STADS- EN STREEKARCHIEF ZUTPHEN ARCHIEFNUMMER 10 INVENTARIS VAN HET OUD-RECHTERLIJK ARCHIEF VAN DE GEMEENTE ZUTPHEN 1389-1811 (1818) door drs. W.F.M. Ahoud Gemeentearchief Zutphen, 1989
Inhoudsopgave I. Inleiding .................................................................................................................................... 3 A.
Geschiedenis van de archiefvormende instelling.......................................................... 3 1 Ontstaan en stadswording van Zutphen................................................................. 3 2 Institutionele aspecten van de schepenbank ......................................................... 4 a. De samenstelling van de schepenbank ............................................................. 4 - De schepenrichters ....................................... .................................................4 - De schepenen......................................... .......................................................4 b. Functionarissen van de schepenbank................................................................ 6 - De secretarissen .......................................... ..................................................6 - De roededragers........................................ ....................................................7 - De pander............................................ ..........................................................9 - De scherprechter ...................................... ...................................................11 3 De werkzaamheden van de schepenbank als stadsgerecht van Zutphen............. 12 a. Het ressort van de schepenbank ................................ .....................................12 b. Competentie en zitting van de schepenbank ......................... ..........................12 c. Opmerkingen over de procesgang te Zutphen ................................................. 14 - Inleiding............................................. ..........................................................14 - Procesgang in criminele zaken ............................... .....................................16 - Procesgang in civiele zaken ................................. .......................................16 - Het gastrecht .......................................... .....................................................18 - Rechtsingangen tot het civiel recht ........................... ...................................18 d. De Desolate boedelkamer .................................... ...........................................20 4 De schepenbank als hoofdgerecht in hoofdvaart en appèlzaken............... ...........21
B.
Geschiedenis van het archief ..................................................................................... 23
C.
Verantwoording van de inventarisatie......................................................................... 26
D.
Bibliografie en gebruikte afkortingen .......................................................................... 27
II. Inventaris ............................................................................................................................... 30 1. Stukken afkomstig van de schepenbank als gerechtelijke instelling ................................ 30 A. De schepenbank als stadsgerecht ........................................................................................... 30 1 Stukken van algemene aard................................................................................... .30 2. Stukken betreffende bijzondere onderwerpen......................................................... 30 2.1 Organisatie van de rechtpleging ........................................ ...................................30 2.2 Criminele rechtspraak ............................................. .............................................31 2.3 Civiele rechtspraak............................................................................................... 34 a. Vonnissen ................................................. ......................................................34 b. Procesgang............................................... ......................................................34 c. Onderzoek in procedures ........................................ ........................................50 d. Vervolging en tenuitvoerlegging van vonnissen en besluiten...................... .....51 e. Stukken betreffende procedures voor stedelijke gerechten elders ................... 54 2.4 Vrijwillige rechtspraak........................................................................................... 55 a. Algemeen................................................ ........................................................55 b. Stukken van familie- en erfrechtelijke aard...................................................... 59 - Huwelijkse voorwaarden .................................... ..........................................59 - Morgengaven........................................... ....................................................61 - Testamenten............................................ ....................................................61 - Besloten testamenten ....................................... ...........................................62 - Boedelscheidingen en -verkoop ................................. ..................................66 - Testamenten bij versterf ....................................... .......................................70 - Boedelinventarissen ........................................ ............................................73 - Boedelpapieren........................................... .................................................74 c. Stukken betreffende verwerving en overdracht van (on)roerende goederen .... 75 - Verkoop en overdracht.................................... .............................................75 - te Zutphen .......................................... .........................................................75 - te Almen, Angerlo, Borculo, Brummen, Doetinchem, Hengelo, Klein Netterden, Over-Betuwe, Rheden, Ruurlo, Voorst, Vorden, Warnsveld, Zelhem en onbekend ................................................................ 79 - Verhuur en verpachting....................................... .........................................82 - Publieke verkopingen ........................................ ..........................................83 - Publieke verpachtingen ...................................... .........................................83 - Overeenkomsten inzake het leveren van diensten en/of handelswaren........ 84 d. Financiële zaken ............................................................................................. 85 - Schuldbekentenissen; kwitanties................................. .................................85 - Renten, tijnsen en tienden ..................................... ......................................91 - Borg- en schadeloosstellingen .................................... .................................92 e. Overig................................................... .........................................................93 2.5 Desolate Boedelkamer .............................................. ...........................................95 B. De schepenbank als hoofdgerecht in hoofdvaart en appèlzaken.............................................100 2. Stukken afkomstig uit archieven van andere gerechtelijke instellingen...........................103 3. Stukken waarvan het verband met het archief niet is gebleken ........................................104 Bijlage: Territoriale en gerechtelijke indeling van het kwartier van Zutphen .......................105 Concordans ..............................................................................................................................106 Index .........................................................................................................................................111 Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.2
I. Inleiding A. Geschiedenis van de archiefvormende instelling 1. Ontstaan en stadswording van Zutphen Over de onstaansgeschiedenis van Zutphen is ons weinig bekend. Daar de oudste schriftelijke bronnen waarin de plaats wordt genoemd niet verder dan tot het jaar 1059 teruggaan, zijn wij voor nog vroegere gegevens aangewezen op de resultaten van archeologisch onderzoek, dat welliswaar vooral na de Tweede Wereldoorlog met groot enthousiasme ter hand is genomen, maar dat door de beperkte onderzoeksmogelijkheden tot op heden vaak niet meer dan bij te stellen werkhypothesen heeft opgeleverd. Vondsten hebben aangetoond dat de reeds van veel vroeger daterende bewoning van haar 1 omgeving rond het jaar 750 is verplaatst naar het terrein op en rond het huidige ’s-Gravenhof. Het duurt dan echter nog tot het jaar 1059 eer er sprake is van de oppidum (plaats met versterking) Zutphen. Een afdoende bewijs voor de aanwezigheid van deze versterking is nog niet geleverd, terwijl de oorkonde uit 1059, waarin langdurige geschillen tussen de bisschoppen van Utrecht en de heren van Zutphen worden opgelost, evenals de meeste andere uit de elfde eeuw daterende overleveringen betreffende de graven van Zutphen vermoedelijke vervalsingen zijn en feitelijk aan het einde van de twaalfde eeuw gedicteerd 2 moeten zijn. Hoe het ook zij, Zutphen zal rond het midden van de elfde eeuw haar huidige naam hebben ontvangen. Daar de naam 'zuidveen' betekent, zal deze zijn ontleend aan het niet meer in de bodem aangetroffen veen dat eens in de beekdalen en op laag gelegen drassige plekken moet hebben gezeten. Zutphen groeide vanaf de elfde eeuw spoedig van een typisch agrarische nederzetting uit tot het centrum van een zelfstandig graafschap, dat in 1120 na het kinderloos overlijden van graaf Hendrik, zoon van Otto de Rijke, graaf van Zutphen, aan diens zuster, Irmgard, gehuwd met Gerard III van Wassenberg, graaf van Gelre, vererfde, zodat via hen een vereniging van de twee graafschappen tot stand kwam. De nazaten van Gerard en Irmgard noemden zich dan ook in het vervolg graaf van Gelre en Zutphen. Een van de belangrijkste oorzaken van de groei van Zutphen tot een plaats met toenemend stedelijke kenmerken was de aanwezigheid van het grafelijke hof(curtis), het 's-Gravenhof. De functie als thuishaven en als politiek centrum van de graven en als verzamelplaats van de aan hen toekomende inkomsten zal zeker een aanzuigend effect op het omliggende gebied hebben gehad. Bovendien vormde deze plaats, gelegen aan de rivieren de IJsel en Berkel, al vroeg een handelsplaats van betekenis. De Gelderse landvorsten oefenden in hun gebieden het hoge overheidsgezag uit (juridisch, heerban). Voorts bezaten zij verschillende regalia, zoals het wildernisregaal, het stoomregaal en het recht van muntslag. Voor bestuur en rechtspraak werden in de onderscheidene gebieden, waaronder het graafschap Zutphen, namens de landheren ambtenaren aangesteld. Tot 1191/1196 betekende dit dat de schout van Zutphen hier namens de graaf als hoogste lokale ambtenaar in rechte optrad. De stedelijke ontwikkeling, maar nog meer de tijdsomstandigheden waarin er een aanhoudende strijd tussen de bisschop van Utrecht en de graaf van Gelre en Zutphen werd geleverd, en waarbij het uit militair en economisch oogpunt voor de Gelderse graaf voordelig was om Zutphen als steunpunt tegen het bisschoppelijke Deventer te 3 gebruiken, leidde tot de stadsrechtverlening in 1191/1196 door graaf Otto I. De oorkonde spreekt zelf van het jaar 1190, maar dat komt omdat dit document feitelijke een afschrijffouten bevattende heruitvaardiging door Otto's opvolger, graaf Gerard IV, betreft, van een niet meer in origineel aanwezige stadsrechtbrief die in de periode 15 april 1191 - 30 maart 1196 moet zijn verleend. Door dit privilege kon Zutphen zich als nieuwe stad (civitas) definitief uit de traditionele plattelandssamenleving losmaken. Zij kreeg zelfbestuur dat werd belichaamd door een college van schepenen, met een door haar zelf betaalde stadrichter aan het hoofd.
1
B. Bitter, 'Archeologisch onderzoek’. R. van Schaik, 'Zutphens geschiedenis...'. 3 E.Harenberg, 'Zutphens oudste stadsbrief'. 2
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.3
2. Institutionele aspecten van de schepenbank a. De samenstelling van de schepenbank - De schepenrichters Het Zutphense stadsrecht schakelde in de loop van de dertiende eeuw over op het systeem van de schepenrichters. Deze rechters in oude zin - de term 'richter' wordt in de Gelderse rechtshistorische litratuur bij voorkeur gebruikt om het onderscheid met de moderne rechter aan te geven - werden steeds paarsgewijs voor een periode van twee opeenvolgende maanden uit het schepencollege gekozen. Over het hele zittingsjaar (lopende van 22 februari tot en met 21 februari) kwamen zo alle schepenen voor de vervulling van dit ambt aan de beurt. Vanwege deze tweemaandelijkse roulatie werden de schepenrichters dan ook veelal 'richters in der tijd' genoemd. Zij werden de ambtsopvolgers van de grafelijke schout uit de twaalfde eeuw en de volgens Harenberg 4 mogelijk reeds bij de stadsrechtverlening van 1191/1196 aangestelde stadsrichter (iudex civitatis). De schepenrichters vormden de top of 'hoogste magistrature' binnen de stedelijke ambtelijke hiërarchie. Zij presideerden als voorzitters alle gerechts- en schepenvergaderingen, vorderden de vonnissen van de ter rechtzitting vershenen schepenen, doch velden deze niet zelf. Elke richter was gehouden niet alleen de stadsburgerzaken maar ook alle vreemde (niet door het stedelijk gerecht gewezen) oordelen te klaren. Ze moesten alle boeten ('breuken') in civiele en criminele kwesties innen en aan de schepenen ter klaring brengen, op straffe van verbeuring van hun toelage voor het zogenaamde breuken klaren. Boeten die na verloop van hun ambtsperiode nog nog niet of niet volledig waren geïnd moesten door hen alsnog worden afgehandeld. Een keur uit 1462 bepaalde onder meer dat de richters met de beide marktmeesters op de 5 vlees- en vismarkt toezicht moesten houden. Voorts moesten zij er op letten dat het binnensteeds gebakken brood goed van kwaliteit was en volgens gewicht werd verkocht. Ze waren daarom ook verplicht binnen hun ambtsperiode tweemaal het brood te wegen. Ook moesten zij gedurende deze periode binnen het schependom of vrijheid woning houden en alleen in noodgevallen mochten zij de stad verlaten. Een resolutie uit 1623 bepaalde dat hun ambt bij absentie zou worden waargenomen door de volgende in 6 rangorde (sequens). - De schepenen Bij de stadsrechtverlening in 1191\1196 werd de bestuurs- en rechtsmacht van Zutphen door graaf Otto in handen van een college van twaalf schepenen gelegd. Wie de schepenen verkoos wordt in de stadsbrief 7 niet vermeld, maar in een akte uit 1330 bekrachtigde graaf Reinald een overeenkomst tussen schepenen waarin zij onderling hadden afgesproken dat zij zichzelf zouden kiezen zoals zij dat ook voorheen hadden gedaan ('dat dye scepene, dye dear yarlyks yarlyks scepene siin, alle yare eenewerve hoer scepene setten 8 ende kyesen soelen by hem selven, also als sye hiirtho hebben ghedaen'). In hetzelfde schepenverdrag werd ook bepaald dat schepenen tot in de vierde graad geen naaste bloedverwanten van elkaar mochten zijn. De praktijk leert echter dat in verloop der eeuwen de verzwagering van de magistraatsgeslachten dermate toenam, dat deze bepaling steeds moeilijker viel te handhaven en derhalve ook geregeld werd 9 geschonden. Er waren meerdere middeleeuwse voorwaarden waaraan men moest voldoen om tot schepen te worden benoemd. Zo mocht men geen horig of anderzins onvrij persoon zijn en bovendien was het omwille van de onafhankelijkheidsgedachte 'zedelick ende gewoenlic' om geen beëdigde dienaren van 10 de hertog of van een andere heer te kiezen. 11 Uit 1589 dateert als gevolg van de benoeming tot schepen van de zijn burgerschap verwoond hebbende 12 Berndt Horstinck, een besluit dat men deze weer kon verkrijgen om de schepeneed af te kunnen leggen. 4
E. Harenberg, 'Zutphens oudste stadsbrief'. J. Gimberg, 'Het stadsbestuur...' 478. 6 GAZ, Oud Archief, inv.nr. 7, d.d. 19 februari 1623. 7 J. Gimberg, 'Het stadsbestuur...' 488 (bijlage I, 'De elctione scabinorum'). 8 GAZ, Oud Archief, inv.nr. 607 (regest nr. 90).Gimberg, 'Het stadsbestuur...', 488-490 (Bijlage II). 9 W. Frijhoff, 'Zutphens geschiedenis, 1591-1814'. 10 C. Pijnacker Hordijk; Rechtsbronnen...147. 11 Wie langer dan een jaar, zes weken en drie dagen uit de stad wegbleef verloor (verwoonde) zijn burgerschap. 12 GAZ, Oud Archief, inv.nr. 651c, fol. 24v. 5
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.4
En later, in 1652, werd naar aanleiding van de verkiezing tot schepen van de buiten Zutphen geboren dr. Henrick van Lochteren besloten dat in gevallen waarbij iemand niet in Zutphen geboren was, deze eerst de 13 14 burgereed zou moeten afleggen alvorens hij de schepeneed kon doen. Een deductie uit 1705 bepaalde dat men voor een schepenfunctie een geboren burger moest zijn, of al minstens twaalf jaar het burgerschap moest hebben en gedurende al die tijd in de stad een vaste woonplaats hebben gehad. De kandidaat-schepenen dienden bovendien minstens 24 jaar oud te zijn en de gereformeerde religie toegedaan te zijn. Jaarlijks trad de helft van het schepencollege af. De zes oud-schepenen werden dan raad (raadsvriend), terwijl over het algemeen de zes oude leden van de raad weer tot schepen werden gekozen. De schepenverkiezing had plaats op Petri ad Cathedram (22 februari) en was een geheime aangelegenheid waarbij niemand buiten de magistraat aanwezig mocht zijn. Volgens overlevering had de plechtigheid 's morgens om negen uur precies plaats; en als dit om een of andere reden niet exact op dit tijdstip mogelijk was, werd de klok op negen uur stilgezet. De bevestiging als schepen geschiedde nadat de nieuw gekozenen door de roededragers vanuit de kanselarij voor de gerichtsbank in de raadhuiszaal waren 15 geleid en zij in aanwezigheid van de overige schepenen hun eed afgelegd. Iedere nieuwe schepen behoorde vervolgens zijn collega's een feestmaal ('de roetert') aan te bieden in de plaatselijke taveerne 16 Vreden, het latere Wijnhuis. Benoeming in de magistraat gold in de praktijk voor het leven; want wie eenmaal op het kussen zat werd bijna altijd herkozen. Dit impliceerde dat men na twee jaar als schepen te hebben gefungeerd een jaar raad werd en vervolgens weer twee jaar schepen, enz. Het college van raden, in 1320 als zodanig voor het eerst vermeld, oefende geen bestuurlijke macht uit, maar had zoals de naam al aangeeft een adviserende taak. Haar leden werden -als oud-schepenen- vaak in onderscheidene aangelegenheden door die van de zittende schepenbank geconsulteerd. Op het gebied van rechtspraak speelden de raden een uiterst kleine rol. Alleen bij mondeling gevoerde civiele kwesties, waarbij het ging om bedragen tot ƒ 30,- en waarin geen afdoening door het schepengericht plaatsvond, werden zij ingeschakeld. Schepenen konden niet onder alle omstandigheden hun functie blijven bekleden. Hun waardigheid 17 18 vereiste een onberispelijk gedrag. Overtredingen van de keuren op overspel , vechten met en 19 uitschelden van collega's konden leiden tot hoge boeten en uitzetting uit hun functie. Maar een schepen verloor ook zijn zetel door vertrek uit de stad, bij het aannemen van een nieuwe functie elders en bij 20 verschijving in de ridderschap. Een uiterst moeilijke tijd gold de periode 1572-1591, waarin Zutphen tweemaal door de Spanjaarden werd bezet. In dit tijdvlak wisselden roomsgezinde en hervormingsgezinde magistraten elkaar af; verlieten velen van hen -als ze al niet waren vermoord- de stad, en hadden de achtergebleven schepenen bestuurlijk nauwelijks of niets in te brengen. Eerst in 1591, na de herovering van de stad door prins Maurits, werden de oude gezagsverhoudingen hersteld. Nieuwe crisisjaren waren 1672-1674 tijdens de Franse bezetting. Na het vertrek van de Fransen kon de stadhouder Willem III in februari 1675 door de instelling van een regeringsregelement, waarbij hij zich de benoeming van de schepenen zonder voordracht of nominatie voor telkens drie jaar voorbehield, grote invloed uitoefenen op de samenstelling van het schepencollege. Na de afschaffing van dit reglement, op 8 april 1702, ontstonden er ongeregeldheden; de zgn. Plooierijen (1703-1705), tussen de aanhangers van de richting die herstel van de invloed van de gilden en burgercompagnieën op de magistraatskeuze eisten en diegenen die dit niet wilden. Hoe groot de invloed van de gilden en burgercompagnieën op de 13
GAZ, Oud Archief, inv.nr. 13, dd. 27 februari 1652. Korte deductie en aantoninge hoedanig en terwat occasie de bestellinge van de regeringe van de stad Zutphen aan het volk, zo en als het uit gildens en compagniën is bestaande, wedergekeerd is 23 januari 1705 (GAZ, Oud Archief, inv.nr. 555). 15 vgl. GAZ, Oud Archief, inv.nr. 15, dd. 25 februari 1660. 16 M.M. Doornink-Hoogenraad; Kleine historie van Zutphen 23. 17 C. Pijnacker Hordijk, Rechtsbronnen..., 141. 18 C. Pijnacker Hordijk, Rechtsbronnen..., 53, 141. Vgl. J.Gimberg, 'Scheld- en vechtpartijen' 123127. 19 C. Pijnacker Hordijk, Rechtsbronnen...., 140. 20 Voorbeelden hiervan zijn de schepenen Evert van Lintelo, die in 1599 als edelman werd verschreven; Joachim van Eck, die in 1602 extra-ordinaris raad in het Hof van Gelderland te Arnhem werd; Alexander Schimmelpenninck, die in 1607 rekenmeester te Arnhem werd en dr. Johan van Goch, die in 1623 griffier in Den Haag werd (GAZ, Oud Archief, inv.nr. 651c, fol. 25v., 26 en 27v.). 14
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.5
magistaatskeuze in het verleden was geweest is niet geheel duidelijk. Uit hun midden bestond reeds in 1330 een vertegenwoordigd lichaam, het college van gemeenslieden, dat aanwijsbaar vanaf de oproeren van 1526 en 1538 tot belangrijkste taak had de stedelijke financiën te controleren en te beheren. Bovendien was de invloed van de gemeenslieden op de verkiezing der schepenen tussen 1538 en de 21 komst van Karel V in 1543 onmiskenbaar. Nadien is hun positie echter aanzienlijk verzwakt. Tussen 1702-1717 hadden de democratische Nieuwe Plooiers in Zutphen het heft in handen. De door hen gewenste volksinvloed op de magistraatskeuze resulteerde in een bepaling waarbij de schepenen tussen 1704-1717 dan ook steeds voor de duur van drie jaar werden gekozen. Een Statenplakkaat van 21 oktober 1717 dat de stedelijke regenten weer voor het leven aanstelde werd heftig aangevochten en de tussenkomst van het gemeensliedencollege bleef bij de schepenverkiezing gehandhaafd totdat de stadhouder hieraan op de Landdag van 9 oktober 1750 persoonlijk een einde aan maakte. In februari 1795, tijdens de bezetting door het Franse revolutionaire leger, werden in Zutphen verkiezingen voor een nieuw stadsbestuur georganiseerd, welke op 25 februari 1795 als College van representanten van de burgerij (Municipaliteit) voor het eerst aantrad. Het aloude schepencollege was daarmee definitief opgehouden te bestaan. In de daaropvolgende periode tot 1813 traden vele bestuurlijke veranderingen op; burgerrecht en stadsprivileges werden afgeschaft en de stedelijke rechtspraak werd toevertrouwd aan commissies uit de steeds onder andere namen optredende Municipaliteiten. b. Functionarissen van de schepenbank - De secretarissen In de Zutphense overrentmeestersrekening van 1378 komen we de eerste secretaris tegen. Aanvankelijk werd hij nog 'scriver', 'statsscriver' of 'averste scriver' genoemd. Het is echter niet altijd uit de rekeningen op te maken welke van de twee functies de hierin genoemde lieden bekleden. In de late middeleeuwen moet het ambt nog niet zo erg veel om het lijf hebben gehad en zullen de schrijvers ter completering van hun inkomsten nog andere betrekkingen hebben gehad of was het schijversambt zelf een nevenbetrekking. Zo vernemen we over de onderschrijver Wilhelmus op het eind van de veertiende eeuw, 22 dat hij bovendien apotheker en toezichthouder op de klok is geweest. En van de tussen 1430-1459 23 optredende secretaris Henricus van Sedem is bekend dat hij tevens priester was. In later eeuwen werd het secretarisambt steeds arbeidsintensiever. Het aantal gelijktijdig in functie zijnde stadssecretarissen schommelt dan tussen de twee, na 1593 drie, een enkele keer zelfs vier personen. Het ambt van secretaris werd dan ook een gebruikelijk maatschappelijk opstapje naar een magistraatsfunctie. Niet alleen de protokolleerden en schreven zij de akten van de stedelijke administratie en het gerecht, maar ook schreven zij alle akten en schrifturen van de Land- en Kwartiervergaderingen en van het Hoge Appellationsgericht. Tot 1644 waren de voornoemde bovenregionale aktiviteiten voorbehouden aan de oudste secretaris en werden de daaruit vloeiende emolumenten gelijkelijk over alle secretarissen 24 verdeeld. Vanaf 1644 kwamen deze inkomsten alleen de oudste secretaris ten goede. Deze ongelijkheid werd in 1653 weer deels te niet gedaan door een resolutie die bepaalde dat voortaan niet meer automatisch de 25 oudste secretaris de Land- en Kwartiervergaderingen en het Hoge Appellationsgericht zou waarnemen. De secretarissen moesten beurtelings wekelijks de raad- of schepenkamer en de kanselarij waarnemen en mochten daar niet eerder uit vertrekken totdat het gericht uiteenging.
21
R.W. Tadama, Geschiedenis der stad Zutphen... 164-168. C.O.A.. Schimmelpenninck van der Oije, 'Het optreden der gemeenslieden te Zutphen 1538-1543. 39-e.v. W. Frijhoff, 'Geschiedenis als strijdbijl...' 4055. 22 J. Gimberg, 'Het stadsbestuur...' 485. 23 R. Wartena; De stadsrekeningen III, 700. 24 GAZ, Oud Archief, inv.nr. 11, dd. 22 februari 1644. 25 GAZ, Oud Archief, inv.nr. 13, dd. 25 februari 1653. Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.6
STADSSECRETARISSEN VAN ZUTPHEN 1378-1420
Johannes van Dorenborch
1592-1624
Theodorus Bierman
1411, 1413
Johannes van Elst
1598-1634
Joost Ho(e)selman
1413-1421
Godert van den Ghere, ook 1429-1431
1603-1622
Johannes Schiffort
1417
Warner Glasemaker
1623-1624
Johan Opten Noort
1418
Johan Braem
1625-1636
Johan Willemsz van Meeghen
1421-1429
Arnoldus Hake, genaamd Loderinck
1625-1651
Ludolp Silvius
1430-1459
Henricus van Sedem
1637-1647
Hendrick Ho(e)selman
1433
Hohannes Kemerlinck
1637-1662
Theodorus Cremer
1458
(?) Otto Bolcken
1648-1670
Willem Wentholt
1459-1466
Rudolphus N., ook 1470-1471
1654-1677
Jodocus (ook: Joost) Cremer
1467-1469
Jan Haek
1663-1667
Gijsbert Opten Noort
1457-1483
Henrick van Munster
1668-1674
Peter van Diemen
1472-1501
Jacobus Rijman
1675-1682
Arnold Wentholt
1481-1485
Ludolphus van Haeren
1675-1692
Arnold van Megen
1486-1493
Andries van Haeften
1677-1715
Bernardus Cremer
1494-1518
Dirck van Stienre
1683-1713
Barthold Wentholt
1503-1523
Tilman Schull
1693-1725
Philips van Essen
1519-1521
Hendrick Ribbert
1713-1725
J.l. ten Behm Wentholt
1522-1524
Marcellus Opten Oirt
1716-1728
Johan Haesebroeck
1524-1531
Alphart van Till, ook 1540
1726-1746
Johan Otto van Hasselt
1525-1531
Arnoldus van Amstel, van Hattem
1727-1755
Barthold van Diemen Opgelder
1530
(?) Rense van Holthuysen
1729
Herman Haesebroeck jr.
1532-1570
Jacob Snider van Essen
1731-1749
Frederik Robbert van Lathum
1532-1538
Johannes Egberts
1747-1762
Gerhard Jan Couleman
1539-1551
Claes ter Havick
1749-1776
Herman Albert Toewater
1552-1558
Marcellus Blanckebiell
1749-1782
Herman Schomaker
1559-1572
Henricus Ingen Gae(de)m
1763-1780
Engelbert Opgelder
1562
Everhardus van Olst
1774-1816
Bernard Gutberleth Plegher
1569-1572
Christoffel Dubbeldam, van Groenlo
1780-1795
Jan Steven Wentholt
1572-1579
Johan Avercamp
1782-1795
Heimerik Willem Toewater
1572-1577
Johan Bueckefoort
1792-1817
Tobias Gutberleth Plegher
1578-1583
Egbert van Lennep, ook 1591-1597
1795-1797
David van Sonsveld de Roller
1580-1590
Hendrick Ruter, ook 1593-1600
1795-
J.A. van Hasselt
1585-1590
Hendrick Arents
1795-
G. Kaecks
- De roededragers De roededragers van Zutphen kunnen we het beste omschijven als stedelijke gerechtsdeurwaarders. Zover tot nu toe gebleken is werden roededragers eerst vanaf de tweede helft van de vijftiende eeuw onder deze naam in de Zutphense bronnen aangetroffen. De stad heeft sedertdien altijd twee van deze door haar benoemde en betaalde ambtenaren in dienst gehad. De langst in functie zijnde werd eerste en de andere tweede roededrager genoemd. Bij beëindiging van zijn dienstverband (door dood of ontslag) van een eerste roededrager werd de tweede roededrager automatisch eerste. Een nieuwe aanstelling betrof dan ook altijd die van tweede roededrager; behoudens gevallen waarin beide functies tegelijk kwamen te vaceren. Een oude instructie op hun werkzaamheden is niet bekend. De inhoud van functies dienen we derhalve af te leiden uit losse aantekeningen en kleinere bepalingen, zoals die -over vele jaren verspeid- in de Memoriën en Resolutiën der magistraat zijn opgetekend. Daarnaast beschikken we over een instructie voor de beide exploiteurs/roededragers uit 1804, waarin de vervatte bepalingen waarschijnlijk voor het 26 overgrote deel reeds van eeuwen her dateren. Aan de hand hiervan kunnen we constateren dat de eerste roededrager voor de uitoefening van zijn ambt de leeftijd van 25 jaar moest hebben bereikt; burger der stad en van goed zedelijk gedrag zijn en de Nederduitse taal kunnen lezen en schrijven. Hij exploiteerde alle akten, memoriën, wetten die van buiten in kwamen (vanaf de Franse tijd), geapostilleerde 26
GAZ, Oud Archief, inv.nr. 663, fol. 127-133, dd. 24 februari 1804.
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.7
(van kantbeschikkingen voorziene) rekesten en alle andere stukken waarop moest worden gereageerd uitgezonderd die ten aanzien van panding en pandkering. Verder deed hij alle mondelinge en schriftelijke arresten en deed hij de aanpeil ten behoeve van de pachters der generale middelen over de stad en haar jurisdictie. Hij moest aanwezig zijn bij het zegelen van de transportbrieven op Petri (22 februari) en stond de secretarissen bij in het afschrijven van stukken. Hij deed zijn opwachting bij de gerichtsbank om op de aangegeven tijden de opening der zitting uit te roepen. Mede omdat hij en zijn jongere ambtgenoot een ordetaak binnen de gerechtskamer hadden werden zij ook wel kamerdienaren genoemd. Bij verschillende gelegenheden droegen zij als waardigheidstekens een notenhouten roede (staf) met zilverbeslag en met het ingegraveerde wapen van Gelderland. De thans nog bestaande roeden dateren uit 27 de jaren 1573 en 1574. Deze werden gedragen bij de inleiding van executeurs-testamentair in een sterfhuis; tijdens de gerechtelijke uitspraken en bij de tenuitvoerlegging van criminele sententies en ter assistentie van de magistraat tijdens festiviteiten. Voorts lezen we in een resolutie van 13 november 1629 dat ze ook werden gedragen bij het doen van allerlei exploiten en bij het aanzeggen en uitnodigen van 28 personen voor een begrafenis van iemand die het vergund was 'met de roeden' te worden begraven. Een resolutie uit 1607 bepaalde dat voor een dergelijke begrafenis, waarbij de roededragers met de roeden in de lijkstoet voor de dode liepen - mogelijk zoals zijn Arnhemse collega, in het gaan naar de kerk 29 met neerhangende roede en bij het huiswaarts keren met de roede omhoog - alleen overleden magistraatsleden, edelen uit de Graafschap en (in bijzondere gevallen) geestelijken in aanmerking 30 kwamen. Niet alleen de roeden dienden tot hun distinctie, maar ook een bepaald embleem dat duidelijk zichtbaar op hun mantels bevestigd diende te zijn. Dat met dit laatste nogal de hand werd gelicht blijkt uit een verordening uit 1679, waarin de kamerdienaren, maar ook de boden te voet en te paard, werden aangezegd voortaan te zullen worden beboet als zij niet met duidelijk zichtbare 'litteren' op hun mantels het 31 schepenhuis zouden betreden. De eerste roededrager mocht volgens de instuctie uit 1804 geen nevenfunties bekleden. Ook mocht hij zich op geen enkele manier in rechtsaangelegenheden mengen. Verder moest hij tijdens de magistraatsen gerechtsvergaderingen op het raadhuis aanwezig zijn. Tenslotte was hij verplicht van bepaalde werkzaamheden een register bij te houden. Aan de tweede roededrager werden dezelfde eisen gesteld. Zijn belangrijkste taak was het aanzeggen en bedienen der magistraatsvergaderingen, welke hij vanaf 1804 met de pander in onderling overleg mocht regelen. Hij diende voorts het dagelijks gericht bijeen te roepen en op te wachten en moest de Weeskamer en Desolate Boedelkamer assisteren. In 1625, kort na de instelling van de Weeskamer deden de beide 32 roededragers dit nog gezamenlijk; en in de achttiende eeuw was het nog de taak van de eerste 33 roededrager alleen om 'op de Weeskamer te passen en partijen daartoe te citeren'. Hij assisteerde de commissarissen van huwelijkszaken, deed de afroeping der huwelijksproclamaties en gaf daarvan de secretaris schriftelijk kennis. Bij diverse gelegenheden ging hij met de roede de magistraat vooruit en vroeg de assistentie in van de hellebaardiers bij de tenuitvoerlegging van criminele vonnissen. Hij assisteerde de eerste roededrager bij het exploiteren en verzorgde de verspreiding van publikaties en de vrijwillige verkopingen van onroerende goederen. Tenslotte moest hij in voorkomende gevallen de stadsboden assisteren en kreeg hij naast de gewone roede ook de kleine stadsroeden uitgereikt, waarvan hij er altijd een van bij zich moest hebben als er van gerechtswege een of andere akte werd gepasseerd. Naast een vast basissalaris kregen de beide gezworen roededragers (zij legden bij hun ambtsaanvaarding een eed af) toelagen voor dienstkleding, huishuur en voor het hebben van een stadswaar (=het recht om 34 op de gemeenschappelijke stadsgronden twee stuks rundvee te mogen weiden). Verder genoten zij inkomsten uit de inning der boeten, bezegelingen, vredeverkondigingen, verpachtingen van stadslanderijen, domeinen, tienden en garvezaden, alsmede de afhoring van rekeningen; terwijl de tweede 27
GAZ, Oud Archief, inv.nr. 599, fol 44v. GAZ, Oud Archief, inv.nr. 8. 29 J.W. Staats Evers; Bijdragen tot de geschiedenis der regtspleging...15. 30 GAZ, Oud Archief, inv.nr. 5 dd. 21 september 1607. Vgl. voor een onvolledige opsomming van met de roeden begraven personen: H.H. Roëll, 'Naamlijst der te Zutphen 'met de stadsroeden' begraven personen', Nederlandse Leeuw 37 (1919) kol. 277-283, 314-321 en 367-372. 31 GAZ, Oud Archief, inv.nr. 18, dd. 21 februari 1670. 32 GAZ, Oud Archief, inv.nr. 7, dd. 1 maart 1625. 33 Vgl. bv. GAZ, Oud Archief, inv.nr. 1245 (rek. 1743/44), fol. 61v-62. 34 Vgl. L.A.J.W. Sloet; 'De waarrechten der stadsweiden te Zutphen'. 28
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.8
roededrager apart nog inkomsten genoot uit de berichtgevingen van vestenissen en royementen en uit alle voor het gerecht gepasseerde vrijwillige akten.
STADSROEDEDRAGERS VAN ZUTPHEN Eerste roededrager 1453-1472
Otto Bolcken
1626-1636
Stephen Spitholt
1475-1477
Reyner Pijl
1636-1652
Jurrien Bolck Jansz
1478-1481
Jacob Bongener
1652-1666
Thomas Gijsen Thomasz
1489-1503
Johan van Brussen
1666-1695
Quirijn Harmsen
1504-1515
Warner Yseren
1695-1729
Laurens Solner
1516-1521
Andries van Bramel
1729-1740
Evert ten Hulsen
1524-1554
Gerrit van Voorthuijsen
1740-1751
Stephen Welgraven
1555-1571
Evert ter Havick
1751-1798
Philips Harmsen
1571-1585
Cornelis Aerntsz
1799-1803
Gerrit Jan Harmsen
1585-1607
Johan Velthoen
1804-1807
Harmen Krijt
1607-1626
Johan Bolck
1807-1811
Garrit Jan Christiaans
Tweede roededrager 1453-1472
Gerrit Kreynck
1607-1618
Peter van Galen
1475-1477
Johan van Grieth
1618-1625
Johan Mesmaker
1478-1479
Hendrick Weert
1625-1626
Stephen Spitholt
1480-1481
Johan van Brussen
1626-1636
Jurrien Bolck Jansz
1489-1503
Warner Yseren
1636-1652
Thomas Gijsen Thomasz
1504-1515
Andries van Bramel
1652-1662
Johan Pauwen Stevensz
1516-1518
Derck van Grieth
1662-1666
Quirijn Harmsen
1519-1524
Gerrit van Voorthuijsen
1666-1695
Laurens Solner
1524-1527
Jacob van Kuijnre
1695-1704
Johan Engelink
1528-1541
Gerardus Wolters
1704-1718
Michiel Falco
1541-1554
Wolter Elger
1718-1729
Welmer ter Meulen
1555
Evert Vogel
1729-1739
Evert van Bronckhorst
1556-1562
Hendrick Welmers
1739-1740
Stephen Welgraven
1562-1571
Hendrick Schoelwick
1740-1751
Philips Harmsen
1571-1573
Herman van Venray
1752-1767
Garrit Jan Smeink
1573-1585
Johan Velthoen
1767-1785
Hendrik Anthonij Wijnands
1585-1596
Willem Jansz
1786-1799
Gerrit Jan Harmsen
1596-1607
Johan Bolck
1804-1811
Barend Meijnen
- De pander Tot in de zeventiende eeuw werden de stadspanders tot de kamerdienaren gerekend. Regelmatig werden zij tegelijk met hun aanstelling tot stadspander ook tot cipier of kastelein aangesteld. Deze gecombineerde functie vormde met die van roededrager de top van de kleine groep van lagere gerechtsdienaren, dat volgens een hiërarchische lijn van voetboden (drie personen), rijdende boden (twee personen), pander (een persoon) en roededragers (twee personen) van onder naar boven was opgebouwd. Regelmatig waren de latere roededragers en panders eerst voetbode en daarna rijdende bode geweest. Elke bevordering bracht dan ook een financiële verbetering met zich mee. Als voorbeeld noemen we hier de standaardsalarissen uit een willekeurig gekozen jaar uit de achttiende eeuw; een eeuw waarin de salarissen overigens lange tijden op hetzelfde peil bleven steken. In 1743/44 ontving een voetbode ƒ 60,=, een rijdende bode ƒ 70,=, een pander in totaal circa ƒ 110,= en de beide roededragers in totaal circa ƒ 35 160,= (exclusief de emolumenten uit allerlei werkzaamheden). Een strakke bevorderingsregeling bestond 35
GAZ, Oud Archief, inv.nr. 1245, fol. 61v-63.
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.9
er echter niet. Om het hoogste ambt te bereiken behoefde men niet verplicht eerst alle lagere functies te hebben bekleed. Evenzo behoefde een overstap van roededrager naar pander niet als degradatie te worden beschouwd. De extra emolumenten die uit het met het cipierschap gecombineerde panderambt konden worden verkregen konden de ogenschijnlijke financiële achterstand op de beide roededragers waarschijnlijk redelijk verkleinen. Het officie van stadspander behelsde het exploiteren van alle de voor het gerecht gepasseerde akten van panding en pandkering. Voorts deed hij de zogenaamde opbadingen inzake de met panding aangevangen rechtsvorderingen, maakte korte aantekeningen van bepaalde verrichtingen, bracht gepande personen de wethen van verwin en haalde bij hen de panden op. Bij dit laatste liet hij zich assisteren door zowel de rijdende- als de voetboden, en indien deze niet beschikbaar waren stuurde het gerecht hem de beide 36 roededragers mee. Bij het afhalen (vorderen) van de panden droeg hij een roede die in zoverre van die van de roededragers afweek, dat deze - in 1602 - was bezet met een leeuwtje, houdende het stadswapen 37 op een schildje. Tot 1689 werden de door de pander gevorderde goederen ook door hem in het openbaar 38 verkocht. Daarna geschiedde dit door een vendumeester. Ook verrichtte de pander de openbare verkopingen van niet-verwonnen goederen; doch rond 1660 werd deze boedelverkopers- of 39 erfhuismeesterstaak door een ander overgenomen. Voorts inde de pander bepaalde boeten en dagvaardde hij vanwege het gerecht burgers en andere ingezetenen van de stad en haar schependom. Maar volgens een ordonnantie uit 1612 mocht hij ook lieden van buiten het voornoemde territorium voor 40 41 het gerecht dagen. Dit laatste recht wordt elders ook wel het recht van ingebod genoemd. Daarnaast bediende hij samen met de tweede roededrager de magistraatsvergaderingen, welke in 1804 tevens in 42 toerbeurt met de laatste onderling mocht worden geregeld. Een veelal met het panderambt gecombineerd ambt was dat van gevangenbewaarder (cipier) of kastelein. Reeds in de stadsrekening van 1445 wordt melding gemaakt van een peinder (=pander) die een vergoeding genoot voor het verstrekken van voedsel aan een gevangene en voor het schoonmaken van 43 de gevangenis de Apenstert. In 1603 kreeg de pander op stadskosten de beschikking over de 'calenkamer' en de bewoning van een annex gelegen huisje. Daarmee verzekerde de magistraat zich niet alleen van een permanente bewaking van de gedetineerden in de calenkamer - een cel of cellencomplex 44 in het stadshuis -, maar ook van een nachtelijke bewaking van her stadshuis zelf. Naast de wisselende inkomsten, verkregen uit ambtshalve verrichte werkzaamheden, ontving de pander een vast salaris dat werd aangevuld met een vergoeding voor dienstkleding, het hebben van een waar, het uitdelen van stro aan de stad passerende militie, het schoonhouden van het stadhuis, het vullen van de daar aanwezige stoven en (sinds 1710) het opwinden van het horlogie dat in dat jaar in de scheidingsmuur 45 tussen de raadkamer en gedeputeerdenkamer in het stadhuis was aangebracht. Over de achtergronden van de benoeming van de pander is weinig bekend. Als stedelijk ambtenaar werd hij door de magistraat aangesteld, maar opmerkelijk is het feit dat in de eerste helft van de zestiende eeuw het landsheerlijk gezag nog pogingen ondernam om bepaalde kandidaten bij het openvallen van het pandersambt genomineerd te krijgen. In 1510 probeerde hertog Karel dit met de Zutphense burger Wessel van Groullo en in 1520 hertogin Elizabeth met een zekere Johan Scherenbeeck. Maar evenzovele malen 46 besliste de Zutphense magistraat anders. Het is dus niet onwaarschijnlijk dat in vroeger tijden de rol van het landsheerlijk gezag in de keuze van de panders - en mogelijk van andere stadsdienaren - groter was 36
GAZ, Oud archief, inv.nr. 9, dd. 19 mei 1632. GAZ, Oud Archief, inv.nr. 4, dd. 13 februari 1602. 38 GAZ, Oud Archief, inv.nr. 23, dd .9 december 1689. 39 De laatste pander die tevens erfhuismeester was, was de voormalige stadsroededrager Johan Mesmaker. Vóór hem was Gerrit Kaldenbach (aangesteld in 1652), en na hem de stadsroededrager Laurens Mesmaker.(1678), Anthonij van Eijl, Hendrick Solner (1697), Warner Solner (1702), Alexander Solner (1711), Jan Piek (1725), Jan Georg Mulder (1728), Stephan Fildar (1729), Jan Frederik Santman (1742) en Adriaan Heckers (1745) tot boedelverkoper/erfhuismeester aangesteld. 40 GAZ, Oud Archief, inv.nr. 6, dd. 20 februari 1612. 41 B.C.M. Jacobs; Justitie en politie in 's-Hertogenbosch voor 1629... 81-82. 42 GAZ, Oud Archief, inv.nr. 663, fol. 131 43 J. Gimberg; 'Overzicht...' 144. 44 GAZ, Oud Archief, inv.nr. 4, dd. 8 januari 1603. Op 20 januari 1615 ging de bewoning van de calenkamer over op de roededrager Johan Block. 45 GAZ, Oud Archief, inv.nr. 27, dd. 6 en 7 november 1709 en 6 september 1710. 46 M.M. Doornink-Hoogenraad, W.Zondervan; Reg. brieven I, 332 (nr. 2119) en 367 (nr. 2429) 37
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.10
dan dat men op basis van het onafhankelijke beeld van Zutphen zou denken.
STADSPANDERS VAN ZUTPHEN 1434-1437
Johan van Elten
1562-1571
Wessel Theem
1437-1439
Henrick N.N.
1571-1585
Willem Jansz
1441-1451
Gerrit (Tibben)
1585-1587
Gijsbert Duisinck
1453
Gerrit Vrylinck
1587-1589
Hasken ter Havick
1475-1477
Gerrit N.N.
