e) aangegeven. Op de gronden met de aanduiding (e) zijn aan- en bijgebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, toegestaan. Deze gronden zijn gesitueerd aan de achterzijde en in voorkomende gevallen aan de zijkant van het bouwvlak. Hierbij geldt voor de zijkant de regel dat: bij vrijstaande en twee onder een kap woningen 3 m achter de voorgevel van de
21
woning wordt gebleven bij rijtjeswoningen deze maat 0,50 m bedraagt in hoeksituaties het erf aan de zijkant maximaal 3 m breed is, in hoeksituaties altijd een afstand van minimaal 1 m tot de openbare ruimte (de straat) overblijft daar waar de zijkant direct grenst aan de voorgevel van de buren, aan de zijkant niet mag worden gebouwd Omdat er sprake is van een bestaand woongebied wordt in een enkele situatie afgeweken van deze algemene benadering. Om die situaties niet onder het overgangsrecht te laten vallen is daar soms het bouwvlak, dan wel de gronden met de aanduiding (e) iets ruimer aangegeven. Van de met (e) aangeduide gronden mag maximaal 50 % met een maximum van 50 m2 worden bebouwd en overdekt. Voor de hoogte en diepte van aan/uitbouwen is als regel aansluiting gezocht bij de criteria voor vergunningvrije bouwwerken in de Woningwet per 1 januari 2003: 0.25 m boven de vloer van de eerste verdieping van de woning tot een maximum van 4 m of als de woning lager is tot dat maximum; deze maatvoering is dan beperkt tot de eerste 2.50 m buiten het bouwvlak aan de achterkant van de woning, alsmede aan de zijkant van de woning. Buiten deze maat van 2.50 m geldt een maximale hoogte van 3 m met de mogelijkheid om via vrijstelling een kap aan te brengen tot maximaal 3.5 m. De gronden, die niet zijn opgenomen binnen het bouwvlak en ook niet zijn aangegeven met de aanduiding (e) zijn voorzien van de aanduiding (t). Op deze gronden zijn slechts ondergeschikte bouwmogelijkheden aanwezig. In het betreffende planvoorschrift worden deze benoemd. De toegestane hoogtemaat voor de hoofdbebouwing is afgestemd op de huidige situatie en bedraagt maximaal 15 m voor gestapelde woningen en maximaal 10 m voor de overige woningen. Deze hoogtematen zijn in de planvoorschriften opgenomen; van deze regel afwijkende hoogtematen zijn op de plankaart aangegeven. De woonlocaties met een zorgfunctie (Waterwiel, Admiraalsflat, Watersteijn,) zijn opgenomen binnen de woonbestemming, doch voorzien van de nadere aanduiding (m). Binnen deze woonvormen is het per locatie toegestaan maximaal 200 m2 te gebruiken voor aan de bestemming gerelateerde maatschappelijke functies, detailhandel, dienstverlening en horeca. Hierbij kan worden gedacht een ruimten voor artsen, fysiotherapie, sport- en spel, recreatie en eetzalen. In gebouw de Plint, M.H. Trompweg 235, gaat het naast het wonen om functies, die overwegend worden uitgeoefend in het kader van een opleidingstraject. Deze functies, zoals kantoren, bedrijven, detailhandel, horeca, worden uitgeoefend op de begane grond. Ook dit pand is opgenomen binnen de woonbestemming; via de nadere aanduiding (a) wordt duidelijk gemaakt dat op de begane grond de andere genoemde functies zijn toegelaten. Het planvoorschrift kent mogelijkheden van vrijstelling zoals: voor beroepsuitoefening aan huis, voor zover wordt voldaan aan de in het planvoorschrift genoemde voorwaarden. Het voorkomen van diverse vormen van hinder, zoals geluidhinder, verkeershinder, parkeerproblematiek, stankhinder, is opgenomen onder de voorwaarde dat geen overlast mag ontstaan, het toestaan van maatschappelijke doeleinden in de vorm van een gezondheidscentrum en/of gemeenschappelijke huisartsenpraktijk op de begane grond van de gestapelde woningen aan het Admiraalsplein.
22
een grotere oppervlakte voor aan- en bijgebouwen tot maximaal 75 m2, echter onder voorwaarde dat het maximum bebouwingspercentage van 50 niet wordt overschreden; op deze wijze kan er bij de grotere percelen iets meer worden toegestaan. een hogere bouwhoogte in de vorm van een kap voor aanbouwen aan de zijgevel. Passend binnen de doelstellingen van Wielwijk worden de komende jaren in Wielwijk-Noord plannen gemaakt voor onder meer het slopen van gestapelde woningen en het terugbouwen van laagbouw woningen. Gevolg kan zijn dat de huidige bouwvlakken, tuinen, erven, autobergingen, indeling van straten en groen, gaan wijzigen. Om hierop te kunnen inspelen is een wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening opgenomen; in het planvoorschrift zijn de criteria en de procedure beschreven. Eveneens is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om binnen de bestemming "woondoeleinden" de op de plankaart aangegeven nader aanduiding, die duidt op het woningtype, te kunnen wijzigen, echter onder de voorwaarden dat niet mag worden gewijzigd in (s), en voorts dat de stedenbouwkundige structuren gehandhaafd blijven. Woondoeleinden-woonwagenlocatie Vanwege het specifieke karakter van deze woonbestemming, waar wordt gewerkt met standplaatsen en een maximum bebouwingspercentage, andere oppervlakten voor bijgebouwen, is hiervoor een afzonderlijke bestemming opgenomen. Het betreft de locatie aan de Witte de Withstraat. Centrumdoeleinden. Deze bestemming is gelegd op het winkelcentrum Admiraalsplein. Binnen deze bestemming kan op de begane grondlaag van de bebouwing, op de plankaart aangeduid met "winkellinf, detailhandel en dienstverlening worden gerealiseerd. Voor het gebruik van gronden binnen deze bestemming ten behoeve van andere functies, zoals horeca, kantoren en maatschappelijke doeleinden, kan vrijstelling worden verleend. Bij de beoordeling van vrijstellingsverzoeken gaat het om de bijdrage die de functie levert aan het functioneren van het winkelcentrum. De Adviesraad voor de Detailhandel dient vooraf te worden gehoord. Verder dient binnen deze bestemming te worden voorzien in parkeergelegenheid en kunnen groenvoorzieningen, infrastructuur en nutsvoorzieningen worden gerealiseerd. De verdiepingen zijn bestemd voor woondoeleinden; via vrijstelling kan een op de begane grond toegestane functie ook op de verdieping worden toegelaten. Het is toegestaan een verdiepte parkeergarage aan te brengen. Bedrijfsdoeleinden De bestaande bedrijfsactiviteiten zijn op basis van advies van de Milieudienst Zuid-HollandZuid ingedeeld in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Het betreft een bedrijfsverzamelgebouw en een praktijkopleidingsinstituut voor bouwvakkers aan de M.H.Trompweg, en de bedrijven achter de woningen aan de Reeweg-Zuid. Vanwege het kleinschalige karakter van het bedrijfsverzamelgebouw is in de planvoorschriften bewust geregeld dat ook zelfstandige kantooractiviteiten zijn toegestaan; deze zijn echter gekoppeld aan een maximum oppervlakte van 100 m2 per vestiging. Via een aanduiding B (s) is het benzine-servisestation aan de Karel Doormanweg geregeld. In de voorschriften zijn de bebouwingspercentages en de maximale bouwhoogten geregeld. Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat binnen deze bestemming detailhandel niet is toegestaan. Ook volumineuze detailhandel is vanwege de nagestreefde concentratie elders in Dordrecht (Fokker-terrein gericht op woninginrichting c.a. en Handelskade/Mijlweg gericht
23
op garagebedrijven/showrooms c.a.) niet aan de orde. Op grond van de jurisprudentie is het toegestaan een beperkt gedeelte van bedrijfsactiviteiten als onderdeel van een andersoortig bedrijf uit te oefenen als detailhandel. De hiervoor opgestelde beleidsregel, vastgesteld door burgemeester en wethouders op 15 juli 1997, is ook in dit plangebied van toepassing en bepaald ondermeer dat: aandeel detailhandel niet meer mag bedragen dan 5 % van de omzet geen specifieke inrichting gericht op detailhandel mag worden aangebracht geen specifieke aandacht voor de detailhandel mag worden gevraagd (geen afzonderlijke openingstijden, reclames etc.) Een uitzondering op deze regel wordt gevormd door de benzine-service stations; hiervoor is afzonderlijk beleid ontwikkeld, vastgesteld door burgemeester en wethouders op 1 december 1998, met als uitkomst dat per benzine-service station maximaal 50 m2 mag worden gebruikt voor detailhandel.
Maatschappelijke doeleinden Binnen deze bestemming zijn onder meer dé in de wijk gevestigde scholen en de (medische) kinderdagverblijven, buurthuis, Boumanhuis en de Andreaskerk opgenomen. Op de plankaart is aangegeven welk percentage van ieder bouwperceel binnen deze bestemming mag worden bebouwd en hoe hoog die bebouwing mag zijn. Deze bestemming is ook gelegd op enkele bouwvlakken op het Admiraalsplein: aan de oostzijde (Piet Heinflat), omdat daar voorzieningen als politiepost, huisartsenpraktijk, fysiotherapie zijn voorzien; het is toegestaan ter plaatse eveneens uit de maatschappelijke functies voortvloeiende detailhandel uit te oefenen aan de zuidzijde (nabij Admiraalsflat), omdat daar maatschappelijke voorzieningen zijn voorzien. Op de verdiepingen langs het Admiraalsplein wordt overigens uitgegaan van de woonfunctie. Omdat het nog niet zeker is of de maatschappelijke voorzieningen daadwerkelijk op deze plek worden gerealiseerd, is een bevoegdheid opgenomen om de bestemming op deze plek te wijzigen in woondoeleinden.
Auto-boxen Op verschillende locaties in het plangebied zijn auto-boxen gerealiseerd, die als zodanig in het bestemmingsplan zijn opgenomen. Naast stalling van auto's en motoren is ook de (overdekte) stalling van boten en caravans toegestaan.
Recreatieve doeleinden Binnen de bestemming "Recreatieve doeleinden" is met aanduidingen het onderscheid aangegeven tussen: R (s): de terreinen die voor de sportbeoefening en voor speeltuin worden gebruikt R (sp): de gronden die (alleen) voor speeltuin worden gebruikt R (v): het volkstuinencomplex annex bijenteelt Op deze gronden is bebouwing toegestaan die rechtstreeks verband houdt met de bestemming, waarbij in de planvoorschriften uitdrukkelijk is bepaald dat ter plaatse van de gronden met de aanduiding R (s) ook een buurthuis is toegestaan. Het betreft hier het bestaande buurthuis aan de Sportlaan. ••;• De bebouwing mag niet meer bedragen dan het op de plankaart ingeschreven percentage. Voor de volledigheid kan worden opgemerkt, dat de sportvelden en de speeltuin aan de Sportlaan bewust binnen één aanduiding zijn opgenomen om daarmee te kunnen inspelen op een mogelijke reconstructie.
24
Groenvoorzieningen-park Het Wielwijkpark is afzonderlijk bestemd; de binnen een park voorkomende functies, zoals groenvoorzieningen, speelvelden, paden, watergangen zijn uiteraard toegestaan. Het bestaande water is opgenomen binnen de bestemming water. Een in het park aanwezige antennemast is via een aanduiding op de plankaart en een regeling in de planvoorschriften opgenomen. In het planvoorschrift is een inspraakbepaling opgenomen die geldt indien er voorstellen komen om de huidige situatie te veranderen. Groenvoorzieningen Deze bestemming is gelegd op de overige groenvoorzieningen in het plangebied en heeft de gebruikelijke inhoud. Binnen enkele -op de plankaart- als zodanig aangeven locaties is het toegestaan parkeerplaatsen aan te leggen. Het betreft hier voornamelijk locaties ter vervanging van de huidige parkeerlocaties langs de M.H.Trompweg (moeten verdwijnen in verband met aanleg watergang). Verkeersdoeleinden Binnen de bestemming 'Verkeersdoeleinden" is via aanduidingen het onderscheid aangegeven tussen de verschillende functies: V (w): de straten en wegen binnen het plangebied V (v): de verblijfsgebieden. Bij deze aanduiding gaat het specifiek om het plein op het Admiraalsplein. Ook binnen dit planvoorschrift is een inspraakbepaling opgenomen die geldt indien er voorstellen komen om de huidige situatie te veranderen. Water De watergangen in het plangebied zijn als zodanig bestemd. Om enige flexibiliteit te hebben is bepaald, dat ook "groenvoorzieningen" en in het Wielwijkpark "groenvoorzieningen-park" zijn toegestaan; voorwaarde is wel dat de hoeveelheid water niet wordt verminderd. Doordat binnen genoemde bestemmingen ook water is toegestaan is bijvoorbeeld een andere vormgeving van groen, dan wel water mogelijk. Ook hier is een inspraakbepaling opgenomen die geldt indien er voorstellen komen om de huidige situatie te veranderen. De gewenste watergang langs de MH Tromweg is mogelijk gemaakt in de ter plaatse geldende bestemming, maar bovendien via een aanduiding op de plankaart inzichtelijk gemaakt. Ondergrondse leidingen Overeenkomstig de provinciale Nota Planbeoordeling (2002) zijn een in het plangebied aanwezige hoge drukgasleiding van 40 bar en een persriool met een diameter van 400 mm opgenomen in de bestemming "ondergrondse leidingen". De hoge drukgasleiding heeft een zone van 2 x 4 m en de rioolpersleiding van 2 x 1,5 m. In het planvoorschrift is de standaardbepaling opgenomen, dat bebouwing c.a. ten behoeve van andere functies slechts is toegestaan indien en voor zover de bij de bescherming van de leiding betrokken belangen dit gedogen; hiertoe wordt vooraf de leidingbeheerder gehoord. Bij iedere bestemming zijn voorts ondermeer inrichtingsvoorschriften, bouwvoorschriften, mogelijkheden van vrijstellingen opgenomen. De inrichtingsvoorschriften geven aan dat gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, verhardingen (zoals straten, parkeerplaatsen, paden) en groenvoorzieningen zijn toegelaten; in feite is dit een gebruikelijke in de meeste bestemmingsplannen voorkomende bepaling.
25
De bouwvoorschriften en mogelijkheden van vrijstelling voor de verschillende bestemmingen bevatten elementen die specifiek zijn gericht op het onderhavige gebied en een direct gevolg van het eerdergenoemde uitgangspunten voor dit bestemmingsplan. Vermelding verdient de op de plankaart en in de bouwvoorschriften opgenomen voorgevelrooilijn. Gebouwen zijn in principe alleen toegestaan binnen de op de plankaart aangegeven bouwvlakken en bij wonen tevens op de met erf aangeduide gronden. Buiten het bouwvlak zijn geen gebouwen, maar wel bouwwerken geen gebouwen zijnde toegestaan, waaronder erfafscheidingen. Deze erfafscheidingen mogen voor de op de plankaart aangegeven voorgevelrooilijn een hoogte hebben van 1 m. Achter deze vqorgevelrooilijn of als een voorgevelrooilijn ontbreekt, zijn erfafscheidingen toegestaan tot een hoogte van 2 m. De voorgevelrooilijn speelt voorts een rol bij het wel of niet vergunningvrij kunnen bouwen (zie artikel 43 Woningwet). Bij de verschillende bestemmingen is in de voorschriften vastgelegd tot welke hoogte bebouwing is toegestaan. In artikel 2 van de voorschriften (wijze van meten) is aangegeven dat de hoogte gemeten moet worden vanaf peil tot het hoogste punt van het bouwwerk. In de begripsbepalingen is aangegeven wat peil is. Als de hoofdtoegang van een gebouw onmiddellijk aan de weg grenst, is het peil de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang. Hieronder wordt niet de kruin van de weg bedoeld, maar de hoogte van de weg (c.q het pad/trottoir) direct grenzend aan de hoofdtoegang. Als geen sprake is van bouwen onmiddellijk aan de weg, bijvoorbeeld bij een voortuin(tje) is voor het bepalen van het peil van toepassing: de hoogte van het afgewerkte maaiveld ter plaatse van het te bouwen bouwwerk. Dat wil zeggen de gemiddelde hoogte van het maaiveld op de plaats waar het bouwwerk tot stand gebracht wordt. Deze hoogte is dus onafhankelijk van de hoogte van het overige eigen terrein of aangrenzende buurperceel. Hoewel een grondeigenaar in staat moet zijn het perceel te onderhouden spreekt het voor zich dat, in verband met de omgeving en/of de geschiedenis van het perceel, buitengewone ophogingen en/of ontgravingen bij de bepaling van peil buiten beschouwing blijven. Naast de hiervoor per bestemming geregelde vrijstellingsbepalingen is ook de gebruikelijke algemene vrijstellingsbepaling (voor bouwwerken van openbaar nut, verschuiven verschillende grenzen) opgenomen. Vanwege de eerder in deze toelichting beschreven mogelijke archeologische waarden is een voorschrift opgenomen dat toeziet op het doen van archeologisch (voor-)onderzoek. De overige voorschriften in het plan, zoals algemene vrijstellingsbepaling, gebruiksvoorschriften, overgangsbepalingen, spreken voor zich en behoeven geen nadere toelichting.
26
7. Milieu 1. Wet geluidbinder Binnen het plangebied is sprake van wegverkeerslawaai, spoorweglawaai en industrielawaai als bedoeld in de Wet geluidhinder. Wegverkeerslawaai Sedert de inwerkingtreding per 1 maart 1993 van de gewijzigde Wet geluidhinder zijn in pripcipe alle wegen gezoneerd, behalve: woonerven 30 km/u gebieden wegen waarvan op grond van een door de gemeenteraad vastgestelde geluidsniveaukaart vast staat dat de geluidsbelasting op de gevels van de aanliggende woningen op 10 meter uit de as van de meest nabij gelegen rijstrook 50 dB(A) of minder bedraagt. In het onderhavige plangebied zijn de volgende wegen zoneplichtig: Copernicusweg, M.H.Trompweg, van Kinsbergenstraat, Cornelis Trompweg, Jacob van Heemskerckstraat, Karel Doormanweg, Kotterstraat, Abel Tasmanstraat Voor de overige wegen in het plangebied geldt een maximum snelheid van 30 km/uur. Buiten het plangebied hebben de Laan der Verenigde Naties en de A16 een zone die in het plangebied is gelegen. Eind jaren '90 is langs de A-16 een geluidscherm in de vorm van een halve overkapping gemaakt, hetgeen een positief effect heeft op het woon- en leefklimaat in Wielwijk. In het plangebied is er in het algemeen sprake van bestaande situaties, als bedoeld in artikel 76, lid 4 van de Wet geluidhinder met als gevolg dat de geluidnormen niet van toepassing zijn. Er zijn echter enkele nieuwe situaties: situaties waar woningen en andere geluidgevoelige bebouwing worden toegevoegd. Er dient te worden voldaan aan de geluidnormen uit de Wet geluidhinder (voorkeursgrenswaarde), dan wel er dienen door Gedeputeerde Staten zgn. hogere grenswaarden te zijn vastgesteld. Uit een verricht akoestisch onderzoek blijkt dat voor de nieuw voorziene ontwikkelingen hogere grenswaarden dienen te worden vastgesteld; het betreft de nieuwe vervangende woningbouw ter plaatse van het oostelijke gedeelte van de Zeehavenbuurt (op de plankaart aangegeven met Wl). Voor de woningen aan de Zeehavenlaan, Schoenerstraat, Kotterstraat en Karel Doormanweg is de geluidsbelasting van vooral de A16 maatgevend: een geluidsbelasting tot maximaal 58 dB(A). Omdat dit hoger is dan de maximaal toegestane hogere grenswaarden dient toepassing te worden gegeven aan het criterium "vervangende nieuwbouw". Voor de overige straten binnen het gebied Wl is sprake van een geluidsbelasting van maximaal 55 dB (A); hiervoor kunnen hogere grenswaarden worden vastgesteld. In een bijlage is het akoestisch rapport opgenomen en is per locatie de geluidsbelasting
aangegeven. De locaties in Wielwijk-Noord, waar via een wijzigingsbevoegdheid aanpassing van de huidige bebouwing, dan wel afbraak en vervangende nieuwbouw mogelijk is gemaakt, voldoen niet aan de voorkeursgrenswaarden. Voor deze locaties dienen hogere grenswaarden te worden aangevraagd, waarbij een gedeelte -doordat boven de 55 dB(A) wordt uitgekomen- onder de regelgeving van vervangende nieuwbouw kan worden gebracht. In het akoestisch rapport (bijlage 1) is hier nader op ingegaan. De in het akoestisch rapport
27
nog benoemde bouwlocatie Abel Tasmanstraat is inmiddels geschrapt. Opgemerkt dient te worden dat voor de nieuwe geluidgevoelige functies rondom het Admiraalsplein door Gedeputeerde Staten bij besluit van 17 mei 2002 hogere grenswaarden zijn vastgesteld. Dit besluit is als bijlage 2 opgenomen. De overige hogere grenswaarden zijn door Gedeputeerde Staten vastgesteld bij besluit van 23 juli 2003. Dit besluit is als bijlage 3 opgenomen. Spoorweglawaai In het "Besluit geluidhinder spoorwegen" zijn geluidzones langs spoorwegen vastgesteld. Aan de oostzijde van het plangebied ligt de spoorlijn Dordrecht-Lage Zwaluwe. Langs deze spoorlijn bevindt zich aan weerszijden een zone van 500 meter, waarvoor de bepalingen van de Wet geluidhinder gelden. Ook hier geldt het onderscheid tussen bestaande- en nieuwe situaties. Binnen genoemde zone van 500 m liggen enkele bestaande woningen aan de Reeweg-Zuid; nieuwe woonfuncties worden daar niet mogelijk gemaakt. Industrielawaai Het plangebied ligt binnen de geluidszone van het Industrieterrein Dordt-west. Deze zone is vastgesteld door de Ministervan VROM op 19 april 1991 en de voorziene nieuwbouwlocatie Zeehavenlaan-oost ligt tussen de 50 en 55 dBA-contour. Berekeningen tonen aan dat wordt uitgekomen op maximaal 55 dB(A). Omdat de voorkeursgrenswaarde van 50 dBA hierdoor wordt overschreden, dienen hogere grenswaarden te worden aangevraagd. Ditzelfde geldt voor eventuele wijzigingen in Wielwijk-Noord, waarbij in de bestaande situatie op enkele locaties op 58 dB(A) wordt uitgekomen: voor deze locaties dienen hogere grenswaarden te worden aangevraagd onder de noemer "vervangende nieuwbouw". In het akoestisch rapport (bijlage 1) is hierop nader ingegaan. Hogere grenswaarden voor de nieuwe geluidgevoelige functies rondom het Admiraalsplein zijn door Gedeputeerde Staten reeds bij besluit van 17 mei 2002 hogere grenswaarden vastgesteld. Dit besluit is als bijlage 2 opgenomen. De overige hogere grenswaarden zijn door Gedeputeerde Staten vastgesteld bij besluit van 23 juli 2003. Dit besluit is als bijlage 3 opgenomen. 2. Bodemkwaliteit Vooralsnog zijn er geen indicaties dat op plekken waar de bouw van nieuwe woningen is voorzien de betreffende gronden niet voor dat doel geschikt zouden zijn. Zodra echter een bouwlocatie in ontwikkeling wordt genomen zal die plek nader worden onderzocht. Indien blijkt dat sanering van de grond nodig is zal dit op de gebruikelijke wijze worden gerapporteerd en worden uitgevoerd. 3. Luchtkwaliteit Het besluit luchtkwaliteit vereist dat Burgemeester en Wethouders éénmaal in de drie jaar een inventarisatie houden naar de luchtkwaliteit in de gemeente. In december 2002 is deze inventarisatie voltooid. Het referentie jaar voor deze rapportage is 2001. Onderzocht zijn Benzeen, Koolmonoxide, stikstofdioxide en fijn stof (PM10). De provincie Zuid-Holland heeft aangegeven dat er geen inrichtingen in de gemeente aanwezig zijn die bepalend zijn voor de hoogte van de gevonden concentraties van bovenstaande stoffen. Hieruit kan geconcludeerd worden dat het wegverkeer als dominante bron kan worden aangemerkt.
28
Lokale wegen Voor de berekeningen ten behoeve van de locale wegen is, in overleg met de provincie ZuidHolland, gebryik gemaakt van de Regionale VerkeersmilieuKaart (RVMK) waarbij de volgende input is gebruikt: • Verkeersintensiteiten 1997 • Emissiefactoren 2001 Voor de berekeningen is gebruik gemaakt van het CAR II model Uit de berekeningen volgt, dat langs de belangrijke doorgaande wegen Copernicusweg, M.H.Trompweg, van Kinsbergenstraat, Cornelis Trompweg, Jacob van Heemskerckstraat, Karel Doormanweg, Kotterstraat, Abel Tasmanstraat, de grenswaarde alsmede de plandrempel voor zwevende deeltjes (PM10) 51 tot 54 maal per jaar wordt overschreden. Voor de overige stoffen worden geen overschrijdingen geconstateerd.
A-16 Voor de bepaling van de NO2 concentraties in de nabijheid van de A16 is gebruik gemaakt van de kaart van TNO-MEP (berekeningen november 2001). Deze kaart geeft de klasse grenzen van de jaargemiddelde concentraties aan. In de inventarisatie zijn in het plangebied de volgende concentraties gevonden:
2001 NO2: Jaargemiddelde concentratie zone: hart weg - 75 meter Jaargemiddelde concentratie zone: 75-325 meter Jaargemiddelde concentratie zone: 325-700 meter
60-70 microgram/m3 50-60 microgram/m3 40-50 microgram/m3
De plandrempel (2001) van 58 microgram/m3 wordt overschreden. Op grond hiervan is in april 2003 een verkennend plan van aanpak vastgesteld. Doel van dit plan is een verkenning te doen naar de mogelijkheden om aan de grenswaarde voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) van 40 microgram per m3 te voldoen. Zonder het nemen van maatregelen ligt de overschrijdingsafstand op 70 meter uit de wegas. In samenspraak met de Provincie Zuid-Holland en Rijkswaterstaat worden de mogelijke maatregelen die voor 2010 zijn te nemen verder uitgewerkt. Het onderhavige bestemmingsplan voorziet niet in nieuwe woonbebouwing langs de A-16. Wel kunnen in Wielwijk-Noord via toepassing van een wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in artikel 11 WRO onder meer gestapelde woningen worden gesloopt en laagbouw woningen worden teruggebouwd. In die aanpak zullen er, in Wielwijk-noord als geheel, maar ook in de zone van 70 m vanuit het hart van de A-16, minder woningen terugkomen dan nu aanwezig. Uit de rapportage blijkt eveneens dat het aantal overschrijdingen van de uurgemiddelde concentratie (Grenswaarde 2010: 200microgram/m3) binnen het plangebied niet groter is dan het wettelijk toegestane aantal van 18. 4. Externe veiligheid Het plangebied wordt begrensd door de volgende mobile risicobron: Rijksweg A16 Over de A16 vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. Vervoer van gevaarlijke stoffen brengt risico's met zich mee doordat bij ongevallen de kans bestaat dat gevaarlijke lading vrijkomt. Voor het transport van gevaarlijke stoffen over de weg en het spoor is een risiconormering vastgesteld. Een combinatie van verschillende aspecten is bepalend voor het risiconiveau van een transportroute:
29
• • • •
De omvang van de vervoersstroom; deze is bepalend voor de kans op ongevallen met effecten op de omgeving; De sqort gevaarlijke stoffen; dit is bepalend voor de effecten op de omgeving; De veiligheid van de transportroute; dit is bepalend voor de kans op ongevallen; Het aantal mensen in de omgeving van de route; dit is bepalend voor mogelijk aantal dodelijke slachtoffers.
Het externe veiligheidsbeleid heeft tot doel de kans dat mensen in de omgeving van een transportroute overlijden ten gevolge van een ongeval op deze route waarbij gevaarlijke stpffen betrokken zijn, binnen aanvaardbare grenzen te houden. Het product van kans en effect (overlijden) wordt aangeduid met het begrip risico. Deze risicobenadering kent een tweetal begrippen om het risiconiveau weer te geven, het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Het plaatsgebonden risico is een maat voor het overlijdensrisico op een bepaalde plaats. Bij het plaatsgebonden risico gaat het om de kans per jaar dat een gemiddelde persoon op een bepaalde geografische plaats in de omgeving van een transportroute overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen op deze transportroute, er van uitgaande dat die persoon onbeschermd en permanent op die plaats aanwezig is. Anders gezegd, het plaatsgebonden risico is een rekenkundig begrip. Het plaatsgebonden risico kan worden weergegeven door een lijn op een kaart die de punten met een gelijk risico met elkaar verbindt (zogeheten risicocontour). Dergelijke contouren zijn van belang bij de beoordeling of een risicovolle activiteit of een risicogevoelige bestemming op een bepaalde plaats kan worden toegelaten. ; Voor het plaatsgebonden risico is door de rijksoverheid voor nieuwe situaties een grenswaarde vastgesteld van 10-6/jaar. Het groepsrisico drukt de kans per jaar uit dët een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van één ongeval op de transportroute waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. Dit risico laat zich niet in de vorm van een risicocontour op een kaart weergeven, maar kan wel worden vertaald in een dichtheid van personen per hectare. Hoe meer personen per hectare in het schadegebied van een hier bedoeld ongeval aanwezig zijn, hoe groter het aantal (potentiële) slachtoffers is. Het groepsrisico kan worden weergegeven in een grafiek met op de horizontale as het aantal dodelijke slachtoffers en op de verticale as de cumulatieve kansen per jaar op tenminste dat aantal slachtoffers. Het groepsrisico is in tegenstelling tot het plaatsgebonden risico een oriënterende waarde. Ter bepaling van de 10-6 contour van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico zijn risicostudies uitgevoerd.
