Stadslandschappen Vrijetijdsbesteding: een kans voor de Deltametropool!
Eindrapport werkgroep vrijetijdsbesteding februari 2004
Stadslandschappen Vrijetijdsbesteding: een kans voor de Deltametropool!
februari 2004
2
INHOUD SAMENVATTING
5
INLEIDING
9
DEEL I 1
HUIDIGE SITUATIE
13
DEEL II 2
MAATSCHAPPELIJKE ONTWIKKELINGEN IN RELATIE TOT VRIJETIJD EN DE DELTAMETROPOOL
27
DEEL III 3
VISIE STADSLANDSCHAPPEN
37
4
AANBEVELING EN VERVOLGSTAPPEN
45
BIJLAGE: UITVOERINGSAGENDA
47
LITERATUUR
51
COLOFON
53
SAMENVATTING ‘Stadslandschappen’ vrijetijdsbesteding: een kans voor de Deltametropool! Vrijetijdsbesteding heeft hoe langer hoe meer niet alleen economisch en sociaal maar ook ruimtelijk effect op onze leefomgeving. Dit geldt voor Nederland en zeker in het dichtbevolkte gebied van de Deltametropool. Van oudsher ging het om de Noordzeekust, stranden etc. Tegenwoordig zijn files als gevolg van vrijetijdsbesteding een normaal verschijnsel en het aanbod aan vrijetijdsvoorzieningen is fors gegroeid. Steeds meer locaties in de openlucht worden gebruikt voor (massale vormen van) vrijetijdsbesteding. De mogelijkheden om vrije tijd te besteden bepalen in toenemende mate de ruimtelijke kwaliteit van onze omgeving. Om het concept van de Deltametropool vorm te geven, moet antwoord worden gegeven op de vraag welke rol vrijetijdsbesteding kan spelen in de ruimtelijk economische ontwikkeling van de Deltametropool. Daartoe is dit onderzoek uitgevoerd, waarin vrijetijdsbesteding buitenshuis centraal staat. Er is niet alleen gekeken naar huidige en toekomstige vraag en aanbod van vrijetijdsvoorzieningen in steden. In het bijzonder is gekeken naar het gebruik van omliggende landschappen én naar de infrastructuur als verbindende schakel. Omdat de consument een belangrijke rol speelt in de vrijetijdsbesteding is een drietal doelgroepen bepaald: • de bewoner van de Deltametropool; • de bezoeker vanuit de rest van Nederland en Noordwest Europa; • de bezoeker van daarbuiten (internationaal). Huidige situatie Vrijetijdsbesteding speelt een belangrijke rol in de economie van de Deltametropool. Niet alleen vanwege de consumptieve bestedingen, een voorzichtige schatting voor 2002 laat een bedrag van circa € 10 miljard zien. Vrijetijdsvoorzieningen spelen ook een
rol als factor in een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor bedrijven. Het belang van vrijetijdsbesteding in de ruimtelijk economische ontwikkeling van de Deltametropool wordt nog te weinig onderkend en te weinig benut. Traditiegetrouw staan wonen en werken voorop in de ruimtelijke ontwikkeling en is het perspectief sectoraal in plaats van integraal. Uit de analyse van de huidige situatie blijkt dat: • In een relatief klein gebied als de Deltametropool een grote verscheidenheid is aan vrijetijdsbestedingsmogelijkheden in zowel steden als landschappen; • Een groot aantal steden een eigen karakter en sfeer heeft; • Er een compleet pakket is aan stedelijke vrijetijdsvoorzieningen. Vaak is dit aanbod van stedelijke vrijetijdsvoorzieningen complementair. Een topattractie gericht op een thema gerelateerd aan de Deltametropool wordt gemist; • Er toenemende concurrentie en verdringing is tussen vrijetijdsvoorzieningen van steden onderling. Dit kan problematisch worden als het gaat om bovenregionale voorzieningen. Regionale afstemming vindt nog niet of nauwelijks plaats; ook op Deltametropoolniveau ontbreekt afstemming voor topvoorzieningen; • Evenementen en festivals gangmakers zijn voor de profilering van (binnen)steden en vaak dient de openbare ruimte als decor; • Bereikbaarheid van (binnen)steden en omliggende landschappen van belang is voor vrijetijdsbesteding. In de stadsranden ontwikkelen zich vanwege de bereikbaarheid de grootschalige vrijetijdscomplexen. • De vrijetijdsbestedingsmogelijkheden in de landschappen complementair zijn aan die in de steden; • Het functionele onderscheid tussen steden en landschappen vervaagt waardoor steden en landschappen meer met elkaar vervlochten raken;
5
• Een aantal landschappen zoals de Bollenstreek en de kust al intensief voor vrijetijdsbesteding en toerisme wordt gebruikt; • De infrastructuur de verbindende schakel vormt tussen landschappen onderling en tussen steden en landschappen. In de Deltametropool ontbreekt een samenhangend en integraal vrijetijdsnetwerk. Ontwikkelingen Om een visie met toekomstwaarde op te stellen is kennis van maatschappelijke ontwikkelingen in relatie tot vrijetijdsbesteding in de Deltametropool essentieel. We kunnen de volgende ontwikkelingen onderscheiden: Belangrijke sociaal•culturele en demografische ontwikkelingen: • Vrijetijdseconomie draait om de individuele wensen van de consument; • De beleveniseconomie komt op waarbij het unieke, vlucht, avontuur en gemak centraal staan;
6
• De diversiteit in behoeften aan vrijetijdsactiviteiten wordt groter zowel dichtbij huis als verder weg; • Vrijetijdsbesteding buitenshuis gaat gepaard met mobiliteit; • De consument kan kiezen uit steeds groter wordend aanbod maar heeft tegelijkertijd meer beperkingen (in tijd of geld) in de besteding van zijn vrije tijd. • De concurrentie om de aandacht van de consument groeit. Belangrijke economische ontwikkelingen: • De vrijetijdseconomie speelt een belangrijke rol als motor van de economie. Dit zal naar verwachting toenemen; • Het combineren van wonen, werken en vrijetijdsbesteding wordt steeds belangrijker. Vrijetijdsbesteding (en de ruimtelijke mogelijkheden in steden en omliggende landschappen) wordt een belangrijke randvoorwaarde in het vestigingsklimaat van bedrijven; • De consument staat centraal; de klant is koning.
• Schaalvergroting en internationalisering brengen kleinschalige ondernemers in de verdrukking. Schaalverkleining (small is beautiful) biedt mogelijkheden in de beleveniseconomie waarin sfeer en beleving van belang zijn. Belangrijkste technologische ontwikkelingen: • Digitalisering en de opkomst van internet biedt de consument nieuwe informatie- en aankoopkanalen. Belangrijke ruimtelijk-planologische en politieke ontwikkelingen: • Het functioneel onderscheid tussen stad en omringend landschap vervaagt; • Steden en landschappen worden in de behoefte van de vrijetijdsconsument complementair aan elkaar; • De openbare ruimte in steden èn in landschappen worden meer gebruikt als consumptieruimte; • Er is sprake van verdringing van vrijetijdsvoorzieningen in het stedelijk gebied van de Deltametropool naar buiten het gebied; • Een groeiende vraag naar nieuwe vrijetijdsconcepten; • De druk op de ruimte neemt toe in dichtbevolkt gebied als de Deltametropool (natuur, EHS, water, infrastructuur, wonen, werken, vrijetijd). Visie Stadslandschappen Op basis van de huidige situatie en ontwikkelingen is een integrale visie ontwikkeld op vrijetijdsbesteding in de Deltametropool. Vrijetijdsbesteding wordt in deze visie gelijkwaardig aan wonen en werken. De (her)inrichting van stedelijke en landschappelijke ruimten ten behoeve van vrije tijd zal bepaald worden door het toenemend aanbod van belevenissen. Daarmee wordt vrije tijd het ruimtelijk ordenings- en ontwikkelingsthema van de toekomst. Een en ander heeft geleid tot het integrale ontwikkelingsconcept ‘Stadslandschappen’. In dit ontwikkelingsconcept wordt de Deltametropool beschouwd als een metropool van steden in een groenblauwe setting van landschappen. In deze visie is bestaan ‘Stadslandschappen’ uit steden en omliggende landschappen, die
één samenhangend geheel vormen. Zowel steden als landschappen hebben beide specifieke unieke kenmerken en een eigen dynamiek die van belang zijn voor de vrijetijdsbesteding. De meerwaarden van het geheel zijn de samenhang en integraliteit. Binnen de definitie stadslandschap wordt een aantal onderdelen onderscheiden: A Steden: Hierbinnen wordt onderscheid gemaakt tussen binnensteden en de stadsranden; 1 Binnensteden hebben een geheel eigen invulling aan voorzieningen, structuur (casco), sferen, etc.); 2 Stadsranden liggen op de grens van landschappen en steden en vervullen een schakelfunctie tussen steden en vrijetijdslandschappen en tussen steden onderling vanwege de goede bereikbaarheid; B Vrijetijdslandschappen: het geheel van groene en blauwe landschappen die rondom de steden liggen en zo zijn ingericht dat het voorziet in de vrijetijdsbestedingsbehoefte van de consument. Dit in combinatie met andere functies zoals waterberging, natuurontwikkeling etc.; Een optimaal netwerk van infrastructuur vormt de verbindende schakel tussen de verschillende onderdelen. Dit betreft niet alleen hoofdinfrastructuur (wegen, water en spoor) maar ook een recreatief hoofdnet in steden en vrijetijdslandschappen. Aan de hand van doelgroepen en ambities wordt de visie Stadslandschappen per onderdeel verder uitgewerkt. Resultaat is een aantal aanbevelingen en een mogelijke uitvoeringsagenda om de visie naar de praktijk te vertalen. Aanbevelingen Om het ontwikkelingsconcept Stadslandschappen vorm te geven moet er veel gebeuren. Prioriteiten stellen is belangrijk. Hieronder wordt een drietal aanbevelingen gedaan: 1. Er dient één visie op vrijetijdsbesteding als integraal onderwerp van ruimtelijk economische ontwikkeling van de Deltametropool te komen, die door alle deelnemers gedeeld wordt;
7
2. Als deze ene visie van de Deltametropool ontwikkeld is en omarmd, zal deze ook door de leden van de Deltametropool uitgedragen moeten worden en ingebracht worden in de Nota Ruimte, de Nota Mobiliteit en andere ruimtelijk economische toekomstplannen; 3. Vervolgens zal de Deltametropool als eenheid bestuurlijk (slagkracht / ) daadkracht moeten laten zien, om zo de Deltametropool als economisch vestigingsgebied concurrerend te laten zijn met andere gebieden (buiten Nederland). Echter, elke gemeente is verantwoordelijk voor de gebiedsgerichte uitwerking en aanpak van knelpunten. Met andere woorden, het antwoord op de centrale vraag ‘Welke rol kan vrijetijdsbesteding spelen in de ruimtelijk economische ontwikkeling van de Deltametropool?’ is, dat vrije tijd hét ruimtelijk ordenings- en ontwikkelingsthema van de toekomst is. Daarom moet vrijetijdsbesteding snel als integraal onderwerp op de ruimtelijk economische agenda komen. Een voorzet hoe bovenstaande aanbevelingen kunnen worden uitgewerkt, staat verwoord in een uitvoeringsagenda die in de bijlage is opgenomen. De meest urgente acties zijn hierbij: • Samenwerkingsverbanden zoals Regio Randstad en het Groene Hart Platform benutten om de integrale rol van vrijetijdsbesteding als cruciale factor in de ruimtelijk economische ontwikkeling op niveau van de Deltametropool op de agenda te krijgen; • Vrijetijdsbesteding en de daaruit voortvloeiende mobiliteit inbrengen in de ontwikkeling en (/) optimalisering van infrastructuur (transferia koppelen aan hoofdnetwerk infrastructuur). Een greep uit de uitvoeringsagenda is verder het uitvoeren van de volgende acties: • Toevoegen van een of meerdere topattracties gericht op een Deltametropool gerelateerd thema; • Programmatische afstemming tussen binnensteden en
8
stadsranden; • Uitwerking van het concept (multifunctionele) transferia in stadsranden; • Bepalen en (her)inrichten van bijzondere vrijetijdslandschappen in combinatie met natuurontwikkeling, etc.; • Contiuneren van Alliantie Waterrijk waarin het recreatieve hoofdnet (fiets-, wandel- en ruiterpaden en vaarwegen) wordt versterkt. Daarbij het hoofdnet uitbreiden met kust, IJmeer en randmeren; • Ontwikkelen van arrangementen voor vervoer en verblijf in de Deltametropool; • Versterken van gezamenlijke (internationale) marketing en promotie van vrijetijdsbestedingsmogelijkheden in de Deltametropool; De werkgroep is zich ervan bewust dat grote inspanningen nodig zijn om vrijetijdsbesteding als integraal onderwerp snel op de ruimtelijk economische agenda te krijgen en praktisch uit te voeren. Hiervoor is lef, wils- en daadkracht nodig van zowel overheden als ook marktpartijen. Het wenkend perspectief is een Deltametropool die niet alleen een attractief woon- en leefmilieu voor haar bewoners biedt, maar ook aantrekkelijk is voor bezoekers vanuit Nederland en ver daarbuiten. Uiteindelijk zal de Deltametropool zich internationaal kunnen profileren als aantrekkelijk gebied voor de vestiging van nieuwe ondernemingen en haar medewerkers. Vrijetijdsbesteding, een kans voor de Deltametropool: samen aan de slag in plaats van elkaar beconcurreren!
INLEIDING Tot de grote opgaven waar Nederland aan het begin van de 21ste eeuw voor staat is het omvormen van de stedenzwerm rondom en binnen waterrijke landschappen van de westelijke kustprovincies, Utrecht en Flevoland tot een ruimtelijk economisch geheel dat meer samenhang vertoont. De Vereniging Deltametropool heeft zich zelf als doel gesteld, gegeven het ontstaan van de Europese Unie, als ideeënmachine te dienen om in het gebied van West Nederland de in beginsel aanwezige metropool tot ontwikkeling te brengen. Uitgesproken waarde wordt gehecht aan ruimtelijke ordening als instrument om de relatief autonome ontwikkelingen verder te integreren tot een deltametropool van internationaal erkende kwaliteit. Door het initiëren van een aantal onderzoeksprogramma’s wordt verwacht dat deze bijdragen aan het realiseren van de transformatie van de Randstad in een metropool van Europees formaat. Vrijetijdsbesteding is een van de onderzoeksthema’s. Vrijetijdsbesteding in de Deltametropool: Vrijetijdsbesteding heeft hoe langer hoe meer niet alleen economisch en sociaal maar ook ruimtelijk effect op onze leefomgeving. Dit geldt voor Nederland maar in het bijzonder voor het dichtbevolkte gebied van de Deltametropool. De mogelijkheden om vrije tijd te besteden bepalen in toenemende mate de ruimtelijke kwaliteit van onze omgeving. Om de vrijetijdsbesteding ook daadwerkelijk die rol te laten spelen die gewenst is in de ruimtelijke ontwikkeling en positieversterking van de Deltametropool, is kennis vanuit een breed perspectief nodig: over de huidige situatie, de ontwikkelingen die de toekomst bepalen. Bovenal is een integrale visie nodig op de toekomst. In de Algemene Ledenvergadering in maart 2003 is besloten om het onderwerp Vrijetijdsbesteding als onderzoeksthema op de agenda te zetten. Centrale vraag is hierbij: welke rol vrijetijdsbesteding kan spelen in de ruimtelijk economische ontwikkeling van de Deltametropool?
Vrijetijdsbesteding of leisure is een veel omvattend begrip. In dit rapport is vrijetijdsbesteding als volgt opgevat: Vrijetijdsbesteding omvat besteding van vrije tijd buitenhuis in steden (o.a. voorzieningen) en in omliggende landschappen. In landschappen betekent dit wandelen, fietsen, skaten, varen etc. Voor wat betreft voorzieningen gaat het o.a. over: • Cultuur (musea, poppodia, theaters, etc.) • Attractieparken (pretparken, dierenparken, etc.) • Entertainment (casino’s, bioscopen, indoor karting, etc.) • Wellness (sauna’s) • Sport (stadions, indoor skicentra, etc.) • Detailhandel, horeca • Evenementen en festivals • Openlucht recreatie Het schaalniveau van de Deltametropool staat centraal. Dit houdt in dat voor wat betreft voorzieningen de nadruk vooral ligt op het bovenlokale schaalniveau. Vrijetijdsbesteding vraagt, omdat het zich afspeelt in steden en/of omliggende landschappen, om een integrale benadering: de zogenaamde lagenbenadering. Dit houdt in dat het gebied van de Deltametropool in samenhang integraal bekeken is aan de hand van een aantal horizontale ‘lagen’ te weten landschap/bodem, infrastructuur en steden. Per laag is de kwaliteit geanalyseerd voor wat betreft de vrijetijdsbesteding: • Landschap: hoe worden of kunnen (groenblauwe) landschappen (beter) worden ingezet in de vrijetijdsbestedingsbehoeften in de Deltametropool?; • Infrastructuur: welke rol infrastructuur speelt in vrijetijdsbesteding van consumenten in de Deltametropool?; • Steden met hun kenmerken, aanbod van bovenlokale vrijetijdsvoorzieningen, en inschatting van economisch belang van vrijetijdsbesteding in de Deltametropool.