1590-1625
Gerrit van Roy
1478-1480
Johan van Coelen
1625-1658
Johan Mesmaker
1489
Arndt van Baick
1658-1667
Jacob de Man
1499-1506
Hendrick Smeyken
1667-1704
Harmen Cappers
1507-1510
Bernt Zijbolt
1704-1739
Johan Engelink
1515-1518
Dirk (van) Eemnes
1739-1752
Evert van Bronkhorst
1519-1533
Gelmer van den Wall alias Van Kaemen
1752-1791
Adolph Vonk
1534-1550
Lambert van Luchteren
1791-1799
Barend Meijnen
1551-1554
Evert ter Havick
1804-1811
Hendrik Hoveling
1555-1562
Cornelis Aerntsz
- De scherprechter De Zutphense scherprechter (beul) is waarschijnlijk door zijn lugubere werkzaamheden een dankbaarder onderzoeksthema geweest dan bijvoorbeeld de roededragers en de pander. Er bestaat althans voldoende 47 literatuur over deze stadsfuctionaris om een helder beeld van hem en zijn arbeid te kunnen vormen. Wij kunnen hier dan ook volstaan met het kortelijk aangeven van de belangrijkste aspecten van het scherprechtersambt. Tot 1464 had Zutphen geen eigen scherprechter in loondienst maar leende zij hem regelmatig van andere steden. Nadien volgde een hele reeks van veelal kortstondig optredende lieden die oorsponkelijk van elders - meest Duitsland - afkomstig waren. Het grote verloop van deze dienaren der justitie hing nogal eens samen met hun betrouwbaarheid, die over het algemeen niet groter was dan die van de personen die zij met hun beulswerktuigen hadden te berechten. De scherprechter trad op in criminele of strafrechtelijke procedures, tijdens de fase waarin een voor een zogenaamd 'halsmisdrijf' in hechtenis genomen verdachte bleef ontkennen. De tortuur (pijnbank; ook wel: 'quaed examen' genoemd) werd in verschillende graden toegepast om een hardnekkig ontkennende verdachte toch aan het praten te krijgen. Pijniging was overigens niet vaak nodig; alleen het tonen van de martelwerktuigen leidde meestal tot een bekentenis. Niet alleen tijdens de verhoren, maar ook aan het eind van het strafproces kwam ten gevolge van een lijfstraffelijke uitspraak de scherprechter in aktie. Veelvuldig voorkomende lijfstraffen waren geselen en brandmerken; met garden of roeden omhangen en aansluitend levenslang verbannen uit stad en schependom; onthoofden en aan de schandpaal stellen. Een enkele keer luidde het vonnis: vierendelen, verbranden, radbraken, verdrinken, oren afsnijden, ogen uitsteken en levend begraven. De tortuur vond plaats in de stadsgevangenis de Apenstert, een toren in de stadsmuur aan de Berkel bij de Barlheze. In de zestiende en zeventiende eeuw worden meerdere gevangenisplaatsen genoemd: de Drogenapstoren, de calenkamer en de Rutenberchskelder (beide laatste in het raadshuis) en de schultenstok op de markt (ten behoeve van het scholtambt Zutphen). De scherprechter genoot een vast salaris van de stad en ontving bovendien toeslagen voor zijn handelingen. Hoezeer deze in detail geregeld werden toont bijvoorbeeld een rekenig van de berechting van een zekere Jan Meulenkamp in 1671. Daarvoor ontving de scherprechter afzonderlijk vastgestelde bedragen voor het ter plaatse van de justitie brengen van de genoemde persoon, voor het dragen van de 47
Vgl. J. Gimberg, 'Overzicht...' 148-149. J. de Graaf,' De Zutphense scherprechter en diens executies' 143-169.J .S. van Veen,' Overeenkomst der stad Zutphen met eenen scherprechter (1496)'120. L. Lensen, W.H. Heitling; Tussen schandpaal en schavot... Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.11
pot om het brandijzer te verhitten, voor de garden, voor het geselen, voor het tonen van het brandijzer in plaats van het brandmerk te zetten, voor het uit de stad leiden van de misdadiger en voor de toelage voor zijn assistent (de zogenaamde goltgrever). Het laatste door het schepengerecht gewezen vonnis dat door de scherprechter ten uitvoer moest worden 48 gebracht, dateert van 19 juli 1794. In het volgende jaar brak met de komst van de Bataafse Republiek een overgangstijd aan die de strafrechtpleging op meerdere punten van gedaante deed veranderen. Zo verdween in Gelderland nog in het jaar 1795 de schavotstraf en pijnbank, terwijl dat voor de gehele Republiek eerst bij de staatsregeling van 1798 geschiedde. 3. De werkzaamheden van de schepenbank als stadsgerecht van Zutphen a. Het ressort van de schepenbank Aan het eind van de twaalfde eeuw bepaalde het rechtsgebied van Zutphen zich nog alleen tot de oude stadskern. Na de stadsrechtverlening breidde de stad zich echter snel uit en ontstond in de loop van de dertiende eeuw over de Berkel aan de noordzijde van de oude stadskern de nieuwe stad of Nieuwstad. In 49 1312 verenigde graaf Reinald de Nieuwstad en de oude stad onder één gericht en schependom, zodat van toen af aan het rechts- en het bestuursgebied van Zutphen de oude en de Nieuwstad omvatte. In dezelfde tijd vormde zich bovendien aan de oostzijde van de stad de zogenaamde Spittaalstad, die lange tijd een landelijk karakter bleef houden. Daarnaast breidde de stad zich uit door aankoop in 1319 van 50 het over de IJsel gelegen goed de Mars. En in 1321 verkreeg de stad uit handen van graaf Reinald het 51 landgoed Wesse in de parochie Warnsveld. Deze en andere uitgestrekte landerijen en weiden om de stad, zoals Helbergen, de Worf en Zutphener enk, werden in 1372 door hertog Willem van Gulik en zijn 52 vrouw bevestigd als rechtsgebied der schepenen van Zutphen. In deze hoedanigheid werd het gebied buiten de stadspoorten van Zutphen het schependom of ook wel de vrijheid der stad genoemd. Zo waren aan het einde der veertiende eeuw de grenzen van de stedelijke jurisdictie bereikt zoals die tot 1811 hebben gegolden. Buiten deze grenzen lagen binnen het overige deel van het Kwartier van Zutphen nog vier steden met eigen schepengerichten (Doesburg, Doetinchem, Groenlo en Lochem), terwijl het platteland in bestuurlijke en juridische zin was opgedeeld in vier districten; de scholtambten van Zutphen en van Lochem; het landdrostambt Zutphen en het richterambt Doesburg (zie bijlage IV). De oudrechterlijke archieven van deze steden en territoria bevinden zich deels ter plaatse en deels in het Rijksarchief te Arnhem. b. Competentie en zitting van de schepenbank 53
Het college van schepenen had een groot takenpakket. In de eerste plaats droeg zij zorg voor het bestuur van de stad en voorts oefende zij de wetgevende macht binnen de stad en haar schependom uit, alsmede de rechtspraak over de ingezetenen in cieviele (vanaf de twaalfde eeuw) en in criminele zaken 54 (met zekerheid vanaf de zestiende eeuw). Bovendien certificeerde zij bij ontstentenis van het notariaat 48
J. de Graaf, 'De Zutphense scherprechter...' 162. GAZ. Oud Archief, inv.nr. 606 (regest nr. 42). Vgl. R.W. Tadama; Geschiedenis der stad Zutphen ...83. 50 GAZ. Oud Archief, inv.nr. 1476 (regest nr. 56). 51 GAZ, Oud Archief, inv.nr. 1480 (regest nr. 62). 52 GAZ, Oud Archief, inv.nr. 607 (regest nr. 221). 53 Lijsten van schepenen vanaf 1212 zijn gepubliceerd in: R.W. Tadama; Geschiedenis der stad Zutphen 313-352; en door J. Gimberg, 'Naamlijst der schepenen van Zutphen', De Nederlandse Leeuw XV (1897) kol. 37-40, 56-60, 78-80, 93-96, 107-111, 125-127, 153-157, 174-176, 203-208; XVI (1898) kol. 13-16. 54 Het Notarieel Archief van Zutphen begint eerst in 1811. Wel is van de hand van de notaris, tevens vicaris in de St. Walburgskerk, Theodricus Roever (de Doesborch) een notarieel protokol over de periode 1476-1486 (GAZ, Kapittelarchief, voorl. inv.nr. 17) bewaard gebleven (vgl. C. van Heel; Drie middeleeuwse notariële protokollen...21-54). 49
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.12
rechtshandeligen van voluntaire aard (vrijwillige rechtspraak). Tenslotte fungeerde zij als hoger rechts- en appèlcollege voor een aantal binnen en buiten de directe omgeving liggende steden.
fig.: uit M.M. Doornink-Hoogenraad; Kleine historie van Zutphen (Zutphen, 1952) 13. Door de arbeidsintensieve werkzaamheden waren binnen het schepencollege de taken zodanig verdeeld, dat de leden steeds paarsgewijs bepaalde functies uitoefenden. Zo kende men onder meer de ambten van richter, burgemeester/zegelaar, rentmeester, timmermeester, politiemeester en weg- en weidemeester. De meeste hiervan behoeven hier niet nader te worden toegelicht, doch op enkele zal in 55 het kort worden ingegaan. De burgemeester, voor het eerst vermeld in 1378 , vormden een klein college 56 dat meestal uit twee personen (de twee oudste schepenen) bestond. Ieder voor zich trad om de twee jaar af. Blijkens een overeenkomst tussen schepenen, raden en gemeenslieden uit 1414 werden de 55
J. Gimberg, 'Het stadsbestuur...' 478. Enkele jaren traden er drie burgemeesters op. Tussen 1562-1569 twee schepenen en een raadsvriend; en in 1574 en 1579 drie schepenen (GAZ, Oud Archief, inv.nr. 651c, fol 19v-22, 23). 56
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.13
werkzaamheden der burgemeesters zo geregeld, dat zij voortaan werden belast met het toezicht op 57 verkeer, waterstaat en de verkoop van levensmiddelen. In 1462 kwam daar nog een representatieve taak bij, namelijk het ontvangen van gasten en brieven en het verstrekken van geleide aan boden en 58 anderen. De burgemeesters waren als drager van de sleutel van de zegelkast tevens zegelaars. Als zodanig waren zij verantwoordelijk voor de beoorkondiging van juridische transacties, die opgespaard over het hele afgelopen ambtsjaar, tijdens de veertien dagen voorafgaande aan Petri ad Cathedram (22 februari) bezegeld werden. Daarnaast zat de oudste of president-burgemeester van Zutphen de vergaderingen van de Staten van het Kwartier van Zutphen voor. Ook werden jaarlijks uit de schepenen twee politiemeesters gekozen die toezicht moesten houden op de waag, gewichten, ellen en maten. Bovendien dienden zij minstens éénmaal per jaar in de stad visitatie te 59 verrichten. De twee timmermeesters werden in de zestiende eeuw nog uit de schepenen gerecruteerd, maar reeds uit het stadsrecht van 1615 blijkt dat er 'twee uyt den raede ghekoren' werden om toezicht te houden op de stedelijke bouwwerken, houtopstanden en overige begroeiingen. De weg- en weidemeesters tenslotte, waren belast met het toezicht op en het onderhoud van de stadsdomeinen die voornamelijk buiten de stadsmuren waren gesitueerd. Ten aanzien van de zittingen der schepenen kan het volgende worden opgemerkt. Behoudens zon- en christelijke feestdagen en tijdens recessen (waarop echter weer uitzonderingen bestonden) vergaderde het schepencollege naar eigen goeddunken. Veel over hun werkrooster is ons niet bekend. We weten alleen dat sedert 1554 pandingsprocedures op zaterdag geregeld werden. Vonnissen werden onder klokgelui en 60 met open deuren op donderdag (marktdag), de oorspronkelijke rechtszittingdag, uitgesproken. Blijkens een klad-regelement op het houden van het gerecht, uit 1699, visiteerde het gerecht op dinsdag alleen 61 processen en werden de - mogelijk - dagelijkse zittingen van 10 uur 's morgens naar 9 uur verschoven. In de veertien dagen voorafgaande aan 22 februari (de start van het nieuwe ambtsjaar) werden de stedelijke wetten (keuren) aangepast, nieuw ontworpen of buiten verwerking gesteld. In deze drukke tijd was het schepencollege dan ook in permanente vergadering en mocht er dan ook niemand van hen de stad verlaten. Wanneer deze werkzaamheden waren volbracht werden de privileges en de stadskeuren in het openbaar aan de Zutphense bevolking voorgelezen, opdat men zich er dan later nooit op kon beroepen van bepaalde regels geen weet te hebben. c. Opmerkingen over de procesgang te Zutphen - Inleiding Over de wijze van procederen en de - overigens geringe - processuele ontwikkeling vanaf de late 62 Middeleeuwen staat ons in het geval van Zutphen hoegenaamd geen literatuur ter beschikking. Daar een systematisch onderzoek dus nog node wordt gemist zullen wij ons op deze plaats voornamelijk moeten verlaten op de rechtsartikelen uit de hoofdstukken 'Hoe voor den Gerichte sal worden geprocedeerd' en 'Hoe dat die Richteren ymandt van des Stadts wegen beschuldigen, ende die koere vervolghen sal', in de 63 op de drukpers verschenen Stadt-rechten van Zutphen, uit 1615, het Gereformeerde Stadt-reght van 64 65 Zutphen, uit 1708 en het uit 1742 daterende Gereformeerde en geamplieerde stadt-reght van Zutphen. De onder deze titels vervatte stedelijke rechten ontleenden hun bestaan aan privileges, opgetekend 57
C. Pijnacker Hordijk, Rechtsbronnen...137, noot 2. C. Pijnacker Hordijk, Rechtsbronnen...145, 146. 59 Vgl. art. 7 van het stadsrecht uit 1742 (GAZ, Oud Archief, inv.nr. 715). 60 J. Gimberg, 'Overzicht...' 132. 61 GAZ, Oud Archief, inv.nr. 678 (dd. 22 september 1699). 62 Zelfs de bekende archivaris en geschiedschrijver van Zutphen en de Graafschap, J.Gimberg (1864-1932) kende de rechtsprocedures "niet in bijzonderheden" (vgl. J. Gimberg,' Overzicht..' 143 63 Stadt-rechten van Zutphen...Twee exemplaren hiervan bevinden zich in: GAZ, Oud Archief inv.nr. 715. Vgl. de annotaties in: Manuscripte annotatien van den heere en meester Frans Hendrik Engelen, in zijn leeven advocaat te Zutphen, over het stadregt van Zutphen volgens den druk van 't jaar 1638 (GAZ, collectie Bijzondere Handschriften, inv.nr. 30). 64 Met annotaties van een onbekende auteur (GAZ, collectie Bijzondere Handschriften, inv.nr. 1). 65 GAZ, Oud Archief, inv.nr. 715. 58
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.14
gewoonterecht (costumen), lofnissen (overeenkomsten, (wille)keuren), rechtelijke uitspraken (jurisprudentie) en - pas op de laatste plaats - elementen uit de rechtsbepalingen die onder landheer Karel 66 V tot stand zijn gekomen. Op de keizerlijke bepalingen na zijn al deze rechtsbroonen en de loop van de veertiende en vijftiende eeuw bijeenbracht in een onder verschillende namen bekend staande verzameling 67 keurboeken. Hierin werden naast allerlei bepalingen ten aanzien van het burgerlijk recht (huwelijk, testament, erfenis, voogdij, aan- en verkoop) ook vele aan het criminele en civiele procesrecht verwante bepalingen opgetekend of afgeschreven. De stad heeft echter pas aan het eind van de vijftiende eeuw de rechtspraak in criminele zaken aan zich kunnen trekken. Uit 1441 dateert welliswaar een privilege waarin hertog Arnold bepaalde dat de magistraat 68 van Zutphen alle boosdoeners mocht arresteren, maar de berechting van deze lieden was zeker nog tot 69 in 1486 een recht dat de landsheer aan zich behield. Voordat op de procedures in criminele en civiele zaken nader wordt ingegaan moet eerst nog worden opgemerkt dat niet iedereen en men niet voor alle soorten van zaken voor de schepenbank mocht en kon 70 optreden. Met name de geestelijkheid was in zaken welke de kerk en het geestelijke recht betroffen aan het gezag van de bisschop van Utrecht onderworpen en was daarom voor dergelijke rechtzaken aangewezen op het zogenaamde sendgericht of zeent, dat in Warnsveld rechtzitting hield. In wereldse zaken stond de lagere geestelijkheid wel voor de Zutphense schepenbank te recht. De hogere geestelijkheid, als de deken en de kapittelheren van de St. Walburgskerk, behoefde blijkens een privilege 71 van hertog Arnold uit 1432 alleen voor hem zelf en zijn raad te recht te staan. Niet-burgers, horigen en lijfeigenen misten - om met een modern rechtsdogmatische term te spreken 72 rechtsbevoegdheid. Zo waren de twee laatstgenoemde categorieën op grond van het feit dat zij aan goederen verbonden waren, in zaken van hofrecht aan hun hofheer of diens vertegenwoordiger (meier, scholte of schulte) onderworpen. Voor leenzaken was men aangewezen op het Hoge Leengericht, dat onder leiding stond van een leenrichter in diens kwaliteit als stadhouder van de lenen van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Dit gerecht hield voor belangrijke leenkwesties onder de blote hemel zitting op het Zutphense 's-Gravenhof onder een eikenboom. Maar meestal betrof dit schilderachtige buitengebeuren slechts een deel van de behandeling van een leenzaak en was het gebruikelijker om dergelijke zaken ten stadhuize of binnen Arnhem te doen plaatsvinden. Belangrijk voor de burgers van Zutphen was het 'privilege de non evocando'; het in de stadsrechtverlening vastgestelde voorrecht dat haar burgers door eigen schepenen berecht mochten worden en niet voor andere rechters elders gedaagd konden worden. De in dit archief aanwezige civiele procesdossiers tonen aan dat men in andere steden nogal eens aan dit privilege voorbijging en dat daar toch tegen Zutphense burgers procedures werden aangespannen. Dit leidde ertoe dat ook het Zutphense gerecht ter verdediging van dit privilege meerdere malen als partij tegen gerechten uit andere plaatsen moest optreden. Burgeressen konden net als burgers voor de schepenbank hun recht zoeken, maar zij konden niet in rechte optreden. Evenals in zaken van vrijwillig recht moesten zij zich laten vertegenwoordigen door een voogd of momber. Deze betrof veelal de echtgenoot, maar de vrouw kon zich uit het mombershap van haar man laten ontslaan en voor elk bijzonder geval een speciale momber benoemen.
66
C. Pijnacker Hordijk; Rechtsbronnen....Vgl. het stadrecht uit 1742; titel 16, artikel 20. GAZ, Oud Archief, inv.nrs. 704-713. De oudste bepaling in de uit ca. 1349 daterende redactie van het zgn 'Kondichboek' stamt uit 1311. In hun oudste vorm dateerden de door Pijnacker Hordijk als 'Stadsboeken' betitelde keurboeken, waaronder het naar kleur van zijn omslag vernoemde 'Valeboek', van vóór 1335. 68 GAZ, Oud Archief, inv.nr. 637,fol 25, dd. 1 mei 1441 (regest nr. 670). 69 C. Pijnacker Hordijk, Rechtsbronnen...126. 70 De vertegenwoordiging geschiedde voor de schepenbank door een gevolmachtigde, meestal een procureur, die als 'stadsvoorspraak' een der partijen verdedigde. Tot 1675 fungeerden advocaten als opstellers van gerechtelijke stukken. Nadien werden de functies van procureur en advocaat verenigd. 71 J. Gimberg, 'Overzicht...' 151. 72 J.P.H. de Monté verLoren, J.E. Spruit; Hoofdlijnen uit de ontwikkeling der rechterlijke organisatie... 8-9. 67
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.15
- Procesgang in criminele zaken Op het punt van de gerechtelijke procedure en criminele of strafrechtzaken bestaan vele onduidelijkheden die zich helaas ook met behulp van de bovengenoemde stadsrechten niet laten oplossen. Gelukkig bestaan ten aanzien van de criminele procedure globale richtlijnen waaraan de Zutphense bronnen getoetst kunnen worden. Daaruit blijkt dat vervolging van een verdachte, al dan niet na het indienen van een klacht, ambtshalve door twee gedelegeerde leden van het schepengerecht werd ingesteld. De veelal in voorarrest zittende verdachte kreeg een proces dat er op gericht was om achter de ware toedracht van het misdrijf te komen. Het delict en de grootte van de schuld van de vermoedelijke dader dienden hier te worden vastgesteld. Het doel was om een bekentenis van de verdachte los te krijgen. Zeker in het geval van halszaken (zaken waarop wettelijk lijfstraffen waren gesteld) werd een bekentenis noodzakelijk geacht. Over het algemeen verliep de administratieve rechtsgang tegen een verdachte als volgt. Eerst werd een onderzoek ingesteld naar de juistheid van de het gerecht ter kennis gebrachte criminele feiten (precedente informatiën). Vervolgens kon zo nodig door middel van een decreet van apprehensie worden overgegaan tot inhechtenisneming van de verdachte. Op basis van de ingewonnen informaties kon dan worden overgegaan tot het verhoor. Als de verdachte bekende kon het vooronderzoek worden afgesloten. De aanklacht werd ingediend en het schepengerecht velde vonnis. Een dergelijk vonnis was meestal direct executabel, want een op bekentenis veroordeelde verdachte had géén recht op appèl. Indien een verdachte gedeeltelijk bekende ging de rechter over tot een confrontatie van de verdachte met de getuigen en/of eventuele medeplichtigen. Bleef een verdachte echter ontkennen, dan kon bij halsmisdrijven de scherprechter worden ingeschakeld om tortuur op de verdachte toe te passen. Deze aanpak had veelal snel succes. De op de pijnbank bekennende verdachte moest zijn bekentenis ook nog een keer voor de schepenbank herhalen. Hielp ook de tortuur niet om de verdachte tot spreken te brengen, dan kon worden overgegaan op een schriftelijk (civiel) proces. Voor de verdachte had dit het voordeel dat hij zich nu kon laten bijstaan door een advocaat die hij tijdens de voornoemde inquisitoire procedure had moeten ontberen. Een strafvonnis leidde niet altijd tot een veroordeling. Bij gebrek aan bewijs of bijvoorbeeld bij gelijke wederzijdse schuld kon een verdachte worden vrijgelaten of van verdere vervolging worden ontslagen. Onderscheid tussen criminele en civiele zaken is niet altijd strikt aan te geven. Zo konden in een bepaalde periode zaken als ruzies, beledigingen en vechtpartijen crimineel worden beschouwd, terwijl weer in andere tijden deze voorbeelden in een civiele procedure konden uitmonden. - Procesgang in civiele zaken In Zutphen kon men tot 1811 op twee manieren procederen: mondeling en schriftilijk. De schriftelijke procedure kan in het kort als volgt worden omschreven: - Eerste rechtdag (zitting). Aanlegger/eiser overlegt zijn conclusie van eis (= aanspraak) en alle de daartoe dienende (gewaarmerkte afschriften van) bewijsstukken. Wanneer bewijsstukken aan de schriftelijke eis worden toegevoegd krijgen partijen zes weken de tijd om zich te beraden voor een volgende rechtdag. Zonder bewijsstukken wordt de termijn op veertien dagen gesteld. Bij financiële gedingen mag de eiser provisie van namptissement vragen, dat wil zeggen het indienen van een verzoek tot voorlopige genoegdoening door de verweerder de gevorderde hoofdsom bij het gerecht te laten consigeren, zodat de eiser deze weer onder borgstelling ten eigen behoeve kan lichten. Bij een ingewilligd verzoek wordt een decreet van namptissement verleend, waardoor de gedaagde niet eerder kan worden gehoord dan wanneer hij het in het decreet vervatte bedrag heeft afgedragen.Tot dat moment mag de eiser hem voor gederfde inkomsten en onkosten aansprakelijk stellen. - Tweede rechtdag. Gedaagde/verweerder litiscontesteert, dat wil zeggen hij geeft antwoord ten principale (ten gronde de kern van de zaak betreffende) en overlegt mede alle de tot het antwoord dienende (gewaarmerkte afschriften van) bewijsstukken. Het is hem verboden om een simpel negatief antwoord te geven.De verweerder mag evenwel voordat hij ten principale antwoordt excepties voordragen.Dit zijn ontwijkende en uitstellende verweren die niet ingaan op de eis ten principale, maar zijn bedoeld om niet op de zaak zelf te hoeven antwoorden. Deze excepties dienen altijd gerechtelijk te worden afgehandeld vóórdat het eigenlijke proces wordt voortgezet. De verweerder moet de excepties binnen veertien dagen na kennismaking van de aanspraak/eis in het kort bij het gerecht laten protokolleren. De eerstvolgende woensdag moeten beide partijen dan voor schepenen Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.16
verschijnen, waar de eiser mondeling antwoord op de ingebrachte excepties moet geven. Nog tijdens dezelfde zitting dient de verweerder hierop weer mondeling van repliek-exceptioneel en de eiser vervolgens weer van dupliek-exceptioneel. 73 De verweerder kan zich bedienen van twee soorten excepties: de declinatoire en de dilatoire excepties. In deze volgorde moeten ze ook worden voorgedragen. Onder declinatoire excepties wordt in de eerste plaats het aanvoeren van gronden van onontvankelijkheid wegens vermeende onbevoegdheid van de rechter bedoeld. Voorts valt hier wegens vermeende incompetentie of suspicie ook de exceptie van wraking (resucatie) van de rechter onder. Indien een declinatoire exceptie ontvankelijk wordt verklaard zal verwijzing (renvoy of revocatie) naar een andere rechter verleend moeten worden. Als deze excepties echter ongegrond worden geacht mag de verweerder wel weer, op dezelfde manier als hierboven aangegeven, dilatoire excepties mondeling in behandeling laten nemen. Met dit laatste worden excepties tot opschorting of uitstel bedoeld; bijvoorbeeld verweer tegen de procureur, borgstelling of het exploit van dagvaarding, verzoek om dag van beraad of om een kopie van het exploit van de volmachtstelling (procuratie) van de procureur van de tegenpartij. Het is niet verwonderlijk dat de verweerder door telkens bijzondere excepties ter tafel te brengen de zaak ten principale danig kon ophouden. Wanneer al deze excepties door schepenen ongegrond werden verklaard en bij hen de mening post vatte dat de verweerder ze alleen aanvoerde om het feitelijk proces tegen beter weten in moedwillig op te houden, kon de laatste worden veroordeeld tot de vergoeding der onkosten en een boete van twee goudgulden, die dan voor de helft diende te worden voldaan door de ontwerper van de exceptie(s); dus meestal de advocaat of procureur van de verweerder. - Derde rechtdag. Eiser dient repliek in. Dat wil zeggen hij anwoordt op het antwoord van de verweerder. Hij mag in deze fase van het proces alleen nog maar nieuwe bewijsstukken opvoeren die in directe zin het antwoord en de bewijsstukken van de verweerder logenstraffen. - Vierde rechtdag. Verweerder dient een dupliek in. Dat wil zeggen hij antwoordt op het repliek van de eiser. Ook de verweerder mag in deze fase alleen nog maar nieuwe bewijzen aandragen die in direkte zin het repliek en de bijbehorende stukken van de eiser weerleggen. Een belangrijk onderdeel van het proces betreft de bewijsvoering. Indien beide partijen elkaar tegensprekende feiten hebben gesteld, moet bewijs door middel van getuigenverhoren worden geleverd (=enquête). Na dagvaarding worden de getuigen door richters verhoord en die daarvan ook verslag opmaken. Tot 1639 werden dergelijke verhoren geprotokolleerd in de zogenaamde 'kondschapsboeken', maar vanaf 1637 werden deze verklaringen, die toch al regelmatig waren opgebouwd uit van te voren opgestelde vragenlijsten (interrogatiën) met vragen over de feiten waarop tevoren door de tegenpartij ontkennend was geantwoord, op losse formulieren geminuteerd en pas in later tijden op kalenderjaren ingebonden. Als het proces volgeschreven is kan het schepengerecht overgaan tot een definitieve afweging der argumenten, en dit gedaan hebbende, tot het wijzen van een vonnis (sententie). Naast de schriftelijke procedure kende Zutphen nog een eenvoudiger en goedkopere methode; het mondeling procederen. Daarbij ging het om zaken die met panding, citatie of arrest (waarover later meer) zijn aangevangen en die feitelijk geen hoger bedrag dan ƒ 200,= betroffen. In geschillen over zuivere schuldbekentenissen of pachtverbintenissen mocht men mondeling procederen tot een bedrag van ƒ 1000,=. Aanspraken en antwoorden moesten op voordracht van advocaten op dinsdag in de kanselarij te boek worden gebracht. De woensdag daarop werden repliek en dupliek te boek gesteld. Geringe zaken tot een bedrag van ƒ 30,= werden in eerste instantie door het gerecht behandeld, maar indien daar geen afdoening geschiedde werden deze zaken overgedragen aan de raad. Na het mondeling dupliek kon de zaak ter klaring worden gesloten. De richters in der tijd droegen het proces ter beoordeling voor aan de schepenen, waarop deze zo snel mogelijk vonnis wezen.
73
Een derde soort, nl. de zgn. peremptoire excepties (excepties waardoor de hele zaak wordt vernietigd door bv. verjaring, kwijtschelding, bedrog, minderjarigheid of compromis) wordt in het Zutphens stadsrecht niet genoemd. Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.17
- Het gastrecht De berechting van gasten (lieden van buiten Zutphen) was blijkens het privilege van graaf Reinald uit 74 1330 aan hemzelf of diens plaatsvervanger, de schout binnen en buiten Zutphen voorbehouden. Uit allerlei bepalingen in het Kondichboek blijkt dat de stad zich met het oog op dit grafelijke - later hertogelijke - recht, dan ook zoveel mogelijk buiten rechtskwesties met gasten hield. Als gevolg hiervan verhinderde het schepencollege gasten de mogelijkheid om zich enige invloed binnen de stad te verwerven, zoals door middel van een bepaling uit 1373 waarbij het de inwoners van Zutphen zonder toestemming van schepenen werd verboden om huizen binnen de stad aan gasten te verkopen of anderszins te 75 vervreemden. In zaken van civiel recht mocht de gast wel voor de schepenbank verschijnen. Het zogeheten gastrecht typeerde zich als snelrecht. Een gast die een burger van Zutphen om schuld gerechtelijk wilde laten vervolgen kon de procedure zelfs binnen de 'vacanciën' laten aanvangen. Op een eerste dagvaarding van de burger moest deze binnen drie dagen 's morgens om 11 uur voor het gerecht verschijnen. De gast formuleerde dan zijn aanklacht, waarop de burger met ja of nee moest antwoorden. Bekende de laatste enige of alle schuld, dan moest hij binnen drie dagen betalen. Wanneer hij dit niet deed mocht de gast aan hem panden voor hetgeen de burger aan schuld had bekend. Deze panden werden dan na drie dagen verwonnen. Indien de burger op eerste termijn verstek liet gaan, moest hij ongedaagd op de eerstvolgende werkdag en dezelfde tijd voor het gerecht verschijnen. Hij kreeg voor zijn wegblijven dan wel een boete. Verscheen hij echter wederom niet, dan volgde een nieuwe dagvaarding (exploit) van de roededrager voor een derde richtdag, wederom op hetzelfde tijdstip en in de regel drie dagen na de vorige verschijningsdag. Bleef de burger dan nog weg, dan had hij het gerecht gecontumaceerd (letterlijk: veracht) en mocht de gast zijn eis (intendit) overleggen. Wanneer deze voldoende was gestaafd werd de eis toegewezen - Rechtsingangen tot het civiel recht Om een proces te starten kende het Zutphense stadsrecht een viertal rechtsingangen, namelijk die volgens het erfhuisrecht; arrest of bezaat; panding en tenslotte bading. Rechtsvordering volgens het erfhuisrecht mocht vanwege het feit dat het een 'summier' en 'possessoir' (tot voorlopig eigendom) recht was, alleen plaatsvinden als er geen sprake was van aanspraken op grond van een testament, donatie, opvolging in horige (keurmedige), allodiale of leengoederen, of wanneer een goed tijdens het leven van de overledene op bijzondere titel of jaar en dag in rouwelijk (passief) gebruik was geweest. In overige gevallen mochten degenen die meenden erfgenaam te zijn of anderzins een erfhuis (nalatenschap) dachten te mogen opeisen, zich laten inleiden in het erfhuisrecht. De vorderaar moest dit recht binnen één jaar, zes weken en drie dagen na de dood van de erfhuisbezitter laten gelden, anders verloor hij definitief dit recht. Het erfhuisrecht moest plaatsvinden in de woonplaats van de overledene; dus niet in de plaats van overlijden als deze niet dezelfde als de woonplaats was. Een uitzondering gold voor studenten, koopmansgezellen, knechten, dienstmaagden en anderen die geen vaste woning binnen Zutphen hadden. Voor hen gold dan de plaats van overlijden. Lieten zij echter nog één of twee ouders na, dan moest het erfhuisrecht in de woonplaats van de laatste(n) plaatsvinden. De rechtsvorderaar moest zich voor het gerecht der stad borgstellen voor het maken van een redelijk testament en een overzicht der erfhuisschulden. Het gebeurde echter regelmatig dat iemand anders zich tegen zijn inleiding in dit recht te weer stelde en daartegen zogenaamde 'uitleiding' deed, of dat een mogelijk aanwezige erfuiter (de langstlevende huwelijkspartner, of de oudste zoon of dochter) de eiser niet alleen als erfgenaam wilde erkennen en daardoor weigerde behoorlijke erfuiting te doen. In dat geval kon op verzoek van partijen een gerichtsdag in het erfhuis worden gehouden, of met wederzijdse instemming, in de raadkamer voor het gericht en gezamenlijke schepenen. De rechtsvorderaar trad dan op als aanlegger (eiser), de wederpartij als verweerder. Een gerichtsdag resulteerde meestal in een daadwerkelijk proces, dat in grote lijnen overeenkwam met de hierboven geschetste procesgang. De gerichtsdagen voor de onderscheidene zaken lagen in de regel veertien dagen na elkaar. Christelijke feestdagen werden in deze termijnen inbegrepen, maar als een gerichtsdag op een dergelijke dag viel verschoof het gerecht de zitting naar een eerstvolgende werkdag. Expliciet vermeldt het stadsrecht dat na een ingediend dupliek het 74
GAZ, Oud Archief, inv.nr. 607(regest nr. 90). Vgl. J. Gimberg, 'Het stadsbestuur...', 488-490 (bijlage II) 75 C. Pijnacker Hordijk, Rechtsbronnen....32 (§ 115). Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.18
gerecht aanleiding kon vinden om de procedure te verlengen. Er kon dan nog in twee termijnen worden gediend van tripliek (door de aanlegger) en van quadrupliek (door de verweerder). Bezetting van of beslaglegging (arrest/bezaat) op roerende of onroerende goederen, of de aanhouding van in gebreke blijvende schuldenaren binnen de stad of het schependom van Zutphen mocht niet door eigenrichting van de schuldeiser plaatsvinden. Behalve wanneer de betrokkene voortvluchtig was of op het punt stond om onder meeneming van zijn goederen te vertrekken, moest de magistraat altijd van arrest of bezaat voorkennis hebben en toestemming hebben verleend. Deze vorm van rechtsvordering vond ingang met de overlevering van een gerechtelijke 'wethe' (aanzegging) aan de geadresseerde zelf of diens huisgenoten. De gerechtsbode deed daarvan aantekening in het zogenaamde Gichtenboek. Als de betrokkene onvindbaar was en hij geen beheerder over zijn goederen had achtergelaten, werd de edictale dagvaarding of wethe gedaan in de laatst aangetroffen woonplaats. De klokken werden dan geluid en de afschriften van de wethe werden aan de stadspoorten of kerkdeuren geslagen, terwijl daarin tot driemaal toe de tijd werd vermeld binnen welke de schuldenaar zijn recht moest verdedigen ('ontzaat' doen). Beslaglegging geschiedde door de gerechtsdienaar die deze opdracht niet mocht weigeren op straffe van een boete ter hoogte van het bedrag waarvoor de beslaglegging geschiedde. Bij afwezigheid van een gerechtsdienaar mocht de beslaglegging worden gedaan door twee daartoe aangewezen burgers. Ook zij mochten deze opdracht niet weigeren op straffe van de voorgenoemde boete. Bezatigde personen konden hieruit worden ontslagen door het doen van behoorlijk ontzaat en borgtocht (betaling der schulden en bijkomende kosten). Indien de vrees bestond dat de bezatigde persoon zonder borgstelling uit het arrest zou ontsnappen, stond het de tegenpartij vrij om de arrestant op eigen kosten door de gerechtsdienaren in gijzeling te laten nemen. Was de schuldeiser geen geërfde of gegoed ingezetene der stad, dan moest hij zich zelf voor de onkosten borgstellen. Werd hij bovendien in het ongelijk gesteld, dan was hij tevens verplicht de verweerder voor alle onkosten schadeloos te stellen. Rechtsingang op basis van panding (ook: peinding) gold voor aanspraken op grond van schulden of renten, vastgesteld in zegel en brief; pacht en huur; schulden, bekend volgens gerichtsboeken of door eigenhandige ondertekening; in akten van huwlijkse voorwaarden en magescheiden vastgelegde financiële verplichtingen; verdiend loon; alle soorten etens- en drankwaren (magenaas), alsmede geconsumeerde waren (verteerde kosten). Panding (beslaglegging) als conservatoir middel van bewaring van het recht had als kenmerk dat de pandeiser eerst aan onroerende goederen van de schuldenaar moest panden en pas daarna aan (pandbare) roerende goederen. Omdat rechtsgedingen aangevangen met panding voorrang op andere zaken hadden, werd door een overeenkomst tussen schepenen van 21 februari 1554 geregeld, dat pandingen en pandkeringen op de zaterdag gestart en voltrokken zouden worden. De procedure kon als volgt verlopen: De pandeiser die op grond van één of meerdere van de hierboven genoemde aanspraken panding verlangt op bijvoorbeeld roerende en onroerende goederen van een in gebreke blijvende schuldenaar, liet zijn advocaat een akte van panding opstellen. Deze 'aanpeinding' werd dan door de pander (of bij ontstentenis daarvan, een andere gerechtsbode) aan de schuldenaar meegedeeld. Daarna voorzag de pander de akte van een korte opmerking over zijn bezoek aan de schuldenaar en het daarbij ontvangen antwoord. Vervolgens kon de schuldenaar opponeren. Vóór zonsondergang op donderdagavond moest hij dan een akte van pandkering hebben laten opstellen (waarin de reden van oppositie niet vermeld hoefde te worden) en aan het gerecht hebben overhandigd. Voor niet te Zutphen wonende, maar wel inlandige (= Gelderse) pandverweerders gold een oppositietermijn van veertien dagen. Uitlandige pandverweerders kregen hiervoor zes weken de tijd. Vond er echter geen pandkering plaats, dan kon de pandeiser de procedure laten vervolgen met een eerste opbading (bekendmaking dat tot gerechtelijke verkoop van roerend goed zal worden overgegaan) op de dag nadat pandkering had moeten plaatsvinden; dus op vrijdag. Deze eerste opbading werd in een apart register geprotokolleerd. Betaalde de schuldenaar dan nog niet of gaf hij nog geen pand, dan volgde een tweede opbading. Deze geschiedde volgens regel veertien dagen na de eerste opbading, doch de praktijk wijst uit dat dit ook na langere termijn kon plaatsvinden. In het protokol werd hiervan een marginale aantekening gedaan naast de akte van de eerste opbadingsakte. Dit gebeurde eveneens met de gerechtelijke aanzegging (wethe) van verwin, door de pander; één of enkele dagen na de tweede opbading. Enkele weken na de wethe van verwin werd de derde opbading van de schuldeiser voorgelezen, waarna wederom marginale aantekening in het protokol plaatsvond. Kort na de derde opbading ging de pander klein pand bij de schuldenaar ophalen en maakte men daarvan wederom notitie. Omdat in dit voorbeeld ook gepand werd aan onroerend goed is de procedure nog niet ten einde. Zoals gezegd mag pas in het laatste geval aan onroerend goed gepand worden. De procedure werd dan Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.19
voortgezet met het voorlezen van een vierde opbading, nu dus inzake onroerend goed, en wel enkele dagen tot weken na het halen van klein pand. Weer werd daarvan notitie in het protokol gemaakt. Over het algemeen volgde een dag na de vierde opbading een wethe van verwin van onroerend goed, waarvan tenslotte eveneens marginale aantekening werd gemaakt. Een vierde rechtsingang was die volgens de badingsprocedure. Net als bij de pandingsprocedure was deze erop gericht om schuldvorderingen en gederfde inkomsten op een schuldenaar te verhalen door bepaalde delen van diens bezittingen via een gerechtelijke uitspraak te kunnen verkopen. De badingsprocedure onderscheidde zich evenwel van de andere doordat het zich uitsluitend richtte op de niet-pandbare goederen van de schuldenaar. Bading werd dan ook alleen gedaan aan erfgronden die de schuldenaar in eigendom of gebruik had; mits deze binnen de stad woning hield. De procedure startte met een dagvaarding van de schuldenaar, welke minstens drie dagen vóór een aanstaande gerichtsdag moest worden gedaan. Als deze verstek liet gaan volgde na veertien dagen een tweede dagvaarding. Indien de gedaagde wederom niet verscheen werd hij na veertien dagen voor de laatste maal gedagvaard. De gerechtsbode nam dan twee burgers als getuigen ('tot oirconde') mee naar de woning van de gedaagde. Als de laatste pas op de tweede of derde termijn verscheen werd hij niet eerder gehoord voordat hij bepaalde gerechtskosten had betaald. Bovendien moest hij tijdens de zitting directe antwoorden (stante pede in Judicio) geven. Aan deze restricties kon hij evenwel ontkomen indien 76 hij kon aantonen dat hij op het eerste termijn was vehinderd door lijfs- of watersnood of door herengebod. Bleef een gedaagde ook op de derde termijn weg, dan mocht de aanklager zijn conclusie van eis, omkleed met behoorlijk bewijs, aan het gerecht overleveren, waarna bij toewijzing executoriale inwinning kon plaatsvinden. d. Desolate Boedelkamer In de loop van de zeventiende eeuw ontstond ten gevolge van de steeds ingewikkelder wordende afhandeling van met schulden en hypotheeklasten bezwaarde boedels en de daarmee gepaard gaande verhoging van de werkdruk, een toenemende behoefte aan een commissie die zich speciaal met executies van door het gerecht desolaat (failliet) verklaarde boedels zou gaan bezighouden. Derhalve werd in 1668 de Desolate Boedelkamer in het leven geroepen welke werd gecombineerd met de reeds vanaf 1624 bestaande Weeskamer. Volgens het daartoe dienende reglement ging de nieuw gevormde Kamer bestaan uit twee commissarissen die uit de magistraat werden gecommiteerd. Deze werden bijgestaan door een der twee jongste stadssecretarissen. In gevallen waarbij sprake was van gefailleerde of overleden debiteuren werden door de commissarissen twee van de belangrijkste, bekwaamste en meest geïnteresseerde schuldeisers tot curatoren aangesteld, of werd bij ontstentenis 77 daarvan door hen zelf ex officio gehandeld. Daartoe hielden de commissarissen elke eerste vrijdagmorgen van de maand speciale zitting. De tot curatoren aangestelde personen moesten in de eerste plaats een iventaris van alle roerende en onroerende goederen uit de desolate boedel opmaken en deze aan de commissarissen overleggen, ten einde de bepande roerende goederen door de pander, de onbepande roerende goederen door de boedelof erfhuismeester en de mogelijk aanwezige onroerende goederen ten overstaan van het gerecht op het Wijnhuis openbaar te kunnen verkopen. Vervolgens moesten de curatoren d.m.v. publikaties en muurbiljetten alle overige schuldeisers oproepen tot het overleggen van hun rekeningen. Deze moesten 78 zich dan binnen de tijd van zes weken aanmelden, of - zoals het reglement uit 1742 bepaalde - indien het een omvangrijke boedel betrof of wanneer er crediteuren in het buitenland woonden, zes weken nadat een derde oproep in een van de couranten was geplaatst. Nadat deze zich hadden aangemeld moesten de curatoren binnen een termijn van drie weken een definitieve boedelinventaris opmaken, waarbij zij tevens een scheiding moesten aanbrengen tussen de zogenaamde geprivilegeerde crediteuren en de personele crediteuren. Onder de eersten werden de schuldeisers bedoeld met betrekking tot de kosten van het overlijden en begraven van de debiteur; de ontvangers van de stads- en landlaste (o.a. de verponding, het schoorsteengeld en het wachtgeld), alsmede - volgens het reglement van 1742 - de dienstboden van de overleden of gevluchte debiteur, wegens hun achterstallige loon tot uiterlijk twee jaar na dato. Onder de 76
D.w.z. op gebod of bevel van de hertog om niet te verschijnen. GAZ, Oud-Rechterlijk Archief, inv.nr. 1009, dd.13 maart 1668. 78 GAZ, Oud Archief, inv.nr. 715, dd 21 februari 1742. 77
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.20
personele crediteuren genoot de stad, haar rentmeesters en de pachters van de stadspachten, schulden en accijnzen voorrang (preferentie). Dit gold tevens voor alle crediteuren met vorderingen op onderpand. Indien de opbrengst van de boedelverkoop niet toereikend was om de gehele schuldenlast aan de crediteuren van gelijke preferentie te voldoen moesten deze personen 'missen pond- en schellings- wyse', dat wil zeggen zij ontvingen dan een aandeel in het totaal der schuldvorderingen. In de praktijk kon het ook gebeuren dat iemand zich tot erfgenaam van een desolaat verklaarde boedel verklaarde. De procedure was dan zo dat de erfgenaam een borgsom moest betalen en plechtig moest beloven dat hij een waarheidsgetrouwe boedelinventaris zou opstellen. Vervolgens moest hij binnen 30 dagen tegenover de door de secretaris ontboden crediteuren aantonen dat hij daarmee een aanvang had genomen. Daarna had hij nog 30 dagen de tijd om deze te voltooien. Als het dan zover was moest hij, nu hij wist hoe het er met de erfenis voorstond, verklaren of hij de erfenis accepteerde of van zijn aanspraak hierop afzag. Bij acceptatie nam hij dus niet alleen de lusten maar ook alle hierop rustende lasten op zich. In gevallen waarbij de debiteur of debitrice een weduwe of weduwnaar achterliet die tevens erfuiterse of erfuiter was, moest deze zelf een behoorlijke boedelinventaris opmaken. Indien deze om welke reden dan ook weigerde of naliet moest hij of zij gedogen dat op een door de erfgenamen en/of crediteuren bij het gerecht gedeponeerde aanklacht, na verloop van zes weken door de laatsten zelf een inventaris onder de hierboven vermelde voorwaarden werd opgemaakt. De praktijk wijst uit dat levende debiteuren dikwijls een deel van hun boedel trachtten te redden door deze te verbergen of door hun administratie (schulbrieven, koopmansboeken) geheel of gedeeltelijk te laten verdwijnen. Naar aanleiding daarvan werd in 1775 besloten dat het de pandeisers voortaan vrij zou staan 79 om hun frauduleuze schuldenaren van gerechtswege te laten ingijzelen op zes stuivers per dag. De gegijzelde werd dan net zolang vastgehouden totdat hij had bekend waar hij de verduisterde goederen en bescheiden had gelaten. Eventuele medeplichtigen en diegenen die de gezochte waren en bescheiden onderdak hadden verschaft konden tevens rekenen op een hoge boete. 4. De schepenbank als hoofdgerecht in hoofdvaart en appèlzaken Landsvorsten die een plaats het stadsrecht verleenden ontwierpen daarvoor niet steeds volledig op de plaatselijke situatie toegesneden stadsrechtbrieven, maar volstonden nogal eens met een grotendeels herschreven tekst - en dus het recht - van een reeds bestaande stad. Deze praktijk stoelde meestal op de goede ervaring met de stadsrechtbrief van een 'oudere' stad, maar het kon ook zijn dat beider plaatsen onder dezelfde heren vielen en/of dat er bijzondere betrekkingen van economische aard tussen de reeds met stadsrechten begiftigde stad en de nieuweling bestonden. 80 Zutphen ontving als eerste Gelderse plaats stadsrechten en haar verlengbrief werd zodoende het model voor de brieven van een aantal andere plaatsen die in latere tijden het stadsrecht ontvingen. Op deze manier werd Zutphen in stadsrechtelijke zin de 'moederstad' van plaatsen als Arnhem, Amersfoort, Wageningen, Harderwijk, Doesburg, Elburg, Gendt, Doetinchem, Lochem, Emmerik, Nieuwstadt en Montfort, die binnen deze terminologie als dochtersteden kunnen worden bestempeld. Waarschijnlijk door de inmiddels opgebouwde kennis van en de ruime ervaring met het stadsrecht kwam 81 het in 1312 zover, dat Reinald I in zijn hernieuwde stadsrechtverlening de hofvaart van verscheidene steden uit het graafschap Zutphen, het Kwartier van Veluwe en het Overkwartier op Zutphen voorschreef. Met hoofdvaart (of: hofvaart) wordt bedoeld, dat schepenen van de rechtzoekende dochterstad - soms ook 82 kleindochterstad -, indien zij aangaande een ingewikkeld proces twijfelden over een te vellen vonnnis (zich als het ware 'niet wys genoech' achtten) dan verplicht waren 'te hoofde' te gaan en de Zutphense schepenen om een uitspraak in het problematisch geding te vragen. De vaste werkwijze was dan zo, dat twee schepenen - voor elk der partijen een - de processtukken naar Zutphen moesten brengen en later de bezegelde en besloten 'vondenisse' konden komen afhalen om die in de eigen woonplaats aan partijen bekend te maken. Van een in hoofdvaart gewezen oordeel was geen beroep mogelijk, maar men kon wel in dezelfde zaak voor een tweede maal te hoofde gaan wanneer nieuwe bewijzen of getuigenissen boven water kwamen. 79
GAZ, Oud Archief, inv.nr. 555, gedrukte publicatie dd. 13 februari 1775. Het stadsrecht van Tiel was ouder, maar deze stad kwam pas in 1339 aan Gelderland. 81 M.M. Doornink-Hoogenraad, 'Hofvaart...', 138. 82 M.M. Doornink-Hoogenraad, 'Hofvaart...', 139. 80
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.21
In tegenstelling tot de overige genoemde plaatsen had het Overbetuwse Gendt naast hoofdvaart ook appèl op de Zutphense schepenbank. Het appèlrecht of hoger beroep onderscheidde zich van de hoofdvaart, doordat bij hoofdvaartzaken nog geen vonniswijzing door schepenen had plaatsgevonden en de plaatselijke magistraat zèlf om een vonnis verzocht; maar bij appèl waren het de procesvoerende partijen zelf die op een reeds afgewikkelde zaak een nieuw vonnis wensten. In verloop van de zeventiende eeuw is door de toegenomen behoefte aan een gerechtelijke autoriteit voor het hele gewest de hoofdvaart op Zutphen gaandeweg in ongebruik geraakt en vervangen door het appèl op het Hof van Gelderland te Arnhem. De appèllen van Gendt op Zutphen hebben nog tot in de achttiende eeuw voortbestaan.