A16
r;jx
Uitgangspunten In het rapport Risico's wegtransport gevaarlijke stoffen Drechtsteden [Risico's wegtransport gevaarlijke stoffen Drechtsteden, AVIV in opdracht van Provincie Zuid-Holland, februari 2002] zijn de risico's van het wegtransport over de ^16 door Dordrecht berekend. (Wegvak
W02)
.-• j
Gegevens over de aanwezige dichtheid van personen per hectare in het invloedsgebied van de gevaarlijke stoffen langs de A16 zijn door de provincie geleverd. De gebruikte bevolkingsgegevens voor de berekeningen in dit rapport zijn afkomstig uit het bestand CBS grondgebruik 1996 en een bestand met 6 positie postcodepunten uit 1999. Deze bestanden zijn gecontroleerd en aangevuld. Op basis van deze informatie zijn de uiteindelijke bebouwingsblokken gedefinieerd. Ter bepaling van de risico's zijn tellingen van uitgevoerd om het huidige vervoer op jaarbasis over de A16 te bepalen. Uit deze studie blijkt dat over
30
het traject s'Gravendeel-Drechttunnel slechts een klein deel van het vervoer van brandbare gassen plaatsvindt. Dit wordt veroorzaakt door dat de Drechttunnel is uitgevoerd als een categorie 1 tupnel wat wil zeggen dat met name brandbare gassen niet door de tunnel vervoerd mogen worden. De hoofdstroom van het vervoer van brandbare gassen maakt daarom gebruik van de omleidingroute over de N3. Tabel 2 toont de gegevens voor de bebouwingsgebieden langs de A16 in Dordrecht. De positie van de bebouwingsgebieden wordt getoond in figuur 1. De metrering heeft de waarde 34500 ter hoogte van de Oude Maas en loopt naar het zuiden toe op. Het bestemmingsplan Wielwijk is gelegen in de metrering van 35000 tot en met 37550 met een positieve waarde dwars op de weg. Tabel 1 transport intensiteiten (rapport AVIV 2002) Stof A16 tracé cat Wielwijk GF1 [ GF2 GF3 GT2
|
GT3 GT4 ! GTS l LF1
PJ 0 505 0
j
507
l
(T
\
126 | 21611 28258
LF2 \ LT1 J LT2 \ LTS
3244
221 0
Tabel 2 bebouwingsgebiec Positie Nr l Begin l| Eind l [m] | [m] i L 1 34500 j 34700 L 2 34500 l 35000 ! L 3 35000 l 35300 L 4 35300 ! 35600 L 5 356ÖÖ ! 35950 L , 6 35950 | 36350 : L 36450 7 36350 f L 36450 8 36350 L 36450 . 9 36350 L 36900 ; 10 36450 L 37200 , 11 37100 L 37600 i 12 37200 1 L 37550 13 37350 35000 R 14 34700 35250 R 15 35000 R 16 35250 35750 36250 17 35750 R R 36500 , 18 36250 R 36650 [ 19 36500 R 20 36650 36850 R 36850 ' 21 36650 R ! 22 36850 ! 37000 R i 23 37750 ! 37850 R ; 24 37750 l 38000
Afstand [m]
Diepte [m]
100 350 50 250 500 25 25 100 250 25 100 400 100 50 200 50 50 50 50 75 150 100 75 125
250 450 750 550 300 775 75 150 550 775 600 300 200 150 150 450 100 650 100 75 450 200 50 275
31
Dicht heid I/M _ 30 120 120 120 120 120 105 200 105 105 105 105 100 30 30 20 80 20 80 300 20 80
1400 40
Type
Industrie Woning Woning Woning Woning Woning Woning School Woning Woning Woning Woning Ziekenhuis Industrie Industrie Industrie Detailhandel Industrie Industrie/kantoor Kantoor Industrie Industrie/kantoor Kantoor Industrie/kantoor
Figuur 1 posijtie bebouwingsgebieden A16
Bebouwingsgebieden W02 Dordrecht A16 1000
11 2 •=• D)
l
I
4
5
6
[j
Q. O
"ö •D
3
9
10
12
500
'
L
JE
8
7
nri
ÜZE 15
16
18
21
23p
22 wmm
m Jj
-500 -!•••••• !'
Oude Maas
's-Gravendeel i
-1000
34000
35000
36000
37000
38000
Afstand langs weg [m]
Berekeningsresultaten Plaatsgebonden risico De berekende afstand van het midden van de A16 tot de 10-6 plaatsgebonden risicocontour bedraagt 13 meter. Binnen de 10-6 risicocontour voor het plaatsgebonden risico bevinden zich geen gevoelige objecten en/of beperkt gevoelige objecten. Groepsrisico Uit de berekening van het groepsrisico blijkt dat de oriënterende waarde voor het groepsrisico als gevolg van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de A16 niet wordt overschreden.
32
Fn-curven A16
Groepsrisico W02 Dordrecht A16 km 35.0-36.0 1 .UC--UO
rf"
1 OF HA
i
Cumulatieve frequentie [/jr]
X 1 HF fm i
'"'" V v 1 .OE-06 l""
; 1 HF n? i
\_
1 OF fift i
1
1 OF OQ
y
1 OF m ^ HF -1 "1
i
;
. i .
1
10
1000
100
10C
Aantal slachtoffers
Groepsrisico W02 Dordrecht A16 km 35.5-36.5 1 .VJt-UO
t:
1 OF DA ^ V0
5
1 HF HR
"^
o
+3
C O
i
"N
1 OF nfi ;
"N^
u
G" ? i-
'43
"5
1 OF H7
!
•**^
, ^
:
1 OF ("Ift
i HF nn
3
O 1 DF m 1 OF 1 1 •
1
.
,
10
1 00
Aantal slachtoffers
33
1000
10C
Groepsrisico W02 Dordrecht A16 km 36.0-37.0
r^i
i .ui_:-vjo
b
1I.Ut-U4 n F C\A
E
1 OF n^ '
'S m
: 1 HF Ofi
\
"Ns
;
1"
«-
''^
v
1 OF n?
5
[
® 1 HF nft ^ JS ; 3 r E i OF no 3 ü
"'•-,.
Ü
1 OF -in 1 nF-11
. •• 10
100
1000
10000
Aantal slachtoffers Groepsrisico W02 Dordrecht A16 km 36.5-37.5
10
100
Aantal slachtoffers
34
1000
10000
Groepsrisico W02 Dordrecht A16 km 37.0-38.0 1.0E-03
1.0E-10
-
1.0E-11
10
100
1000
10000
Aantal slachtoffers
Conclusies In de huidige situatie wordt voldaan aan de normering op het gebied van externe veiligheid (plaatsgebonden risico en groepsrisico). Indien er in de toekomst sprake is van (vervangende) nieuwbouw waarbij de dichtheid (in inwoners per ha.) op een gelijk niveau blijft zijn geen problemen met het groepsrisico te verwachten. Wordt er verdichting nagestreefd is het noodzakelijk een risicoanalyse uit te voeren. Indien (vervangende) nieuwbouw plaatsvindt binnen een zone van 200 meter uit de A16 wordt een risicoanalyse vereist.
35
8. Watertoets 1. Ruimte voor de Rivier Doordat het plangebied niet is gelegen aan een rivier behoeft geen rekening te worden gehouden met het rijksbeleid "Ruimte voor de Rivier". 2. Waterkeringen De aan de oostzijde van buiten het plangebied gelegen Zuidendijk is een secundaire waterkering. Deze secundaire waterkering heeft geen beschermingszone. 3. Stedelijk Waterplan De gemeente Dordrecht, het Waterschap de Groote Waard en het Zuiveringsschap Hollandse Eilanden en Waarden hebben gezamenlijk besloten voor Dordrecht een stedelijk waterplan op te stellen. Het stedelijk waterplan gaat over het oppervlaktewater. Het opstellen van het plan is opgedeeld in drie fasen: verkenningen (rapport verschenen in oktober 2001), visievorming (rapport verschenen in juni 2002) en de maatregelen. In de verkenninqenfase is de bestaande situatie van het water in beeld gebracht. Er zijn daarbij de volgende drie uitgangspunten en randvoorwaarden geformuleerd: - veilige waterkeringen: Voor het stedelijk waterplan moeten veilige waterkeringen als randvoorwaarde worden gezien. Ambities die in het waterplan worden gesteld en maatregelen die uit die ambities voortvloeien mogen geen afbreuk doen aan de landelijke normen voor de primaire erfde secundaire waterkeringen. Dit geldt voor de korte termijn, maar ook voor de lange termijn (met klimaatsverandering, bodemdaling etc.) Duurzaamheid en toekomstwaarde: Uitgangspunt in het waterplan voor alle thema's is dat de stad en het eiland toekomstwaarde moeten hebben: dat stad en eiland plaatsen blijven waar Dordtenaren graag wonen en leven, waar bezoekers graag verblijven. Per thema dient het beleid afgestemd te zijn op duurzaamheid en toekomstwaarde. Optimaliseren beheer en onderhoud: Beheer en onderhoud wordt vaak onderbelicht, maar is van groot belang voor het slagen van het waterplan. Tijdens de visievorming is een streefbeeld ontwikkeld voor het water op de lange termijn (periode tot 2050). Daarbij zijn de volgende thema's onderscheiden; 1. water vasthouden en bergen inclusief . beperken van overlast oppervlaktewater en riolering . alleen zuiveren van verontreinigd afvalwater 2. Schoon oppervlaktewater en gezonde flora en fauna 3. Water en ruimtelijke ontwikkeling versterken elkaar, inclusief gebruik en beleving Per thema is aangegeven wat er rond 2050 moet zijn gerealiseerd; hierbij zijn zoveel mogelijk meetbare normen gebruikt. Bewust wordt gewerkt met meetbare normen, omdat daarmee in de maatregelenfase zo concreet mogelijk de benodigde acties kunnen worden gedefinieerd en er kan worden gemonitoord of het streefbeeld is gehaald. In de maatregelenfase wordt de visie uitgewerkt tot een concreet maatregelenplan. De verkenningennota, de visienota en het maatregelenplan vormen gezamenlijk het eerste stedelijk waterplan dat naar verwachting in 2003 bestuurlijk kan worden vastgesteld. Dit waterplan heeft dan een planperiode tot 2007. Een daaropvolgend waterplan omvat naast
36
een evaluatie een nieuw maatregelenplan. Daarnaast kan het nodig zijn de normen voor de lange termijn aan te passen ten gevolge van ontwikkelingen in klimaat e.d. Deze procedure kan elke 5 jaar worden herhaald. Water vasthouden en bergen In de bestaande situatie in Dordrecht wordt het grootste deel van het regenwater dat valt op verharde oppervlakken (daken, wegen, parkeerplaatsen) via gemengde riolering afgevoerd naar de afvalwaterzuiveringsinrichting. Het beleid van het Rijk, zoals verwoord in de Vierde Nota Waterhuishouding, is er op gericht dat het schone regenwater van verharde oppervlakken meer de natuurlijke kringloop van het water gaat volgen en zo min mogelijk naar de afvalwaterzuiveringsinrichting wordt afgevoerd. Hierbij dient er voor te worden gezorgd dat schone en vuile stromen worden gescheiden. In de Vierde Nota Waterhuishouding staan voor nieuwe bebouwing de volgende normen vermeld: het regenwater van 60% van de verharde oppervlakken wordt geloosd in de bodem of rechtstreeks op oppervlaktewater het regenwater van overige verharde oppervlakken wordt geloosd op een verbeterd gescheiden regenwaterriool. Deze normen worden voor Dordrecht overgenomen. In de Vierde Nota Waterhuishouding staat als norm voor bestaande bebouwing vermeld: het regenwater van 20% van de verharde oppervlakken die nu zijn aangesloten op een gemengd rioolstelstel moet worden afgekoppeld. Het betreft schoon regenwater dat in de bodem of direct op oppervlaktewater kan worden geloosd. In Dordrecht wordt een norm van 40% gehanteerd, hetgeen gelet op de looptijd van 50 jaar, haalbaar moet worden geacht (Vierde Nota Waterhuishouding heeft looptijd van 25 jaar). Kwaliteit van water en waterbodem Landelijk gezien geldt als gewenste kwaliteit voor oppervlaktewater de streefwaarde (Vierde Nota Waterhuishouding). Wanneer de streefwaarde is bereikt zal in de watergangen in Dordrecht veel minder dan in de bestaande situatie het geval is, sprake zijn van stank, vissterfte en botulisme. De doorstroombaarheid van water speelt hierbij een grote rol. Waterbodems worden gekwalificeerd van schoon naar vuil met klasse O tot klasse 4. De bagger van waterbodems van klasse O en 1 is schoon genoeg om vrij gebruikt te worden en op de waterkant te worden verwerkt. Voor Dordrecht is uitgangspunt dat waterbodems alleen van klasse O en klasse 1 mogen zijn. Oeverinrichtinq Oevers zijn belangrijk voor de ontwikkeling van watergebonden flora en fauna. Belangrijk is dat oevers een doorgaand stelsel vormen met zo min mogelijke barrières. Daarom dient bij elke watergang tenminste één oever natuurvriendelijk te worden ingericht. Uitzonderingen zijn watergangen in intensief bebouwd stedelijk gebied. Hoofdwatergangen hebben een flauw hellende oever meteen talud van 1:3 of flauwer. Het talud verloopt zowel onder als boven water flauw. Door variatie in dwars- en lengteprofiel ontstaat een grillige waterlijn en een breed scala aan natte oevermilieus. In de SES-gebieden worden bij voorkeur beide oevers natuurvriendelijk uitgevoerd. De overige watergangen hebben een oever met beplanting en een plas- en draszone. Waterdiepte Voor een gezonde flora en fauna is het van belang dat er voldoende water in de watergangen
37
staat. In Dordrecht worden de watergangen aangelegd met een waterdiepte van 2.0 meter. Plangebied In de visienota is het onderhavige plangebied samen met Crabbehof als volgt benoemd (alleen passages met betrekking tot Wielwijk worden aangehaald). Opdracht In Wielwijk/Crabbehof dient 2% van het oppervlak omgezet te worden in oppervlaktewater. Daarnaast moet er een verbinding komen met Dordtsche Hout om het resterende wateroverschot kwijt te kunnen raken. Wielwijk kan de verbinding van de SES-gebieden Oostkil en Dordwijkzone verzorgen. Invulling In Wielwijk worden op diverse plaatsen herinrichtingen voorbereid en uitgevoerd. Bij deze projecten worden mogelijkheden geschapen om water vast te houden en te bergen. Dit gebeurt met name door het introduceren van wateroppervlak. Eén van de verder gevorderde projecten waarbij water een belangrijke rol speelt is de herinrichting van het Admiraalsplein. Bij deze herinrichting wordt een verbinding gemaakt van de noord- naar de zuidzijde, zodat de wateren aan de noordzijde van Wielwijk en de Dordtsche Hout één systeem worden. In Wielwijk passen singels uitstekend bij de bebouwing en de openbare ruimte. De singels uit Krispijn worden via het Admiraalsplein en de Trompweg doorgetrokken naar het Wielwijkpark. In het Wielwijkpark komt de overgang naar meer open gebied met watergangen met een killenkarakter. In Wielwijk en Crabbehof past een natte dijkvoet langs de Zuidendijk. De peilstijging in Wielwijk/Crabbehof bedraagt in de toekomst naar verwachting 0,25 m. Zelfs met de herinrichtingen komt Wielwijk bergingsmogelijkheden tekort. De singels dienen dan ook als transportmiddel van water naar de Dordtsche Hout. 4. Veiligheid tegen Inundatie en wateroverlast In de visienota is aangegeven dat in Wielwijk/Crabbehof 2% van de oppervlakte aan open water nodig is boven de reeds aanwezige oppervlakte van 3,6%. Uit berekeningen is gebleken dat dit percentage niet voldoende is om in extreme neerslagomstandigheden wateroverlast te voorkomen. In de ten zuiden van Wielwijk-Crabbehof gelegen Dordtse Hout is meer open water aanwezig dan strikt noodzakelijk. Door koppeling van beide systemen tot één watersysteem wordt het tekort aan waterberging in Wielwijk-Crabbehof voldoende gecompenseerd. In het bestemmingsplan is met het ruimtebeslag van het toekomstige open water rekening gehouden. 5. Riolering In de Verkenningnota is beschreven dat Wielwijk een gemengde riolering heeft en dat de meeste overstorten (urgent) moeten worden gesaneerd. 6. Bestemmingsplan In het onderhavige bestemmingsplan is het mogelijk gemaakt om de gewenste waterverbinding tussen het noordelijk deel van Wielwijk en het Wielwijkpark te kunnen aanleggen. De gewenste watergang is via een aanduiding op de plankaart zichtbaar gemaakt. Ook het doortrekken van de watergang langs de Zuidendijk in plaats van de huidige duikers is op de plankaart verwerkt. Het moment van daadwerkelijke uitvoering zal
38
mede afhangen van het beschikbaar komen van financiën. Voorts zijn bestaande watergangen opgenomen met de bestemming water. Om enige flexibiliteit te hebben is bepaald, dat binnen de bestemming "water" ook groenvoorzieningen zijn toegestaan; voorwaarde is wel dat de hoeveelheid water niet wordt verminderd. Doordat binnen de bestemming "groenvoorzieningen" ook water is toegestaan is bijvoorbeeld een andere vormgeving van groen, dan wel water mogelijk. 7. Overleg met waterbeheerders Het stedelijk waterplan is tot stand gekomen in samenwerking met het waterschap en met het zuiveringsschap. Over de aanpak van bestemmingsplannen en de doorvertaling daarin van het stedelijk waterplan is structureel overleg met deze waterbeheerders. Er zijn ondermeer afspraken gemaakt over de vormgeving en inhoud van het onderhavige hoofdstuk "watertoets".
39
9.
Uitvoerbaarheid
1. Maatschappelijk Het bestemmingsplan was in de periode van 3 april - 2 mei 2003 onderwerp van inspraak. Er zijn 5 inspraakreacties ontvangen. In 3 reacties wordt gepleit voor het doortrekken van de watergang langs de Zuidendijk; hoewel de betreffende watergang ook binnen de eerst opgenomen bestemming "groenvoorzieningen" kan worden gerealiseerd, is vanwege de inspraakreactie en het gestelde in het stedelijk waterplan, inmiddels ter plaatse de bestemming "water" opgenomen. Voorts wordt gevraagd aandacht te besteden aan de waterkwaliteit. Gemaakte opmerkingen over het onderscheid tussen Gl en Gil en een speeltuin en kinderboerderij in het Wielwijkpark zijn achterhaald, omdat het bestemmingsplan op die onderdelen is aangepast: het onderscheid is niet meer aan de orde en de speeltuin blijft op de huidige locatie gehandhaafd, zodat verplaatsing naar het Wielwijkpark niet meer actueel is en derhalve geschrapt. De vierde inspraakreactie betreft het verzoek om ter plaatse van de bestemming "bedrijven" aan de M.H. Trompweg ook de bestemming "wonen" en dan met een hoogte van 18 m toe te voegen. Omdat de kans van slagen (denk ook aan aspecten van de Wet geluidhinder) om ter plaatse woningen te maken niet verder is onderzocht, is thans aan dit verzoek geen gevolg gegeven. Indien er te zijner tijd mogelijkheden zijn (of ontstaan) kan zonodig een artikel 19 WRO-procedure worden gevolgd. De vijfde reactie heeft betrekking op een bouwinitiatief ter plaatse van landgoed Crabbesteijn. Vanwege de waardering van de huidige karakteristiek kan niet worden ingestemd met het toevoegen van woonbebouwing op het landgoed.
2. Financieel Het bestemmingsplan is in hoofdzaak gericht op beheer. De nieuwe ontwikkelingen op het Admiraalsplein zijn reeds in het kader van het daarvoor opgestelde bestemmingsplan aan de orde gekomen. De overige voorziene nieuwe ontwikkelingen, worden veelal in overleg met derden gerealiseerd; hiervoor worden exploitatie-berekeningen gemaakt waarin enerzijds rekening wordt gehouden met door de gemeente te maken kosten en anderzijds opbrengsten ontstaan door verkoop van gronden. Algemeen is uitgangspunt dat dit op minimaal budgettair neutrale wijze plaatsvindt. Voor de uitvoering van maatregelen benoemd in het stedelijk waterplan dient gemeentebreed in samenwerking met waterschap en zuiveringsschap naar verder financiering te worden gezocht. Deze activiteit overstijgt het nivo van dit bestemmingsplan.
40
10. Resultaten overleg Het in artikel 10 van het Besluit op de Ruimtelijke Ordening voorgeschreven overleg is gevoerd met: 1. Provinciale Planologische Commissie 2. Rijkswaterstaat 3. Rijksdienst voor de Monumentenzorg 4. Rijksdienst Oudheidkundig bodemonderzoek 5., Waterschap de Groote Waard 6. KPN Telecom 7. Ministerie van Economische Zaken 8. Vrom-lnspectie Regio West 9. Regionale Inspectie Volksgezondheid 10. Ministerie van Landbouw, Natuur en Visserij 11. N.V. EZH/B.V. THZ 12. N.V. Nederlandse Gasunie 13. Zuiveringsschap Hollandse Eilanden en Waarden De onder 3, 5, 6, 7,10 en 11 genoemde instanties hebben bericht dat het plan geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen. Van de onder 9 genoemde instantie is geen reactie ontvangen. Op reacties van de onder 1, 2, 4, 8,12 en 13 genoemde instanties wordt in het navolgende ingegaan.
41
PROVINCIALE PLANOLOGISCHE COMMISSIE
Burgemeester en Wethouders van Dordrecht
De PPG is het overleg- en adviesorgaan zoals bedoeld in artikel 53 WRO
2 3 MEI 2003
!_1U_L_
PPC-SECRETARIAAT
CONTACTPERSOON ing. H.L. de Lange DOORKIESNÜMMER
070-4417465
ONS KENMERK
UW KENMERK
DRM/PPC/2003/2795
1495-IS
E-MAIL
[email protected] PROVINCIEHUIS Zuid-Hollandplein i Postbus 90602 2509 LP Den Haag
BIJLAGEN
DATUM
22 MEI 2003
ONDERWERP
Overleg ex artikel 10 BRO, voorontwerpbestemmingsplan "Wielwijk"
Geacht college,
TELEFOON 070-441 66 11 FAX
Onze combtissie besprak bovengenoemd plan in de vergadering van 8 mei 2003. Hierbij berichten wij u onze opmerkingen.
070-441 7836 WEBSITE www.pzh.nl
1.
INLEIDING
De Wielwijk is gerealiseerd aan het eind van de vijftiger j aren. De wijk werd toen opgezet in de geestvan de CIAM-gedachte, heeft een ruime stedenbouwkundige opzet met veel groen en bestaat voor het overgrote deel uit woningen met bijbehorende voorzieningen. Hoewel de ouderdom van het vigerende bestemmingsplan Wielwijk op zich niet tot problemen heeft geleid is het in het kader van de wette lijke taak nodig te komen tot een herziening van het plan. In hoofdlijnen gaat het om het vastleggen van de huidige situatie in een nieuw juridisch-planologisch kader. Voorts worden enkele nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt, mede be doeld om onder andere de differentiatie in het woningaanbod te versterken. Behalve enige nieuwbouw betreffen deze ontwikkelingen voornamelijk vervangende nieuwbouw. Voor de overzichtelijkheid is ook het op 5 februari 2003 door Gedeputeerde Staten goedgekeurde bestemmingsplan "Adnüraalsplein" in het plan opgenomen. Met de realisering van dit plan, dat centraal in de wijk is gelegen, is inmiddels begonnen.
Tram i en 9 en bus 18, 67, 88 en 90 stoppen
2.
BEOORDELING
bij het provinciehuis. Vanaf station Den Haag CS is het tien minuten lopen. De parkeerruimte voor auto's is beperkt.
ad v-obp-hl-o i o 90 o
2.1 Geluidhinder Het plangebied ligt binnen de zone industrielawaai Dordt-West. De zonegrens van dit industrieterrein dient op de plankaart te worden aangegeven. Inrichtingen als bedoeld in artikel 41 Wet geluidhinder en artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit behorende bij de Wet milieubeheer dienen expliciet te worden uitgesloten.
provincie
ONS KENMERK
DRM/PPC/2003/2795 PAGINA 2/3
De benodigde hogere grenswaarden voor wegverkeers- en industrielawaai dienen te worden aangevraagd bij Gedeputeerde Staten. Hierover dient besloten te zijn voor de goedkeuring van het bestemmingsplan door uw raad (G2). 2.2 Luchtkwaliteit In paragraaf 7.3 "Luchtkwaliteit" wordt gesteld dat is gerekend met CAR n (jaartal 2001, gepasseerd jaar) voor lokale wegen en voor de Ai 6 met gepasseerd jaar 2000. Indien de plandrempel wordt berekend moet ook gekeken worden naar het gepasseerde jaar. Om echter te kunnen bepalen of de norm van 40 Mg/ni3 wordt overschreden, dient gekeken te worden naar 2010, gebruikmakend van het scenario Global Competition in CAR II (G2). 2.3 Externe veiligheid De vervangende nieuwbouw in Wielwijk-Noord is gelegen binnen de afstanden voor plaatsgebonden risico. Zij kan worden beoordeeld als zijnde bestaande bebouwing indien het aantal woningen of wooneenheden gelijk blijft of wordt verkleind. Dit dient te worden toegelicht in paragraaf 7.4 (G2). 2.4 Water In hoofdstuk 3 van de toelichting, Beleidslijnen, worden onder i de beleidsplannen ten aanzien van het water gemist, zoals het waterstructuurplan, het waterbeheersplan en het provinciaal Beleidsplan Milieu en Water 2000-2004 (G2). De toelichting vermeldt dat er sprake is van bestaand stedelijk gebied en dat de noodzaak; 1pt onderzoek naar de veiligheid tegen inundatie en wateroverlast niet aan de orcfe is. Onze commissie is van mening dat een dergelijk onderzoek wel nodig is. In de Nota planbeoordeling 2002 is niet voorgeschreven dat de watertoets uitsluitend voor nieuw te ontwikkelen stedelijke gebieden moet worden uitgevoerd. Ook voor bestaand stedelijk gebied zal een dergelijke veiligheidstoets aan de orde moeten komen. Dit onderzoek is vereist om eventuele knelpunten voor dit stadsdeel inzichtelijk te maken en om te bezien of en in hoeverre dit noopt tot het nemen van maatregelen. Bepalend daarbij dient te zijn de uitgangspunten van de Commissie Waterbeheer 2isteEeuw en de normering zoals die wordt vastgelegd in het Nationaal Bestuursakkoord Water. Een en ander zal in nauw overleg met de betrokken waterbeheerders moeten worden uitgevoerd (G2). Hoewel het nog onduidelijk is of de genoemde watergang via het Admiraalsplein en de M.H. Trompweg ook daadwerkelijk zal worden aangelegd, adviseert onze commissie om deze gewenste watergang als aanduiding op de plankaart op te nemen (G2). 2.5 Archeologie In het plangebied kunnen vanuit archeologisch opzicht belangrijke gegevens worden aangetroffen. Bij eventuele herinrichtings- of bouwwerkzaamheden dient een gedetailleerd archeologisch vooronderzoek te worden verricht. In de voorschriften dient zeker gesteld te worden dat eventueel aan te treffen archeologische waarden beschermd zullen worden. Deze werkwijze is eveneens toegepast in het bestemmingsplan "Admiraalsplein" dat in het voorliggende bestemmingsplan is opgenomen (G2). 2.6 Duurzaamheid In het plan wordt nieuwbouw en vervangende nieuwbouw mogelijk gemaakt. Wij adviseren u om hierbij zoveel mogelijk rekening te houden met duurzaamheidas-
ONS KENMERK
DRM/PPC/2003/2795
pecten als duurzaam ruimtegebruik, duurzaam bouwen, duurzame energievoorzieningen, bevordering openbaar vervoer en fietsverkeer en dergelijke (A).
PAGINA 3/3
2.7 Overlegreacties ex artikel 10 BRO Wij verzoeken u rekening te houden met de overlegreacties van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek d.d. 14 april 2003 en van het DirectoraatGeneraal Rijkswaterstaat d.d. 10 april 2003 (G2). Tevens verzoeken wij u de overlegreactie van de VROM-Inspectie d.d. 7 mei 2003 over te nemen. De in deze overlegreactie vermelde alinea over "vervangende nieuwbouwontheffing" kan echter vervallen, omdat voor vervangende nieuwbouw ontheffingen mogelijk zijn tot ten hoogste 65 dB(A) op grond van artikel 83 lid 6 van de Wet geluidhinder (Gl). 3.