9
Daarnaast is de consument in dit onderzoek in een drietal doelgroepen onderscheiden: 1 bewoners van de Deltametropool; 2 bezoekers vanuit de rest van Nederland en Noordwest Europa; 3 bezoekers van daarbuiten (internationaal). LEESWIJZER Dit rapport bevat drie delen: Deel I (hoofdstuk 1) bevat de analyse van de huidige situatie. Dit hoofdstuk vormt het vertrekpunt. Aan de hand van bovengenoemde lagenbenadering wordt een integrale analyse gemaakt van vraag en aanbod van vrijetijdsbestedingsmogelijkheden in landschappen, de rol die infrastructuur speelt in de huidige vrijetijdsbesteding. Daarnaast komt de vraag en aanbod van vrijetijdsbestedingsmogelijkheden in steden aan bod. Bovendien komt de economische betekenis van vrijetijdsbesteding in de Deltametropool aan de orde. Conclusies besluiten dit deel. Deel II (hoofdstuk 2) geeft een overzicht van de maatschappelijke ontwikkelingen in relatie tot de vrijetijdsbesteding in de Deltametropool. Deze ontwikkelingen zijn richtinggevend voor de visie die in Deel III aan de orde komt. Conclusies besluiten ook dit deel. Deel III (hoofdstuk 3 en 4) bevat de visie van de werkgroep op de rol die vrijetijdsbesteding speelt (of moet spelen) in de ruimtelijk economische ontwikkeling van de Deltametropool. Het integrale ontwikkelingsconcept ‘Stadslandschappen’ wordt in hoofdstuk 3 verder uitgewerkt. Doelgroepen en ambities worden beschreven. Hoofdstuk 4 is een opsomming van de belangrijkste conclusies uit dit onderzoek én bevat aanbevelingen hoe het integrale ontwikkelingsconcept moet worden uitgewerkt. Als voorzet hiervoor is in de bijlage een mogelijke uitvoeringsagenda opgesteld. Als aanvulling op bovengenoemde leeswijzer is de opzet van het rapport schematisch weergegeven de volgende pagina.
10
Het onderzoek is uitgevoerd door de werkgroep Vrijetijdsbesteding en het rapport is opgesteld door de projectleider van het onderzoek: Martha Harssema (planoloog bij Gemeente Almere). Deze werkgroep bestond uit vertegenwoordigers van verschillende organisaties en instellingen waaronder Gemeente Rotterdam, Amsterdam, Almere, Zoetermeer, ANWB, Staatsbosbeheer, Hoogheemraadschap van Rijnland, Sociaal en Cultureel Planbureau en NBTC (voorheen TRN). Aanvullend is gesproken met een aantal sleutelfiguren (publiek en privaat). Vele andere partijen (zowel publiek als privaat, binnen en buiten de Vereniging) hebben eveneens bijgedragen aan de uitkomst van dit onderzoek.
OPZET RAPPORTAGE
DEEL I
DEEL II
DEEL III
11
DEEL I
12
1
HUIDIGE SITUATIE
In dit hoofdstuk wordt integraal de huidige vraag en aanbod van vrijetijdsbestedingsmogelijkheden in kaart gebracht. Allereerst wordt het huidig gebruik van groenblauwe landschappen ten behoeve van vrijetijdsbesteding geanalyseerd. Vervolgens komt de infrastructuur aan de orde en afsluitend wordt ingegaan op de steden. Bij deze laatste categorie komt ook de economische betekenis van vrijetijdsbesteding in de Deltametropool aan de orde. Afsluitend worden conclusies getrokken. 1.1 Landschappen De Deltametropool bestaat uit een metropool van steden omringd door een groen/blauwe setting. Deze setting is onder te verdelen in een aantal landschappen, dat van belang is voor de vrijetijdsbesteding: A Van oudsher een aantal unieke historische landschappen en rijk cultureel erfgoed .In de studie Waterrijk is dit aanbod op een rij gezet; B Andere landschappen van belang voor de vrijetijdsbesteding. Ad A: Landschappen met historische eigenschappen en rijk cultureel erfgoed 1 Landschappen met eigen cultuurhistorische waarde (met betekenis voor de hele Deltametropool): I Waarden: Veenweidengebied tussen Rotterdam, Utrecht en de rivieren Merwede en Hollandse IJssel. Het gebied kenmerkt zich door authentieke rivierenlandschappen met stroomruggen en komgronden; II Vecht- en Plassengebied: Een aaneenschakeling van grote en kleine open wateren, meren en plassen met daartussen venige gebieden langs de Vecht. Kenmerkend is de grote variatie aan landschapstypen: oeverwallen, veenweidegebied, droogmakerijen en de stuwwalzoom van Utrechtse Heuvelrug. Tevens heeft het gebied een aantal buitenplaatsen; III Nieuwkoop-Harmelen: Typisch open
cope•ontginningslandschap. Kenmerkend zijn de percelen in lange rechte blokken, begrensd door afwateringsweteringen en sloten; IV Waterland: Een karakteristiek Noord-Hollands polderlandschap: open, vrijwel zonder bomen, drassig grasland en doorsneden door een dicht raster van waterlopen; V Zuid-Kennemerland & Den Haag-Wassenaar: Afwisselend overgangsgebied tussen strand, duinen en polderland met een reeks samenhangende buitenplaatsen, landgoederen, villaparken en lanen gesticht door rijke regenten in de 16e en 17e eeuw; VI Oude Ade: Moerassig gebied rondom de Kagerplassen met kronkelige veenstromen en meren; VII Zoeterwoude-Weipoort: Veenpolderlandschap met openheid en wijdsheid met boerderijlinten, droogmakerijen en veenverkaveling; VIII Midden-Delftland: Laagveenontginningslandschap met bijzondere afwatering van Noord- en Boonervliet op de Maas; IX Nieuw Polderlandschap: Flevoland als een uitgestrekt rechtlijnig poldergebied als laatste van het water gewonnen in de grote waterwerken. 2 Grote verdedegingswerken: de Oude en Nieuwe Hollandse Waterlinie evenals de Stelling van Amsterdam zijn cultuurhistorische monumenten van (inter)nationaal belang. Beide hebben onmiskenbaar grote cultuurhistorische waarden en hebben ook qua omvang, afmeting en uitstraling betekenis op de schaal van de Deltametropool. Daarnaast kan de Romeinse Limes genoemd worden (het grensgebied van het Romeinse rijk). 3 Waardevolle cultuurlandschappelijke elementen: Derde specifieke element voor het gebied van de Deltametropool zijn elementen zoals landgoederen, verschillende Hortussen en botanische tuinen. Deze spelen voornamelijk voor bewoners en in mindere mate bezoekers een rol.
13
Bovengenoemde landschappen en landschappelijke elementen hebben nu in meer of mindere mate vooral betekenis voor vrijetijdsbesteding van de bewoners van de Deltametropool. Deze functie zou echter versterkt kunnen worden. Ad B: Andere vrijetijdslandschappen Aanvullend op bovengenoemde cultuurhistorische landschappen is nog een aantal landschappen van belang voor de vrijetijdsbesteding. i Bollenstreek: deze streek is vanwege de bollenteelt een zeer belangrijk gebied voor vrijetijdsbesteding van vooral bezoekers van de Deltametropool; ii Noordzeekustgebied: Dit kustgebied wordt zeer intensief gebruikt door zowel de bewoner als de bezoeker van de Deltametropool; iii IJmeer en randmeren. Deze gebieden vervullen meer een vrijetijdsfunctie voor bewoners en Nederlandse bezoekers; iv“Kunstmatige’ recreatielandschappen: in de Deltametropool is ook een aantal ‘kunstmatige’ recreatielandschappen aangelegd zoals het gebied Noord Aa en Vlietlanden. Dergelijke recreatielandschappen vervullen een duidelijke functie voor de bewoners van de Deltametropool. Geconcludeerd kan worden dat landschappen als groenblauwe setting mogelijkheden bieden voor vrijetijdsbesteding die aanvullend is op die van steden. Een aantal landschappen speelt vanwege de ligging, de unieke kenmerken en complementariteit op de steden al een belangrijke rol speelt in de vrijetijdsbesteding in de Deltametropool. Echter een groot aantal landschappen heeft de potentie om (nog) beter gebruikt te worden voor vrijetijdsbesteding. 1.2 Infrastructuur in relatie tot vrijetijdsbesteding in de Deltametropool Infrastructuur (hoofdwegen, waterwegen, maar ook wegen voor langzaam verkeer) is een cruciale factor voor mensen die hun vrije tijd willen besteden. Infrastructuur is de verbindende schakel
14
tussen landschap en steden. Deze paragraaf gaat in op de relatie tussen infrastructuur en vrijetijdsbesteding van de Deltametropool. Infrastructuur-aanbod Mobiliteit is inherent aan vrijetijdsbesteding buitenshuis. De beschikbaarheid en kwaliteit van de infrastructuur van en naar vrijetijdsattracties is van invloed op de vraag naar en het gebruik van die voorzieningen. Het totale verharde wegennet in Nederland bedroeg in 1997 ruim 115 duizend kilometer, waarbij de lengte van het autosnelwegnet in de afgelopen decennia flink is toegenomen. De onevenredige uitbreiding van het hoofdwegennet heeft geresulteerd in een sterke reductie van de reistijden per auto. Met andere woorden, de consument kan tegenwoordig in minder tijd meer bestemmingen bereiken. De gebruiksmogelijkheid van de auto is hierdoor sterk verbeterd. Hoewel de omvang van het spoorwegmaterieel en de frequentie van de treinenloop is toegenomen, is de dichtheid van het spoorwegennet sinds medio jaren ’60 in omvang gekrompen (tabel 1.1). Sinds medio jaren zeventig neemt het lijnennet weer toe, als gevolg van de opening van nieuwe lijnen zoals de Zoetermeer-, de Schiphol-, en de Flevolijn. Een aparte infrastructuurcategorie betreft de waterwegen. Nederland heeft hierin een unieke positie ten opzichte van andere landen: een vijfde deel van het landschap bestaat uit water. Het netwerk van vaarwegen is 4.400 kilometer lang, waarvan 1.500 kilometer geschikt voor zeilboten. Er bestaan echter op een aanzienlijk aantal plaatsen knelpunten in dit net van waterwegen.
TABEL 1.1.: LENGTE INFRASTRUCTUUR (KILOMETERS), 1950 – 1997
weg•infrastructuur w.o. autosnelwegen rail•infrastructuur
1950
1960
1970
1980
1990
1997
• 121 3.204
• 351 3.253
76.990 983 3.148
92.525 1.780 2.760
102.860 2.094 2.780
115.617 2.236 2.805
bron: CBS statline; AVV website
Bovenstaande zijn algemene cijfers die betrekking hebben op geheel Nederland. Voor wat betreft de Deltametropool ontbreken gegevens. Echter de studie van Hilbers en Wilmink uit 1999, vergelijkt de verkeersinfrastructuur van de Randstad met het Ruhrgebied en de stedendriehoek Antwerpen-Brussel-Gent. De meest opvallende conclusies: De Randstad heeft per miljoen inwoners de minste rijstrookkilometers tot zijn beschikking. Deze tekortkoming wordt echter deels goedgemaakt door de structuur van het wegennet, dat veel dichter tegen de steden aanligt, waardoor de autobereikbaarheid van de stadsranden beter is dan in het Ruhrgebied en in de stedendriehoek. De binnenstedelijke gebieden scoren qua autobereikbaarheid echter relatief slecht. Voor het openbaar vervoer geldt het omgekeerde: binnensteden zijn uitstekend bereikbaar, en de stadsranden juist niet. Gevolg: bij een verschuiving van (vrijetijds)activiteiten van binnenstedelijke gebieden naar de stadsranden betekent dat meer dan in bijvoorbeeld het Ruhrgebied of de Belgische stedendriehoek een toenemende afhankelijkheid van de auto! Vraagkant: toenemend autogebruik en grotere afstanden De ontwikkeling van de mobiliteit heeft de afgelopen decennia een enorme vlucht genomen. Bijna de helft van de gemiddeld afgelegde kilometers is voor sociaalrecreatieve doeleinden. Tachtig procent hiervan komt voor rekening van de auto. Ook de intensivering van de vrijetijdsbesteding speelt een rol bij het vele gebruik van de auto: men heeft minder vrije tijd, maar wil desondanks meer verschillende activiteiten beleven. De vrijheid, de snelheid en de flexibiliteit die de auto biedt, lijkt naadloos hierop aan te sluiten. Ondanks het feit dat Nederlanders in de loop der jaren minder vrije tijd hebben, is de tijd die men onderweg is voor de vrije tijd juist toegenomen (zie tabel 1.2.). Ten einde aan de vrijetijdswensen te voldoen zijn Nederlanders dus langer onderweg. En omdat de aantallen verplaatsingen min of meer constant zijn gebleven, betekent langer in dit geval ook verder. Blijkbaar weegt langere reistijd op tegen wat de vrijetijdsactiviteiten aan (gespecialiseerde) bijzonderheden te bieden hebben. Dat men hier dan wel minder lang van kan genieten, vindt men kennelijk niet zo erg.
Consumenten oriënteren zich ook breder. Enerzijds komt dat door het toegenomen aantal vrijetijdsvoorzieningen en de daarbij horende marketing. Anderzijds speelt mee dat mensen ‘ver weg’ minder als zodanig ervaren (ver weg is dichtbij), mede omdat het snel en voor veel consumenten betaalbaar is. Daar staat tegenover dat fietsen en wandelen (dichtbij huis) een vrij constante factor is in de vrijetijdsbesteding buitenshuis. Een groot aantal landschappen is per fiets, te voet of te paard matig tot slecht toegankelijk dan wel met elkaar verbonden. Ook vanuit de steden ontbreekt het regelmatig aan goede aansluiting op het recreatieve hoofdnet in landschappen. Het is dus van groot belang dat de Deltametropool een dicht, kwalitatief goed en veilig (zoveel mogelijk vrijliggend) netwerk van fietspaden en wandelpaden heeft voorzien van bewegwijzering. TABEL 1.2:
1975 2000
TIJDSBESTEDING PER WEEK EN MOBILITEIT TEN BEHOEVE VAN DE VRIJE TIJD, BEVOLKING 12 JAAR EN OUDER, 1975 – 2000 vrije tijd vrije tijd totaal buitenshuis reisduur (uren) (uren) (uren)
reistijd• aandeel (%)
aantal ritten
waarvan per waarvan per waarvan auto lopen/fietsen OV
47,9 44,8
15,2 18,5
5,5 5,7
2,9 3,6
14,8 13,3
2,6 3,0
2,5 2,1
0,5 0,3
bron: SCP (TBO)
Knelpunten: tanende bereikbaarheid Tot op heden levert de vrijetijdsmobiliteit een beperkte bijdrage aan de bereikbaarheidsproblematiek. Dit komt mede doordat vrijetijdsverplaatsingen een geringe mate van opeenhoping in de tijd vertonen. Echter, het is wel drukker geworden. Vrijetijdsfiles en knelpunten worden langzamerhand een normaal verschijnsel. Niet alleen in het weekend maar ook op doordeweekse dagen neemt het aandeel van het vrijetijdsverkeer toe. Tijdens de avondspits komt inmiddels reeds een vijfde van alle gemaakte verplaatsingen voor rekening van vrijetijdsmotieven.