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.22
B. Geschiedenis van het archief De bestuurlijke en rechtsprekende aktiviteiten van het schepencollege vinden hun schriftelijke neerslag vanaf het ogenblik dat het college begon te functioneren, namelijk tegen het einde van de twaalfde eeuw. Aanvankelijk werden de onderscheidene werkzaamheden nog grotendeels mondeling afgedaan en vond hiervan op geringe schaal schriftelijke vastlegging plaats. Het is dan ook niet verwonderlijk dat tot laat in de veertiende eeuw de Zutphense archiefbronnen voornamelijk bestonden uit de stadrechtbrief van 1191/96 en de daaropvolgende reeks privileges en andere voor de stedelijke rechten belangrijk geachte charters. Deze werden tot in de tweede helft van de zestiende eeuw in een 'stat kyste' in de gerfkamer van de 83 St.Walburgskerk bewaard, alwaar de schepenen naar behoefte 'oer brive oversien' (controleren) konden. De eerste vermelding van de bestandvorming in archivistische zin betreft wellicht een aantekening in de overrentmeestersrekening uit 1419 inzake de aankoop van "francijn tot enen nyen boec dair men die 84 ordele (vonnissen) in scriven sal". Ook later in de vijftiende eeuw komen in de rekeningen posten voor die betrekking hebben op het aanleggen van nieuwe registers door secretarissen, die voor de 85 rechtsprekende taak van het schepencollege werd gebruikt. De oudste stukken in het oud-rechterlijk archief dateren evenwel uit 1389. De serievormige bestanden starten echter een halve eeuw later. Omdat de criminele rechtspraak pas omstreeks het laatste decennium van de vijftiende eeuw aan het schepencollege kwam starten de series in deze rubriek in vergelijking tot die van de civiele en vrijwillige rechtspraak ook het laatst. Welliswaar starten de Orvedeboeken reeds in 1431, maar de registers betreffende criminele zaken zijn slechts vanaf 1591 bewaard gebleven. Het zeventiende-eeuwse magistraatslid Gerard Kreynck had in zijn tijd voor het raadplegen en het extraheren van akten nog de beschikking over oudere registers, maar deze schijnen toch ook niet verder terug te zijn gegaan dan tot het jaar 1527. In de rubriek civiele rechtspraak starten de series feitelijk ook pas in de eerste helft van de zestiende eeuw. De Gerichtsboeken vormen eerst vanaf 1529 een redelijk aaneengesloten serie, want van de oudere periode zijn alleen een losse en een tot band verenigde verzameling stukken bewaard gebleven. Dat er bovendien nog andere oudere Gerichtsboeken moeten hebben bestaan dan 1529 bewijst een erfhuisproces uit 1490, waarvan vermeld wordt dat de daartoe dienende oorkonden alle waren 86 ingeschreven in "onser stat gerichtboick". Uit deze mededeling blijkt evenzeer dat de in 1539 startende serie Erfhuisrechtboeken een aftakking van de serie Gerichtboeken vormt. De in 1536 startende serie Kondschapsboeken moeten ook delen van oudere datum hebben omvat. In elk geval was er bij de inventarisatie uit 1800-1802 nog een protocoldeel over de periode 1468-1472 aanwezig dat sedertdien spoorloos is. Evenzo moet bij de leemte tussen het eerste deel der Sententieboeken, dat in 1507 afsluit, en het eerst volgende deel dat in 1623 start, aan een betreurenswaardig verlies van tussenliggende registers moet worden gedacht. Daarentegen lijken de series in de rubriek Vrijwillige rechtspraak redelijk ongeschonden de eeuwen te hebben doorstaan. Belangrijk is de serie Kentenissen die in 1445 aanvangt en waarvan aanwijsbaar alleen de protokoldelen over de tijdvakken 1482-1485 en 1487-1489 sedert 1800-1802 verloren zijn gegaan. Aan de serie Transporten en vestenissen ontbreekt sinds 1800-1802 het protokoldeel over de periode 16711677. Al met al moeten we hier constateren dat ondanks dat er ca. 40 strekkende meter aan oud-rechterlijk archief is overgebleven, er in verloop der eeuwen toch veel materiaal verloren moet zijn gegaan. De voor het archief meest schadelijke gebeurtenissen vormden de Spaanse veroveringen van de stad in 1572 en 1583. In het eerst genoemde jaar werden bij de plundering van het stadhuis een groot aantal stukken door soldaten gestolen en werd op last van de Spaanse bezetter het belangrijkste deel van het archief in beslag genomen en naar Arnhem overgebracht. Wat er in de oude kanselarij - gelegen naast de schepenkamer in het stadhuis -, waar de oudere stukken en registers werden bewaard, en in het nieuwe uit 1558 daterende dagelijkse kanselarij was achtergebleven was 'in grote confusie'. Soldaten hadden alles door elkaar gegooid, kisten en kasten waren kapotgeslagen en registers, charters en brieven lagen in grote wanorde verstrooid over de vloer. Pas na lang soebatten werden in 1575 de naar Arnhem overgebrachte 83
M.M. Doornink-Hoogenraad, 'Uit de historie...' 16. GAZ, collectie G. Kreynck, inv.nr. 15, fol 49. 85 M.M. Doornink-Hoogenraad, 'Uit de historie...' 15. 86 M.M. Doornink-Hoogenraad, 'Een Zutfens erfhuisproces', 197. 84
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.23
87
archivalia aan Zutphen teruggegeven. In 1583 werden wederom een aantal archiefstukken door de Spanjaarden in beslag genomen, die voor 100 daalders moesten worden teruggekocht. Wat dit alles voor invloed had voor de archiefbescheiden uit het oud-rechterlijk archief is niet duidelijk. Blijkens de oudste redelijk overzichtelijke inventaris van het Zutphens archief, dat op aanschrijving van het Departementaal Bestuur in 1800 werd opgemaakt en in 1802 werd afgesloten, werden registers en stukken van juridische aard tezamen met die van het Weeskamerarchief en de administratieve archivalia in 88 dezelfde kasten, verspreid over de kanselarijen en de raadkamer bewaard. Van een gescheiden bewaring van wat wij thans oud-archief noemen en het oud-rechterlijk archief was dan ook geen sprake. Alleen waren sommige series afhankelijk van de plankruimte bijeengeplaatst. Het ontbreken van een duidelijke scheiding tussen het administratief en het oud-rechterlijk archief zal mede zijn veroorzaakt door het feit dat de schepenen de beide taken tot de hunne rekenden en de stukken opgemaakt en beheerd werden door dezelfde secretarissen in hetzelfde gebouw. 89 In een recente discussie is onder meer de vraag aan de orde gesteld of het zogenaamd oud-rechterlijk archief te beschouwen mag worden als een onderdeel van het stadsarchief (= administratief archief). Ik meen hier te kunnen stellen dat ofschoon schepengericht en stadsbestuur nauw met elkaar waren verweven, door de aparte protokollering en overige administrering van zaken van rechterlijke aard het oudrechterlijke archief zonder veel bezwaar een op zichzelf staand archief mag worden beschouwd. Zoals genoemd dateert de oudste inventaris waarin de onderscheidene bestandsdelen van het oudrechterlijk archief duidelijk aan het licht komen, van 1800-1802. Door de summiere omschrijving van de bundels met losse stukken is helaas niets naders te zeggen omtrent de mogelijke verliezen na het jaar 1800. De series protokollen zijn wel nader te controleren op verliezen die na het opstellen van deze 90 inventaris zijn opgetreden. Voorts blijkt hieruit dat er nog geen sprake was van een gescheiden rangschikking in rubrieken als criminele, civiele en vrijwillige rechtspraak. Wel zijn de protokollen en dossiers inhoudelijk zoveel mogelijk naar rechtssoort samengesteld. Nadat in 1810 Nederland bij Frankrijk was ingelijfd werden hier in het daaropvolgende jaar onder meer de Code Civil (voorloper van het Burgerlijk Wetboek), de Code de procédure civile (voorloper van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering) en de Code Pénal (voorloper van het Wetboek van Strafrecht) ingevoerd. Met de introduktie van deze en andere op Franse leest geschoeide wetboeken kwam definitief een einde aan de rechterlijke bevoegdheden van lokale gerechten als die van Zutphen. Dit had tot gevolg dat in grote haast een scheiding werd aangebracht tussen het administratieve en het rechterlijke archief en dat beide onderdelen in 1811 werden afgesloten. Het oud-rechterlijk archief werd vanaf dat moment rijkseigendom. De rechterlijke taak van het beurtelings optredende college dat uit een niet vast getal leden van de onder verschillende namen optredende Municipaliteit was samengesteld en sedert de revolutie in februari 1795 als opvolger van het schepengerecht fungeerde, was daarmee ten einde. Voor het kanton Zutphen werd een Vredegerecht ingesteld, waarvoor een deel van het stadhuis aan het stedelijk bestuur 91 werd onttrokken. Tot in 1889 zetelden in hetzelfde gebouw het Kantongerecht, de opvolger van het 92 vredegerecht, en de Arrondissementsrechtbank die als rechtbank in eerste aanleg ging functioneren. Waar het oud-rechterlijk archief in de decennia na 1811 werd bewaard is onduidelijk. De opmerking van 93 Staats Evers dat dit naar aanleiding van het besluit van de gouverneur van Gelderland d.d. 13 april 1817) naar het archief te Arnhem zou zijn overgebracht, lijkt onwaarschijnlijk. In de verzameling kwitanties zijn tot in 1818 aanvullende stukken toegevoegd; en het vermoeden bestaat dan ook dat dit archief in of kort na 1818 naar de griffie der Arrondissementsrechtbank is overgebracht. Zeker is, dat dit archief op 16 94 juni 1888 van de voornoemde griffie naar het Rijksarchief in Arnhem is verhuisd. 87
GAZ, Oud Archief, inv.nr. 593. Vgl. W.J.A. de Witt Huberts, 'Snippers uit de oude doos X', J.W. Staats Evers; Gelderland's voormalige steden 322. 88 GAZ, Oud Archief, inv.nr. 599. 89 'Studiedag inventarisatie van 'oud stadsarchief', 49, 50, 57. 90 De in 1800/1802 nog aanwezige maar thans verloren gegane registers betreffen: Kondschapsboeken 1468-1472 en 1578-1580; Erfhuisrechtboek van 1570; Kentenisboeken 14821485 en 1487-1489; Reg. van Transporten en Vestenissen 1671-1677. 91 H.J. Wijers, 'Het stadsbestuur van Zutphen IV, 83. 92 J. Gimberg, 'Het stadhuis....' 199-229. 93 J.W. Staats Evers, Gelderland’s voormalige steden, 322. 94 Vgl. M.M. Doornink-Hoogenraad, (noot 1), 22. K.B. van 8 maart 1879 (Staatsblad nr. 40) en 9 oktober 1883 (Staatsblad nr. 141) betr. de overbrenging der oude rechterlijke archieven. Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.24
Dat de scheiding tussen het administratieve en het oud-rechterlijk archief in 1811 op slordige manier heeft plaatsgevonden, bewijst een proces-verbaal van overdracht van 15 september 1932, waarin liefst 31 inventarisnummers met betrekking tot het onderhavige archief alsnog vanuit het Gemeentearchief van Zutphen in het Rijksarchief te Arnhem werden geplaatst. Deze stukken die ten onrechte bij het administatieve archief op de zolder van het stadhuis waren achtergebleven, werden tussen 1841-1849 door de toenmalige kantonrechter en latere eerste archivaris van Zutphen mr. R.W. Tadama in zijn 95 manuscript-inventaris van het stedelijk archief opgenomen. Sporen van de ordening door Tadama zijn te herkennen door middel van kleine vierkante plakkertjes op sommige van deze stukken, met daarop de verwijzingen naar de afdeling, hoofdstuk en folionummer. In 1948 nam de archiefmedewerker H.L. Driessen van het Rijksarchief in Gelderland met behulp van P.D. Keijmel een aanvang met de voorlopige inventarisatie van het oud-rechterlijk archief. Dit werk werd in 96 1949 afgerond. Daar het Gemeentearchief van Zutphen er alles aan gelegen was om dit archief weer binnen eigen poorten te krijgen, trachtte zij zo snel mogelijk te voldoen aan de voorwaarden die hiervoor gesteld waren. Aan de eerste voorwaarde, het hebben van deskundig beheer in de persoon van een archivaris, was reeds lang voldaan, maar het duurde tot 1954 eer aan de tweede voorwaarde, namelijk de 97 beschikking over een brandvrij depot, was voldaan. Op 28 oktober van dat jaar kon het college van B & W van Zutphen aan de minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen het verzoek tot restitutie van dit archief indienen. Bij het schrijven van 11 december 1954 werd de Rijksarchivaris in Gelderland, te Arnhem, gemachtigd tot inbewaringgeving van dit archief aan de gemeente Zutphen. Kort hierop werd het oud-rechterlijk archief naar het nieuwe Gemeentearchief overgebracht.
95
GAZ, Archief van het archief, inv.nr. 3. Vgl. VROA, 2e serie, XXI (1948) 43; en XXII (1949) 43. Voorts de correspondentie tussen het RAG en GAZ, dd. 8-10 november 1948 (GAZ, archief van het archief.). 97 M.M. Doornink-Hoogenraad,' Een nieuw archiefgebouw te Zutfen' 45-46. 96
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.25
C. Verantwoording van de inventarisatie De door H.L. Driessen in zijn voorlopige inventarisatie uit 1948/49 gehanteerde indeling in vijf rubrieken (Criminele, Civiele en Vrijwillige Rechtspraak, Huishoudelijke Zaken en Desolate Boedelkamer) kon bij de jongste inventarisatie maar ten dele worden gehandhaafd. Achter de klassieke benaming 'Huishoudelijke Zaken' gingen vooral stukken schuil die men naar modern inzicht beter kan betitelen als 'stukken van algemene aard' en 'stukken betreffende de organisatie van de rechtspleging'. Deze stukken zijn derhalve ook gescheiden en in twee nieuwe rubrieken met de zojuist genoemde titels herplaatst. Verder kwam in de Huishoudelijke Zaken een manuaal van verschuldigde gerechtskosten voor, dat thans in de rubriek Civiele Rechtspraak is ondergebracht. De evenmin tot de Huishoudelijke Zaken behorende boedelpapieren 98 werden als subrubriek onder de Vrijwillige Rechtspraak geplaatst. De herkomst van deze boedelpapieren is overigens duister. Reeds in 1932 correspondeerde de toenmalige rijksarchivaris in Gelderland met de gemeentearchivaris van Zutphen over het grote aantal boedelpapieren die naar later bleek noch tot het archief van de Weeskamer noch tot de Desolate Boedelkamer te behoren. Nadat Driessen deze papieren ten einde raad in de rubriek Huishoudelijke Zaken had opgenomen bleken vele van deze particuliere stukken geen betrekking op Zutphen te hebben. Bij latere, enigzins willekeurige, schifting zijn toen weer een achttal verzamelingen van stukken uit het archief gelicht en elders ondergebracht. De series in de rubrieken Criminele, Civiele en Vrijwillige rechtspraak behoefden bij deze inventarisatie enkele verschuivingen. De onder de Civiele Rechtspraak vermelde serie 'informatiën' bleek bij nader onderzoek voornamelijk betrekking te hebben op zaken van criminele aard en is derhalve in de rubriek Criminele Rechtspraak ondergebracht. Ook werden de stukken met betrekking tot de hoofdvaart en appèlzaken, welke toch immers de neerslag van een bijzondere rechtsbevoegdheid van het schepencollege vormden, uit de rubriek Civiele Rechtspraak naar een nieuwe - eigen - rubriek overgeplaatst. De inventarisatie in 1948/49 was er voornamelijk op gericht om series, delen, banden en andere duidelijk gestructureerde onderdelen van het archief te ordenen. Beschrijvingen van losse stukken treffen wij hierin 99 dan ook niet aan. Deze laatste zijn grotendeels ongeordend in pakken met weinigzeggende titels als 'minuten van allerlei aard', 'minuten van voluntaire akten' en 'varia' in willekeurig gekozen rubrieken ondergebracht. Bij de jongste inventarisatie zijn deze losse stukken zoveel mogelijk beschreven en herplaatst. Doordat ook alle procesdossiers een eigen inventarisnummer hebben gekregen is het aantal inventarisnummers van Driessen (500) door deze herordening gestegen tot 1132. Deze explosieve toename had tot gevolg dat uit oogpunt van overzichtelijkheid binnen de rubrieken een vergaande verfijning aangebracht moest worden. Ten aanzien van de Civiele Rechtspraak resulteerde dit in een subrubricering naar processuele stadia. De hierdoor verkregen helderheid van de aard der stukken woog op tegen de schending van de regel dat subrubrieken elkaar niet mogen overlappen. Bij de rubriek Vrijwillige Rechtspraak is tegen voorgenoemde regel niet gezondigd. Uit de losse stukken kwamen bij deze inventarisatie ook stukken boven water die feitelijk tot de archieven van het Scholtambt, het Landdrostambt en het Appelationsgericht behoren. Verwonderlijk is dit niet, want deze thans in het Rijksarchief in Gelderland verblijvende archieven zijn door in Zutphen residerende landen gerichtsschrijvers (secretarissen of griffiers) van het Kwartier gevormd, terwijl in elk geval met zekerheid vaststaat dat het archief van het Scholtambt in deze kanselarijruimten werd bewaard als het oud-rechterlijk archief. Tenslotte kan nog worden opgemerkt dat in de huidige inventaris weinig blinde nummers zijn opgenomen die betrekking hebben op rechterlijke stukken in het oud-archief. De redenen daarvoor zijn dat dergelijke stukken via de prima toegankelijke inventaris van het oud-archief makkelijk zijn te achterhalen en dat in dit 100 archief zich geen stukken bevinden die feitelijk in series van het oud-rechterlijk archief thuishoren.
98
Niet op te vatten als stukken betreffende boedels, maar als nagelaten administratieve bescheiden. De losse stukken zijn overigens tussen 1811 en 1932 achtergebleven in het Zutphense gemeentearchief. In het laatstgenoemde jaar verhuisden deze stukken naar Arnhem om bij het aldaar berustende oud-rechterlijk archief te worden gevoegd. 100 Vgl. W.E. Smelt; Het oud archief...inv.nr. 602, 604, 627, 678, 681, 698, 699, 716-732, 774-808. 99
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.26
D. Bibliografie en gebruike afkortingen Bibliografie Bitter, P., 'Archeologisch onderzoek naar voorgeschiedenis, ontstaan en ontwikkeling van Zutphen', in W.Th.M. Frijhoff, B.Looper e.a. (red); Geschiedenis van Zutphen (Zutphen, 1989). Blécourt, A.S. de; Kort begrip van het oud-vaderlandsch burgerlijk recht (5e druk, Groningen/Batavia, 1939). Doornink-Hoogenraad, M.M., 'Uit de historie van Zutfens archief en bibliotheek', Nederlands archievenblad 56 (1951-52) 15-27. Doornink-Hoogenraad, M.M.; Kleine historie van Zutphen (Zutphen,1952). Doornink-Hoogenraad, M.M., 'Een nieuw archiefgebouw te Zutfen', Nederlands archievenblad 59 (1954-55) 45-46. Doornink-Hoogenraad, M.M., 'Een Zutfens erfhuisproces', in: BMG LXVI (1972) 197-214. Doornink-Hoogenraad, M.M., 'Hofvaart...of niet. Uit de practijk van de Zutfense rechtconsulatie', in: A.P. van Schilfgaarde e.a. (red); Gelders mengelwerk. Korte bijdragen tot de geschiedenis van Gelderland (Zutphen, 1979) 138-144. Doornink-Hoogenraad, M.M., W.Zondervan; Het oud-archief van de gemeente Zutphen. Regestenlijst van brieven (2 dln, Zutphen, 1981). Frijhoff, W., 'Geschiedenis als strijdbijl. Burgerrij, gemeenslieden en magistraat in Zutphen (vijftiende tot achttiende eeuw)', in: B. Looper, J.C. Riemens (red.); Geschiedenis in Zutphen:over geschiedschrijving, geschiedbeoefeningen historisch besef (Zutphen, 1988). Frijhoff, W., 'Zutphens geschiedenis, 1591-1814', in: W.Th.M. Frijhoff, B.looper e.a. (red); Geschiedenis van Zutphen (Zutphen, 1989). Gereformeerde en geamplieerde stadt-reght van Zutphen (Zutphen, 1742). Gereformeerde stadt-reght van Zutphen (Zutphen, 1708). Gimberg, J., 'Naamlijst der schepenen van Zutphen' De Nederlandse Leeuw XV (1897) kol. 37-40, 56-60, 78-80, 93-96, 107-111, 125-127, 153-157, 174-176, 203-208.ibid. XVI (1898) kol. 13-16. Gimberg, J., 'Het stadhuis te Zutphen na 1500', in: BMG XIV (1911) 199-229. Gimberg, J., 'Het stadsbestuur van Zutphen in de middeleeuwen', in: BMG XV (1912) 473-491. Gimberg, J., 'Scheld- en vechtpartijen onder Zutphensche patriciërs kort vóór 1456', in: BMG XXVII (1924) 123-127. Gimberg, J., Overzicht van het recht te Zutphen in de Middeleeuwen', in: BMG XXXIV (1931) 129-152. Graaf, J. de, 'De Zutphensche scherprechter en diens executies', in: BMG LII (1952) 143-169. Harenberg, E., 'Zutphens oudste stadsbrief', in: W.Th.M. Frijhoff, B. Looper e.a. (red.) Geschiedenis van Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.27
Zutphen (Zutphen, 1989). Heel, C. van; Drie middeleeuwse notariële protocollen uit Zaltbommel, Zutphen en 's-Heerenberg (Arnhem, 1982). Hermans, M.R.; Regentendom een olichargie in het Kwartier Zutphen 1749-1795 (scriptie, z.pl. en j.). Jacobs, B.C.M.; Justitie en politie in 's-Hertogenbosch voor 1629. De bestuursorganisatie van een Brabantse stad. Brabantse rechtshistorische reeks 1 (Assen/Maastricht, 1986). Lensen, L., W.H. Heitling; Tussen schandpaal en schavot. Boeven, booswichten, martelaren en hun rechters (Zutphen, z.j.). Maris, A.J., 'Het appellationsgericht van de graafschap Zutphen en zijn voorgeschiedenis', in: BMG LXVI (1972) 107-124. Monté verLoren, J.P.H. de; J.E. Spruit; Hoofdlijnen uit de ontwikkeling der rechterlijke organisatie in de Noordelijke Nederlanden tot de Bataafse omwenteling (6e druk, Deventer, 1982). Pijnacker Hordijk, C.; Rechtsbronnen der stad Zutphen van het begin der 14de tot de tweede helft der 16de eeuw ('s-Gravenhage, 1881). Roëll, H.H., 'Naamlijst der te Zutphen 'met de stadsroeden' begraven personen', De Nederlandse Leeuw 39 (1919) kol. 277-283, 314-321 en 367-372. Schaïk, R. van, 'Zutphens geschiedenis: van de elfde tot het eind van de 16de eeuw' ;in: W.Th.M. Frijhoff, B. Looper e.a. (red.); Geshiedenis van Zutphen (1989). Schimmelpenninck van der Oije, C.O.A., 'Het optreden der gemeenslieden te Zutphen 1538-1543. Naar de memorie van Johan van Voorthuisen', in BMG LXV (1971) 39-83. Sloet, L.A.J.W.; De waarrechten der stadsweiden te Zutphen. Verslagen en mededelingen der Vereniging tot uitgaaf der bronnen van het oude vaderlandse recht, 1e reeks. Smelt, W.E.; Het oud-archief van de gemeente Zutphen (2dln, Utrecht, 1941). Staats Evers, J.W.; Bijdragen tot de geschiedenis der regtspleging in Gelderland, bijzonder te Arnhem.(Arnhem, 1865). Staats Evers, J.W.; Gelderland's voormalige steden (Arnhem, 1891). Stadt-rechten van Zutphen, vlijtigh geexamineert ende ghecollationeerd nae de authentijcque copie berustende onder de archivis der voornoemde stadt (Arnhem, 1638). 'Studie inventarisatie van 'Oud-Stadsarchief' Nederlands archievenblad 87 (1983) 48-60. Tadama, R.W.; Geschiedenis der stad Zutphen van de vroegste tijden tot 1795 (Zutphen/Arnhem, 1856). Veen, J.S. van, 'Overeenkomst der stad Zutphen met eenen scherprechter (1496)', in: BMG XVII (1914) 20. Wartena, R.; De stadsrekeningen van Zutphen 1364-1445/46 (3dln, Zutphen, 1977). Wijers, H.J., 'Het stadsbestuur van Zutphen. VI. De periode 1811-1813: Municipale Raad' Oud-Zutphen 4 (1985) 81-87. Witt Huberts, W.J.A. de, 'Snippers uit de oude doos, X'. Zutphense Courant 11.7.1866. Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.28
Gebruikte afkortingen BMG = Bijdragen en Mededelingen, uitgegeven door Gelre, Vereniging tot beoefening van Geldersche geschiedenis, oudheidkunde en recht. GAZ = Gemeentearchief Zutphen. RAG = Rijksarchief in Gelderland. VROA = Verslagen omtrent 's Rijks oude archieven.
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.29
II
INVENTARIS 1
STUKKEN AFKOMSTIG VAN DE SCHEPENBANK ALS GERECHTELIJKE INSTELLING
A
De schepenbank als stadsgerecht
1
Stukken van algemene aard
1
Notulen van de vergadering der schepenbank, 1808-1810. 1 band
2
Notulen van de vergadering der schepenbank, 1808-1811. Minuten 1 deel
3
Ingenomen stukken, 1801-1811. 1 band
4
Uitgaande stukken, 1808-1811. Minuten 1 pak
5-6
Verzoekschriften, 16e eeuw-[1798], 1808-1811. 1 omslag en 1 pak 5 6
16e eeuw-[1798]. (omslag) 1808-1811. (pak)
2
Stukken betreffende bijzondere onderwerpen
2.1
Organisatie van de rechtpleging
7
Formulierboek, houdende modellen voor op te stellen schepenakten, [ca.1540]. 1 deel
8
Formulieren, houdende modellen voor op te stellen schepenakten, [17e-18e eeuw]. 3 stukken
9
Stukken betreffende het stadsrecht van Zutphen, 1530-1614. 1 omslag
10
Naamboek der beëdigde advocaten der stad Zutphen.1730-1811. 1 deel
11
Rapport, houdende voorstellen tot wijziging van het regelement op de manier van procederen in het graafschap Zutphen, 1788. 1 band
12
Aantekening, houdende eedsteksten en aanstellingen van diverse stadsdienaren, 16171631. 1 stuk
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.30
13
Akte van burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen aan Hillebrant Busschoff een verhoging op zijn toelage toekennen, 1499. 1 stuk N.B. Achterzijde is als klad gebruikt.Vgl stukken betr.zekere schulden aan o.m. Hyllebrant Buschoff.1487-1553 en z.d. (Oud Archief Zutphen (archiefnummer 1), inv.nr.1348). 2.2
Criminele rechtspraak
Bevat soms ook stukken van civielrechtelijke aard(vgl.inv.nrs.26-79).In de rubriek Civiele rechtspraak soms ook stukken van Criminele aard (vgl.inv.nrs.100-130,327-383). 14-15
‘Orvedeboek'; register van bekentenissen en verklaringen van misdadige personen dat zij zich niet zullen wreken, 1431-1472, 1481-1521. 1 deel en 1 band N.B. Vgl.het gedeeltelijk afschrift in: Collectie K.O.Meinsma (archiefnummer 138), inv.nr.100 14 15
1431-2472. (deel) 1481-1521. (band)
16
'Vredeboek'; register van verklaringen door gezworen stadsroededragers van door hen op gerechtelijk bevel aan partijen aangeboden vrede.1573-1588. 1 deel
17-23
Register, houdende van gerechtswege in staat van beschuldiging gestelde personen; met verweren, bekentenissen en vonnissen, 1527-1810, met hiaten. 6 delen en 1 stuk N.B. Vgl.voor de periode 1527-1588 Collectie K.O.Meinsma (archiefnummer 138), inv.nr. 102 bevattende aantekeningen uit een mogelijk verloren gegaan afschrift van de hand van G.Kreynck, uit niet meer aanwezige registers (-) 17 18 19 20 21 22 23
1527-1588. 1591-1606. 1606-1624. 1625. (stuk) 1626-1645. 1645-1734. 1735-1800, met naamindex. 1800-1810, met naamindex.
24
Stukken, houdende van gerechtswege in staat van beschuldiging gestelde personen; met verweren, bekentenissen en vonnissen, 1614-1672. Minuten. 1 omslag
25
Processen-verbaal van verhoren en afgelegde bekentenissen en verklaringen, 15e eeuw 1797. 1 pak
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.31
26-79
'Informatiën'; processen-verbaal van voor het gerecht afgelegde getuigenverklaringen, met bijlagen, 1659-1811 en z.d. 53 pakken en 1 omslag N.B. Ook civiele zaken. De stukken liggen veelal op jaar van afhandeling. De jaren 16601668, 1729-1731 en 1790-1791 ontbreken. 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75
1659 en z.d. (omslag). 1687-1728. 1732-1735. 1736-1740. 1741-1747. 1748-1750. 1751-1753. 1754-1756. 1757-1761. 1762-1763. 1764. 1765. 1766-1767. 1768. 1769. 1770. 1771. 1772. 1773. 1774. 1775. 1776. 1777. 1778. 1779. 1780. 1781. 1782-1783. 1783. 1784. 1785. 1786. 1787. 1788-1789. 1792. 1793. 1794. 1795. 1796. 1797. 1798. 1799. 1800. 1801. 1802. 1803. 1804. 1805. 1806. 1807.
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.32
76 77 78 79 80
1808. 1809. 1810. 1811.
Processen-verbaal opgesteld door chirugijns, inzake gewonde, verbonden, verdronken en verongelukte personen. 1753-1801. 1 omslag N.B. Volgens resolutie van 8.6.1754 werden chirurgijns verplicht om dadelijk na het leggen van het eerste verband het gerecht daarvan in kennis te stellen, onder bijvoeging van de toestand der wond; plaats, dag en uur van behandeling; de namen, staat en woonplaats van de gewonde(n), alsmede die van de dader (vgl. Oud Archief Zutphen (archiefnummer 1),inv.nr. 37. De in druk verschenen resolutie bevindt zich in het Oud Archief Zutphen (archiefnummer 1), inv.nr.555).
81-87
Criminele procesdossiers, 1568-1802. 5 omslagen, 1 lias en 1 katern 81 82 83 84 85 86
87
88
Proces tegen Evert Lijster,van Rhenen, zich noemende Hans Lijster, inzake diefstal, 1568. 1 katern. Proces tegen Aelbert Steden,inzake verwonding van enkele personen en verspreiding van een smaadschrift over diverse Zutphense burgers, 1644. 1 omslag. Proces tegen Jacob Verhorst, schoenlapper uit het land van Kleef, en Ernst Janssen, uit 't Sticht van Munster, inzake diefstal, 1651. 1 omslag. Proces tegen Wolter Costers, inzake belediging, oproer kraaien en zware bedreiging van richter Valck, 1675. 1 omslag. Proces tegen Derck Alberts en Hendrick van Westhaeven, knechten van majoor Frederick van Keppel, inzake mishandeling van Willem Vourman alias Smeert de Borst, burger te Zutphen, 1683. 1 omslag. Proces tegen Bernardus Rijtman, inzake verkrachting van Johanna Kruijthoff en verwekking van een kind, 1759. 1 omslag. N.B. Vgl. L. Lensen,W.H. Heitling; Tussen schandpaal en schavot. Boeven, booswichten, martelaren en hun rechters (Zutphen, z.j.) 81-84. Proces tegen Derk van Gellicum, te 's-Heerenberg, inzake ernstige verdenking van dodelijke mishandeling van zijn dochtertje, 1802. 1 lias. N.B. Mogelijk afgedwaald uit het archief van het gerecht van 's-Heerenberg.
Aantekening, houdende een opgave van beboete personen wegens bij hen te licht van gewicht geconstateerd brood, [16e eeuw]. 1 stuk N.B. Mogelijk een bijlage van de stadsrekeningen.
89
Stukken betreffende een ruzie inzake beledigende uitlatingen over de erfstadhouder, 1789-1790. 1 omslag
90
Stukken betreffende Everdina Johanna Schomaker, weduwe van Herman Paets, wegens het bij de bank van lening brengen van geleende en gehuurde goederen, 1799. 1 omslag
91
Onderhandse akte van overeenkomst tussen Berndt Friesen enerzijds en Andries Iseren en Derrick van Groll, vanwege de verwanten van wijlen Goessen toe Graffel, anderzijds, inzake een door Friesen aan Toe Graffel toegebracht noodlottig ongeval. Met aantekening betreffende een betaling, 1560. Minuut. 1 stuk
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.33
92
Onderhandse akte van overeenkomst tussen Sander Walbeck en de weduwe van Albert Hoffman, inzake een door Walbeck aan Hoffman toegebrachte doodslag, 1566. Concept. 1 stuk
93
Onderhandse akte van overeenkomst tussen de vrienden, bloedverwanten en de weduwe van Johan Schimmelpenninck enerzijds en Johan IJseren anderzijds, inzake een door IJseren aan Schimmelpenninck toegebracht noodlottig ongeval, 1579. Klad. 1 stuk 2.3.
Civiele rechtspraak
Bevat soms ook stukken van criminele aard (vgl. inv.nrs. 100-130; 327-383), van vrijwillige aard (vgl. inv.nrs. 384-386) en betreffende desolate boedels (vgl. inv.nrs. 442447). In de rubriek Criminele rechtspraak (inv.nrs.26-76) en in de rubriek Vrijwillige rechtspraak(inv.nr.472) stukken van civielrechtelijke aard. a 94-99
100-130
vonnissen
'Liber Sententiarum' of 'Sententieboek'; protokol van gewezen vonnissen, 1503-1507, 1623-1810 5 delen en 1 katern 94 95 96 97 98 99
1503-1507.(katern). 1623-1638, met naamindex. 1638-1663, met naamindex. 1663-1790, met naamindex. 1690-1771, met zakenindex. 1772-1810.
b
procesgang
'Gerichtsboek' of 'Gericht-of klageboek'; protokol van aanklachten,verweren en gewezen vonnissen, [ca.1395]-1803, met hiaten. 29 delen, 1 band en 1 omslag N.B. In de oudste periode ook wel criminele zaken. Vgl. voor de perioden 1578-1580, 1583-1588 en 1588-1594 de inv.nrs. 132-134 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111
[ca.1395]-1500. (omslag). N.B. Fragmenten. 1432-1435,1443-1446. (band). N.B. Vgl. het nagenoeg volledige afschrift in Collectie K.O.Meinsma (archiefnummer 138), inv.nr. 101 1529-1532. 1544-1551. 1555-1556. 1556-1558. 1558-1559. 1560. 1561-1562. 1562-1565. 1565. 1566-1567.
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.34
112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127 128 129 130 131
1567-1568. 1569-1572. 1573-1575. 1577-1578. 1580-1583. 1596-1610. 1626-1632. 1632-1641. 1641-1649. 1649-1658. 1658-1667. 1667-1675. 1676-1682. 1682-1687. 1687-1794. 1694-1706. 1706-1721. 1721-1762, met naamindex. 1762-1803, met naamindex.
Naam en trefwoordenindex op hangende processen en register op gewezen vonnissen in het voornoemde protokol, 1560-1568. Met aantekeningen tot 1570. 1 deel N.B. Incompleet.Verwezen wordt naar de boekdelen gemerkt F t/m K (inv.nrs. 106-111)
132-134
'Rapiarium'; protokol van aanklachten, verweren en gewezen vonnissen, 1578-1594. Kladden. 3 delen 132 133 134
1578-1582. 1582-1588. 1588-1594.
135
Stukken betreffende de procesgang in afzonderlijke zaken, 15e-18e eeuw. Kladden en minuten 1 pak
136
Register van recessen en accoorden, 1784-1810. 1 deel N.B. Betreft ad hoc commissies ter vereffening van geschillen.
137-152
Register van mondelinge pleidooien, 1628-1810. 16 delen 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147
1628-1639. 1639-1652. 1652-1662. 1662-1670. 1670-1678. 1678-1683. 1683-1689. 1689-1695. 1695-1706. 1706-1713. 1713-1720.
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.35
148 149 150 151 152
1720-1729. 1729-1740. 1740-1753. 1754-1771, met naamindex. 1772-1810.
153
Register van mondelinge pleidooien, 1688-1690. Kladden. 1 katern
154
'Appoincementsboek'; register van dagvaardingen en beschikkingen op verzoeken inzake mondelinge pleidooien, 1720-1811. 1 deel
155
Stukken betreffende mondelinge pleidooien, 1539,1627-1670. 1 omslag
156-164
'Erfhuisrechtboek'; protokol houdende geschillen in nalatenschapskwesties en van andere ter kennis gebrachte erfhuisaangelegenheden, 1539-1811, met hiaten. 9 delen N.B. De inv.nr.159-161 zijn nader toegankelijk gemaakt door een lijst van partijen en de aanvangsdata der processen. 156 157 158 159 160 161 162 163 164
1539-1560. 1561-1565. 1565-1566. 1573-1577. 1580-1585. 1586. 1641-1730. 1730-1788. 1788-1811.
165
Stukken betreffende erfhuiszaken, [16e-18e eeuw]. 1 omslag
166
Plaatsnaamindex op procesvoerenden(?), [midden 16e eeuw]. 1 deel
167
Register van gelichte en uitgeleende processtukken, 1635-1716. 1 deel
168-315
Civiele procesdossiers, 1580-1811. 148 pakken, banden, katernen, liassen en omslagen 168
Henrick Pluckerose contra Hanss Voss en zijn vrouw Agneta; inzake achterstallige betaling van renten, 1580. 1 omslag
169
De stad Zutphen contra het Landgerecht van Veluwe, inzake de door het gerecht van Voorst uitgesproken veroordeling van Hendrick Bentinck Stevenssoen, burger te Zutphen , en de daardoor gedane inbreuk op het privilege de non evocando, 1603. 1 omslag
170
De stad Zutphen contra de stad Deventer, inzake de tolheffing op visserij in
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.36
de IJssel, 1609, met retroactum van 1465. 1 omslag 171
De stad Zutphen contra de stad 's-Heerenberg, inzake het door de laatste heffen van weggeld, 1610. 1 omslag
172
De stad Zutphen contra de stad Harderwijk, inzake de inbeslagname van de goederen van Thomas van Boeckholt, burger te Zutphen, en de daardoor gedane inbreuk op het privilege de non evocando, 1636. 1 omslag.
173
Anna Sophia van Boetbergen, douairiére Van den Dorenweert, mede voor haar oudste zoon Johan Schellart van Obbendorp, heer tot Dorenweert, contra Thomas van Burloe ter Empe, inzake onderhoudskosten van het Ressenerbroek te Heteren, 1639. 1 omslag
174
Gerardt van Eck van Panthaleon, heer tot Louwenrecht, Oud-Broeckhuisen en Groenewoude, contra Johan Wilhelm en Frederick Quadt tot Wickraedt, gebroeders, inzake de verdeling van erfgoederen, 1646. 1 pak
175
De stad Zutphen contra de stad Eibergen, inzake tolheffing bij Eibergen, 1658. 1 omslag
176
Henrick van Essen tot Helbergen en Vanenburgh, landdrost van de Veluwe, contra Henrick van Lochteren, burgemeester van Zutphen, inzake vernieling van de kribbewerken in de jurisdictie van Veluwezoom, 1660. 1 omslag
177
De stad Zutphen contra de stad Arnhem, inzake beslaglegging op de financiële middelen van diverse personen en de daardoor gedane inbreuk op het privilege de non evocando, 1662. 1 omslag
178
Herman Haeck, koopman van Franse waren, contra Agnes Reijnera Schele (van Scheel), vrouwe tot de Marsch, weduwe van Johan van Lintelo tot de Marsch, inzake onbetaalde rekeningen, 1668. 1 omslag
179
Pieter Pama, koopman te Amsterdam, contra Jacob Doornebosch, inzake verschuldigde tabakskosten, 1671. 1 lias
180
Lucas Jansen, als vader en momber van zijn onmondige kinderen bij Anneken Sluijters; en Anneken Hendricx, weduwe van Willem Hamson, als cessionaria van Dercksken Sluijters, contra Anna Schimmelpenninck van der Oije, i.l. kapitein, inzake niet terugbetaalde schuld, 1678. 1 band
181
Lodewick Hundelaer, mede voor zijn broeders Herman en Gerrit en zijn zuster Lisabeth Hundelaer, contra Elisabeth van Basem, weduwe van Johan Willem Hundelaer, inzake een nalatenschap, 1679. 1 lias
182
Herman Sluiter contra Diderick van den Wal tot Velhorst, oud-burgemeester,
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.37
als weduwnaar van Helena van der Leeuw, inzake schuldvordering, 1682. 1 lias 183
Anthoni Swaen, kapitein, c.s. contra Charlotta Schimmelpenninck, weduwe van Henrick van Rouwenoort, heer tot den Ulenpas, inzake erfenisdeling, 1684. 1 lias
184
Godefried van Monnickhuijsen, luitenant der artillerie, mede voor zijn vrouw Maria van der Cammen, contra Enno Matthias ten Broeck, burgemeester van Zutphen en gedeputeerde van het Graafschap, inzake achterstallige huur van een huis in de Lange Hofstraat, 1685. 1 omslag
185
De curator van Judith Agnes van Baer contra de executeuren van het testament van Adelheijda Caldenbachs, weduwe van Adriaen van Lochteren, kerkmeester, inzake erfenisdeling, 1690. 1 pak
186
Anthonij van Eijl en zijn vrouw Elisabeth van Lindt contra Willem van Linteloo, heer van Boxbergen, ontvanger-generaal van het Graafschap Zutphen, inzake schuldvordering, 1690. 2 stukken
187
Adriaen Sloot tot den Westenberch, burgemeester van Lochem, contra Rutger Daniels, inzake het niet nakomen van de verkoop van land in het ambt Brummen, buurschap Oeken, 1697. 1 lias
188
Gerrit Wechman, als man van Christina Holthuijs, contra Geerten, weduwe van Berent ter Schegget; Derc ter Schegget; Jacob Janssen van Warner; Henrick en Goossen ter Schegget; Henrick ter Schegget, voor zijn vrouw Anne en voor Jenneken Haijtinck, weduwe van Hendrick Leverinck; Arent Eeckman, voor zijn vrouw Kunne Haijtinck; Jan Lusinck, voor zijn vrouw Geesken Haijtinck en voor Egbert en Herman Oldenampsen en voor Willeken Toonhuijs, weduwe van Henrick Emps; Wessel Hendricksen, voor zijn vrouw Jenneken Toonhuijs; Arent Toonhuijs, mede voor zijn zuster Trientjen Thoonhuijs; Henrick Lamberts en Jurien Platerinck voor hun resp. vrouwen, inzake een erfhuiskwestie, 1700. 1 pak
189
Bieltien Michielsen, weduwe van Jacob van Rijssen, contra Janna Beuckelers, inzake verhalen van een boete door frauduleuze invoer van brandewijn, 1701. 1 lias
190
Coenraad Grim, koopman in hoeden te Amsterdam, contra dr. A.van Dillen, rentmeester der geestelijke goederen, inzake onbetaalde rekeningen van Wolter Schoenmaecker, 1707. 1 lias
191
Barthold van Vorstonden, mr. Kleermaker te Zutphen, contra N.N. Glinstra, overste in dienst van de erfstadhouder van Friesland, inzake geleden schade te Doesburg, 1708. 1 omslag.