ADVIES
Wij verzoeken u met de gemaakte opmerkingen rekening te houden. Voor het ove rige stemmen wij met het plan in. Wij stemmen niet in met de afgifte van een specifieke verklaring van geen bezwaar door Gedeputeerde Staten, dit in verband met de in deze brief gemaakte Gi- en G2opmerkingen. Dit advies van de PPC wordt door het college van Gedeputeerde Staten betrokken bij de verdere besluitvorming over het plan. Hoogachtend, namens de PPC, de secretaris,
mr. C. Verwij s
Tussen haakjes hebben wij aangegeven welke hardheid aan de gemaakte opmerkingen moet worden toegekend. Gl: bij ongewijzigde vaststelling zullen wij aan Gedeputeerde Staten adviseren aan dit onderdeel van het plan goedkeuring te onthouden; G2: idem, maar afhankelijk van een door uw college geleverde nadere argumentatie in de vorm van een onderzoek, onderbouwing, volgen van een procedure of plegen van overleg, kan bij het vastgestelde plan het advies worden bijgesteld; A: een aanbeveling: aanpassing dan wel onderbouwing, zo mogelijk met concrete voorstellen en maatregelen is gewenst.
Reactie op brief Provinciale Planologische Commissie d.d. 22 mei 2003 1.
Geluidhinder
De zonegrens van het industrieterrein Dordt-West is inmiddels op de plankaart aangegeven. Het onderhavige bestemmingsplan laat uitsluitend bedrijven uit de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten toe en daarmee zijn inrichtingen als bedoeld in artikel 41 Wet geluidhinder uitgesloten. De procedure tot vaststelling van hogere grenswaarden is afgerond voor de vaststelling van h§t bestemmingsplan. 2.
Luchtkwaliteit
De betreffende teksten zijn aangepast.
3.
Externe veiligheid
De toelichting is op dit onderdeel enigszins uitgebreid.
4.
Water
Het gaat te ver om in hoofdstuk 3 allerlei rijks- en provinciale beleidslijnen/beleidsstukken te noemen. In het plan is een afzonderlijk hoofdstuk over de watertoets opgenomen, gebaseerd op het stedelijk waterplan. Dat stedelijk waterplan is in samenwerking met het Waterschap en het Zuiveringsschap opgesteld en mede gebaseerd op rijks- en provinciale regelingen op dit gebied. In overleg met het waterschap is het onderdeel "inundatierisico" inmiddels anders ingevuld. De gewenste watergang langs de M.H. Trompweg is overeenkomstig het verzoek van de Commissie op de plankaart aangegeven met een aanduiding. 5.
Archeologie
De teksten uit het geldende bestemmingsplan voor het Admiraalsplein zijn inmiddels ook in het onderhavige bestemmingsplan Wielwijk opgenomen. 6.
Duurzaamheid
Deze opmerking spreekt voor zich. Al vele jaren zet de gemeente Dordrecht zich in voor duurzaamheid op velerlei gebied.
42
3V? Directoraat- G en eraal Rijkswaterstaat
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Directie Zuid-Holland
DiV ThAM 1
Aan
Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Dordrecht Postbus 360 3300 AJ DORDRECHT
1 4 APR / W, K( [SQ&L^0
"~J EëRT
Doorkiesnummer
Contactpersoon
mw. J.P. Stal-Loesberg
(010)4026568
Datum
Bijlage(n)
_
1 O APR. 2003
Ons kenmerk
Uw kenmerk
RXS/2003.4189
1496*15, d?d. 24 februari 2003
Onderwerp
Vooroverleg voorontwerp-bestemmingsplan 'Wielwijk'.
Geacht College, Het voorontwerp-bestemmingsplan 'Wielwijk', dat u mij toezond in het kader van het vooroverleg ex artikel 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening, geeft mij aanleiding het volgende op te merken. Op pagina 27 laatste alinea van paragraaf 7.3 geeft u aan dat ter reductie van de concentraties stikstofdioxide plannen gemaakt dienen te worden door de provincie. Dit is niet juist. Het opstellen van plannen ter reductie van de concentraties stikstofdioxide is en blijft een verantwoordelijkheid van de gemeente. Wel is hieromtrent overleg benodigd met en eventueel assistentie van andere partijen (Provincie en Rijkswaterstaat). In het akoestisch onderzoek, bijlage 1, op pagina 12 verwijst u voor de uitgangspunten naar de Regionale Verkeersmilieukaart en naar een bijlage 13. Zowel de kaart als de bijlage zijn niet bijgevoegd. Derhalve kan ik geen definitief oordeel geven over het aspect geluid, met name in relatie tot de Rijksweg A16. Ik verzoek u, op korte termijn, deze informatie te zenden aan Rijkswaterstaat, directie Zuid-Holland, afdeling VIM, t.a.v. de heer ing. Th. Goeman.
Postadres postbus 556, 3000 AN Rotterdam
Telefoon (010)402 6200
Bezoekadres Boompjes 200
Telefax (010)404 79 27
Bereikbaar met metro station Leuvehaven vanaf station CS en NS station Blaak; per auto volg havennummer 160-170
RXS/2003.4189
Ik verzoek u het vorenstaande bij de verdere procedure tot vaststelling van het bestemmingsplan 'Wielwijk' te betrekken. Hoogachtend, DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT, namens deze, DE HOOFDINGENIEUR-DIRECTEUR, namens deze, het plv. hoofd van de afdeling Ruimtelijke Ordening, Bestuur en Strategie,
ir. P.J.M^van der Ham.
Reactie op brief Rijkswaterstaat d.d. 10 april 2003 1.
Luchtkwaliteit
De betreffende tekst is aangepast. 2.
Geluidhinder
De gevraagde bescheiden zijn na ontvangst van de brief toegezonden. Voorts heeft overleg ov^r de gegevens plaatsgevonden.
43
DIVTEAM
1
AFDELii-ivj
zoos Rijksdienst voor het ^Oudheidkundig -ikrdeiTiQfiderzoek PARAAPl
gemeente D rdrecht College van Postbus 8 3300 AA DORDRECHT
GESCAND Datum 28-02-2003 Onderwerp
U03-277/GK
obp 'Wielwijk'
G. Korf, tst. 632
Briefnummer Contactpersoon \ doorkiesnummer
Geacht College, Hartelijk dank voor het toezenden van het voorontwerp-bestemmingsplan Wielwijk'. Ik verzoek u deze brief te beschouwen als een reactie ex art. 10 BRO. Hierbij ga ik uit van het rijksbeleid ten aanzien van archeologie zoals verwoord in de Monumentenwet (1988), de interdepartementale Nota Belvédère (1999) en de Cultuurnota 2001-2004 (OC&W). Het rijksbeleid voor de archeologie is mede gebaseerd op het Verdrag van Malta (1992). Met waardering heb ik kennis genomen van de aandacht die in het onderhavige bestemmingsplan is besteed aan het aspect archeologie. Gezien de hoge trefkans op archeologische waarden in het uiterste zuidwesten van het plan adviseer ik u in dit gedeelte van het plangebied bij verstorende plannen (zoals nieuwbouw) vooraf archeologisch bodemonderzoek te verrichten. Hierbij stuur ik u het exemplaar van het plan retour; wellicht dat u het nog kunt gebruiken in het verdere planvormingsproces. Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd en wens u veel succes met de verdere procedure Hoogachtend, De Directeur, namens deze,
Korf Beleidsmedewerker Planvorming en RO, Regio West cc.
de heer drs. R. Proos, provinciaal archeoloog
Bijlagen: obp Wielwijk1
Kerkstraat i • 3811 cv Amersfoort Postbus 1600 • 3800 BP Amersfoort tel 033 4227777 • fax 033 42277 99 http://www.archis.nl •
[email protected]
Reactie op brief Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek, ontvangen 7 maart 2003
De teksten met betrekking tot archeologie uit het geldende bestemmingsplan voor het Admiraalsplein zijn inmiddels ook in het onderhavige bestemmingsplan Wielwijk opgenomen.
44
,
Inspectie
,
^.•^rjmr/amM'-^f
GESCAND] Regio Zuid-West Groothandelsgebouw Weena 723, ingang C, 1e etage
DIV TEAM 1 Aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dordrecht Postbus 8 3300 AA DORDRECHT
Dstbus 29036 3001 GA Rotterdam Behandelaar: R. J. Naafs Telefoon 010 224 44 77 Fax 010 224 44 99
AFDELING
www.vrom.nl
Artikel 10 Bro, voorontwerpbestemmingsplan Wielwijk
Datum
Kenmerk
7 mei 2003
VI/ZW-7718/RN/TS
Uw brief
Uw kenmerk
24 februari 2003
1496-1S
Geacht college, In het kader van artikel 10 BRO geqf ik u bijgaand mijn reactie op het voorontwerpbestemmingsplan Wielwijk. Het plan voorziet voornamelijk in het vastleggen van de bestaande situatie: In beperkte mate worden nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Deze nieuwe ontwikkelingen hebben onder meer betrekking op Wielwijk Noord, voor welk deel van het plangebied een wijzigingsbevoegdheid is opgenomen. Blijkens de toelichting op het plan wordt in Wielwijk Noord voorzien in vervangende nieuwbouw en in het toevoegen van nieuwbouw. Het plangebied ligt in de nabijheid van de A16, de spoorlijn Dordrecht - Lage Zwaluwe en het industrieterrein Dordt-West. Het plan geeft mij aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen. Luchtkwaliteit In de toelichting is vermeld dat dat de grenswaarde en vermoedelijk ook de plandrempel wordt overschreden ten aanzien van de uitstoot van stikstofdioxide. Aangegeven wordt dat (door meerdere partijen) plannen ter reductie moeten worden gemaakt. Er is op dit moment dan ook onvoldoende zicht op het halen van de grenswaarde in 2010. Voorkomen moet worden dat er per 2010 nieuwe saneringssituaties zijn gecreëerd.
Geluidhinder In de planvoorschriften is in de wijzigingsbevoegdheid voor Wielwijk Noord een categorie vervangende nieuwbouw opgenomen en een categorie uitbreidingsnieuwbouw. Voor deze laatste categorie is als voorwaarde opgenomen dat sprake is van vervangende nieuwbouw in de zin van de milieuwetgeving. Gelet op de Wet geluidhinder kan de 'vervangende nieuwbouwontheffing' alleen worden toegekend aan nieuwbouwwoningen ter vervanging van bestaande woningen en niet voor uitbreidingsnieuwbouw. Verder kan de 'vervangende nieuwbouwontheffing' alleen worden toegepast voor stedelijke gebieden. In gebieden langs snelwegen kan de ontheffing slechts worden gebruikt vanwege de geluidsbelasting van eventueel tevens aanwezige binnenstedelijke wegen. Dit betekent voor Wielwijk Noord dat de ontheffing slechts kan worden gebruikt als de geluidbelasting vanwege de A16 maximaal 55dBA is. Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat hogere geluidbelastingen zijn vastgesteld. De Vervangende nieuwbouwontheffing' is ook om deze reden dus niet toepasbaar. Ministerie van VROM ->
Externe veiligheid In de toelichting is b$ de passage over externe veiligheid aangegeven dat het bestemmingsplan niet voorziet in het toevoegen van nieuwe bebouwing, maar slechts in vervangende nieuwbouw in Wielwijk Noord. Zoals ik eerder heb aangegeven, maak ik uit het bestemmingsplan op dat wel degelijk sprake is van uitbreidingsnieuwbouw. De effecten hiervan op het groepsrisico-effect externe veiligheid dienen derhalve inzichtelijk te worden gemaakt. Bij overschrijding van de oriëntatiewaarde geldt een verantwoordingsplicht. Archeologie Ten slofte merk ik op dat u in de toelichting op het plan het gebied een belangrijke archeologische potentie toekent, terwijl in de planvoorschriften hieromtrent niets is opgenomen. Ik adviseer u om met vorenstaande opmerkingen rekening te houden bij het op te stellen ontwerpbestemmingsplan. Hoogachtend, de inspecteur,
mr. W.J.K. Brugman
Ministerie van VROM 7 mei 2003 VI/ZW-7718/RNrTS
Pagina 2/2
Reactie op brief VROM-inspectie d.d. 7 mei 2003 1.
Luchtkwaliteit
De betreffende teksten zijn aangepast. 2.
Geluidhinder i
Er is geen sprake van "uitbreidingsnieuwbouw". Er zullen bestaande flatwoningen worden vervangen door andere woningen, waarbij een toename van het aantal woningen niet an de orde is. De opmerking van de VROM-inspectie over de norm voor vervangende nieuwbouw is onjuist; ook de PPC geeft in haar reactie aan dat ontheffingen mogelijk zijn tot 65 dB(A) op grond van artikel 83, lid 6 van de Wet geluidhinder. 3.
Externe veiligheid
Blijkbaar is ten onrechte de indruk gewekt dat er sprake is van uitbreidingsnieuwbouw. Het gaat echter alleen om vervangende nieuwbouw. Toevoeging van woningaantal is niet aan de orde. De betreffende teksten zijn verduidelijkt. 4.
Archeologie
Voor een reactie op deze opmerkingen wordt verwezen naar het gestelde onder 2 en 5 bij de behandeling van de PPC-reactie.
45
GESCAND
Het college van Burgemeester en wethouders der gemeente Dordrecht Postbus 8 3300 AA DORDRECHT
1 DlVTEAfcJP'f' *™ 651 Potbus 444
U£' ] 1 Hhï 20 j3 l
Ar-n&uNG S
Coenecoop? Tentoon (0182) 62 33 33
.__;
i ^; \ "-. » P> 'Vvpax (0182) 62 33 99 .
wv3fw.gastransportservices.nl BTW-nummer NL007239348B01 Handelsregister Groningen 02029700
-V ":)Ei i
Datum: 10 maart 2003 Doorkiesmv. (0182)623430
Ons kenmerk: Uw kenmerk:
OW-S 03.B.0777 1496-IS
Onderwerp:
Voorontwerp-bestemmingsplan "Wielwiik"
Geacht college, Naar aanleiding van uw brief van 24 februari jongstleden, waarmee u ons het bovengenoemd ontwerp-bestemmingsplan in het kader van het vooroverleg zoals bedoeld in artikel 10 Bro 1985 deed toekomen, delen wij u mee dat het ontwerp ons aanleiding geeft tot het maken van de volgende opmerkingen. f
"- v
..
.
' ; ..'
Zoals ook op de plankaart is aangegeven, ligt in het gebied waarop dit plan betrekking heeft een aardgastransportleiding van onze maatschappij. De ligging van de leiding is geheel overeenkomstig onze gegevens op de plankaart aangegeven. In hoofdstuk 6. "Beschrijving van het plan" van de toelichting wordt aandacht besteed aan ondergrondse leidingen. Voor wat betreft de aan te houden veiligheidsafstanden bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen van bestaande aardgastranspoittleidingen is de richtlijn van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, getiteld: '"Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen" onder kenmerk DGMH/B nr. 0104004 van 26 november 1984, van toepassing. Uitgangspunt van deze richtlijn is dat het streven erop gericht dient te zijn om bestemmingen die voorzien in het regelmatig verblijf van personen, buiten de zogeheten toetsingsafstand te realiseren. Voor de betrokken leiding bedraagt deze afstand: Leiding nr.
W-524-01
Diameter 12"
Werkdruk 39,9 bar
\
Toetsinqsafstand 30 meter
'fiusj)orl Scnnccs is onderdeel van \.\'. \-Cflfrl cn) f l se (ifi.su u ie. 2002626(002.01)
Datum: 10 maart 2003 Ons kenmerk: OW-S 03.B.0777 Blad : 2
Afwijking is in dit geval op grond van leidingspecificaties toegestaan indien technische, planologische en/of economische overwegingen hiertoe noodzaken, waarbij echter steeds de minimale bebouwingsafstand, zoals genoemd in tabel 4 van de richtlijn VROM, gehandhaafd moet blijven. Voor de betrokken leiding bedraagt deze afstand:
Leidinq nr. W-524-01
Diameter 12"
Ontwerpdruk 39,9 bar
Incidentele bebouwing cateaorie II 4 meter
Woonwijk en flatgebouw cateqorie I 14 meter
Wij verzoeken u binnen hoofdstuk 6. aanvullend aandacht aan bovenstaande regeling te besteden. Mocht een en ander nog vragen oproepen dan kunt u zich voor nadere informatie met betrekking tot de technische aspecten wenden tot de heer W. Rijneveld van onze afdeling Operations West, tel. (0182) 62 34 55. Voor planologische en juridische aspecten kunt u zich wenden tot ondergetekende, tel (0182) 62 34 30. Hoogachte
Dhr. M.W. Roest, Tracébeheer en Grondzaken Operations West
2002426(002.01)
Reactie op brief Gastransport Services d.d. 10 maart 2003
De leiding is, zoals uit de reactie blijkt, goed op de plankaart aangegeven en met de voorschriften kan eveneens worden ingestemd. Dit zijn de juridisch bindende elementen Aanvulling van de toelichting met daarin de tabellen over toetsingsafstanden wordt niet nodig geacht. De leidingbeheerder wordt bij ontwikkeling ingeschakeld (staat in het betreffende voorschrift) en kan dan de toetsingsafstanden hanteren.
46
Zuiveringsschap
Hollandse Eilanden en Waarden D!V 'i ËAVi 1
Aan het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Dordrecht Postbus 8 3300 AA DORDRECHT
2
3
«*
GESCAND
Ons kenmerk Uw kenmerk Behandeld door Doorkiesnummer Onderwerp
ow/u 0301142
1496-IS mevrouw ir. J. Brand (078)6397214 ontwerp-bestemmingsplan "Wielwijk"
Bijlage(n) Dordrecht
2 4 MR! 2003
Geacht college, Onlangs ontvingen wij het orrtwerp-bestemmingsplan "Wielwijk" met het verzoek om hierop een reactie te geven in het kader van het artikel 10 overleg van het Besluit op de Ruimtelijke Ordening. Het zuiveringsschap onderschrijft de noodzaak om langs de M.H. Trompweg een watergang aan te leggen om op die manier de problemen in de wijk, met de riolering en het tekort aan oppervlaktewater in de toekomst, op te lossen. Wij stellen het op prijs dat de maatregel die in het stedelijk waterplan genoemd wordt ook mogelijk wordt gemaakt in het bestemmingsplan. Dit is een zeer positieve bijdrage aan de totstandkoming van de maatregelen uit het stedelijk waterplan. We hebben alleen nog een vraag over het rioleringsstelsel. Het aanwezige oppervlaktewater in het plangebied heeft een slechte ecologische waterkwaliteit mede als gevolg van de overstorten vanuit het gemengde rioleringsstelsel in de wijk. In het plan wordt niet duidelijk gemaakt of de riolering in het gebied met wijzigingsbevoegdheid vervangen wordt door een verbeterd gescheiden stelsel en of er gedacht wordt aan afkoppelen van schone oppervlakken. Mocht het zo zijn dat hier nog geen zicht op is dan willen wij u meegeven dat hier wel een kans ligt om een deel van het gemengde rioleringsstelsel in de wijk te vervangen. Mocht u nog vragen en/of opmerkingen hebben dan kunt u contact opnemen met mevrouw J. Brand, telefoon (078) 639 72 14. Hoogachtend, namens het dagelijks bestuur,
ir. W.y. Werumeus Buning productmanager Oppervlaktewater OW/03/104
Johan de Wittstraat 40 • Postbus 469 • 3300 AL Dordrecht telefoon: (078) 639 71 00 • telefax: (078) 631 18 71 • www.zhew.nl MDFC01.0401
Reactie op brief Zuiveringsschap Hollandse eilanden en Waarden d.d. 24 maart 2003 De opmerking over de riolering in Wielwijk-noord is voor kennisgeving aangenomen. In de planontwikkeling zal dit onderwerp nadere aandacht krijgen.
47
N
T
AKOESTISCH ONDERZOEK WEGVERKEERS- EN INDUSTRIELAWAAI BESTEMMINGSPLAN WIELWIJK GEMEENTE DORDRECHT
Opdrachtgever: Stadsontwikkeling Gemeente Dordrecht Contactpersoon opdrachtgever De heer J. Hoogwerf tel. 078 - 639 61 57 fax 078 - 639 64 24 MILIEUDIENST ZUID-HOLLAND ZUID Kantoor: Weizigtweg 33 Postadres: Postbus 550 3300 AN Dordrecht tel. 078 - 648 05 00 fax 078 - 648 05 01 Gebiedsteam Dordrecht ing. D.W. Kraaij 28 oktober 2002 (versie 1.1)
CONCEPT - DM 02.6652
-2-
SAMENVATTING Ten behoeve van het bestemmingsplan Wielwijk is een akoestisch onderzoek uitgevoerd naar de geluidbelasting vanwege wegverkeers- en industrielawaai ter plaatse van de nieuw te bouwen woningen. De nieuw te bouwen woningen dienen ter vervanging van de bestaande woningen. Uit het onderzoek volgt, dat de geluidbelasting ten gevolge van het wegverkeer de voorkeursgrenswaarde van 501 dB(A) over het hele plan overschrijdt. Ter plaatse van eerste lijns woningen aan de Kotterstraat, Schokkerstraat, Zeehavenlaan, Adm. de Ruyterweg en Karel Doormanweg is de geluidbelasting hoger dan 55 dB(A). Verbouw dient hier plaats te vinden in het kader van "vervangende nieuwbouw". Voor de overige woningbouw dient een hogere grenswaardeprocedure te worden gevolgd. Tengevolge van industrielawaai bedraagt de geluidbelasting maximaal 58 dB(A) aan de westzijde van het plan (Adm. de Ruyterweg) en 55 dB(A) aan de oostzijde van het plan (Zeehavenlaan, Kofstraat, Loggerstraat, Fregatstraat. De voorkeursgrenswaarde wordt met 8 dB overschreden. Met betrekking tot industrielawaai wordt de maximale grenswaarde overschreden met 3 dB(A) overschreden. Op de lokaties waar de maximale grenswaarde vanwege wegverkeers- of industrielawaai (55 dB(A)) wordt overschreden, kan herbouw plaatsvinden binnen de bestaande bestemming. Desgewenst kan voor de overige lokaties een hogere grenswaarde procedure worden gevolgd, hier kan nieuwbouw plaatsvinden.. Na verlening van de hogere waarden door Gedeputeerde Staten zullen bij de woningen, indien noodzakelijk, geluidwerende maatregelen moeten worden aangebracht, waardoor het geluidsniveau in de verblijfsruimten maximaal 35 dB(A) zal bedragen. Voor het weg verkeerslawaai, ^"Het equivalente geluidsniveau met toepassing van de aftrek ingevolge artikel 103 Wet geluidhinder. Deze aftrek is geregeld in artikel 6 van het Reken- en meetvoorschrift wegverkeerslawaai 2002 en bedraagt: - 2 dB voor wegen waarvoor de representatief te achten snelheid van lichte motorvoertuigen 70 km/uur of meer bedraagt; - 5 dB voor overige wegen; - O dB bij de toepassing van artikel 22, eerste en tweede lid, of artikel 194, eerste en tweede lid, van het Bouwbesluit en bij toepassing van artikel 111, tweede en derde lid, en 111 a, 112 en 113 van de Wet geluidhinder.
CONCEPT - DM 02.6652
-3-
dient hierbij te worden uitgegaan van de geluidsbelasting, ten gevolge van het verkeer op alle wegen samen, Voor aftrek van 2 resp. 5 dB(A) ingevolge artikel 103 Wet geluidhinder.
CONCEPT - DM 02.6652
-4-
1NHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING
4
2. WETTELIJK KADER
6
2.1 Wegverkeerslawaai
6
2>2 Industrielawaai
9
3. UITGANGSPUNTEN ONDERZOEK 3.1 Algemeen 3.1.1 Lokaties
10 10 10
3.2 Wegverkeerslawaai
10
3.3 Industrielawaai
11
4. RESULTATEN
12
4.1 Geluidsbelastingen Zeehavenbuurt
12
4.2 Flats Adm. de Ruyterweg, van Callenburgstraat, van Ewijckstraat
13
4.3 J. van Heemskerckstraat
13
4.4 Karel Doormanweg
14
4.5 Abel Tasmanstraat
14
5. CONCLUSIE
15
5.1 Wegverkeerslawaai
15
5.2 Industrielawaai
16
5.3 Cumulatie ex artikel 157 Wet geluidhinder
16
6. AANBEVELINGEN BIJLAGEN
1. Rekenresultaten Zeehavenbuurt 2. Rekenresultaten Adm. de Ruyterweg 3. Rekenresultaten Adm. de Ruyterweg, van Callenburgstraat 4. Rekenresultaten v. Ewijckstraat/ Houtmanstraat 5. Rekenresultaten J. van Heemskerckstraat 6. Rekenresultaten K. Doormanweg noord 7. Rekenresultaten K. Doormanweg zuid 8. Rekenresultaten A. Tasmanstraat 9. Rekenresultaten industrielawaai lO.Ontvangerpunten 11. Cumulatie ex artikel 157 Wet geluidhinder 12. Numeriek overzicht rekenresultaten 13.Verkeerscijfers
17
CONCEPT - DM 02.6652
-5-
1. INLEIDING Oe gemeente Dordrecht is voornemens een aantal woningen in de wijk Wielwijk te vervangen c.q toe te voegen. Hiertoe wordt voor "Wielwijk" een nieuw bestemmingsplan opgesteld. In opdracht van Stadsontwikkeling van de gemeente Dordrecht is door de Milieudienst ZuidHolland Zuid een akoestisch onderzoek uitgevoerd naar de geluidsbelastingen, die in de toekomst (jaar 2015) te verwachten zijn binnen de betreffende lokaties. In het onderzoek zijn de geluidsbelastingen bepaald ten gevolge van het wegverkeer op de Rijksweg A16, Laan der Verenigde Naties, Karel Doormanweg, Kotterstraat, M.H. Trompweg, J. van Heemskerckstraat, C. Trompweg, van Kinsbergenstraat en Abel Tasmanstraat. Per lokatie zijn de geluidsbelastingen in beeld gebracht op de bebouwing. Hierbij is als uitgangspunt gesteld dat de vervangende nieuwbouw dezelfde bouwhoogte zal hebben als de bestaande bebouwing. Het akoestisch onderzoek heeft tot doel vast te stellen binnen welke randvoorwaarden de woningen, getoetst aan de Wet geluidhinder, gerealiseerd kunnen worden. Het onderzoek omvat: - het berekenen van de geluidsbelasting ten gevolge van het wegverkeer en industrielawaai; - het toetsen van de geluidsbelastingen aan de grenswaarden uit de Wet geluidhinder, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en het Besluit grenswaarden binnen zones langs industrieterreinen; - het aangegeven van mogelijke geluidbeperkende maatregelen bij overschrijding van de grenswaarden uit de Wet geluidhinder, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en het Besluit grenswaarden binnen zones langs industrieterreinen; - het vaststellen van te volgen procedures op grond van de Wet geluidhinder, indien geluidbeperkende maatregelen op overwegende bezwaren van stedenbouwkundige, verkeerskundige, landschappelijke en/of financiële aard stuiten;*
Een aantal woningen in het gebied (Reeweg-Zuid) liggen binnen de zone van de spoorlijn Dordrecht - Lage Zwaluwe. De bestemming van deze woningen blijft echter ongewijzigd, tevens zullen deze woningen niet worden verwijderd. Derhalve is in onderhavig onderzoek geen nadere aandacht besteed aan het aspect railverkeerslawaai.
In hoofdstuk 2 van deze rapportage wordt ingegaan op het wettelijk kader. Vervolgens worden
CONCEPT - DM 02.6652
-6-
in hoofdstuk 3 de uitgangspunten voor het onderzoek besproken. In hoofdstuk 4 worden de resultaten van het akoestisch onderzoek behandeld. In hoofdstuk 5 worden de conclusies getrokken, in hoofdstuk 6 worden aanbevelingen voor het vervolgtraject gedaan.