15
RECREATIEF HOOFDNET NU
STEDEN EN INFRASTRUCTUUR NU
VERBROKEN NAT/LANDNET NU
16
TOEKOMST
NU
STEDEN
STEDEN
VRIJETIJDSLANDSCHAPPEN
VRIJETIJDSLANDSCHAPPEN
TOEKOMST
G4-CENTRUM HISTORISCH CENTRUM MODERN CENTRUM RECREATIEF NETWERK NATIONALE VERBINDINGEN
De grootste knelpunten in het gebruik van de infrastructuur ten behoeve van vrijetijdsbesteding hebben vooralsnog betrekking op grootschalige evenementen en attracties. Voorbeelden van massale ‘pretvierders’ en te kort schietende capaciteit van infrastructuur zijn Koninginnedag 2001 op het Centraal Station Amsterdam en Dance Valley in Spaarnwoude in 2001. Sommige vrijetijdsaanbieders houden rekening met de tanende bereikbaarheid en toegankelijkheid en voeren hier ook beleid op. Een goed voorbeeld is de Efteling in Kaatsheuvel. Dit sprookjespark beschouwt de rit naar het park als onderdeel van haar aanbod en geeft expliciet verkeersadvies. Verder heeft het park op eigen initiatief geïnvesteerd in een busstation, een autovrije busbaan van en naar Tilburg, en de ‘Sprookjespendel’. Andere meer algemene knelpunten zijn: • Schaalvergroting in het aanbod van vrijetijdsvoorzieningen leidt tot lange verplaatsingsafstanden en uitschuiven richting de stadsranden tot een hoger autogebruik; • OV-ontsluiting wordt slechter door het opheffen van onrendabele lijnen. Dit speelt vooral in de buitengebieden (waar lijnen in de zomer en op zondag vaak niet rijden); • In veel steden ontbreekt het aan een kwalitatief recreatie hoofdnet met voldoende fiets- en wandelbestemmingen, bewegwijzering. Ook de aansluiting op het recreatieve hoofdnetwerk in de omringende landschappen laat te wensen over. Daar komt bij dat fietsers de verkeersruimte te vaak moeten delen met wandelaars en auto’s; • De (auto)ontsluiting van binnensteden laat regelmatig te wensen over. Geconcludeerd wordt dat de vrijetijdsmobiliteit toeneemt, maar dat vooralsnog een samenhangend infrastructuurnetwerk in de Deltametropool ontbreekt dan wel niet optimaal functioneert. Dit betreft niet alleen verknopen van verschillende soorten infrastructuur maar ook netwerken van langzaam verkeer in steden, verbindingen tussen steden én tussen steden en de landschappen rondom de steden.
1.3 Steden in de Deltametropool Naast een grote diversiteit in landschappen rondom de steden (die ook voor vrijetijdsbesteding van belang zijn), kenmerkt de Deltametropool zich ook door een grote diversiteit aan steden op relatief korte afstand van elkaar. Elke stad heeft zijn eigen structuur (fysiek, economisch en sociaal), karakter en voorzieningenaanbod. Zonder uitputtend te willen zijn volgt een kort overzicht van steden met historische stadskernen, steden die de ontstaansgeschiedenis danken aan de ligging aan het water en ten slotte geplande steden. Voor een aantal steden is er sprake van overlap. Typologie
Voorbeelden
STEDEN MET HISTORISCHE STADSKERN
Amsterdam, Haarlem, Beverwijk, Utrecht, Woerden, Gouda, Rotterdam, Schiedam, Dordrecht, Vlaardingen, Delft, Den Haag, Leiden
WATERSTEDEN
Haarlem, Amsterdam, Broek in Waterland, Muiden, Weesp, Naarden, Utrecht, Woerden, Oudewater, Schoonhoven, Nieuwpoort, Gorinchem, Dordrecht, Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen, Delft, Leiden
NIEUWE STEDEN
Groeisteden: Almere, Nieuwegein, Zoetermeer, Hoofddorp, Alphen a/d Rijn, Leidschendam en Purmerend
Deze typologie is van belang omdat in de vrijetijdsbesteding sfeer en beleving (van bijvoorbeeld steden) belangrijker wordt. Steden kunnen hierop inspelen. Bovenstaande typologie wil niet zeggen dat de stad een eenvormig gebied is. Er is binnen steden juist sprake van verschil in dynamiek voornamelijk tussen de binnenstad en de stadsrand. Dit onderscheid is in relatie tot vrijetijdsbesteding van groot belang vanwege vestigingsmogelijkheden, bereikbaarheid en de ligging ten opzichte van het buitengebied / landschap. In deel III (hoofdstuk 3) Visie zal hier nader op worden ingegaan. Aanbod van bovenlokale vrijetijdsvoorzieningen Naast de stedelijke structuur is het aanbod van bovenlokale vrijetijdsvoorzieningen van groot belang voor de vrijetijdsbesteding in de Deltametropool. Om dit aanbod in beeld te krijgen is een
17
SPORT EN ONTSPANNING
BRON: ATLAS NEDERLAND ALS PRETPARK
18
STEDELIJKE ATTRACTIEPUNTEN
BRON: ATLAS NEDERLAND ALS PRETPARK
globale inventarisatie gemaakt. Voor deze inventarisatie is een afbakening gemaakt waarbij het begrip ‘vrijetijdsvoorziening’ als volgt wordt afgebakend: • Het zijn openbare of commerciële vrijetijdsvoorzieningen; voorzieningen ten behoeve van verenigingen en dergelijke vallen buiten de definitie; • Het zijn voorzieningen ten behoeve van besteding van vrije tijd. Zakelijk en semi-zakelijk gebruik (zoals congresvoorzieningen) zijn buiten beschouwing gelaten; • Het zijn voorzieningen voor besteding overdag en of ’s avonds. Echter uitsluitend verblijfsaccommodaties voor zover toeristisch van belang zijn meegenomen; • Het zijn voorzieningen met een duidelijke bovenlokale functie. Kleinschalige, lokale voorzieningen zijn weinig van invloed op het niveau van de Deltametropool, uitzonderingen daar gelaten. Dat wil zeggen dat de voorziening een minimum aantal bezoekers moet trekken vooral ook van buiten de eigen gemeente. Op basis van een aantal onderzoeksrapporten waaronder LAgroup Regio Haaglanden en leisurevisie Gemeente Zoetermeer is gekomen tot een werkbare verdeling. Daarnaast is op basis van ervaringsgegevens per (sub)categorie bepaald wanneer er sprake is van bovenlokaal. Er is een globale inventarisatie gemaakt van spreiding en gebruik van bovenlokale vrijetijdsvoorzieningen. Vervolgens is deze inventarisatie beoordeeld. De inventarisatie is bedoeld als indicatie. Naast eigen gegevens is gebruik gemaakt van de ‘Atlas: Nederland als Pretpark’ en de kennis van sleutelfiguren. Wat volgt zijn de conclusies per (sub)categorie. Categorie Cultuur: Dit betreft subcategorieën Concertgebouw (> 100.000 bezoekers), musea (> 25.000 bezoekers), poppodia, theaters en schouwburgen (> 100.000 bezoekers). Er is sprake van concentratie in stedelijke gebieden met als uitschieter Amsterdam. Voor wat betreft concertgebouw, theater en schouwburg is sprake van een redelijke spreiding over gehele stedelijk gebied van de Deltametropool. Deze voorzieningen zijn vooral gericht op bewoners van de
Deltametropool en in mindere mate voor bezoekers van buiten de Deltametropool. Musea laat een concentratie zien vooral in Amsterdam wat verklaard wordt door historische positie van Amsterdam als hoofdstad en kern van internationaal toerisme. Musea zijn verder vooral geconcentreerd in Rotterdam, Leiden en Den Haag wat eveneens historisch gegroeid is. Naast een museum zoals het Rijksmuseum en de te vestigen Hermitage aan de Amstel lijkt een internationaal in het oog springend uniek museum of andere topvoorziening te ontbreken, waarmee de Deltametropool zich als gebied onderscheidt ten opzichte van andere metropolen. Een aantal kleinere musea is verspreid over een aantal steden en trekt ook bezoekers van buiten de Deltametropool aan. Amsterdam is internationaal gezien toch het hart van het toerisme in de Deltametropool en voor de rest van Nederland. Voor wat betreft Poppodia blijkt dat Nederland en in het bijzonder de Deltametropool een (internationaal gezien) zeer hoge dichtheid heeft aan poppodia. Deze podia trekken niet alleen bewoners maar ook bezoekers (vooral nationaal en in mindere mate internationaal). Categorie Attractieparken: Deze categorie betreft subcategorieën themaparken, pretparken, dierenattracties en miniatuurparken (> 200.000 bezoekers). Het algemene beeld is dat de meeste attractieparken (zoals dierenparken, miniatuurparken) historische gevestigd zijn in steden (voornamelijk Amsterdam). Uitzondering hierop is de Keukenhof in Lisse. Dit themapark trekt zeer veel bezoekers van buiten de Deltametropool. Voor een aantal ‘nieuwere’ attracties geldt dat deze op locaties buiten de steden dan wel de stadsrand vestigen waar bereikbaarheid beter geregeld is. Voor wat betreft themaparken geldt dat deze voornamelijk geconcentreerd zijn rond Amsterdam. Andere belangrijke attractieparken zoals de Efteling en Six Flags liggen (net) buiten de Deltametropool. Categorie Entertainment: Deze categorie betreft subcategorieën casino’s (> 200.000 bezoekers), bioscopen (> 2.000 stoelen), beursaccommodaties (> 1.000.000 bezoekers) en indoor karting. Het algemene beeld beeld
19
BRON: INVENTARISATIE WERKGROEP
20
is dat deze voorzieningen logisch gespreid zijn over stedelijk gebied. Voor casino’s geldt een goede spreiding over gebied Deltametropool, wat samenhangt met catchmentareas. Een aantal casino’s is gevestigd aan zee (Zandvoort en Scheveningen) en speelt in op combinatiebezoek. Grote evenementenhallen c.q. beursaccommodaties zijn gevestigd in Utrecht en Amsterdam. Over indoor karting is onvoldoende informatie beschikbaar gekomen. Voor wat betreft bioscopen geldt dat hiervoor gekozen is voor bioscopen met een omvang > 2.000 stoelen als bovenlokaal (zie studie LAgroup voor Haaglanden). Het beeld dat dan ontstaat, is concentratie in Amsterdam, Rotterdam en Den Haag. Utrecht ontbreekt maar daar wordt in de planvorming aan gewerkt (binnenstadsvisie Utrecht). De schaalvergroting is van groot belang voor de bioscopenmarkt, voornamelijk met de ontwikkeling van megabioscopen of megaplexen veelal aan de stadsrand. Deze vorm kan aanvullend worden gezien op de bestaande binnenstadsbioscoop maar onderscheidt zich door groot aanbod en goede autobereikbaarheid. Categorie Wellness: Bij gebrek aan bezoekersaantal leren ervaringscijfers dat er in de Deltametropool een groot aantal lokale sauna’s en kuuroorden gevestigd is met een lokaal bereik en dat een functie heeft voor de bewoners van de Deltametropool. Uitgaande van de ‘Atlas: Nederland als pretpark’ is een tweetal bovenlokale kuuroorden en sauna’s gevestigd in Rotterdam en Den Haag. Van belang is de tendens dat sauna’s en kuuroorden hoe langer hoe meer worden gecombineerd met andere, veelal, commerciële sportvoorzieningen. Categorie Sport: Deze categorie betreft subcategorieën circuit, indoor skicentra (> 500.000) en stadions. Het circuit in Zandvoort is uniek en trekt bezoekers vanuit de Deltametropool en daarbuiten. Negatief aspect is de geluidhinder die het circuit veroorzaakt voor de omgeving. Voor wat betreft skicentra geldt dat de skicentra in Zoetermeer en Spaarwoude een functie hebben voor de hele Deltametropool. Wel is sprake van een verdringingsmarkt en groeiende concurrentie met kleinere centra. Tot slot is er sprake van een redelijke spreiding over het gebied Deltametropool. Dit
zelfde geldt voor stadions. De Arena en de Kuip hebben naast een sportfunctie, een nationale trekkracht voor concerten en andere grootschalige vrijetijdsevenementen. Voor sport en ontspanning geldt dat dergelijke (commerciële) sportvoorzieningen steeds meer in combinatie worden ontwikkeld met horeca en detailhandel. Er treedt vervlechting op en dergelijke voorzieningen worden gebruikt voor evenementen zoals popconcerten e.d. (zie hieronder). Aandachtspunt bij multifunctionele voorzieningen is de bereikbaarheid van de locatie op verschillende momenten van bezoek. Categorie Evenementen en festivals: Deze categorie betreft onderverdeling in overdekt en in de openlucht en als uitgangspunt jaarlijks terugkerend en > 25.000 bezoekers. Evenementen en festivals vervlechten kunst, cultuur, media, recreatie en toerisme. Evenementen worden gekenmerkt door een tijdelijk karakter. Over het algemeen hebben festivals en evenementen een functie voor bewoners van de Deltametropool en voor Nederland. Een aantal evenementen en festivals richt zich tevens sterk op de buitenlandse bezoeker (vb North Sea Jazz Festival). Het algemene beeld is dat overdekte evenementen vooral in hallen in de grote steden worden gehouden. De openlucht evenementen / festivals vinden plaats in steden (in havens, straten, manifestatievelden, parken) zoals Sail Amsterdam of buiten steden (vb strand). Ook hier geldt dat (auto)-bereikbaarheid een essentiële voorwaarde is voor succes. Goed voorbeeld hiervoor is de Floriade in Hoofddorp. De evenementenmarkt is een groeimarkt. Bij deze laatste is dus een duidelijke relatie met gebruik van openbare ruimte als ‘decor’ en speelt een belangrijke rol in imago en identiteit van steden, regio’s en landschappen. Opvallend is dat een aantal steden dezelfde soort evenementen en festivals organiseert. Voor de Deltametropool kan geconcludeerd worden dat één evenement of festival voor het gehele gebied nog niet bestaat. Categorie Detailhandel: Voor de detailhandel kan worden verwezen naar het drietrapsmodel: boodschappen doen, vergelijkend winkelen en doelgericht winkelen. Voor de Deltametropool zijn de tweede en derde categorie van belang (voor de bewoner en in minder mate de bezoeker van de Deltametropool) en komen naar voren in de
21
OPENLUCHTRECREATIE
inventarisatie: Voor het vergelijkend winkelen zijn dit voornamelijk de centrumgebieden van de grootste steden in de Deltametropool evenals de (derde en laatste categorie) thematische en grootschalige winkelgebieden (zoals woonmalls). Deze zijn redelijk gespreid in de stadsranden. De Zwarte Markt in Beverwijk is uniek qua omvang en bezoekersaantal. Bereikbaarheid is voor dergelijke winkelgebieden essentieel. Daarnaast is in een aantal steden (kleinschalige) detailhandel gevestigd met een uniek karakter voor de Deltametropool (zoals Delft’s blauw, diamantenverkoop in Amsterdam, etc.). Deze laatste aanbodcategorie speelt een belangrijke rol in het buitenlandse toerisme en dient als ‘icoon’ voor imago van steden. Ten slotte speelt de detailhandel al geruime tijd een belangrijke rol in de vervlechting van vrijetijdsindustrie (combinaties met horeca, in musea, in grootschalige sportcomplexen en in attractieparken etc.). Categorie Horeca: Aangezien bezoekersaantallen in deze categorie geen indicatie geeft van bovenlokaal, is gebruikt gemaakt van een lijst van toprestaurants (meest bezocht en hoge kwaliteit). Een aantal toprestaurants is in de Deltametropool gevestigd. De locatie (naast natuurlijk de kwaliteit van het restaurant) als ‘setting’ is van groot belang voor de uitstraling van het restaurant. Dit kan zowel in steden als in landschappen. Voor de (internationale) bezoeker van de Deltametropool zijn twee geheel andere vormen van horeca van belang in de vrijetijdsbesteding: de coffeeshops en de gay-bars. De ‘Atlas: Nederland als pretpark’ geeft tot slot een spreidingsbeeld van verblijfsaccommodaties in Nederland. Clusters van hotels in de Deltametropool zijn vooral geconcentreerd in Amsterdam en de andere drie grote steden. Daarnaast zijn hotels verder verspreid in andere steden en soms in landschappen. Campings, bungalowparken en groepsaccommodatie zijn aan de rand van steden dan wel buiten de steden gevestigd waarbij het landschap c.q. setting van belang is voor de sfeer.