192
Jan Hendrik baron de Huguetan, heer tot Odijk, drossaard van de stad en het land Vianen, contra Estienne de Meuves 'de oude', inzake laster, 1715.
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.38
1 omslag 193
Tijmen Romeijn 'de oude' contra Gerhard Romeijn, mede als erfuiter van zijn vrouw Elijsabeth Reijnders, inzake een schuld, 1715. 1 lias
194
Anthonis Vriesekolck Roelofsz, ziekenbezoeker, contra Petronella van Souren, inzake beschuldiging van onzedelijke handelingen, 1716. 1 omslag
195
Henrick Backer, wijnkoper, contra Jan van Beeck, custos te Voorst, mede voor diens vrouw Antonia van Alkemade, inzake onbetaalde wijnrekeningen, 1718. 1 lias
196
Teunis van Dritteler, burger te Zutphen, contra Christiaen Carel van Lintelo tot de Ehze, inzake het visrecht in de Berkelstroom tussen de Boevinck- en de Spitholterbrug, 1721 (1736). 1 omslag
197
Jan Lammers jr. contra Engelbert Dames, hospes in de Halve Maan in de Laarpoort, inzake onbetaalde rekeningen, 1725. 1 lias
198
Frederick van Westerhold, heer van Hackfort, contra N.N. la Serre, inzake een afgedwongen schuldbekentenis, 1726. 1 omslag
199
Jacob van Rechteren van Hemert, kapitein, als cessionaris van zijn vader Wilhelm van Rechteren van Hemert; en Joost Walraven van Boekop en zijn vrouw Maria Geertuijd de Buijsenet; en Maria van Bervelt, mede voor haar broeders en zusters, contra Willem van Rijswijcken zijn zuster Anna Elisabeth van Rijswijck, vrouw van Robbert van der Marwede, inzake een erfhuiskwestie, 1726. 1 omslag
200
Hendrick Haack en Theodorus Goossens, voor hun resp. vrouwen Ida en Henrica Ilsinks, contra Maria Catharina Campmans, inzake de erfenisdeling van Wilhelmina Vos, 1735. 1 omslag
201
De beurt- en veerschippers van Zutphen op Amsterdam, contra Bernardus Hanlo, koopman te Amsterdam, inzake vervoeren van goederen buiten kennis der veerschippers, 1735. 1 omslag
202
Dr. Arnold Joost Waegenaer contra Garrit Garritsen en Gerrit Hansen, voogden van de onmondige kinderen van Tobias Peters, inzake schuldvordering, 1736. 1 lias
203
Johan Lulofs contra Jochem van Nuijs, inzake schuldvordering, 1738 1 lias
204
Gerrit Wolters, als man van Aleida ter Hulsen; Willem Wijers en Harmen Brinck, voor hun resp. vrouwen Henrica en Anna Romeijn, contra Evert en Wijnand van Gelder, gebroeders, inzake de erfenis van Gerritje
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.39
Romeijn, 1740. 205
Het kramersgilde van Zutphen contra Johan Bakker, namens Bernardus Hanlo, koopman te Amsterdam, inzake overtreding der gildewetten, 1740. 1 omslag
206
Anna Henriëtte van Coeverden, weduwe van Jan Hermen Nagel, i.l. heer tot Oud en Nieuw Ampsen, contra Gerrit Jan Joost Nagel, heer van Ampsen; Hendrick Jacob Nagel, heer van Nierhulsen; Christiaan Carel van Lintelo, heer van de Ehze, voor zijn vrouw Clara Elisabeth Nagel, en Maria Reinera Nagel, inzake erfenisdeling van de nalatenschap van Jan Hermen Nagel, 1741, met retroakta vanaf 1695. 1 omslag
207
Dr. Bernard Huinink en Steven Fildar, als curatoren, contra Jacques de la Bosage de Heuqueville, ritmeester, inzake de nagelaten boedel van Jan Wouter Heijkoop, ritmeester, 1743. 1 omslag
208
Christiaen Frederick Resselinck, als vader van zijn kinderen bij wijlen Anna Everwenninck, inzake boedelscheiding, 1744. 1 omslag
209
Gerhard Johan Danckerts contra dr. Abraham van Dillen, rentmeester, inzake schuldvordering betreffende de verkoop van het goed Eijinck of Wolsack in het kerspel Warnsveld, buurschap Eefde, 1745. 1 omslag
210
Willem Wenholt, Burgemeester van Doetinchem, contra Harmen Brinck, inzake een huis in de Lange Hofstraat waar het Velthoen uithangt, 1745. 1 omslag
211
Anthoni Jan Wijmelink cintra Johannes Besselink, schipper en burger van Doesburg, inzake transportcontract betreffende hooi, 1748. 1 omslag
212
Derk Scholten contra Jan Immink, leerkoper, later Jan Lindeman, als erfgenaam van diens moeder Josina Geertruit Smit, weduwe van Jan Immink vrnd., inzake geleverde snaphanen, 1749. 1 band
213
Harmina van Veen, weduwe van Jan Arendsen, contra Derk Scholten, inzake belediging en hardhandige uitzetting uit haar kosthuis, 1749 1 omslag
214
Dr. Barthold Hendrik Luloffs contra Cornelis van Dijk, tichelbaas, inzake geweigerd ontslag als ondermeester op een steenoven, 1749. 1 omslag
215
Meinhard Kleij en Bruynvisch, in kompagnie, kooplieden te Amsterdam, contra Maria Catharina Haak, inzake leverantie van koffiebonen, 1750. 1 omslag
216
Cornelis Joan van der Licht, koopman te Deventer, contra Jan Petersz Immink, pachter van de tabak te Zutphen, inzake niet geretourneerde impost, 1750. 1 omslag
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.40
217
David van Maurik, koopman te Zutphen, contra Gerdina van Gorsel, weduwe van Jan Eggink, inzake onbetaalde rekeningen, 1751. 1 omslag
218
Mr. Frederik Robbert van Lathum, raadsvriend; Anna Weerts, weduwe van mr. Herman Haesebroek sr.; de oud-kapitein Jan Willem van Rijswijk en diens zuster, vrouw Van der Merwede; luitenant-kolonel Van Rechteren van Hemert; de douairière Van Boekop en Clasina Maria van Berrevelt, als gezamelijke erfgenamen van Thomas Keije, contra Anna Clara Wentholt, mede als erfgename van haar man mr. Johan Haesebroek, i.l. secretaris van het Kwartier en raadsecretaris der stad Zutphen, inzake een erfhuiskwestie, 1751. 1 lias
219
Dr. Abraham Huijnink, voor Leander, gewezen slaaf en lijfeigene, contra Carel Kreijnk, inzake niet uitbetaald loon en mishandeling, 1753. 1 omslag
220
Harmen Eggink contra Albert Baltus, inzake de verhuur van een huis c.a. buiten de Nieuwstadspoort, alwaar het Wapen van Overijssel uithangt, 1753. 1 omslag
221
Rudolph van Dorth tot het Medlaer, contra Hendrik Willem Aloisius van Dorth, inzake de financiële afhandeling van de verkoop van een huis in de Warmoesstraat te Amsterdam, genaamd Het Cromhout, 1753. 1 omslag
222
De Markt van Warken contra Willem Kranenburgh, gewezen hovenier van de heer Van Dorth tot het Velde, inzake weigeren van betaling van een boete, 1753. 1 omslag
223
Hendrika Franken, als erfgename van Catharaina Franken, i.l. vrouw van dr. Johan Sebastiaen Flenderus, contra dr. Johan Sebastiaen Flenderus, professor en conrector, inzake een erfhuiskwestie, 1754. 1 pak
224
Geesken Hamers, weduwe van Arent Harmsen, contra Jan Willem Scholten, richter, inzake verschuldigde kost- en slaapgeld door Jurrien en Harmen Bleumer, gebroeders, 1754. 1 omslag
225
Cornelis Voortman, contra Harmen Jacob Cremer, inzake toegezegde betaling voor een koeriersdienst op Emmerik, 1755. 1 omslag
226
Lambert de Greve, mede voor Nalida de Greve, vrouw van Christoffel Budde, kapitein-luitenant, en voor Nanning en Hester Henrica de Greve, allen als kinderen van wijlen Willem Hendrik de Greve en Geertuijdt Sandijk, contra dr. Johan Albert Willink, landschrijver, weduwnaar van Johanna Sandijk, inzake de nalatenschap van Johanna vrnd, 1756. 1 omslag
227
Frederick ter Meulen, contra Christoffel Apell en zijn vrouw Johanna Veldinks, inzake achterstallige huur van een huis in de Turfstraat, 1756.
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.41
1 omslag 228
Johan Ronneboom, gepensioneerd sergeant, contra Cornelis (van) Gaijkema, inzake voldoening van de erfenisdeling van Maria van Loo, 1756. 1 omslag
229
Willem Colenbrander, koopman te Doetinchem, contra mr. Arnold Wentholt, oud-burgemeester van Zutphen, inzake de veiling van een akkermaals hout, 1757. 1 pak
230
Roelof Barents, man van Geertuijd Elisabeth van Ingen, contra Cecilia van Ingen, weduwe van Barthold Avercamp; Melchior Greve; Geertruijd Agnes, Adriana en Anna van Ingen, alsmede O.F. Eenens, voor zijn vrouw Johanna Hendrina van Hoeclum, inzake de gerechtigheid in de erfenis van Reinira Clementia van Hoeclum, i.l. weduwe van Peter Gruitter (Grutter), 1758. 1 omslag
231
Hendrik van Holten, mede voor zijn medeleden van de Maatschappij de Wijnkopers binnen Zutphen, contra Peter Scholten en Gosen Brinkerink, pachters van de kraan, inzake de heffing van kraangeld, 1758. 1 omslag
232
Catharina Torsink, weduwe van mr. Anthoni Gerhard Hoppenbrouwer, i.l. schepen en syndicus der stad Grave, en als voogdesse van haar minderjarige kinderen Daniel Gerard en Anna Margaretha Hoppenbrouwer, contra Adriana Margretha van Walcheren, weduwe van mr. Anthonius Hoppenbrouwer, i.l. gerichtsschrijver van het scholtambt Zutphen, inzake de boedelinventaris van de laatstgenoemde, 1758. 1 pak
233
Cornelis Sluijter, contra Roelof Sluijter, inzake verdeling van de boedel van Anna Sluijter, 1759. 1 omslag
234
Maria Broeder, contra de curatoren over de desolate boedel van Adrianus Elburg en zijn vrouw Helena de Hoog, inzake niet tot de boedel behorende goederen, 1759. 1 omslag
235
Levi Isaac, koopman te Diepenheim en leverancier aan het Hannoverse leger, contra Hermanus Hissink, koopman in de Laarpoort te Zutphen, inzake niet geleverde aankoop van haver en rogge, 1760. 1 pak
236
Frans Daal contra Jan George Leuner en diens vrouw, inzake betaling van schuld, 1761. 1 omslag
237
Lambert Mensink contra Jan en David Reijnders, vader en zoon, inzake belediging, 1762. 1 omslag
238
Gerrit Keulen en Roelof Vennig of Jennekers, contra Jacob Mens, beurtschipper, inzake verschuldigd vrachtloon, 1762.
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.42
1 omslag 239
Gerrit Jan Smeink, stadsbode, en zijn vrouw Arentjen Tobias, contra Gerrit Hendrik Smeink, te Amsterdam, inzake belediging, 1762. 1 pak en 1 band
240
Jan Frederik Sandman contra Albert Baltus, stadsvoerman, inzake aflossing van een schuld, 1764. 1 omslag
241
Jan Nijveld, wonende in de Vredenburg buiten de Hospitaalspoort, contra David de Wolf de Neufville, inzake onbetaalde rekeningen, 1764. 1 omslag
242
Jan Gelmers, mede voor zijn vrouw Lammertjen Bouwmeister, contra Jan Lammers alias Bloemberg (Bloembergen) inzake onbetaalde waren, 1765. 1 omslag
243
Enkele lidstaten van de Lutherse gemeente contra de kerkraad van de Lutherse gemeente, inzake de verkiezing van een nieuwe ouderling en diaken in 1763, 1765. 1 omslag
244
Moses Joseph, koopman te Zwolle, contra Sjoerd Heijers, wonende aan de Nieuwstadspoort, inzake een onbetaalde rekening, 1765. 1 omslag
245
Hermanus Harmsen, koopman, contra Bastiaan Meijerink, inzake een schuldvordering, 1767. 1 pak.
246
Roelof en Gerrit Jan Hamer, gebroeders, contra Jan Wenink, bakker, en zijn vrouw Berendina Wijnveld, inzake de gerechtigheid in het batige saldo van de desolate boedel van Berent Bilderbeek en diens vrouw Adriana Hamer, 1767. 1 omslag
247
Anna Elisabeth Immink, weduwe van Jan Peter Immink, contra Simon van Epe, man van Maria Immink; en Antonij Immink, allen te Den Haag; en Jan Wijnveld, man van Odilia Immink, inzake een erfeniskwestie, 1768. 1 pak
248
Albert Baltus, pachter van het straatvuil, contra Hendrik Gerritsen jr.,wonende in de Klok te Zutphen, inzake vermeende participatie in de pacht, 1768. 1 omslag
249
Antonij Kerkhof, korperaal, contra Johan Barthold Grabenstein, wonende in de Lange Hofstraat, inzake het niet teruggeven van een geleend visnet, 1768. 1 omslag
250
Wilhelmina Frederica Van der Wijhe tot Laar, eerst weduwe van Ludolph Hendrik Borchard Sijlvius van Heeckeren tot Kemnade, later weduwe van Willem Otto Frederik van Quadt tot Wickradt genaamd Heijden, contra
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.43
Robbert Jacob van Heeckeren tot de Wiersche en Evert Ludolph van Heeckeren tot Walijen, inzake de boedelscheiding van L.B.S. van Heeckeren tot Kemnade vrnd., 1768. 1 pak 251
Albert Baltus, pachter van het straatvuil, contra Harmen Weenink, inzake onrechtmatig handelen, 1769. 1 omslag
252
Harmen Weenink contra Jacob Mense, beurtschipper van Zutphen op Amsterdam, inzake schade, opgelopen door het weglekken van een oxhoofd rode wijn, 1769. 1 omslag
253
Jan en Albert Kreulen, gebroeders, handelaren in brandhout, contra Berent Harmens Mande, potschipper te Zutphen, inzake een onbetaalde rekening, 1770. 1 pak
254
Maurits Lunink, wachtmeester, contra Jan Georg Leun(d)ers, zadelmaker, inzake kwartier- en kostgeld, 1770. 1 pak
255
Hendrik Jan Heuvelman, zilversmidsknecht, contra Hendrik Jurrien Wolters, zilversmid, inzake de plaatsing van een hor voor een keldergat, 1770. 1 omslag
256
Johan Ernst Meijer, pikeur der stad Zutphen, contra Aaltje van Voorst, inzake beschuldiging van bezwangering, 1770. 1 omslag
257
Jan Peter Hasselo contra Harmen Weenink, inzake de verkoop van boekweit, 1771. 1 pak
258
Albert Baltus contra Claas Reijnders, rademaker, inzake aankoop van een ondeugdelijke koetsbak, 1771 1 omslag
259
Willem Stokebrand contra Berend Garvelink en zijn vrouw Gerritgen Keijenbargs, inzake de pacht van land genaamd het Keysers Saayland, gelegen buiten de Spittaalspoort, 1772. 1 omslag
260
Bernardus Duitsen contra Hendrica Swarthof, vrouw van Johannes Vonk, inzake uitzetting uit zijn huurhuis aan de markt, 1774. 1 omslag
261
Hendrik de Bois, koopman te Rotterdam, contra Hendrik Kretschmar en Compagnie, inzake onrechtmatige panding op de goederen van Gerardus van Altena, 1774. 1 band
262
Dr. med. Gerrit Bodde, te Zwolle, en Coenraad ter Beek, koopman te Zutphen, contra de directeuren van de geoctrooide Berkelcompagnie, inzake drankrekeningen, 1775.
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.44
1 omslag 263
Albertus Ploegsman contra Jurrien Hammink, inzake het meenemen van schilderijen uit een gekocht huis, genaamd Het Hammetjen, in de Frankensteeg, en het voortzetten van de tapperij, 1775. 1 band
264
Gerritje Kroonart contra mr. Abraham Cornelis de Bracconier, inzake huur en noodhulp, 1776. 1 omslag
265
Carel von Bose, kolonel-commandant, contra Waander van den Berg, inzake belediging, 1776. 1 omslag
266
Janna Hemelman, dienstmeid te Deventer, contra Hendrik Rotman, inzake schuldvordering, 1776. 1 omslag
267
David van Sonsveld de Roller, mede voor Willem Anthonij, Lambert Tileman en Anna Elisabeth de Roller, contra Jan Hendrik de Roller, Derk Abbing en mr. G. Schluiter, inzake de erfenisdeling van David Hendrik Roller en zijn vrouw Geertruijd Abbing, 1776. 1 pak
268
Casper Adolph van Romberg tot Bladenhorst etc. contra Carel Herman graaf van Wijlich tot Lottem c.s., inzake de erfenisdeling van Maurits Karel Georg Willem van Ripperda tot Vorden, 1777. 1 pak
269
Valentijn Schilder en zijn vrouw Anna Halters, contra de boekhouder en de opzieners der stadsdiakonie, inzake een erfdeel uit de nalatenschap van Geertruid Meiling, 1777. 1 omslag
270
Johannes Muijlvoort, koopman te Amsterdam, contra Berent Bilderbeek en zijn vrouw Adriana Hamer, alsmede Dina Hamer, inzake schuldvordering, 1777. 1 band
271
Anna Huinink contra Michiel Jolijn, inzake de plaatsing van een hek aan het Rosenstraatje in de Polsbroek, 1778. 1 omslag
272
De stad Zutphen contra de stad Arnhem, inzake de beslaglegging op de effecten en gelden van mr. Abraham Cornelis de Braconnier en zijn vrouw Johanna Walraven van Dedem en de daardoor gedane inbreuk op het privilege de non evocando, 1779. 1 pak
273
Adriaan de Leeuw, koopman te Dordrecht, contra Hermanus Harmsen en Laurens Merange Lobrij, inzake schuldvordering, 1779. 1 omslag
274
Laurens Morange Lobrij contra de curatoren over de desolate boedel van Hermanus Harmsen, inzake een niet door Harmsen betaalde bijdrage van een schuld, 1780.
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.45
1 omslag 275
Hermanus Mentink contra Hermanus Hissink en zijn vrouw Sara Maria van Campen, inzake contractbreuk over de pacht van een bouwplaats, genaamd de Kleijnen Havikerweert, onder Ellekom, 1780. 1 band
276
Albert Baltus contra Harmanus Harmsen, inzake schuldvordering, 1780. 1 omslag
277
Johannes Egbartus Haselbeeck, mr.chirugijn en vroedmeester, contra Jan Naaldenberg, timmerman, inzake verschuldigd lesgeld van Gesina Bolhuijs wegens haar opleiding tot vroedvrouw, 1781. 1 omslag
278
Johannes Theodorus Campman; Wilhelminus Egbertus Christiaans; Johannes Baptista, Ignatius, Franciscus Johannes en Geertrudis Henrica Haack; Agnes Maria van der Ketten, weduwe De Nerée,contra Anna Maria Theresia Hackforth, weduwe van mr. Joseph Wessel Godfried van Eijl, inzake de nalatenschap van Van Eijl vrnd., 1781. 1 pak
279
Wilt Hendrik van Broekhuisen, als vader en voogd van Anna Geertruid van Broekhuisen, contra mr.Abraham de Leeuw van Coolwijk en mr. Pieter Haesebroek, inzake gepretendeerde erfgenaamschap van Hotze Aijtsma van Lauta en diens vrouw Anna Geertruid Swaan, 1782. 1 omslag
280
Wouter Janss Valckenier, te Brummen, contra Samuel Kretschmer jr., voor diens vrouw Maria Jacoba Valckenier, inzake erfenisdeling, 1783. 3 pakken
281
Derk Waanders, te Haaksbergen, contra Christiaan Zwarthof, hospes, inzake onrechtmatige verkoop van koeien, 1783. 1 omslag
282
Bartha Opten Noort, weduwe van mr. Gerhard Johan Opgelder, en mr. Heimerink Willem Toe Water, mede als man van Anna Gesina Bouwman, contra Tido Hendrik van Essen, voor zijn vrouw Petronella Johanna Helena van Eijs, inzake schuldvordering op Anna Cornelia van Sonsbeek, i.l. vrouw van Isaac van Eijs, 1783. 1 omslag
283
Hendrik Lucassen en Hendricus Franciscus Mensen, voor zijn vrouw Antonia Ebel, contra de executeurs-testamentiar van Christina Lucassen, i.l. weduwe van Gerhard Uijtermarkt, inzake erfenisdeling, 1784. 1 omslag
284
Salamon Doornink, te Warnsveld, contra August Robbert van Heeckeren tot Suideras, burgemeester van Zutphen, inzake belediging. 1784. 2 banden
285
Willem Schierlink contra Lambertus Hilligers, hoedenmaker, inzake belediging, 1785 1 omslag N.B. Vgl. het getypte afschrift van dit dossier door R. Hilgers (Zevenaar,
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.46
1987), opgenomen in de Stedelijke Bibliotheek te Zutphen. 286
Mr. E.G.J. Crookceus contra de gemeenslieden van Zutphen, inzake lidmaatschap als gemeensman, 1785. 1 omslag N.B. Vgl. Oud Archief Zutphen (archiefnummer 1), inv.nrs. 700-702; en M.R. Hermans; Regentendom en olichargie in het kwartier Zutphen 17491795 (ongepubliceerde scriptie, zj) 33-40
287
De curatoren over de desolate boedel van Hermanus Mulder en zijn vrouw Willemina Winterink, contra Willemina Winterink, inzake verduistering van gedeelten der vrnd. Boedel, 1786. 1 omslag
288
De officiers-fiscaal der stad Zutphen contra mr. Johan Haesebroeck, substituut ontvanger-generaal, inzake bemoeienis met de distributie van penningen voor ingezetenen der stad en voor vrouwen wiens echtgenoten tijdens de troebelen tegen de verordering der Staten van Gelderland in dienst zijn getreden ter gelegenheid van de bezetting van Hattem en Elburg, 1788. 1 omslag
289
De officier-fiscaal der stad Zutphen contra mr.Willem Welmers, Tido Hendrik van Essen en mr. Jacob Lodewijk Haesebroeck, inzake oproerkraaien, 1789. 1 pak
290
Jan Bobbink, timmerman, contra mr. E.G.J.Crookceus, burgemeester van Zutphen, inzake een niet ondertekende akte, 1792. 1 omslag
291
Berend Schaap en zijn vrouw Rachel Gijse, contra Jan Gijse, inzake onterving door Aaltje Hoetink, 1792. 1 omslag
292
Joseph André de la Porte, mede voor zijn vrouw Gualthera Mechtelina Helena Knippenburg, contra Philip Otto Winkler, oliemolenaar op de Marsch, inzake schuldvorderig, 1793. 1 pak
293
Mr. E.C.G. Crookceus, burgemeester van Zutphen, contra W.C.van Meurs, zilversmid, medecurator over de desolate boedel van J. Barenburg, inzake verlenging der huur van een huis en hofje in de Tengnagelshoek, 1793. 1 pak
294
A.W. van Engels contra Huibert de Haas, inzake schuldvordering, 1794. 1 omslag
295
Reinder Wilten, als vader van Anthonij Wilten, contra Anthonij van Santbergen, mr. zilversmid, inzake belediging en mishandeling, 1795. 1 omslag
296
Jan Bobbink, mr. timmerman, contra mr. E.G.J. Crookceus, burgemeester van Zutphen, inzake arbeidsloon, 1796. 1 pak
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.47
297
Jochem en Peter Hasselo contra Engelbert Caspers, inzake verspreiding van een smaadschrift op Jan Peter Hasselo, 1797. 1 omslag N.B. Vgl. L. Lensen, W.H.Heitling; Tussen schandpaal en schavot. Boeven, booswichten, martelaren en hun rechters. (Zutphen, z.j.) 130-131
298
Hendrik van der Veen, beurtschipper van Zutphen op Den Haag en Rotterdam, contra de gecommiteerden tot onderzoek van het gedrag van ambtenaren, inzake ontslag, 1798. 1 omslag
299
De gecommiteerden tot onderzoek van het gedrag der ambtenaren, contra Peter Hendrik Haak, inzake belediging der patriotten, 1799. 2 pakken en 1 omslag
300
Evert Gevers contra Hendrik en Gerritje Gevers, inzake boedelscheiding van Jacob Gevers en diens vrouw Berendjen Hendriks, 1801. 1 omslag
301
Gabriel van Dielen, beurtschipper van Amsterdam op Zutphen, contra Albertus Harmsen, in de Zon, inzake vrachtloon van kool- en lijnzaad, 1801. 1 omslag
302
Simon Jacob Vles contra H.W. Nieuwenhuis, klerk der financiën van het voormalige kwartier van Zutphen en Anthonij Wijnveld, inzake leverantie van recepissen betreffende de schadevergoeding van het voormalig gewest Gelderland, 1801. 1 pak
303
Arent Vleming, mede voor zijn vrouw Jenneken Heuting, voorheen weduwe van Geurt Wijers, contra Jacobus Heijtink, de enige erfgenaam van zijn broeder Jan Theunis Heijtink, inzake schuldvordering, 1802. 1 pak
304
De excuteurs-testamentair van de nalatenschap van Hermina Maria Elisabeth Nieuwland van Wijdom, i.l. weduwe van Jaques François Morin de Villeneuve, contra Maria Joanna Brass, weduwe van A.G. Spijker, inzake een erfhuiskwestie, 1803. 1 omslag
305
Jacobus Haak contra Jan Kraijenbrink, inzake contractbreuk, 1804. 1 omslag
306
Steven Meijerink, voor zijn vrouw Wilhelmina Warnsink, contra Simon Jacob Vles, inzake uitbetaling van winst uit een lot in de Bataafse loterij, 1807. 1 omslag
307
Cornelia Maria de Boer, vrouw van Jan Hendrik Polman, te Den Haag, contra Telleman van Londen, inzake schuldvordering, 1807. 1 omslag
308
Het Kapittel van St. Marie te Utrecht contra Johan Ingeweerth, schipper, inzake tolgeld, 1808.
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.48
1 omslag N.B. Met een gedrukte ordonnantie op de tol, 1759; en een gedrukte publikatie m.b.t. de splitsing van het tolcomptoir te Schenkenschans, 1803. 309
Hendrik Gerrit Rumpol contra Gerhard Willem Olthof, inzake belediging, 1808. 1 pak
310
G. Koning en A. de Veije, mede namens de firma De Veije en Theben ter Ville & Cie., contra de curatoren over de desolate boedel van Jan de Ruiter en zijn vrouw Berdina Weekholt, inzake de rangschikking der preferentie crediteuren, 1809. 1 omslag
311
Willem Groen, blauwdrukker, contra Govert Anne Verstege en François Delanier, inzake verbroken compagnonschap, 1810. 1 omslag
312
Mr. Gerhard Haesebroeck contra mr. H.A. Welmers, inzake de financiële afhandeling der nalatenschap van de weduwe van G. van Beest, onder Brummen, 1810. 1 omslag
313
A.W.W. Sloet contra Willem Groen, inzake de huur van een huis in de Kommersteeg bij het Hagenpoortje, 1810. 1 omslag
314
Dirk Ganseboom contra Marten Lintveld, inzake belediging, 1811. 1 omslag
315
Evert Wolters & Co., leerlooiers, contra Willem Siepman, te Drempt, inzake schuldvordering, 1811. 1 omslag
316
Losse processtukken, deels door partijen overgeleverd, 1389-1789. 1 pak
317-326
Procesdossiers inzake declaraties van gerechtskosten, 1760-1811. 7 omslagen, 1 band en 2 pakken 317
Mr. Herman Schomaker contra mr. Cornelis Johan van der Licht, koopman van tabak te Deventer, inzake een proces gevoerd tussen de laatste en Jacobus van Seijst c.s., collecteur en participant van de impost op de tabak te Zutphen, 1760. 1 omslag
318
Mr. E.G.J. Crookceus contra Adriaen Scheij, inzake een proces gevoerd tussen de laatste en Hendrik Wilmsen, 1770. 1 omslag
319
Mr. H.A. Welmers contra Bernardus Duijtsen, inzake een proces gevoerd tussen de laatste en Caspar Schutte, chirurgijn, 1770. 1 omslag
320
Mr. Engelbert Gerhard Johan Crookceus contra Johan Ernst Meijer,
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.49
pikeur de stad Zutphen, inzake een proces gevoerd tussen de laatste en Aaltje van Voorst, 1772. 1 pak
327-383
321
Bernardus Dorenbosch contra Jan George Leuners, 1782. 1 omslag
322
Mr. H.A. Welmers contra de curator over Wouter Jansz Valckenier, 1788. 1 pak
323
Mr. H.A. Welmers contra mr. E.G.J. Crookceus, inzake een proces gevoerd tussen de laatste en François Perger, koopman te Dusseldorf, 1793. 1 omslag
324
Mr. Jacob Joan Schluiter contra Philip Otto Winkler, inzake een proces gevoerd tussen de laatste en Joseph André de la Porte, 1793. 1 band
325
Mr. Gerard Haesebroeck contra Jacob Vles, inzake rechtsbijstand in onderscheidene zaken, 1810. 1 omslag
326
Mr. Bernard Jan Joost te Lintelo en mr. Gerhard Haesebroeck contra Hendrik Ruijsing, kapitein-geweldiger te Zutphen, inzake rechtsbijstand in onderscheidene zaken, 1811.
c
onderzoek in procedures
'Kondschapsboek'; protokol van getuigenissen van gedagvaarde personen; vanaf 1637 in de vorm van interrogatiën, 1499-1810, met hiaten. 27delen; 26 banden, 2 pakken en 2 omslagen N.B. Bevat tevens criminele zaken en vanaf 1803 vrijwillige zaken (huwelijksconsenten, volmachten en transportakten) 327 (-) 328 329 330 331 332 333 334 335 336 337 338 339 340 341 342 343 344 345
1499-1524. (omslag). 1529 vlg. inv.nr. 471. 1536-1537. (deel). 1537-1538. 1538-1545. 1546-1551. 1551-1554. 1554-1556. 1556-1557. 1557-1559. 1560-1561. 1561-1563. 1563-1564. 1564-1566. 1566-1568. 1568-1570. 1570-1572. 1573-1574. 1574-1578. 1591-1594.
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.50
346 347 348 349 350 351 352 353 354 355 356 357 358 359 360 361 362 363 364 365 366 367 368 369 370 371 372 373 374 375 376 377 378 379 380 381 382 383 384-386
1594-1601, met naamindex. 1601-1607. 1607-1610. 1610-1613. 1613-1616. 1616-1619. 1620-1624. 1624-1634. 1634-1639. 1637-1640. (band). 1641-1644. 1645-1647. 1648-1651. 1651-1655. 1656-1660. 1661-1666. 1667-1673. 1674-1682. 1682-1737. (omslag). 1746-1749. (band). 1750-1753. 1754-1756. 1757-1760. 1761-1763. 1764-1768. 1769-1771. 1772-1777. 1777-1782. 1783-1784. 1785-1786. 1787-1789. 1790-1795. 1796-1798. 1798-1803. 1803-1808. 1808. (pak). 1809. (pak). 1809-1810. (band).
Protokol van getuigenissen van gedagvaarde personen en andere - deels vrijwillige akten, 1580-1594, met hiaten. Minuten. 3 delen 384 385 386
1580-1581. 1584-1585, met twee losse stukken uit 1587 en 1592. 1591 (oktober); 1594 (januari - mei).
387
Akten van getuigenissen en arrestatie, 1571-1719. 1 omslag
388
Akten van getuigenissen welke voor gerechten elders zijn gepasseerd, 1417-1736. 1 pak
389
Brief van Philips von Popinghausen vanwege zijn vrouw Agnes van Munster, aan Heinrich von der Wijck, Munsters landschapsagent, inzake een erfeniskwestie van Casper Kreynck en diens vrouw Anna van Munster, 1594. Afschrift, [16e eeuw]. 1 stuk
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.51
d 390-400
vervolging en tenuitvoerlegging van vonnissen en besluiten
'Badingboek'; protokol van opbadingen tot vereffening van schulden of geleden schade; met marginale aantekeningen van de pandingsdata, 1575-1811, met hiaten. 1 stuk N.B. (Op)badingen zijn openbare bekendmakingen dat tot gerechtelijke verkoop van (on)gerede goederen van debiteuren zal worden overgegaan. Het protokol bevat tot 1592 verbalen van aanklacht, verweer en vonnissen; vanaf 1603 evenwel beknopte vermeldingen van de gedane opbadingen. 390 391 392 393 394 395 396 397 398 399 400
1575-1577. 1591-1592, 1603-1647. 1647-1674. 1674-1686. 1686-1700. 1701-1718. 1718-1742. 1742-1771, met naamindex. 1772-1797, met naamindex. 1797-1804, met naamindex. 1804-1811, met naamindex.
401
Extract uit het badingsboek uit 1680 waarin Antoni Brandt bading doet aan de gerede goederen uit het huis van Henninck Schier en Gerrit Lenferink, [17e eeuw]. 1 stuk
402
Stukken betreffende arrest of bezaat op (on)gerede goederen, [ca.1520]-1712. 1 omslag
403-412
Akten van panding; met kanttekeningen van de stadpander, 1739-1810. 10 banden N.B. Oorspronkelijk geliasseerd geweest. Peinding of panding is inbeslagneming van roerende dan wel onroerende goederen door een schuldeiser. 403 404 405 406 407 408 409 410 411 412
1739-1745. 1746-1751. 1751-1756. 1757-1761. 1762-1766. 1767-1776. 1777-1784. 1785-1798. 1799-1804. 1804-1810.
413
Register van pandingen, [2e helft 16e eeuw]. 4 katernen en 1 stuk
414
Stukken betreffende pandingen, [16e eeuw]-1810. 1 omslag
415
Akte waarbij richter en schepenen van Zutphen de erfgenamen van Derrick Gruter en
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.52
zijn vrouw Flystes Schraevenn verzoeken afdoening te verrichten van panding op een huis en were in de Laarpoort, 1581. 1 stuk 416
Stukken betreffende panding en pandkering van een huis op de Markt van Derck Muller, door Hillegunda van Rijssen, weduwe van Berent Abbinck, 1685-1688. 1 omslag
417
Stukken betreffende de gepande goederen van Bernard Sebastiaan Wenholt, wijnkoper, 1758. 1 omslag
418
Stukken betreffende de gepande boedel van Jan Radink, voerman, en zijn vrouw Jenneken Jacobs, 1770. 1 omslag
419
Stukken betreffende de gijzeling van Berend Hendrik Assink en zijn vrouw Hendrica Gerritsen inzake verduistering van verschillende goederen uit hun desolate boedel, 1790. 1 omslag
420
Bief van richter en schepenen van Zutphen aan Anna van Grieth, waarin zij wordt verzocht afdoening te verrichten ingevolge het verzoek door haar vader Timan van Grieth, 1562. 1 stuk
421
Brief van Reijnier Schier, overrentmeester, aan Michiel Evers en de weduwe van Henddrick Coelman, met het verzoek tot betaling van gespecificeerde pachtsommen, 1714. 2 stukken
422-436
'Gichtenboek'; register van gerechtelijke verklaringen inzake pandingen en bezatingen, afgelegd door gezworen stadsroededragers, panders en boden, 15061811, met hiaten. 14 delen en 1 katern 422 423 424 425 426 427 428 429 430 431 432 433 434 435 436
1506-1533. 1561-1572. 1573, juli-sept. (katern). 1576-1579. 1626-1638. 1638-1647. 1647-1652. 1653-1663. 1663-1672. 1672-1680. 1680-1686. 1686-1698. 1698-1711. 1711-1734. 1733-1811.
437
Memoriën voor stadsroededragers, 1618-1749 en z.d. 1 omslag
438
Stukken betreffende publieke verkopingen van verwonnen goederen, 1473-1806. 1 omslag
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.53
439-440
Protokol van oblatiën en consignatiën. [1630], 1631-1809. 2 delen N.B. Met oblatiën worden hier geldsommen bedoeld die door de debiteur via de stadsroededrager aan (een) schuldeiser(s) worden aangeboden. Consegnatiën betreffen de gerechtelijke bewaargeving van gelden, b.v. indien de schuldeiser de betaling weigert aan te nemen. 439 440
[1630] 1631-1764. 1765-1809.
441
Extract uit protokol van oblatiën en consignatiën uit 1796, waarin Frederik Christiaan Colenbrander een aflossing verricht op zijn schuld wegens aangekochte bomen, [ca.1800]. 1 stuk
442-447
Manuaal van door partijen of wegens desolaatheid van boedels verschuldigde gerechtskosten, 1631-1811, met hiaten. 6 delen N.B. Alle delen bevatten een naamindex. 442 443 444 445 446 447
448
1631-1637. 1637-1646. 1668-1674. 1734-1767. 1784-1795. 1795-1811.
Declaraties van gerechtskosten, 1637-1799. 1 omslag e
stukken betreffende procedures voor stedelijke gerechten elders
449
Akte waarin burgemeester, schepenen en raad van Hardewijk verklaren dat Hanss van Haerth buiten de stad is berecht, 1488. 1 stuk
450
Dagvaarding door Ghert Reijners, richter tot Deventer, van Evert Huernijnck en Bertolt Küper, burgers van Zutphen, wegens een zaak contra Hademan van Laijr en Willem de Quaede voor het gerecht van Deventer, 1503. 1 stuk
451
Dagvaardingen door Willem van Doetinchem, richter tot Deventer, van Mente Smit, Johan van Coesfeltt, Aerent van Dulmen en Gerrit Heerdink, wegens een zaak voor het gerecht van Deventer, 1538. 5 stukken
452
Brief van Johan Momme, Richter tot Arnhem en van Veluwezoom, aan Rense van Holthuysen, waarin deze wordt verzocht afdoening te verrichten inzake de door Johan van Luchteren in beslag genomen hofstede Wijghinck, in het kerspel Voorst, buurschap Tonden, 1544. 1 stuk
453
Dagvaarding door Cornelis van Dongen, schout te Zwolle, van Wichbolt de Rode van
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.54
Heeckeren, te Zutphen, als medeërfgenaam van zijn tante Mechtelt van Heeckeren, weduwe Mulert, voor het gerecht van Zwolle, 1622. 1 stuk 454
Stukken afkomstig van Johan Wilhelm Schnur, Hochfürstlicher Münsterischer Richter tot Vreden, inzake een proces om gekochte wijn, tussen Abraham Blense, koopman en wijnhandelaar te Borken, en Johan, de knecht van N.N. Eijsink, burger te Zutphen, 1711. 1 omslag
455
Dagvaardigingen voor Hermanus Harmsen en Jan en Gerard Bergheze, kooplieden te Zutphen, voor het provinciaal tolgericht te Kleef, inzake verzuimde betaling van het licent op weilanden onder Zevenaar en Duiven, 1776. 1 omslag N.B. De verzegelde dagvaardingen zijn bij de jongste inventarisatie verbroken.
456
Stukken overgeleverd door Engbert Stegeman, waarin hij zich beroept op het privilege de non evocando en ter verkrijging van schadeloosstelling inzake het door het gerecht van Bronckhorst gefiatteerde arrest op diens schip, 1787. 1 omslag 2.4
Vrijwillige rechtspraak
Bevat ook een protokoldeel met zaken van civielrechtelijke aard (inv.nr. 472). In de rubriek Civiele rechtspraak soms ook stukken van vrijwillige aard. a 457-541
algemeen
'Kentenissen'; protokol van vrijwillige akten, 1445-1811. 85 delen N.B. Bevat geregistreerde kennisgevingen (kentenissen/kennissen )van cessies, borgstellingen, schuldbekentenissen, huwelijkse voorwaarden, (revocatie van) testamenten, vestiging en overdracht van renten, donaties, verkoop en transporten, morgengaven, volmachtstellingen, boedelscheidingen, vidimussen en attestaties de vita. Ook komen hierin wat verstrooide aantekeningen van civielrechtelijke aard voor. Gedeelten van de perioden 1461-1463 (reeds bij de herinbinding van 1920) en de periode 1485-1491 ontbreken. De in de inventaris uit 1800 genoemde protokoldelen over de perioden 1482-1485 en 1487-1489 waren tijdens de inventarisatie in 1948 reeds verdwenen. Vgl. voor de periode 1445-1683 de extracten in Collectie G. Kreynck (archiefnummer 141), inv.nr.21; en voor de periode 1558-1811 de extracten in: collectie H.H. Roëll (fotokopieën), dln. 5 en 6. De periode 1683-1811 is nader toegankelijk gemaakt door fichering, alfabetisch op persoonsnamen, testamenten en onroerende goederen. Het protokol is bovendien door microfichering gereproduceerd. 457 458 459 460 461 462 463 464
1445-1453. 1454-1461. 1463-1470. 1468-1472. 1470-1484. 1492-1501. 1502-1501. 1505-1507.
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.55
465 466 467 468 469 470 471 472
473 474 475 476 477 478 479 480 481 482 483 484 485 486 487 488 489 490 491 492 493 494 495 496 497 498 499 500 501 502 503 504 505 506 507 508 509 510 511 512 513 514 515 516
1508-1511. 1511-1514. 1514-1516. 1516-1519. 1519-1522. 1522-1525. 1526-1529. 1529 (sept-nov). N.B. 'Prothocollum temporum pestis de necessitate conscriptum'. Aangelegd tijdens een periode waarin de pest heerste en dientengevoge een tekort aan gerechtsfunctionarissen bestond. Bevat derhalve tevens civiele zaken. Vgl. R.W. Tadama; Geschiedenis der stad Zutphen, van vroegste tijden tot 1795 (Zutphen/Arnhem, 1856) 158. 1529-1532. 1532-1534. 1534-1535. 1536-1538. 1538-1541. 1542-1545. 1545-1548. 1548-1550. 1550-1553. 1553-1555. 1555-1556. 1556-1558. 1558-1560. 1560-1561. 1561-1562. 1552-1564. 1564-1566. 1566-1567. 1567-1569. 1569-1570. 1570-1572. 1573-1574. 1574-1577. 1577-1579. 1580-1583. 1583-1589. 1589-1591. 1591-1594. 1594-1596. 1596-1600, met naamindex. 1600-1603. 1604-1605. 1605-1607. 1607-1608. 1609-1610. 1610-1612. 1613-1615. 1615-1618. 1619-1623, met naamindex. 1623-1625, met naamindex. 1625-1628, met naamindex. 1628-1630, met naamindex. 1630-1633, met naamindex. 1633-1636, met naamindex.
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.56
517 518 519 520 521 522 523 524 525 526 527 528 529 530 531 532 533 534 535 536 537 538 539 540 541 542
1636-1639, met naamindex. 1640-1643, met naamindex. 1643-1647, met naamindex. 1647-1652. 1651-1656, met naamindex. 1656-1659, met naamindex. 1659-1663, met naamindex. 1663-1667, met naamindex. 1667-1671, met naamindex. 1671-1677, met naamindex. 1677-1683, met naamindex. 1683-1689, met naamindex (te raadplegen op microfiche). 1689-1698 (te raadplegen op microfiche). 1698-1709 (te raadplegen op microfiche). 1709-1714 (te raadplegen op microfiche). 1714-1722 (te raadplegen op microfiche). 1722-1732 (te raadplegen op microfiche). 1732-1746, met naamindex (te raadplegen op microfiche). 1746-1754, met naamindex (te raadplegen op microfiche). 1754-1763, met naamindex (te raadplegen op microfiche). 1764-1774, met naamindex (te raadplegen op microfiche). 1774-1780, met naamindex (te raadplegen op microfiche). 1780-1785, met naamindex (te raadplegen op microfiche). 1785-1793, met naamindex (te raadplegen op microfiche). 1792-1811, met naamindex tot 1795 (te raadplegen op microfiche).
Zaak- en naamklapper op het voornoemde protokol van vrijwillige akten over 16471795, [ca.1800]. 1deel N.B. Betreft de inv.nrs. 520-541
543-563
Bijlagen bij het protokol van vrijwillige akten, [ca.1447-ca.1550]. 21 omslagen. N.B. In 1975 verwijderd uit het protokol.De potloodaantekeningen op de afzonderlijke stukken verwijzen naar de plaats in het protokoldeel waaruit de stukken zijn gelicht. Van een gedeelte van deze bijlagen bestaat een regestenverzameling op fiches. 543 544 545 546 547 548 549 550 551
[ca.1447]-1453 en z.d. N.B. Gelicht uit inv.nr. 457 1454-1461 en z.d. N.B. Gelicht uit inv.nr. 458 1464-1468 en z.d. N.B. Gelicht uit inv.nr. 459 1451-1541 en z.d. N.B. Gelicht uit inv.nr. 460 1492-1500 en z.d. N.B. Gelicht uit inv.nr. 462 1499-1505 en z.d. N.B. Gelicht uit inv.nr. 463 1504-1507 en z.d. N.B. Gelicht uit inv.nr. 464 1506-1510 en z.d. N.B. Gelicht uit inv.nr. 465 1508-1520 en z.d. N.B. Gelicht uit inv.nr. 466
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.57
552 553 554 555 556 557 558 559 560 561 562 563 564-571
1512-1516 en z.d. N.B. Gelicht uit inv.nr. 467 1516-1518 en z.d. N.B. Gelicht uit inv.nr. 468 1518-1522 en z.d. N.B. Gelicht uit inv.nr. 469 1522-1525 en z.d. N.B. Gelicht uit inv.nr. 470 1526-1532 en z.d. N.B. Gelicht uit inv.nr.471 1529-1532 en z.d. N.B. Gelicht uit inv.nr. 473 1533-1534 en z.d. N.B. Gelicht uit inv.nr. 474 1534-1535 en z.d. N.B. Gelicht uit inv.nr. 475 1536-1538 en z.d. N.B. Gelicht uit inv.nr. 476 [ca.1538]-1540 N.B. Gelicht uit inv.nr. 477 1541-[ca.1543] N.B. Gelicht uit inv.nr. 478 [ca.1548-ca.1550] N.B. Gelicht uit inv.nr. 480
Protokol van allerhande akten en attestatiën, 1633-1811. 8 delen N.B.bevat tevens in toenemende mate civiele en boetstrafrechtelijke zaken. 564 565 566 567 568 569 570 571
572-591
1633-1647. 1647-1659. 1659-1678. 1678-1698. 1698-1723. 1723-1758. 1758-1804, met naamindex. 1805-1811.