CONCEPT - DM 02.6652
-7-
2. WETTELIJK KADER
2.1 Wegverkeerslawaai Op grond van artikel 74 van de Wet geluidhinder (Wgh) heeft elke weg een geluidszone, met uitzondering van de volgende wegen: - wegen gelegen binnen een als woonerf aangeduid gebied; - wegen waarvoor een maximumsnelheid van 30 km/uur geldt; - wegen waarvan op grond van een geluidsniveaukaart vaststaat dat de geluidsbelasting op 10 meter uit de as van de meest nabij gelegen rijstrook 50 dB(A) of minder bedraagt. Op grond van artikel 102 van de Wet geluidhinder zijn de regels voor het vaststellen van de geluidsbelasting, vanwege een weg, vastgelegd in de regeling Reken- en Meetvoorschrift Wegverkeerslawaai 2002 (RMV 2002). Dit voorschrift is van toepassing sinds 30 maart 2002. In deze regeling is vastgelegd, dat voor bepaling van de geluidsbelasting op 1 maart 1986 de oude regeling Reken- en Meetvoorschrift Verkeerslawaai (RMV 1981) van toepassing blijft. Overeenkomstig artikel 103 van de Wet geluidhinder kan de Minister bij de toepassing van artikel 102, telkens voor een bepaalde periode, al naar gelang de geluidsproduktie van motorvoertuigen in de betrokken periode hoger ligt dan voor de toekomst redelijkerwijs is te verwachten, bepalen dat bij de berekening en meting van de geluidsbelasting op het resultaat een door hem aan te geven aftrek moet worden toegepast. Deze aftrek is geregeld in de regeling Reken- en Meetvoorschrift Wegverkeerslawaai 2002 en bedraagt: 1. 5 dB bij de bepaling van het equivalente geluidsniveau, vanwege een weg, op 1 maart 1986; 2. a. 2 dB voor wegen waarvoor de representatief te achten snelheid van lichte motorvoertuigen 70 km/uur of meer bedraagt; b. 5 dB voor overige wegen; c. O dB bij toetsing aan de binnenwaarden uit de Wet geluidhinder. N.B. Deze correcties zijn verwerkt in alle resultaten die in dit rapport vermeld staan. In dit onderzoek zijn de geluidsbelastingen bepaald ten gevolge van wegverkeer op de Rijksweg A16 en lokale wegen (Laan der Verenigde Naties, Karel Doormanweg, Kotterstraat, M.H. Trompweg, J. van Heemskerckstraat, C. Trompweg, van Kinsbergenstraat en Abel Tasmanstraat). Voor de overige lokale wegen geldt een maximumsnelheid van 30 km/uur of is de geluidbelasting op 10 meter uit de as van de weg 50 dB(A) of minder. Op grond van artikel 74 van de Wet geluidhinder hebben deze wegen geen geluidszone en is onderzoek naar de geluidsbelastingen niet vereist. Op grond van artikel 74 van de Wet geluidhinder is de breedte van de zone van een weg
CONCEPT - DM 02.6652
-8-
afhankelijk van de ligging in stedelijk2 of buitenstedelijk3 gebied en van het aantal rijstroken. De Rijksweg A16 heeft ter hoogte van de wijk Wielwijk 6 rijstroken en is gelegen in buitenstedelijk gebied. De breedte van de zone bedraagt in dit geval 600 meter. De Laan der Verenigde Naties bestaat uit 4 rijstroken en is gelegen in stedelijk gebied, de breedte van de zone bedraagt 350 meter aan beide zijden van de weg. De Karel Doormanweg, Kotterstraat, M.H. Trompweg, J. van Heemskerckstraat, C. Trompweg, van Kinsbergenstraat en Abel Tasmanweg bestaan uit 2 rijstroken en hebben een zonebreedte van 200 meter. De gehele planlokatie is gelegen binnen de zone van de Rijksweg A16. De woningen in de Zeehavenbuurt en Wielwijk-Noord zijn gelegen binnen de zone van de Laan der Verenigde Naties, Karel Doormanweg, Kotterstraat, de M.H. Trompweg en J. van Heemskerckstraat. De woningen aan de Abel Tasmanstraat zijn gelegen binnen de zone van de C. Trompweg, van Kinsbergenstraat en Abel Tasmanstraat. De flats aan de Adm. de Ruyterweg, van Callenburgstraat en van Ewijckstraat/Houtmanstraat zijn gelegen binnen de zone van de rijksweg A16 en de MH Trompweg. Op grond van artikel 82 van de Wet geluidhinder bedraagt de maximale geluidsbelasting 50 dB(A) (voorkeursgrenswaarde) op woningen die binnen de zone van een weg liggen. Gedeputeerde Staten kunnen bij algemene maatregel van bestuur ex artikel 82 t/m 86 Wet geluidhinder (Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen (Bgw)) per weg, per gevel en per verdieping van nieuw te realiseren woningen, een hogere grenswaarde vaststellen.
2
Onder stedelijk gebied wordt verstaan, het gebied binnen de bebouwde kom, doch, voor de toepassing van hoofdstuk VI (Zones langs wegen) van de Wet geluidhinder, met uitzondering van het gebied binnen de bebouwde kom, voor zover liggend binnen de zone langs een autoweg of autosnelweg als bedoeld in het Reglement verkeersregels en verkeerstekens. 3
Onder buitenstedelijk gebied wordt verstaan, het gebied buiten de bebouwde kom alsmede, voor toepassing van hoofdstuk VI (Zones langs wegen) van de Wet geluidhinder, het gebied binnen de bebouwde kom, voor zover liggend binnen de zone langs een autoweg of autosnelweg als bedoeld in het Reglement verkeersregels en verkeerstekens.
CONCEPT - DM 02.6652
-9-
Op grond van artikel 83 van de Wet geluidhinder, kunnen in afwijking van de in artikel 82 genoemde waarde van 50 dB(A) de volgende hogere grenswaarden worden vastgesteld: 1. voor nieuw te bouwen woningen in combinatie met een nieuw aan te leggen weg die beide nog niet zijn geprojecteerd: 60 dB(A) in stedelijk gebied en 55 dB(A) in buitenstedelijk gebied; 2. voor nieuw te bouwen woningen die nog niet zijn geprojecteerd en gelegen zijn langs een bestaande weg: 65 dB(A) in stedelijk gebied en 55 dB(A) in buitenstedelijk gebied; 3. voor een nieuw te realiseren weg die nog niet zijn geprojecteerd en gelegen is langs bestaande woningen: 65 dB(A) in stedelijk gebied en 55 dB(A) in buitenstedelijk gebied; 4. voor nieuw te bouwen woningen in buitenstedelijk gebied die nog niet zijn geprojecteerd en ter plaatse noodzakelijk zijn vanwege de uitoefening van een agrarisch bedrijf 60 dB(A); 5. voor in stedelijk gebied nog te bouwen woningen die nog niet zijn geprojecteerd en dienen ter vervanging van bestaande woningen of gebouwen waarvoor toepassing is gegeven aan artikel 82, tweede lid: 70 dB(A); 6. voor binnen de bebouwde kom nog te bouwen woningen binnen de zone langs een autoweg of autosnelweg die dienen ter vervanging van bestaande woningen of gebouwen waarvoor toepassing is gegeven aan artikel 82, tweede lid: 65 dB(A); 7. voor buiten de bebouwde kom nog te bouwen woningen die niet zijn geprojecteerd en dienen ter vervanging van bestaande woningen of gebouwen waarvoor toepassing is gegeven aan artikel 82, tweede lid: 60 dB(A).
Onder de punten 5, 6 en 7 is sprake van vervangende nieuwbouw. Hierbij geldt dat de vervanging niet mag leiden tot: a. een ingrijpende wijziging van de bestaande stedebouwkundige functie of structuur en b. een wezenlijke toename van het aantal geluidgehinderden bij toetsing op bouwplanniveau voor ten hoogste 100 woningen.
Het toekennen van een hogere waarde kan echter alleen in die gevallen waarin toepassing van geluidbeperkende maatregelen gericht op het terugbrengen van de geluidbelasting tot 50 dB(A) op de woningen onvoldoende doeltreffend zal zijn, dan wel op overwegende bezwaren van stedebouwkundige, verkeerskundige, landschappelijke of financiële aard stuit.
CONCEPT - DM 02.6652
-10-
Voor het terugdringen van de geluidbelasting kunnen de volgende verschillende categorieën van maatregelen worden uitgevoerd, eventueel in combinatie: - bronmaatregelen: geluidbeperkende maatregelen die het geluid verminderen dat wordt veroorzaakt door het verkeer op de weg; - afschermende maatregelen: geluidbeperkende maatregelen die de geluidoverdracht van de weg naar de betrokken woningen verminderen; - gevelmaatregelen: geluidwerende maatregelen aan de uitwendige scheidingsconstructie (gevels en dak) van de betrokken woningen. De hierboven genoemde volgorde van maatregelen moet worden nagestreefd. Indien bronen/of afschermende maatregelen niet mogelijk zijn dan wel op overwegende bezwaren stuiten van op stedebouwkundige, verkeerskundige, landschappelijke of financiële aard, mogen gevelmaatregelen worden toegepast. Als op grond van het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen door Gedeputeerde Staten een hogere toelaatbare geluidsbelasting wordt vastgesteld, dienen met betrekking tot de geluidwering van de gevel(s) zodanige maatregelen te worden getroffen dat de geluidsbelasting vanwege de weg binnen de verblijfsruimten van woningen niet hoger zal zijn dan 35 dB(A) exclusief aftrek ex artikel 103 Wet geluidhinder. 2.2 Industrielawaai De wijk Wielwijk is gedeeltelijk gelegen binnen de zone van het gezoneerd industrieterrein "Dordtwest/Groote Lindt". Hoofdstuk V "Zones rond Industrieterreinen" van de Wet geluidhinder omvat het wettelijk kader. De geluidzone van het industrieterrein is vastgesteld conform artikel 53 van de Wet geluidhinder. Voor de woningen gelegen binnen de zone geldt een voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) met een maximaal toelaatbare grenswaarde van 55 dB(A)(art. 68 Wgh).
CONCEPT - DM 02.6652
-11-
3. UITGANGSPUNTEN ONDERZOEK
3.1 Algemeen Het bestemmingsplan Wielwijk wordt aan de westzijde begrensd door de Rijksweg A16 en aan de oostzijde door de Zuidendijk. Aan de noordzijde wordt Wielwijk begrensd door de Laan der Verenigde Naties en aan de zuidzijde door het Wielwijkpark/Copernicusweg. De Karel Doormanweg, Jac. van Heemskerckstraat, M.H. Trompweg, A. Tasmanstraat en van Kinsbergenstraat zijn de belangrijkste wijkverzamelwegen door de wijk. 3.1.1 Lokaties Binnen de wijk worden een aantal nieuwbouwplannen voorbereid. De plannen omvatten vervangende nieuwbouw voor de volgende lokaties: • Zeehavenbuurt (Kotterstraat, Zeehavenlaan (ged), Schokkerstraat, Kofstraat, Loggerstraat, Fregatstraat, Schoenerstraat); • Wielwijk Noord (flats aan de Admiraal de Ruyterweg, van Callenburgstraat, van Ewijckstraat, woningen Karel Doormanweg en J. van Heemskerckstraat). • Abel Tasmanstraat (Wielwijk-oost). Deze plannen worden in het nieuwe bestemmingsplan beschreven. 3.2 Wegverkeerslawaai In dit onderzoek zijn de geluidsbelastingen bepaald ten gevolge van de volgende wegen: «Rijksweg A16; • Laan der Verenigde Naties; • Karel Doormanweg; • Kotterstraat; • M.H. Trompweg; • Jac. van Heemskerkstraat; • van Kinsbergenstraat;
CONCEPT - DM 02.6652
-12-
• C. Trompweg; • Abel Tasmanstraat.
De wegÖekverharding van de Rijksweg A16 bestaat uit ZOAB (enkellaags 6/16), de maximum snelheid bedraagt hier 100 km/h. De wegdekverharding van de overige wegen bestaat uit fijn asfalt (dab 0/16). De maximum snelheid bedraagt hier 50 km/h. De verkeersintensiteiten zijn gebaseerd op telgegevens uit de Regionale Verkeersmilieukaart. In bijlage 13 zijn de verkeersintensiteiten inclusief voertuigverdeling opgenomen voor het basisjaar 2015. Conform het Meet- en Rekenvoorschrift is gerekend met een weekdaggemiddelde. De in deze rapportage gepresenteerde geluidsbelastingen zijn berekend met de standaard rekenmethode II, conform het vigerende "Reken-en Meetvoorschrift Verkeerslawaai 2002" als bedoeld in artikel 102 van de Wet geluidhinder. In het onderzoek is voor de berekeningen gebruik gemaakt van het door DGMR Raadgevende Ingenieurs geleverde computerprogramma "GEONOISE", versie 3.2. Bij de berekening van de geluidsbelastingen volgens standaard rekenmethode II is gerekend met één reflectie en een sectorhoek van twee graden, conform het herziene Reken- en Meetvoorschrift Wegverkeerslawaai 2002 (RMV 2002). 3.3 Industrielawaai Voor de berekening van de geluidbelasting vanwege industrielawaai is gebruik gemaakt van het zonemodel van het industrieterrein "DordtWest/Groote Lindt", update 09-08-2002. In het onderzoek is voor de berekeningen gebruik gemaakt van het door DGMR Raadgevende Ingenieurs geleverde computerprogramma "GEONOISE", versie 3.2. De overdrachtsberekening is uitgevoerd conform de methode 11.8 uit de Handleiding Meten en Rekenen Industrielawaai (VROM1999).
CONCEPT - DM 02.6652
-13-
4. RESULTATEN 4.1 Geluidsbelastingen Zeehavenbuurt Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat voor de woningen in de Zeehavenbuurt de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) wordt overschreden. Hierna worden de resultaten per straat nader toegelicht, inclusief correctie art. 103 Wgh. Bijlage l omvat een weergave van de rekenresultaten exclusief correctie art. 103 Wgh. Schokkerstraat Voor de woningen aan de Schokkerstraat zijn de volgende wegen maatgevend voor de geluidbelasting vanwege wegverkeerslawaai: • Karel Doormanweg • Laan der Verenigde Naties • Rijksweg A16 De geluidbelasting bedraagt: • 53 dB(A) tengevolge van de Laan der Verenigde Naties en de Laan der Verenigde Naties; • 54 dB(A) tengevolge van de Rijksweg A16 De geluidbelasting vanwege industrielawaai varieert van 38 tot 53 dB(A), zie bijlage 9. Zeehavenlaan Voor de woningen aan de Zeehavenlaan, hoek Schokkerstraat is zowel de Laan der Verenigde Naties en de Rijksweg A16 maatgevend voor wegverkeerslawaai op de voorgevels. De geluidbelasting bedraagt hier 51 tot 56 dB(A). Voor de overige woningen aan de Zeehavenlaan is de Rijksweg A16 maatgevend. De geluidbelasting bedraagt maximaal 51 tot 58 dB(A). De geluidbelasting vanwege industrielawaai bedraagt 50 tot 53 dB(A), zie bijlage 9. Kofstraat Lociaerstraai Fregatstraat Voor de woningen aan de Koftstraat, Loggerstraat en Fregatstraat is de Rijksweg A16 maatgevend voor de geluidbelasting vanwege wegverkeerslawaai. De geluidbelasting bedraagt
CONCEPT - DM 02.6652
-14-
maximaal 51 tot 55 dB(A). De geluidbelasting vanwege industrielawaai bedraagt maximaal 51 tot 54 dB(A), zie bijlage 9.
Schoerterstraat Voor de woningen aan de Schoenerstraat is de Rijksweg A16 maatgevend voor wegverkeerslawaai. De geluidbelasting bedraagt hier 52 tot 58 dB(A). Voor de overige woningen aan de Zeehavenlaan is de Rijksweg A16 maatgevend. De geluidbelasting bedraagt maximaal 51 tot 58 dB(A). De geluidbelasting vanwege industrielawaai bedraagt 51 tot 55 dB(A), zie bijlage 9.
Kotterstraat Maatgevend voor de geluidbelasting op de voorgevels van de woningen is de Kotterstraat. De geluidbelasting bedraagt 53 tot 59 dB(A). De geluidbelasting vanwege de K. Doormanweg (1e stuk Kotterstraat) en Rijksweg A16 bedraagt maximaal 51 tot 57 dB(A). De geluidbelasting vanwege industrielawaai bedraagt 51 tot 56 dB(A), zie bijlage 9.
Flat Adm. de Ruyterweci De geluidbelasting vanwege wegverkeerslawaai wordt uitsluitend veroorzaakt door de Rijksweg A16. De geluidbelasting bedraagt 51 tot 61 dB(A). De geluidbelasting vanwege industrielawaai bedraagt 51 tot 58 dB(A), zie bijlage 9. Bijlage 2 omvat een weergave van de rekenresultaten.
4.2 Flats Adm. de Ruyterweg, van Callenburgstraat, van Ewijckstraat De geluidbelasting vanwege wegverkeerslawaai wordt uitsluitend veroorzaakt door de Rijksweg A16. De geluidbelasting op de flat aan de Adm. De Ruyterweg bedraagt maximaal 63 dB(A). De geluidbelasting op de flat aan de van Callenburgstraat bedraagt 51 tot 55 dB(A), op de flat aan de van Ewijckstraat bedraagt de geluidbelasting 50 dB(A). Bijlagen 2 tot en met 4 omvatten een weergave van de rekenresultaten.
De geluidbelasting vanwege industrielawaai bedraagt 51 tot 58 dB(A), zie bijlage 9. 4.3 J. van Heemskerckstraat De geluidbelasting vanwege wegverkeerslawaai wordt veroorzaakt door de Rijksweg A16,de J. van Heemskerckstraat, K. Doormanweg en MH Trompweg. Op de voorgevels en de oostelijke
CONCEPT - DM 02.6652
-15-
zijgevels van de woningen is de J. van Heemskerckstraat maatgevend, de geluidbelasting bedraagt 54 dB(A). Aan de westzijde is de MH Trompweg maatgevend op de zijgevels, de geluidbelasting bedraagt 53 dB(A). De rekenresultaten zijn opgenomen in bijlage 5. De geluidbelasting vanwege industrielawaai bedraagt maximaal 50 dB(A), zie bijlage 9. 4.4 Karel Doormanweg
Noordzijde Voor de woningen aan de K. Doormanweg zijn de K. Doormanweg, Kotterstraat, Laan der VN en de Rijksweg A16 maatgevend. De geluidbelasting vanwege wegverkeerslawaai bedraagt maximaal 56 dB(A) tengevolge van de Karel Doormanweg en 51 dB(A) vanwege de Kotterstraat. Vanwege de overige wegen wordt de voorkeursgrenswaarde niet overschreden. De rekenresultaten zijn opgenomen in bijlage 6. De geluidbelasting vanwege industrielawaai bedraagt maximaal 48 dB(A), zie bijlage 9. Zuidzijde Voor de woningen aan de zuidzijde van de K. Doormanweg zijn de K. Doormanweg, J. van Heemskerckstraat en de rijksweg A16 maatgevend. De geluidbelasting vanwege de K. Doormanweg bedraagt 56 dB(A). Op de zuidelijke zijgevel is de J. van Heemskerckstraat maatgevend. De geluidbelasting bedraagt hiert 51 dB(A). Tengevolge van de rijksweg A16 wordt de voorkeursgrenswaarde niet overschreden. De rekenresultaten zijn opgenomen in bijlage 7. De geluidbelasting vanwege industrielawaai bedraagt maximaal 53 dB(A), zie bijlage 9. 4.5 Abel Tasmanstraat Op punt 209 (zie bijlage 8 en 10) bedraagt de geluidbelasting vanwege wegverkeerslawaai 51 dB(A). Het gaat hierbij om slechts enkele woningen. Maatgevend voor de geluidbelasting zijn de van Kinsbergenstraat en de C. Trompweg. Op de overige punten wordt de voorkeursgrenswaarde niet overschreden. Bijlage 8 omvat een weergave van de rekenresultaten.
CONCEPT - DM 02.6652
-16-
5. CONCLUSIE 5.1 Wegverkeerslawaai De voorkeursgrenswaarde van 50 d B (A) voor Wegverkeerslawaai wordt in het gehele plan gebied overschreden. De Rijksweg A16 is maatgevend voor de geluidbelasting, behoudens ter plaatse van de woningen aan de Kotterstraat, de Schokkerstraat, de Zeehavenlaan, Karel Doormanweg en J. van Heemskerckstraat. Hier zijn de Kotterstraat, K. Doormanweg, Laan der Verenigde Naties en J. van Heemskerckstraat (mede) maatgevend. Voor de Rijksweg A16 zijn reeds maatregelen getroffen (wegdek/scherm) waardoor de geluidbelasting is gereduceerd. Met betrekking tot de lokale wegen dienen maatregelen aan de bron of in de overdrachtssfeer (afscherming) te worden overwogen. In een stedelijke situatie is afscherming van lokale wegen niet mogelijk. Het toepassen van geluidsarm asfalt kan een reductie opleveren van 3 tot 5 dB. Indien geluidsarm asfalt wordt toegepast, wordt de geluidbelasting van.de lokale wegen gereduceerd, echter dan zal de Rijksweg A16 maatgevend worden. De maximaal te behalen netto reductie door het toepassen van geluidsarm asfalt bedraagt ca. 2 dB, de voorkeursgrenswaarde 50 dB(A) wordt blijvend overschreden. Een en ander betekent dat het toepassen van bronmaatregelen (geluidsarm asfalt) of afscherming onvoldoende doeltreffend is om aan de voorkeursgrenswaarde te voldoen. Daarnaast stuit het aanbrengen van geluidsarm asfalt danwei het plaatsen van schermen zeer waarschijnlijk op overwegende bezwaren van financiële aard (aanleg- en onderhoudskosten). In verband hiermee wordt geadviseerd om bij Gedeputeerde Staten een verzoek tot vaststelling van een ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting in te dienen voor Wegverkeerslawaai. Een verzoek tot vaststelling van een hogere toelaatbare geluidsbelasting is mogelijk, op grond van artikel 2, tweede lid, onder a, van het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen, omdat het ter plaatse gesitueerd wordt als vervanging van bestaande bebouwing (4e). De hogere grenswaarden dienen te worden aangevraagd op grond van artikel 83, vijfde lid, van de Wet geluidhinder.
CONCEPT - DM 02.6652
-17-
Eventuele nieuwbouw welke niet plaats vindt ter vervanging van bestaande woningen is uitsluitend mogelijk op lokaties waar de geluidbelasting niet hoger is dan 55 dB(A). Voor deze lokaties kan een een hogere grenswaarde procedure worden gevolgd (art. 82a Wgh).
Na verlening van de hogere waarden door Gedeputeerde Staten zullen bij de woningen, indien noodzakelijk, geluidwerende maatregelen moeten worden aangebracht, waardoor het geluidsniveau in de verblijfsruimten maximaal 35 dB(A) zal bedragen. Hierbij dient te worden uitgegaan van de geluidsbelastingen, ten gevolge van alle wegen samen, voor aftrek ex artikel 103 van de Wet geluidhinder. Deze waarden zijn opgenomen in de bijlagen 2 tot en met bijlage 9. 5.2 Industrielawaai De voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) vanwege industrielawaai wordt in het gehele plan gebied overschreden, de maximale grenswaarde van 55 dB(A) wordt overschreden op een woning aan de Schoenerstraat (punt 67 en 68, zie bijlage 10) en aan de Kotterstraat (punt 92, zie bijlage 10) met 1 dB(A) (afgerond) alsmede ter plaatse van de flats aan de Admiraal de Ruyterstraat (punt 101 t/m 104, bijlage 10), Callandstraat (punt 109,110, zie bijlage 10), van Ewijckstraat (118 t/m 120, zie bijlage 10) en aan de C. Evertsenstraat ( punt 135 t/m 139,146 t/m 152 en 163 t/m 165, 178, 187, 189 en 191).
De geluidbelasting bedraagt maximaal 58 dB(A). De overschrijdingen treden voornamelijk op op grotere hoogtes (> 8 meter). Herbouw van deze woningen dient plaats te vinden als exact binnen de bestaande bestemming. 5.3 Cumulatie ex artikel 157 Wet geluidhinder In het kader van artikel 157 van de Wet geluidhinder is een beoordeling gemaakt van de milieukwaliteitsmaat (MKM). Deze beoordeling is gemaakt door cumulatie van de in het voorgaande berekende geluidsbelastingen volgens de methode Miedema. De berekening van de MKM is opgenomen in bijlage 11. Uit de berekeningen blijkt dat de milieukwaliteitsmaat varieert van redelijk (Karel Doormanweg, A. Tasmanstraat) tot slecht (flat Adm. de Ruyterweg).
CONCEPT - DM 02.6652
-18-
6. AANBEVELINGEN Naar aanleiding van de resultaten en conclusies wordt geadviseerd: • herbouw van de woningen aan de Zeehavenlaan, Kotterstraat, Karel Doormanweg en de flats aan de Adm. de Ruyterweg dient te geschieden als vervangende nieuwbouw, een en ander conforhn art. 83 van de Wet geluidhinder; • de bouw van de woningen aan de A. Tasmanstréat dient te geschieden binnen de kaders van de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A). Hiermee dient in de uiteindelijke positionering van de bebouwing rekening te worden gehouden; • de overige woningen kunnen worden herbouwd in het kader van vervangende nieuwbouw, echter indien op plaatsen waar de geluidbelasting lager is dan 55 dB(A) kan een hogere grenswaarde procedure worden gevolgd conform art. 82a van de Wet geluidhinder. Op deze lokaties kan nieuwbouw plaatsvinden; N.B. Indien Gedeputeerde Staten overgaan tot het verlenen van een hogere waarden zullen hieraan indelingseisen voor de appartementen met een geluidsbelasting hoger dan 551 dB(A) worden gekoppeld. Deze woningen moeten zodanig worden gesitueerd dat de slaapvertrekken aan de zijde met de laagste geluidsbelasting liggen en de woningen dienen te beschikken over een geluidluwe buitenruimte. Voor de appartementen aan de noordgevel kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een buitenruimten in de vorm van een serre met te openen delen. Bij de verdere planvorming dient derhalve rekening gehouden te worden met een akoestisch gunstige indeling en zal de geluidluwe buitenruimte voor de woningen moeten worden onderbouwd.
GEDEPUTEERDE STATEN
DIRECT^ GROEN, WATER EN MILIEU afdeling Lucht Veiligheid en -Geluid CONTACTPERSOON J. Bakker DOORKIESNUMMER 070-4417655 E-MAIL
ONS KENMERK
UW KENMERK
DGWM/2002/3423A
1946-SAO/PJ
BIJLAGEN
'- 7 JUNI 2002
[email protected] PROVINCIEHUIS Zuid-Hollandplein i Postbus 90602 2509 LP Den Haag
DATUM
BESLUIT van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland van 17 mei 2002 Op 26 maart 2002 hebben wij Burgemeester en Wethouders van Dordrecht een verzoek ontvangen om hogere grenswaarden Wet geluidhinder vast te stellen voor nieuw te bouwen woningen in het gebied Admiraalsplein te Dordrecht.
TELEFOON 070-4417295 FAX 070-4417826 WEBSITE www.pzh.nl
Het verzoek voldoet aan alle wettelijke bepalingen en past bovendien binnen ons beleid. Wij hebben dan ook besloten de hogere grenswaarde conform het verzoek vast te stellen. Besluit Gelet op het voorgaande en gelet op de Hoofdstukken V en VI van de Wet geluidhinder, hebben wij de hogere grenswaarde als volgt vastgesteld. Bestemming Omschrijving
Woningen Stuyvesantflat Westgevel
Hogere grenswaarde in dB(A)
Geluidsbron Aantal
3
Industrieterrein Dordt West/GrooteLindt
5i
Rijksweg A 16
51 >
Tram i en 9 en bus 65 en 88 stoppen
Woningen Stuyvesantflat Westgevel
3
bij het provinciehuis.