BRON:ATLAS NEDERLAND ALS PRETPARK
22
Categorie Overig: Deze laatste categorie van bovenlokaal aanbod in steden betreft de restcategorie waaronder ambachten, historische gebouwen en
vervoersattracties. Het algemene beeld is dat deze categorie vooral gevestigd in de steden van de Deltametropool en vooral gericht is op buitenlands toerisme en in mindere mate op bewoners van de Deltametropool (vb ambachten en vervoersattracties). Als voorbeeld voor historische gebouwen of plaatsen kunnen het Rijksmuseum, de Kinderdijk genoemd worden. Categorie Openluchtrecreatievoorzieningen: In de inventarisatie is naast stedelijke vrijetijdsvoorzieningen ook gekeken naar vrijetijdsvoorzieningen in de openlucht. Deze categorie betreft ‘groene’ en blauwe voorzieningen in omliggende landschappen. Deze paragraaf is aanvullend op 1.1. Landschappen. De grens tussen landelijk en stedelijk gebied vervaagt steeds meer in Nederland en dit is al vooral het geval in het sterk verstedelijkte gebied van de Deltametropool. Het beeld dat uit de inventarisatie naar voren komt is dat er sprake is van concentratie van openlucht vrijetijdsvoorzieningen rondom water en groen tussen steden. De mate van gebruik verschilt echter. Dit hangt samen met toegankelijkheid. Verder blijkt uit onderzoek (De Recreatievogel, 1998: Alterra i.o.v. ANWB) dat rond de grote steden een tekort bestaat aan recreatiemogelijkheden en dat dit tekort tot 2020 nog fors zal toenemen. Dit kan consequenties hebben voor de bewoners van de Deltametropool. Het Noordzeekustgebied en in mindere mate het IJ(ssel)meer en de randmeren van groot belang voor voornamelijk de bewoner maar vooral ook de buitenlandse bezoeker van de Deltametropool. Ook hier zijn knelpunten in de vorm van piekmomenten en bereikbaarheid (zie eerder in dit hoofdstuk de paragrafen landschap en infrastructuur). Daarnaast is er in de Deltametropool een tekort aan volwaardige (minimaal 18 holes) golfbanen. Ook de watersport (en dan in het bijzonder de toervaart) speelt in de vrijetijdsbesteding in het waterrijke gebied van de Deltametropool een belangrijke rol. Dit geldt niet alleen voor de bewoners van de Deltametropool maar vooral ook voor de bezoekers. Jachthavens in het gebied zijn geconcentreerd rondom het IJmeer en langs de verschillende plassen in het gebied en verschillende rivieren. De belangrijkste routes in het gebied zijn oost-west verbindingen en noord-zuid verbindingen (grofweg tussen Zeeland en het IJsselmeer). Het IJmeer heeft de potentie
uit te groeien tot een waterpark voor het noordelijk deel van de Deltametropool maar is dat vooralsnog niet. De toervaart concentreert zich in de zomermaanden. Er zijn voor wat betreft de toervaart verschillende knelpunten aan te wijzen in de natte infrastructuur van de toervaart. Te denken valt aan toegankelijkheid oevers, verbindingen (o.a. vaarthoogten) en capaciteit van vaarwegen (bron: Atlas: Nederland als pretpark). De toervaart heeft potentie om routegebonden vrijetijdsbesteding in de Deltametropool te versterken en het geheel van (water)steden in de Deltametropool. Voor wat betreft natuur en de ecologische hoofdstructuur (EHS) geldt dat deze onder druk staan in de Deltametropool. De realisatie van de EHS komt moeizaam tot stand. Het gebied tussen de grote steden wordt in beperkte mate gebruikt voor vrijetijdsbesteding. Economisch belang van vrijetijdsbesteding in de Deltametropool Het algemene gevoel bestaat dat het economische belang van vrijetijdsbesteding in de Deltametropool aanzienlijk is. Hoewel er geen gegevens beschikbaar zijn op het schaalniveau van de Deltametropool zijn er wel gegevens beschikbaar op andere schaalniveaus zoals provincies, gemeenten, etc.. Zo is het aandeel van vrijetijdsbesteding in een gemiddeld Nederlands gezin circa 25%. Door de gegevens van een aantal databronnen te combineren kan een globale en zeer voorzichtige inschatting worden gemaakt van het economische belang van vrijetijdsbesteding in de Deltametropool. Een voorzichtige inschatting (raambedrag) van de economische betekenis in 2002 van vrijetijdsbesteding voor de Deltametropool is circa 10 miljard euro. In volgorde van belangrijkheid wordt dit onderverdeeld in dagtochten (56%), inkomend toerisme (39%) en binnenlandse vakanties (5%). Hoewel dit raambedrag een redelijke indicatie geeft, is nader onderzoek naar het economische belang van vrijetijdsbesteding in Deltametropool gewenst. Conclusies huidige situatie: In bovenstaande paragrafen is aan de hand van de lagenbenadering een analyse gemaakt van de rol die vrijetijdsbesteding op dit moment speelt in de Deltametropool. Wat
23
24
volgt zijn de belangrijkste conclusies uit bovenstaande paragrafen en wordt geïllustreerd aan de hand van globale kaartbeelden van de situatie nu. • De Deltametropool is te typeren als een uniek gebied. Het bestaat de uit een aantal aan elkaar verbonden steden te midden van een groot aantal verschillende landschappen. Deze landschappen worden nog maar in beperkt gebruikt voor vrijetijdsbesteding. Omliggende landschappen bieden complementaire mogelijkheden voor vrijetijdsbesteding ten opzichte van de steden; • De variatie aan landschappen is in potentie groot, maar is nog onvoldoende ontsloten voor vrijetijdsbesteding. Sommige gebieden worden meer gebruikt voor vrijetijdsbesteding dan anderen en staan zwaar onder druk (zoals de Noordzeekust, duinen). Andere gebieden worden voor wat betreft de vrijetijdsbesteding nog nauwelijks gebruikt; • Goede bereikbaarheid van steden en landschappen is essentieel. Infrastructuur vormt de verbindende schakel. Die ontbreekt echter tussen verschillende gebieden. Voor een groot aantal landschappen in de Deltametropool geldt dat de ontsluiting (wandel, fiets en auto) nog te wensen overlaat. Dit geldt ook voor een aantal watergebieden (o.a. IJmeer). Ondanks dat er gewerkt wordt aan aanleg van openbaar vervoerssystemen op niveau van de Deltametropool verdienen de verbindingen tussen steden onderling verbetering. Ook tussen landelijk en stedelijk gebied kan de verbinding verbeterd worden. Wat echter nog ontbreekt (maar wel in potentie aanwezig is), is een samenhangend infrastructuurnetwerk voor vrijetijdsbesteding. Ofwel zowel een recreatief netwerk in steden en landschappen als ook koppelingen daarmee met de hoofdwegenstructuur; • Steden: In de Deltametropool ligt op korte afstand van elkaar een diversiteit aan steden met eigen karakter en sfeer. Daarnaast is er een divers pakket aan vrijetijdsvoorzieningen in de Deltametropool. Vaak is dit aanbod van stedelijke vrijetijdsvoorzieningen complementair. Echter is sommige categorieën blijkt toenemende concurrentie en verdringing.
Dit kan problematisch worden als het gaat om regionale voorzieningen. Regionale afstemming vindt nog niet of nauwelijks plaats. Er lijkt een topvoorziening te ontbreken in de Deltametropool; • Binnen steden moet onderscheid gemaakt worden tussen dynamiek in binnensteden en dynamiek van de stadsranden. Evenementen en festivals zijn belangrijke gangmakers voor de profilering van (binnen)steden en vaak dient de openbare ruimte als decor. De bereikbaarheid van (binnen)steden is van groot belang voor vrijetijdsbesteding. In de stadsranden ontwikkelen zich vanwege goede bereikbaarheid grootschalige veelal de grootschalige vrijetijdscomplexen. Vrijetijdsbesteding speelt een steeds belangrijker rol in de economie en ruimtelijke ontwikkeling van de Deltametropool. Niet alleen in de vorm van bestedingen maar ook als randvoorwaarde voor een goed vestigingsklimaat voor bedrijven. De diversiteit van landschappen en steden (met karakters en voorzieningen) biedt veel potentie voor de verdere ontwikkeling van de Deltametropool. Wat ontbreekt, is een gedragen samenhangend en integraal vrijetijdsconcept op het niveau van de Deltametropool waarin dit nader is uitgewerkt en waarmee vrijetijdsbesteding op de ruimtelijk economische agenda komt.
25
DEEL II
26
2
MAATSCHAPPELIJKE ONTWIKKELINGEN IN RELATIE TOT VRIJETIJD EN DE DELTAMETROPOOL
In dit hoofdstuk wordt een aantal maatschappelijke ontwikkelingen beschreven. Deze ontwikkelingen worden ingedeeld in sociaalcultureel en demografisch, economisch, technologisch en ruimtelijk-planologisch en politiek. Essentieel is op te merken dat deze ontwikkelingen op allerlei manieren met elkaar samenhangen en een lange looptijd hebben. Terugkomend op het ruimtelijk schaalniveau van dit rapport, de Deltametropool, zal waar nodig expliciet worden ingegaan op dit toch sterk verstedelijkt gebied. De meeste van de ontwikkelingen die beschreven worden komen als eerste tot uitdrukking in steden. De Deltametropool zal vaak het voortouw nemen in de geconstateerde ontwikkelingen. Met andere woorden: ontwikkelingen doen zich veelal alleen maar eerder en vaak niet anders voor dan in de rest van Nederland. Demografische en sociaal-culturele ontwikkelingen Bij sociaal-culturele ontwikkelingen spelen naast veranderingen in gewoontes en interesses ook feitelijke kenmerken van de samenleving een rol: • Al geruime tijd vergrijst de Nederlandse bevolking. Dit zal de komende decennia verder doorzetten waardoor het aandeel senioren binnen de totale bevolking zal toenemen (2002: 31% ouder dan 50 jaar en in 2030 41%). Tevens worden senioren steeds ouder, blijven ze langer vitaal en hebben meer geld te besteden. Zo ontstaat een ‘doelgroep’ van welvarende, geschoolde, mobiele, gezonde en actieve groep vrijetijdsbesteders met een specifieke vraag naar vrijetijdsbesteding zoals actieve uitstapjes (fietsen, wandelen, sporten), aan gezondheid gerelateerde vrijetijdsbesteding en meer dagtochten in eigen land. Tevens moet worden opgemerkt dat senioren of ouderen niet van zelfsprekend rijk zijn maar dat ook in de ‘doelgroep’ senioren sprake is van diversiteit (o.a. in
bestedingsmogelijkheden). • Toename van allochtonen én emancipatie van allochtonen. Allereerst moet opgemerkt worden dat ‘de allochtoon’ niet bestaat en er spraakverwarring bestaat over wie wel en geen allochtoon is: er is sprake van een grote diversiteit binnen deze groep. Om toch een indruk te geven van deze groep, gebruiken we de term ‘allochtoon’. In Nederland is met 1,4 miljoen circa 10 % van de bevolking momenteel van allochtone afkomst (nietwesterse afkomst). De verwachting is dat het aandeel allochtonen de komende decennia verdubbelt tot 2,8 miljoen in 2025. Ze wonen voornamelijk in grootstedelijke gebieden zoals de Deltametropool. De verwachte stijging zal zich dus in de steden van de Deltametropool voordoen. Landelijk onderzoek laat zien dat vrijetijdsgedrag van allochtone Nederlanders wezenlijk verschilt van autochtone Nederlanders: in het algemeen minder grote reikwijdte van uitstapjes, meer groepsen familiegericht, behoefte aan barbecue- en picknickplekken in het park, behoefte aan zalen als belangrijke functie voor feesten en regelmatig bezoek aan het koffie en theehuis door mannen. Binnen de groep ‘allochtonen’ valt volgens promovendus Trienekens een driedeling te maken: verwesterde groep allochtonen, hybride allochtonen (met een dubbele identiteit die van beide culturen het beste maken) en de orthodoxe allochtonen. Dit geeft eens te meer aan dat er sprake is van emancipatie (verwesterlijking) en een grote diversiteit in behoeften aan vrijetijdsbesteding. In de vrijetijdsbesteding in de Deltametropool zullen allochtonen als doelgroep c.q. gebruikers maar ook als aanbieders een belangrijker rol gaan spelen. • Groei van het aantal minihuishoudens: de afgelopen jaren is sprake geweest van een groei van het aantal ‘mini’huishoudens (een- en tweepersoonshuishoudens). Oorzaken zijn o.a.