Akten van volmacht, 1750-1810. Minuten. 20 banden N.B. Oorspronkelijk geliasseerd geweest 572 573 574 575 576 577 578 579 580 581 582 583 584
1750-1752. 1753-1756. 1757-1760. 1761-1764. 1765-1768. 1769-1771. 1772-1774. 1775-1776. 1777-1779. 1780-1781. 1782-1783. 1784-1786. 1787-1788.
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.58
585 586 587 588 589 590 591
1789-1790. 1791-1793. 1794-1798. 1799-1801. 1802-1804. 1805-1807. 1809-1810.
592
Akten van volmacht, 1510-1744 en z.d. Deels minuten. 1 omslag
593
Brief van Karel van Gelre aan zijn zoon Adolf, waarin hij hem o.m. verzoekt een volmachtbrief te laten opstellen, 1568. 1 stuk N.B. Karel van Gelre, bastaardzoon van Karel van Egmond (1467-1538), hertog van Gelre en Anna van Roderlo. Vgl. J. Gimberg, 'Bastaarden der hertogen van Gelre', in: BMG XXII (1919) 47-48
594
Akten van volmacht welke voor gerechten elders zijn gepasseerd, 1506-1738. 1 pak N.B. Betreffen de plaatsen: Albergen, Amsterdam, Arnhem, Bergen op Zoom, Bochelt, Borculo, Bredevoort, Coevorden, Dantzig, Deventer, Doesburg, Doetinchem, Dorsten, Elburg, Emden, Emmerik, Gendt, Grave, Groenlo, Groningen, Hardewijk, 'sHeerenberg, Hoorn, Huissen, Hummelo, Kampen, Keulen, Lochem, Naarden, Oldenzaal, Schwerte, Terborg, Utrecht, Vlissingen, Vorden, Vreden, Wezel en Wichmond. b
stukken van familie- en erfrechtelijke aard - huwelijkse voorwaarden
595
Akten van huwelijkse voorwaarden en testamenten, 1809-1810. 1 band
596
Onderhandse akte van huwelijkse voorwaarden tussen Johan Haegenouwe en Johanna Hermen Johanszoondochter, 1495. Gelijktijdig afschrift. 1 stuk
597
Onderhandse akte van huwelijkse voorwaarden tussen Albert Mom, zoon van Johan Mom, ridder, en Maria Hackfort, en Judith Gruiters, dochter van Johan Gruiter en Gertuidt van Rouwenordt, 1573. Afschriften, [16e eeuw]. 2 stukken
598
Onderhandse akte van huwelijkse voorwaarden tussen Derick Cremer en Hermanna van Tongeren. 1579. Authentiek afschrift, [16e eeuw]. 1 stuk
599
Onderhandse akte van huwelijkse voorwaarden tussen Bernt van Zuelen en Ermgart Bancks, dochter van Hermen Bancks en Agnes van der Wall, 1581. Minuut. 1 stuk
600
Onderhandse akte van huwelijkse voorwaarden tussen Johan ten Behm en Bellyken Ruters, 1582. 1 stuk
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.59
601
Onderhandse akte van huwelijkse voorwaarden tussen Johan Opten Oort en Wysse Ruters, dochter van Hendrick Ruters, 1588. 1 stuk
602
Onderhandse akte van huwelijkse voorwaarden tussen Christiaen van Olst en Henrica toe Goor, 1592. 1 stuk
603
Onderhandse akte van huwelijkse voorwaarden tussen Jacob van Meegen en Mentha Haack, 1592. 1 stuk
604
Onderhandse akte van huwelijkse voorwaarden tussen Johan Luloffsz en Lutgert Ruters, 1595. 1 stuk
605
Onderhandse akte van huwelijkse voorwaarden tussen Gijsbert van Brempt en Thoma van Wisch, [16e eeuw]. Concept. 1 stuk
606
Onderhandse akte van huwelijkse voorwaarden tussen Wilhem Jansen, zoon van Wilhem Wilhems, en Guedeken Spitholt, 1626. 1 stuk
607
Onderhandse akte van huwelijkse voorwaarden tussen Diderick Wesselinck en Geertruidt Teunissen, dochter van Tonnis Cornelissen, 1628. 1 stuk
608
Onderhandse akte van huwelijkse voorwaarden tussen Derck Everts (Hoeberdinck) en Mechtelt Guertss van Duisborch, weduwe van de vaandeldrager Sibrandt Svijchman, 1631. 1 stuk
609
Onderhandse akte van huwelijkse voorwaarden tussen Gerrit Engelberts en Engeltje Vriesen, dochter van Jan Vriesen, 1631. 1 stuk
610
Onderhandse akte van huwelijkse voorwaarden tussen Adriaen van Luchteren, zoon van Jacoba van Brienen, en Adelheide Kaldenbachs, dochter van Leonhardt Kaldenbach en Anna Schaelix, 1644. Met clausule. 1656. 2 stukken
611
Onderhandse akte van huwelijkse voorwaarden tussen Frerijck Hendrijcx, zoon van Henrijck Frerijcx, en Maria die Wolff, dochter van Fransos die Wolff, 1645. 1 stuk
612
Onderhandse akte van huwelijkse voorwaarden tussen Goessen Sloot en Engeltien Vriessen, 1646. 1 stuk
613
Onderhandse akte van huwelijkse voorwaarden tussen Warner Corten en Grietken Janssen, 1652. Afschrift, [17e eeuw]. 1 stuk
614
Onderhandse akte van huwelijkse voorwaarden tussen Willem Weultkens en Mechteltijen Bessums, 1655. Minuut. 1 stuk
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.60
615
Onderhandse akte van huwelijkse voorwaarden tussen Andreas Plegher en Hermanna Gutberleth, 1656. Afschrift, [17e eeuw]. 1 stuk
616
Clausule op een onderhandse akte van huwelijkse voorwaarden tussen Wolter Coster en Maria Meijerinck uit 1667, 1687. Minuut. 1 stuk
617
Onderhandse akte van huwelijkse voorwaarden tussen Gerrith Lenferinck en Trijntijen Morgensteeren, weduwe van Jan Tijmensen, 1672. 1 stuk
618
Onderhandse akte van huwelijkse voorwaarden tussen Teunis Reinders en Johanna Huigen, 1679. 1 stuk
619
Onderhandse akte van huwelijkse voorwaarden tussen Martinus Roelandt en Aleida van Zelst, dochter van Henricus van Zelst, 1685. 1 stuk
620
Onderhandse akte van huwelijkse voorwaarden tussen Derk Willem Roelandt en Geesken Ribbers, [ca.1725-1726]. Minuten. 2 stukken N.B.in duplo - morgengaven
621
'Morgengaveboek', register van huwelijksgiften. 1 deel N.B. Nader toegankelijk gemaakt door fichering alfabetisch op persoonsnamen, zie nadere toegangen nr. 16. Vgl. ook: J.D. Wagner; 'Excerpten uit het boek der morgengaven, berustende in het Zutphens archief', in: Nederlandse Leeuw 1918, kol 180-186. Vgl. ook de inv.nrs.457-501. - testamenten
622-623
Protokol van testamenten en donatiën, 1796-1811. 2 delen N.B. Beide delen hebben een naamindex. Vgl. de extracten in Collectie H.H.Roëll, (fotokopieën) deel 6. 622 623
1796-1805. 1805-1811.
624
Testament van Johanna des Mynsten, 1500. Afschrift, [16e eeuw]. 1 stuk
625
Testament van Johan Vynck en zijn vrouw Griete, 1529. Minuut. 1 stuk
626
Testament van Johan van Boirne en zijn vrouw Trude Gaemens van Swolle. 1537.
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.61
Concept. 1 stuk 627
Testament van Otto Hoedemaiker en zijn vrouw Geertken, 1538. Concept. 1 stuk
628
Notarieel testament van Ailbert van Stienre, raadsvriend te Zutphen, 1557.Concept. 1 stuk
629
Testament van Thomas van Luchteren en zijn vrouw Griete Hessels, 1565. 1 stuk
630
Testament van Gerriet Schuell, 1571. Extract afschrift, [16e eeuw]. 1 stuk
631
Testament van Anna van Mervelt, weduwe van Harman van Lintloe, 1572. Afschrift, [16e eeuw]. 1 stuk
632
Testament van Truid van Aisen(?), 1576. 1 stuk N.B. Zwaar beschadigd.
633
Testament van mr. Hendrick Leijendecker en zijn vrouw Baete Esselinck, 1584. 1 stuk
634
Testament van Johan Konders en zijn vrouw Margaretha van Karvenhem, 1592. Minuut. 1 stuk
635
Testament van Everhardina van Ittersum, vrouwe tot Eversberch, 1648. Authentiek afschrift, 1651. 1 stuk
636
Testament van Peter Sels, rentmeester, en zijn vrouw Anna Kaldenbach, 1622, met clausule, 1663. Gelijktijdig afschrift. 1 stuk
637
Testament van Agatha Cloots, weduwe van Abraham ten Hage, i.l. burgemeester tot Woudergem en Heest, nu gehuwd met Marcus Exalto de Almerras, 1668. 1 stuk
638
Testament van Anneken Frolinx, weduwe van Arent Peters, 1679. Minuut. 1 stuk
639
Testament van Jan Raassinck, burger te Zutphen, en zijn vrouw Reijntien Janssen, 1681. Concept.
640
Testament van Anna Schimmelpenninck van der Oije tot Vorstonden.Met akte van volmacht van Derck Schimmelpenninck van der Oei tot de Blanckena, burgemeester van Zutphen, 1688. Minuut. 1 stuk
641
Testament van Maria Smit, weduwe van ds. Henricus van Zelst, 1707. 1 stuk
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.62
N.B. Betreft een extract uit het protokol der heerlijkheid Didam. 642
Testament van Wilhelm Roelandt en zijn vrouw Maria Hasebroeck, 1720. 1 stuk
643
Testament van Matheus Barquet en zijn vrouw Janna Grevincks, dochter van Willem Greven, 1722. 2 stukken - besloten testamenten
644
Besloten testament van Johan Bongart en zijn vrouw Elisabeth Jurrins (Jurgens), 1625. 1 charter en 1 stuk
645
Besloten testament van Christiaen Crummelbein, 1630. 1 charter en 1 stuk, getransfigeerd, en 2 stukken
646
Besloten testament van Geesken Cornelis, vrouw van Derck Linsen, burger tot Goch, 1636. Vernieuwd, 1644. 1 charter en 1 stuk, getransfigeerd, en 1 stuk
647
Besloten testament van Beatrix van Schaegen, vrouw van Hendrick van Eck,jagermeester en scholtus, 1646. 1 charter en 1 stuk
648
Besloten testament van Mechtelt Goijckers, weduwe van Tonnis Fruijssinck, 1646. 1 charter en 1 stuk
649
Besloten testament van Jeremias Gerritsen van der Castelen, 1662. 1 charter en 1 stuk, getransfigeerd
650
Besloten testament van Maria Geertruijdt van der Marck, 1666. 1 charter en 1 stuk, getransfigeerd
651
Besloten testament van Susanna Bongertts, weduwe van Peter Luyterbach, 1667. 1 stuk
652
Besloten testament van Thomas Mess, 1697. 1 stuk
653
Besloten testament van Evert Bos, militair, 1698. 1 stuk
654
Besloten testament van Harmen Cappers en zijn vrouw Harmken Mullers, 1698. 1 stuk
655
Besloten testament van Peter Hardi en zijn vrouw Dercksken Laers, 1711. 1 charter en 1 stuk, getransfigeerd
656
Besloten testament van dr.Johan van Meeghen en zijn vrouw Maria Timmer, 1716. 1 charter
657
Besloten testament van G. van Bronckhorst, vrouw van N. de la Lane du Thaij, kapitein en commandant van Bredevoort, 1717. 1 charter en 1 stuk, getransfigeerd
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.63
658
Besloten testament van Wilhelmina Hoffstadt, weduwe van Derck Mensinck, 1721. 1 charter en 1 stuk, getransfigeerd
659
Besloten testament van Louisa Robarta Francisca Coutis, 1722. 1 charter en 1 stuk
660
Besloten testament van Adriaen Balthasar Valck, burgemeester van Zutphen, 1730. 1 stuk
661
Besloten testament van Christoffel Bishoff (Boshoff) en zijn vrouw Trijntien Jalinks, 1731. 1 charter en 1 stuk getransfigeerd
662
Besloten testament van Jan Bosch, 1734. 1 charter en 1 stuk, getransfigeerd
663
Besloten testament van Jurrien Bleumer, 1737. 1 charter, 1stuk, getransfigeerd
664
Besloten testament van Johanna Maria Worm, weduwe van Ludolph van Eybergen, i.l. richter van het ambt Steenderen, 1737. 1 charter en 1 stuk, getransfigeerd
665
Besloten testament van Agatha van Landeren, 1743. 1 stuk
666
Besloten testament van Ludolph Hendrick Borghart Silvius van Heeckeren tot Camperbeeck en Waliën, weduwnaar van Susanna Johanna Everdina Valck, 1746. 1 charter en 1 stuk
667
Besloten testament van Joost Jan Op ten Noorth, burgemeester, en zijn vrouw Geertuijt Margaretha Daendels, 1746. 1 charter en 1 stuk, getransfigeerd
668
Besloten testament van Theodora Elizabeth Solner, 1754. 1 charter en 1 stuk, getransfigeerd
669
Besloten testament van Willem Hendrik van Sonsbeek, ritmeester, en zijn vrouw Johanna van Eijs, 1756. 1 charter en 1 stuk, getransfigeerd
670
Besloten testament van Johanna Henrietta van Keppel, weduwe van Hendrik van Laer, van de Ligtenbergh, Engelenbergh, Kell, enz, 1757. 1 charter en 1 stuk, getransfigeerd
671
Besloten testament van Zeno Lambert Satink, kapitein, 1764. 1 charter
672
Besloten testament van Carel Gerard Hultman, 1766. 1 charter en 1 stuk
673
Besloten testament van Charlotta Margarita Hultman, 1767. 1 charter en 1 stuk
674
Besloten testament van Hendrik Willem Kaecks, kapitein, 1776. 1 charter en 1 stuk
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.64
675
Besloten testament van Martinus Gerardus Soltkast, kolonel, 1785. 2 charters en 1 stuk, getransfigeerd
676
Besloten testament van mr. Herman de Leeuw van Coolwijk, 1797. 1 charter en 1 stuk, getransfigeerd
677
Besloten testament van Gerritjen Tonis de Wilde, wonende onder Voorst, 1805. 1 charter en 1 stuk, getransfigeerd
678
Besloten testament van Hendrik Waliën, wonende te Winterswijk, 1809. 1 stuk N.B. Gelijktijdig duplikaat
679
Besloten testament van Adolph Jan Nijman Joachimsz, 1809. 1 stuk N.B. Gelijktijdig duplikaat
680
Besloten testament van Johan Hermanus Thomasson wonende te Lochem, 1809. 1 stuk N.B. Gelijktijdig duplikaat
681
Besloten testament van Lubbert Derk Jan Hijinck, laatst weduwnaar van Janna Geertruid Ovink, wonende te Winterswijk, 1810. 1 stuk N.B. Gelijktijdig duplikaat.
682
Besloten testament van Jan van Huet, 1810. 1 stuk N.B. Gelijktijdig duplikaat
683
Besloten testament van Wilhelmina Margarita Lebbink, vrouw van Jan van Huet, 1810. 1 stuk N.B. Gelijktijdig duplikaat
684
Besloten testament van mr. Arnold Op ten Noort, 1810. 1 stuk N.B. Gelijktijdig duplikaat
685
Besloten testament van Antonia Elisabeth Dumbar, vrouw van mr. Arnold Op ten Noord, 1810. 1 stuk N.B. Gelijktijdig duplikaat
686
Besloten testament van Evert Fredrik van Heeckeren tot Enghuisen, 1810. 1 stuk N.B. Gelijktijdig duplikaat
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.65
687
Besloten testament van Anna Maria de Jongh, wonende onder Almen, 1810. 1 stuk N.B. Gelijktijdig duplikaat
688
Besloten testament van mr. C.A. Weerts, wonende onder Almen, 1810. 1 stuk N.B. Gelijktijdig duplikaat
689
Besloten testament van G.C.E. Springman, 1810. 1 stuk N.B. Gelijktijdig duplikaat
690
Besloten testament van Jellis Engeling, 1811. 1 stuk N.B. Gelijktijdig duplikaat - boedelscheidingen en -verkoop
691
Onderhandse akte van boedelscheiding tussen Ansem den Roden en Johan den Roden Evertssoen, 1425. 1 stuk
692
Vidimussen van richters en schepenen, alsmede van de schout van Zutphen, van een akte van overdracht uit 1449, door Goesen van Raesfelt, ridder, heer ten Oestendarp en te Hameren, aan zijn gelijknamige zoon, van het versterf te Zutphen van Goesens (sr.) broeder Diderick van Raesfelt.1499. Gelijktijdige notariële afschriften. 1 stuk
693
Onderhandse akte van boedelscheiding tussen Goessen van Lennep en zijn vrouw Getruit; Evert Poppinck en zijn vrouw Agnes, als dochters van mr. Gijsbert van den Camp en Alijd, enerzijds, en Agnes van Benthem, weduwe van mr. Gijsbert vrnd. anderzijds, inzake de nalatenschap van mr.Gijsbert en Alijd vrmd.,1500. Afschrift, [16e eeuw]. 1 stuk
694
Onderhandse akte van boedelscheiding tussen Johan Vrijthofff; Johannes Opten Oirde en zijn vrouw Grieten, en Hille Vrijthoff, 1501. Afschrift, [16e eeuw]. 1 stuk
695
Akte waarbij de richter te Haaksbergen vanwege de Bisschop van Utrecht verklaart dat Jacop Leferdynck t.b.v. Hyndrick Wolbertes afstand doet van al de hem aangeërfde goederen te Zutphen uit de nalatenschap van de weduwe Gule Mummenhoves, 1505. 1 stuk
696
Akten waarbij de richter van de heer van Wisch verklaart dat Werner Haegens en zijn vrouw Jeneken; Gert Hedynch en zijn vrouw Swene en Gert Wechgeler en diens vrouw afstand hebben gedaan van het aan hen aanbestorven sterfhuis van Gretiken Hagens, 1512.
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.66
2 stukken 697
Onderhandse akte van boedelscheiding tussen Gosen Spe(de) en de kinderen en andere erfgenamen inzake de nalatenschap van Alyt, i.l.vrouw van Gosen vrnd., [1524]. 1 stuk
698
Onderhandse akte van boedelscheiding tussen Johan Barner, weduwnaar van Grietruyt Mentrinx, voorheen weduwe van Marten Vos, enerzijds; en Hendrick Mentinc en diens vrouw Alit, anderzijds, 1529. 1 stuk
699
Onderhandse akte van boedelscheiding tussen Thomas Verwer, alsmede voor de erfgenamen van Jutte, i.l.vrouw van Johan van Coesvelt, kerkmeester op de Nieuwstad, enerzijds; en Johan van Coesvelt vrnd. anderzijds, inzake de nalatenschap van Jutte vrnd.,1530. Concept. 1 stuk
700
Onderhandse akte van overeenkomst tussen de weduwe van Johan Weckers en Johan Huenynck, inzake betalingen en verdeling van goederen, 1553. 1 stuk N.B. Chirograaf
701
Onderhandse akte van boedelscheiding tussen Johan die Leghe enerzijds; en Thomas, Jacob en Elizabeth die Leghe, anderzijds; inzake de verdeling der nalatenschap van hun aller vader Johan die Leghe en hun aller broeder Joachim die Leghe, 1533. Afschrift, [16e eeuw]. 1 stuk
702
Onderhandse akte van overeenkomst tussen Lumme, weduwe van Bernt Wentinck en haar kleinkinderen Bernt en Efze, kinderen van wijlen Tonijs Wentinck en Trude ten Knuve; inzake een geschil omtrent de erfdelen in een huis in de Laarpoort en van de Schiphorst, 1534. Concept. 1 stuk
703
Onderhandse akte van boedelscheiding tussen Stijne, weduwe van Evert Kremers, enerzijds, en haar kinderen mr. Gerrit Kremer, Johanna Wassink, wonende in het convent, en Griete anderzijds, 1537. Afschrift, [16e eeuw]. 1 stuk
704
Onderhandse akte van boedelscheiding tussen Joesten Demers, zuster van Tijs van Ruremonde, enerzijds, en Elza, weduwe van Tijs Ruremonde, anderzijds, 1538. Concept. 1 stuk
705
Vidimus van een akte van boedelscheiding uit 1544, tussen Derick Smalevelt en zijn zoon Claes Smalevelt, richter tot Huissen, inzake de nalatenschap van Luythgart, i.l. vrouw van Derick vrnd, 1552. 1 stuk
706
Onderhandse akte van boedelscheiding tussen Mathiss van Broickhuesen en zijn vrouw Anna, enerzijds, en zijn kinderen Johan, Berndt en Ermgart van Broickhuesen anderzijds, 1545. Afschrift, [16e eeuw]. 1 stuk
707
Onderhandse akte van boedelscheiding tussen Harmen ter Hove en Winolt
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.67
Hontouwe, inzake de nalatenschap van Elsken Hontouwen. 1545. Vermoedelijk afschrift, [16e eeuw]. 1 stuk 708
Onderhandse akte van boedelscheiding tussen Wilhelm ther Heghe, weduwnaar van Peterken, enerzijds, en Johan Boecker, mede voor zijn moeder, en Thomas Boecker, diens broer, anderzijds; inzake de nalatenschap van Peterken vrnd., 1547. Concept. 1 stuk
709
Onderhandse akte van boedelscheiding tussen Garrit Aetsack en zijn vrouw Griete enerzijds en Johan Jolinck en diens vrouw Wendele anderzijds, inzake de nalatenschap van Wilhem Bunijnx, vicaris, en diens moeder Mente, 1552. Authentiek afschrift, [16e eeuw]. 1 stuk
710
Onderhandse akte van boedelscheiding tussen Herman van Elten en zijn zuster Catherina Overcamps, tollerse ter Hunnepe, inzake de nalatenschap van hun moeder Anthonia Hermansdr. van Elten, 1559. Notariëel afschrift, [16e eeuw]. 1 stuk
711
Onderhandse akte van overeenkomst tussen Ermgardt, gravin van Limburg en Brunckhorst, etc. enerzijds en Bernhardt van Sulen, richter tot Steenderen anderzijds, inzake het goed Meynte of Hotingk, in het kerspel Steenderen, 1568. 1 stuk
712
Onderhandse akte van boedelscheiding tussen Hendrick en Gangeloiff Zeygers, gebroeders, en Arnt Dieckmans met hun vrouwen enerzijds en Steven Tengerinck en diens vrouw Ursulle Swerthfeger en haar broeder Marthen, als erfgenamen van mr. Jacob Swerthfeger, anderzijds, 1571. Concept. 1 stuk
713
Onderhandse akte van boedelscheiding tussen Henrick van Til, weduwnaar van Catharina Haack; zijn schoonmoeder Gertruyt Meijerincks, weduwe van Wolter Haacks, en diens zwagers Frederick, Berdt en Evert Haack, 1575. Minuut. 1 stuk
714
Onderhandse akte van boedelscheiding tussen Jan Lurinck en zijn vrouw Gertken enerzijds en hun kinderen Reint, Jan, Berndt en Arndt anderzijds, 1576. Concept. 1 stuk
715
Onderhandse akte van boedelscheiding tussen Griete, weduwe van Anthonis Yserens en haar dochter enerzijds en Peter Kreynck en zijn vrouw Adriaen, Bernt van Holthussen, schout te Zutphen en Evert van Byngerden en diens vrouw Mechtelt anderzijds, 1591, met retroakta, 1540. 3 stukken
716
Akte van verklaring door burgemeesters, schepenen en raad van Deventer betreffende de aanvaarding van de erfenis van Berthe Gelmers, weduwe van Cornelis Yseren, waarop door Henrick ther Brugge en zijn vrouw Beeltghen Gelmers aanspraak wordt gemaakt, 1588. Minuut. 1 stuk
717
Onderhandse akte van boedelscheiding tussen Frederick Haack, Wolter Haack en Derricksken Haack; hun moeder Mechtelt Rainssinges, weduwe van Berdt Haack en hun oom Arndt van Riswick, namens Wolter Haack Evertss., 1592. 1 stuk
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.68
718
Notariële akte van boedelscheiding tussen Maria, weduwe van Jobst Drosten zu Senden en haar kinderen; met gelijktijdige clausule, 1618. 2 stukken
719
Onderhandse akte van boedelscheiding tussen Aeltien, Pieter, Barber, Marriken en Geertruijtien, geassisteerd met hun broeder Geerlich, als onmondige kinderen van Geerlich Geerlichsen enerzijds en hun moeder Merriken Rutgers, haar vader mr. Rutger Mol en haar zwager Marten van Minnen anderzijds, 1625. 1stuk
720
Onderhandse akte van boedelscheiding tussen Garrit Hoevinck en zijn vrouw, en Maria, zijn voordochter bij Lise ten Grotenhues, 1628. 1 stuk
721
Onderhandse akte van boedelscheiding tussen Luloff Janssen en Henrick Haack, als volmacht van zijn moeder Elsken Fos, 1648. 1 stuk
722
Onderhandse akte van boedelscheiding tussen Gerhart Caldenbach, rentmeester, gehuwd met Johanna Wittenbomgaert; Peter Sels, rentmeester, weduwnaar van Anna Kaldenbach; Adriaen van Lochteren, kerkmeester,gehuwd met Adelheijda Kaldenbachs; en de memberen van de nagelaten kinderen van Adam Caldenbach en diens vrouw Aldegonda Schilinx; allen erfgenamen van Leonaert Kaldenbach, kerkmeester, en diens vrouw Anna Schalk, 1663. Gelijktijdig afschrift. 1 katern
723
Onderhandse akte van boedelscheiding tussen Johan Lambergen, brouwer, en Antoni Houwin en diens vrouw Aeltjen Beuws, 1674. 1 stuk
724
Onderhandse akte van boedelscheiding tussen Aeltien ten Ruijse, vrouw van Johan Locken, eerder weduwe van Jan Grievinck enerzijds en de momberen van Johanna en Barbarina Huberti, onmondige kinderen van Gellius Huberti en Derksen Grievinck anderzijds, inzake de nalatenschap van Jan Grivinck, 1677. 1 stuk
725
Onderhandse akte van boedelscheiding tussen Maria Beeuws, weduwe van Leonardt Lindeman en Wessel Gerrits en diens vrouw Grietien Lindemans, inzake de nalatenschap van Leonardt Lindemans vrnd., 1681. Met aantekening betreffende een kwitering, 1682.
726
Onderhandse akte van boedelscheiding tussen Berent Harmsen, weduwnaar van Aeltien Gerrits enerzijds en de momberen van zijn onmondige kinderen Gerrit en Grietien Berents anderzijds, 1682.
727
Onderhandse akte van boedelscheiding tussen Michiel Clammers en zijn vrouw Johanna Spals; Meindert Spall en zijn vrouw Gerritjen Heckhuijs en Frederick van Holten en Henrica Spals, als gezamelijke kinderen en erfgenamen van Henrick Spall en zijn vrouw Margarita Wildemans, 1686. Gelijktijdig afschrift.
728
Onderhandse akten van boedelscheiding tussen Geertruit, Johan en Derck Mulder, hun zwager Adriaen van Daetseler, inzake de nalatenschap van Harmen Muller, 1690. Minuut. 1 stuk
729
Akte van boedelscheiding ten overstaan van de landschrijver der heerlijkheid Didam, tussen Johannes van Zelst, predikant te IJsselstein en zijn zusters Elbarta Elzabeth
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.69
van Zelst, weduwe Ter Bruggen, en Aleijda van Zelst, weduwe Roeland, inzake de nalatenschap van hun ouders Henricus van Zelst, i.l. predikant te Didam en Maria Smit, 1713. 1 stuk 730
Akte van boedelscheiding ten overstaan van gedelegeerde rechters van de stad Brugge, tussen Evert Roelofs, te Zutphen, weduwnaar van Catharina Verplancke, voor zijn kinderen enerzijds en Gaspar Delcampo, ontvanger van het extraordinair en de vacante successiën anderzijds, inzake de nalatenschap van Josijken Pousseijn, 1717. 1 stuk
731
Onderhandse akte van boedelscheiding tussen Arnoldus Raasvelt, weduwnaar van Elsken Haack en Maria Haack, weduwe van Derck Ribbers, 1731. 1 stuk
732
Extract uit het Memoriën en Resolutieboek uit 1735, waarin schepenen uitspraak doen wegens een verzoek door Frederick Kock en zijn vrouw Anna Catharina van Diemen, inzake het curatorschap over een erfenis, 1735. Met marginale aantekening waarin dit echtpaar met deze uitspraak instemt, 1736. En met een kwitantie dienaangaande, 1736. 2 stukken - testamenten bij versterf
733
Stukken betreffende de nalatenschap van Gijsbert de Cock en zijn vrouw Aeltjen, 1655. 1 omslag
734
Stukken betreffende de nalatenschap van Philistis Hendricks Brandt, weduwe van Peter Herberts van Boeckholt, i.l. richter tot Vorden, 1657. 1 omslag
735
Akte waarin compromissarissen verklaren dat de huizen van de weduwe Sarincks, Meijer en Borsma, gelegen in de Turfstraat en de Broederstraat zullen worden getaxeerd door de timmerman mr. Anthoni Verbeeck en de metselaar mr. Pieter van Olphen, ten einde tot een goede boedelverdeling te komen, 1685. 1 stuk
736
Stukken betreffende de nalatenschap van Wolf Adolph Hoffmann, kapitein-luitenant en dienst der Staten-Generaal, gepretendeerd door Johann Peter Claus, burger en stadvaandrig te Oppenheim en de Palts, als volmacht van zijn familie; en door Johan van der Vorst, gehuwd met Christina Elijsabeth Hoffman en mede als volmacht van Maria Elijsabeth Hoffman, weduwe Van der Hagen; Geertuijt Hoffman, weduwe De Ruijter en Anna Magdalena Hoffman als kinderen van wijlen Gottlieb of Theophilus Hoffman, 1720-1721, met retroakte vanaf 1597. 1 omslag N.B. Oorspronkelijk geliasseerd, verbroken bij de herinventarisatie.
737
Stukken betreffende de administatie der nagelaten boedel van Thomas Keije en geschillen daaromtrent, 1726-1751. 1 pak N.B. Oorspronkelijk geliasseerd.
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.70
738
Stukken betreffende de nalatenschap van Hendrik Wassink en zijn vrouw Margaretha Philips, 1754. Met retroakta. 1 omslag
739
Stukken betreffende de nalatenschap van Willem van Sonsveldt, i.l. ontvanger der verponding te Winterswijk en zijn vrouw Bernardina Kelder, 1753-1766. 1 omslag
740
Stukken betreffende de nalatenschap van Johanna Catharina Schimmelpenninck van der Oije; gepretendeerd door Arent Sloet tot Warmelo en Kersbergen, mede voor diens vrouw Florentina Wilhelmina Borre van Amerongen en Geertruid Elisabeth van Ingen, vrouw van Roelof Berends, 1755-1757. 2 liassen
741
Akte van taxatie van de goederen van Anthonij Ebbekinck, rentmeester van het Oude- en Nieuwe Gasthuis, genaamd het Warninck of Croeserije, gelegen in de Gooijse Marckt onder Hengelo, 1757. 1 stuk
742
Stukken betreffende de nalatenschap van Bernard Reijnders, brouwer te Zutphen, gepretendeerd door Hendrina Willems, weduwe van Derk Schutte; Aeltgen Willems, weduwe van Steven Borgerink; Harmen Janssen , namens zijn vrouw Reijntjen Willems; Jannes Besselink, namens zijn vrouw Wijsken Willems; de regenten van de armenkamer te Rotterdam wegens Pieternella Brouwers; Beatrix Wijers, weduwe van Adriaen Coetsier; Martin Hillebrand; Christina Hillebrand, weduwe van Peter Immerman en Claes Hillebrand, mede als erfgenaam van zijn zuster Aleida Hillebrand, 1759. 1 omslag
743
Stukken betreffende de nalatenschap van Steven Kemperman en zijn vrouw Beatrix Floris (Heijers); gepretendeerd door regenten van het R.K. meisjesweeshuis te Amsterdam, wegens Berendina Kemperman; Johanna Kemperman, weduwe van Jan ten Pezel, nu gehuwd met Marcus Frederik Fortsch; en Jacob Scholts, voor zijn vrouw Johanna Convent en zijn zwager Henricus Convent, 1759-1761. 1 omslag
744
Stukken betreffende de nalatenschap van Antonij Ebbekink, rentmeester van het Oude- en Nieuwe Gasthuis, en zijn succssievelijke vrouwen Geertruijd Christina Elisabeth Janssen en Anna Christina Weenink, 1761. 1 omslag
745
Stukken betreffende de nalatenschap van Hendrik van Holten; gepretendeerd door Willem van Zelm, gehuwd met Hendrika van Holten en hun zoon Casijn van Zelm, 1763-1764. 1 omslag
746
Stukken betreffende de nalatenschap van Joannes Rietveld; gepretendeerd door Arij Duijsberg(en), voor zijn vrouw Cornelia van Toorn, 1765. 1 omslag
747
Stukken betreffende de nalatenschap van Helena Odé; gepretendeerd door Hendricus de Grave, predikant op Macassar, 1765-1771. 1 omslag
748
Stukken betreffende de nalatenschap van Louis de Gennes de Felin en van Cornelia de Gennes de Felin, eerst weduwe van Frederick Everhard van Coevorden tot Walfarth, later weduwe van Wolter Herman Sloet tot het Oije en Westenburg, 1769.
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.71
3 stukken 749
Stukken betreffende de nalatenschap van Hermannus Conrad Brössel; gepretendeerd door Johan Adolph Gerhard en Simon Friedrich Adolph Röding, gebroeders; Johan Adolph en Johan Heinrich Schierenberg; Anna Maria Elisabeth Kestner, gehuwd met Johann Christian Meijer; Sophie Elisabeth Kestner, gehuwd met Henrich Ernst Pulss; Johanna Florentina Kestner, gehuwd met Johann Conrad Hancken; Johannette Whilhelmine, Amalie Florentine Elisabeth, Simon Henrich Adolph en Sophie Ernestine Weber, Franz Emilius Augustus Hillebrand; Johann Hermann Kirchhof; Anna Catharina Elisabeth Krüger, weduwe Krecken; Anne Louise Amalie, Simon Henrich Adolph en Christof Ernst Krüger; Adam Conrad Petri en Johann Friedrich Steltfeld, 1769-1770. 1 lias en 1 omslag
750
Stukken betreffende de nalatenschap van Johanna de Court, 1770-1771. 1 omslag
751
Stukken betreffende de nalatenschap van Elsje Temmink, gepretendeerd door Anna Maria Temmink, vrouw van Matijs van Greunige en Katrijntje Temmink, vrouw van Christoffel Lieberom, 1772. 1 omslag
752
Stukken betreffende de nalatenschap van mr. Wessel Joseph Godefried van Eijll; met 2 kasboeken, 1769 en1771. En een "Geslachtsregister Holtius en Mulerius"; gepretendeerd door zijn weduwe Anna Maria Theresia Hackfort; Johannes van Eijll, te Echt; Allard Jan Joseph van Eijll, kanunnik in de St. Servaas te Maastricht; Jan Jacob Brahé, predikant te vlissingen; Maria Jacoba Brahzé, vrouw van Harmen Jan van Bolhuis; Johannes Theodorus Campman; Whilhelminus Egbertus Christiaans; Johannes Baptista, Ignatius, Franciscus Johannes en Geertrudis Henrica Haack; Agnes Maria van der Ketten, weduwe De Nerée; Cornelia Ribbius en haar broeder Lodewijk van Eijll Ribbius, te Deventer; Catharina Claudina Brahé en Nicolaas Brahé, 1775. 3 delen 1 pak N.B. Met uitgebreide genealogische aantekeningen betreffende de families Van Biesen, Bussy, Cloeck, Van Essen, Van Bolhuis, Van Eijll, Hagen en Vos.
753
Stukken betreffende de nalatenschap van Lambert Derks; gepretendeerd door Richard Arents, voor zijn vrouw Maria van Oene; Garrit van Oene; Harmen Willems, voor zijn vrouw Hendrica van Oene; Grietje van Oene en Janna Janssen van Oene; Jan Jansz Derksz; Garrit Berends, voor zijn vrouw Margrita Janss Derksz en Otto Slijkhuis, voor zijn vrouw Jantje Janss Derksz., 1778 1 omslag
754
Stukken betreffende de nalatenschap van Jan Groen, 1780 1 omslag
755
Stukken betreffende de nalatenschap van Albertha Jalink, i.l. vrouw van Jan ter Maeten, 1782-1783 1 omslag
756
Stukken betreffende de nalatenschap van Anthon Friedrich Sahling, majoor; gepretendeerd door Levina Christina Sahling, gehuwd met Johan Frederik Lameier; Anna Juliana Wilhelms, gehuwd met Ernst Augustus Diestel; Johan Ernst Coenraet Heijneman; Anna Luise Rodecourt, gehuwd met Johan Hendrik Ohm, alsmede de schuldeisers Sweer Assenbeek en Reinder Wilten, 1785. 1 pak
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.72
757
Stukken betreffende de nalatenschap van Engeltje Lamsvoet; gepretendeerd door Johan Hendrik en Wilhelm Lamsvoet; Johan Peter Godfried en Johan Casper Dussel, 1787. 1 omslag
758
Stukken betreffende de nalatenschap van Jan ter Hop; gepretendeerd door Jan Joost van Klingenburg en Catharina Hendriksen, vrouw van Jan Segree, 1788. 1 lias
759
Stukken betreffende de nalatenschap van Gesina Hoijtink; gepretendeerd door Harmen Jan Hesselink; Harmen Hagens, voor zijn vrouw Geesken Hesselink; en Arnoldus Hoijtink, 1789-1791. 1 omslag N.B. Met fragment genealogie Hijtink, uit Winterswijk.
760
Stukken betreffende de nalatenschap van Hendrik Jan Scholl, 1792. 1 omslag
761
Brief van Jeannette Versfelt aan de magistraat van Zutphen, waarin zij aangeeft geen aanspraak te willen maken op haar erfdeel uit de nalatenschap van Johanna Versfelt. Met bijlagen, 1792. 1 omslag
762
Stukken betreffende de nalatenschap van de zich verhangen hebbende dief (Georg) Nicolaas Hein; gepretendeerd door Catharina Barbara Schuman, weduwe van Johan Jacob Hein, 1777-1780[1794]. 1 omslag
763
Stukken betreffende de nalatenschap van Antonij Gelink, kolonel, 1793-1794. 1 lias
764
Memorie betreffende de nalatenschap van Stientje Eggink, i.l. vrouw van Garrit Jan Abbink, [1797]. 1 stuk
765
Onderhandse akte van verkoop door Johan Stackebrant aan Hermen Sijsboem, van het versterf van Henrick Goettynck en diens vrouw. Met de aantekening betreffende de betaling, [15]08. 1 stuk
766
Staat van verkochte goederen uit de nalatenschap van Richter Rutgers, 1565. 1 katern
767
Staat van verkochte goederen uit de nalatenschap van Jochum Koickx, 1576. 1 katern
768
Stukken betreffende de verkoop der nalatenschap van Caton Preen (Prain, Priem), 1761, met retroakta 1679-1714. 1 lias
769
Stukken betreffende de verkochte goederen uit de nalatenschap van Willem Sprakel, 1764. 1 omslag
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.73
- boedelinventarissen 770
Boedelinventaris van Gheerloch Kempinc, [1426]. 1 katern
771
Boedelinventaris van Anna Levendijck, vrouw van Derijck Boedijnck, 1553. 1 katern
772
Boedelinventaris van Andries Schimmelpenninck, 1555. 1 katern
773
Boedelinventaris van Derrick van Bommel en zijn vrouw Niesen, 1563. 1 katern
774
Boedelinventaris van Hendrick Wijmeldinck, [16e eeuw]. 1 stuk
775
Boedelinventaris van Tonis ten Syegell, [16e eeuw]. 1 katern
776
Boedelinventaris van Gertuit, i.l. vrouw van Garryt Lackeij, ruiter, 1619. 1 katern
777
Boedelinventaris van Joanna Corenbleeck, 1625. Met uittreksel uit het protokol van het scholtambt Zutphen waarin Gerard Raessink, kornet, de halfscheiding van het goed Corenbleeck, in het kerspel Warnsveld, buurschap Warken, tot onderpand stelt, 1670. 1 katern en 1 stuk
778
Boedelinventaris van Sophia Beeuw, i.l. vrouw van mr. Arnolt Joost Wagenaar, 1762. 1 stuk
779
Boedelinventaris van Janna Vender Bosch, 1762. 1 stuk
780
Boedelinventaris van Johanna, weduwe van Michiel Suijrink, 1765. 1 omslag
781
Boedelinventaris van Judith Allais, 1766. 1 katern
782
Boedelinventaris van Gerrit Hartgerink, gewezen kostkoper in het Gasthuis, 1768. 1 stuk
783
Boedelinventaris van Alida Versteegh, weduwe Gerreken, 1770. 2 stukken
784
Boedelinventaris van N.Tijsinge, i.l. weduwe van kolonel Nijs, [18e eeuw]. 1 katern
785
Boedelinventaris van Hendrika Boeijink, weduwe van Jacobus Tielmans, 1802. 1 katern - boedelpapieren
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.74
786
Boedelpapieren van Daniel van Thoven en zijn vrouw Maria Stegemans, 1606-1621. Authentieke afschriften, 1624. 3 stukken
787
Boedelpapieren en kasboeken van ds.Wilhem Schomakers, predikant te Lochem, en zijn vrouw Richelda Meijlingius, 1634-1698. 2 delen en 1 pak
788
Boedelpapieren van Willem Cucheron, kapitein, 1643-1646. 5 stukken
789
Boedelpapieren van Antonius Hoppenbrouwer,predikant te Zutphen, 1679-1687. 1 omslag
790
Boedelpapieren van Adelheida Kaldenbachs,weduwe van Herman Jonckhans, 17151739. 1 omslag
791
Boedelpapieren van Johanna Lindemans, weduwe van Herman Jonckhans, 17151739. 1 omslag
792
Boedelpapieren van Harmen ter Horst, scheepsfourageur, 1789-1807. 2 pakken c
stukken betreffende verwerving en overdracht van (on)roerende goederen - verkoop en overdracht
793-815
Protokol van transporten en vestenissen, 1677-1811. 23 delen N.B. Alle delen hebben een naamindex. Bovendien is de periode 1803-1811 nader toegankelijk gemaakt door fichering alfabetisch op persoonsnamen, ambachten, bedrijven, instellingen, straten, bruggen, poorten, wallen, grachten, gebouwen en landerijen (Nadere toegangen 4). Vgl. voor de extracten uit de periode 1677-1683: Collectie H.H. Roëll (fotokopieën), dl.6. 793 794 795 796 797 798 799 800 801 802 803 804 805 806 807 808
1677-1683 1683-1690 1690-1697 1697-1706 1706-1711 1711-1716 1716-1720 1720-1726 1726-1734 (1803) 1734-1742 1742-1751 1751-1758 1758-1764 (1809) 1764-1768 1768-1774 1775-1779 (1803)
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.75
809 810 811 812 813 814 815 816
1779-1784 (1806) 1784-1789 (1797) 1789-1796 1796-1799 (1803) 1800-1803 1803-1808 1808-1811
Naamklapper op het voornoemde protokol van transporten en vestenissen, 16771808 [1808]. 1 deel N.B. Betreft de inv.nrs. 793-814. - te Zutphen
817-818
Akten van transport, vestenis, royement en borgtocht, 1809-1811. 1 band en 1 pak 817 818
1809-1810. (band) 1810-1811. (pak)
819
Akte waarin de burgemeester, schepenen en raad van Deventer verklaren dat Alheyt, vrouw van mr. Johan Steenhouwer, instemt met de verkoop aan mr.Ludolph, kanunnik te Zutphen, van een huis bij de Spitaalpooort, 1506. 1 stuk
820
Vidimus van richter en schepenen van Zutphen, van een akte van verkoop uit 1534 door Johan Goltstein, bruggraaf tot Nijmegen, en zijn vrouw Henrica, aan hertog Karll van Gelre, etc. en diens vrouw Elisabet, van een huis langs het kerkhof te Zutphen, 1546. Authentiek afschrift, [16e eeuw]. 1 stuk
821
Akte van verkoop door Herman Barner en mr. Conrait Slindewaeter, kerkmeesters van de grote kerk, aan Ermgart van Broeckhuessen, van een huis in de Broerenstraat, 1533. Gelijktijdig afschrift. 1 stuk
822
Onderhandse akte van verkoop door Johan Wolterdinck, en zijn vrouw Griete aan Berndt Horstinck en diens vrouw Elisabet, van hun aandeel in een huis en hof in de Hospitaalspoort, zijnde geërfd van zijn broeder Gerrit Wolterdinck, 1567. 1 stuk
823
Onderhandse akte van verkoop door Willem Lubberts Küppers en zijn zuster Effze Lubbertsdr. aan Hendrick Goltsmit en diens vrouw Bille, van een schuur of de huurhuisjes met de hof, gelegen in Polsbroek, 1578. 1 stuk
824
Onderhandse akte van verkoop door Trude van Moersse aan Henryck vaenn Rurlloe en zijn vrouw Elsken, van een schuur in de Spitaalspoort, 1581. 1 stuk
825
Akte van verkoop door Toenis Pouwells; Pouwel Janss en Jan Janss, gebroeders mede voor hun zuster Catijn Janss; alsmede Egbert Berntss Kaerman en Hasken Hermelinck en diens vrouw Fenne, aan Gerrit van Roy en diens vrouw Weindell Elghers, van hun huis en achterplaatsje in de Beukerstraat, zijnde aangeërfd van
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.76
Otto Pouwels en diens vrouw Luyger van Walyen, 1592. Afschrift, [17e eeuw]. 1 stuk 826
Onderhandse akte van verkoop door Adriana van Nyenhuijs, mede namens haar broer Garrit, aan Hieremias Jacobss en diens vrouw Marryken van Geemen, van hun huis in de Turfstraat voor de steenbrug, 1594. 1 stuk
827
Akte van verklaring door Wolter Haack en zijn vrouw Luijtgen Verhorst, inzake de verkoop van een huis op de Schupstoel aan hun zwager Johann Schuttt, 1596. 1 stuk
828
Onderhandse akte van verkoop door Wolter Haack Evertzoen en zijn vrouw Meinten Veeren, aan hun zwager Jan Schutten en diens vrouw, van de helft van een hof met toebehoren, gelegen in de Spitaalspoort, 1605. 1 stuk
829
Onderhandse akte van verkoop door Johan Schimmelpenninck van der Oije Sanderss aan zijn broeder Hadrian en diens vrouw Margareta ther Bruggen, van een huis en hof aan de Saltmarkt, 1583. En een schikking inzake de aflossing van de resterende schulden, 1607. Authentiek afschrift, 1607. 3 stukken
830
Onderhandse akte van verkoop door Derck Alderkamp en zijn vrouw Aeltien, aan Otto Boolant, van een huis in de Laarpoort, 1622. Met dorsale aantekeningen betreffende de afbetalingen, 1622, 1624. 1 stuk
831
Onderhandse akte van overdracht door Maria van den Paverdt, weduwe Swijerts aan haar zwager Johan Schutten, van haar pachtgoed 'de IJssendornsen hoff', bij de Blancken toren, 1623. 1 stuk
832
Onderhandse akte van verkoop door Jacob Velthoen en zijn vrouw Tonnis Banninck, van een beitelhuis in de Papenstraat, 1624. Met dorsale aantekeningen betreffende de afbetaling door Johan to Hoffstede, 1625. 1 stuk
833
Onderhandse akte van verkoop door Willem van der Capellen, stadhouder, en zijn vrouw Aeltgen Iserens aan Henrick Bresser en diens vrouw Reintgen Arndtsen, van een huis in de Kolenstraat, 1627. Met aantekeningen betreffende de afbetaling, 1628. 1 stuk
834
Onderhandse akte van verkoop door Jan Lambertsen Staell en zijn vrouw Aucke Willehms, aan zijn zuster Anneken Staels, van de gerechte helft van hun ouders huis, weer en erfenis, gelegen in de Molenstraat, 1640. 1 stuk
835
Onderhandse akte van verkoop door Henrick Noeterman en zijn vrouw Gerritien Visschers aan Gerrit Meijnck, mr. timmerman, en diens vrouw Mechtelt Henricx, van een huis en hofje in de Laarstraat, 1643. Met aantekeningen betreffende de aflossingen, 1644, 1645. 1 stuk
836
Onderhandse akte van verkoop door Jacob van Nahuijs, als momber van Trientien en Geesken, onmondige nagelaten kinderen van Philips, onmondig nagelaten kinderen van Jan Keteler, aan Evert Hafkes en diens vrouw Geertuijt Hendricx, van
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.77
hun huis en hof c.a., gelegen in de Dieserstraat, 1652. Met aantekeningen betreffende de aflossingen, 1652-1654. 1 stuk 837
Onderhandse akte van verkoop door Maria van der Bosch, mede voor haar man Gerrit Kock, ritmeester, aan Johan Gerritsen Slotkaste en Tonnisken Froessincks, van een huis op de Nieuwstad. Met een aantekening betreffende een aflossing, 1655.