MJi. Trompweg
54
Industrieterrein Dordt West/Grootelindt
54
Rijksweg A 16
51
M.H. Trompweg
54
Rijksweg A 16
51
M.H. Trompweg
54
Industrieterrein Dordt West/Groote lindt
51
Vanaf station Den Haag CS is het tien minuten lopen. De parkeerruimte voor
Woningen Stuyvesantflat Westgevel
7
Woningen Stuyvesantflat Noordgevel
14
auto's is beperkt
besiuit/2002/3423A
DATUM 17 mei 2002
Geluidsbron
Bestemming Omschrijving
Aantal
Hogere grenswaarde in dB(A)
ONS KENMERK
DGWM/2002/3423A
PAGINA 2/5 Woningen Stuyvesantflat Noordgevel
42
Van Heemskerckstraat
57
Industrieterrein Dordt West/Groote lindt
52
Van Heemskerckstraat
57
Woning Stuyvesantflat Oostgevel
i
Industrieterrein Dordt West/Groote Lindt
51
Woningen Stuyvesantflat Zuidgevel
24
Industrieterrein Dordt West/ Groote lindt
51
Industrieterrein Dordt West/Groote Lindt
51
Rijksweg A 16
54
Van Kinsbergenstraat
52
M.H. Trompweg
56
Industrieterrein Dordt WestfGroote lindt
53
Rijksweg A 16
54
Van Kinsbergenstraat
52
M.H. Trompweg
56
Industrieterrein Dordt West/Groote lindt
54
Rijksweg A 16
54
Van Kinsbergenstraat
52
M.H. Trompweg
56
7
Industrieterrein Dordt West / Groote lindt
51
7
Industrieterrein Dordt West/Groote lindt
52
14
Industrieterrein Dordt West/Groote lindt
53
Rijksweg A 16
51
Van Kinsbergenstraat
64
M.H. Trompweg
55
Woningen Compagnie Westgevel
Woningen Compagnie Westgevel
Woningen Compagnie Westgevel
Woningen Compagnie Noordgevel
8
32
32
Woningen Compagnie Noordgevel Woningen Compagnie Noordgevel
Woningen Compagnie Zuidgevel
35
Industrieterrein Dordt West/Groote lindt Woningen Zilvervloot Westgevel
40
54
Rijksweg A 16
55
M.H. Trompweg
57
provincie
DATUM 17 mei 2002
Geluidsbron
Bestemming Omschrijving
Hogere grenswaarde in
Aantal
dB(A)
ONS KENMERK
DGWM/2002/3423A
Industrietenein Dordt
PAGINA 3/5
West/Grootelindt Woningen Zilvervloot Westgevel
Woningen Zilvervloot Westgevel
4
55
MJH.Trom.pweg
57
West/Groote Lindt Industrieterrein Dordt
2
West/Groote Ündt
53 52
Industrieterrein Dordt
Woningen Zilvervloot Westgevel
Rijksweg A 16
Industrieterrein Dordt
3
Woningen Zilvervloot Westgevel
53
2
West/Grootelindt
51
Industrieterrein Dordt Woningen Zilvervloot Noordgevel
2
West/Groote lindt MJH. Trompweg
54 51
Industrieterrein Dordt Woningen Zilvervloot Noordgevel
16
West/Grootelindt M.H. Trompweg
53 51
Industrieterrein Dordt Woningen Zilvervloot Noordgevel
10
West/Groote Lindt M.H. Trompweg
52
51
Industrieterrein Dordt Woningen Zilvervloot Noordgevel
2
M.H. Trompweg
51 5i
Industrieterrein Dordt
Woningen Zilvervloot Noordgevel
West/Groote Lindt
1
West/Groote Lindt
53
Industrietenein Dordt West/Groote Lindt
52
Woningen Zilvervloot Zuidgevel
10
Rijksweg A 16
52
M.H. Trompweg
53
Industrieterrein Dordt West/Groote Lindt
51
Woningen Zilvervloot Zuidgevel
2O
Rijksweg A 16
52
M.H. Trompweg
53
Rijksweg A 16
52
MJi. Trompweg
53
114
Cornelis Trompweg
58
14
Cornelis Trompweg
51
Woningen Zilvervloot Zuidgevel
35
Woningen Admiraalsflat Oostgevel Woningen Admiraalsflat Zuidgevel
DATUM 17 mei 2002
Woningen Het Heinflat
ONS KENMERK
(Rijnlandflat) Oostgevel
34
DGWM/2002/3423A PAGINA 4/5
School in de Samenleving Oostgevel School in de Samenleving Zuidgevel
Cornelis Trompweg
55
Cornelis Trompweg
58
Van Kinsbergenstraat
52
Van Kinsbergenstraat
64
1
1
Aan dit besluit verbinden wij de voorwaarde, dat de geluidsbelasting van de gevel ter plaatse van ten minste één van dé tot de woning behorende buitenruimten een waarde van 50 dB(A) niet mag overschrijden indien de hogere grenswaarde van de woning voor wegverkeerslawaai meer dan 55 dB(A) bedraagt. Kanttekeningen Bij dit besluit plaatsen wij de volgende kanttekeningen: • de hogere grenswaarde wegverkeerslawaai is vastgesteld inclusief de correctie overeenkomstig artikel 103 van de Wet geluidhinder; • met het industrieterrein Dördt West/Groote lindt wordt het industrieterrein bedoeld zoals vastgesteld in het zonebesluit industrieterrein 'Dordt West/ Groote lindt1 van 19 april 1991, kenmerk 91.003611; • wellicht ten overvloede merken wij op dat wij bij de totstandkoming van dit besluit alleen aspecten hebben mogen betrekken die rechtstreeks voortvloeien uit de toepassing van de Wet geluidhinder. Aan dit besluit kunnen dan ook geen rechten worden ontleend met betrekking tot eventuele andere door ons te nemen besluiten over bijvoorbeeld bouw- en bestemmingsplannen. Bezwaar ; • Belanghebbenden kunnen bp grond van artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht bij ons een gemotiveerd bezwaarschrift indienen tegen dit besluit. Tot de kring van belanghebbenden worden in ieder geval gerekend de verzoeker en de (toekomstige) eigenaren en bewoners. Personen die hier niet toe behoren, verzoeken wij om in het bezwaarschrift toe te lichten op welke wijze hun belang rechtstreeks bij het besluit is betrokken. Het bezwaarschrift dient te gorden ingediend binnen zes weken na de dag van verzending van het besluit onder vermelding van 'Awb-bezwaar1 in de linkerbovenhoek van de enveloppe en het bezwaarschrift.
toten van Zuid-rolland,
TicLU^j JJP.vanderWeij '* hoofd bureau Geluid
Verzonden:
- J jy'||l 2002
GEDEPUTEERDE STATEN
3 i.}3i. w'
t—j
DiV TEAM 1
Soioïlï^o GESCAND 1 3 Al! 8 2003 _
AFDLLING
ers van DORDRECHT
DIRECTIE GROEN, WATER EN MILIEU afdeling Milieu
l ACTIE
SQ/lS
PARAAF
TU
PO/ $bc&*3ö
«T U,
AKKNOËUNG
CONTACTPERSOON ing. H.J. Feberwee DOORKIESNUMMER
070-4417654 E-MAIL
[email protected]
ONS KENMERK
UW KENMERK
BIJLAGEN
DATUM
DGWM/2003/10301A -
J t AUG. 2( PROVINCIEHUIS Zuid-Hollandplein i Postbus 90602 2 509 LP Den Haag TELEFOON 070-4417295 FAX 070 - 441 78 26 WEBSITE www.zuid-holland.nl
BESLUIT van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland van 23 juli 2003 Op 8 mei 2003 hebben wij van Burgemeester en Wethouders van Dordrecht een verzoek ontvangen om hogere grenswaarden Wet geluidhinder vast te stellen voor 417 nieuw te bouwen woningen (deels vervangende nieuwbouw) in de zone van de Ai 6 en diverse binnenstedelijke wegen en in de zone van industrieterrein DordtWest/Groote lindt. De woningen behoren tot het bestemmingsplan Wielwijk. Het verzoek voldoet aan alle wettelijke bepalingen en past bovendien binnen ons beleid. Wij hebben dan ook besloten de hogere grenswaarden conform het verzoek vast te stellen. De voorbereidingsprocedure Over het verzoek heeft op 15 juli 2003 overleg plaatsgevonden met de gemeente Dordrecht en VROM-Inspectie Regio Zuid-West. Het betrof onduidelijkheid van het begrip Vervangende nieuwbouw' in relatie tot nieuwbouw en de omschrijving daarvan in het ontwerpbestemmingsplan. Naar aanleiding van dit overleg heeft de gemeente toegezegd een en ander in de tekst van het bestemmingsplan te zullen aanpassen. Besluit Gelet op het voorgaande en gelet op de hoofdstukken V en VI van de Wet geluidhinder, hebben wij de hogere grenswaarden als volgt vastgesteld.
Tram i en bus 65 en 88 stoppen bij het provinciehuis. Vanaf station Den Haag CS is het tien minuten lopen. De parkeerruimte voor auto's is beperkt.
besluit/2oo3/io3OiA
ONS KENMERK
DGWM/2003/10301A PAGINA 2/3
Bestemming
Geluidsbron
Woningen
Aantal
Schokkerstraat
15
Hogere grenswaarde in dB(A)
Wegverkeerslawaai
Zeehavenlaan folfstraat, Loggerstraat,
Laan der Verenigde Naties
53
Rijksweg Ai 6
54
^an der Verenigde Naties
56
Rijksweg Ai 6
58*)
70
Rijksweg Ai 6
55
12
Rijksweg Ai 6
58*)
45
Kotterstraat
59
Karel Doormanweg
57
Rijksweg Ai 6
57*)
125
Rijksweg Ai 6
63*)
50
J. van Heemskerckstraat
53
60
Karel Doormanweg
56
Kotterstraat
51
J. van Heemskerckstraat
51
40
Fregatstraat Schoenerstraat Kotterstraat
Wielwijk-Noord (tussen Adm. de Ruyterweg en M.H. Trompweg) Wielwijk-Noord (J. van Heemskerckstraat) Wielwijk-Noord (Karel Doormanweg)
Industrielawaai Schokkerstraat
15
Zeehavenlaan Kolfstraat, Loggerstraat,
53
40
Dordt West/Groote lindt „
70
••
54
12
„
55
Kotterstraat
45
„
56*)
Wielwijk Noord
235
,,
58*)
53
Fregatstraat Schoenerstraat
*) vervangende nieuwbouw
Aan dit besluit verbinden wij de voorwaarden. 1. De geluidsbelasting van de gevel ter plaatse van ten minste één van de tot de woning behorende buitenruimten een waarde van 50 dB(A) niet mag overschrijden indien de hogere grenswaarde van de woning meer dan 55 dB(A) bedraagt. 2. Voor de met *) aangegeven woningen is er sprake van vervangende nieuwbouw zoals bedoeld in artikel 83, lid 6 (wegverkeerslawaai) en artikel 67, lid 5 (industrielawaai). Dit houdt in dat de bestaande stedebouwkundige functie of structuur niet ingrijpend gewijzigd mag worden en dat er geen wezenlijke toename mag plaatsvinden van het aantal gehinderden.
ONS KENMERK DGWM/2oo3/io3oiA PAGINA 3/3
Kanttekeningen Bij dit besluit plaatsen wij de volgende kanttekeningen: - niet het industrieterrein wordt bedoeld het industrieterrein zoals vastgesteld in het zonebesluit van Dordt West/Groote lindt bij Koninklijk Besluit van 19 april 1991, kenmerk 91.003610; - de planvoorschriften en/of de plankaart van het eventueel hiermee samenhangende bestemmingsplan dienen voldoende waarborgen te bevatten tegen het overschrijden van de (hogere) grenswaarden; - wellicht ten overvloede merken wij op dat wij bij de totstandkoming van dit besluit alleen aspecten hebben mogen betrekken die rechtstreeks voortvloeien uit de toepassing van de Wet geluidhinder. Aan dit besluit kunnen dan ook geen rechten worden ontleend met betrekking tot eventuele andere door ons te nemen besluiten over bijvoorbeeld bouw- en bestemmingsplannen. Bezwaar Belanghebbenden kunnen op grond van artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bij ons een gemotiveerd bezwaarschrift indienen tegen dit besluit. Het bezwaarschrift dient te worden ingediend binnen zes weken na de dag van verzending van het besluit, onder vermelding van 'Awb-bezwaar1 in de linkerbovenhoek van de enveloppe en het bezwaarschrift. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, t.a.v. het Awbsecretariaat, Postbus 90602, 2509 LP Den Haag.
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, \ dezen,
ir. PJ.C.M. Murk hoofd bureau Lokale Milieukwaliteit en Geluid
Verzonden:
AUG. 2003
AFSCHRIFT AAN
VROM-Inspectie Regio Zuid-West, Postbus 29036, 3001 GA Rotterdam; Rijkswaterstaat, directie Zuid-Holland, afdeling VIM, Postbus 556, 3000 AN Rotterdam.
VOORSCHRIFTEN
Voorschriften deel uitmakende van het ontwerp-bestemmingsplan "Wielwiik"
Inhoudsopgave Hoofdstuk l
Algemene bepalingen artikel 1 Begripsbepalingen artikel 2 Wijze van meten
Hoofdstuk II
Bestemmingsvoorschriften artikel 3 Woondoeleinden artikel 4 Woondoeleinden-Woonwagenlocatie artikel 5 Centrumdoeleinden artikel 6 Maatschappelijke doeleinden artikel 7 Bedrijfsdoeleinden artikel 8 Auto-boxen artikel 9 Recreatieve doeleinden artikel 10 Verkeersdoeleinden artikel 11 Groenvoorzieningen-park artikel 12 Groenvoorzieningen artikel 13 Water artikel 14 Ondergrondse leidingen
Hoofdstuk III
Bijzondere bepalingen artikel 15 Vrijstellingsbevoegdheid artikel 16 Wijzigingsbevoegdheid artikel 17 Dubbeltelbepaling artikel 18 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening artikel 19 Verwijzing naar andere wetten en regelingen artikel 20 Archeologisch onderzoeksgebied
Hoofdstuk IV
Gebruiksbepaling artikel 21 Gebruik van gronden en opstallen
Hoofdstuk V
Overgangs-, straf- en slotbepalingen artikel 22 Bestaand gebruik van gronden en opstallen artikel 23 Vernieuwing of verandering bestaande bebouwing artikel 24 Strafbaarstelling artikel 25 Naam
bijlage: Staat van Bedrijfsactiviteiten
HOOFDSTUK l
Algemene bepalingen
Artikel 1
Begripsbepalingen
het plan het bestemmingsplan "Wielwijk", zoals vervat in de sub 2 bedoelde plankaart en deze voorschriften. de plankaart de kaart (tekeningnr. S2-26-118) met bijbehorende verklaring, waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangewezen. aanbouw een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw dat als een uitbreiding van dat hoofdgebouw te beschouwen is, zoals een bijkeuken, serre, berging, magazijn. Onder aanbouw wordt mede verstaan een uitbouw. aan huis verbonden beroep/beroepsuitoefening aan huis een dienstverlenend beroep, dat in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. atelier De werkruimte van een kunstenaar bebouwing één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geep gebouwen zijnde. bebouwingspercentage een in de voorschriften of op de plankaart aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd. bestemmingsgrens een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bestemmingsvlak. bestemmingsvlak een op de plankaart door bestemmingsgrenzen omsloten vlak, waarmee gronden zijn aangegeven met éénzelfde bestemming. bouwen het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats bouwperceel een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. bouwwerk elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond. bouwvlak een op de plankaart aangegeven vlak, waarmee gronden zijn aangeduid waarop gebouwen zijn toegelaten.
bijgebouw een gebouw dat zowel in bouwkundig, als in functioneel opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw. detailhandel het bedrijfsmatig te koop aanbieden -hieronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen- aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending, anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. dienstverlening dienstverlening door een bedrijf of instelling dat in hoofdzaak een winkelkarakter heeft en daarbinnen passende diensten verleent gericht op het publiek, zoals stomerijen, wasserettes, kappers, makelaars, videotheken, banken, reis- en uitzendbureaus e.d. eerste verdieping tweede bouwlaag van de woning of het woongebouw, een souterrain of kelder niet daaronder begrepen. gebouw elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. hoofdgebouw een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken. maatschappelijke voorzieningen educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, sport- en recreatieve voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening. peil a. b. c.
voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang; voor bouwwerken die op of boven water worden gebouwd: de gemiddelde hoogte van de aangrenzende weg; in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van afgewerkte maaiveld ter plaatse van het te bouwen bouwwerk.
prostitutie het zich beschikbaar stellen tot het tegen betaling verlenen van seksuele diensten aan anderen. prostitué(e) degene, die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding. raamprostitutie een vorm van prostitutie waarbij de werving van klanten geschiedt door een prostitué(e) die door houding, gebaren, kleding of anderszins, vanuit een vitrine de aandacht op zich vestigt en waarbij de seksuele handelingen in een voor het publiek besloten ruimte plaatsvinden.
seksinrichtinq een voor publiek toegankelijk, besloten ruimte (hieronder wordt mede begrepen een voer- of vaartuig), waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam) prostitutiebedrijf (waaronder begrepen een seksclub), een privé-huis, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, al dan niet in combinatie met elkaar. Staat van Bedrijfsactiviteiten de6taat van Bedrijfsactiviteiten die onderdeel uitmaakt van deze voorschriften. standplaats een bouwperceel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van de gemeente kunnen worden aangesloten. voorgevelrooilijn de op de plankaart als zodanig aangegeven lijn vrij beroep een beroep uitgeoefend op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerp-technisch of hiermee gelijk te stellen gebied. woning een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding. woonwagen voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst. zone een zone als bedoeld in artikel 41, 53 of 74 van de Wet geluidhinder. zonebesluit van het industrieterrein Groote Lindt/Dordt West het besluit van de Kroon van 19 april 1991, nr. 91.003.610
Artikel 2
Wijze van meten
Voor de toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten: 1.
de (bouw)hoogte/de nokhooqte van een bouwwerk vanaf het peil tot het hoogste punt van het bouwwerk, ondergeschikte bouwdelen als schoorstenen en antennes niet meegerekend.
2.
de qoothoogte van een bouwwerk vanaf het peil tot de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, ondergeschikte bouwdelen als goten van dakkapellen niet meegerekend.
3.
de oppervlakte van een bouwwerk buitenwerks, bovengrondse bouwonderdelen vanaf 1.00 m boven peil meegerekend.
4.
de inhoud van een bouwwerk boven peil tussen de bovenzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
5.
de afstand tot de (zijdelingse) perceelgrens vanaf enig punt van een bouwwerk tot de (zijdelingse) perceelgrens.
6.
de bedrijfsvloeroppervlakte binnenwerks, op de vloer van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor bedrijfsactiviteiten.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 0,50 m wordt overschreden.
HOOFDSTUK II Artikel 3 1.
2.
Bestemminqsvoorschriften
Woondoeleinden
Doeleindenomschriiving De op de plankaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor woondoeleinden, waarbij ter plaatse van de op de plankaart aangegeven nadere aanduiding (m) tevens wonen met verzorgingsfuncties zijn toegestaan. ;
3.
Inrichting Toegelaten zijn: a. hoofdgebouwen; b. aan- en bijgebouwen; c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde; d. tuinen en erven; e. parkeervoorzieningen; f. verhardingen, zoals straten, pleinen, woonerven, fiets/voetpaden; g. groen- en speelvoorzieningen; Bouwvoorschriften 1. Woningen mogen, indien ze gesitueerd worden in een geluidszone, uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van: a. de ingevolge de artikelen 82, 82a, 83,85,100 en 10Oa van de Wet geluidhinder aan te merken ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting vanwege de weg behorende bij de betreffende zone; b. de ingevolge de artikelen 65 t/m 68 en 72, tweede lid, van de Wet geluidhinder aan te merken ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting vanwege het industrieterrein Dordt-West behorende bij de betreffende zone; c. de ingevolge de artikelen 8,9,10 en 11 eerste, tweede, derde, vijfde en zesde lid van het Besluit geluidhinder spoorwegen aan te merken ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting vanwege de spoorweg behorende bij de betreffende zone. 2.
Woningen mogen slechts worden gebouwd met inachtneming van de op de plankaart ingeschreven aanduiding: W : niet gestapelde woning W (s): gestapelde woning W (v): vrijstaande woning W (tw):twee onder een kap woning
3.
Ter plaatse van het op de plankaart met W, W (v), W (tw) aangegeven bouwvlakken zijn toegestaan: a. woningen, aan- en bijgebouwen en overkappingen tot een hoogte van 10 m, tenzij op de plankaart een andere hoogtemaat is ingeschreven; de aanwezige kapvormen dienen te worden gehandhaafd. b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde in de vorm van vlaggenmasten tot 9 m en in de vorm van antennemasten tot een hoogte van 1 m boven de nokhoogte van het hoofdgebouw op het desbetreffende perceel.
4.
Ter plaatse van het op de plankaart met W(s) aangegeven bouwvlak zijn toegestaan: a. woningen, aan- en bijgebouwen en overkappingen tot een hoogte van 15 m, tenzij op de plankaart een andere hoogtemaat is ingeschreven
b.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde in de vorm van vlaggenmasten tot 9 m en in de vorm van antennemasten tot een hoogte van 1 m boven de nokhoogte van het hoofdgebouw op het desbetreffende perceel
5
Ter plaatse van de op de plankaart met "erf" aangeduide gronden gelden de volgende regels: a. toegestaan zijn aan- en bijgebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde; b. het gezamenlijk oppervlak van bouwwerken mag niet meer bedragen dan 50 % van de met "erf" aangeduide gronden, met een maximum van 50 m2; c. de hoogte van aan- en bijgebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m, met dien verstande dat aan de achterkant van de woning tot een diepte van maximaal 2.50 m buiten het bouwvlak, alsmede aan de zijkant van de woning, een hoogte is toegestaan van 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping tot een maximum van 4 m of als de woning lager is tot de hoogte van de woning; d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde in de vorm van antennemasten zijn toegestaan tot 1 m boven de nokhoogte van de woning en in de vorm van vlaggenmasten tot een hoogte van maximaal 9 m.
6.
Ter plaatse van de op de plankaart met "tuin" aangeduide gronden gelden de volgende regels: Toegestaan zijn: a. aanbouwen in de vorm van een overkapping voor de voorgevel ter plaatse van de toegang tot de woning met dien verstande dat: - de breedte niet meer dan 1, 5 m mag bedragen - de diepte vanuit de voorgevel niet meer dan 1,25 m mag bedragen - de overkapping naast de voorgevel aan maximaal één zijde gesloten mag zijn b. erfafscheidingen tot een hoogte van 1 m ,met dien verstande dat: - de hoogte tot een afstand van ten hoogste 1,5 m voor de voorgevel 1, 80 m mag bedragen - de hoogte achter de voorgevel 2 m mag bedragen. c. vlaggenmasten tot een hoogte van 9 m d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen tot een hoogte van maximaal 3 m.
7.
Waar op de plankaart de nadere aanduiding (m) is aangegeven is het toegestaan maximaal 200 m2 te gebruiken voor maatschappelijke functies, detailhandel, dienstverlening en horeca, een en ander ter ondersteuning van de ter plaatse gevestigde verzorgingsfuncties.
8.
Waar op de plankaart de nadere aanduiding (a) is aangegeven is het toegestaan de begane grond te gebruiken voor kantoren, bedrijven genoemd in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, detailhandel, horeca, een en ander in het kader van een opleidingstraject.
9.
De overeenkomstig het bepaalde in lid 2 onder e aangelegde of gebouwde parkeervoorzieningen mogen alleen voor parkeerdoeleinden worden gebruikt.
4.
Medebestemming Voorzover de in het eerste lid bedoelde gronden mede zijn bestemd voor ondergrondse leidingen als bedoeld in artikel 14 van deze voorschriften, is het bepaaldB in dit artikel slechts van toepassing met inachtneming van de voor de bestemming ondergrondse leidingen geldende bepalingen.
5.
Vrijstelling Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in: a. het eerste lid voor een beroepsuitoefening aan huis als bedoeld in artikel 1, en voor detailhandel als resultaat van deze beroepsuitoefening aan huis, mits: de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft; degene die bewoner is van de woning ook degene is die het aan huis verbonden beroep uitoefent; bedoelde detailhandel op aantoonbaar ondergeschikte wijze plaatsvindt; het vloeroppervlak in gebruik voor de beroepsuitoefening niet meer bedraagt dan 25 % van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw met een maximum van 50 m2; aan de buitenzijde van de woning of elders op het bouwperceel geen uiterlijke kenmerken t.b.v. de beroepsuitoefening aan huis worden aangebracht; er geen overlast ontstaat. b.
het eerste lid voor het toestaan van maatschappelijke doeleinden in de vorm van een gezondheidscentrum en/of gemeenschappelijke huisartsenpraktijk op de begane grond van de gestapelde woningbouw aan het Admiraalsplein, mits daardoor de woonfunctie niet in onevenredige mate wordt aangetast.
c.
het derde lid, onder 3a voor het achterwege laten van een kap indien dit de aanwezige karakteristiek van de omgeving niet onevenredig aantast.
d.
het derde lid, onder 5b voor het toestaan van een maximum oppervlakte van 75 m2 met dien verstande dat het bebouwingspercentage van 50 niet wordt overschreden.
e.
het derde lid, onder 5c voor het bouwen van een kap op een aan- of bijgebouw met dien verstande dat de hoogte niet meer dan 6 m mag bedragen, waarbij de hoogte vanaf de perceelsgrens tussen woningen schuin moet oplopen: de hoogte van 3 m mag worden vermeerderd met maximaal de kortst gemeten horizontale afstand tot de bedoelde grens
f.
het derde lid onder 5 c voor het bouwen van hogere aanbouwen en overkappingen binnen de strook van 2.50 m buiten het bouwvlak, met dien verstande dat de hoogte niet meer mag bedragen dan 0,25 m boven de vloer van de tweede verdieping tot een maximum van 7 m of als de woning lager is tot dat maximum;
g.
het derde lid onder 6 voor een aanbouw in de vorm van een erker met dien verstande dat: de hoogte niet meer mag bedragen dan 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping; de breedte maximaal i50 % van de gevel mag bedragen; de diepte vanuit de voorgevel niet meer dan 1,25 m mag bedragen.
h.
6.
Wijziging 1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening de nadere aanduidingen binnen de bouwvlakken te wijzigen, echter onder de voorwaarden dat niet mag worden gewijzigd in (s), en voorts dat de stedenbouwkundige structuren gehandhaafd blijven. 2.
7.
het derde lid onder 6 voor een aanbouw in de vorm van een balkon, met dien verstande dat: * de hoogte niet meer mag bedragen dan 1,25 m boven de vloer van de eerste verdieping de diepte vanuit de voorgevel niet meer dan 1,25 m mag bedragen.
Indien burgemeester en wethouders voornemens zijn een wijzigingsbevoegdheid toe te passen, wordt de volgende procedure gevolgd: a. het ontwerp-besluit tot wijziging ligt met bijbehorende stukken gedurende twee weken voor een ieder ter inzage; b. de burgemeester maakt de ter inzage legging tevoren bekend in één of meer dag-of nieuws bladen, die in de gemeente worden verspreid, en voorts op de gebruikelijk wijze; c. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid van belanghebbenden tot het schriftelijk indienen van zienswijzen bij burgemeester en wet houders gedurende de termijn als onder a bedoeld; d. burgemeester en wethouders delen aan hen die bezwaren hebben ingediend, de beslissing daaromtrent mede; e. bij de indiening ter goedkeuring aan Gedeputeerde Staten worden de ingediende zienswijzen meegezonden; f. burgemeester en wethouders zenden een afschrift van het besluit van Gedeputeerde Staten aan hen die bezwaren hebben ingediend.
Nadere eisen Burgemeester en wethouders zijn bevoegd binnen de aangegeven hoogte nadere eisen te stellen aan de kapvorm, indien dit nodig is voor de afstemming op de karakteristiek van de omgeving.
Artikel 4.
Woondoeleinden - woonwaqenlocatie
1.
Doeleindenomschriiving De o|5 de plankaart, als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen, in de vorm van maximaal 8 woonwagenstandplaatsen.
2.
Inrichting Toegelaten zijn: a. gebouwen b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde c. erven en tuinen
3.
Bouwvoorschriften 1. Per standplaats mag maximaal 60 % worden bebouwd.
4.
2.
De hoofdbebouwing dient te worden gesitueerd aan de straatzijde en het bijgebouw op de achterzijde van de standplaats.
3.
De hoogte van de hoofdbebouwing mag niet meer bedragen dan 5.50 m.
4.
Per standplaats mag een bijgebouw worden opgericht met een maximale oppervlakte van 20 m2 en een hoogte van maximaal 3 m.
5.
De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m, waarbij de hoogte van erfafscheidingen niet meer mag bedragen dan 2 m, tenzij de erfafscheiding grenst aan de openbare weg, waarvoor een maximumhoogte van 1 m geldt.
6.
Een gebouw ten behoeve van nutsdoéleinden mag niet groter zijn dan 20 m2 en niet hoger dan 3 m
Vrijstelling Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in: 1. het eerste lid voor een beroepsuitoefening aan huis als bedoeld in artikel 1, en voor detailhandel als resultaat van deze beroepsuitoefening aan huis, mits: de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft; degene die bewoner is van de woning ook degene is die het aan huis verbonden beroep uitoefent; bedoelde detailhandel op aantoonbaar ondergeschikte wijze plaatsvindt; het vloeroppervlak in gebruik voor de beroepsuitoefening niet meer bedraagt dan 25 % van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw met een maximum van 50 m2; aan de buitenzijde van de woning of elders op het bouwperceel geen uiterlijke kenmerken t.b.v. de beroepsuitoefening aan huis worden aangebracht; er geen overlast ontstaat.
Artikel 5
Centrumdoeleinden
1.
Doeleindenomschrijvinq De op Üe plankaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor centrumdoeleinden, te onderscheiden in: a. detailhandel b. dienstverlening c. horecadoeleinden d. woondoeleinden e. kantoren f. ateliers g. maatschappelijke doeleinden h. nutsdoeleinden i. parkeervoorzieningen, waaronder parkeergarages j. verkeersdoeleinden en openbare ruimten; k. groenvoorzieningen
2.
Inrichting Toegelaten zijn: a. hoofdgebouwen; b. aan- en bijgebouwen; c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde; d. tuinen en erven; e. parkeervoorzieningen; f. verhardingen; g. groenvoorzieningen; h. gebouwen ten behoeve van nutsdoeleinden.
3.
Bouwvoorschriften 1. Woningen en andere geluidsgevoelige'objecten mogen, indien ze gesitueerd worden in een geluidszone, uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van: a. de ingevolge de artikelen 82, 82a, 83,85,100 en 100a van de Wet geluidhinder aan te merken ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting vanwege de weg behorende bij de betreffende zone; b. de ingevolge de artikelen 65 t/m 68 en 72, tweede lid, van de Wet geluidhinder aan te merken ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting vanwege het industrieterrein Dordt-West behorende bij de betreffende zone; 2.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid mag de begane grondlaag van bebouwing op de plankaart nader aangeduid met winkellint, uitsluitend worden ingericht, geconstrueerd en gebruikt ten behoeve van detailhandel en dienstverlening, alsmede voor toegangen tot de woningen en de parkeergarages. De verdiepingen mogen uitsluitend worden gebruikt voor woondoeleinden.
3.
Er mag uitsluitend worden gebouwd binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak en de eveneens op de plankaart aangegeven hoogte en bebouwingspercentage mogen niet worden overschreden.
4.