27
vergrijzing, toename van het aantal scheidingen en het feit dat jongeren eerder uit huis gaan. De verwachting is dat de groei van het aantal minihuishoudens de komende decennia doorzet. Ook hier zal deze groei zich vooral voortzetten in grootstedelijke gebieden zoals de Deltametropool. Het ‘ons zoekt ons’ effect is hierbij van belang. Gevolg is een groeiende behoefte aan keuzevrijheid, flexibiliteit en maatwerk in het aanbod van vrijetijdsbesteding. Dit alles hangt samen met onderstaande trend van individualisering en de ‘meerkeuzemaatschappij’. In Nederland maar in de Deltametropool in bijzonder zullen minihuishoudens als consumenten van vrije tijd een belangrijke rol blijven spelen. • Individualisering is een ontwikkeling waarbij mensen zich niet langer confirmeren aan tradities en meer hun eigen voorkeuren laten gelden, ook in vrijetijdsgedrag. Gevolg is een grotere diversificatie van de vraag. Ander gevolg is dat door de individualisering de consument in haar gedrag grilliger en wispelturiger wordt en afwisseling van activiteiten de norm lijkt te worden. De grilligheid en diversiteit van de consument maakt het voor de markt lastig om adequaat op de wensen van de consument in te spelen. Er wordt ook wel gesproken van de ‘zappende consument’. Daarnaast zijn de keuzemogelijkheden het afgelopen decennium toegenomen. Het SCP heeft hiervoor de term ‘meerkeuzemaatschappij’ bedacht. Kern is dat individuen meer zelf bepalen hoe hun leven in te richten met werk, zorg, vrijetijdsbesteding etc. Deze grotere keuzemogelijkheden brengen echter ook beperkingen met zich mee (minder tijd etc.); • Hoger opleidingsniveau leidt tot groei culturele vrijetijdsbesteding en blijvende vraag naar kwaliteit: De afgelopen jaren is het aantal mensen met een HBO- of WOopleiding verdrievoudigd en voor de komende jaren wordt een verdere groei verwacht. Gevolg is enerzijds dat culturele vormen van vrijetijdsbesteding (theater, galeriebezoek etc.) verder zal toenemen. Dit geldt ook voor ‘elitaire’ vrijetijdsbesteding zoals
28
golf. Ook is er een blijvende vraag naar kwaliteitsproducten. Als tegenhanger voor de ‘elitaire’ consument en passend bij het ‘zapgedrag’ is de consument vaak ook een ‘omnivoor’ in vrijetijdsbesteding; • Mobiliteitstoename: de consument wordt steeds mobieler. Dit komt o.a. tot uiting in het autobezit in Nederland en de automobiliteit. Ten einde aan de vrijetijdswensen te voldoen zijn Nederlanders langer onderweg. Afstand speelt minder een rol. De vrijheid, de snelheid en de flexibiliteit die de auto biedt, lijkt hierbij naadloos aan te sluiten. Gevolg is dat de ruimtelijke oriëntatie van mensen meer wordt opgerekt. Dat betekent echter niet dat de afstand niet meer van belang is, maar dat de consument meer gebruik maakt van allerlei ‘eilandjes’ op grotere afstand van de eigen woning. Voor de toekomst van vrijetijdsbesteding in de Deltametropool is cruciaal dat bereikbaarheid en nabijheid gegarandeerd zijn. Dit betekent niet alleen dat er mogelijkheden voor vrijetijdsbesteding dichtbij huis te vinden moeten zijn. Ook voorzieningen op grotere afstand moeten goed bereikbaar zijn (ook met OV). Ondanks de toegenomen automobiliteit zijn fietsen en wandelen een vrij constante factor, niet alleen in de vrijetijdsbesteding maar ook als vervoermiddel. Een geheel ander aspect van mobiliteit is tenslotte dat de consument als gevolg van toegang tot internet ook daarin mobieler is geworden (zie ook technologische ontwikkelingen). • Ongelijke verdeling van vrije tijd. Uit het Tijdsbestedingsonderzoek onder de Nederlandse bevolking van 12 jaar en ouder blijkt dat ondanks het idee dat veel mensen hebben, de gemiddelde vrije tijd (het vrijetijdsbudget) in de periode 1995 –2000 gedaald is met 5% naar 44,8 uur. Wel is het zo dat tussen verschillende bevolkingsgroepen meer verschillen bestaan in beschikbare vrije tijd (zie o.a. vergrijzing). Er is sprake van een zekere polarisatie van in de maatschappelijke verdeling van vrije tijd naar tijd, geld en leeftijd. Het Sociaal Cultureel Planbureau hanteert een vierdeling bij de verkenning van het ‘nieuwe consumeren’:
• een aanzienlijk deel van de consumenten heeft veel geld en weinig tijd. Het betreft hier een groeiend aantal alleenstaanden en tweeverdieners. De taakcombineerders die in de dagelijkse consumptie vragen om gemak en bij niet dagelijkse consumptie juist om verrassing en variatie. Deze groep verwacht ‘hoge baten per eenheid vrije tijd’; • een ander groeiend deel van de consumenten beschikt over voldoende vrije tijd en geld (vooral de groeiende groep ouderen). Deze groep zoekt meer naar duurzame diepgravende ervaringen, hoewel ze niet wars zijn van ‘intensief beleven’. Ze zijn meer gericht op kunst en literatuur en verknopen uitstapjes en vakanties met historische en culturele belangstelling. De groep op leeftijd verlangt een zekere mate van comfort en is minder gericht op gemaksdiensten ten behoeve van tijdsbesparing; • consumenten met een krapte aan tijd en geld zijn vooral te vinden onder studenten en scholieren. In hun interesses lijken ze nog het meest op de eerste groep (veel geld, weinig vrije tijd), zij het dat ze zich meer richten op de goedkope en of gratis activiteiten; • Consumenten die veel tijd, maar weinig geld hebben, zijn bijvoorbeeld bijstandsmoeders, werkelozen, arbeidsongeschikten en eerste generatie migranten. Dit geldt, in beperkte mate ook voor (een deel van de) senioren. De verwachting is dat zij de ontwikkeling van meer beleving, gemak en ervaring minder snel zullen kunnen volgen. Aanvaardbare kwaliteit tegen betaalbare prijs en ‘koopjes jagen’ voeren de boventoon. • Belang van beleving (‘experience economy) en gemak (‘convenient economy’): Bij de eerste draait het tegenwoordig in de vrijetijdsbesteding om (al dan niet actieve) beleving van verschillende vrijetijdsbestedingen: memorabele herinnering of belevenis. Dit hoeft niet direct bungee jumpen te betekenen maar kan ook de ervaring van een heftige storm op een boulevard inhouden, in toenemende mate ook gelijktijdig en of
aanvullend. De emotie en fascinatie van de consument worden – aangejaagd door technologische ontwikkelingen belangrijker. De ‘escape’ behoefte (avontuur en vluchten uit het dagelijks leven) is hierbij van belang. Zo willen mensen zaken intenser en extremer meemaken. In de paragraaf ‘Economische ontwikkelingen’ wordt de beleveniseconomie nader uitgewerkt. Daarnaast wordt gemak, naast beleving, belangrijker. Dit kan in de vorm van kant-en-klare belevenissen en het ‘aangeboden / ingekochte avondje, dagje of weekend uit’. Vooral de groep ‘veel geld, weinig tijd’ richt zich op beide ontwikkelingen. De ontwikkelingen gemak en beleving lijken tegenstrijdig maar vullen elkaar aan: gemak betreft vooral in huishoudelijke consumptie en beleving vooral in vrijetijdsconsumptie. De belevenismaatschappij zal ook haar effect hebben op de Deltametropool. Aanwending en herinrichting van stedelijke en landelijke ruimten in de Deltametropool ten behoeve van vrije tijd zal, sterker dan voorheen en gelijkwaardig aan wonen en werken, bepaald worden door het toenemende aanbod van belevenissen; • De maatschappelijke betekenis van vrije tijd, ontspanning als balans tussen werk en vrije tijd wordt onderschat. Werkzame personen hebben vaak een beperkte vrije tijd, maar men heeft wel een grote behoefte aan vrijetijdsbesteding. Tijd heeft een groot deel van ons dus in haar greep en heeft consequenties voor de vraag naar vrijetijdsvoorzieningen. • Vrije tijd wordt binnen- en buitenshuis besteed. Nederlanders brengen ongeveer tweederde van hun vrije tijd door in en om de woning. Tot 1995 brachten Nederlanders vaker hun beschikbare vrije tijd buitenshuis door. Vrije tijd buitenshuis verwijst naar het gemiddelde aantal uren dat men per week spendeert aan vrijetijdsactiviteiten buiten de eigen woning (exclusief de hiervoor benodigde reistijd). Echter in laatste Tijdsbestedingsonderzoek (TBO van SCP) in 2000 bleek dit te zijn omgebogen en werd er minder vrije tijd buitenshuis. De afname van de hoeveelheid vrije tijd gaat vooral ten koste van de uithuizige vrije tijd. Vooral de woonomgeving en de openbare ruimte als ontmoetingsfunctie,
29
zoals parken, zijn voor deze vrijetijdsactiviteiten buitenshuis van belang. • Gezondheid: Consumenten willen niet lang leven, maar willen ook zo lang mogelijk in volle gezondheid leven. Wellness (sport, lichamelijke ontwikkeling en het besef je regelmatig te ontspannen) is nadrukkelijk in opkomst. Hier is sprake van een paradox: consumenten wisselen in toenemende mate ongezond gedrag af met gezond gedrag. Daarnaast wordt gezondheid meer geïntegreerd in andere economische functies (zoals winkelen, horeca, etc.). Ook in de Deltametropool wordt nagedacht over de ontwikkeling van integrale ‘gezondheidscentra’ of onthaastingsoorden. • Tegenbeweging van ‘onthaasting’: Volgens Prof. Mommaas leven we in toenemende mate in een ‘haastland’, waarin de ruimte(-lijke inrichting en ordening) gedicteerd wordt door het verlangen naar tijdwinst. Als paradox leidt deze obsessie juist tot een intensivering van de tijdsbesteding. Tijdwinst leidt niet tot meer rust maar tot meer hectiek. Er is sprake van een cultuur van haast veroorzaakt door toegenomen arbeids- en zorgtijd, arbeidsdruk en verbreding van het scala aan (potentiële) vrijetijdsbezigheden. Mommaas constateert een tegenbeweging. Er is een stijgende behoefte aan ‘vertraagde tijd’ waarneembaar. Daarmee is rust verworden tot een puur economische waarde. Verwacht wordt dat ‘traagheid’ in toenemende mate integraal onderdeel van onze dagelijkse leefomgeving zal (moeten) gaan uitmaken. De belangstelling voor rust en natuur en exclusieve onthaastingsoorden zijn enkele voorbeelden hiervan. Juist in de hectiek van de Deltametropool zal de behoefte aan ‘onthaasting’ zich eerder manifesteren dan in de rest van Nederland. Om in deze behoefte aan onthaasting te voorzien kan gedacht worden aan landschappen in of nabij steden. Er is al een spanningsveld tussen vraag naar ‘natuur en rust’ en vrijetijdsontwikkeling in landschappen. Deze druk zal de komende jaren naar verwachting verder toenemen; • Duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen: met de toenemende groei van de vrijetijdsindustrie (zowel in
30
binnen- als buitenland) neemt de kans op vervuiling en bedreiging van de leefbaarheid ook toe. Vervuiling en leefbaarheid zullen aandachtspunten worden op de agenda van veel (milieu)organisaties en zullen hogere eisen stellen aan organisaties werkzaam in de vrije tijd. Economische ontwikkelingen • Stagnerende economische groei zorgt voor (tijdelijke) demping groei vrijetijdsbestedingen. De economische groei stagneert anno 2004 en manifesteert zich vooral in binnen de dienstensector. Achter de stagnerende economie gaat een cyclisch proces schuil met effecten op middellange termijn (6-8 jaar). De verwachting is, dat ondanks de stagnerende economische groei anno 2004, dit vooralsnog een beperkt effect heeft op de bestedingen in de vrijetijdseconomie. De sterke groei van eind jaren negentig zal niet meer worden gehaald. De verwachting is dat het aandeel van vrijetijdsbestedingen binnen een gemiddeld Nederlands huishouden (1/4) niet sterk zal dalen maar redelijk op niveau blijft. Op de lange termijn wordt verwacht dat bestedingen aan vrije tijd geleidelijk nog zullen toenemen. Op korte termijn zullen consumenten naar goedkopere manieren van vrijetijdsbestedingen zoeken dan wel minder vaak een attractie bezoeken. De stagnerende economische groei heeft voor de markt tot gevolg dat investeringen in vrijetijdsvoorzieningen nog beter zullen worden afgewogen. • Toename tweeverdieners of ‘anderhalf verdieners’: In steeds meer huishoudens hebben beide partners een betaalde baan. De realiteit is dat er ‘anderhalf verdieners’ zijn (2 x 4 dagen). Als gevolg hiervan stijgt het huishoudinkomen, maar daalt het potentiële tijdsbestek voor vrijetijdsactiviteiten (zie ook sociaalculturele ontwikkelingen); • Opkomst van de vierde economische golf: de beleveniseconomie: De auteurs Pine en Gillmore publiceerden in 1999 een opmerkelijk boek ‘The experience economy’. Hierin beschrijven zij dat de economieën van de ontwikkelde
samenlevingen verrijkt worden met een nieuw type ‘product’ genaamd experience. In het Nederlands vertaald: memorabele herinnering of belevenis (emotie). De gedachte achter dit concept is dat mensen in toenemende mate geld willen uitgeven aan zaken die een bepaalde persoonlijke en memorabele ervaring teweeg brengt. De beleveniseconomie is het vervolg op onze huidige diensteneconomie en zal een nieuwe economische golf veroorzaken. Belevenissen zijn naar verwachting in de toekomst het middel om verschillen tussen het ene en het andere product aan te brengen in een markt die te maken heeft met een steeds heviger concurrentie. De kern van deze economische golf is de belevenis en die heeft een unieke eigenschap: omdat iedereen dit ondergaat op zijn eigen manier, is het lastig ze te kopiëren. Kortom, authenticiteit (unieke kenmerken) speelt hierbij een cruciale rol. Belevenissen sluiten aan bij de behoefte aan ontsnappen en de behoefte aan ontplooien. Voor de vrijetijdsmarkt betekent dit dat thematisering en intensivering van het aanbod belangrijker worden. De beleveniseconomie zal ook haar effect hebben op de Deltametropool. Voor (ontwikkelingen en herinrichting) van steden en landschappen in de Deltametropool geldt dat ook hier authenticiteit en het creëren van belevenissen een belangrijke rol zullen gaan spelen; • Internationalisering en schaalvergroting van de economie zien we ook terug in de vrijetijdseconomie. Was het aanbod voor vrije tijd in het verleden georganiseerd in overzichtelijke nationale, publiek/private en ruimtelijke compartimenten, tegenwoordig is steeds meer aanbod in handen van een kleiner wordend aantal superconcerns. Er is sprake van een mondiale expansie in de vrijetijdsindustrie. In Nederland wordt de macht van deze aanbieders sterker. Kleinere Nederlandse aanbieders komen verder onder druk te staan. Deze aanbieders zullen op zoek moeten gaan naar manieren om zich te onderscheiden van de grote internationale aanbieders. In de Deltametropool bestaat al een grote druk op de ruimte met gevolgen voor de grondprijs. De verwachting is dat vestiging van grootschalige
vrijetijdsontwikkelingen zich hoe langer hoe meer naar ‘buiten toe’ bewegen naar de rand van de Deltametropool en daarbuiten. Daarnaast zijn in de Deltametropool mogelijkheden om combinaties te zoeken met kleinschalige aanbieders en sfeervolle locaties (vb binnensteden) als vestigingsplaats voor bedrijven; • Integratie / vervlechting en verdichting van voorheen gescheiden functies leiden tot een verdere differentiatie van aanbod: opkomst van een samenhangende vrijetijdsindustrie. Dit uit zich o.a. in een toename van grootschalige vrijetijdsprojecten waarbij verschillende vormen van vrijetijdsbesteding die tot voor kort nog los van elkaar functioneerden nu met elkaar vervlochten zijn in één vrijetijdsvoorziening. In de Deltametropool neemt de druk op de ruimte toe en bewegen grootschalige ontwikkelingen zich naar beter bereikbare locaties in de Deltametropool en daarbuiten. Door deze combinatie van vrijetijdsbesteding, kan het bestedingseffect (en daarmee het economische belang) worden versterkt. Daarnaast wordt de integratie van activiteiten op het gebied marketing, klanteninformatie en media belangrijker; • Verdringingsmarkt en toenemende concurrentie om de aandacht van de consument: in aansluiting op bovenstaande gaan hoe langer hoe meer aanbieders zich op de Nederlandse vrijetijdsmarkt begeven. Dit leidt tot een situatie waarin de consument qua beperkte beschikbare vrije tijd kan uitkiezen. Aanbieders van vrijetijdsvoorzieningen vechten om de aandacht van de consument. Ondernemers moeten hun aanbod preciezer en flexibeler laten aansluiten op de behoeften van de consument. Kennis van de drijfveren van de consument en hoe de consument te benaderen worden dus belangrijker. De rol van de technologie mag hierin niet worden onderschat. Er vindt in Nederland en in de Deltametropool al een groeiende concurrentieslag plaats tussen aanbieders binnen bepaalde typen (stedelijke) vrijetijdsvoorzieningen. Deze slag zal naar verwachting doorzetten wat op verschillende plaatsen zal leiden tot herinvulling van functies. Dit biedt kansen voor nieuwe functies
31
en combinaties van functies. Technologische ontwikkelingen Bij technologische ontwikkelingen vervullen nieuwe technieken en toenemende automatisering van processen voor veel consumenten en producenten vaak een tijdsbesparende rol. • Digitalisering en opkomst van internet als informatiemedium. De digitalisering heeft op een aantal manieren invloed op de vrijetijdseconomie. Bezien vanuit de consument komt meer informatie tegelijkertijd beschikbaar (via televisie en radio en steeds meer via het internet). Informatie kan digitaal worden verkregen maar ook boekingen kunnen digitaal worden gemaakt op ieder gewenst moment. Ook hier doet zich internationalisering en verdringing voor. Daarnaast wordt het door toepassing van digitalisering gemakkelijker om ‘virtuele’ werelden te creëren die geheel onafhankelijk zijn van plaats of ruimte. Dit betekent dat sommige vrijetijdsvoorzieningen ‘footloose’ worden en dus ook op plaatsen gevestigd kunnen worden waar de grondprijzen lager zijn en wel goed bereikbaar zijn; • Toenemende invloed van de media in vrijetijdseconomie. Internet en omroep zijn slechts twee mediasectoren die van belang zijn in de vrijetijdseconomie. Ook andere mediasectoren spelen hierin een rol: uitgeverij, filmindustrie, video-industrie, industrie van digitale spelletjes en de muziekindustrie. Duidelijk is dat er op internationale schaal rondom een aantal deelactiviteiten sprake is van toenemende vervlechting tussen o.a. internetaanbieders, computersoftwarebedrijven, kabeldistributiebedrijven, telecombedrijven, mediaproductie- en distributiebedrijven. Gevolgen van deze vervlechting zijn o.a integratie van deelmarkten, beheersen van distributiekanalen, klanteninformatiesystemen, creëren van virtuele omgevingen en belevenisproducten. De hele waardeketen (productie, verpakking, distributie & transmissie en consumptie) raakt hoe langer hoe meer geïntegreerd en in handen van een beperkt aantal mondiaal opererende mediabedrijven;