838
Onderhandse akte van verkoop door Johan Gerritsen Soltkaste en zijn vrouw Tysken Froessincks, aan Hendrick Reeckers en diens vrouw Neeltje Nootebooms, van een huis bij de Broederenkerk, zijnde aangeërfd van Mecheltje Froessincks, 1655. Afschrift, (2e helft 17e eeuw). 1 stuk
839
Onderhandse akte van verkoop door Catharina Schulls, weduwe van Claes Janssen Veer, aan mr. Jurrien Joosten Lenferinck en diens vrouw Geertijen Rijx, van een huis in de Korte Beukerstaat, 1656. Met aantekeningen betreffende de aflossing, 1660. 1 stuk
840
Onderhandse akte van verkoop door Hendrick Evertss Beeuw en zijn vrouw Itjen Gerrits aan Hoite Reiners en diens vrouw Annetien Annes, van een huis in de Barlheze, 1661. 1 stuk
841
Onderhandse akte van verkoop door Henninck ten Have en zijn vrouw Maria van Bruinen aan Adolph Jonger en diens vrouw Margarita Bueckmans, van een huis en weer, vanouds genaamd 'Het Radt', aan de Markt, 1661. Concept. 1 stuk
842
Onderhandse akte van verkoop door Jan Messemaker, burger van Zutphen, en diens kinderen Thomas en Henrick Tinnegieter, aan Jan Harmss Smidtt en diens vrouw Vriesken van Eijll, van een huis in de Laarpoort, 1661. Met aantekeningen betreffende de afbetaling, 1662-1663. 1 stuk
843
Onderhandse akte van verkoop door Hendersken van Kraenenborg, weduwe van Gerrit Jeremiassen van Casteele en haar kinderen, aan Louwijs Hamon en diens vrouw Margarita Jorriens genaamd Weybell, van een huis aan de Markt achter het Wijnhuis, 1661. Met aantekening betreffende een aflossing, 1662. 1 stuk
844
Onderhandse akte van verkoop door Herman Jansen en zijn vrouw Hilleken Lansinck aan Anna van Keppel, weduwe van Joachim van Keppel toe de Wolbeeck, van een huis en de Waterstraat,1661. Met akte van hypothecatie dienaangaande, 1664. Klad. En met (losse) aantekeningen betreffende de aflossingen, 1661, 1662, 1665-1667. 2 stukken
845
Onderhandse akte van verkoop door Gereit Beymen en zijn vrouw Mariken Hendrijcks aan Johan Nordinck (Nortwijck) en diens vrouw Maeiken Meyerencks, van een huis of schuur in de Heukestraat, 1666. Met aantekening betreffende een aflossing aan Berent Beeuw, 1666. 1 stuk
846
Onderhandse akte van verkoop door Jan Garritsen en Stijntien Rensen aan Derck Groenewolt en Margarita Visschers, van de helft van een hof buiten de Hospitaalstraat, 1670.
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.78
847
Onderhandse akte van verkoop door Wesselus van Santbergen en zijn vrouw Anneken Coenders, alsmede de momberen van de nagelaten kinderen van Antonij van Santbergen en diens vrouw Willeken ter Horst, aan mr. Hendrick Nienhuijs en zijn vrouw Hendrickjen Hiddinck, van het huis van Antonij van Santbergen op de Nieuwstad, 1671. Met aantekening betreffende de aflossingen, 1671-1672. 1 stuk
848
Onderhandse akte van verkoop door mr. Joris Prusse aan Wolter Bilollts en diens vrouw Marries, van een huis op de Nieuwstad. 1679. Minuut. 1 stuk
849
Extract uit het protokol van Kentenissen uit 1674, waarin Gerridt Woelties, militair, verklaard getransporteerd en overgedragen te hebben aan zijn halfzuster en -broeder Henrica en Derck Wueltgens, zijn huis, schuur en hof in de Spitaalstraat, 1679. 1 stuk
850
Onderhandse akte van verkoop door Stephen Faassen van Monsouw aan Jan van Breijningh en diens vrouw Klaertjen Joosten, van de helft van een huis op de Nieuwstad, 1706. Met aantekeningen betreffende een kwitering, 1708. 1 stuk
851
Akte van verkoop door Elysabeth van Aerschot, laatst weduwe van Jan Tuijhnborgh, aan Gerhardt Haesebroeck, raadsvriend, van een huis, weer, schuur en brouwerij, alwaar 'De Wereld' uithangt, in de Spongstraat, 1711. 1 charter
852
Onderhandse akte van verkoop door Ciriacus Kuen, kornet, en zijn vrouw Aleijda Susanna van Querheim, aan Jacob Oosterhagen en diens vrouw Eva Meijerincks, van de helft van een huis, weer en hof in de Laarpoort, 1727. 1 stuk
853
Onderhandse akte van overeenkomst tussen Engelbartus ter Meulen en Jan Valkenburgh, inzake de verkoop van een huis aan de Hospitaalspoort, 1730. 1 stuk
854
Onderhandse akte van verkoop door Christoffel Redeker en zijn vrouw Catharina van Munster aan Derck Willem Roelandt en diens vrouw Geesken Ribbers, van een huis en weer aan de Korenmarkt. Met aantekeningen en een aangehechte kwitantie, 1731. 1 stuk
855
Onderhandse akte van verkoop door Lambert Aelders aan David Hendricks de Roller en diens vrouw, van een hof in de Polsbroek of Stilsteeg, [ca.1735]. Concept. 1 stuk
856
Onderhandse akte van verkoop door Aleida Stienma, weduwe van Derk Kuijper, kapitein, aan Gerhard Jan van Santbergen en diens vrouw Maria van Dompseler, van hun huis en weer in het Raadhuissteegje, alsmede een huisje gelegen naast het vorige, 1739. 1 stuk - te Almen
857
Onderhandse akte van verkoop door Steven Cremers aan Bertelt Jacopsen van een huis, 1600. 1 stuk
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.79
N.B. In dorso:'coep dess Huyses op Spitholt' (is waarschijnlijk kerspel Almen). - te Angerlo 858
Akte van verkoop ten overstaan van de richter in het ambt Doesburg, door Hille Vrijthofs aan Johannes Soer en zijn vrouw Fye, van de helft van een hofstede, toebehoord hebbende aan haar vader Henrick Vrijthoff, in het kerspel Angerlo, 1492. Afschrift, [15e eeuw]. 1 stuk - te Borculo
859
Onderhandse akte van verkoop door Hendrijck van Bransenborch aan Johan then Loesijnckaete, te Helselaar [is Gelselaar?], van jaarlijks 7 molder winterrogge, Borculose maat, te betrekken uit het goed tho Herffhues, in de heerschappij Borculo, 1489. Authentiek afschrift, 1652 1 stuk - te Brummen
860
Akte van overdracht ten overstaan van de richter van Veluwezoom, door Henrica ter Inden en haar zoon Lubbert ter Linden, aan Alphart Stuerman, toevenger t.b.v. de huisarmen in het Bornhof, van ca. 3 morgen land, genaamd Wyellerinckmaet, in het ambt Brummen, buurschap Empe, 1467. Afschrift, [17e eeuw]. 1 stuk - te Doetinchem
861
Onderhandse akte van verkoop door Henrick van Eck tot Medler en zijn vrouw Beatrix van Schaegen aan Albert Derxs en diens vrouw Gretien van Roermonde, van het goed genaamd 'Die Gruijters' of 'Hoetincks Campen', gelegen voor de Gruitpoort voor de stad Doetinchem, 1643. 1 stuk - te Hengelo
862
Onderhandse akte van verkoop door Wilhem en Jordain van Baick, gebroeders, en Jacob van Hackforden, aan Everde Stuirman, van de tienden en 'stedigheid' uit diverse goederen in het kerspel Hengelo, 1408. Met onderhandse akte van verkoop door Wenemaer van Heijden aan Wilhem van Baicke van de bovengenoemde goederen, 1403. Afschriften. 1 stuk
863
Onderhandse akte van verkoop door Bartholt Gruess aan Sweer van Zuelen, pastoor te Hengelo, van verschillende stukken land op het erf Greus en de daaraan gelegen visserij. Met aantekening betreffende de aflossing, 1563. 1 stuk - te Klein Netterden
864
Stukken betreffende de aan- en verkoop door Johan Schutten, van een stede,
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.80
genaamd Broelen Kaedtstede, gelegen in Klein Netterden, land van Bergh, 15931599. 1 omslag - in Over-Betuwe 865
Akte van overdracht door Berndt vann Beverforde tho Mensinck, als erfgenaam van zijn broeder Wilhelm von Arenborch, heer tot Dornick en Ressen, leenhof van Gelderland, van het huis en de heerlijkheden Dornick en Ressen, het goed 'Den Dam' in het kerspel Elst, buurschap Aam, alsmede 18 morgen land en het kerspel Angeren, met het verzoek dat Joest van Heckeren hiermee zal mogen worden beleend, 1594. Concept. 1 stuk - te Rheden
866
Onderhandse akte van verkoop, door Lambert van Hoen(?) en Engelbert van Poijlwick aan Henrick van der Horst genaamd van Enschede, van het erf "'t goed tot Hurst", in het kerspel Rheden, 1419. Notariëel afschrift, [15e eeuw]. 1 stuk - te Ruurlo
867
Onderhandse akte van verkoop door Johan Warninck genaamd Keijenborch en zijn vrouw Elsken Hillebrands genaamd Post, aan Aelbert Marrienborch, van de gerechte helft van een allodiaal goed, genaamd 'Die Weijenborch', te Ruurlo. Met aantekening betreffende een aflossing, 1644. 1 stuk - te Voorst
868
Onderhandse akte van verkoop door Wilhem van Giesteren en zijn vrouw Maria; Herman Truirniet van Bronckhorst en zijn vrouw Gabrich en Herman vrnd. als oom en momber van Wilhelm van Giesterens kinderen Johan, Derricksken en Niese, aan Jacob Janssen en diens vrouw Alijt, van een stuk land genaamd 'Den Wytheagen', in het kerspel Voorst, buurschap Gietelo, 1571. Afschrift, [16e eeuw]. 1 stuk - te Vorden
869
Onderhandse akte van verkoop door Wyllem, heer van Bronckhorst en Ghisebert, zijn zoon, aan Derck van den Rijne, burger van Zutphen, van 10 mulder zaad, gaande uit het leengoed Smedynch, gelegen in Vorden, buurschap Delden, 1401. Gelijktijdig afschrift. 1 stuk
870
Onderhandse akten van overeenkomst tussen de gebroeders Berndt van Zuelen, richter tot Steenderen en Jasper van Zuelen, richter te Hengelo, inzake de nalatenschap van hun vader Derrick van Zuellen en de aankoop van het goed 'Paradijs' in het kerspel Vorden, 1560, 1569. 2 stukken
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.81
871
Onderhandse akte van verkoop door Rijckman van Noyll, als man van Johanna Folkers; Arnt Folkers, goudsmid en zijn vrouw Jacopxken, mede voor wijlen hun zwager en broeder Folkkert Folkers, aan Adam Wenninck en diens vrouw Marrijke, van het goed Ubbekinck en de hofstede 'Tijmermanshofstede', gelegen te Vorden, buurschap Delden, 1583. Concept. 1 stuk - te Warnsveld
872
Stukken betreffende de familie Rasehorn en door haar verworven goederen in Warnsveld, Wichmond en Aalten, 1457-1526. Afschriften, [16e eeuw]. 1 omslag
873
Onderhandse akte van overeenkomst tussen Deryck Luttyckhuys en zijn vrouw Greetken enerzijds en Henrick Ylmernynck en diens vrouw Greythen anderzijds, inzake de afkoop met de broeders en zusters van Henrick vrnd. van het goed Ilmerynck in het kerspel Warnsveld, buurschap Eefde, 1539. 1 stuk N.B. Chirograaf. - te Zelhem
874
Onderhandse akte van verkoop door Johan van der Meij en zijn vrouw Engelberta aan Derrick Goelkinck en diens vrouw Elsken van een wei in het kerspel Zelhem, in Veltwijk, 1563. Concept. 1 stuk - onbekend
875
Akte van toestemming door Henricus Hattem, pater, en Elizabeth Tegherninx, mater van het Adamanshuis, aan hun medezuster Agnes van Vreden om het van haar ouders geërfde goed aan haar broeder Johan van Vreden over te dragen, [1533]. 1 stuk
876
Notariële akte van verkoop door N. Hagedom en zijn vrouw Catharina aan hun zwager Harmen Harmenss en diens vrouw Jenneken, van hun huis en land, 1581. Concept. 1 stuk - Verhuur en verpachting
877
Onderhandse akte van overeenkomst tussen Herman van Mekeren, als volmacht van zijn moeder, broeder en zuster enerzijds en Derick Otten anderzijds, inzake gepacht land in Sgrevenwert, 1494. 1 stuk N.B. Chirograaf
878
Memorie inzake verpachting van tienden door deken en kapitel van Zutphen, 1500. 1 stuk
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.82
879
Onderhandse akte van verpachting door Thomas Yseren aan Koip ther Boedelhoff van het goed Boedelhoff, 1504. Concept. 1 stuk
880
Akte waarbij Mette van der Berge, vrouwe tot Bronckhorst en Boircloe, als collatrice, en Johan Lenderinck, als priester van de kapel tot Bronckhorst, Gerrit Kreynck Derixsoen toestaan diens jaarlijkse erfpacht om te zetten in een erftijns, 1520. Minuut. 1 stuk
881
Akte van overeenkomst ten overstaan van de richter van Steenderen, tussen Johan van der Leuw en zijn vrouw Truijtgen enerzijds en Grijete, dochter van Thonijs Klyngeboems anderzijds, inzake de huur door Grijete van een stuk land, genaamd Die Muijsegath, in het kerspel Steenderen, buurschap Toldijk, [ca.1525]. Concept. 1 stuk
882
Onderhandse akte van overeenkomst tussen Thonis Bouwman, op het Keijengoed in het kerspel Voorst en de weduwe van Derick Evertz, wegens pachtaangelegenheden, 1574. 1 stuk
883
Akte waarin burgemeesters, schepenen en raad van Arnhem verklaren dat Gerhardt dye Grouff genaamd Erckelens een tiend, genaamd Veltwickermerckt, te Twello in pandschap heeft genomen, 1575. Authentiek afschrift, 1577. 1 stuk
884
Brief van Jacob Joncker, schout te IJselmuiden, aan Derck ten Walle en diens vrouw, waarin hij meedeelt dat een gerichtsdag zal worden gehouden inzake de verpachting van twee stukken land, 1584. 1 stuk
885
Akte van huurovereenkomst tussen Henrick Ruetter en de weduwe Tegnegels, inzake een huis, 1592. 1 stuk
886
Onderhandse akte van huurovereenkomst tussen mr. Garrett Geurts en Jacob Meijerinnck, inzake een huis in de Hofstraat, 1623. Concept. 1 stuk
887
Onderhandse akte van huurovereenkomst tussen Catharina van Cronenburgh, weduwe Neijemeijers, en Hendrick Vriese en zijn vrouw, als dochter van wijlen Tonis Nijemeijers, inzake een huis aan de Laanpoort, 1667. 1 stuk
888
Stukken betreffende de pacht der generale middelen van Almen en Gorssel door Antoni du Pré, 1698. 4 stukken
889
Onderhandse akte van verpachting door Theodorus Wilhem Roelandt en zijn zusters Lucretia en Sibilla Roelandt, mede voor hun minderjarige zuster Henrietta Roelandt, aan Arnoldus Coerten en diens vrouw Garhertien Harmsen, van een huis en hof c.a. in het kerkdorp Didam, 1716. Met aantekening betreffende een kwitering, 1721. 1 stuk - Publieke verkopingen
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.83
890
Stukken betreffende publieke verkopingen van onroerende goederen binnen Zutphen, 1444-1775. Minuten. 1 pak N.B. Betreffende goederen in de Barlheze (1486-1501); Beukerstraat (1451-1501); Bredestraat(1541); Broederstraat (1475-1500); Op ten Hage (1500); Heukestraat (1472); Hofstraat (1479,1497); Korte Hofstraat (1460-1503); Lange Hofstraat (1498, 1499); Kempkesssteeg (1498); Koelsteeg (1480,1498); Kolenstraat (1484); Korenmarkt (1450-1498); Kuiperstraat (1459-1510); Laarpoort (1457-1501); Marschpoort (1483, 1486); Molenstraat(1497, 1499); Nieuwstad [Lutkenstraat, Mosmarkt, Lokenstraat en Penninckstraat] (1444-1504); Oude Wand (1475-1490); Polsbroek (1479,1485); Rode Torenstraat (1501); Roggemarkt (1460); Saltmarkt (1451-1575); Schupstoel (1462); Spiegelstraat (1458-1483); Spittaalpoort (14471550); Sprongstraat (1455-1495); Turfstraat (1455-1551); Vismarkt (1474); Vleeshouwerstraat (1479-1498); Waterstraat (1480-1504) en onbekend (1485, 1498).
891
Stukken betreffende publieke verkopingen van gewassen binnen Zutphen, [ca.1450]1683. Minuten. 1 omslag
892
Stukken betreffende publieke verkopingen van (on)roerende goederen en gewassen buiten Zutphen, 1453-1652. Minuten. 1 omslag N.B. Betreffen de plaatsen Almen (1483, 1502); Rijssel (1501); Steenderen (1481,1551); Voorst (1553); Vorden (1502,1551); Warnsveld (1453-1550) en Zelhem (1652). - Publieke verpachtingen
893
Stukken betreffende publieke verpachtingen binnen Zutphen, 1500-1617. Minuten. 1 omslag
894
Stukken betreffende publieke verpachtingen buiten Zutphen.1503-1552. Minuten. 1 omslag N.B. Betreffen de plaatsen Brummen (1503) en Warnsveld (1540, 1552). - Overeenkomst inzake het leveren van diensten en/of handelswaren
895
Onderhandse akte van overeenkomst tussen mr.Wolter Tychler en Johan Albertss, inzake de onderlinge verdeling van werkzaamheden en betaling der onkosten, 1494. 1 stuk N.B. Chirograaf
896
Akte van overeenkomst tussen Lambert van Zwolle, pater, enerzijds en Reyner Roiszhorn, drost te Bredevoort, diens vrouw Hadewich en hun dochters Griete en Anna anderzijds, inzake een gemeenschappelijke muur, [ca.1505]. 1 stuk
897
Akte van overeenkomst tussen Andrys van Lunteren en Garryt Lansynck enerzijds en Johan van Panwerden anderzijds, inzake de aankoop van hout, 1508. 1 stuk
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.84
N.B. Chirograaf 898
Akte waarbij schepenen van Doesburg verklaren dat Johan Kolck en Johan Wetters alleen aanspraak willen maken op een vergoeding voor de bewaring van het erfhuis van Mechtelt Bagemaickers t.b.v. de erfgename Wyse Wynckelmans, 1518. 1 stuk
899
Onderhandse akte van overeenkomst tussen Henrick Kailsack, Gerlich Stuyrman en Arnt van Fuyrden, namens schepenen van Zutphen en Theuss Tymmerman, inzake het leveren van timmerwerkzaamheden, [1530] 1 stuk N.B. Chirograaf
900
Brief van Evert Averkamp aan Johan Hoevener, kerkmeester te Halle, inzake het op schrift stellen van brieven, 1552. 1 stuk
901
Onderhandse akte van overeenkomst tussen de erfgenamen van Derick van Zuelen enerzijds en de erfgenamen van Gaert van Zuelen anderzijds, inzake land en verteerde kosten, [15]56. 1 stuk
902
Onderhandse akte van overeenkomst tussen Sweer van Zulen, pastoor, en Hendrick Berninck, te Bocholt, inzake de leverantie van tresoren, een vliegenkast en een bedstede, 1578. 1 stuk
903
Akte van overeenkomst tussen de licentiaat Henrick Ruiter en Henrick van Suchtelen, inzake de administratie der goederen van Van Suchtelen door de eerstgenoemde, 1585. Minuut. 1 stuk
904
Akte van overdracht ten overstaan van Jan van der Schelde, secretaris van de Grote Raad van Mechelen, door Hendryck van Suchtelen aan Hendrick Woestinck, van alle boeken uit de nalatenschap van Van Suchtelens vader, 1590. Met in dorso volmacht voor mr. Hendrick Ruijter, inzake het gebruik van deze boeken, 1590. Authentiek afschrift, [16e eeuw]. 1 stuk
905
Brief van Warner Corten, Gerhardt Jeremijas en Seijno Vrijmoet, aan Henrick van Loochuijsen, als borg voor Gerhardt Bras, wonende te Doesburg, waarin zij meedelen het voornemen te hebben Bras vrnd. inzake de aankoop van hout te zullen betalen, 1643. Minuut. 1 stuk
906
Onderhandse akte van overeenkomst tussen Helena Tieckinck, weduwe van kapitein-luitenant Richoltz Huijninck, inzake het bouwen op het klooster, 1668. Afschrift. 1 stuk
907
Gewaarmerkte weddenschap tussen Jan Gerritsen en Gerrit Claessen, 1671 1 stuk
908
Akte van overeenkomst tussen kapitein Van Minningen en Jacobus Parnier, inzake leverantie van knopen voor de compagnieën. 1707. Minuut. 1 stuk
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.85
d
Financiële zaken - Schuldbekentenissen; kwitanties
909
Stukken betreffende de vordering van een gezamelijke schuld door de stad Erkelenz aan Wolter van Keppel van Verwolde, zijn zoon Derick van Keppel Wolterss, Henrick van Dyepenbroick, Dirck van Keppel Henrickss en Evert van Hekeren, 1470-1499. 1 omslag N.B. Vgl.ook Oud Archief Zutphen (archiefnummer 1), inv.nr. 2397
910
Stukken betreffende de familie Schimmelpenninck, inzake financiële aangelegenheden, 1472, 1489 en 1493. Afschriften, [ca 1500]. 3 stukken N.B. Met een chirograaf
911
Onderhandse akte van schuldbekentenis, groot 16 goudgulden, ten laste van Eliss Jacopsen en zijn vrouw Heile Peters aan Johan Mulert en diens vrouw Mechtelt van Heijkeren, 1476. 1 stuk
912
Onderhandse akte van schuldbekentenis, groot 25 gulden, ten laste van Herman van Wije en Henrick Kaell, heer tot Bronckhorst, 1481. 1 stuk
913
Onderhandse akte van schuldbekentenis, groot 74 Rijnse gulden, 15 stuivers, ten laste van Wilhem Lerrynck en Henrick Berck, aan Frans Tack, burger tot Nijmegen en diens vrouw Margrieten. Met aantekening betreffende een aflossing, 1498. 1 stuk
914
Akte van schuldbekentenis, groot 392,5 gulden en 241 molder 3 schepel haver en 57 molder min een halve schepel rogge, Arnhemse maat, ten laste van Thomas Raeven aan Johan Schull, rentmeester, 1519. Afschrift, 1526. 1 stuk
915
Akte van schuldbekentenis ten overstaan van richter en gerichtslieden van Hattem, groot 138 goudgulden, ten laste van Joanna van Esselt en haar kinderen aan Johan die Vriese en diens vrouw Derick, 1527. Concept. 1 stuk
916
Onderhandse akte van overeenkomst tussen Gerit Iseren, mede voor Gerit Kreinck, vanwege de nagelaten kinderen van Peter van Apeldorn en beide als erfgenamen van Dorothea Iserens, enerzijds, en Henrica van Brunckhorst anderzijds, inzake de betaling van achterstallige schulden, 1534. Concept. 1 stuk
917
Onderhandse akte van schuldbekentenis, groot 75 goudgulden, ten laste van Gerrit van Hairlem (Harlo), richter tot Almen, aan Adriana, weduwe van Jacob Schimmelpenninck. Met aantekeningen betreffende de aflossing, 1537. 1 stuk
918
Akte van schuldbekentenis, groot 30 Philipsgulden, ten laste van Lambert van
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.86
Luchteren aan Henrick Buddinck en diens vrouw Grieten. Met een akte van hypothecatie, 1545. Afschrift, [16e eeuw]. 1 stuk 919
Onderhandse akte van schuldbekentenis, groot 250 Joachimsdaalders en 28 Brabantse stuivers, ten laste van Gerrit ten Knuve en zijn vrouw Griete, aan Jan ten Bem en diens vrouw Armgert, 1546. Met een akte van verpachting door de laatstgenoemden aan de eerstgenoemden, van het erve Oertfelt, in het kerspel Voorst, buurschap Empe, 1546. Concept. 1 stuk
920
Onderhandse akte van schuldbekentenis, groot 7 daalders, ten laste van Jacob Cloess en zijn vrouw Cornelia aan dr. Peter van Apeldoorn, 1570. Vermoedelijk afschrift, [16e eeuw]. 1 stuk
921
Onderhandse akte van schuldbekentenis, groot 280 Jochemdaalders, ten laste van Willem van Eijll en mr. Gisbert van Quackenbrugge, aan Lambert Louwerman en diens vrouw Andria. Met aantekening betreffende de aflossing, 1571. 1 stuk
922
Onderhandse akte van schuldbekentenis, groot 8 goudgulden, ten laste van Albert Henrixsen en zijn vrouw, aan Roleff van Oesterwalde, 1571. 1 stuk
923
Akte van overeenkomst tussen Berndt van Zuellen enerzijds en Johan ten Werde, mede voor diens broeder Jochem ten Werde, anderzijds, inzake de aflossing van een schuld, gaande uit Van Zuellens goed Hoetijnck (te Steenderen?), 1571. Afschrift, [16e eeuw]. 1 stuk
924
Onderhandse akte van schuldbekentenis, groot 42 daalders, ten laste van Harmen Vysscher en zijn vrouw Betthe, aan Johanna, dochter van Derrick Koepals, 1575. 1 stuk
925
Onderhandse akte van schuldbekentenis, groot 53 daalders, ten laste van Aelheit Ruiters, weduwe van Derrick Staickebrantz, aan Goossen Sluysken en diens vrouw Anna, 1575. Authentiek afschrift, 1583. 1 stuk
926
Uittreksel uit het protokol van kentenissen betreffende schuldbekentenissen ten laste van Jurrien Kocke en zijn vrouw Griete, tegen onderpand van hun huis, genaamd 'De halve Burpot', in de Bredestraat, alsmede de verkoop hiervan aan Johan Harmenss, hoedemaker, 1578-1579. Authentiek afschrift, 1581. 1 katern
927
Onderhandse akte van schuldbekentenis, groot 78 daalders, ten laste van Jacob van Heckeren aan Evert Valck Wyllemss, richter tot Zutphen, en diens vrouw Gerken van der Marsche, 1579. Met dorsale aantekening betreffende de aflossing door Joest van Heckeren, 1582. 1 stuk
928
Onderhandse akte van schuldbekentenis, groot 48 daalders, ten laste van Berndt to Menckhorst aan Harmen en Aelken, kinderen van Jan Wassinck, 1580. Met dorsale aantekening dat deze schuldbekentenis ten bate van het St.Antonis Grote gilde in St. Walburgskerk is gekomen, 1590. 1 stuk
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.87
929
Onderhandse akte van schuldbekentenis, groot 54 halve daalders, ten laste van Johan Marckfoert en zijn vrouw Aelken, aan Toenijsken Esselinck, weduwe van Henderick toe Loehuijs, 1584. 1 stuk
930
Onderhandse akte van schuldbekentenis, groot 264 daalders, ten laste van Joest van Cranevelt aan Thomas van der Capellen. Met dorsale aantekenin gen betreffende de aflossing, 1585. 1 stuk
931
Onderhandse akte van schuldbekentenis, groot 16 daalders en 2 molder rogge, ten laste van Joest van Hekerenn, te Ruurlo, wegens zijn broeder Jacob van Hekerenn, aan Gerhart Velthauss, 1587. Concept. 1 stuk
932
Onderhandse akte van schuldbekentenis groot 60 daalders, ten laste van Wolter ten Noever en zijn vrouw Margreta Flordarps, te Borculo aan zijn vader, 1588. Afschrift, [ca.1600]. 1 stuk
933
Memorie van Diderich van Dorth aan Henrick Cramer, richter tot Ruurlo, inzake de tot betaling verplichte Gerrit Alderinck Schutte. 1625. Gelijktijdig authentiek afschrift. 1 stuk
934
Onderhandse akte van schuldbekentenis, 100 Carolusgulden, ten laste van Johannes Coster aan Jan Gaij en diens vrouw, 1645. 1 stuk
935
Onderhandse akte van schuldbekentenis, groot 2000 gulden, ten laste van Christine van Eck, weduwe Buzlar, aan Aertien Hartongh, weduwe van Servaes Petersen, i.l. burgemeester van Doesburg, 1645. Met aantekening van de nog af te lossen somma, 1654. 1 stuk
936
Onderhandse akte van schuldbekentenis, groot 363 gulden 9 stuivers, ten laste van Derick Bessen en zijn vrouw Sufeijken van Swelgen, aan Jan Couleman en Heijltgen Steenhauwers, 1651. Concept. 1 stuk
937
Onderhandse akte van schuldbekentenis, ten overstaan van de weeskamer, zijnde het kindsdeel van de kinderen van Egbert Gerritsen, bij zijn overleden vrouw Mechtelt Vachs, ten laste van Egbert Gerrits en diens vrouw Beeltjen Bessiers, 1659. 1 stuk
938
Onderhandse akte van schuldbekentenis, groot 800 Carolusgulden ten laste van Egbert Gerrits en zijn vrouw Beeltien Besijers aan Trintien Stevens, 1660. 1 stuk N.B. Gecancelleerd
939
Onderhandse akte van schuldbekentenis, groot 450 gulden, ten laste van Hendrick Gerrits en zijn vrouw Aeltje Neerlaer, aan Peter van Ceulen en diens vrouw Mette Bloemers, 1662. Met aantekening betreffende aflossingen, 1663, 1664. 1 stuk
940
Onderhandse akte van schuldbekentenis, groot 500 gulden, ten laste van Egbert
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.88
Gerrits en zijn vrouw Beeltien Besiers, aan Jan van Holten en diens vrouw Angenis Clarqs, 1662. Met marginale aantekening betreffende een aflossing, 1678. En met een kwitantie van de somma van 100 gulden, 1663. 2 stukken 941
Akte van schuldbekentenis, groot 2000 Carolusgulden, ten laste van Everhardina van Heeckeren, weduwe van de heer van Verwoolde, aan Egbert ter Welborch, burger van Deventer, 1662. Authentiek afschrift, [17e eeuw]. 1 stuk
942
Onderhandse akte van schuldbekentenis, groot 750 Carolusgulden, ten laste van Wilhelm van Lintelo en Anna Ripperda, heer en vrouw tot de Eza, aan Wolter van Eijll en diens vrouw Joanna tho Winkel, 1662. Met aantekening betreffende een rentebetaling, 1669. En met aantekeningen betreffende de helft van deze obligatie aan Anthoni van Eijll, 1684. En een latere overdracht door Anthoni van Eijll en diens vrouw Elisabeth van Lindt, 1685. 1 stuk
943
Onderhandse akten van schuldbekentenis, groot 200 Carolusgulden 20 stuivers en 100 gulden, ten laste van Gerrit Beeuwen en zijn vrouw Merritien Hendricks, aan Lenert Boesian, 1663,1671. Met aantekening betreffende de overdracht hiervan door Wessel Gerritsen aan Wessel Ribbers en diens vrouw Naleken van Olst, 1684. En met aantekeningen betreffende rentebetalingen, [17e eeuw]. 2 stukken
944
Onderhandse akte van schuldbekentenis, groot 15 gulden 7 stuivers, ten laste van Fylypus Hermans (sic.) aan de weduwe Niewiiars (sic), [ca.1664]. 1 stuk
945
Onderhandse akte van schuldbekentenis, groot 150 gulden, ten laste van Egbert Gerrits en zijn vrouw Beeltien Besiers, aan Artien Martens, moeder van Gerrittien Klueminck, 1666. Met aantekeningen betreffende rentebepalingen, 1667-1676. Afschrift, [17e eeuw]. 1 stuk
946
Onderhandse akte van schuldbekentenis, groot 400 gulden, ten laste van Egbert Gerrits en zijn vrouw Beeltien Besiers, aan Jan Evers en Hendersken Gerrits, 1667. Met aantekening betreffende aflossingen en van de overdracht van deze obligatie aan de provisoren van de arme vreemde wezen, 1668-1677. 2 stukken N.B. Met een gelijktijdig afschrift, [17e eeuw].
947
Onderhandse akte van schuldbekentenis, groot 100 gulden, ten laste van Egbert Gerrits, rentmeester van Bornhof, en zijn vrouw Beeltien Besiers, aan de weduwe Elsken Heldenreat, 1669. Met aantekening betreffende een andere schuldbekentenis, groot 100, 1669, en met aantekeningen betreffende rentebetalingen, 1670-1673. Afschrift, [17e eeuw]. 1 stuk
948
Akte van schuldbekentenis ten overstaan van Johan van der Broeck, notaris bij het Hof van Holland te Den Haag, groot 5900 gulden, ten laste van Georg Robbert Couttis, kapitein, als zoon van Georg Couttis en Gerarda Schaep, aan Floris Ruijsch, commies in de generaliteitsrekenkamer, 1679. Afschrift, [17e eeuw]. 1 stuk
949
Onderhandse akte van schuldbekentenis, groot 200 gulden, ten laste van Egbert
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.89
Gerrits, rentmeester van Bornhof, en zijn vrouw Beeltien Besiers, aan Henrick Henrickss Onkruijt en diens vrouw Annecken Vrimoets, 1672. Met aantekeningen betreffende de rentebetaling, 1673-1677. Afschrift, [17e eeuw]. 1 stuk 950
Onderhandse akte van schuldbekentenis, groot 250 gulden, ten laste van Jacob Geest en zijn vrouw Metje Heckhuijs, aan Steven van der Keurbeeck en diens vrouw Anna Alegunda Kaldenbach. Met stukken betreffende de aflossing, 1677-1680. 1 omslag.
951
Onderhandse akte van schuldbekentenis, groot 400 gulden, ten laste van Arent Thomassen aan de vrouw van Stoffel Spies, 1677. Met aantekening betreffende een aflossing, 1676(!). 1 stuk
952
Akte van toestemming door ridderschap en steden van het graafschap Zutphen, om een schuldbekentenis ten laste van het graafschap aan Unico van Baer, weduwe van de kapitein en commandeur Adriaan van Keppel te mogen splitsen, 1679. 1 stuk
953
Onderhandse akte van schuldbekentenis, groot 100 Carolusgulden, ten laste van Frederijck Heckhuijs en zijn vrouw Mechtelt Wanders, aan de Juffers Van der Keurbeeck en Weulties, 1680. 1 stuk
954
Extract uit het protokol van Kentenissen uit 1685, waarin Albert Luloffs en zijn vrouw Mechtelt Avercamp een schuld van 400 Carolusgulden bekennen aan Jan Haart en diens vrouw, 1685. 1 stuk
955
Onderhandse akte van schuldbekentenis, groot 140 Carolusgulden, ten laste van Joan du Pré en zijn vrouw Jenneken Jans, aan hun zoon Johannes du Pré, 1690. Concept. 1 stuk
956
Extract uit het memoriaal van allerhande gerichtelijke kentenissen uit 1683, waarin Geurtjen Rauwerts, weduwe Molenschots een schuld t.b.v. de vrouw van Lambert Abbinck aflost, [17e eeuw]. 1 stuk
957
Extract uit het protokol van transporten en vestenissen uit 1704, waarin Wolter van Till, weduwnaar van Hendersken van Bronckhorst en vader van Derck en Henrica een schuld van 400 gulden bekent aan Johan Knipperborgh en diens vrouw, 1704. 1 stuk N.B. gecancelleerd. 1732.
958
Akte van overeenkomst tussen Jan Harenbergh en zijn stiefkinderen Hendrik Jan en Gerrit Rienderhoff, inzake betaling van een geldsom betreffende verzwegen schuldposten in de boedel van wijlen Rutger Rijnderhoff, 1720. 1 katern
959
Extract uit het protokol van transporten en vestenissen uit 1721, waarin Jan Gerritsen en zijn vrouw Willemken Aarsen een schuld van 200 Carolusgulden bekennen aan Christina van Onderbergh, weduwe van Henrick Buijser, [18e eeuw]. 1 stuk
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.90
960
Onderhandse akte van schuldbekentenis ten laste van Christiaan Leefers en zijn vrouw Jacoba Agatha André de la Porte, 1787-1810. 1 omslag
961
Akte van schuldbekentenis, groot 1152 gulden 10 stuivers, ten laste van de Staten van het graafschap Zutphen,1784. Met een legger van de provinciale quoten over 1792-1793. Afschrift, [ca.1793]. 2 stukken
962
Akte van overeenkomst tussen Alijt Stevensdochter enerzijds en Steven Hueginck, Lijsbeth, Katherine, Tonyske en Garburch Hueginck, gezusters, anderzijds; inzake een vordering door Alijt vrnd, 1466. Minuut. 1 stuk
963
Onderhandse akte van overeenkomst tussen Matheus van Graestorp enerzijds en Johanna van Brenen, weduwe van Ludolph van Graestorp, wonende in het land van Kleef anderzijds; inzake uitbetaling, 1469. 1 stuk N.B. chirograaf
964
Brief van Segevijn Hatyseren aan Hermanus Broyel, secretaris van Wezel, schulden wegens 'klockspyse' en niet betaald loon, 1535. 1 stuk
965
Onderhandse akte van overeenkomst tussen Johan Jelissen, als pachter van de wijnen enerzijds en Lambert van Luchteren anderzijds; inzake de betaling van accijns op getapte wijnen, 1574. Notarieel afschrift, [16e eeuw]. 1 stuk
966
Kwitanties, 1482-1818. 1 omslag - Renten, tijnsen en tienden
967
Stukken betreffende de vestiging van een, groot 5 Rijnse gulden, ten laste van Elsken, weduwe van Henrick van Voirthuesen en haar zwager Gerit van Voirthuesen, vanwege haar kinderen Johan, Gerit, Henrick, Loidewich en Arnt, aan Herman van Ozenbrugh, pater in het St. Ursulaconvent te Kalkar, inzake de intreding van Elskens dochter in het vrnd. convent, 1494, 1496. Concepten. 2 charters en 1 stuk N.B. Niet doorgegaan; vgl. inv.nr. 462, fol. 73v
968
Onderhandse akte van vestiging van een rente van 2,5 molder winterrogge, Zutphense maat, gaande uit de erven Vryssen Colck en Ylmerynck, gelegen in de kerspelen Almen en Warnsveld, ten laste van Wylhem Ylmerinck en zijn vrouw Tonnyss, aan Gerrijt Hardenberch en diens vrouw Ffenne, 1504. Afschrift, [16e eeuw]. 1 stuk N.B. Het orgineel was oorspronkelijk getransfigeerd met inv.nr. 969
969
Akte van toestemming door Bernt van Holthuessen, rentmeester en schout van Zutphen, van de vestiging van een rente door de Wylhem Ylmerynck en zijn vrouw
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.91
Anthonia, gaande uit hun goederen Frysenkolck en Ylverdinck te Almen en Warnsveld, 1504. Afschrift, [16e eeuw]. 1 stuk N.B. Het orgineel was oorspronkelijk getransfigeerd met inv.nr. 968 970
Onderhandse akte van vestiging van een rente van 3 gulden en 1 oert, door Willem Brueckhuys aan Ghertruet Loyen, gaande uit een kamp land in het kerspel Warnsveld, buurschap Wulfeler, 1484. Met akte waarin Ailbert ter Havinck, zijn vrouw Ailken; Evert to Laick en diens zuster Geertruit toe Laeck deze rentebrief overdragen aan het convent Isendoorn, 1511. Afschrift, [16e eeuw]. 1 stuk
971
Akte van vestiging van een rente van 4 morgen winterrogge, door Bernt Ketell aan Roloff Setter, momber van Ebbert, Evert, Aelken en Aerntge, onmondige nagelaten kinderen van Arnt Rostz en diens vrouw Swenen, gaande uit het land De Blanckemaete, gelegen in Vorden, buurschap Mossel, 1520. Authentiek afschrift, [16e eeuw]. 1 stuk
972
Akte van overdracht door Jacop Schymmelpennynck Janssen aan Johan Wachtendonck en zijn vrouw Marrye van de tienden uit 2 stukken land in het kerspel Brummen, buurschap Rienderen, 1534. Authentiek afschrift, 1555. 1 stuk
973
Akte van vestiging van een rente, ten overstaan van de dorst van Zalland, groot 50 Rijnse gulden, ten laste van Luloff te Rijth, raadsheer te Zutphen, aan Joan Coster, burger te Oenen, en diens vrouw Aelken, 1537. Met akte van toestemming dienaangaande door Joan van Pallant, heer tot Voorst en Keppel, 1538. Concepten. 1 stuk
974
Akte van verkoop door richter en schepenen van Zutphen aan Johan Raeven en zijn vrouw Griete van twee erftijnsen, gaande uit huizen van Henrick Yebekinck en Otto Keyen en de Laarpoort, 1475. Met aantekening betreffende de nieuwe eigenaar, 1452. Afschrift, [16e eeuw]. 1 stuk
975
Onderhandse akte van vestiging van een rente, groot 5 goudgulden, door Wilhem Bentinck en zijn vrouw Gertruidt aan Andries Iseren, gaande uit een huis en hof op het Oude Wand, 1559. Afschrift, [16e eeuw]. 1 stuk
976
Onderhandse akte van vestiging van rente, groot 2,5 goudgulden, ten laste van Hawich te Langecamp of Addinck en zijn vrouw Agnete, aan Johan Voerthusen Geritz en diens vrouw Heile, [ca. 1560]. Concept. 1 stuk
977
Extract uit het Kentenisboek, waarin een akte van vestiging van een rente, groot 18 gulden, wordt gevestigd ten laste van Stijne Sander Varwersdochter en haar beide kinderen, verkregen bij Henrick Ruyter Garritz, aan Jacob Goltstien en diens vrouw Lubbe.[ca. 1560]. Authentiek afschrift, 1566. 1 stuk
978
Akte van vestiging van een rente, groot 1,5 Rijndergulden, ten laste van Hense Lebbinck en haar zoon Harmen Lebbinck aan Heile Weycamps, gaande uit een huis en hofstede in Warnsveld, buurschap Vierakker, 1567. Minuut. 1 stuk
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.92
979
Onderhandse akte van verkoop door Lubbe van der Venne, weduwe van Jacob Golsteinss en Sophia Golsteinss, weduwe van Henrick Boesshaves, aan Walraffen van Haefften, weduwe Golsteinss t.b.v.haar dochter Henrica Golsteinss, van de helft van twee renten, gaande uit goederen in Beuningen en Maasbommel, 1772. Concept. 1 stuk
980
Onderhandse akte van verkoop door Laurens Vriesse, mede voor zijn vrouw Gertrut, aan Goesen Heickijnck, van een rente uit een half land in de Galgengoir, in het kerspel Vorden, buurschap Mossel. 1580. 1 stuk
981
Akte van vestiging van een rente ten overstaan van de richter van Borculo, ten laste van Johan Poelman en zijn vrouw Elsken, aan Gosswino Tegnagel, gaande uit het goed Die Kalverpas, gelegen in de Beltrumse Ossenweerd, 1579. Met een akte waarin Gertruijt, weduwe van Goesen Tengnagels, als moeder van Garrit en Anne, deze rente overdraagt aan Jutte Spijtholts, weduwe van Claes Beldensniders, 1587. Afschrift, [17e eeuw]. 1 stuk
982
Onderhandse akte van overeenkomst tussen Johan Mulert 'de olde' en zijn vrouw Machtelt van Hekeren enerzijds, en Gerryt Janss, mede voor zijn moeder Anna, weduwe van Jan Peters, anderzijds, inzake de betaling van een jaarlijkse rente, 1599. Met een aangehechte kwitantie, 1596. 2 stukken - Borg- en schadeloosstellingen
983
Akte van schadeloosstelling van Jacob Deynck alias Cassert, door Jan Baickx, rentmeester tot Zinderen, inzake een aantal hiertoe overgeleverde brieven, 1503. 1 stuk
984
Extract uit het protokol van kentenissen uit 1647, waarin Hendrick van Bronckhorst en Sarris ten Poll zich borg stellen voor Thomas Schimmelpenninck; Joostien Poppincks, vrouw van Otto Voet; Thomas Gijsen en Johan Gijsen, als erfgenamen van Herman Dercksen Becker en inzake diens nalatenschap, [17e eeuw]. 1 stuk
985
Extract uit het protokol van kentenissen uit 1666, waarin Tonni Nijenmeijer zich borg stelt voor Gerrit Wolters, tollenaar te Heusden, als grootvader en momber van het onmondig nagelaten kind van korporaal Frederick Willem van Bueren, inzake diens nalatenschap, 1666. 1 stuk
986
Onderhandse akte van borgstelling door kapitein Louis Gaspar Levasseur, marquis d'Ardennais et Imvers voor Jean de Montmorency, seigneur de Villeroye en diens vrouw Elisabeth de Cuijck de Mierop, zijn oom en tante, 1668. Concept. 1 stuk
987
Akte van borgstelling door Arnoldt van der Wall tot Hoog Helbergen, ter voldoening van zeker, door schepenen van Zutphen gewezen interlocutoir vonnis, tussen hem en burgemeester Diederich van der Wal, waarbij hij de tiende uit zekere goederen in het kerspel Almen verbindt tot betaling van de nagelaten verplichtingen van zijn zuster Johanna van der Wall, 1672. 1 charter
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.93
988
Bevelschrift van de provisoren van de arme vreemde wezen aan Godefrid Monninckhuisen, als man van Maria van der Cammen, en Jordaen van der Cammen, als kinderen van Jan van der Cammen; en Hennick Schier en diens zoon, als volmachten van Gerrit Voets en als erfgenamen van Evertjen Voets, tot betaling of borgstelling inzake een schuld, [1679]. Minuut. 1 stuk
989
Onderhandse akte van borgstelling door Berent Pleger voor zijn dochter Evertjen Plegers, weduwe van Aelbert Haeck, 1680. 1 stuk
990
Akte van borgstelling door Alexander Schimmelpenninck van der Oije, oudcommandeur van Zutphen en rekenmeester in Gelderland, en zijn vrouw Anna van Scherpenzeel, voor Hubert Jaques Demontagnie, gehuwd met Catrina Christina Schimmelpenninck van der Oije, en Anna Geertuijdt Schimmelpenninck van der Oije, [18e eeuw]. Concept. 1 stuk
991
Akte van transport ten overstaan van burgemeesters,schepenen en raad van Zutphen, door Franz Bargöm alias Swartgen van Emmerick aan Peter de Werdt, van 77 Carolusgulden, herkomende van Bernt Sesinck en slaande op Lieuwe Mollemha, 1591. 1 stuk e
Overig
992
Geleidebrief van Wessel van Ermen, dorst van het land van Bergh, voor Henrick Vysschers, te Bergh, om zijn waren op de markt van Deventer te kunnen verkopen, 1502. 1 stuk
993
Akte van verklaring inzake de wettige geboorte van Hanss en Rikolt Spall uit de echtelieden Peter Spall en Geesen, 1510. Concept. 1 stuk
994
Akte van attestatie van goed gedrag voor Bernhart Grutter, 1514. 1 stuk
995
Paspoort voor Henrick Br..., knecht van Johan van Schueren, rentmeester, 1522 1 stuk
(--)
Akte van verklaring inzake de wettige geboorte van Gerit Loeffszoon, zoon van Loeff van Staelen en diens vrouw Catherina, 1536. 1 charter N.B. Vgl. Oud Archief Zutphen (archiefnummer 1), inv.nr. 848
(--)
Akte van verklaring inzake de wettige geboorte van Ailbert en Gaart, zoons van Luleff van Achtevelt en diens vrouw Conraet, 1551. 1 charter N.B. Vgl. Oud Archief Zutphen (archiefnummer 1), inv.nr. 849
996
Akte van verklaring door enkele Zutphense burgers, waarbij zij aangeven dat Arndt Engelbertssoen een wettige zoon is van Engelbert Boeltgens en diens vrouw Berta,
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.94
1566. Afschrift, [16e eeuw]. 1 stuk 997
Akte waarbij burgemeesters,schepenen en raad van Zutphen verklaren dat Everdt Rijsenbeck in 1577 medeburger is geworden en dat derhalve de burgerrechten op hem van toepassing zijn, 1579. 1 stuk
998
Paspoort voor Wilhem Dericks thor Isselordt en Henrich en Jan Bessem, 1581.