Gebouwen ten behoeve van nutsdoeleinden mogen worden opgericht tot een oppervlakte van maximaal 20 m2 en een hoogte van maximaal 3 m.
4.
Medebestemming Voorzover de in het eerste lid bedoelde gronden mede zijn bestemd voor ondergrondse leidingen als bedoeld in artikel 14 van deze voorschriften, is het bepaalde in dit artikel slechts van toepassing met inachtneming van de voor de bestemming ondergrondse leidingen geldende bepalingen.
5.
Vrijstelling Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van: a. het bepaalde in het eerste lid voor een beroepsuitoefening aan huis als bedoeld in artikel 1, en voor detailhandel als resultaat van deze beroepsuitoefening aan huis, mits: de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft; - degene die bewoner is van de woning ook degene is die het aan huis verbonden beroep uitoefent; bedoelde detailhandel op aantoonbaar ondergeschikte wijze plaatsvindt; het vloeroppervlak in gebruik voor de beroeps- uitoefening niet meer bedraagt dan 25 % van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw met een maximum van 50 m2; aan de buitenzijde van de woning of elders op het perceel geen uiterlijke kenmerken t.b.v. de beroepsuitoefening aan huis worden aangebracht; er geen overlast ontstaat b. het bepaalde in het derde lid, onder 2 voor het toestaan van andere in het eerste lid genoemde functies ter plaatse van de gronden met de aanduiding winkellint, voor zover die functie een positieve bijdrage levert aan het functioneren van het winkellint. Alvorens omtrent een verzoek om vrijstelling te beslissen wordt de Adviesraad voor Detailhandel gehoord. c. het bepaalde in het derde lid, onder 2 voor het toelaten van de op de begane grond toegestane functies op de verdiepingen, mits daardoor de woonkwaliteit in de directe omgeving niet onevenredig wordt aangetast
Artikel 6
Maatschappelijke doeleinden
1.
Doeleindenomschrijving De op de plankaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor maatschappelijke doeleinden.
2.
Inrichting Toegelaten zijn: a. hoofdgebouwen; b. aan- en bijgebouwen; c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde; d. tuinen en erven; e. parkeervoorzieningen; f. verhardingen; g. nutsdoeleinden; h. groenvoorzieningen.
*
3.
Bouwvoorschiften 1 Woningen en andere geluidsgevoelige objecten mogen, indien ze gesitueerd worden in een geluidszone, uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van: a. de ingevolge de artikelen 82, 82a, 83,85,100 en 100a van de Wet geluidhinder aan te merken ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting vanwege de weg behorende bij de betreffende zone; b. de ingevolge de artikelen 65 t/m 68 en 72, tweede lid, van de Wet geluidhinder aan te merken ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting vanwege het industrieterrein Dordt-West behorende bij de betreffende zone; 2.
a.
b.
Ter plaatse van het op de plankaart aangegeven bouwvlak zijn toegestaan: a. hoofdgebouwen, aan- en bijgebouwen en overkappingen tot de op de plankaart aangegeven hoogte b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde tot een hoogte van maximaal 3 m, alsmede in de vorm van: - vlaggenmasten tot 9 m - antennemasten tot een hoogte van 1 m boven de nokhoogte van het hoofdgebouw op het betreffende perceel. Het op de plankaart ingeschreven percentage geeft aan welk gedeelte van het bouwvlak dat tot één instelling of bedrijf behoort mag worden bebouwd. Indien geen percentage is aangegeven mag het bouwvlak volledig worden bebouwd.
3.
Buiten het bouwvlak zijn toegestaan: a. erfafscheidingen tot een hoogte van 1 m, met dien verstande dat achter de voorgevelrooilijn en bij het ontbreken van een voorgevelrooilijn, de hoogte 2 m mag bedragen. b. vlaggenmasten tot een hoogte van 9 m.
4.
Ter plaatse van deze bestemming aan de oostzijde van het Admiraalsplein (Piet Heinflat) is het toegestaan op de begane grond uit de maatschappelijke functies voortvloeiende detailhandel uit te oefenen.
5.
Ter plaatse van de rondom het Admiraalsplein aangegeven gronden met deze bestemming mogen de verdiepingen uitsluitend worden gebruikt voor woondoeleinden.
6.
Gebouwen ten behoeve van nutsdoeleinden mogen worden opgericht tot een oppervlakte van maximaal 20 m2 en een hoogte van maximaal 3 m.
5.
Medebestemming Voorzover de in het eerste lid bedoelde gronden mede zijn bestemd voor ondergrondse leidingen als bedoeld in artikel 14 van deze voorschriften, is het bepaalde in dit artikel slechts van toepassing met inachtneming van de voor de bestemming ondergrondse leidingen geldende bepalingen.
6.
Vrijstelling Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van: het derde lid, onder 3 voor: - aanbouwen in de vorm van entreepartijen, met dien verstande dat per entreepartij: de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 10 m2 de hoogte maximaal gelijk is aan de hoogte van de bebouwing waaraan wordt aangebouwd - aan- en bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met dien verstande dat de hoogte en oppervlakte niet meer dan respectievelijk 4 m en 50 m2 mag bedragen.
Artikel 7
Bedrijfsdoeleinden
1.
Doeleindenomschrijving De op de plankaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. bedrijven, die behoren tot de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten b. een servicestation annex verkooppunt van motorbrandstoffen op de gronden met de nadere aanduiding B(s), met dien verstande dat de verkoop van LPG niet is toegestaan. Ter plaatse van de op de plankaart als zodanig aangegeven gronden "bedrijven toegestaan" zijn bedrijven, die behoren tot de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten toegestaan.
2.
Inrichting Toegelaten zijn: a. hoofdgebouwen; b. aan- en bijgebouwen; c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde; d. parkeervoorzieningen; e. verhardingen; f. groenvoorzieningen; g. gebouwen ten behoeve van nutsdoeleinden.
3.
Bouwvoorschriften 1. a. Ter plaatse van het op de plankaart aangegeven bouwvlak zijn toegestaan: a. hoofdgebouwen, aan- en bijgebouwen en overkappingen tot de op de plankaart aangegeven hoogte b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde tot een hoogte van maximaal 3 m, alsmede in de vorm van: - vlaggenmasten tot 9 m - antennemasten tot een hoogte van 1 m boven de nokhoogte van het hoofdgebouw op het betreffende perceel. b. Het op de plankaart ingeschreven percentage geeft aan welk gedeelte van het bouwvlak dat tot één instelling of bedrijf behoort mag worden bebouwd. Indien geen percentage is aangegeven mag het bouwvlak volledig worden bebouwd. 2.
4.
Buiten het bouwvlak zijn toegestaan: a. erfafscheidingen tot een hoogte van 1 m, met dien verstande dat achter de voorgevelrooilijn en bij het ontbreken van een voorgevelrooilijn, de hoogte 2 m mag bedragen. b. vlaggenmasten tot een hoogte van 9 m.
Vrijstelling 1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van: het derde lid, onder 2 voor: - aanbouwen in de vorm van entreepartijen, met dien verstande dat per entreepartij: de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 10 m2 de hoogte maximaal gelijk is aan de hoogte van de bebouwing waaraan wordt aangebouwd - aan- en bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met
dien verstande dat de hoogte en oppervlakte niet meer dan respectievelijk 4 m en 50 m2 mag bedragen. 2.
5.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in het eerste lid ten behoeve van bedrijven die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn vermeld, alsmede ten behoeve van bedrijven die in categorie 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn ingedeeld; Deze vrijstelling mag alleen worden verleend indien is gebleken dat het bedrijf blijkens door de aanvrager van de vrijstelling verstrekte gegevens naar aard en inrichting kan worden gelijkgesteld met bedrijven, genoemd in de toegestane categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten; Alvorens op het verzoek om vrijstelling te beslissen, winnen burgemeester en wethouders, advies in van de Milieudienst Zuid-Holland-Zuid.
Wijziging 1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening het plan zodanig te wijzigen dat de Staat van Bedrijfsactiviteiten wordt gewijzigd als gevolg van technologische ontwikkelingen. Alvorens toepassing wordt gegeven aan de wijzigingsbevoegdheid winnen burgemeester en wethouders advies in van de Milieudienst Zuid-Holland-Zuid. 2.
Indien burgemeester en wethouders voornemens zijn een wijzigingsbevoegdheid toe te passen, wordt de volgende procedure gevolgd: a. het ontwerp-besluit tot wijziging ligt met bijbehorende stukken gedurende twee weken voor een ieder ter inzage; b. de burgemeester maakt de ter inzage legging tevoren bekend in één of meer dag-of nieuws bladen, die in de gemeen te worden verspreid, en voorts op de gebruikelijk wijze; c. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid van belanghebbenden tot het schriftelijk indienen van zienswijzen bij burgemeester en wet houders gedurende de termijn als onder a bedoeld; d. burgemeester en wethouders delen aan hen die bezwaren hebben ingediend, de beslissing daaromtrent mede; e. bij de indiening ter goedkeuring aan Gedeputeerde Staten worden de ingediende zienswijzen meegezonden; f. burgemeester en wethouders zenden een afschrift van het besluit van Gedeputeerde Staten aan hen die bezwaren hebben ingediend.
Artikel 8
Auto-boxen
1.
Doeleindenomschrijving De op de plankaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor de stalling van auto's, motoren, boten, caravans.
2.
Inrichting Toegelaten zijn gebouwen
3.
Bouwvoorschriften De hoogte van bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3 m.
Artikel 9 1.
Recreatieve doeleinden
Doeleindenomschriiving De op de plankaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor recreatieve doeleinden, in de vorm van: 1. sport- en speelterreinen, ter plaatse van de nadere aanduiding R (s) 2. speeltuin, ter plaatse van de nadere aanduiding R (sp) 3. volkstuinen (en bijenteelt) ter plaatse van de nadere aanduiding R (v).
2. '
3.
Inrichting Toegelaten zijn: a. gebouwen; b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde; c. verhardingen; d. sportvoorzieningen; e. groenvoorzieningen; f. waterpartijen; g. parkeervoorzieningen Bouwvoorschriften 1. De oppervlakte van de bebouwing mag niet meer bedragen dan het op de plankaart ingeschreven percentage. 2.
Ter plaatse van de nadere aanduiding R (s) is, met inachtneming van het ingeschreven percentage, eveneens een buurthuis tot een oppervlakte van maximaal 1000 m2 toegestaan.
3.
De hoogte van de bebouwing mag niet meer bedragen dan: a. 10 m voor gebouwen en overkappingen b. 3 m voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, alsmede - 9 m voor vlaggenmasten, antennemasten en ballenvangers -15 m voor lichtmasten.
Artikel 10
Verkeersdoeleinden
1.
Doeleindenomschriiving De op de plankaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor verkeer en verblijf in de vorm van: 1. straten en wegen, ter plaatse van de nadere aanduiding V (w) 2. verblijfsgebieden, ter plaatse van de nadere aanduiding V (v)
2.
Inrichting Toegelaten zijn a. verhardingen; b. groenvoorzieningen; c. watergangen; d. gebouwen ten behoeve van nutsdoeleinden; e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.
Bouwvoorschriften 1. De oppervlakte en hoogte van de in het tweede lid, onder d genoemde bebouwing mag niet meer bedragen dan respectievelijk 20 m2 en 3 m; 2.
De hoogte van de in het tweede lid, onder e genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 12 m.
4.
Medebestemming Voorzover de in het eerste lid bedoelde gronden mede zijn bestemd voor ondergrondse leidingen als bedoeld in artikel 14 van deze voorschriften, is het bepaalde in dit artikel slechts van toepassing met inachtneming van de voor de bestemming ondergrondse leidingen geldende bepalingen.
5.
Vrijstelling Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 3 onder 1, voor een grotere oppervlakte van gebouwen ten behoeve van nutsdoeleinden tot maximaal 50 m2.
6.
Inspraak Alvorens over te gaan tot herinrichting van de in het eerste lid bedoelde gronden, plegen burgemeester en wethouders overleg met de direct-belanghebbenden en de betrokken (raads-)commissie.
Artikel 11
Groenvoorzieningen-park
1.
Doeleindenomschrijving De op tle plankaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor groenvoorzieningen in de vorm van een park.
2.
Inrichting Toegelaten zijn: a. groenvoorzieningen; b. verhardingen in de vorm van voet- en fietspaden en andere verblijfsruimten c. voet- en fietsbruggen; d. waterpartijen met bijbehorende taluds; e. speelterreinen; f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals zit- en speelgelegenheden, speelwerktuigen, lichtmasten.
f
3.
Bouwvoorschriften De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 12 m. Op de op de plankaart als zodanig aangeduide locatie is een antennemast tot een hoogte van maximaal 40 m toegestaan.
4.
Medebestemming Voorzover de in het eerste lid bedoelde gronden mede zijn bestemd voor ondergrondse leidingen als bedoeld in artikel 14 van deze voorschriften, is het bepaalde in dit artikel slechts van toepassing met inachtneming van de voor de bestemming ondergrondse leidingen geldende bepalingen.
5.
Inspraak ',' Alvorens over te gaan tot herinrichting van de in het eerste lid bedoelde gronden, plegen burgemeester en wethouders overleg met de direct-belanghebbenden en de betrokken(raads-)commissie.
Artikel 12
Groenvoorzieningen
1.
Doeleindenomschrijving De op de plankaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor groenvoorzieningen.
2.
Inrichting Toegelaten zijn: a. groenvoorzieningen; b. verhardingen in de vorm van voet- en fietspaden, perceelsontsluitingen en andere verblijfsruimten c. voet- en fietsbruggen; d. waterpartijen met bijbehorende taluds; e. speelterreinen; f. verhardingen in de vorm van parkeerplaatsen, echter uitsluitend ter plaatse van de op de plankaart als zodanig aangegeven gronden; g. gebouwen ten behoeve van nutsdoeleinden; h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals zit- en speelgelegenheden, speelwerktuigen, lichtmasten.
3.
Bouwvoorschriften 1. De oppervlakte en hoogte van de in het tweede lid, onder g bedoelde bebouwing mag meer bedragen dan respectievelijk 20 m2 en 3 m. 2. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 12 m.
4.
Medebestemming Voorzover de in het eerste lid bedoelde gronden mede zijn bestemd voor ondergrondse leidingen als bedoeld in artikel 14 van deze voorschriften, is het bepaalde in dit artikel slechts van toepassing met inachtneming van de voor de bestemming ondergrondse leidingen geldende bepalingen.
5.
Inspraak Alvorens over te gaan tot herinrichting van de in het eerste lid bedoelde gronden, plegen burgemeester en wethouders overleg met de direct-belanghebbenden en de betrokken(raads-)commissie.
Artikel13
Water
1.
Doeleindenomschrijving De op de plankaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor water.
2.
Inrichting Toegelaten zijn: a. water b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals bruggen, vlonders c. groenvoorzieningen-park en groenvoorzieningen als bedoeld in de artikelen 11 en 12 van deze voorschriften, echter uitsluitend indien daardoor de hoeveelheid oppervlaktewater niet wordt verminderd
3.
Bouwvoorschriften De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 12 m.
4.
Inspraak Alvorens over te gaan tot herinrichting van de in het eerste lid bedoelde gronden, plegen burgemeester en wethouders overleg met de direct-belanghebbenden en de betrokken (raads-)commissie.
Artikel 14
Ondergrondse leidingen
1.
Doeleindenomschrijving De op Be plankaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor een ondergrondse leiding in de vorm van een hoge drukgasleiding en een rioolpersleiding.
2.
Inrichting Toegelaten zijn: 1. bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2. verhardingen 3. groenvoorzieningen 4. water
3.
Bouwvoorschriften De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 12 m.
4.
Aanlegvoorschriften 1. Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. het aanleggen van gesloten oppervlakteverhardingen; b. het afgraven of ophogen van de grond; c. het beplanten van gronden met diep wortelende beplanting; d. het indrijven van voorwerpen.
5.
2.
Het verbod als bedoeld in lid 4 onder 1 is niet van toepassing op werkzaamheden als bedoeld in lid 4 onder 1d, voor zover deze gelet op de diepte van de ligging van de leiding van ondergeschikte betekenis moet worden geacht.
3.
De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 4 onder 1 zijn slechts toelaatbaar, indien en voor zover het leidingenbelang hierdoor niet onevenredig wordt benadeeld.
Medebestemming Voor zover de in het eerste lid bedoelde gronden mede zijn bestemd voor: a. Woondoeleinden, als bedoeld in artikel 3 van deze voorschriften; b. Centrumvoorzieningen, als bedoeld in artikel 5 van deze voorschriften; c. Maatschappelijke doeleinden, als bedoeld in artikel 6 van deze voorschriften; d. Verkeersdoeleinden, als bedoeld in artikel 10 van deze voorschriften; e. Groenvoorzieningen-park, als bedoeld in artikel 11 van deze voorschriften; f. Groenvoorzieningen, als bedoeld in artikel 12 van deze voorschriften, mogen de krachtens de artikelen 3, 5, 6,10,11 en 12 en de met vrijstelling van burgemeester en wethouders ingevolge artikel 15 toelaatbare bouwwerken en werken uitsluitend worden gebouwd en aangelegd, indien en voorzover de bij de bescherming van de leidingen betrokken belangen dit gedogen. Alvorens omtrent de aanvrage om vergunning te beslissen horen burgemeester en wethouders de leidingbeheerder.
HOOFDSTUK
Bijzondere bepalingen
Artikel 15
Vriistellingsbevoeqdheid
1.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van: 1. het bepaalde in deze voorschriften voor wat betreft de bouw van niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut, zoals een transformatorstation, een gasregelstation, kabelverdeelkasten e.d., met dien verstand dat de oppervlakte niet meer dan 20 m2 en de hoogte niet meer dan 3 meter mag bedragen; 2. het bepaalde in deze voorschriften voor wat betreft de bouw van bouwwerken geen gebouwen zijnde in openbaar gebied, zoals reclameborden en dergelijke, met dien verstande dat de hoogte en de breedte respectievelijk niet meer dan 5.50 meter en 4 meter mogen bedragen; 3. de op de kaart dan wel in de voorschriften aangegeven maten en getallen, mits: 1. de afwijking niet meer dan 10% bedraagt; 2. de bestemmingsgrens niet wordt overschreden; 4. de plaats en richting van bouwgrenzen, voor het aanbrengen van geringe veranderingen tot niet meer dan 5 m; 5. de plaats en richting van de scheidingslijn der bouwhoogten, voor het aanbrengen van geringe veranderingen tot niet meer dan 5 m.
2.
De in het eerste lid bedoelde vrijstellingen worden slechts verleend indien daardoor geen onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de ruimtelijke structuur en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en opstallen.
Artikel 16
Wijzigingsbevoegdheid
1.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening het op de plankaart met "Wijzigingsbevoegdheid l" aangeduide gebied zodanig te wijzigen dat: a. gestapelde woningen worden gewijzigd in laagbouw woningen b. de situering en vormgeving van groenvoorzieningen en verkeersdoeleinden en van de bouwvlakken wordt gewijzigd, inclusief het aangeven van de nadere aanduidingen (e) en (t), echter onder de voorwaarden dat: dat er in de zin van de milieuwetgeving sprake is van vervangende nieuwbouw - de stedenbouwkundige opzet in de hoofdlijnen blijft gehandhaafd.
2.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening het op de plankaart met "Wijzigingsbevoegdheid II" aangeduide gebied te wijzigen in woondoeleinden, als bedoeld in artikel 3 van deze voorschriften. De op de plankaart aangegeven hoogtematen blijven daarbij van toepassing.
3.
Indien burgemeester en wethouders voornemens zijn een Wijzigingsbevoegdheid toe te passen, wordt de volgende procedure gevolgd: a. het ontwerp-besluit tot wijziging ligt met bijbehorende stukken gedurende twee weken voor een ieder ter inzage; b. de burgemeester maakt de ter inzage legging tevoren bekend in één
c.
d. e. f.
Artikel 17
of meer dag-of nieuws bladen, die in de gemeente worden verspreid, en voorts op de gebruikelijk wijze; de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid van belanghebbenden tot het schriftelijk indienen van zienswijzen bij burgemeester en wet houders gedurende de termijn als onder a bedoeld; burgemeester en wethouders delen aan hen die bezwaren hebben ingediend, de beslissing daaromtrent mede; bij de indiening ter goedkeuring aan Gedeputeerde Staten worden de ingediende zienswijzen meegezonden; burgemeester en wethouders zenden een afschrift van het besluit van Gedeputeerde Staten aan hen die bezwaren hebben ingediend.
Dubbeltelbepaling
Grond, welke eenmaal in aanmerking is genomen bij de verlening van een bouwvergunning, waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing. Artikel 18
Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening
De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9, lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen: 1. de richtlijnen voor het verlenen van vrijstelling van de stedenbouwkundige bepalingen in de bouwverordening; 2. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer; 3. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten; 4. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden. Artikel 19
Verwijzing naar andere wetten en regelingen
Waar in dit bestemmingsplan verwezen wordt naar andere wetten en regelingen wordt daarmee de wet of regeling bedoeld zoals die gold op het moment van tervisielegging van het ontwerp van dit plan.
Artikel 20
Archeologisch onderzoeksgebied
Binnen het plangebied dient, alvorens grondwerkzaamheden worden verricht, al dan niet ter voorbereiding van bouwactiviteiten als bedoeld in de Woningwet, welke dieper reiken dan 1 m onder maaiveld, gelegenheid te worden geboden tot het verrichten van archeologisch (voor-) onderzoek.
HOOFDSTUK IV
Algemene qebruiksbepalinq
Artikel 21
Gebruik van gronden en bebouwing
1.
Het is verboden de in het plan begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken, in gebruik te geven of te laten gebruiken voor een doel of op een wijze in strijd met de daaraan bij het plan gegeven bestemming. Onder een strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan: a. het gebruik als seksinrichting b. het duurzaam gebruik van onbebouwde gronden als afvalstortplaats of opslagterrein c. het uitoefenen van bedrijfsactiviteiten binnen de bestemming woondoeleinden - woonwagenlocatie
2.
Burgemeester en wethouders verlenen van het bepaalde in het eerste lid vrijstelling, indien strikte toepassing van dat voorschrift leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
HOOFDSTUKV
Overgangs-, straf- en slotbepalingen
Artikel 22
Bestaand gebruik van gronden en opstallen
1.
Het ten tijde van het van kracht worden van het plan bestaande en met het plan strijdige gebruik van gronden en de daarop voorkomende bouwwerken mag worden voortgezet en/of gewijzigd, mits door die wijziging de strijdigheid met het plan niet wordt vergroot.
2.
Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op gebruik als daar bedoeld, dat reeds in strijd was met het tot het daar genoemde tijdstip ter plaatse geldende bestemmingsplan en dat tot op 3 maanden voor dat tijdstip nog niet bestond.
Artikel 23 1.
Vernieuwing of verandering bestaande bebouwing Een bouwwerk, dat op het tijdstip van tervisielegging van het ontwerp van dit plan bestond of in uitvoering was, dan wel is of kan worden gebouwd krachtens een bouwvergunning, waarvoor de aanvraag voor dat tijdstip is ingediend, dan wel een bouwmelding heeft plaatsgevonden, en dat afwijkt van het in dit plan bepaalde ten aanzien van de toelaatbaarheid van bebouwing mag, mits de bestaande afwijkingen ook naar hun aard niet worden vergroot en behoudens onteigening gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd, mits dit geen algehele vernieuwing of verandering van het bouwwerk tot gevolg heeft.
2.
In geval van verwoesting door een calamiteit mag een bouwwerk geheel worden veranderd of vernieuwd, mits de afwijking van het plan niet wordt vergroot en mits binnen twee jaar na de datum van verwoesting een aanvraag om bouwvergunning zal zijn ingediend.
3.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ten aanzien van de in het eerste lid bedoelde bouwwerken vrijstelling te verlenen voor het vergroten van maximaal 15% van de bestaande inhoud, mits daarbij de bestaande afwijkingen naar hun aard niet worden vergroot.
Artikel 24
Strafbaarstelling
Overtreding van artikel 21, eerste lid, is een strafbaar feit in de zin van artikel 59 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Artikel 25
Naam
Het plan kan worden aangehaald als bestemmingsplan "Wielwijk".
STAAT VAN BEDRIJFSACTIVITEITEN
0000.00
BIJLAGE . TOELICHTING OP DE STAAT VAN BEDRIJFSACTIVITEITEN
Inleiding In dit bestemmingsplan wordt de toelaatbaarheid van bedrijven en bedrijfsactiviteiten gekoppeld aan een Staat van Bedrijfsactiviteiten. Dit is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten al naar gelang de te verwachten belasting voor het milieu zijn ingedeeld in een aantal categorieën. Omdat de Staat van Bedrijfsactiviteiten wordt gebruikt voor de milieuzonering in het kader van bestemmingsplannen zijn hierbij alleen de ruimtelijk relevante milieuaspecten van belang: geluid; geur; stof; gevaar (met name brand- en explosiegevaar); verkeersaantrekkende werking. De hier gebruikte lijst deelt de bedrijven in in zes gewone categorieën (waarbij twee categorieën nog zijn onderverdeeld in subcategorieën) en drie A-categorieën. Categorie 1 heeft betrekking op bedrijven die geen hinder van belang veroorzaken en categorie 6 op zeer zware industrie. De drie A-categorieën (categorieën 4.1A/4.2A, 5A en 6A) bevatten de inrichtingen die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken zoals bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder. Gebruikte bronnen Als belangrijkste bron bij het opstellen van de Staat van Bedrijfsactiviteiten is gebruikgemaakt van de lijst van bedrijfstypen uit de publicatie "Bedrijven en milieuzonering" van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten van 1992. In deze lijst worden voor een groot aantal bedrijfstypen en -activiteiten richtafstanden ten opzichte van een rustige woonwijk gegeven. Daarbij is ervan uitgegaan dat de bedrijven ter voorkoming van hinder en/of gevaar die technieken toepassen, die thans als de meest gebruikelijke worden beschouwd. De lijst is ten behoeve van de Staat van Bedrijfsactiviteiten met behulp van andere bronnen en praktijkervaringen verder verfijnd (o.a. differentiatie naar grootte). De Staat van Bedrijfsactiviteiten wijkt dus op een aantal punten af van de lijst van'bedrijfstypen van de VNG. In deze Staat van Bedrijfsactiviteiten is voor de indeling van de bedrijven naar activiteiten uitgegaan van de nieuwe Standaard Bedrijfsindeling (SBI) uit 1993. Deze SBI-codes komen niet overeen met de in de publicatie "Bedrijven en milieuzonering" gehanteerde SBI-codes. Met behulp van een schakelschema van de Kamers van Koophandel en Fabrieken kunnen de oude codes uit de VNG-publicatie worden omgezet naar de Standaard Bedrijfsindeling 1993. Categorie-indeling en criteria voor de toelaatbaarheid van bedrijven In de VNG-publicatie zijn de 10 richtafstanden van de lijst van bedrijfstypen teruggebracht tot zes categorieën. Met het oog op de praktische toepassing zijn in deze Staat van Bedrijfsactiviteiten de categorieën 3 en 4 nader onderverdeeld in elk twee subcategorieën. De richtafstanden en het aspect verkeersaantrekkende werking zijn vertaald naar de volgende (ruimtelijke) criteria voor de toelaatbaarheid: categorie 1 :
bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op de omgeving toelaatbaar zijn in woonwijken.
categorie 2 :
bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op de omgeving toelaatbaar zijn tussen of onmiddellijk naast woonbebouwing, echter alleen in gebieden met gemengde functies.
categorie 3 :
bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op de omgeving in enige mate ruimtelijk gescheiden dienen te zijn van woonwijken en dienen te zijn voorzien van een eigen autoverbinding met de hoofd- en/of verzamelwegen:
0000.00
Bijlage . Toelichting op de Staat van Bedrijfsactiviteiten
subcategorie 3.1: toelaatbaar aan de rand van woonwijken, echter in het algemeen gescheiden door een weg of een groenstrook; subcategorie 3.2: gescheiden door een andere niet of weinig gevoelige functie (afstandsindicatie 100 meter). categorie 4 :
bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op de omgeving op behoorlijke afstand van woonwijken gesitueerd dienen te zijn: subcategorie 4.1: afstandsindicatie 200 meter; subcategorie 4.2: afstandsindicatie 300 meter.
categorieën 5 en 6:
bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op grote afstand van woonwijken gesitueerd dienen te zijn. De aan te houden afstanden dienen per geval te worden bepaald (richtafstanden van bedrijven uit categorie 5: 500 -1.000 meter, categorie 6: 1.500 meter).