32
• Nieuwe vervoersconcepten: low budget airlines en hogesnelheidslijnen zorgen voor een fijnmazig netwerk van vervoer binnen Europa. Dit zal aan de aanbodzijde een grote invloed hebben op de vraag, vooral op de ‘shortbreak’ (bezoek van 1 tot 4 dagen). Hierdoor wordt niet alleen ‘Europa’ voor Nederlanders een interessante bestemming maar wordt Nederland (en in bijzonder de Deltametropool) interessant voor andere Europeanen. De Deltametropool moet concurreren met vele andere ‘shortbreaks’ binnen Europa en daarbuiten. Ruimtelijk-planologisch en politieke ontwikkelingen Bovengenoemde ontwikkelingen hebben samen allerlei ruimtelijke consequenties. Daarnaast beïnvloedt hoe langer hoe meer de (Europese) ruimtelijke regelgeving het vestigingspatroon van de vrijetijdseconomie. • De openbare ruimte wordt vaker gebruikt als ‘consumptieruimte’. In de vrijetijdsbesteding buitenshuis zal vaker in de openbare ruimte plaats vinden. Hoewel de ‘vrijetijdsbesteding’ deze ruimte met andere branches deelt, is de beschikbaarheid aan ruimte wel een kritische succesfactor. De beleving van de plek wordt belangrijker dan de specifieke functie; wonen, werken en winkelen krijgen iets recreatiefs. Hierdoor krijgen meer ruimten het karakter van tijdelijke verblijfsplaatsen. Het worden pleisterplaatsen die met elkaar concurreren om bezoekers. Zo wordt de openbare ruimte in binnensteden hoe langer hoe meer gebruikt voor vrijetijdsbesteding (al dan niet betaald). Er moet nagedacht worden over het ‘vermarkten’ van openbare ruimte in de vrijetijdsbesteding en hoe daarmee flexibel en duurzaam om te gaan; • Functionele onderscheid steden en omliggende landschappen vervaagt: De dynamiek van de vrije tijd en de vrijetijdsindustrie overstijgt en ondermijnt in toenemende mate het traditionele onderscheid tussen stad en land. Er ontstaan ‘stadslandschappen’ waarin steden en omliggende landschappen complementair aan elkaar zijn. Enerzijds is, vanuit het
perspectief van de stad, is sprake van verstrooiing van vrijetijdsvoorzieningen in de richting van het omliggende landschap. Dit sluit naadloos aan bij de bovengenoemde ontwikkeling ‘consumptieruimte’. Naast de binnenstad en de stadsrand wordt ook het landschap omgevormd tot een ‘consumptieruimte’ of wel ‘vrijetijdslandschap’ ten behoeve van consumptie. Aan de stadsranden verrijzen grote complexen waar verschillende soorten vrijetijdsbestedingen gecombineerd worden, zoals sport, film, concerten, detailhandel en horeca. In steden is sprake van clustering van voorzieningen in de hoop combinatiebezoek te genereren. De omvorming van het landschap tot ‘consumptieruimte’ hangt nauw samen met functionele verandering van het landschap: het afnemende aantal agrariërs en de nieuwe invulling van ruimte rondom steden en doet zich juist voor in de Deltametropool. De vrijetijdsindustrie laat meer en meer het oog vallen op landbouwgronden en ziet een rol voor zichzelf weggelegd ter (gedeeltelijke) vervanging van landbouw en veeteelt. De discussie over de precieze invulling zal in de nabije toekomst gevoerd moeten worden. Aangetekend moet worden dat het hier niet alleen gaat om economische afwegingen, maar dat ook maatschappelijke aspecten erbij betrokken moeten worden. Natuurontwikkeling en het realiseren van mogelijkheden voor vrijetijdsbesteding kunnen en moeten meer geïntegreerd worden. In het dynamische gebied van de Deltametropool speelt dit een cruciale rol. Afstemming en regie op regionaal c.q. Deltametropoolniveau (uitgaande van een integraal vrijetijdsconcept) kan hiervoor uitkomst bieden. • Veiligheid: in relatie tot bovenstaande is ook het aspect ‘veiligheid’ van belang (gekoppeld aan schoon en heel). Het betreft niet alleen veiligheid van de openbare ruimte maar bijvoorbeeld ook internationale veiligheid; • Ruimte in de Deltametropool wordt schaarser terwijl de ruimtebehoefte van functies toeneemt (zowel voor wonen, werken, vrijetijdsbesteding, vervoer en water). Daar komt bij dat de wet- en regelgeving ter bescherming van natuur (zoals de
Vogel- en Habitatrichtlijn) een grotere invloed krijgt op de ruimtelijke ontwikkeling. Hiervoor zullen creatieve oplossingen moeten worden gevonden, niet alleen door overheden maar ook samen met de markt; • Belang van infrastructuur en bereikbaarheid: een goed netwerk van infrastructuur (verbindingen voor auto, openbaar vervoer, fiets en wandelwegen als ook knooppunten van verschillende soorten infrastructuur) zal hoe langer hoe meer het succes van vrijetijdsvoorzieningen en –gebieden bepalen; • Decentralisatie van bevoegdheden geeft provincies en gemeenten meer verantwoordelijkheid: De ingezette tendens van decentralisatie van beleid naar lagere overheden zet zich naar verwachting de komende jaren door. Voor wat betreft de ruimtelijk economische planning van (vrijetijds)voorzieningen betekent dit dat lagere overheden meer verantwoordelijkheid dragen. • Kaderstellende overheden en uitvoerende marktpartijen: Om ruimtelijk sturing te kunnen geven aan vrijetijdsontwikkelingen zullen overheden vaker kaderstellend moeten optreden. De financiering van vrijetijdsvoorzieningen ligt vaker bij marktpartijen en zal alleen maar toenemen. Conclusies In volgorde waarin de maatschappelijke beschreven zijn worden de volgende conclusies getrokken: Demografische en sociaal-culturele ontwikkelingen: • Vrijetijdseconomie draait om de individuele wensen van de consument. Voor de Deltametropool betekent dit o.a. aandacht voor veranderende samenstelling van bevolking (allochtonen, minihuishoudens, senioren etc); • Opkomst van de beleveniseconomie: belevenis (unieke, vlucht en avontuur) en gemak staan centraal. Vraag en aanbod raken op allerlei manieren steeds meer met elkaar verweven. De unieke eigenschappen (authenticiteit) van de Deltametropool (historie, cultuur, landschappen etc.) is een kans die benut moet worden in de (internationale) profilering van de Deltametropool als
33
34
aantrekkelijk woon- en werkomgeving. • Diversiteit in behoefte aan vrijetijdsactiviteiten wordt groter zowel dichtbij huis en verder weg. Vrijetijdsbesteding buitenshuis gaat gepaard met mobiliteit; • Meerkeuzemaatschappij: De consument kan kiezen uit steeds groter wordend aanbod maar heeft tegelijkertijd meer beperkingen (in tijd of geld) in de besteding van zijn vrije tijd; Economische ontwikkelingen: • De vrijetijdseconomie zal een steeds belangrijker rol gaan spelen als motor van de economie. Combineren van wonen, werken en vrijetijdsbesteding wordt steeds belangrijker. Vrijetijdsbesteding en de ruimtelijke mogelijkheden in steden en omliggende landschappen worden belangrijker; • Ketenomkering: vraaggerichte oriëntatie van de markt leidt tot toenemend belang van de vraagzijde. Kortom weet wat de consument wil; • Schaalvergroting en internationalisering brengen kleinschalige ondernemers in de verdrukking. Schaalverkleining (small is beautiful) biedt mogelijkheden in de beleveniseconomie waarin sfeer en beleving van belang zijn; Technologische ontwikkelingen: • Digitalisering en de opkomst van internet bieden de consument nieuwe informatie- en aankoopkanalen; Ruimtelijk-planologisch en politiek: • Functioneel onderscheid tussen stad en omringend landschap vervaagt. Steden en landschappen zijn in de behoefte van de vrijetijdsconsument complementair aan elkaar. Dit vraagt om samenhangende perspectief en heeft consequenties voor ontwikkeling en inrichting van ruimte; • Openbare ruimte in steden en in landschappen worden meer gebruikt als consumptieruimte; • Er is sprake van verdringing van vrijetijdsvoorzieningen vanuit stedelijke gebieden van de Deltametropool naar buiten de Deltametropool; • De druk op de ruimte neemt toe in het dichtbevolkte gebied
Deltametropool (natuurclaim, EHS, infra, wonen, werken, water, vrijetijd etc.); • Om ruimtelijk sturing te geven aan vrijetijdsontwikkelingen zullen overheden vaker samen met de markt moeten optrekken;
35
DEEL III
36
3
VISIE: STADSLANDSCHAPPEN
De vrijetijdsbesteding van mensen is hoe langer hoe meer in beweging. Uit voorgaande hoofdstukken is gebleken dat een aantal ontwikkelingen hierbij van belang is: de hoeveelheid vrije tijd raakt ongelijker verdeeld, de invloed van de commercie op de vrijetijdsbesteding wordt groter (daarmee ook de mondialisering), de opkomst van de beleveniseconomie waarin het tot koopwaar aanbieden van tijd en belevenissen stuwende krachten zijn op de vrijetijdsmarkt. Bovendien wordt de betekenis van de vrijetijdsindustrie voor de economie groter: niet alleen als motor van de economie maar ook als randvoorwaarde voor een gunstig vestigingsklimaat van bedrijven.
Stad en omliggend landschap in Deltametropool Stad en landschap in de Deltametropool zijn de afgelopen decennia sterk veranderd. Autonome veranderingen zoals ruilverkaveling en de afnemende agrarische functie hebben plaats gevonden. Daarnaast is heeft zich in het kielzog van suburbanisatie van mensen en bedrijven een sterke groei van kleine steden en dorpen rond de kernsteden voorgedaan. Alles bij elkaar is een nieuwe ruimtelijke ordening ontstaan waarbij de grenzen tussen stad en landschap sterk vervaagd zijn. Niet langer omsluit het landschap de stad, maar omarmt de stad meer en meer het landschap: het landschap verstedelijkt, de stad wint aan landschap. Uit deze relaties ontstaan in nauw verband met economische en maatschappelijke transformaties: nieuwe stadslandschappen.
De aanwending en (her)inrichting van stedelijke en landschappelijke ruimten ten behoeve van vrije tijd zal, sterker dan voorheen en gelijkwaardig aan wonen en werken, bepaald worden door het toenemende aanbod van belevenissen (in de meest brede zin). De beleveniseconomie is meer dan ‘ plat amusement’. Leermomenten, mogelijkheden tot ontspanning, beleven en de esthetische elementen zijn ook van belang.
Deze ‘nieuwe stadslandschappen’ zijn het centrale thema dat momenteel op stadsregionaal niveau opgang doet. Niet alleen vanwege het (traditionele) toeristische belang, veeleer omdat de identiteit van stadslandschappen drager wordt van een economie waarin vrijetijd en beleving centraal staan. Regionale identiteit is het onderscheidend vermogen bij uitstek ten opzichte van andere (Noordwest-Europese) metropolitaanse regio’s.
Met het gelijkwaardig worden van vrijetijdsbesteding aan wonen en werken, speelt vrije tijd een cruciale rol in de ruimtelijke ontwikkeling en identiteit en imago van een gebied. Uit de analyse van de huidige situatie blijkt dat de Deltametropool een grote diversiteit heeft aan stedelijke en landschappelijke (vrijetijds)gebieden maar dat de samenhang nog niet of nauwelijks aanwezig is. Dit heeft weerslag op de identiteit en imago van het gebied.
De Deltametropool streeft er naar in het globaliseringproces het gebied als attractief woon- en leefmilieu te profileren. Immers beslissingen over vestiging en arbeidsplaatsen van ondernemingen en hooggekwalificeerde arbeidskrachten hangen sterk van omgevings- en belevingskwaliteiten van stedelijke regio’s af. Daarom moet rekening worden gehouden met sociaal-culturele aspecten die de lokale dimensie aan betekenis doen winnen. Esthetische kwaliteiten van een stadsregio, imago en de zogenaamde zachte vestigingsfactoren waartoe milieu- en vrijetijdsmogelijkheden behoren, zijn daarbij belangrijke factoren.
3.1 Inleiding: belang van vrijetijdsbesteding voor de ruimtelijke ontwikkeling van de Deltametropool
Wat volgt is een uiteenzetting over stad en landschap in relatie tot de vrijetijdsbesteding in de Deltametropool alvorens over te komen tot een integraal ontwikkelingsconcept en uitvoeringsagenda voor vrijetijdsbesteding in de Deltametropool.
Zoals gezegd is de Deltametropool van oudsher in het bezit van unieke landschappen en een rijk cultureel erfgoed waarin grote
37
potenties liggen. Om beter gebruik te maken van de vele gebruiksmogelijkheden van steden en landschappen moeten deze beter ruimtelijk geintegreerd worden. . Evenzeer van belang is de gefragmenteerde ruimten in het stadslandschap als een coherent te beleven netwerk te realiseren. Een dergelijk ruimtelijk, functioneel en historisch netwerk vormt een schakel met de sociale structuur van het stadslandschap, waarin het voor mensen mogelijk is hun vrije tijd te besteden. De verwachting is dat het onderscheidend vermogen van gebieden op de lange termijn alleen gewaarborgd wordt door authenticiteit (benadrukken van unieke kenmerken). Het massatoerisme neemt steeds meer in belang af op de (internationale) reizigersmarkt. Echter is er sprake van verregaande differentiatie van reizigersgroepen, waarbij bepaalde categorieën zich op beleving van stedelijkheid richten, andere op cultuurhistorische landschappen, weer andere op ontspannend vertier. Het onderscheidende vermogen van gebieden is een sterke concurrerende factor. Gezien de sterke en groeiende behoefte om allerlei vormen van vrijetijdsbesteding in combinatie aangeboden te krijgen. Bereikbaarheid is essentieel. Dit laatste vergt niet alleen een fysiek netwerk van infrastructuur die genoemde veelheid aan gebieden met elkaar verbindt. Maar ook een niet fysiek netwerk, maar ook een netwerk van arrangementen van vervoer en verblijf is van belang.
38
Binnen de definitie stadslandschap als vrijetijdsomgeving wordt een aantal onderdelen onderscheiden die samen het stadslandschap vormen: A. Steden: Hierbinnen wordt onderscheid gemaakt tussen binnensteden en de stadsranden; 1 Binnensteden hebben een geheel eigen invulling aan voorzieningen, structuur (casco), sferen, etc.); 2 Stadsranden liggen op de grens van landschappen en steden. Ze vervullen een schakelfunctie tussen steden onderling (vanwege de goede bereikbaarheid) en tussen steden en vrijetijdslandschappen; B. Vrijetijdslandschappen: het geheel van groene en blauwe landschappen die rondom de steden liggen en zo zijn ingericht dat het voorziet in de vrijetijdsbestedingsbehoefte van de consument. Dit in combinatie met andere functies zoals waterberging, natuurontwikkeling etc.; Een optimaal netwerk van infrastructuur tenslotte vormt de verbindende schakel de verschillende onderdelen. Dit betekent niet alleen hoofdinfrastructuur (wegen, spoor en waterwegen), maar ook een recreatief hoofdnet in steden en vrijetijdslandschappen. Naast dit fysieke netwerk is ook een netwerk van arrangementen van vervoer en verblijf van belang.
3.2 Integraal concept voor vrijetijdsbesteding voor de Deltametropool: Stadslandschappen
Wat volgt is een nadere uiteenzetting van de drie onderdelen van het stadslandschap als vrijetijdsomgeving. Aan de hand van een aantal kaartbeelden wordt dit verder geïllustreerd.
In het integrale ontwikkelingsconcept voor vrijetijdsbesteding wordt de Deltametropool beschouwd als een metropool van steden in een groenblauwe setting van landschappen. In deze visie op vrijetijdsbesteding Stadslandschappen, vormen steden en omliggende landschappen één samenhangend geheel. Zowel steden als landschappen hebben beide specifieke unieke kenmerken en een eigen dynamiek die van belang zijn voor de vrijetijdsbesteding. De meerwaarden van het geheel zijn de samenhang en integraliteit.
A. Onderdeel steden (binnenstad en stadsrand) Algemeen In de vrijetijdseconomie heeft de consument in toenemende mate behoefte aan beleving van de stad. Het gaat hierbij om een groot aantal verschijningsvormen van de stad: de middeleeuwse (water)stad, de sexstad, de drugsstad, de havenstad, de tolerante stad, de mondaine stad, de futuristische stad, de culturele stad. Moderne architectuur, monumenten en (culturele) voorzieningen zijn trekpleisters van de eerste orde. De Deltametropool heeft deze
grote diversiteit doordat er in het gebied een groot aantal steden ligt met verschillende karakters en voorzieningenaanbod. Deze stedelijke karakters dragen bij aan authenticiteit en beleving. In de ring van steden in de Deltametropool bevindt zich een aantal stedelijke topvoorzieningen. Deze voorzieningen hebben niet alleen een functie voor de bewoners van de Deltametropool maar bovenal aantrekkingskracht op (internationale) bezoekers. Aansluitend groeit de behoefte om combinaties van vrijetijdsbesteding te kunnen maken. Dit betekent dat er in de Deltametropool naast de topvoorzieningen een compleet pakket aan kwalitatieve stedelijke vrijetijdsvoorzieningen aangeboden wordt. Deze topvoorzieningen kunnen zowel in binnensteden als in stadsranden worden gevestigd.
integraal ontwikkeld tot transferia. Niet alleen om vanuit de stadsrand naar de binnenstad te komen maar ook om vanuit de stadsrand de vrijetijdslandschappen in te gaan. Een of twee transferia in de Deltametropool kunnen worden aangewezen als geschikte locatie voor de vestiging van supergrootschalige vrijetijdscomplexen of nationale evenemententerrein met een catchmentarea van de gehele Deltametropool en daarbuiten (Nederland, België en Duitsland). Bereikbaarheid en ligging zijn essentiële randvoorwaarden. Bereikbaarheid betekent niet alleen interne bereikbaarheid binnen de Deltametropool maar ook externe bereikbaarheid van de Deltametropool. In stadsranden vindt transformatie van functies plaats ten behoeve van de vrijetijdsbesteding.