999
Uittreksel uit het rekenboek van mr. Joris Pruisse betreffende een betaling aan zijn kinderen van wat hem verschuldigd was, 1581. 1 stuk
1000
Naamlijst van Zutphense (?) burgers, [ca. 1620]. 1 stuk
1001
Akte van belening door het Kapittel van St. Pieter te Utrecht van Anna van der Capellen, met het goed tho Harmelink, 'goet tot Breack', 1629. Concept. 1 stuk
1002
Gedrukte veilingcatalogus van boeken, met bijgeschreven namen der kopers en de opgebrachte geldsommen, 1660. 1 katern
1003
Getuigschrift voor Gerard Schimmelpenninck, wegens diens verdiensten als officier, 1671. Concept. 1 stuk
1004
Extract uit het protokol van de Weeskamer uit 1681, waarin vermeld dat Hendrick Harmsen Sourbeeck het kindsdeel van zijn stiefdochter Trientien Venderincks door hem ter Weeskamer zal worden gebracht, 1682. Authentiek afschrift, [17e eeuw]. 1 stuk
1005
Paspoort voor N. de la Coste, koopman, 1690. 1 stuk
1006
Boekenkatalogus uit de nalatenschap van N.N., [17e eeuw]. 1 stuk
1007
Aantekeningen betreffende het uitlichten van stukken en boeken uit het verzegelde postcomptoir en de raapkamer in het sterfhuis van de postmeester Belling, 1750. 1 stuk
1008
Afstammingschema van Hendricus Fridericks, [18e eeuw]. 1 stuk 2.5
Desolate boedelkamer
In de rubriek Civiele rechtspraak zijn ook stukken betreffende desolate boedels opgenomen (vgl.inv.nrs.442-447). 1009-1011
Protokol van de desolate boedelkamer, 1668-1810. 3 delen N.B. In inv.nr. 1009 staat de instructie voor de commissarissen over de desolate
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.95
boedels uit 1668. 1009 1010 1011 1012-1015
1668-1745. 1745-2796, met naamindex. 1782-1810, met naamindex.
Protokol van de desolate boedelkamer, 1742-1810. Minuut. 4 delen N.B. In inv.nr. 1012 een aanvulling op het reglement uit 1742. 1012 1013 1014 1015
1016-1024
Register van publieke verkopingen van verwonnen onderpanden en ongerede (en enkele gerede) goederen, afkomstig uit desolate boedels, 1613-1811, met hiaat. 9 delen 1016 1017 1018 1019 1020 1021 1022 1023 1024
1025-1030
1742-1762. 1762-1780. 1780-1794. 1795-1810.
1613-1660, met 15 los inliggende stukken. 1683-1717. 1717-1751. 1751-1780. 1781-1796. 1796-1803. 1803-1806. 1806-1809, met naamindex tot 1808. 1809-1811.
Register van publieke verkopingen van verwonnen onderpanden en gerede goederen afkomstig uit desolate, onbeheerde en anderszins opgehaalde boedels, 1755-1797. 6 delen 1025 1026 1027 1028 1029 1030
1755-1765. 1766-1775. 1775-1782. 1782-1787. 1788-1792, met naamindex tot 1790. 1792-1797.
1031
Register van aangekondigde publieke verkopingen van verwonnen ongerede goederen, 1680-1711. 1 deel
1032
Staat, houdende de publieke verkoop der inboedel van Sander de Joode, 1721. 1 stuk
1033
Staat van verkochte goederen uit de desolate boedel van Jan Meijer en zijn vrouw Elisabeth Huijbers, 1745. Concept. 1 katern
1034
Stukken betreffende de publieke verkoop der nalatenschap van Maria Weekholt, weduwe van Jan Mouwerik, 1762. 1 omslag
1035
Stukken betreffende de publieke verkoop der nalatenschap van Anna Geertuid Faas,
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.96
i.l. vrouw van Hendrik Antonij Clossert, 1764-1765, 1770. 1 omslag 1036
Stukken betreffende de publieke verkoop der nalatenschap van Derk Brink en zijn vrouw Gudila Lubbers, 1764-1765. 1 omslag
1037
Stukken betreffende de publieke verkoop der nalatenschap van Hendrika van Rijssen, eerst gehuwd met Hermanus Bovendaal, later met Willem Koelink, 1769. 1 omslag
1038
Stukken betreffende de publieke verkoop der inboedel van Johannes Karker (Kerker), laatst weduwnaar van Janna Hagens, 1771-1775. 1 lias
1039
Stukken betreffende de publieke verkoop der inboedel van Cornelis van Drachten, gewezen kostinkoper in het Gasthuis, 1777-1779. 1 lias
1040
Stukken betreffende de publieke verkoop der inboedel van Hendrik Hendriks in de Hospitaalpoort, 1778. 1 omslag
1041
Akte waarbij Friderich von Twickelloe Derick Engelkens,richter tot Delden, verzoekt, de crediteuren van wijlen zijn vader Adolphus van Twickeloe, te Hengelo, zich te laten aanmelden, 1591. 1 stuk
1042-1093
Desolate boedeldossiers, 1670-1810. 52 pakken, liassen, katernen, omslagen en stukken. 1042
Grietje van Bremen, 1670. 1 lias
1043
Derck Jan van der Leeuw, 1713. 1 omslag
1044
Udo Willem en Berendina Engelink, 1752. 1 katern
1045
Willem Willekes en zijn kinderen Jochem en Johanna Geertruijt Willekens, 1752. 1 lias
1046
Laurens Lobrij, koopman, en zijn vrouw Martha Merange, 1752. 1 pak
1047
Hendrina Willems, weduwe van Willem Memelink, bakker, 1754. 1 omslag
1048
Weduwe Himmen (Hemmen), toegenaamd Buff, 1755. 1 lias
1049
Mattheus Willemsen en zijn vrouw Steventje Willems, 1755. 1 omslag
1050
Anna Peutermans, weduwe van Willem van Holten, 1755.
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.97
1 omslag 1051
Daniel en Eva Seijgers, als erfgenamen van hun ouders Berent Seijgers en Anneken Abbing, 1756. 1 pak
1052
Egbert Blijenbarg en zijn vrouw Hendrina Velthuijs, 1756. 1 stuk
1053
Geesken Ribbers, weduwe van Derk Willem Roeland, 1756. 1 katern
1054
Nicolaas Roveen, 1758. 1 lias
1055
Adrianus van Elburg en zijn vrouw Helena de Hoog, 1759. 1 omslag
1056
Jan Willem ten Drentel, linnen- en pellewever, en zijn vrouw Fenne Harmsen, 1759. 1 omslag
1057
Jacobus (van) Hiesveldt, 1760. 1 omslag
1058
Dr. Johan Albert Willinck, landschrijver, 1760. 1 omslag
1059
Hendrik Jan Mellink en zijn vrouw, 1761. 1 omslag
1060
Garrit Garritsen en zijn vrouw Anna Catarina van der Hofstad, 1763. 1 katern
1061
Peter Petersen en zijn vrouw Maria Sebilla van Ojen, 1763. 1 stuk
1062
Garrit Jan Weijkamp, koopman in houtwaren, 1764. 1 pak
1063
Garrit Otto Petersen en zijn vrouw Josia Charlotta van Wolde, 1765. 2 katernen
1064
Derk van Dapperen, 1765. 1 stuk
1065
Gerrit Roerdink en zijn vrouw Anna Sophia Mussenberg, 1766. 2 katernen
1066
Anna Catharina Heesen, weduwe van Lodewijk Wiegand, 1767. 1 omslag
1067
Barent Bilderbeek, 1769. 2 katernen
1068
Hendrik Wesselink, 1782. 1 katern
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.98
1069
A.G. Kaldenbach, 1782. 1 katern
1070
Isaac van Eijs, 1782. 1 pak
1071
Jurrien Hammink en zijn vrouw Jenneken Biezenberg, 1782. 1 katern
1072
Mr.Herman Schomaker, 1783. 1 deel en 1 katern N.B. Ondermeer veiling van zijn Bibliotheek (met gedrukte veilingkatalogus); vgl. C. Jolink, 'Particulier boekenbezit en historische belangstelling in de achttiende eeuw in Zutphen.', in: B. Looper, J.C. Riemens (red.); Geschiedenis in Zutphen, 78-83. Uit deze boedel kocht de stad Zutphen een serie repertoria op de resolutiën van de magistraat (1573-ca.1750) aan; alsmede een register op het resolutiën van het laatste kwart der 18e eeuw. Vgl. Oud Archief Zutphen (archiefnummer 1) inv.nrs. 118-121 en 131.
1073
Weduwe van Willem Willemsen, 1783. 1 katern
1074
Meint Wesselink en zijn vrouw, 1783. 1 katern
1075
Adriaan Schaaij en zijn vrouw Hendrina Teerink, 1783. 2 katernen
1076
Johanna van Allen, 1784. 1 katern
1077
Andries Heshoorn, 1784. 1 omslag
1078
Johanna en Margarethe Fijldar, gezusters, 1785. 2 banden
1079
Vrouw van Hermanus Mulder, 1786 2 katernen
1080
Hercules Teerink, 1786. 1 band en 1 katern
1081
Carel Ernst Philip van Bose, kolonel, 1787. 1 katern
1082
Robertus Ensen en zijn vrouw Petronella van Beest, 1788. 1 lias
1083
Anthonij Vergeer en zijn vrouw B. Bielderman, 1788. 1 lias
1084
Johannes Barenbrug, 1788. 1 katern
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.99
1085
Abraham de Neufville jr. en zijn vrouw Adriana Maria Paets, 1788. 1 band en 1 katern
1086
Gerrit Schutte en zijn vrouw Hendrika Slaghek, 1805. 1 lias
1087
Jan Willem Rienderhof, 1805. 1 omslag
1088
Hendrik Wilten en zijn vrouw Jannetje Hooykaas, 1807. 1 pak
1089
A.W. Willink, wijnkoper, en zijn vrouw B.C. de Veije, 1808. 1 katern
1090
Gradus de Haan en zijn vrouw Hendrika Venemans, 1809. 1 lias
1091
Filip Marcus en zijn vrouw Hester Hartog, 1809. 1 omslag
1092
Hermanus Harmsen, 1810. 1 omslag
1093
Jan de Ruijter en zijn vrouw Berendina Weekholt, 1810. 1 pak
1094
Stukken betreffende aan de kanselarij verschuldigde gerechtskosten, met aantekeningen betreffende kwitering, 1729-1730. 1 omslag
1095
Staat, houdende de gerechts- en andere kosten, gemaakt door de pander Hendrik Hoveling, inzake de boedel van Van Heekeren tot Zuyderas, [ca.1799]. 1 stuk
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.100
B
De schepenbak als hoofdgerecht in hoofdvaart en appèlzaken
1096
Register van procesakten en vonnissen welke bij appèl of ter hoofdvaart zijn overgebracht, 1625-1733. 1 deel
1097
Bijlagen bij het register van procesakten en vonnissen welke bij appèl of ter hoofdvaart zijn overgebracht, 1641-1731. 1 omslag
1098-1117
Te hoofde of in appèl overgebrachte processtukken met daarop door het gerecht van Zutphen gewezen oordelen, 1420-1580. 20 katernen, omslagen en stukken 1098
Proces uit Doesburg in een zaak tussen Engbert van Tiver en Griete Lensen, 1420. Afschrift, [1420]. 1 stuk
(-)
Proces uit Doetinchem in een zaak tussen het klooster Bethlehem en Bernt van Wijsch, 1491. 12 stukken N.B. Zie Oud Archief Zutphen (archiefnummer 1, inv.nr.721 (en reg.nr. 1309)
1099
Proces uit Doetinchem in een zaak tussen Henrick Wichertss, burger te Zwolle, als man van Johanna van Ingen, en Henrica, weduwe van Thonijs van Ingen, 1521, met afschriften van retroacte, 1503, 1504. Afschrift, [1521]. 2 stukken
1100
Proces uit Doetinchem in een zaak tussen de schepenrichters en Gerrit Wyndemoill en zijn vrouw Conne, 1526. Afschrift, [1526]. 1 stuk
1101
Proces uit Doetinchem in een zaak tussen Sweder van Voirst, landdrost, en Andries Slabbert. Afschrift, [1530]. 2 stukken
1102
Proces uit Doetinchem in een zaak tussen Sweder van Voirst, landrost, en Derick van Hagen Derickss, 1530-1532. Afschrift, [1532]. 2 stukken
1103
Proces uit Doetinchem in een zaak tussen Derrick Slabbers en Henrica, weduwe van Thonijs van Ingen, 1522-1534. Afschrift, [1534]. 1 katern
1104
Proces uit Doetinchem in een zaak tussen Toenis die Groete, richter te Varseveld, en Willem Hebynck enerzijds, en Gerrit Katte, burger te Bocholt anderzijds, 1533-1538. 1 omslag N.B. Vgl. Oud Archief Zutphen (archiefnummer 1), inv.nr. 270; en M.M. Doornink-Hoogenraad en W. Zondervan; Regestenlijst van brieven II, nr. 4019.
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.101
1105
Proces uit Doetinchem in een zaak tussen Roeloff Droechscherer en Andries ten Holte, als volmacht van de nagelaten kinderen van Frans Roelofss, 1540. Afschrift, [1540]. 1 stuk
1106
Proces uit Doetinchem in een zaak tussen Johan van Schmailbroick, volmacht van zijn tante Ulant van Roevetassche en Henrick van Hertenbroeck c.s., 1538-1541. Afschrift, [1541]. 1 stuk N.B. Vgl. Oud Archief Zutphen (archiefnummer 1), inv.nr. 271; en M.M. Doornink-Hoogenraad en W. Zondervan; Regestenlijst van brieven II, nrs. 4034, 4036 en 4040.
1107
Proces uit Groenlo in een zaak tussen Johan Storxhorst en Bertuith en Berten Dunen, als erfgenamen van Rutger Dunen, 1541. 1 stuk N.B. Vgl. Oud Archief Zutphen (archiefnummer 1), inv.nr. 271; en M.M. Doornink-Hoogenraad en W. Zondervan; Regestenlijst van brieven II, nrs. 4042 en 4043.
1108
Proces uit Doetinchem in een zaak tussen Garrit Wyers, vanwege Anna van Hagen, en Johan Vyncke, 1546-1547. Afschrift, [1547]. 1 katern
1109
Proces uit Arnhem in een zaak tussen de kinderen van Claes Noijen en Jacob van Manen, 1546-1547. Afschrift, [1547]. 2 stukken. N.B. Vgl. Oud Archief Zutphen (archiefnummer 1), inv.nr. 505, fol. 81v.82; en M.M. Doornink-Hoogenraad en W. Zondervan; Regestenlijsten van brieven II, nr. 4248.
1110
Proces tussen Johan van Pallant, heer tot Keppel, en Gijsbert Hoefsmit. 1548. Afschrift, [1548]. 1 katern.
1111
Proces uit Doesburg in een zaak tussen Johan Barck en Johan van Munster, 1552. Afschrift, [1552]. 1 stuk
1112
Proces uit Doesburg in een zaak tussen Albert Janss, als man van Barbara, dochter van Derick van Doesborch en Elze van Groeningen, en Gerit Kock. 1522. Afschrift, [1552]. 2 stukken
1113
Proces uit Wageningen in een zaak tussen Derck van Ermelen en Aris Gijsbertss van Behem, 1576-1580. Afschriften, [1580]. 1 omslag
1114
Proces uit Lochem in een zaak tussen Joost Nagell tot Ampsen en Johan Ros, genaamd ten Berenpas, ontvanger van het landschapstol ter Honnep, 1639-1644. 1 omslag N.B. Overgebracht in 1643.
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.102
1115
Proces uit Lochem in een zaak tussen Trijntje Schutten en Engelbert Ebbekinck, bouwman op de Luchte. 1690-1692. 1 omslag N.B. Overgebracht in 1692
1116
Proces uit Gendt in een zaak tussen Hndrick Hannibal, knopenmaker te Kleef, mede voor zijn vrouw Sibilla Bolcks (Bollix,Bolex), en Willem van Triest, rentmeester, als erfgenaam van zijn vader Hermanus van Triest en zijn broeder Johan van Triest, kanunnik en scholaster. 1729-1731. 1 omslag en 1 deel N.B. Overgebracht in 1731. Vgl. L. Lensen, W.H. Heitling;Tussen schandpaal en schavot. Boeven, booswichten, martelaren en hun rechters (Zutphen, z.j.) 143-147.
1117
Proces uit Deventer in een zaak tussen Arnold Willem Timen Sloet tot den Westenburg, luitenant-kolonel, en mr. Hendrik Gerhard Jordens, burgemeester van Deventer, 1748. 1 omslag N.B.betreft een onpartijdig advies.
1118
Fragmenten van ten hoofde aangebrachte processen. 1471-1677. 1 omslag
1119
Memorie, houdende een rechtskundig advies inzake een proces van de momber van Gelderland contra Ernst Mom, 1566. 1 stuk
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.103
2
STUKKEN AFKOMSTIG UIT ARCHIEVEN VAN ANDERE GERECHTELIJKE INSTELLINGEN
1120
Stukken behorende tot het archief van het Appellationsgericht van Zutphen, 16461671. 1 omslag
1121
Stukken behorende tot het rechtelijke archief van het Scholtambt Zutphen, 14501777. 1 omslag
1122
Stukken behorende tot het archief van het landdrostambt Zutphen, 1568-1670. 1 omslag
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.104
3
STUKKEN WAARVAN HET VERBAND MET HET ARCHIEF NIET IS GEBLEKEN
1123
Stukken betreffende het tijnsleengoed Fruchtinck in het kerspel Vreden, buurschap Ellewick, 1524. 3 stukken N.B. Twee chirografen
1124
Bestek van de verbouwing van het klooster het Rondeel, 1528. 1 stuk
1125
Geneeskundig receptenboek van Christina Poppincks, 1613-1664. 1 deel N.B. Met zakenindex.
1126
Akte waarin Ernst, aartsbisschop van Keulen, etc. Johan Jongher toestemming verleent om het verbrande goed te Kirchhellen weder op te bouwen en in gebruik te nemen, 1586. Met een bekrachtiging door de deken en kapittel van de Dom te Keulen, 1589. Authentieke afschriften, 1661. 1 katern
1127
Memorie betreffende de rechtsgang der klaring in de Veluwe, [17e eeuw]. 1 stuk
1128
Memorie betreffende de in bewaring gegeven eigendommen van G.v.D. bij Hans Baur, te Leeuwarden, en bij Henrich Bachman te Amsterdam, [17e eeuw]
1129
Memorie van Ambr. Lillieroot in Den Haag, houdende een advies aan de koning over het te voeren beleid n.a.v. de overwinning op Rusland, Polen en Denemarken, 1701. Gelijktijdig afschrift (?) 1 omslag N.B. Koning Karel XII van Zweden overwon bij de slag bij Narva (november 1700) de alliantie Rusland, Polen en Denemarken.
1130
Verzoekschrift van Paul Reinier van Vinceler van Lamsweede, advocaat-fiscaal der stad Doesburg aan het hof van Gelderland, om een interpretatie van het plakkaat tegen de roomsgezinden van 31 oktober 1655, 1753, met bijlagen. 1 omslag
1131
Stukken betreffende de aanstelling en het verweer daartegen van Maximilianus Jacobus de Man als archiater van het kwartier van Nijmegen, 1778-1779. Afschriften, [18e eeuw]. 1 omslag
1132
Instructie voor de weeskamer van het Nieuwe Weeshuis te Zutphen, [18e eeuw]. 1 stuk
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.105
BIJLAGE
TERRITORIALE EN GERECHTELIJKE INDELING VAN HET KWARTIER VAN ZUTPHEN
Steden Stad en schependom Stad en schependom Stad en schependom Stad en schependom Stad en schependom
Zutphen Doesburg Doetinchem Groenlo Lochem
Schepengericht Zutphen Schepengericht Doesburg Schepengericht Doetinchem Schepengericht Groenlo Schepengericht Lochem
Platteland Het platteland bestond uit 4 districten: 1. Scholtambt Zutphen met de gerichtsambten: • Almen (Harfsen, Eefde, Rijsel en Angeren) en Gorssel (Eschede, Epse en Dommeren) • Warnsveld (Leesten, Warken, Eme en Vierakker) • Wichmond 2. Landdrostambt Zutphen met de gerichtsambten: • Ruurlo • Hengelo (Heidezijd, Broekzijd, Gooi en Varssel) • Steenderen (Rha, Luur, Baak en Toldijk) • Hummelo • Zelhem (Heidezijd, Halle, Veltswijk en Oosterwijk) 3. Richterambt Doesburg (Drempt, Olburgen, Hoog-Keppel, Keppelerkerk, Eldrik, Angerlo, Beinum, Lathum en Giesbeek) 4. Scholtambt Lochem (Dochteren, Oolde en Laren) Binnen het kwartier maar buiten het graafschap Zutphen waren gelegen de vrije en (banner) heerlijkheden: Borculo (met Lichtenvoorde), Bredevoort, Wisch, Bergh, Baar & Lathum, Verwolde, Keppel en Bronkhorst.
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.106
CONCORDANS De eerste kolom betreft het inventarisnummer volgens de oude inventaris van H.L. Driessen; de tweede kolom betreft de inventarisnummers volgens de onderhavige, nieuwe inventaris. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 18a 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 49 50 51
14 15 16 20 21 22 23 17 18 314 80 94 95 96 97 98 99 101 100 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127 128 129 130 132 133 134
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102
153 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147 148 149 150 151 152 154 169-173 174-175 176-178 180 184-185, 187 188, 190-191 192-195, 204 196 197-199 200-201, 205-206 202-203, 207-210 211-214 215-219 223 220-222, 224-229 230-231 232-234 235-236 237-242 243, 244 245, 246 247-252 274-276 253-256 257-259 260-263 264-267 268-270 271, 272 273 277-279 280-28 283-285 pag.107
103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 112a
113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127 128 129 130 131 132 133 134 135 136 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147 148 149 150 151 152 153
286, 287 289 288 290, 292 291-292 294-297 298-299 300-305 306-309 310-313, 315 5, 25, 135, 387, 388-389, 402, 414, 420, 452, 631, 707-711, 730, 735, 866, 872, 880, 890, 901, 905, 914, 940, 945-947, 949, 956, 964-965, 974, 977, 987, 1126 156 157 158 159 160 161 162 163 164 390 391 392 393 394 395 396 397 398 399 400 403 404 405 406 407 408 409 410 411 412 413 439 440 328 329 330 331 332 333 334 335
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
154 155 156 157 158 159 160 161 162 163 164 165 166 167 168 169 170 171 172 173 174 175 176 177 178 179 180 181 182 183 184 185 186 187 188 189 190 191 192 193 194 195 196 197 198 199 200 201 202 203 204 205 206 207 208 209 210
336 337 338 339 340 341 342 343 344 345 346 347 348 349 350 351 352 353 354 355 356 357 358 359 360 361 362 363 365 366 367 368 369 370 371 372 373 374 375 376 377 378 379 380 381 382 383 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 pag.108
211 212 213 214 215 216 217 218 219 220 221 222 223 224 225 226 227 228 229 230 231 232 233 234 236 237 238 239 240 241 242 243 244 245 246 247 248 249 250 251 252 253 254 255 256 257 258 259 260 261 262 263 264 265 266 267 268
36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 77 79 564 565 566 567 568 569 570 571 387-388 422 423 424 425 426
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
269 270 271 272 273 274 275 276 277 278 279 280 281 282 283 284 284a 285 286 287 288 289 290 291 292 293 294 295 296 297 298 299 300 301 302 303 304 305 306 307 308 309 310 311 312 313 314 315 316 317 318 319 320 321 322 323 324
427 428 429 430 431 432 433 434 435 436 384 385 386 136 1096 1097 1118 457 458 459 460 461 462 463 464 465 466 467 468 469 470 471 473 474 475 476 477 478 479 480 481 482 483 484 485 486 487 488 489 490 491 492 493 494 495 496 497 pag.109
325 326 327 328 329 330 331 332 333 334 335 336 337 338 339 340 341 342 343 344 345 346 347 348 349 350 351 352 353 354 355 356 357 358 359 360 361 362 363 364 365 366 367 368 369 370 371 372 373 374 375 376 377 378 379 380 381
498 499 500 501 502 503 504 505 506 507 508 509 510 511 512 513 514 515 516 517 518 519 520 521 522 523 524 525 526 527 528 529 530 531 532 533 534 535 536 537 538 539 540 541 542 793 794 795 796 797 798 799 800 801 802 803 804
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
382 383 384 385 386 387 388 389 390 391 392 393 394 395 396 397 398 399 400 401 402 403 404 405 406 407 408 409 410 411 412 413 414 415 416 417 418 419 420 421 422 423 424 425 426 427 428 429 430 431 432 433 434 435 436
805 806 807 808 809 810 811 812 813 814 815 816 622 623 472 621 817 818 595 644-690 848, 850, 852, 854, 870, 889 572 573 574 575 576 577 578 579 580 581 582 583 584 585 586 587 588 589 590 591 388, 592 8, 92, 387-388, 414, 916, 976, 988, 996, 1002-1003, 1124 438, 890 135, 165, 438, 702, 855, 878, 919, 973 1 2 25, 155, 387 3 4 6 7 131 166 167 pag.110
437 438 439 440 441 442 444 449 458 459 463 464
465
466
467 468 469 470 471 472 473 474 475 476 477 478 479 480 481 482
442 443 444 445 446 447 1125 787 752 792 135 91, 93, 135, 415, 450-451, 453, 701, 705, 734, 764, 766772, 776-777, 784, 786, 788790, 821-824, 826-830, 832847, 851, 857-858, 861-865, 867-869, 871, 873-874, 876877, 881-885, 887, 895, 897, 902-904, 906-908, 910-913, 915, 917-918, 920-932, 935939, 941, 944, 948, 951-952, 955, 958, 961, 968-972, 975, 978-983, 991-992, 995, 997999, 1001, 1004-1005, 10071008, 1041, 1095, 1123 8-9, 12, 24-25, 88, 135, 387388, 414, 421, 437-438, 820, 825, 831, 849, 853, 859, 879, 886, 893-894, 900, 909, 933, 957, 962-963, 967, 984-986, 989-990, 994,1000, 1006, 1119, 1127-1128, 1132 24-25, 135, 155, 165, 168, 179, 181-183, 189, 387-388, 401-402, 414, 437-438, 699, 732, 773-774, 856, 860, 890, 893-894 5, 8, 135, 155, 387-388, 414, 416, 438, 441, 454, 888, 942, 950, 953-954, 959 24-25, 135, 165, 387, 402, 414, 692, 716, 934, 943, 953, 993 10 1009 1010 1011 1012 1013 1014 1015 1016 1017 1018 1019 1020 1021
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
483 484 485 486 487 488 489 490 491 492 493 494 495 496 497 498 499 500
1022 1023 1024 1025 1026 1027 1028 1029 1030 1031 1044-1047 1048-1056 1057,1058 1059-1066 1068-1084 1085 1086-1093 90, 417-418, 739-740, 743, 747, 749-751, 755, 778-783, 791, 1032-1040, 1042-1043, 1067, 1094
pag.111
INDEX OP PERSONEN, PLAATSEN EN ZAKEN Toelichting: De p-nummers verwijzen naar de bladzijden van de inleiding; de I-nummers verwijzen naar het inventarisatienummer. A Aalten, I 872 Aam, I 865 Aarsen, - Willemken, vrouw van Jan Gerritsen, I 959 Abbing (Abbinck, Abbink) - Anneken, vrouw van Berent Seijgers, I 1051 - Berent, I 416 - Derk, I 267 - Garrit Jan, I 764 - Geertruijd, vrouw van David Hendrik de Roller, I 267 - Lambert, I 956 Achtevelt, van - Albert, I 995 - Gaart, I 995 - Luleff, I 995 Addinck - Harwich te Langecamp alias, I 976 Adriaen, vrouw van Peter van Kreynck, I 715 Adriana, vrouw van Jacob Schimmelpenninck, I 917 Aelders - Lambert, I 855 Aelken, vrouw van Joan Coster, I 973 Aelken, vrouw van Johan Marckfoert, I 929 Aeltien, vrouw van Derck Alderkamp, I 830 Aeltjen, vrouw van Gijsbert de Cock, I 733 Aerschot, van - Elysabeth, vrouw van Jan Tuijhnborgh, I 851 Aetsack - Garrit, I 709 Agneta, vrouw van Hanss Voss, I 168 Agnete, vrouw van Harwich Addinck, I 976 Ahuis, van - Jacob, I 836 Aijtsma van Lauta - Hotze, I 279 Ailken, vrouw van Ailbert ter Havinck, I 970 Aisen, van - Truid, I 632 Albergen, I 594 Alberts - Derck, I 85 - Johan, I 895 Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
Alderinck Schutte - Gerrit, I 933 Alderkamp - Derck, I 830 Alheyt, vrouw van Johan Steenhouwer, I 819 Alijt, vrouw van Jacob Janssen, I 868 Alit, vrouw van Henrick Mentinc, I 698 Alkemade, van - Antonia, vrouw van Jan van Beeck, I 195 Allais - Judith, I 781 Allen, van - Johanna, I 1076 Almen, I 687-688, 857, 888, 892, 968-969, 987 - richter, I 917 Altena, van - Gerardus, I 261 Alyt, vrouw van Gosen Spe(de), I 697 Amstel, van - Arnoldus, p 7 Amersfoort, p 21 Amsterdam I 179, 190, 201, 205, 215, 221, 239, 252, 270, 301, 594, 743, 1128 André de la Porte - Jacoba Agatha, vrouw van Christiaan Leefers, I 960 - Joseph, I 292, 324 Andria, vrouw van Lambert Louwerman, I 921 Angeren, I 865 Angerlo, I 858 Anna, vrouw van Goossen Sluysken, I 925 Anna, vrouw van Jan Peters, I 982 Anna, vrouw van Mathiss van Broickhuesen, I 706 Anne, vrouw van Henrick ter Schegget, I 188 Annes - Annetien, vrouw van Hoite Reiners, I 840 Anthonia, vrouw van Wylhem Ylmerinck, I 968-969 Apeldorn, van - Peter, I 916, 920 Apell - Christoffel, I 227 Arenborch, von - Wilhelm, heer tot Dornick en Reesen, I 865 Arendsen (Arents, Arndtsen) - Cornelis, p 9, 11 pag.112
- Hendrick, p 7 - Jan, I 213 - Reintgen, vrouw van Hendrick Bresser, I 833 - Richard, I 753 Armgert, vrouw van Jan ten Bem, I 919 Arnhem, p 12, 21-22, 23, 24, I 177, 272, 594, 1109 - burgemeester, schepenen en raad, I 833 - richter, I 452 Assenbeek - Sweer, I 756 Assink - Berend Hendrik, I 419 Avercamp (Averkamp, Overcamps) - Barthold, I 230 - Catherina, I 710 - Evert, I 900 - Johan, p 7 - Mechtelt, vrouw van Albert Luloffs, I 954 B Baak (Baick(e)), van - Arndt, p 11 - Jordain, I 862 - Wilhem, I 862 Bachman - Henrich, I 1128 Backer (Bakker) - Johan, I 205 - Henrick, I 195 Baer, van - Judith Agnes, I 185 - Unico, vrouw van Adriaen van Keppel, I 952 Bagemaickers - Mechtelt, I 898 Baickx - Jan, I 983 Baltus - Albert, I 220, 240, 248, 251, 258, 276 Bancks - Ermgart, vrouw van Bernt van Zuylen, I 599 - Hermen, I 599 Banninck - Tonnis, vrouw van Jacob Velthoen, I 832 Barbara, vrouw van Albert Janss, I 1112 Barck; zie Berck Barenbrug (Barenburg) - J., I 293 - Johannes, I 1084 Barenburg; zie Barenbrug Bargöm alias Swartgen van Emmerick Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
- Frantz, I 991 Barner - Herman, I 821 - Johan, I 698 Barquet - Matheus, I 643 Basem, van - Elisabeth, vrouw van Johan Willem Hundelaer, I 181 Baur - Hans, I 1128 Becker - Herman Dercksen, I 984 Beeck, van - Jan, I 195 Beek, ter - Coenraad, I 262 Beest, van - G., I 312 - Petronella, vrouw van Robertus Ensen, I 1082 Beeuw (Beeuwen, Beeuws, Beuws) - Aeltjen, vrouw van Antoni Houwin, I 723 - Berent, I 845 - Gerrit, I 943 - Hendrick Evertss, I 840 - Maria, vrouw van Leonardt Lindeman, I 725 - Sophia, vrouw van Arnolt Joost Wagenaar, I 778 Behem, van - Aris Gijsbertss, I 1113 Behm (Bem), ten - Johan, I 600, 919 Behm Wentholt, ten - J.L., p 7 Beldensniders - Claes, I 981 Belling, I 1007 Benthem, van - Agnes, vrouw van Gijsbert van den Camp, I 693 Bentinck - Henrick Stevensz, I 169 - Wilhem, I 975 Berck (Barck) - Henrick, I 913 - Johan, I 1111 Berends (Berents) - Gerrit, I 726, 753 - Grietien, I 726 - Roelof, I 230, 740 Berenpas, ten - Johan, I 1114 Berg, van den - Waander, I 265 pag.113
Berge, van den - Mette, vrouwe tot Bronckhorst en Borculo, I 880 Bergen op Zoom, I 594 Bergh - het land van, I 992 Bergheze - Gerhard, I 455 - Jan, I 455 Berninck - Hendrick, I 902 Berta, vrouw van Engelbert Boeltgens, I 996 Bervelt (Berrevelt), van - Clasina Matia, I 218 - Maria, I 199 Besier(s) (Besijers) - Beeltien, vrouw van Egbert Gerrits I 937938, 940, 945-947, 949 Besselink - Jannes, I 742 - Johannes, I 211 Bessem - Henrich, I 998 - Jan, I 998 Bessem - Derick, I 936 Bessums - Mechteltijen, vrouw van Willem Weultiens, I 614 Betthe, vrouw van Harmen Vysscher, I 924 Beuckelers - Janna, I 189 Beuningen, I 979 Beverforde tho Mensinck, van - Berndt, I 865 Beymen, zie Beeuw Bielderman - B., vrouw van Anthonij Vergeer, I 1083 Bierman - Theodorus, p 7 Biesen, van, I 752 Biezenberg - Jenneken, vrouw van Jurrien Hammink, I 1071 Bikoltts - Wolter, I 848 Bilderbeek - Barent, I 1067 - Berent, I 246, 270 Bille, vrouw van Henrick Goltsmit, I 823 Blanckbiell - Marcellus, p 7 Blense - Abraham, I 454 Bleumer - Harmen, I 224 Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
- Jurrien, I 224, 663 Blijbarg - Egbert, I 1052 Bloemberg (Bloembergen): zie Lammers Bloemers - Mette, vrouw van Peter van Ceulen, I 939 Bobbink - Jan, I 290, 296 Bocholt, I 594, 902, 1104 Bodde - Gerrit, I 262 Boecker - Johan, I 708 - Thomas, I 708 Boeckholt, van - Peter Herbertss, I 734 - Thomas, I 172 Boedijnck - Derijck, I 771 Boeijink - Hendrika, vrouw van Jacobus Tielmans, I 785 Boekop, van, I 218 - Joost Walraven, I 199 Boelhoff, ther - Koip, I 879 Boeltgens - Engelbert, I 996 Boer, de - Cornelia Maria, vrouw van Jan Hendrik Polman, I 307 Boesian - Lenert, I 943 Boetbergen, van - Anna Sophia, douariäire Van den Dorenweert, I 173 Boirne, van - Johan, I 626 Bois, de - Hendrik, I 261 Block(en) - Johan, p 9, 10 - Jurrien Jansz, p 9 - Otto, p 7, 9 Blocks (Bollix, Bolex) - Sibilla, vrouw van Hendrick Hannibal, I 1116 Bolhuijs, (van), I 752 - Gesina, I 277 - Harmen Jan, I 752 Bommel, van - Derrick, I 773 Bongart (Bongerts) - Johan, I 644 - Susanna, vrouw van Peter Luyterbach, I 651 pag.114
Bongener - Jacob, p 9 Boolant - Otto, I 830 Borch, van der - Maria, vrouw van Gerrit Kock, I 837 Borculo, I 594, 859, 932 - richter, I 981 Borgerink - Steven, I 742 Borken, I 454 Borre van Amerongen - Florentina Wilhelmina, vrouw van Arent Sloet tot Warmelo en Kersbergen, I 740 Borsma, I 735 Bos - Evert, I 653 Bosage de Heuqueville, de la - Jacques, I 207 Bosch, ten - Jan, I 662 Bosch, vender - Janna, I 779 Bose, von - Carel, I 265 - Carel Ernst Philip, I 1081 Bourlo (Bourlo ter Empe), van - Thomas, I 173 Bouwman - Anna Gesina, vrouw van Heimerik Willem Toe Water, I 282 - Thonis, I 882 Bouwmeisters - Lammertjen, vrouw van Jan Gelmers, I 242 Bovendaal - Hermanus, I 1037 Br... - Henrick, I 995 Bracconier, de - Abraham Cornelis, I 264, 272 Braem - Johan, p 7 Brahé, (van) - Catharina Claudia, I 752 - Jan Jacob, I 752 - Maria Jacoba, vrouw van Harmen Jan van Bolhuis, I 752 - Nicolaas, I 752 Bramel, van - Andries, p 9 Brandt(s) - Antoni, I 401 - Philistis Hendrikss, vrouw van Peter Herbertss van Boeckholt, I 734 Bransenborch, van Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
- Hendrijck, I 859 Bras(s) - Gerhardt, I 905 - Maria Joanna, vrouw van A.G. Spijker, I 304 Bredevoort I 594, 896 - kapitein en commandant te, I 657 Breijningh, van - Jan, I 850 Bremen, van - Grietje, I 1042 Brempt, van - Gijsbert, I 605 Brenen, van - Johanna, vrouw van Ludolph van Graestrop, I 963 Bresser - Henrick, I 833 Brienen, van - Jacoba, I 610 Brink (Brinck) - Derk, I 1036 - Harmen, I 204, 210 Brinkerink - Gosen, I 231 Broeck, van den - Johan, I 948 Broeder - Maria, I 234 Broekhuysen (Broeckhuessen, Broekhuisen, Broickhuesen), van - Anna Geertruid, I 279 - Berndt, I 706 - Ermgart, I 706, 821 - Johan, I 706 - Mathiss, I 706 - Wilt Hendrik, I 279 Bronckhorst (Brunckhorst, Bronkhorst) van - Evert, p 9, 11 - G., vrouw van N. de la Lane du Thaij, I 657 - Gijsbert, I 869, 912 - Henderksen, vrouw van Wolter van Till I 957 - Hendrick, I 984 - Henrica, I 916 - Willem, I 869 Bronkhorst, I 880 - gerecht, I 456 Brössel - Hermannus Conrad, I 749 Brouwers - Pieternella, I 742 Broyel - Hermanus, I 964 Brueckhuys pag.115
- Willem, I 970 Brugge, I 730 Brugge(n), ther, I 729 - Henrick, I 716 - Margareta, vrouw van Hadrian Schimmelpenninck van der Oije, I 839 Bruinen, van - Maria, vrouw van Henninck ten Have, I 841 Brummen, I 187, 280, 312, 860, 894, 972 Brussen, van - Johan, p 9 Bruynvisch, I 215 Budde - Christoffel, I 226 Buddinck - Henrick, I 918 Bueckefoort - Johan, p 7 Bueckmans - Margarita, vrouw van Adolph Jonger, I 841 Bueren, van - Frederick Willem, I 985 Buff; zie Himmen (Hemmen), alias Buff Buijsenet, de - Maria Geertruijd, vrouw van Joost van Walraven van Boekop, I 199 Buijser - Henrick, I 959 Buninck, (Bunijnx) - Wilhem, I 709 Bushoff (Bishoff, Boshoff, Boesshaves, Busschoff) - Christoffel, I 661 - Henrick, I 979 - Hillebrant, I 13 Bussy, I 752 Buzlar, I 935 Byngerden, van - Evert, I 715 C Cammen, van der - Jan, I 988 - Jordean, I 988 - Maria, vrouw van Godefrid van Monninckhuisen, I 998 - Maria, vrouw van Godefried van Monninckhuijsen, I 184 Camp, van den - Agnes, vrouw van Evert Poppinck, I 693 - Gertruit, vrouw van Goessen van Lennep I 693 Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
- Gijsbert, I 693 Campen, van - Sara Maria, vrouw van Harmanus Hissink, I 275 Campman - Johannes Theodorus, I 278, 752 Campmans - Maria Catharina, I 200 Capellen, van der - Anna, I 1001 - Thomas, I 930 - Willem, I 833 Cappers - Harmen, p 18, I 654 Caspers - Engelbert, I 297 Cassert: zie Deynck Castelen (Casteele), van der - Gerrit Jeremiassen, I 843 - Jeremias Gerritsz(en), I 649 Catharina, vrouw van N. Hagedorn, I 876 Catherina, vrouw van Loeff van Straelen, I 995 Ceulen, van - Peter, I 939 Christiaans - Garrit Jan, p 9 - Whilhelmus Egbertus, I 278, 752 Claessen - Gerrit, I 907 Clammers - Michiel, I 727 Clarqs - Angenis, vrouw van Jan van Holten, I 940 Claus - Johannes Peter, I 736 Cloeck, I 752 Cloess - Jacob, I 920 Cloots - Agatha, vrouw van 1) Abraham ten Hage en 2) Marcus Exalto d'Almares (Exalto de Almerres), I 637 Clossert - Hendrik Antonij, I 1035 Cock, de - Gijsbert, I 733 Coelman - Hendrick, I 421 Coerten - Arnoldus, I 889 Coesfelt, van - Johan, I 451, 699 Coetsier - Adriaen, I 742 - Dionisius, I 742 pag.116