Met name bij bedrijven uit categorie 3.1 is er van uitgegaan dat bij de inrichting van het terrein (wijze van ontsluiting, situering van bebouwing) voldoende rekening wordt gehouden met mogelijke hinder in de directe omgeving. Dit kan in voorkomende gevallen worden afgedwongen door middel van de in de voorschriften opgenomen bevoegdheid om nadere eisen te stellen aan onder meer de situering van de bebouwing. De bedrijven uit categorieën 4.1 A/4.2A, 5A en 6A komen voor wat betreft de mate van hinder en gewenste afstand overeen met de categorieën 4.1/4.2, 5 en 6 maar zijn alleen toelaatbaar als op het betreffende terrein een geluidszone ex artikel 41 en verder respectievelijk 53 en verder van de Wet geluidhinder wordt vastgesteld. Bij de bovenbeschreven criteria voor de toelaatbaarheid is (behalve voor categorie 2) uitgegaan van zonering ten opzichte van een rustige woonwijk. Voor andere omgevingstypen zoals incidentele woonbebouwing, woonbebouwing in een stedelijke omgeving, andere gevoelige functies of stiltebehoevende gebieden met natuurwaarden kunnen, indien de situatie daartoe aanleiding geeft, de richtafstanden worden aangepast. Dit zal per geval beoordeeld moeten worden. Opzet van de Staat In de Staat zijn twee verschillende soorten categorie-indelingen toegepast (zie ook de inhoudsopgave): indeling op grond van bedrijfsactiviteiten (hoofdstuk l); indeling op grond van het opgestelde elektromotorisch vermogen (hoofdstuk II). In beginsel zijn beide indelingen van toepassing. De indeling van hoofdstuk l is de belangrijkste. Hiervoor is gebruikgemaakt van de SBI. Deze indeling wordt hier gebruikt om bedrijfsactiviteiten in te kunnen delen. Het kan dus voorkomen dat de activiteiten binnen een bedrijf in twee of meer verschillende groepen volgens de SBIindeling vallen. In die gevallen geldt dan de hoogste categorie van deze Staat van Bedrijfsactiviteiten. Indien de bedrijfsonderdelen duidelijk ruimtelijk van elkaar kunnen worden gescheiden, kunnen de bedrijfsonderdelen echter ook apart worden ingedeeld. Bij sommige activiteiten wordt ook onderscheid gemaakt naar de omvang van de activiteiten. Dit betreft in de eerste plaats de afbakening van de A-categorieën. Daarnaast worden veel voorkomende kleinere bedrijven op grond van hun oppervlak of capaciteit apart ingedeeld om te voorkomen dat dergelijke relatief weinig hinderlijke bedrijven zich alleen op grootschalige bedrijventerreinen kunnen vestigen.
0000.00
Bijlage . Toelichting op de Staat van Bedrijfsactiviteiten
De indeling pp grond van het opgestelde elektromotorisch vermogen (hoofdstuk II) is altijd aan de indeling volgens hoofdstuk l gekoppeld en is slechts in een beperkt aantal gevallen bepalend voor de uiteindelijke indeling van bedrijven. Het gaat hierbij om inrichtingen die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken, zoals bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder en om bedrijfsactiviteiten die in de indeling volgens hoofdstuk l de aanduiding * hebben gekregen. De laatstgenoemde aanduiding is gebruikt bij bedrijfstypen waar vaak kleinere, weinig hinderlijke bedrijven voorkomen die op deze wijze rechtstreeks in een lagere categorie kunnen worden ingeschaald. Bij deze activiteiten is het aspect geluid bepalend en daarom geeft het elektromotorisch vermogen een betere maat voor de hinderlijkheid dan bijvoorbeeld het bedrijfsoppervlak. Flexibiliteit De Staat van Bedrijfsactiviteiten blijkt in de praktijk een relatief grof hulpmiddel te zijn om hinder door bedrijfsactiviteiten in te schatten. Het is bovendien tijdgebonden. Het komt in de praktijk dan ook voor dat een bepaald bedrijf als gevolg van een geringe omvang van hinderlijke deelactiviteiten, een milieuvriendelijke werkwijze of bijzondere voorzieningen minder hinder veroorzaakt dan in de Staat van Bedrijfsactiviteiten is verondersteld. In het bedrijvenartikel van de planvoorschriften is daarom bepaald dat burgemeester en wethouders een dergelijk bedrijf via een vrijstelling een categorie lager kunnen indelen (dus bijvoorbeeld van categorie 3 naar 2 of van categorie 4 naar 3); bij de categorieën met een onderverdeling in subcategorieën wordt daarbij bedoeld dat vrijstelling tot de laagste van de subcategorieën mogelijk is (dus van categorie 4 naar maximaal 3.1). Om een vrijstelling te kunnen verlenen moet worden aangetoond dat het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar is met andere bedrijven uit de desbetreffende lagere categorie. Deze beoordeling dient zich te richten op de in de staat aangegeven maatgevende milieuaspecten. Voor de bedrijven uit de A-categorieën is alleen maar een vrijstelling mogelijk voor de indeling in een lagere A-categorie. Bij sommige bedrijfsactiviteiten is bij de indeling uitgegaan van een continue bedrijfsvoering, waarbij de hinderlijke activiteiten ook 's nachts plaatsvinden. Dit is in de staat aangegeven met een "C" in de laatste kolom. Het kan echter voorkomen dat een specifiek bedrijf niet continu werkt. Dit gegeven kan eveneens aanleiding zijn om het bedrijf via bovengenoemde vrijstellingsmogelijkheid een categorie lager in te delen. Daarnaast is het mogelijk dat bepaalde bedrijven zich aandienen, waarvan de activiteiten niet zijn genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Wanneer deze bedrijven wat betreft milieubelasting gelijk kunnen worden gesteld met volgens de bestemmingsregeling toegelaten bedrijven kan voor de vestiging van deze bedrijven eveneens een vrijstelling worden verleend. Ten slotte is het denkbaar dat in de planperiode het algemene beeld van de in de Staat genoemde bedrijven en bedrijfsactiviteiten zich als gevolg van bepaalde technologische ontwikkelingen in positieve zin wijzigt. Om hierop adequaat te kunnen reageren, zijn burgemeester en wethouders in dergelijke situaties bevoegd de Staat van Bedrijfsactiviteiten te wijzigen.
INHOUDSOPGAVE
I.
INDELING OP GROND VAN DE BEDRIJFSACTIVITEITEN
0 01
Landbouw, jacht en bosbouw Landbouw en dienstverlening t.b.v. de landbouw
1/2/3 15 1p 17 18 19 20
Industrie Vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken Verwerking van tabak Vervaardiging van textiel Vervaardiging van kleding, bereiden en verven van bont Vervaardiging van leer en lederwaren (excl. kleding) Houtindustrie en vervaardiging van artikelen van hout, kurk, riet en vlechtwerk (excl. meubels) Vervaardiging van papier, karton en papier- en kartonwaren Uitgeverijen, drukkerijen en reproduktie van opgenomen media Aardolie- en steenkoolverwerkende industrie Vervaardiging van chemische produkten Vervaardiging van produkten van rubber en kunststof Vervaardiging van glas, aardewerk, cement-, kalk- en gipsprodukten Vervaardiging van metalen in primaire vorm Vervaardiging van produkten van metaal Vervaardiging van machines en apparaten Vervaardiging van kantoormachines en computers Vervaardiging van overige elektrische machines, apparaten en benodigdheden Vervaardiging van audio-, video- en telecommunicatieapparatuur en -benodigdheden Vervaardiging van medische apparaten/instrumenten, orthopedische artikelen e.d., precisie- en optische instrumenten en uurwerken Vervaardiging van auto's, aanhangwagens en opleggers Vervaardiging van transportmiddelen (excl. auto's, aanhangwagens en opleggers) Vervaardiging van meubels en overige goederen n.e.g. Voorbereiding tot recycling
21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33
34 35 36 37
blz. 3
3
3 5 5 6 6 6 7 7 7 8 9 9 10 11 12 12 12 13
13 13 13 14 14
4 45
Bouwnijverheid Bouwnijverheid
15
5 50 51 52
Reparatie van consumentenartikelen en handel Handel in en reparatie van auto's en motorfietsen; benzineservicestation Groothandel (excl. auto's en motorfietsen) Detailhandel en reparatie t.b.v. particulieren
16 16 19
6 60 63 64
Vervoer, opslag en communicatie Vervoer over land Dienstverlening t.b.v. het vervoer Post en telecommunicatie
19 20 20
7 71
Verhuur van roerende goederen en zakelijke dienstverlening Verhuur van transportmiddelen, machines en overige roerende goederen Computerservice- en informatietechnologiebureaus e.d. Speur- en ontwikkelingswerk Overige zakelijke dienstverlening
20 20 20 21
72 73 74
Inhoudsopgave
9 90 93
Milieudienstverlening en overige dienstverlening Milieudienstverlening Overige dienstverlening
21 22
II.
INDELING OP GROND VAN HET OPGESTELDE VERMOGEN
23
i. INDELING OP GROND VAN DE BEDRIJFSACTIVITEITEN
SBI-code/Bednjfs(sub)groep of activiteit
01
maatgevende milieuaspecten1'
continu factor2*
3.1 3.2 2
G/R G/Gr/R G/Gr/S
C C C
3.2 3.1
G/V G/V
2
G
3.1 1
G/Gr/V
4.1
G/Gr
C
3.1
G/Gr/V
C
2
G/Gr
5 4.2
Gr G/Gr
3.1
G/Gr
4.2 3.2
G/Gr Gr
5
Gr
3.2 5 3.1
G/Gr/V Gr G/Gr
C C
3.1 4.1 4.2
G/Gr G/Gr G/Gr
C C C
LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW
01.1 Akker- en tuinbouw 01.12 Tuinbouw champignonkwekerijen (algemeen) champignonkwekerijen met mestfermentatie bloembollendroog- en prepareerbedrijven 01.4 Dienstverlening tb.v. de landbouw algemeen (o.a. loonbedrijven) idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.500 m2 bedraagt idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 500 m2 bedraagt indien opslag bestrijdingsmiddelen zie SBI-code 51.55 KI-stations plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven
15
categorie
VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN
15.1 Slachterijen en vleesverwerking slachterijen, vervaardiging van vleeswaren en vleesconserven idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 1.000 m2 bedraagt idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 200 m2 bedraagt j vetsmelterijen bewerking van darmen en verwerking van ander dierlijk afval vervaardiging van snacks met een bedrijfsoppervlak van minder dan 2.000 m2 en vervaardiging van kant-en-klaar-maaltijden 15.2 Visverwerking algemeen indien het bedrijfsoppervlak minder dan 1.000 m2 bedraagt indien drogen of roken 15.3 Groente-en fruitverwerking algemeen vervaardiging van aardappelproductèn indien vervaardiging van snacks met een bedrijfsoppervlak van minder dan 2.000 m2 fruitconserven (jam) verwerking van koolsoorten drogen van groente of fruit of fabricage van uienconserven (zoutinleggerij)
1) G = Geluid, Gr = Geur, R = Risico, S = Stof, V = Verkeer. 2) C = bij de indeling is ervan uitgegaan dat de hinderlijke activiteiten continu (ook 's avonds en 's nachts) plaatsvinden.
C C
Indeling op grond van de bedrijfsactiviteiten
SBI-code/Bedrijfs(sub)groep of activiteit
15.4 Vervaardiging van plantaardige en dierlijke oliën en vetten algemeen indien met hexaan-extractie indien de productiecapaciteit 250.000 ton/jaar of meer bedraagt idem, met hexaan-extractie indien de capaciteit voor het vervaardigen van vetzuren en alkanolen 250.000 ton/jaar of meer bedraagt 15.5 Vervaardiging van zuivelproducten 15.51 Vervaardiging van zuivelproducten algemeen vervaardiging van consumptiemelk- en melkproducten indien de productiecapaciteit voor melk-, weipoeder of andere gedroogde zuivelproducten 1,5 ton/uur of meer bedraagt indien concentratie van melk of melkproducten door middel van indamping met een waterverdampingscapaciteit van 20 ton/uur of meer indien de melkverwerkingscapaciteit voor consumptJemelk of -producten en geëvaporiseerde melk of -producten 55.000 ton/jaar of meer bedraagt 15.52 Bereiding van consumptie-ijs algemeen indien het bedrijfsoppervlak minder dan 200 m2 bedraagt 15.6 Vervaardiging van meel algemeen indien het bedrijfsoppervlak minder dan 1.000 m2 bedraagt indien vervaardiging van zetmeel of zetmeelderivaten met een capaciteit van 10 ton/uur of meer 15.7 Vervaardiging van diervoeder mengvoeder algemeen indien de capaciteit voor het vervaardigen van veevoeder 100 ton/uur of meer bedraagt drogerijen met een waterverdampingscapaciteit van 10 ton/uur of meer veevoeder n.e.g.3) 15.8 Vervaardiging van overige voedingsmiddelen 15.81/ Brood, beschuit, banket, koek en biscuit 15.82 algemeen indien het bedrijfsoppervlak minder dan 1.000 m2 bedraagt indien het bedrijfsoppervlak minder dan 200 m2 bedraagt
categorie
maatgevende milieuaspecten1*
continu factor0
4.1 4.2 4.2A
G/Gr G/Gr/R G/Gr/R/S
C C C
5A 5A
G/Gr/R G/Gr/R
C C
4.2 3.2
G G/V
C C
5A
G
C
5A
G
C
4.2A
G
C
3.2 2
G/V G
C
4.1 3.1
G/R/S G/S/V
C C
5A
G/Gr
C
4.2 5A
G/Gr/R/S G/Gr
C C
5A
G/Gr
C
5
G/Gr
C
3.2 3.1
G/Gr/R/V G/Gr/V
C C
2
G/Gr
1) G = Geluid, Gr = Geur, R = Risico, S = Stof, V = Verkeer. 2) C = bij de indeling is ervan uitgegaan dat de hinderlijke activiteiten continu (ook 's avonds en 's nachts) plaatsvinden. 3) n.e.g. = niet elders genoemd.
Indeling op grond van de bedrijfsactiviteiten
SBI-code/Bedrijfs(sub)groep of activiteit
15.83 Suiker algemeen • vervaardiging van suiker uit suikerbieten met een capaciteit van 2500 ton/dag of meer 15.84 Verwerking van cacaobonen en vervaardiging van chocolade en suikerwerk cacao en chocolade indien vervaardigen van chocoladewerk met een maximaal oppervlak van de bedrijfsbebouwing van 2.000 m2 idem, met een maximaal oppervlak van de bedrijfsbebouwing van 200 m2 suikerbranden suikerwerk idem, indien met een maximaal oppervlak van de bedrijfsbebouwing van 200 m2 15.85 Deegwaren 1 5.86 Overige voedingsmiddelen t/m - algemeen 15.89 - theepakkerijen en soep(aroma)fabrieken zonder poederdrogen soep(aroma)fabrieken met poederdrogen koffiebranderijen Vervaardiging van dranken 15.9 15.91 Distilleerderijen en likeurstokerijen 15.92 Vervaardiging van ethylalcohol door gisting algemeen indien de capaciteit voor het vervaardigen van gist 5.000 ton/jaar of meer bedraagt 15.93/ Vervaardiging van overige alcoholische dranken 15.94/ (exclusief bier) 15.95 15.96/ Bierbrouwerijen en mouterijen 15.97 15.98 Vervaardiging van mineraalwater en frisdranken
16
maatgevende milieuaspecten1'
continu factor2*
5 5A
G/Gr G/Gr/R
C C
5 3.2
Gr Gr
-
2
Gr
-
4.2 3.2 2
Gr G/Gr/R/V Gr
-
3.1
G/Gr/V
-
4.1 3.2
Gr/R G/Gr/V
-
4.2 5
Gr Gr
C
4.2
G/Gr/R
C
4.2 5A
G/Gr/R G/Gr
C
4.2
G/Gr/R
c
4.2
G/Gr
c
4.1
G
c
4.1 3.2
G/Gr G/Gr
c
3.2 4.2A
G/Gr/R/S/V G
4.1
G/Gr
VERWERKING VAN TABAK
algemeen vervaardigen van sigaren
17
categorie
VERVAARDIGING VAN TEXTIEL
17.1/ Bewerken en spinnen van textielvezels en weven van tex17.2 tiel algemeen indien 50 of meer weefgetouwen met schietspoelen aanwezig zijn 17.3 Textielveredeling
1) G = Geluid, Gr = Geur, R = Risico, S = Stof, V = Verkeer. 2) C = bij de indeling is ervan uitgegaan dat de hinderlijke activiteiten continu (ook 's avonds en 's nachts) plaatsvinden.
-
Indeling op grond van de bedrijfsactiviteiten
SBI-code/Bedrijfs(sub)groep of activiteit
categorie
maatgevende milieuaspecten1'
3.2 3.1
G G/Gr/S
3.1 4.1
G/Gr G/Gr/R
3.1 3.2
G/R/V G/R/V
? 17.4 Vervaardiging van textielwaren (excl. kleding) huishoud- en wonlngtextiel, dekenstikkerijen e.d. zeilen, tenten, dekkleden en textielwaren n.e.g.3) 1 7.5 Vervaardiging van overige textielproducten algemeen tapijten en vloerkleden 17.6/ Vervaardiging van gehaakte en gebreide stoffen en 17.7 artikelen algemeen tricotstukgoederen
.18
2
G/R
3.1
Gr
VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL KLEDING)
19.1 Looien en bewerken van leer 19.2 Vervaardiging van lederwaren (excl. kleding en schoeisel) 19.3 Vervaardiging van schoeisel
20
-
VERVAARDIGING VAN KLEDING: BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT
18.1/ Algemeen 18.2 18.3 Bereiden, verven en vervaardigen van (artikelen van) bont
J9
continu factor2'
4.2 3.1 3.1
Gr/R/S Gr/V G/Gr/V
HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING VAN ARTIKELEN VAN HOUT. KURK. RIET EN VLECHTWERK (EXCL. MEUBELS)
20.1 Primaire houtbewerking houtzagerijen, -schaverijen e.d. houtverduurzaming met zoutoplossingen idem met organische oplossingen idem met creosoot of carbolineum 20.2 Vervaardiging van fineer- en plaatmaterialen triplex- en fineermaterialen vezel- en spaanderplaat 20.3 Vervaardiging van timmerwerk algemeen (o.a. timmerwerkplaats) parket- en hardhoutvloeren geprefabriceerde houten gebouwen 20.4 Vervaardiging van houten emballage 20.5 Vervaardiging van overige artikelen van hout, kurk, riet en vlechtwerk overige artikelen van hout kurkwaren riet en vlechtwaren
4.1 *4) 3.2 4.2 5
G/S G/S/V G/Gr Gr
3.2 4.1
G/Gr/R/V G/Gr/R/S
3.2*4) 4.1 4.1 3.2*4)
G/R/S/V G/Gr G G/S/R/V
3.2*4) 3.2 2
G/S/R/V Gr R
1) G = Geluid, Gr = Geur, R = Risico, S = Stof, V = Verkeer. 2) C = bij de indeling is ervan uitgegaan dat de hinderlijke activiteiten continu (ook 's avonds en 's nachts) plaatsvinden. 3) n.e.g. = niet elders genoemd. 4) * = zie ook hoofdstuk II van deze staat.
Indeling op grond van de bedrijfsactiviteiten
SBI-code/Bedrijfs(sub)groep of activiteit
21
continu factor2*
3.1 4.1 A
G/Gr/S G/Gr
C
4.2A
G/Gr
C
2 3.2 4.2A
G G/Gr/V G/Gr
C C
UITGEVERIJEN. DRUKKERIJEN EN REPRODUCTIE VAN OPGENOMEN MEDIA
22.1 Uitgeverijen 22.2 Drukkerijen en aanverwante activiteiten dagbladdrukkerijen, offset-rotatiedrukkerijen met thermische drogerij en rotatie-diepdrukkerijen zonder terugwinning van oplosmiddelen rotatie-diepdrukkerijen met terugwinning van oplosmiddelen offset-drukkerijen zonder rotatiepersen, hoogdrukkerijen, kopieerinrichtingen en vlakdrukkerijen n.e.g.3) chemigrafische en fotolithografische bedrijven, zeefdrukkerijen, drukkerijen n.e.g.3) en grafische afwerkingsbednjven (binderij e.d.) loonzetterijen 22.3 Reproductie van opgenomen media
23
maatgevende milieuaspecten1»
VERVAARDIGING VAN PAPIER. KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN
21.1 Vervaardiging van pulp, papier en karton algemeen indien de capaciteit voor het vervaardigen van papier of celstof 3 ton/uur tot 15 ton/uur bedraagt idem, indien de productiecapaciteit 15 ton/uur of meer bedraagt 21.2 Vervaardiging van papier- en kartonwaren papierwaren golfkarton en kartonnage indien de capaciteit voor het vervaardigen van papier of celstof 3 ton/uur of meer bedraagt
22
categorie
1
-
-
4.1
G/Gr
C
3.2
G/Gr
C
3.1
G/Gr/V
C
2
G/Gr/R
1 3.1
G/Gr/R
5 6A
G/Gr/S G/Gr
6A
G/Gr
6 6A
G/Gr/R G/Gr/R
AARDOLIE- EN STEENKOOLVERWERKENDE INDUSTRIE
23.1 Vervaardiging van cokesovenproducten algemeen productie van koolelektroden met een capaciteit van 50.000 ton/jaar of meer vergassing van steenkool, vervaardigen van cokes uit steenkool of breken, malen, zeven of drogen van steenkolen, of andere mineralen of derivaten daarvan met een capaciteit ten aanzien daarvan van 100.000 ton/jaar of meer 23.2 Aardolieverwerking raffinaderij indien de capaciteit voor het raffineren, kraken of vergassen van aardolie of aardoliefracties 106 ton/ jaar of meer bedraagt
1) G = Geluid, Gr = Geur, R = Risico, S = Stof, V = Verkeer. 2) C = bij de indeling is ervan uitgegaan dat de hinderlijke activiteiten continu (ook 's avonds en 's nachts) plaatsvinden. 3) n.e.g. = niet elders genoemd.
C
C C
Indeling op grond van de bedrijfsactiviteiten
SBI-code/Bedrijfs(sub)groep of activiteit
vervaardiging van smeeroliën en -vetten (niet verbonden aan aardolieraffinaderij) aardolieverwerking n.e.g.3)
24
categorie
maatgevende milieuaspecten"
3.2
G/Gr/R/V
continu factor2*
Gr
VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUCTEN
24. 1/ Vervaardiging van basischemicaliën en farmaceutische 24.4 producten algemeen petrochemische producten of chemicaliën met een niet in een gebouw opgesteld motorisch vermogen van 1 MW of meer vervaardigen, bewerken of verwerken van methanol met een productiecapaciteit van minder dan 100.000 ton/jaar idem, met een productiecapaciteit van 100.000 ton/jaar of meer productie van vetzuren en alkanolen uit dierlijke en plantaardige oliën en vetten met een capaciteit van 50.000 ton/jaar of meer overige vetzuren- en alkanolen grondstoffen voor geneesmiddelen en fijnchemicaliën met een capaciteit van minder dan 1.000 ton/ jaar anorganische en organische grondstoffen n.e.g.3) niet vallend onder de "post-Sevesorichtlijn" kleur- en verfstoffen idem, glazuren of emailles met een capaciteit van 5.000 ton/jaar of meer geneesmiddelen idem, indien alleen formulering en afvullen verbandmiddelen 24.2 Vervaardiging van landbouwchemicaliën algemeen indien met een niet in een gebouw opgesteld motorisch vermogen van 1 MW of meer indien alleen formulering en afvullen 24.3 Vervaardiging van verf, lak, vernis, inkt en mastiek 24.5 Vervaardiging van zeep, was-, reinigings- en onderhoudsmiddelen, parfums en cosmetica 24.6 Vervaardiging van overige chemische producten algemeen lijm en plakmiddelen met gebruik van dierlijke grondstoffen vuurwerk, munitie en springstoffen chemische producten n.e.g.3) (24.66) 24.7 Vervaardiging van synthetische en kunstmatige vezels
5 5A
G/Gr/R/S G/Gr/R
C C
4.1
G/Gr/R
C
5A
G
C
5A
G/Gr/R
C
4.2 4.2
G/Gr/R G/Gr/R
C C
4.2.
G/Gr/R
C
4.2
G/Gr/R G/Gr/R
C C
3.2 3.1 2
G/Gr/R/V G/R/V
C -
6 6A
R G/R
C
5 4.2 4.2
R
c c c
3.2 5
Gr/R/V
4.2A
5 4.1 4.2
G/R
G/Gr/R G/Gr/S/R
Gr
-
R
_
G/Gr/R G/Gr/R
1) G = Geluid, Gr - Geur, R = Risico, S = Stof, V = Verkeer. 2) C = bij de indeling is ervan uitgegaan dat de hinderlijke activiteiten continu (ook 's avonds en
's nachts) plaatsvinden. 3) n.e.g. = niet elders genoemd.
c
c c
Indeling op grond van de bedrijfsactiviteiten
SBI-code/Bedrijfs(sub)groep of activiteit
25
maatgevende milieuaspecten1)
continu factor2*
VERVAARDIGING VAN PRODUCTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF
25.1 Vervaardiging van producten van rubber banden en rubberregeneratie rubberproducten (excl. banden) vernieuwen van loopvtakken idem, indien het bedrijfsopperviak kleiner is dan 100 m2 25.2 Vervaardiging van producten van kunststof algemeen indien met toepassing van fenolharsen productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van kunststofbouwmaterialen
26
categorie
4.2 3.2 4.1 3.1
G/Gr G/Gr/R G/Gr/R G/Gr/R
4.1 5 3.1
G/Gr/R Gr G/Gr/R
VERVAARDIGING VAN GLAS. AARDEWERK CEMENT-. KALK- EN GIPSPRODUCTEN
26.1 Vervaardiging van glas en glaswerk algemeen vervaardigen, bewerken of verwerken van glas of glazen voorwerpen met een capaciteit van 10 ton/ uur of meer vervaardigen van glaswol of glasvezels met een productiecapaciteit van minder dan 5.000 ton/jaar idem, met een productiecapaciteit van 5.000 ton/ jaar of meer glasbewerking glas-in-lood-zetterijen 26.2/ Vervaardiging van keramische producten 26.3 algemeen indien het motorisch vermogen van de elektrische ovens totaal minder dan 40 kW bedraagt 26.4 Vervaardiging van producten voor de bouw van gebakken klei 26.5 Vervaardiging van cement, kalk en gips 26.51 Cement algemeen indien productie van cement en/of cementklinkers met een capaciteit van 100.000 ton/jaar of meer 26.S2/ Kalk en gips 26.53 - algemeen indien breken, malen, zeven of drogen van kalk met een capaciteit van 100.000 ton/jaar of meer 26.6 Vervaardiging van producten van beton, cement en gips 26.61 / Producten van beton (incl. stortklare beton), kalk26.G2/ zandsteen, cement en gips 26.63/ - algemeen
3.2 4.2A
G G/S
4.2
Gr
5
G/Gr
3.1 2
G/Gr G
4.1 3.1
G/S S
4.1
G/S
5 5A
G/S G/S
4.1 4.2A
G/S G/S
4.1
G/S
1) G = Geluid, Gr = Geur, R = Risico, S = Stof, V = Verkeer. 2) C = bij de indeling is ervan uitgegaan dat de hinderlijke activiteiten continu (ook 's avonds en 's nachts) plaatsvinden.
C
C
C C
10
Indeling op grond van de bedrijfsactiviteiten
SBI-code/Bedrijfs(sub)groep of activiteit
26.66
indien gebruik van persen, triltafels of bekistingstrillers met een productiecapaciteit van minder dan 100 ton/dag idem, met een productiecapaciteit van 100 ton/dag of meer producten van kalkzandsteen indien breken, malen zeven of drogen met een capaciteit van 100.000 ton/jaar of meer 26.64 Mortel algemeen vervaardigen van cement- of betonmortel met een productiecapaciteit van 100 ton/uur of meer 26.65 Producten van vezelcement algemeen indien gebruik van persen, triltafels of bekistingstrillers met een productiecapaciteit van 100 ton/dag of meer 26.7 Natuursteenbewerking algemeen indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m2 bedraagt 26.S Vervaardiging van overige niet-metaalhoudende minerale producten 26.81 Schuur-, slijp- en polijstmiddelen 26.82 Overige niet-metaalhoudende minerale producten bitumineus wegenbouw-en dakbedekkingsmateriaal indien de productiecapaciteit voor asfalt en asfaltproducten 100 ton/uur of meer bedraagt indien de productiecapaciteit voor dakbedekkingsmateriaal minder dan 100 ton/uur bedraagt minerale producten n.e.g.3) indien de productiecapaciteit voor steenwol 5.000 ton/jaar of meer bedraagt
27
-
categorie
maatgevende milieuaspecten1'
4.2
G/S
SA
G
3.2 4.2A
G/S/V G/S
3.2 4.2A
G/S/V G/S
3.2 4.2A
G/R/S/V G/R/S
3.2 3.1
G G/S
3.1
G/S
4.2
G/Gr/S
5A
G/Gr
4.1
G/Gr/S
3.2 4.2A
Gr/S/R/V G/Gr/S
5 4.2
G/Gr/S G/S
4.2
G
5A
G/Gr/S
5A
G/S
continu factor2*
VERVAARDIGING VAN METALEN IN PRIMAIRE VORM ijzer en staalindustrie algemeen non-ferro metaalindustrie algemeen (excl. ertsvoorbewerking) profielzetterijen en draadtrekkerijen met een productieoppervlakte kleiner dan 2.000 m2 malen, roosten, pelletiseren, of doen sinteren van ertsen of derivaten daarvan met een capaciteit van 1.000 ton/jaar of meer indien de capaciteit voor de productie van primaire non-ferrometalen 1.000 ton/jaar of meer bedraagt
1) G = Geluid, Gr = Geur, R = Risico, S = Stof, V = Verkeer. 2) C = bij de indeling is ervan uitgegaan dat de hinderlijke activiteiten continu (ook 's avonds en 's nachts) plaatsvinden. 3) n.e.g. = niet elders genoemd.