Binnensteden en stadsranden Binnen de steden wordt onderscheid gemaakt tussen binnensteden en stadsranden. Reden hiervoor is het verschil in unieke kenmerken en dynamiek van deze gebieden. De openbare ruimte (inclusief parken) in binnensteden heeft een belangrijke ontmoetingsfunctie en dient als decor voor evenementen. Door flexibele regulering wordt het gebruik van de openbare ruimte in goede banen geleid. In binnensteden ligt de nadruk op het behouden van unieke kwaliteiten (zoals historische stratenpatronen, kleinschaligheid, karakteristieke gebouwen, bijzondere architectuur, etc.). Activiteiten die daarbij passen moeten gestimuleerd worden. Daarnaast biedt het ‘casco’ van binnensteden ruimte voor nieuwe vrijetijdsbestedingsfuncties of combinaties daarvan. Te denken valt aan cultuur, entertainment, horeca, etc. Voor de grote en middelgrote steden is het van belang om door middel van thematisering van binnensteden te komen tot een nog groter onderscheid in vrijetijdsbestedingsmogelijkheden dan nu al het geval is. Dit is niet alleen aantrekkelijk voor bewoners maar vooral ook voor bezoekers van deze steden.
Infrastructuur Infrastructuur vormt de verbindende schakel in het ontwikkelingsconcept Stadslandschappen. In de steden moet een goed bewegwijzerde recreatief netwerk zijn (voor fietsen, wandelen, varen) dat optimaal aansluit op het recreatieve netwerk in de landschappen. Daarnaast zijn snelle verbindingen en bereikbaarheid tussen steden in de Deltametropool essentieel in het vrijetijdsconcept. Naast interne bereikbaarheid binnen de Deltametropool is ook externe bereikbaarheid van de Deltametropool belangrijk (o.a. Schiphol). Op deze manier wordt het totaal aanbod aan stedelijke vrijetijdsvoorzieningen in de Deltametropool goed ontsloten. Dit betekent aanleg van nieuwe verbindingen dan wel het optimaliseren van bestaande. Te denken valt aan snelwegen (A30, A4 etc.) maar ook spoorwegen (HSL, Hanzelijn en Rondje Randstad). In steden moeten er eveneens verbindingen zijn om vanaf de transferia in de stadsrand snel en comfortabel naar de binnenstad te komen en vice versa.
De stadsranden daarentegen hebben een heel ander karakter en dynamiek. In deze gebieden liggen vooral knooppunten van infrastructuur en vormen de toegang tot de omliggende landschappen vanuit de stad. Op knooppunten in de stadsrand vestigen zich grootschalige voorzieningen vanwege de goede bereikbaarheid. Een aantal van deze knooppunten wordt daarnaast
Ad B: Onderdeel vrijetijdslandschappen Naast belevenissen in steden heeft de consument ook behoefte aan belevenissen in vrijetijdslandschappen: te denken valt aan het beleven van de natuur, duinen (het liefst met de fiets, rust of juist samen picknicken) en beleven van cultuurhistorisch landschap en het agrarische cultuurlandschap.
39
STEDEN EN INFRASTRUCTUUR
RECREATIEF HOOFDNET
NIEUWE VERBINDINGEN • HANZELIJN • A 30 • HSL •A4 THEMATISERING BINNENSTEDEN NU STEDEN VRIJETIJDSLANDSCHAPPEN
40
ONTWIKKELING FIJNMAZIG DOORGAAND LAND/WATERNET
TOEKOMST
NU
VERBETERING RECREATIE IN EN OM DE STAD
STEDEN VRIJETIJDSLANDSCHAPPEN
TOEKOMST
De vrijetijdslandschappen in deze visie zijn een samenstel van unieke groene en blauwe landschappen gesitueerd rondom de steden, die optimaal gebruikt worden voor vrijetijdsbesteding. Enerzijds als buffer gelegen tussen het grootstedelijke gebied van de Deltametropool. Anderzijds doordat vrijetijdsbesteding in het water en in het groen onderdeel wordt van het beeldmerk van de Deltametropool. Expliciet moet vermeld worden dat het hier voor wat betreft vrijetijdsbesteding niet alleen gaat om landschappen binnen de ring van grote steden maar vooral ook om landschappen ‘aan de rand’ van de Deltametropool: Noordzeekust, IJmeer & randmeren en rivieren. Er moet strategisch om gegaan worden met vrijetijdslandschappen en gebruik gemaakt worden van bestaande (culturele) kwaliteiten van deze landschappen. Dit betekent versterking (=ontwikkeling en (her)inrichting) van landschappen vanuit een totaalvisie op vrijetijdsbesteding in de Deltametropool. Authenticiteit, toegankelijkheid en kwaliteit zijn sleutelwoorden. Dit impliceert niet dat er geen ontwikkeling mogelijk is. Vrijetijdsbesteding om en nabij de steden en watergerelateerde vrijetijdsbesteding moeten speerpunten zijn van toekomstige vrijetijdsontwikkeling van de Deltametropool. Vrijetijdslandschappen zullen worden aangewend en ingericht als ‘consumptieruimten’. De landschappen kunnen versterkt worden als ‘ontspanningsgebieden’: voorzien in de behoefte van de bewoners van de Deltametropool om op korte afstand van de woning te kunnen wandelen en fietsen, skaten etc. Ook voor de waterrecreatie bieden deze gebieden mogelijkheden die nog beter benut kunnen worden. Ook kunnen bepaalde landschappen (of delen daarvan) benut worden voor ‘onthaastingsoorden’ op korte afstand van steden. Daarnaast zijn combinatiemogelijkheden tussen vrijetijdsbesteding nabij de stad met een nevenfunctie voor natuur van groot belang. Zo heeft een aantal landschappen (of delen daarvan) de potentie om de natuurwaarden te verbeteren in directe samenhang met het versterken van de authentieke kwaliteiten van bepaalde gebieden. Deze eigen authentieke kwaliteiten kunnen beter worden benut. Ook zijn combinaties mogelijk met waterberging en natuurontwikkeling. Het moge duidelijk zijn dat bij de verdere ontwikkeling van de
vrijetijdslandschappen nauw dient te worden aangesloten bij de behoeften van de bewoners van de verschillende steden binnen de Deltametropool waarvan geconstateerd is (zie hoofdstuk Ontwikkelingen) dat de bevolkingssamenstelling continue in verandering is. Hierbij gaat het o.a. om de behoefte van allochtonen, senioren en jongeren. Infrastructuur De toegankelijkheid en oriëntatie in vrijetijdslandschappen moeten optimaal zijn. Daarom moet basisnetwerk (recreatief hoofdnet van wandel, fiets, ruiter en vaarwegen) van de vrijetijdslandschappen versterkt en uitgebreid worden. Er moet een samenhangend basisnetwerk komen dat goed bewegwijzerd is. Knelpunten moeten worden opgelost is het recreatieve hoofdnet (wegen voor auto en langzaam verkeer en waterwegen) Ook verbindingen voor OV in deze landschappen moet goed op orde zijn. Tenslotte moeten verbindingen vanuit de landschappen naar de steden v.v. worden bekeken op knelpunten en deze worden opgelost. Daarnaast zullen multifunctionele transferia worden aangelegd op knooppunten van infrastructuur ((hoofdwegen, spoor en water) en het recreatieve netwerk) en landschappen. Deze transferia vormen bronpunten van waaruit de consument het vrijetijdslandschap in trekt maar waar ook voorzieningen gevestigd zijn die de consument nodig heeft voor een plezierige vrijetijdsbesteding. Bij de verdere ontwikkeling van deze basisinfrastructuur (knooppunten en verbindingen) moet bovendien gekeken worden naar de specifieke kenmerken van bepaalde landschappen om zo de authenticiteit te versterken die op deze manier benut kan worden in de beleveniseconomie. Het watersysteem in de Deltametropool (inclusief de Noordzeekust, het IJmeer en de randmeren en de rivieren) biedt de mogelijkheid om de identiteit van de Deltametropool te versterken. Dit in combinatie met historische stedelijke ontwikkeling (vb watersteden). Door versterking van ‘watergebonden’ vrijetijdsroutes kan dit gerealiseerd worden. Daarnaast zal het IJmeer tot het ‘waterpark’ van het noordelijke deel van de Deltametropool worden ontwikkeld. Zo wordt op deze manier voorzien in de behoefte van vooral de bewoners van dat
41
VRIJETIJDSLANDSCHAPPEN
TRANSFERIA
IJ(SSEL)MEERGEBIED (INCL. RANDMEREN) NOORDZEEKUST ZEEUWSE DELTA BOLLENSTREEK POLDERS EN PLASSEN RIVIERENLAND BOS EN HEIDE COULISSENLANDSCHAP STAD NU
42
TOEKOMST
NU
STEDEN
STEDEN
VRIJETIJDSLANDSCHAPPEN
VRIJETIJDSLANDSCHAPPEN
TOEKOMST
ONTWIKKELING LANDSCHAPSTRANSFERIA
deel van de Deltametropool. Essentieel is op te merken dat de vrijetijdslandschappen inclusief de waterranden niet als restpost mogen worden beschouwd maar een grote potentiële kwaliteit hebben voor de vrijetijdsbehoefte vanuit omliggende stedelijke gebieden. Kortom, in de visie Stadslandschappen vormen steden en omliggende vrijetijdslandschappen een samenhangend geheel. Een optimaal netwerk van infrastructuur en arrangementen vormt de verbindende schakel. Bij de nadere uitwerking staat de consument en diens (wispelturige behoeften) centraal. Steden en vrijetijdslandschappen moeten een optimaal aanbod kunnen aanbieden. 3.3 Doelgroepen en ambitieniveaus (c.q. streefbeelden) Vanuit de visie Stadslandschappen als vrijetijdsomgeving waarbij landschap, infrastructuur en steden onderdelen vormen van een groter geheel is, staat de vraag en dus de consument centraal. Om deze vraagbenadering nadere invulling te geven, is een aantal doelgroepen gedefinieerd. Het betreft een aantal hoofddoelgroepen waarbinnen zich weer een groot aantal subgroepen bevindt. In deze rapportage bewerken we ons tot de hoofddoelgroepen. Deze zijn als volgt gedefinieerd: • Bewoners van de Deltametropool; • Bezoekers vanuit de rest van Nederland en Noordwest Europa; • Bezoekers (toeristen) van daarbuiten (internationaal);
schoon, heel, veilig, variatie, toegankelijk). Vrijetijdslandschappen die onderling onderscheidend zijn en een eigen profiel hebben; • Goede beeldvorming van het totale vrijetijdsaanbod in het gebied (d.i. informatievoorziening); • Interne bereikbaarheid van Deltametropool op orde. 2 Bezoeker van de Deltametropool (de rest van Nederland en Noordwest Europa); Streefbeeld • Streefbeeld van doelgroep 1 (bewoner Deltametropool) op orde; • De Deltametropool als dé shortbreak bestemming (bezoek van 1 tot 4 dagen) voor een aantal bij de Deltametropool horende thema’s (zoals cultuur historie, schilderkunst, architectuur, gay scene, water, muziek/dans/theater/ballet); • (inter)nationaal aansprekende evenementen. 3 Bezoeker van de Deltametropool (internationaal buiten NWEuropa) Streefbeeld • Streefbeeld van doelgroep 2 op orde; • Interne en externe bereikbaarheid van Deltametropool op orde (in verband met Amsterdam+ concepten); • Toevoegen van identiteitsversterkende topvoorziening buiten Amsterdam (passend bij een van de Deltametropool thema’s).
Per doelgroep is een ambitieniveau c.q. streefbeeld op hoofdlijnen gedefinieerd waarbij het schaalniveau van de Deltametropool voorop staat. 1 Bewoner van de Deltametropool; Streefbeeld • Compleet aanbod in de Deltametropool van kwalitatieve stedelijke vrijetijdsvoorzieningen in steden (kwaliteit: schoon, heel, veilig, variatie, toegankelijk); • Toegankelijke en kwalitatieve vrijetijdslandschappen (kwaliteit:
43
44
4
AANBEVELING EN VERVOLGSTAPPEN
4.1 Conclusies en aanbevelingen In bovenstaande paragrafen is de visie verwoord van de werkgroep op de rol die vrijetijdsbesteding speelt en kan spelen op de ruimtelijk economische ontwikkeling van de Deltametropool. Een aantal conclusies kan worden getrokken. Vervolgens worden aanbevelingen gedaan over hoe de situatie uit de visie ook in de praktijk te realiseren. Uit de analyse van uit de huidige situatie blijkt dat: in relatief klein gebied als de Deltametropool een grote diversiteit bestaat aan vrijetijdsbestedingsmogelijkheden in steden en landschappen. • Landschappen worden nog onvoldoende benut voor de vrijetijdsbesteding van de consument ondanks het feit dat de traditionele onderscheid tussen stad en landschappen steeds meer vervaagt. • Het ontbreekt de Deltametropool aan een samenhangend en integraal netwerk van vrijetijdsbestedingsmogelijkheden op het niveau van de Deltametropool. • De infrastructuur is nog te weinig een verbindende schakel. • Het belang van vrijetijdsbesteding in de ruimtelijk economische ontwikkeling van de Deltametropool wordt nog te weinig onderkend en te weinig benut. Wonen en werken staan traditioneel voorop in de ruimtelijke ontwikkeling en is het perspectief sectoraal in plaats van integraal. Uit de ontwikkelingen komt naar voren dat: • In de vrijetijdseconomie de wensen van de consument centraal staan. • Vrijetijdseconomie hoe langer hoe meer een motor van de economie is; • Belevenissen belangrijker worden, waarbij het unieke, vlucht, avontuur en gemak centraal staan;
De kern uit visie is dat vrijetijdsbesteding Stadslandschappen is dat vrijetijdsbesteding ruimtelijk economische ontwikkeling gelijkwaardig is aan wonen en werken. De vraag (behoefte van de consument: bewoner en bezoeker) staat centraal en niet langer uitsluitend het aanbod. De aanwending en (her)inrichting van stedelijke en landschappelijke ruimten ten behoeve van vrije tijd zal bepaald worden door de consument en zijn behoefte aan belevenissen. Steden en vrijetijdslandschappen zijn complementair aan elkaar en optimaal met elkaar verbonden. Daarmee wordt vrije tijd het ruimtelijk ordenings- en ontwikkelingsthema van de toekomst. Als dit ontwikkelingsconcept Stadslandschappen daadwerkelijk in gezamenlijkheid wordt uitgevoerd in de Deltametropool biedt dit gebied niet alleen een attractief woon- en leefmilieu voor haar bewoners en bezoekers. Ook internationaal zal de Deltametropool zich dan kunnen profileren als aantrekkelijk omgeving voor de vestiging van nieuwe ondernemingen en haar medewerkers. Aanbevelingen Om het ontwikkelingsconcept Stadslandschappen als vrijetijdsomgeving vorm te geven moet er veel gebeuren. Er zullen prioriteiten moeten worden gesteld. Hieronder wordt een drietal aanbevelingen gedaan: 1 Er dient één, door alle deelnemers van de Deltametropool, gedeelde visie te komen op vrijetijdsbesteding als integraal onderwerp van de ruimtelijk economische ontwikkeling van de Deltametropool; 2 Als deze ene visie van de Deltametropool ontwikkeld is en omarmd, zal deze ook door de leden van de Deltametropool uitgedragen moeten worden en bijvoorbeeld ingebracht in de Nota Ruimte, de Nota Mobiliteit en andere ruimtelijk economische toekomstplannen;
45
3 Vervolgens zal de Deltametropool als eenheid bestuurlijk (slagkracht/) daadkracht moeten laten zien, om zo de Deltametropool als economisch vestigingsgebied concurrerend te laten zijn met andere gebieden (buiten Nederland). Tensloote is elke gemeente verantwoordelijk voor de gebiedsgerichte uitwerking en aanpak van knelpunten. Het antwoord op de centrale vraag: welke rol kan vrijetijdsbesteding spelen in de ruimtelijk economische ontwikkeling van de Deltametropool is dat vrijetijdsbesteding het ruimtelijk ordenings- en ontwikkelingsthema van de toekomst is. Daarom moet het onderwerp snel als integraal onderwerp op de ruimtelijk economische agenda komen en uitvoering gegeven worden aan een gezamenlijke visie. Alleen op deze manier kan een grote kans voor de Deltametropool worden benut. Vrijetijdsbesteding in de Deltametropool = samen aan de slag in plaats van elkaar beconcurreren! Bovenstaande aanbevelingen zouden moeten worden opgepakt. Daarnaast is een verdere concrete uitvoeringsagenda opgesteld die in de bijlage is opgenomen. De meest urgente zijn hierbij: * Samenwerkingsverbanden zoals de Regio Randstad en het Groene Hart Platform benutten om de integrale rol van vrijetijdsbesteding als cruciale factor in de ruimtelijk economische ontwikkeling op niveau van de Deltametropool op de agenda te krijgen. Het betreft samenhang in ontwikkeling van steden en vrijetijdslandschappen. * Vrijetijdsbesteding en de daaruit voortvloeiende mobiliteit inbrengen in de ontwikkeling / optimalisering van infrastructuur (transferia koppelen aan hoofdnetwerk infrastructuur). Een greep uit de uitvoeringsagenda is verder het uitvoeren van de volgende acties: • Toevoegen van een topattractie gericht op een Deltametropool gerelateerd thema buiten Amsterdam; • Programmatische afstemming tussen binnensteden en
46
stadsranden; • Uitwerking van het concept (multifunctionele) transferia in stadsranden; • Bepalen en (her)inrichten van bijzondere vrijetijdslandschappen in combinatie met natuurontwikkeling, etc.; • Contiuneren van Alliantie Waterrijk waarin het recreatieve hoofdnet (fiets-, wandel- en ruiterpaden en vaarwegen) wordt versterkt. Hoofdnet uitbreiden met kust, IJmeer en randmeren; • Ontwikkelen van arrangementen voor vervoer en verblijf in de Deltametropool; • Versterken van gezamenlijke marketing en promotie van vrijetijdsbestedingsmogelijkheden in de Deltametropool;
BIJLAGE Voorzet uitvoeringsagenda Wat
Toevoegen/ optimaliseren
Doelgroepen
Door wie
Waar?