11
Indeling op grond van de bedrijfsactiviteiten
SBI-code/Bedrijfs(sub)groep of activiteit
indien de capaciteit voor de productie van ruwijzer of ruw staal 1.000 ton/jaar of meer bedraagt indien productie van metalen buizen door middel van walsen, trekken of lassen met een productieoppervlakte van 2.000 m2 of meer warmbandwalserijen en koudbandwalserijen voor het tot platen omvormen van metalen of hun legeringen waarvan het smeltpunt hoger is dan 800 K en waarvan de dikte van het aangevoerde materiaal groter is dan 1 mm, met een productieoppervlakte van 2.000 m2 of meer walserijen of trekkerijen voor het tot profiel- en stafmateriaal omvormen van metalen of hun legeringen waarvan het smeltpunt hoger is dan 800 K, met een productieoppervlakte van 2.000 m2 of meer smelterijen of gieterijen van metalen of hun legeringen met een productiecapaciteit van 4.000 ton/ jaar of meer voorzover het smeltpunt van de metalen en hun legeringen hoger is dan 800 K gieterijen ijzer en staal non-ferrometalen
28
categorie
maatgevende milieuaspecten1'
6A
G/Gr/S
5A
G
SA
G
5A
G
5A
G
4.1 3.2
G/S G/Gr/S
4.1*3) 5A
G G
4.2 5A
G G
3.2
G/Gr/R/V
4.1 3.2 5A
G G G
continu factor2*
VERVAARDIGING VAN PRODUCTEN VAN METAAL
28.1 Vervaardiging van metaalconstructiewerken, ramen, deuren en kozijnen algemeen samenvoegen van plaat-, profiel-, staf- of buismaterialen door middel van smeden, klinken, lassen of monteren met een niet in een gesloten gebouw ondergebracht productieoppervlak van 2.000 m2 of meer 28.2/ Vervaardiging van tanks en reservoirs en van ketels en 28.3 radiatoren voor centrale verwarming en van stoomketels 28.21 / Tanks, reservoirs en (stoom)ketels 28.3 - algemeen produceren en renoveren van metalen ketels of tanks met een productieoppervlakte van 2.000 m2 of meer 28.22 Producten voor centrale verwarming 28.4 Smeden, persen, stampen en profielwalsen van metaal algemeen stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven smederijen van ankers en kettingen met een productieoppervlakte van 2.000 m2 of meer
1) G = Geluid, Gr = Geur, R = Risico, S = Stof, V = Verkeer. 2) C = bij de indeling is ervan uitgegaan dat de hinderlijke activiteiten continu (ook 's avonds en 's nachts) plaatsvinden. 3) * = zie ook hoofdstuk II van deze staat.
12
Indeling op grond van de bedrijfsactiviteiten
SBI-code/Bedrijfs(sub)groep of activiteit
28.5 Oppervlaktebehandeling en overige metaalbewerking 28.51 Oppervlaktebehandeling algemeen stralen, thermisch verzinken en vertinnen 28.52 Lasinrichtingen, bankwerkerijen 28.6 Vervaardiging van scharen en bestek, gereedschap en hang- en sluitwerk algemeen indien met lakspuiterij 28.7 Vervaardiging van overige producten van metaal schroeven, massadraaiwerk, veren e.d. (metaalwaren) metalen emballage-industrie produceren, renoveren of schoonmaken van metalen vaten met een productieoppervlakte van 2.000 m2 of meer
29
maatgevende milieuaspecten"
3.2 4.1 3.2*3)
G/Gr/S/R/V G/Gr/S G/Gr/V
3.2*3) 3.2
G/V G/Gr/V
3.2
G
3.2 4.2A
G/Gr/R/V G/Gr
4.1*3) 4.2A
G G
continu factor2*
VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN algemeen beproeven van verbrandingsmotoren met voorzieningen of installaties voor het afremmen van een gezamenlijk motorisch vermogen van 1 MW of meer samenvoegen van plaat-, profiel-, staf- of buismaterialen door middel van smeden, klinken, lassen of monteren met een niet in een gesloten gebouw ondergebracht productieoppervlak van 2.000 m2 of meer reparatie van machines en apparaten
30
categorie
5A
3.1
VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS 4.1 *3)
31 31.1/ 31.2 31.3 31.4
VERVAARDIGING VAN O\
1ISCHE MACHINES. APPARATEN EN BENODIGDHEDEN
Vervaardiging van elektromotoren, generatoren, transformatoren, schakel- en verdeelinrichtingen Vervaardiging van geïsoleerde kabel en draad Vervaardiging van accumulatoren, elektrische elementen en batterijen 31.5 Vervaardiging van elektrische lampen, buizen en verlichtingsbenodigdheden 31.6 Vervaardiging van overige elektrotechnische benodigdheden n.e.g.4)
4.2
Gr/R
4.1 3.2
G/Gr G/Gr/S/R/V
5
Gr/R
3.1
G/Gr/R
1) G = Geluid, Gr = Geur, R = Risico, S = Stof, V = Verkeer. 2) C = bij de indeling is ervan uitgegaan dat de hinderlijke activiteiten continu (ook 's avonds en 's nachts) plaatsvinden. 3) * = zie ook hoofdstuk II van deze staat. 4) n.e.g. = niet elders genoemd.
Indeling op grond van de bedrijfsactiviteiten
SBI-code/Bedrijfs(sub)groep of activiteit
32
33
13
categorie
maatgevende milieuaspecten1)
3.2
G/Gr/S/R/V
continu factor2*
VERVAARDIGING VAN AUDIO-. VIDEO- EN TELECOMMUNICATIE-APPARATUUR EN -BENODIGDHEDEN
VERVAARDIGING VAN MEDISCHE APPARATEN/INSTRU(ISCHE ARTIKEL EN OPTISCHE INSTRUMENTEN EN UURWERKEN G/Gr/R
34
WAARDIGING VAN AUTO'S. AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS
34.1 Vervaardiging van auto's (incl. assemblage) algemeen indien het productieoppervlak kleiner is dan 10.000 m2 beproeven van verbrandingsmotoren met voorzieningen of installaties voor het afremmen van een gezamenlijk motorisch vermogen van 1 MW of meer 34.2 Carrosseriebouw en vervaardiging van aanhangwagens en opleggers algemeen caravans, kampeerwagens en aanhangwagens voor personenauto's 34.3 Vervaardiging van auto-onderdelen en -accessoires
35
5 4.2
G/Gr G/Gr
5A
G
4.1 3.2
G/Gr G/Gr
3.2
G/V
VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN fEXCL AUTO'S. AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS)
35.1 Scheepsbouw en scheepsreparatie houten schepen kunststof schepen metalen schepen algemeen indien bouwen, onderhouden, repareren of behandelen van de oppervlakte van metalen schepen met een langs de waterlijn te meten lengte van 25.00 m of meer en/of beproeven verbrandingsmotoren met voorzieningen of installatie voor het afremmen van een gezamenlijk motorisch vermogen van 1 MW of meer scheepsschilderbedrijven scheepsloperijen 35.2 Vervaardiging van rollend spoor- en tramwegmaterieei algemeen
3.1 3.2 4.1 5A
G/Gr/S G/Gr/R/S G/Gr/S G
4.2 5
G/Gr/S/R G
3.2
G/Gr/S/V
1) G = Geluid, Gr = Geur, R = Risico, S = Stof, V = Verkeer. 2) C = bij de indeling is ervan uitgegaan dat de hinderlijke activiteiten continu (ook 's avonds en 's nachts) plaatsvinden.
14
Indeling op grond van de bedrijfsactiviteiten
SBI-code/Bedrijfs(sub)groep of activiteit
categorie
maatgevende milieuaspecten1'
beproeven van verbrandingsmotoren met voorzieningen of installaties voor het afremmen van een gezamenlijk motorisch vermogen van 1 MW of meer 35.3 Vervaardiging van vlieg- en ruimtevaartuigen (incl. reparatie) algemeen zonder proefdraaien motoren beproeven van verbrandingsmotoren met voorzieningen of installaties voor het afremmen van een gezamenlijk motorisch vermogen van 1 MW of meer en/of straalmotoren of -turbines met een stuwkracht van 9 KN of meer 35.4 Vervaardiging van rijwielen, motorrijwielen en invalidenwagens 35.5 Vervaardiging van overige transportmiddelen
4.2A
G
5 3.2 5A
G G/Gr/V G
3.2
G/Gr/R/V
3.2
G/Gr/R/V
36
VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.4)
36.1 Vervaardiging van meubels houten of metalen meubels algemeen indien met lakspuiterij kunststof meubels algemeen indien met toepassing van fenolharsen rietmeubels en matrassen meubelstoffeerderijen overige meubels 36.2 Vervaardiging van sieraden e.d. 36.3 Vervaardiging van muziekinstrumenten 36.4/ Vervaardiging van spellen, speelgoed- en sportartikelen 36.5 36.6 Vervaardiging van overige goederen n.e.g.4) vervaardiging van linoleum en vioerzeil sociale werkplaatsen idem, met lakspuiterij vervaardiging van overige goederen n.e.g.4)
37
continu factor2*
3.2*3) 3.2 4.1 5 3.1 1 2 2 3.1 3.1
G/S/R/V G/Gr/S/R/V G/Gr/R Gr G/Gr/R/S/V
5 3.1*3) 3.2 3.1
Gr Gr/V G/Gr/S/R/V G/Gr/V
5 3.2 3.1
G G/R/V G/R/S/V
4.2
G/S
G/Gr/R G/Gr/R G G/Gr/V
VOORBEREIDING TOT RECYCLING
37.1 Voorbereiding tot recycling van metaalafval herwinning van ijzer en staal (o.a. autoshredders) sorteren van oud ijzer indien het opslagterrein kleiner is dan 1.000 m2 37.2 Voorbereiding tot recycling van overig afval algemeen
1) G = Geluid, Gr = Geur, R = Risico, S = Stof, V = Verkeer. 2) C = bij de indeling is ervan uitgegaan dat de hinderlijke activiteiten continu (ook 's avonds en 's nachts) plaatsvinden. 3) * = zie ook hoofdstuk II van deze staat. 4) n.e.g. = niet elders genoemd.
Indeling op grond van de bedrijfsactiviteiten
SBI-code/Bedrijfs(sub)groep of activiteit
indien breken, malen, zeven of drogen van grond met een verwerkingscapaciteit van 100.000 ton/ jaar of meer in de open lucht uitsluitend in gesloten gebouwen indien breken, malen, zeven of drogen van puin met een verwerkingscapaciteit van 100.000 ton/ jaar of meer in de open lucht
45
15
categorie
maatgevende milieuaspecten1'
5A 4.2A 5
G/S G G/S
3.1
G/S/R
2
G/S
3.2
G/S/R
3.2
G/S
3.1
G/S
2
G/S
2
G/R
3.1 2
G/Gr/R G/R
3.1
G/Gr/S/R
2
G/Gr/R/S
continu factor2*
BOUWNIJVERHEID
45.1/ Bouwrijp maken van terreinen/ 45.2 Burgerlijke en utiliteitsbouw; grond-, water- en wegenbouw (excl. grondverzet) burgerlijke en utiliteitsbouw algemeen (aannemingsbedrijven), gemeentewerf idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 1,000 m2 bedraagt heiersbedrijven, betonijzervlechtbedrijven, slopersbedrijven en steigerbouwbedrijvèn grond-, water- en wegenbouwkundige bedrijven algemeen (aannemingsbedrijven) idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 5.000 m2 bedraagt idem, indien het bedrijfsoppervlak minderdan 1.000 m2 bedraagt 45.3 Bouwinstallatie loodgieters- en fitterswerk, installatie van centrale verwarmings- en luchtbehandelingsapparatuur en sanitair, isolatiewerkzaamheden indien met spuiterij elektrotechnische installatie 45.4 Afwerken van gebouwen schilderen, glaszetten, afwerken van vloeren en wanden, stukadoren en overige afwerking idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 1.000 m2 bedraagt woningstoffeerderijen 45.5 Verhuur van bouw- en sloopmachines met bedienend personeel algemeen indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.500 m2 bedraagt
1
3.2 3.1
G/V G/V
1) G. = Geluid, Gr = Geur, R = Risico, S = Stof, V = Verkeer. 2) C = bij de indeling is ervan uitgegaan dat de hinderlijke activiteiten continu (ook 's avonds en 's nachts) plaatsvinden.
C C
Indeling op grond van de bedrijfsactiviteiten
SBi-code/Bedrijfs(sub)groep of activiteit
50
categorie
maatgevende milieuaspecten1'
continu factor2*
HANDEL IN EN REPARATIE VAN AUTO'S EN MOTORFIETSEN: BENZINESERVICESTATIONS
50.1/ Handel in en reparatie van auto's 50.2 groothandel in vrachtauto's (incl. import) overige groothandel idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m2 bedraagt detailhandel in auto's detailhandel in vrachtauto's autoreparatiebedrijven algemeen reparatie van vrachtwagens tectyleerinrichtingen autoplaatwerkerijen autospuitinrichtingen autobeklederijen autowasserijen sleepbedrijven van voertuigen 50.3 Handel in auto-onderdelen en -accessoires groothandel idem, indien het oppervlak minder dan 2.000 m2 bedraagt 50.4 Handel in en reparatie van motorfietsen en onderdelen en accessoires groothandel idem, indien het oppervlak minder dan 2.000 m2 bedraagt detailhandel ' reparatie 50.5 Benzineservicestations algemeen indien het bedrijfsoppervlak minder dan 200 m2 bedraagt indien verkoop LPG
51
16
3.2 3.1 2
G/V G/V G
2 3.1 2 3.1 3.2 3.2 3.1 1 3.1 3.2
G G/Gr/V G/R/V G/Gr/V Gr/V G G/Gr/R
3.1 2
G/V G
3.1 2
G/V G
2 2
G G
3.1 2
V G/Gr/R/V
3.2
R/V
G/V G
(
GROOTHANDEL3* (OP- EN OVERSLAG VAN GOEDEREN ZONDER VERWERKING. EXCL AUTO'S EN MOTORFIETSEN)
51.2 Groothandel in landbouwproducten en levende dieren 51.21/ Granen, zaden en veevoeders, bloemen en planten 51.22 - akkerbouwproducten algemeen assortiment, fijne zaden en peulvruchten, bloemen, planten en tuinbenodigdheden zaaigoed en pootgoed, hooi en stro, meng-, kracht- en ruwvoeder en meststoffen (niet explosief)
G/Gr/S/R 3.1
Gr/G/R/S/V
1) G = Geluid, Gr = Geur, R = Risico, S = Stof, V = Verkeer. 2) C = bij de indeling is ervan uitgegaan dat de hinderlijke activiteiten continu (ook 's avonds en 's nachts) plaatsvinden. 3) Op- en overslagbedrijven zijn soms gecombineerd met eigen activiteiten in het goederenvervoer: in dat geval dient ook de categorie-indeling volgens SBI-code 60.2 in acht te worden genomen.
17
Indeling op grond van de bedrijfsactiviteiten
SBI-code/Bedrijfs(sub)groep of activiteit i
categorie
maatgevende milieuaspecten1'
indien op- of overslag van granen, meelsoorten, zaden, gedroogde peulvruchten, maïs of derivaten daarvan of veevoeder met een verwerkingscapaciteit van 500 ton/uur of meer overige op- en overslag van granen opslag met koelinstallaties met een koelvermogen van 300 kW of meer dierlijke en plantaardige oliën en vetten, oliehoudende grondstoffen - akkerbouwproducten n.e.g.3) 51.23 Levende dieren - levend vee wilde dieren, siervissen, siervogels en huisdieren 51.24/ Huiden, vellen, leder, ruwe tabak 51.25 51.3 Groothandel in voedings- en genotmiddelen algemeen indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m2 bedraagt 51.4 Groothandel in overige consumentenartikelen vuurwerk en munitie overige idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m2 bedraagt 51.5 Groothandel in intermediaire goederen (excl. agrarische), afval en schroot 51.51 Brandstoffen en andere minerale olieproducten - minerale olieproducten (excl. brandstoffen) vaste brandstoffen . algemeen . indien het opslagterrein kleiner is dan 2.500 m2 . inrichting voor de op- en overslag van steenkool met een opslagcapaciteit van 2.000 m2 of meer vloeibare brandstoffen . ondergrondse opslag met een capaciteit van minder dan 1.000 m3 . bovengrondse opslag van vloeistoffen behorend tot de K3-klasse met een capaciteit van minder dan 1.000 m3 . bovengrondse opslag van vloeistoffen behorend tot de K1/K2-klasse met een capaciteit van minder dan 1.000 m3 . opslag met een capaciteit van 1.000 m3 of meer maar minder dan 100.000 m3 . opslag met een capaciteit van 100.000 m3 of meer
4.2A
G/S
3.2 3.2
G/S/R/V G/S/R/V
3.2
G/Gr/V
2
G/Gr/R/S/V
3.2 3.1
G/Gr/V G/Gr
3.2
Gr/V
3.1 2
G/R/V G
3.2 3.1 2
R/V G G
3.2
G/Gr/R/V
5 3.2
G/S G/S/V
5A
G/S
2
Gr
3.1
R
3.2
Gr/R
4.1
R
5
R
continu factor2*
1) G = Geluid, Gr = Geur, R = Risico, S = Stof, V = Verkeer. 2) C = bij de indeling is ervan uitgegaan dat de hinderlijke activiteiten continu (ook 's avonds en f s nachts) plaatsvinden. 3) n.e.g. = niet elders genoemd.
C C
18
Indeling op grond van de bedrijfsactiviteiten
SBI-code/Bedrijfs(sub)groep of activiteit
categorie
gasvormige brandstoffen: . algemeen 4.1 . bovengrondse opslag van butaan, pro4.2 paan, LPG met een capaciteit van 50 tot 250 m3 . opslag van butaan, propaan, LPG met een 5 capaciteit van 250 m3 of meer . opslag van gasflessen met een capaciteit 3.2 van 10 è 50 m3 51.52 Metalen en metaalertsen metaalertsen algemeen 5 indien de oppervlakte voor de opslag 2.000 m2 5A of meer bedraagt ijzer, staal en halffabrikaten 4.1 non-ferrometalen en halffabrikaten 3.2 51.53 Hout en bouwmaterialen grond, zand en grind met een oppervlakte van 3.2 2 1.000 m of meer verf en verfwaren 3.2 overige 3.1 idem, indien het bedrijfsoppervtak minder dan 2 2 200 m bedraagt 51.54 Uzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur algemeen 3.1 indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2 2.000 m2 bedraagt 51.55 Chemische producten chemische grondstoffen en chemicaliën voor 4.2 industriële toepassing algemeen op- of overslag van brandbare explosieve, sterk prikkelende of giftige gassen: zie gasvormige brandstoffen (51.51) opslag van niet-reactieve gassen (incl. zuur3.1 stof), gekoeld bestrijdingsmiddelen . algemeen 5 . indien de oppervlakte van de opslagruimte 4.2 minder dan 2.500 m2 bedraagt indien de oppervlakte van de opslagruimte 4.1 300 t/m 1.000 m2 bedraagt . indien de oppervlakte van de opslagruimte 3.2 minder dan 300 m2 bedraagt . indien de oppervlakte van de opslagruimte 3.1 minder dan 600 m2 bedraagt en een automatische gasblusinstallatie wordt toegepast . indien de opslagcapaciteit minder dan 10 2 ton bedraagt kunstmeststoffen 3.1 rubber 3.1
maatgevende milieuaspecten1*
continu factor2*
R R
R R
G/S G/S
G G/V G/S/V R/V G/R/S/V G/R/S
G/R/V G
R R R R R
S/R G/Gr/V
1) G = Geluid, Gr = Geur, R = Risico, S = Stof, V = Verkeer. 2) C = bij de indeling is ervan uitgegaan dat de hinderlijke activiteiten continu (ook 's avonds en 's nachts) plaatsvinden.
C C
Indeling op grond van de bedrijfsactiviteiten
SBI-code/Bedrijfs(sub)groep of activiteit
Overige intermediaire goederen textielgrondstoffen en -halffabrikaten papier en karton indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m2 bedraagt overige 51.57 Afval en schroot autosloperij op- en overslag alsmede sorteren van oud ijzer, schroot, puin, glas en hout (excl. radioactief afval) idem, indien het opslagterrein kleiner is dan 1.000 m2 op- en overslag van dierlijk afval overige idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m2 bedraagt 51.6 Groothandel in machines, apparaten en toebehoren machines voor de bouwnijverheid overige idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m2 bedraagt 51.7 Overige gespecialiseerde groothandel en groothandel met algemeen assortiment algemeen indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m2 bedraagt
19
categorie
maatgevende milieuaspecten"
3.1 3.1 2
Gr/V G/R/V G
2
G/Gr/R/V
3.1 3.2
G/R G/R/V
3.1
G/R/S/V
4.2 3.1 2
Gr G/R/V G
3.2 3.1 2
G/V G/V G
3.1 2
G/R/V G/R
continu factor2*
51.56
52
DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN
52.7
Reparatie t.b.v. particulieren rijwielreparatie overige (o.a. elektrische huishoudelijke apparatuur, schoenen)
60
2 1
VERVOER OVER UUMD
60.2 Vervoer over de weg goederenwegvervoer- en busbedrijven idem, indien stalling van vrachtauto's en toerwagens in een gesloten gebouw en indien het bedrijfsoppervlak minder dan 5.000 m2 bedraagt idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 1.000 m2 bedraagt idem, indien stalling van vrachtauto's met koelinstallaties in de open lucht idem, indien schoonmaken tanks zie SBI-code 74.7 taxibedrijven
3.2 3.1
G/V G/V
C C
3.1
G/V
C
4.2
G
C
3.1
G/V
1) G = Geluid, Gr = Geur, R = Risico, S = Stof, V = Verkeer. 2) C = bij de indeling is ervan uitgegaan dat de hinderlijke activiteiten continu (ook 's avonds en 's nachts) plaatsvinden.
20
Indeling op grond van de bedrijfsactiviteiten
SBI-code/Bedrijfs(sub)groep of activiteit
categorie
maatgevende milieuaspecten1)
continu factor2*
3.1 2 3.2
G/Gr/R/V G G/V
C C C
3.1 2
G/V
C C
idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 1.000 m2 bedraagt
JING T.B.V. HET VERVOER 63.1 Laad-, los- en overslagactiviteiten en opslag loswal overige op- en overslag, zie SBI-code 51 63.2 Overige dienstverlening t.b.v. het vervoer n.e.g.3) stalling algemeen caravan- en fietsenstalling 63.4 Expediteurs, cargadoors en bevrachters; weging en meting
64
POST EN TELECOMMUNICATIE
64.12 Koeriersdiensten algemeen indien het bedrijfsoppervlak minder dan 1.000 m2 bedraagt
71
VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN. MACHINES EN OVERIGE ROERENDE GOEDEREN
71.1 Autoverhuur algemeen indien het bedrijfsoppervlak minder dan 1.000 m2 bedraagt 71.2 Verhuur van overige transportmiddelen 71.3 Verhuur van machines en werktuigen 71.31/ Landbouw-, bosbouw- en bouwmachines en -werk71.32 tuigen algemeen indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.500 m2 bedraagt 71.33 Kantoormachines en computers 71.34 Overige machines en werktuigen n.e.g.3) 71.4 Verhuur van overige roerende goederen algemeen indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m2 bedraagt
72
3.2
3.1 2
G/V G
3.2
C
3.2 3.1
G/V G/V
2 3.1 2 3.1 2
G G/V G/V G/V G
COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIEBUREAUS E.D.
72.5 Onderhoud en reparatie van computers en kantoormachines
C
1
1) G = Geluid, Gr = Geur, R = Risico, S = Stof, V = Verkeer. 2) C = bij de indeling is ervan uitgegaan dat de hinderlijke activiteiten continu (ook 's avonds en 's nachts) plaatsvinden. 3) n.e.g. = niet elders genoemd.
C C
21
Indeling op grond van de bedrijfsactiviteiten
SBI-code/Bedrijfs(sub)groep of activiteit
73
continu factor2*
3.1
OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING
74.4 Reclamebureaus e.d.: reclameverspreiding, reclamevertichting, reclameschilders, standbouw 74.7 Reiniging van gebouwen en transportmiddelen e.d. reiniging van gebouwen en installaties van gebouwen (glazenwasserden, kantoorreiniging, schoorsteenvegers, cv-ketelreiniging e.d.) ongediertebestrijding en ontsmetting schoonmaken van schepen schoonmaakbedrijven n.e.g.3) 74.8 Overige zakelijke dienstverlening foto-ontwikkelcentrale loonpakkerij
90
maatgevende milieuaspecten1*
SPEUR- EN ONTWIKKEÜNGSWERK
73.1 Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk
74
categorie
3.1 *
2
3.2 4.2 4.1
R G/Gr/S/R G/Gr/R/V
2 3.1
G/V
2 4.1 4.2A
Gr G/Gr G/Gr
5A
G/Gr
5
G/Gr
3.1 4.2
G/V G/Gr/S
3.2 4.2 5 3.2 4.1 3.2
G/Gr/V G/Gr/S Gr/S G/Gr/S/R/V Gr G/Gr/R/V
3.1
G/S
C C
MILIEUDIENSTVERLENING afvalwaterinzameling en -behandeling rioolgemalen rioolwaterzuiveringsinrichtihgen . idem, indien inrichting met waterstraal- of oppervlaktebeluchters, met één capaciteit van 100.000 tot 300.000 i.e. idem, met een capaciteit van 300.000 i.e. of meer indien thermische slibdroging afvalinzameling algemeen vuiloverslagstations afvalbehandeling (voor op- en overslag van afvalstoffen zie SBI-code 51) vuilsortering vuilverbranding, mechanische afvalscheiding compostering in de open lucht compostering in gesloten gebouwen kabelbranderijen verwerking van olie-achtige afval, terugwinning van oplosmiddelen verwerking fotochemisch en galvano-afval verwerking van dierlijk afval: zie SBI-cpde 15.1/ 15.7
1) G = Geluid, Gr = Geur, R = Risico, S = Stof, V = Verkeer. 2) C = bij de indeling is ervan uitgegaan dat de hinderlijke activiteiten continu (ook 's avonds en 's nachts) plaatsvinden. 3) n.e.g. = niet elders genoemd. 4) * = Zie ook hoofdstuk II van deze staat.
C C C
Indeling op grond van de bedrijfsactiviteiten
SBI-code/Bedrijfs(sub)groep of activiteit
indien breken, malen, zeven of drogen van grond of puin, zie SBI-code 37.2 verwerking van radio-actief afval
Sb
22
categorie
maatgevende milieuaspecter^
continu factor2*
6
R
C
3.2 3.1
G/Gr/V G/Gr/V
C C
3.1 1 2 2 1
G/V
-
OVERIGE DIENSTVERLENING 93.01
Reinigen van kleding en textiel wasserijen en linnenverhuur indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.500 m2 bedraagt tapijtreiniging stoppage- en oppersinrichtingen chemische wasserijen en ververijen wasverzendinrichtingen wassalons, wasserettes
G/Gr/R/V G
1) G = Geluid, Gr = Geur, R = Risico, S - Stof, V = Verkeer. 2) C = bij de indeling is ervan uitgegaan dat de hinderlijke activiteiten continu (ook 's avonds en 's nachts) plaatsvinden.
II. INDELING OP GROND VAN HET OPGESTELDE VERMOGEN
23
Omschrijving
categorie
A.
5A
B.
C.
D.
Inrichtingen met een totaal geïnstalleerd motorisch vermogen van elektromotoren en verbrandingsmotoren van 15 MW of meer en inrichtingen voor het verstoken van brandstoffen met een thermisch vermogen van 50 MW of meer: indien het bedrijf volgens de indeling op grond van de bedrijfsactiviteiten (hoofdstuk l) is ingedeeld in de categorieën 1 t/m 5 indien het bedrijf is ingedeeld in categorie 6 Inrichtingen die in de bedrijvenlijst van hoofdstuk l zijn ingedeeld in de categorie 4.1 en waarvan de categorie-indeling is gekenmerkt met 4.1*: indien het opgestelde elektromotorisch vermogen kleiner is dan 300 kW maar minimaal 100 kW bedraagt indien het opgestelde elektromotorisch vermogen kleiner is dan 100 kW maar minimaal 20 kW bedraagt indien het opgestelde elektromotorisch vermogen kleiner is dan 20 kW Inrichtingen die in de bedrijvenlijst van hoofdstuk l zijn ingedeeld in de categorie 3.2 en waarvan de categorie-indeling is gekenmerkt met 3.2*: indien het opgestelde elektromotorisch vermogen kleiner is dan 100 kW maar minimaal 20 kW bedraagt indien het opgestelde elektromotorisch vermogen kleiner is dan 20 kW Inrichtingen die in de bedrijvenlijst van hoofdstuk l zijn ingedeeld in de categorie 3.1 en waarvan de categorie-indeling is gekenmerkt met 3.1*: indien het opgestelde elektromotorisch vermogen kleiner is dan 20 kW
6A
3.2 3.1 2
3.1 2
2