Wanneer start?
Prioriteit
Optimaliseren
1+2+3
Gemeenten, Stadsgewesten, Provincies en Rijk.
Gehele Deltametropool
Korte termijn. Voorbeeld: Gebeurt al in Gewest Haaglanden
1
Optimaliseren
1+2+3
Gemeenten
Korte termijn
2
Toevoegen + Optimaliseren
1
Korte termijn.
2
Toevoegen van topattractie gericht op Deltametropool gerelateerd thema buiten Amsterdam (bij voorkeur in Zuidelijke Randstad)
Toevoegen
1+2+3
Gemeenten, stadsgewesten, Provincies, Rijk en eventueel pps Gemeente kaderstellend en gedragen door Deltametropool en rijk
Korte termijn.
2
Stimuleren van evenementen (openlucht en overdekt)
Toevoegen + Optimaliseren
1+2+3
Grote en middelgrote steden Grote steden en middelgrote steden (gebiedsgerichte uitwerking) Zuidelijke Randstad Prijsvraag uitschrijven voor kandidaat gemeenten c.q. ondernemers Gehele Deltametropool
Korte termijn.
3
Veilige en schone openbare ruimte in binnensteden Splitsen en toespitsen: betere verlichting, openbare toiletten, goed onderhoud van parken, trottoirs, etc.
Toevoegen
1+2+3
Historische, grote en middelgrote steden
Korte termijn.
3
Optimaliseren
1+2+3
Gemeenten
Korte termijn
2
Toevoegen Toevoegen + Optimaliseren
1+2+3 1
Gemeente + markt. Gemeenten.
Grote en middelgrote steden Nader onderzoeken Grote en middelgrote steden
Korte termijn. Korte termijn.
2 2
Steden Samenwerkingsverband Regio Randstad benutten om de integrale rol van vrijetijdsbesteding als cruciale factor in de ruimtelijk economische ontwikkeling in de Deltametropool op de agenda te krijgen en aan de slag! Binnensteden Programmatische afstemming tussen binnensteden en stadsranden Investeren in recreatie in Groen In en Om de Stad (GIOS), intensiveren van GIOS activiteiten en daarin recreatie in het groen
Stadsranden Programmatische afstemming tussen binnensteden en stadsranden Toevoegen grootschalig evenemententerrein Investeren in groen om grote steden tbv recreatie GOS (gebiedsgerichte uitwerking)
Gemeenten, Stadsgewesten, provincies Gemeenten en bedrijfsleven (pps)
47
Wat
Door wie
Waar?
Wanneer start?
Prioriteit
Provincies, Regio Randstad en uitwerking voor gemeenten. Gemeenten en provincies: kaderstellend Markt: uitvoerend. Gemeenten.
o.a. Zoetermeer-Oost, knooppunt A6/A27
Korte termijn, realisatie binnen 10 jaar
2
Infrastructuur knooppunten (expliciet OV)
Korte termijn.
3
Gehele Deltametropool
Korte termijn.
3
Gemeentes (dmv bestemmingsplan); Markt, gestimuleerd door alle overheden indien ruimtelijke plannen de ontwikkeling niet mogelijk maken.
Aansluiten op de landschappen en het daarin liggende Recreatieve hoofdnet.
Korte termijn, realisatie langere termijn.
3
1
Groene Hart Platform, Regio Randstad e.d.
O.a. Groene Hart, Korte termijn, binnen 3 Stadsbossen Almere en jaar resultaat. kustmilieus.
Optimaliseren
1+2
Upgraden van badplaatsen
Optimaliseren
1+2
Bedrijfsleven, VVV’s, provincie Noord en Zuid Holland, betrokken gemeenten, Idem
Bepalen en versterken bijzondere landschappen (traject van discussie, bepalen en uitvoeren)
Optimaliseren
1+2+3
Uitwerken concept multifunctionele transferia (dus ook recreatie en landschapstransferia en locaties aanwijzen (OV, auto,fiets, voet, paard, boot) (= uitwerking van 1e punt onder ‘stadsranden’) Aanvullende vrijetijdsfuncties concentreren op transferia in de stadsrand van grote steden binnen de Deltametropool, maar ook in binnenstad indien functioneel inpasbaar Stimuleren van evenementen (openlucht en overdekt) Bevorderen van kleinschalige commerciële voorzieningen (pleisterplaatsen) in recreatief hoofdnet
Vrijetijdslandschappen Benutten samenwerkingsverbanden zoals Groene Hart Platform en Regio Randstad om vrijetijdsbesteding op agenda te krijgen van ruimtelijke ontwikkeling van landschappen op niveau Deltametropool . Herformulering vrijetijdsfunctie van kust en strand (waaronder capaciteitsproblemen en diversiteit vergroten, creëren van drijvend restaurant op zee).
48
Toevoegen/ optimaliseren Toevoegen
Doelgroepen 1 + 2 +3
Toevoegen + Optimaliseren
1+2
Toevoegen + Optimaliseren Toevoegen + Optimaliseren
1+2+3 1+2
Optimaliseren
Provincies, Rijk en gemeenten in Deltametropool.
Gebiedsgerichte uitwerking Gebiedsgerichte uitwerking vanuit visie op groter geheel.
1
Korte termijn.
2
Korte termijn, resultaat langere termijn Korte termijn, Realisatie binnen 10 jaar
3
2
Wat Concept Waterpark IJmeer ontwikkelen en uitwerken als pilot voor vrijetijdslandschap
Ontwikkelen en uitbreiden van natuurgebieden in samenhang met cultuurhistorie, ontwikkeling van andere functies en vrijetijdsbestedingsmogelijkheden inclusief nieuwe vormen als ‘ontdekkingsroutes’ voor struinen, GPS-routes etc. in het landschap. Infrastructuur (bereikbaarheid en toegankelijkheid) Vrijetijdsbesteding en de daaruit voortvloeiende mobiliteit inbrengen in de ontwikkeling / optimalisering van hoofdnetwerk infrastructuur (transferia koppelen aan hoofdnetwerk infrastructuur) Versterken recreatieve hoofdnet in Deltametropool en toevoegen transferia (analyse en aanpak van knelpunten) ¸ Fietspaden; ¸ Wandelpaden; ¸ Ruiterpaden; ¸ Vaarwegen. Versterken vaarrecreatie door aanpak knelpunten en uitwerken van integraal netwerk (van IJsselmeer naar Zeeland via de plassengebied) (zie ook Atlas NL als pretpark voor precieze knelpunten) Beter / intensieve OV van en naar centrum / binnenstad (vooral ’s avonds en in het weekend)
Toevoegen/ optimaliseren Toevoegen + Optimaliseren
Doelgroepen 1+2
Door wie
Waar?
Wanneer start?
Prioriteit
Natuurmonumenten, SBB, Gemeente Amsterdam, ANWB, Gemeente Almere, Provincies. SBB, ANWB, Provincies en gemeenten.
Gebiedsgerichte uitwerking.
Korte termijn, Realisatie binnen 10 jaar
2
Toevoegen + Optimaliseren
1
Gebiedsgerich-te uitwerking Vb Nieuwkoopse Plassen, Kustverbreding Hoek van Holland – Kijkduin.
Korte termijn, Realisatie binnen 10 jaar.
2
Toevoegen + Optimaliseren
1+2+3
Provincies, gemeenten, Hoofdnetwerk en ANWB. aanliggende gebieden.
Korte termijn.
1
Toevoegen + Optimaliseren
1+2
Bestaande overheden in samenwerking met Alliantie Waterrijk, Groene Hart Platform e.d.
Gehele Deltametropool.
Is reeds gestart, resultaat binnen 5 jaar.
2
Optimaliseren
1+2
Watergebieden en wegen met toeristische potentie.
Korte termijn.
2
Optimaliseren
1+2+3
Provincies, Rijk, gemeentes, waterschappen, bedrijfsleven en SRN. NS, OV vervoersbedrijven.
Grote en middelgrote steden
Korte termijn.
3
49
Wat Ontwikkelen van vervoersarrangementen met vrijetijdsactiviteiten
Voldoende (bewaakte) parkeerplaatsen voor auto en fiets in binnensteden Overall maatregelen Versterken van gezamenlijke marketing en promotie van mogelijkheden van vrijetijdsbesteding in de Deltametropool
50
Toevoegen/ optimaliseren Toevoegen + Optimaliseren
Doelgroepen 1+2+3
Optimaliseren
1+2
Optimaliseren
1+2+3
Door wie
Waar?
Wanneer start?
Prioriteit
NS, Streekvervoer, NBTC (voorheen TRN tbv doelgroep 3), RVVV’s, ANWB en bedrijfsleven Gemeenten.
Gehele Deltametropool
Korte termijn.
3
Grote en middelgrote steden.
Korte termijn.
3
Korte termijn.
2
Kamers van Gehele Deltametropool Koophandel, Provincies, RVVV’s, ANWB, e.d. (NBTC tbv doelgroep 3), Gewesten en rijk.
LITERATUUR • ContinuVakantieOnderzoek (2002) Themarapport toeristisch bezoek aan steden; • Ecorys Kolpron (2002) Visiedocument Leisureprogramma 2025 Zoetermeer; • Ecorys Kolpro (2002) Achtergronddocument Leisureprogramma 2025 Zoetermeer; • LAGroup (2001) Naar een regionaal leisurebeleid Stadsgewest Haaglanden; • Metz (2002) Pret! Leisure en landschap; • Ministerie van Verkeer en Waterstaat adviesdienst Verkeer en Vervoer (2002) Atlas: Nederland als pretpark; • Mommaas (2002) De vrijetijdsindustrie in stad en land: Een studie naar de markt van belevenissen; • Museumgroep Leiden (2003) Bezoekersaantallen musea Leiden; • NRIT (2003) Macro-economische betekenis van toerisme en recreatie in Nederland in 2001; • Pine & Gillmore (1999) The experience economy; • Rabobank (2003) Visie op provinciale dynamiek: Zuid-Holland; • SCP (2001) Trends in de Tijd: Een schets van recente ontwikkelingen in vrijetijdsbesteding; • SCP (2003) Tijd Verschijnselen: Impressies van de Vrijetijd; • SCP (2003) Mobiel in Tijd; • SCP (2001) Tijdsbestedingsonderzoek; • Stadsgewest Haaglanden (2003) Leisurebeleid Stadsgewest Haaglanden; • TRN (2003) Kerncijfers Toerisme en recreatie 2002; • TRN (2003) Beleef Holland: een visie op de toekomst van de toeristische en zakelijke reismarkt; • TRN afdeling Onderzoek en Productontwikkeling (2003) Het bezoek aan toeristische attracties en evenementen, een analyse van de ontwikkelingen 1996- 2002; • TRN (2001) Bezoekersaantallen Toeristische attracties 19952000;
Deltametropool publicaties of onderzoeksrapporten: • Operatie Deltametropool: van idee naar ontwikkelingsconcept (2002); • Verklaring Deltametropool (1998); • Waterrijk: Verkenning van een metropolitaan parksysteem (2002); • Rapport 1e fase onderzoek ‘culturele clustervorming in de Deltametropool’ (2003); • Rensen (2003) Denkend aan Holland: een onderzoek naar routegebonden recreatie en cultuurhistorie in de Deltametropool; Artikelen: • Vrijetijdsverkeer = autoverkeer (2002), L. Harms, in Vrijetijdstudies 2002/2003, jaargang 20 nr. 4; Kaartmateriaal: • ANWB (2003) Strandkaart van Nederland: wegwijzer naar de kust; • Ministerie van Verkeer en Waterstaat adviesdienst Verkeer en Vervoer (2002) Atlas: Nederland als pretpark; Andere losse bronnen (ten behoeve van inventarisatie): • www.dinersite.nl Top 25 van meest bezochte restaurants, • www.nfc.org; Bezoekersaantallen Bioscoopbezoek Nederlandse Vereniging van Bioscoopexploitanten; • CBS Statline; • Gegevens Vereniging Nederlandse Poppodia; • Locale en provinciale VVV’s in de Deltametropool; • Verschillende Bureau’s voor Toerisme in de Deltametropool • Zuid Holland (2003) Bezoekersaantallen openluchtrecreatie Provincie Zuid-Holland; • Gegevens openluchtrecreatie en beeldmateriaal Staatbosbeheer; • Beeldmateriaal ANWB;
51
• Beeldmateriaal Gemeente Almere; • Beeldmateriaal Gemeente Amsterdam; Gesprekken met sleutelfiguren; • Dhr. F. Barendse OBR (beleidscoördinator vrijetijd en economische ontwikkeling); • Dhr. A. van de Broek SCP (onderzoeker met aandachtsveld vrijetijdsbesteding) • Dhr. E. van Eerdenburg Mojo Concerts (directeur); • Dhr. S. Hodes LAgroup Leisure & Arts Consulting (directeur en lectori leisure management aan INHolland); • Dhr. H. Koenders Staatsbosbeheer (hoofd sectie Recreatie en Landschap); • Dhr. P. Langeweg ANWB (directeur algemeen ledenbelang aandachtsveld Recreatie & Toerisme en Verkeer & Vervoer); • Mw. T. Metz NRC (journalist en auteur ‘Pret, leisure en landschap); • Dhr. H. Mommaas Universiteit van Tilburg (bijzonder hoogleraar vrijetijdswetenschapen); • Mw. S. Trienekens Universiteit van Tilburg (promovenda in ‘allochtonen en vrijetijdsbesteding)
52
COLOFON Werkgroep Vrijetijdsbesteding Deltametropool Martha Harssema (auteur) Monique Dekker Lucas Harms Frans Jansen Joop van der Does Jos Gadet Bart Dronkert Kitty Tang Guus Verhorst
Gemeente Almere ANWB SCP NBTC (voorheen TRN) Hoogheemraadschap van Rijnland Gemeente Amsterdam Gemeente Zoetermeer OBR Rotterdam Staatsbosbeheer
Lay-out
Gemeente Almere
Vereniging Deltametropool Postbus 2885 2601 CW Delft telefoon 015-215 30 11
[email protected] www.deltametropool.nl
53