Coeverden,van (-tot Walfarth) - Anna Henriëtte, vrouw van Jan Hermen Nagel, I 206 - Frederik Everhard, I 748 Coevorden, I 594 Colenbrander - Frederik Christiaan, I 441 - Willem, I 229 Conne, vrouw van Gerrit Wyndemoill, I 1100 Conraet, vrouw van Luleff van Achtevelt, I 995 Convent - Henricus, I 743 - Johanna, vrouw van Jacob Scholts, I 743 Coolwijk van; zie Leeuw van Coolwijk, de Corenbleeck - Joanna, I 777 Cornelia, vrouw van Jacob Cloess, I 920 Cornelissen (Cornelis) - Geesken, vrouw van Derck Linsen, I 646 - Tonis, I 607 Corten - Warner, I 613, 905 Coste, de la - N., I 1005 Coster(s) - Johannes, I 934, 973 - Wolter, I 84, 616 Couleman - Gerhard Jan, p 7 - Jan, I 936 Court, de - Johanna, I 750 Coutis (Couttis) - Georg, I 948 - Georg Robbert, I 948 - Louisa Roberta Francisca, I 659 Cranevelt, van - Joest, I 930 Cronenburgh, van - Catharina, vrouw van Nijemeijers, I 877 Crookceus - Engelbert Gerhard Johan, I 286, 290, 293, 296, 318, 320, 323 Crummelbien - Christaen, I 645 Cucheron - Willem, I 788 Cuijck de Mierop, de - Elisabeth, vrouw van Jean de Montmorency, I 986 D D.,v Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
- G., I 1128 Daal - Frans, I 236 Daendels - Geertruijt Margaretha, vrouw van Joost Jan Op ten Noorth, I 667 Daetseler, van - Adriaen, I 728 Dames - Engelbert, I 197 Danckerts - Gerhard Johan, I 209 Daniels - Rutger, I 187 - Derk, I 1064 Dedem, van - Johanna Walraven, vrouw van Abraham Cornelis de Braconnier, I 272 Delanier - François, I 311 Delcampo - Gasper, I 730 Delden, I 869, 871 - richter, I 1041 Demers - Joesten, I 704 Demontagnie - Hubert Jaques, I 990 Den Haag I 247, 298, 307, 948, 1129 Derick, vrouw van Johan die Vriese, I 915 Derksz (Derks, Derxs) - Albert, I 861 - Jan Jansz, I 753 - Jantje Janss, vrouw van Otto Slijkhuis, I 753 - Lambert, I 753 - Margrita Janss, vrouw van Garrit Berends, I 753 Deventer, p 3, I 170, 216, 266, 317, 450, 594, 752, 941, 992, 1117 - burgemeester, I 1117 - burgemeesters, schepenen en raad, I 716, 819 - gerecht, I 451 - richter, I 450, 451 Deynck, alias Cassert - Jacob, I 983 Didam, I 641, 729, 889 Dieckmans - Arnt, I 712 Dielen, van - Gabriel, I 301 Diemen, van - Anna Catharina, vrouw van Frederick Kock, I 732 - Peter, p 7 pag.117
Diemen Opgelder, van - Barthold, p 7 Diepenbrock (Dyepenbroick) - Hendrick, I 909 Diepenheim, I 235 Diestel - Ernst August, I 756 Dijk, van - Cornelis, I 214 Dillen, van - A., I 190 - Abraham, I 209 Doesborch, van - Derick, I 1112 Doesburg, p 12, 21, I 191, 211, 594, 905, 1098, 1111-1112, 1130 - burgemeester, I 935 - richter, I 858 - schepenen, I 898 Doetinchem, p 12, 21, I 210, 229, 594, 861, 1106, 1108 Doetinchem, van - Willem, I 451 Dompseler, van - Maria, vrouw van Jan van Santbergen, I 856 Dongen, van - Cornelis, I 453 Doornebosch (Dorenborch), (van) - Bernardus, I 321 - Jacob, I 179 - Johannes, p 7 Doornink - Salamon, I 284 Dordrecht, I 273 Dorsten, I 594 Dorth, van (-tot Medler, - tot het Velde), I 222 - Diderich, I 933 - Hendrik Willem Aloisius, I 221 - Rudolph, I 221 Drachten, van - Cornelis, I 1039 Drempt, I 315 Drentel, ten - Jan Willem, I 1056 Driessen - H.L., p 25, 26 Dritteler, van - Teunis, I 196 Droechscherer - Roeloff, I 1105 Droste zu Senden (Drosten zu Senden) - Jobst, I 718 Dubbelden - Christoffel, p 7 Duijsberg(en) Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
- Arij, I 746 Duijtsen - Bernardus, I 319 Duisburg, van - Mechtelt Guertss, vrouw van 1) Sibrandt Svijchman en 2) Derck Everts Hoeberdinck, I 608 Duisinck - Gijsbert, p 11 Duitsen - Bernardus, I 260 Duiven, I 455 Dulmen, van - Aerent, I 451 Dumbar - Antonia Elisabeth, vrouw van Arnold Op ten Noort, I 685 Dunen - Bertruith, I 1107 - Berthen, I 1107 - Rutger, I 1107 Dussel - Johan Peter Godfried, I 757 Düsseldorf, I 323 E Ebbekinck (Ebbekink) - Anthonij, I 741, 744 - Engelbert, I 1115 Ebel - Antonia, vrouw van Hendricus Franciscus Mensen, I 283 Echt, I 752 Eck, van (- tot Medler) - Christine, vrouw van Buzlar, I 935 - Hendrick, I 647, 861 - Joachim, p 5 Eck van Panthaleon, van - Gerardt, heer tot Louwenrecht, OudBroeckhuisen en Groenewoude, I 174 Eeckman - Arent, I 188 Eefde, I 209, 873 Eenens - O.F., I 230 Egberts - Johannes, p 7 Egeling - Jellis, I 690 Eggink - Harmen, I 220 - Jan, I 217 - Stientjen, vrouw van Garrit Jan Abbink, I 764 pag.118
Egmond, van - Karel, I 593 Eibergen, I 175 Eijll, van, I 752 - Allard Jan Joseph, I 752 - Anthonij, p 17, I 186, 942 - Johannes, I 752 - Joseph Wessel Godfried, I 278 - Vriesken, vrouw van Jan Harmss Smidtt, I 842 - Wessel Joseph Godefried, I 752 - Willem, I 921 - Wolter, I 942 Eijll Ribbius, van - Lodewijk, I 752 Eijs, van - Isaac, I 282,1070 - Johanna Abigael, vrouw van Willem Hendrik van Sonsbeek, I 699 - Petronella Johanna Helena, vrouw van Eijsinck - N.N., I 454 Elburg, p 21, I 288, 594 Elburg, (van) - Adrianus, I 234, 1055 Elger (Elghers) - Weindell, vrouw van Gerrit van Roy, I 825 - Wolter, p 9 Elisabet, vrouw van Karel van Gelre, I 820 Elisabet, vrouw van Berndt Horstinck, I 822 Ellekom, I 275 Ellewick, I 1123 Elsken, vrouw van Derrick Goelkinck, I 874 Elsken, vrouw van Henrick van Voirthuesen, I 967 Elsken, vrouw van Henryck vaen Rurlloe, I 824 Elsken, vrouw van Johan Poelman, I 981 Elst, I 865 Elst, van - Johannes, p 7 Elten, van - Anthonia Hermansdr., I 710 - Herman, I 710 - Johan, p 11 Elza, vrouw v Tijs van Ruremonde, I 704 Emden, I 594 Emenes, (van) - Dirk, p 11 Emmerik, p 21, I 225, 594 Empe, I 860, 919 Emps - Henrick, I 188 Engelberta, vrouw van Johan van der Meij, I 874 Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
Engelberts - Arndt, I 996 - Gerrit, I 609 Engelink - Berdina, I 1044 - Johan, p 9, 11 - Udo Willem, I 1044 Engelkens - Derick, I 1041 Engels,van - A.W., I 294 Engelen - Frans Hendrik, p 14 Ensen - Robertus, I 1082 Epe, van - Simon, I 247 Erckelens - Gerhardt dye Grouff genaamd, I 883 Erkelenz, I 909 Ermelen, van - Derck, I 1113 Ermen, van - Wessel, I 992 Ernst, aartsbisschop van Keulen, I 1126 Enschede, van - Henrick, I 866 Esselinck - Beate, vrouw van Henrick Leijendecker, I 633 - Toenijsken, vrouw van Henderick toe Loehuijs, I 929 Esselt, van - Joanna, I 915 Essen, van I 752 - Jacob Snider, p 7 - Philips, p 7 - Tido Hendrik, I 282, 289 Essen (-tot Helbergen en Vanenburch),van - Henrick, I 176 Everts; zie ook Hoeberdinck, I 608 - Derick, I 882 - Jan, I 946 - Michiel, I 421 Everwenninck - Anna, vrouw van Christaen Fredrick Resselinck, I 208 - Harman, I 208 Exalto d'Almares (Exalto de Almerras) - Marcus, I 637 Eybergen, van - Ludolph, I 664 F Faas pag.119
- Anna Geertruid, vrouw van Hendrik Antonij Clossert, I 1035 Falco - Michiel, p 9 Fenne, vrouw van Hasken Hermelinck, I 825 Ffenne, vrouw van Gerrijt Hardenberch, I 968 Fijldar (Fildar) - Johanna, I 1078 - Margaretha, I 1078 - Steven, p 10, I 207 Flenderus - Johan Sebastiaen, I 223 Flordarps - Margreta, vrouw van Wolter ten Noever, I 932 Floris; zie ook Heijers - Beatrix, vrouw van Steven Kempermen, I 743 Foessincks - Tysken, vrouw van Johan Soltkast, I 838 Folkers - Arnt, I 871 - Folker, I 871 - Johanna, vrouw van Rijckman van Noyll, I 871 Fortsch - Marcus Frederik, I 743 Franken - Catharina, vrouw van Johan Sebastiaen Flenderus, I 223 - Hendrika, I 223 Frederiks (Frerijcx, Fridericks) - Hendricus, I 611,1008 Friesen, zie Vries(sen) Froessincks (Fruijssinck) - Gerritjen, vrouw van Gerrit Wijnholts, I 838 - Mechteltje, I 838 - Tonnis, I 648 - Tonnisken, I 837 Frolinx - Anneken, vrouw van Arent Peters, I 638 Fuyrden, van - Arnt, I 899 Fye, vrouw van Johannes Soer, I 858 G Gaij, de - Jan, I 934 Gaijkema, (van) - Cornelis, I 228 Galen,van - Peter, p 9 Ganseboom Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
- Dirk, I 314 Gabrich, vrouw van Herman Truirniet van Bronckhorst, I 868 Garvelink - Berend, I 259 Geemen, van - Marryken, vrouw van Hieremias Jacobss, I 826 Geerlichsen - Aeltien, I 719 - Barber, I 719 - Geerlich, I 719 - Geertruijtien, I 719 - Marriken, I 719 - Pieter, I 719 Geertjen, vrouw van Berent ter Schegget, I 188 Geertken, vrouw van Deryck Luttyckhuys, I 873 Geertken, vrouw van Otto Hoedemaker, I 627 Geesen, vrouw van Peter Spall, I 993 Geest - Jacob, I 950 Gelder, van - Evert, I 204 - Wijnand, I 204 Gelink - Antonij, I 763 Gellicum, van - Derk, I 87 Gelmers - Beelthgen, vrouw van Henrick ther Brugge, I 716 - Berthe, vrouw van Cornelis Yseren, I 716 - Jan, I 242 Gelre (en Zutphen), graven/hertogen van - Arnold, p 15 - Elizabeth, hertogin, p 10 - Gerard III, van Wassenberg, p 3 - Gerard IV, p 3 - Karel, p 6, I 820 - Otto I, p 3 - Reinald, p 4, 12, 18, 21 - Willem van Gulik, p 12 Gelre, van (bastaardij) - Adolf, I 593 - Karel, I 593 Gendt, p 21, 22, I 594, 1116 Gennes de Felin, de - Cornelia, vrouw van 1) Frederik Everhard van Coevorden tot Walfarth en 2) Wolter Herman Sloet tot Oije en Westenburg, I 748 - Louis, I 748 Gerreken, - vrouw van, I 783 pag.120
Gerritsen (Garritsen, Gerrits, Geurts) - Aeltien, vrouw van Berent Harmsen, I 726 - Egbert I 937, 938, 940, 945-947, 949 - Garrit, I 202, 886, 1060 - Hendersken, I 946 - Hendrick, I 939 - Hendrik jr., I 248 - Hendrica, vrouw van Berend Hendrik Assink, I 419 - Itjen, vrouw van Hendrick Evertss Beeuw, I 840 - Jan, I 846, 907, 959 - Wessel, I 725, 943 Gertken, vrouw van Jan Lurinck, I 714 Gertruidt, vrouw van Wilhem Bentinck, I 975 Gertruijt, vrouw van Goesen Tengnagels, I 981 Gertruit, vrouw van Garryt Lackeij, I 776 Gertrut, vrouw van Laurens Vriesse, I 980 Gevers - Evert, I 300 - Hendrik, I 300 - Gerritje, I 300 - Jacob, I 300 Ghere, van den - Godert, p 7 Giesteren, van - Derricksen, I 868 - Johan, I 868 - Niese, I 868 - Wilhem, I 868 Gietelo, I 868 Gijse(n) - Jan, I 291,984 - Rachel, vrouw van Berend Schaap, I 291 - Thomas, I 984 - Thomas Thomasz, p 9 Glasemaker - Warner, p 7 Glinstra - N.N., I 191 Goch, I 646 Goch, van - Johan, p 5 Goelkinck - Derrick, I 874 Goettynck - Henrick, I 765 Goijckers - Mechtelt, vrouw van Tonnis Fruijssinck, Goltsmit - Henrick, I 823 Goltsteyn (Goltsteins, Goltstien), van - Henrica, I 979 - Henrick, I 979 - Jacob, I 977, 979 Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
- Johan,bruggraaf tot Nijmegen, I 820 - Sophia, vrouw van Henrick Bushoff, I 979 Goor, toe - Henrica, vrouw van Christaen van Olst I 602 Goossens - Theodorus, I 200 Gorsel,van - Gerdina, vrouw van Jan Eggink, I 217 Gorssel, I 888 Gotinck - Roelofken, vrouw van Harman Everwenninck, I 208 Grabenstein - Jan Barthold, I 249 Graestorp, (van) - Ludolph, I 963 - Matheus, I 963 Graffel, toe - Goessen, I 91 Grave, I 232, 594 Grave, de - Henricus, I 747 Greve - Melchior, I 230 Greve, de - Hester Henrica, I 226 - Lambert, I 226 - Nalida, vrouw van Christoffel Budde, I 226 - Nanning, I 226 - Willem Hendrik, I 226 Greven; zie ook Grevinck - Willem, I 643 Grevinck (Greven, Grievinck) - Derksen, I 724 - Jan, I 724 - Janna, vrouw van Matheus Barquet, I 643 Greythen, vrouw van Henrick Ylmerinck, I 873 Griet, vrouw van Gerrit ten Knuve, I 919 Griete, I 703 Griete, vrouw van Antonis Yserens, I 715 Griete, vrouw van Garrit Aetsack, I 709 Griete, vrouw van Johan Vinck, I 625 Griete, vrouw van Johan Wolterdinck, I 822 Griete, vrouw van Jurrien Kocke, I 926 Grieten, vrouw van Henrick Buddinck, I 918 Grieten, vrouw van Johannes Op ten Oirde, I 694 Grieth, van - Anna, I 420 - Derck, p 9 - Johan, p 9 - Timan, I 420 Grim - Coenraad, I 190 pag.121
Groen - Willem, I 311, 313 Groen, de - Jan, I 754 Groenewolt - Derck, I 846 Groningen, I 594 Groeningen (Greunige), van - Elze, vrouw van Derick van Doesborch, I 1112 - Matijs, I 751 Groenlo, p 12, I 594, 1107 Groete, die - Toenis, I 1104 Groll, van - Derrick, I 91 Grotenhuys (Grotenhuess), ten - Lise, I 720 Grouff dye; zie Erckelens Groullo, van - Wessel, p 10 Gruess - Bartholt, I 863 Gruiter (Gruiters, Gruter, Grutter) - Bernhardt, I 994 - Derrick, I 415 - Johan, I 597 - Judith, vrouw van Albert Mom, I 597 - Peter, I 230 Gulik, van - Willem, hertog van Gelre en Zutphen, p 12 Gutberleth - Hermanna, vrouw van Andreas Plegher, I 615 Gutberleth Plegher - Bernard, p 7 - Tobias, p 7 H Haack (Haak, Haacks, Haecks) - Albert, I 989 - Berndt, I 713, 717 - Catharina, vrouw van Henrick van Til, I 713 - Derricksen, I 717 - Elsken, vrouw van Arnoldus Raasvelt, I 731 - Evert, I 713 - Franciscus Johannes, I 278, 752 - Frederick, I 713,717 - Geertudius Henrica, I 278, 752 - Hendrick I 200, 721 - Herman, I 178 Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
- Ignatius, I 278, 752 - Jacobus, I 305 - Jan, p 7 - Johannes Baptista, I 278, 752 - Maria, vrouw van Derck Ribbers, I 731 - Maria Catharina, I 215 - Mentha, vrouw van Jacob van Megen, I 603 - Peter Hendrik, I 299 - Wolter, I 713, 717, 827 - Wolter Evertss, I 717, 828 Haaksbergen, I 281 - richter, I 695 Haan, de - Gradus, I 1090 Haart - Jan, I 954 Haas,de - Huibert, I 294 Hackfort, (van) - Anna Maria Theresia, vrouw van Wessel Joseph Godefried van Eijll, I 278, 752 - Hadewich, vrouw van Reyner Roiszhorn, I 896 - Jacob, I 862 - Maria, vrouw van Johan Mom, I 597 Haeften, van - Andries, p 7 - Walraffen, vrouw van Henrick Goltsteinss, I 979 Haeren, van - Ludolphus, p 7 Haerth, van - Hanss, I 449 Haesebroeck - Gerhard, I 312, 325, 326, 851 - Herman sr., I 218 - Herman jr., p 7 - Jacob Lodewijk, I 289 - Johan, p 7, I 218, 288 - Maria, vrouw van Wilhelm Roelandt, I 642 - Pieter, I 279 Hafkes - Evert, I 836 Hage, ten - Abraham, I 637 Hagedorn - N., I 876 Hagen, I 752 Hagen, van (der), I 736 - Anna, I 1108 - Derick Dericksz, I 1102 Hagenouw (Haegenouwe) - Johan, I 596 Hagens pag.122
- Gertiken, I 696 - Harmen, I 759 - Janna, vrouw van Johannes Karker, I 1038 Hagens (Haegens) - Werner, I 696 Haijtinck - Geesken, vrouw van Jan Lusinck, I 188 - Jenneken, vrouw van Hendrick Leverinck, I 188 - Kunne, vrouw van Arent Eeckman, I 188 Hairlem (Harlo), van - Gerrit, I 917 Hake - Arnoldus, genaamd Loderinck, p 7 Hall, I 900 Halters - Anna, vrouw van Valentijn Schilder, I 269 Hamer - Adriana, vrouw van Berent Bilderbeek, I 246, 270 - Dina, I 270 - Roelof, I 246 - Gerrit Jan, I 246 Hamers - Geesken, vrouw van Arent Harmsen, I 224 Hammink - Jurrien, I 263, 1071 Hamon - Louwijs, I 843 Hamson - Willem, I 180 Hancken - Johann Conrad, I 749 Hanlo - Bernardus, I 201, 205 Hannibal - Hendrick, I 1116 Hansen - Garrit, I 202 Hardenberch - Gerrijt, I 968 Harderwijk, p 21, I 172, 449, 594 Hardi - Peter, I 655 Harenbergh - Jan, I 958 Harlo, van; zie Hairlem, van Harmsen (Harmens) - Albertus, I 301 - Arent, I 224 - Berent, I 726 - Fenne, vrouw van Jan Willem ten Drentel, I 1056 - Garhertien, vrouw van Arnoldus Coerten, Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
I 889 - Gerrit Jan, p 9 - Hermanus, I 245, 273, 274, 276, 455, 876, 1092 - Johan, I 926 - Philips (Fylypus), p 9, I 944 - Quirijn, p 9 Hartgerink - Gerrit, I 782 Hartog - Hester, vrouw van Filip Marcus, I 1091 Hartongh - Aertien, vrouw van Servaes Petersen, I 935 Haselbeeck - Johannes Egbartus, I 277 Hasselt, van - J.A., p 7 - Johan Otto, p 7 Hasselo - Jan Peter, I 257,297 - Jochem, I 297 - Peter, I 297 Hattem, I 288 - Henricus, I 875 - richter en gerichtslieden, I 915 Hatyseren - Segevijn, I 964 Have, ten - Henninck, I 841 Havick, ter - Ailbert, I 970 - Claes, p 7 - Evert, p 9, 11 - Hasken, p 11 Hebynck - Willem, I 1104 Heckers - Adriaan, p 10 Heckhuijs - Frerijck, I 953 - Gerritjen, vrouw van Meinard Spall, I 727 - Metje, vrouw van Jacob Geest, I 950 Hedynck - Gert, I 696 Heeckeren (Heckeren, Hekeren, Heijkeren), van; zie ook Rode van Heeckeren, de - Everhardina, vrouw van de heer van Verwoolde, I 941 - Evert, I 909 - Jacob, I 927, 931 - Joest, I 865, 927, 931 - Mechtelt, vrouw van Johan Mulert ‘de olde', I 453, 911, 982 Heeckeren, van (- tot Camperbeek en Waliën; -tot Kemnade) pag.123
- Evert Ludolph, I 250 - Ludolph Henrick Borghart Silvius, I 250, 666 Heeckeren,van (-tot Enghuisen) - Evert Frederik, I 686 Heeckeren, van (-tot Suyderas), I 1095 - August Robbert, I 284 Heeckeren, van (-tot de Wiersche) - Robbert Jacob, I 250 Heerdinck - Gerit, I 451 Heerenberg ‘s-, I 87, 171, 594 Heesen - Anna Catharina, vrouw van Lodewijk Wiegand, I 1066 Heghe, ther - Wilhem, I 708 Heickijnck - Goesen, I 980 Heijden, zie Quadt tot Wickradt, van Heijden, van - Wenemaer, I 862 Heijers - Beatrix Florisdr., vrouw van Steven Kemperman, I 743 - Sjoerd, I 244 Heijkoop - Jan Wouter, I 207 Heijn (Hein) - Johan Jacob, I 762 - Nicolaas (Georg), I 762 Heijneman - Johan Ernst Coenraet, I 756 Heijtink - Jacobus, I 303 - Jan Theunis, I 303 Heile, vrouw van Johan Voerthusen, I 976 Heldenraet - Elsken, I 947 Helselaar, I 859 Hemelman - Janna, I 266 Hendriksen (Hendricks, Hendrixsen) - Albert, I 922 - Anneken, vrouw van Willem Hamson, I 180 - Berendjen, vrouw van Jacob Gevers, I 300 - Catharina, vrouw van Jan Segfree, I 758 - Frerijck, I 611 - Geertruijt, vrouw van Evert Hafkes, I 836 - Hendrik, I 1040 - Mechtelt, vrouw van Gerrit Meijnck, I 835 - Merritien, vrouw van Gerrit Beeuwen, I 845, 943 - Wessel, I 188 Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
Hengelo, I 741, 862-863, 870, 1041 Henrica, vrouw van Johan Goltstein, I 820 Henrica, vrouw van Thonijs van Ingen, I 1103 Henrica, vrouw van Thonys van Ingen, I 1099 Hermelinck - Hasken, I 825 Hermen Johansz - Johanna, vrouw van Johan Hagenbouw, I 596 Hertenbroeck, van - Henrick, I 1106 Heshoorn - Andries, I 1077 Hesselink - Geesken, vrouw van Harmen Hagens, I 759 - Harmen Jan, I 759 Hessels - Griete, vrouw van Thomas van Luchteren, I 173 Heteren, I 173 Heusden, I 985 Heutink - Jenneken, vrouw van Arent Vleming, I 303 Heuvelman - Hendrik Jan, I 255 Hiddinck - Hendrickjen, vrouw van Hendrick Nienhuijs, I 847 Hiesveldt (van) - Jacobus, I 1057 Hijinck - Lubbert Derk Jan, I 681 Hijtink, I 759 Hilgers - R., I 285 Hillebrand - Aleijda, I 742 - Christina, vrouw van Peter Immerman, I 742 - Claes, I 742 - Egbert, I 742 - Franz Emilius Augustus, I 749 - Martin, vrouw van Cornelis Wopereis, I 742 Hillebrants; zie Post Hilligers - Lambertus, I 285 Himmen (Hemmen) alias Buff, I 1048 Hissink - Hermanus, I 235, 275 Hoeberdinck - Derck Everts, I 608 Hoeclum, van - Johanna Hendrina, vrouw van O.F. pag.124
Eenens, I 230 - Reinira Clementia, vrouw van Peter Gruitter, I 230 Hoedemaker (Hoedemaicker) - Otto, I 627 Hoefsmit - Gijsbert, I 1110 Hoen, van - Lambert, I 866 Ho(e)selman - Hendrick, p 7 - Joost, p 7 Hoetink - Aaltje, I 291 Hoevener, die - Johan, I 900 Hoevinck - Garrit, I 720 - Maria, I 720 Hoffman(n) - Anna Magdalena, I 736 - Christina Elijsabeth, vrouw van Johan van der Voorst, I 736 - Geertuijt, vrouw van De Ruijter, I 736 - Maria Elijsabeth, vrouw van Van der Hagen - Theophilus of Gottlieb, I 736 - Vrouw van Albert, I 92 - Wolf Adolph, I 736 Hoffstadt - Willemina, vrouw van Derck Mensinck, I 658 Hoffstede, to - Johan, I 832 Hofstad,van der - Anna Catarina, vrouw van Garrit Garritsen, I 1060 Hoijtink - Arnoldus, I 759 - Gesina, I 759 Holte, ten - Andries, I 1105 Holten,van - Frederick, I 727 - Hendrik, I 231,745 - Hendrika, vrouw van Willem van Zelm, I 745 - Jan, I 940 - Willem, I 1050 Holthuijs - Christina, vrouw van Gerrit Wechman, I 188 Holthuysen (Holthuessen), van - Bernt, I 715,969 - Rense, p 7, I 452 Hontouw (Hontouwe(n)) Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
- Elsken, I 707 - Winolt, I 707 Hoog,de - Helena, vrouw van Adrianus Elburg, I 234, 1055 Hoorn, I 594 Hooykaas - Jannetje, vrouw van Hendrik Wilten, I 1088 Hop, ter - Jan, I 758 Hoppenbrouwer - Anna Margaretha, I 232 - AnthonI Gerhard, I 232 - Anthonius, I 232,789 - Daniel Gerhard, I 232 Horst, ter - Harmen, I 792 - Willemken, vrouw van Antonij van Santbergen, I 847 Horst, van der; zie Enschede, van Horstinck - Berndt, p 4, I 822 Hoselman; zie Ho(e)selman Houwin - Anthoni, I 723 Hove, ter - Harmen, I 707 Hoveling - Hendrik, p 11, I 1095 Huberti - Gellius, I 724 - Joanna, I 724 - Barbarina, I 724 Hueginck - Garburch, I 962 - Katherine, I 962 - Lijsbeth, I 962 - Tonyske, I 962 - Steven, I 962 Huerninck - Evert, I 450 Huet, van - Jan, I 682, 683 Huguetan, de - Jan Hendrik baron,heer tot Odijk, I 192 Huigen - Johanna, vrouw van Teunis Reinders, I 618 Huijbers - Elisabeth, vrouw van Jan Meijer, I 1033 Huijninck (Huenynck, Huijnink) - Abraham, I 219 - Anna, I 271 - Bernard, I 207 - Gerd, I 906 pag.125
- Johan, I 700 Huissen, I 594 - richter, I 705 Hulsen, ter (ten) - Aleida, vrouw van Gerrit Wolters, I 204 - Evert, p 9 Hultman - Carel Gerard, I 672 - Charlotta Margarita, I 673 Hummelo, I 594 Hundelaer - Lodewick, I 181 - Herman, I 181 - Gerrit, I 181 - Lisabeth, I 181 - Johan Willem, I 181 Hunnepe, I 710 I=Y Yebekinck - Henrick, I 974 IJselmuiden, I 884 IJselstein, I 729 Ilmerinck (Ylmerinck), I 968 - Henrick, I 873 - Wylhem, I 968, 969 Ilsinks - Henrica, vrouw van Theodorus Goossens, I 200 - Ida, vrouw van Hendrick Haack, I 200 Immerman - Peter, I 742 Immink - Anna Elisabeth, vrouw van Jan Peter Immink, I 247 - Antonij, I 247 - Jan, I 212 - Jan Peter, I 247 - Jan Petersz, I 216 - Maria, vrouw van Simon van Epe, I 247 - Odilia, vrouw van Jan Wijnveld, I 247 Inden, ter - Henrica, I 860 - Lubbert, I 860 Ingen Gae(de)m - Henricus, p 7 Ingen, van - Adriana, I 230 - Anna, I 230 - Cecilia, vrouw van Barthold Avercamp, I 230 - Geertruijd Agnes, I 230 - Geertruijd Elisabeth, vrouw van Roelof Berents, I 230, 740 - Johanna, vrouw van Henrick Wichertss, Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
I 1099 - Thonijs, I 1099, 1103 Ingeweerth - Johan, I 308 Isaac - Levi, I 235 Iseren (Iserens, Yseren) - Aeltgen, vrouw van Willem van der Capellen, I 833 - Andries, I 91, 975 - Anthonis, I 715 - Cornelis, I 716 - Dorothea, I 715, 916 - Gerit, I 916 - Thomas, I 879 - Warner, p 9 Isselordt, thor - Wilhem Dericks, I 998 Ittersum, van - Everhardina, vrouwe tot Eversberch, I 635 J Jacobs (Jacopsen) - Bertelt, I 857 - Eliss, I 911 - Hieremias, I 826 - Jenneken, vrouw van Jan Radink, I 418 Jacopxken, vrouw van Arnt Folkers, I 871 Jalink(s) - Albartha, vrouw van Jan ter Maeten, I 755 - Trijntien, vrouw van Christoffel Bishoff, I 661 Jansen (Jans, Janssen) - Albert, I 1112 - Catrijn, I 825 - Geertruijd Christina Elisabeth, vrouw van Anthonij Ebbekink, I 744 - Gerryt, I 982 - Grietken, vrouw van Warner Corten, I 613 - Harmen, I 742, 844 - Jacob, I 868 - Jan, I 825 - Jenneken, vrouw van Joan du Pré, I 955 - Lucas, I 180 - Luloff, I 721 - Pouwel, I 825 - Reijntien, vrouw van Jan Raassinck, I 639 - Wilhem, p 9, 11, I 606 Jelissen - Johan, I 965 Jeneken, vrouw van Werner Haegens, I 696 Jenneken, vrouw van Harmen Harmenss, I 876 pag.126
Jennekers; zie Vennig Jeremijas - Gerhardt, I 905 Johan, knecht van N.N. Eijsinck, I 454 Johanna, vrouw v Michiel Suijrink, I 780 Jolijn - Michiel, I 271 Jolinck - Johan, I 709 Joncker - Jacob, I 884 Jonckhans - Herman, I 791 Jonger - Adolph, I 841 Jongh,de - Anna Maria, I 687 Jongher - Johan, I 1126 Joode,de - Sander, I 1032 Joosten - Klaertjen, vrouw van Jan van Breijningh, I 850 Jordens - Hendrik Gerhard, I 1117 Joseph - Moses, I 244 Jurgens (Jurriëns); zie ook Weybell - Elisabeth, vrouw van Johan Bongart, I 644 Jutte, vrouw van Johan van Coesvelt, I 699 K Kaecks - G., p 7 - Hendrik Willem, I 674 Kaell - Henrick, I 912 Kaemen, van; zie Wall, van den Kaerman - Egbert Berntss, I 825 Kailsack - Henrick, I 899 Kaldenbach(s) (Caldenbach, Caldenbachs, Kaldenbachs) - A.G., I 1069 - Adam, I 722 - Adelheijda, vrouw van Adriaen van Lochteren, I 185,610,722,790 - Anna Alegunda, I 950 - Anna, vrouw van Peter Sels, I 636, 722 - Gerhart, p 10, I 722 Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
- Leonhardt, I 610, 722 Kalkar, I 967 Kampen, I 594 Karvenhem, van - Margaretha, vrouw v Johan Koenders, I 634 Katte - Gerrit, I 1104 Keije (Keyen) - Otto, I 974 - Thomas, I 218, 737 Keijenborch (Keijenbargs) - Gerritgen, vrouw van Berend Garvelink, I 259 - Johan, I 867 Keijmel - P.D., p 25 Kelder - Bernardina, vrouw van Willem van Sonsveldt, I 739 Kemerlinck - Johannes, p 7 Kemperman - Berendina, I 743 - Johanna, vrouw van Marcus Frederik Fortsch, I 743 - Steven, I 743 Kempinc - Geerloch, I 770 Keppel, van (-van Verwolde;-toe de Wolbeeck) - Adriaen, I 952 - Anna Maria, vrouw van Joachim van Keppel toe de Wolbeeck, I 844 - Derick Wolterss, I 909 - Dirck Henrickss, I 909 - Frederick, I 85 - Joachim, I 844 - Johanna Henrietta, vrouw van Hendrik van Laer, van de Ligtenbergh, Engelenbergh, Kell, enz., I 670 Kerker (Karker) - Johannes, I 1038 Kerkhof - Antonij, I 249 Kestner - Anna Maria Elisabeth, vrouw van Johann Christian Meijer, I 749 - Johanna Florentina, vrouw van Johann Conrad Hancken, I 749 - Sophie Elisabeth, vrouw van Henrich Ernst Pulss, I 749 Keteler - Dercxken, I 836 - Grietien, I 836 - Jan, I 836 pag.127
- Philips, I 836 Ketell - Bernt, I 971 Ketten, van der - Agnes Maria, vrouw van De Nerée, I 278, 752 Keulen, I 594, 1126 Keulen (Coelen), van - Johan, p 11 Keurbeeck, van der - juffer, I 953 - Steven, I 950 Kirchhellen, I 1126 Kirchhof - Johann Hermann, I 749 Kleef, I 594, 1116 - het land van, I 83, 963 - tolgericht te, I 455 Kleij - Meinhard, I 215 Klein Netterden - het land van Bergh, I 864 Klingenberg, van - Jan Joost, I 758 Klueminck - Gerrittien, I 945 Klyngeboems - Griete, I 881 - Thonijs, I 881 Knippenborgh (Knippenburg) - Gualthera Mechtelina Helena, vrouw van Joseph André de la Porte, I 292 - Johan, I 957 Knuve, ten - Gerrit, I 919 - Trude, vrouw van Tonijs Wentinck, I 702 Kock(e) (Koickx) - Frederick, I 732 - Gerrit, I 837,1112 - Jurrien, I 926 - Jochem, I 924 Koelink - Willem, I 1037 Koenders (Coenders, Konders) - Anneken, vrouw van Wesselus van Santbergen, I 847 - Johan, I 634 Koepals - Derrick, I 924 - Johanna, I 924 Kolck ‘t - Johan, I 898 Koning - G., I 310 Kraijenbrink - Jan, I 305 Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
Kranenborch (Kraenenborg, Kranenburgh), (van) - Hendersken, vrouw van Gerrit Jeremiassen van de Casteele, I 843 - Willem, I 222 Krecken, I 749 Kremer (Cremer, Kremers, Cremers) - Derick, I 598 - Evert, I 703 - Gerrit, I 703 - Harmen Jacobs, I 225 - Henrick, I 933 - Jodocus (ook Joost), p 7 - Johan, I 451 - Steven, I 857 - Theodorus, p 7 Kretschmer - Hendrik, I 261 - Samuel jr., I 280 Kreulen, (van) - Albert, I 253 - Gerrit, I 238 - Jan, I 253 Kreynck (Kreinck, Kreijnk) - Caspar, I 389 - Carel, I 219 - G., I 456 - Gerard, p 9, 23, I 16, 916 - Gerrit Derixsz, I 880 - Peter, I 715 Krijt - Harmen, p 9 Kroonart - Gerritje, I 264 Krüger - Anna Catharina Elisabeth, vrouw van Krecken, I 749 - Anna Louise Amalie, I 749 - Simon Henrich Adolph, I 749 - Christof Ernst, I 749 Kruijthoff - Johanna, I 86 Kuen - Ciriacus, I 852 Kuijnre,van - Jacob, p 9 Kuyper (Küppers, Küper, Cuijper) - Bertolt, I 450 - Derk, I 856 - Gerrit, I 836 - Willem Lubberts, I 823 L Laeck (Laick), toe pag.128
- Evert, I 970 - Geertruit, I 970 Lackeij - Garryt, I 776 Laer, van, Laijr, (-van den Ligtenbergh, Engelenbergh, Kell, enz) - Hademan, I 450 - Hendrik, I 670 Laers - Dercksen, vrouw van Peter Hardi, I 655 Lambergen - Johan, I 723 Lamberts (Lammers) - Henrick, I 188 - Jan jr. I 197 Lameier - Johan Frederik, I 756 Lammers, alias Bloemenberg (Bloembergen) - Jan, I 242 Lamsvoet - Engeltje, I 757 - Johan Hendrik, I 757 - Johan Wilhelm, I 757 Lamsweerde van Vinceler, van - Paul Reinier, I 1130 Landeren, van - Agatha, I 665 Lane du Thaij, de la - N., I 657 Langecamp, te - Zie Addinck Langenij - Geesken, I 836 - Philips, I 836 - Trientien, I 836 Lansinck (Lansynck) - Garryt, I 897 - Hilleken, vrouw van Herman Jansen, I 844 Lathum, van - Frederik Robbert, p 7, I 218 Leander, I 219 Lebbinck (Lebbink) - Harmen, I 978 - Hense, I 978 - Wilhelmina Margarita, vrouw van Jan Huet, I 863 Leefers - Christiaan, I 960 Leeuw, de - Adriaan, I 273 Leeuw (Leuw), van der - Derck Jan, I 1043 - Helena, vrouw van Diderick van den Wal tot Velhorst, I 182 - Johan, I 881 Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
Leeuw van Coolwijk, de - Abraham, I 279 - Herman, I 676 Leeuwarden, I 1128 Leferdynck - Jacob, I 695 Leghe, die - Elisabeth, I 701 - Jacob, I 701 - Joachim, I 701 - Joan, I 701 - Thomas, I 701 Leijendecker - Henrick, I 633 Lenderinck - Johan, I 880 Lenferinck (Lenfrinck) - Gerrith, I 401, 617 - Jurrien Joosten, I 839 Lennep, van - Egbert, p 7 - Goessen, I 693 Lensen - Griete, I 1098 Lerrynck - Wilhem, I 913 Leun(d)ers - Jan George, I 236, 254, 321 Levasseur - Louis Gasper, marquis d’Ardennais et Imvers, I 986 Levendijck - Anna, vrouw van Derijck Boedijnck, I 771 Lenverinck - Hendrick, I 188 Licht, van der - Cornelis Joan, I 216, 317 Lieberom - Christoffel, I 751 Lijster - Evert, alias Hans, I 81 Lillieroot - Ambr., I 1129 Limburg en Bronkhorst etc., van - Ermgardt gravin, I 711 Lindeman(s) - Grietien, vrouw van Wessel Gerrits I 725 - Jan, I 212 - Johanna, vrouw van Herman Jonckhans I 791 - Leonardt, I 725 Lindt, van - Elisabeth, vrouw v AnthonI van Eijll, I 186, 942 Linsen - Derck, I 646 pag.129
Lintelo, te - Bernard Jan Joost, I 326 Lintelo(o) (Lintloe), van (-tot Boxbergen) - Evert, p 5 - Harman, I 631 - Willem, I 186, 942 Lintelo, van (- tot de Ehze) - Christiaen Carel, I 196, 206 Lintelo,van (- tot de Marsch) - Johan, I 178 Lintveld - Marten, I 314 Lobrij - Laurens, I 104 - Laurens Merange, I 273, 274 Lochem, p 5, 21 I 187, 594, 680, 787, 892, 1114, 1115 Lochteren, van; zie Luchteren, van Locken - Johan, I 724 Loderinck; zie Hake Loeffszoon, zie Luloffs Loehuijs, toe; zie Loochuijsen Loesijnckkaete, then - Johan, I 859 Londen,van - Telleman, I 307 Loo,van - Maria, I 228 Loochuijsen, van - Henrick, I 905, 929 Louwerman - Lambert, I 921 Loyen - Ghertruet, I 970 Lubbe, vrouw van Jacob Goltstien, I 977 Lubbers - Effze, I 823 - Guila, vrouw van Derk Brink, I 1036 Lucassen - Christina, vrouw van Gerhard Uijtermark, I 283 - Hendrik, I 283 Luchteren (Lochteren), van - Adriaen, I 185, 610, 722, 790 - Henrick, p 5, I 176 - Johan, I 452 - Lambert, p 11, I 918, 965 - Thomas, I 629 Ludolph, kanunnik, I 819 Luloffs (Loeffsz) - Albert, I 954 - Barthold Hendrik, I 214 - Gerit, I 995 - Johan, I 203, 604 Lumme, vrouw van Bernt Wentinck, I 702 Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
Lunink - Maurits, I 254 Lunteren, van - Andrys, I 897 Lurinck - Arndt, I 714 - Berndt, I 714 - Jan, I 714 - Reint,I 714 Lusinck - Jan, I 188 Luttyckhuys - Deryck, I 873 Luyterbach - Peter, I 651 Luythgart, vrouw van Derick Smalevelt, I 705 M Maasbommel, I 979 Maastricht, I 752 Macassar, I 747 Maeten, ter - Jan, I 755 Man, de - Jacob, p 11 - Maximillianus Jacobus, I 1131 Mande - Berent Harmens, I 253 Manen, van - Jacob, I 1109 Marck, van der - Maria Geertruijdt, I 650 Marckfoert - Johan, I 929 Marcus - Filip, I 1091 Margrieten, vrouw van Frans Tack, I 913 Maria, vrouw van Jobst Drosten zu Senden I 718 Maria, vrouw van Wilhem van Giesteren, I 868 Marrienborch - Albert, I 867 Marries, vrouw van Wolter Bikoltts, I 848 Marrijke, vrouw van Adam Wenninck, I 871 Marrye, vrouw van Johan Wachtendonck, I 972 Marsche, van der - Gretken, vrouw van Evert Valck Wyllemss, I 927 Martens - Artien, I 945 Marwede, van der; zie Merwede, van der Maurik, van pag.130
- David, I 217 Mechelen, I 904 Mechtelt, vrouw van Evert van Byngerden, I 715 Megen (Meeg(h)en, Meghen), van - Jacob, I 603 - Johan, I 656 - Johan Willemsz, p 7 Meij, van der - Johan, I 874 Meijer I 735 - Jan, I 1033 - Johan Ernst, I 256, 320 - Johann Christian, I 749 Meijnen - Barend, p 9, 11 Meijerinck (Meyerencks) - Bastiaan, I 245 - Eva, vrouw van Jacob Oosterhagen, I 852 - Geertruyt, vrouw van Wolter Haacks, I 713 - Jacob, I 886 - Maeiken, vrouw van Johan Nordinck, I 845 - Maria, vrouw van Wolter Coster, I 616 - Steven, I 306 Meijnck - Gerrit, I 835 Meiling(ius) - Geertruid, I 269 - Richelda, vrouw van Wilhem Schomakers, I 787 Meinsma - K.O. I 13, 16, 101 Mekeren, van - Herman, I 877 Mellink - Hendrik Jan, I 1059 Memelink - Willem, I 1047 Menckhorst, to - Berndt, I 928 Mens(e) (Mensen) - Hendricus Franciscus, I 283 - Jacob, I 238, 252 Mensinck (Mensink) - Derck, I 658 - Lambert, I 237 Mente, I 709 Mentinck - Gietruyt, vrouw van 1) Marten Vos en 2) Johan Barner, I 698 - Hermanus, I 275 - Henrick, I 698 Merange Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
- Martha, vrouw van Laurens Lobrij, I 1046 Mervelt, van - Anna, vrouw van Harman van Lintelo, I 631 Merwede (Marwede), van der, I 218 - Robbert, I 199 Mess - Thomas, I 652 Messemaker - Jan, p 9-11, I 842 Meulen, ter - Engelbartus, I 853 - Frederick, I 227 - Welmer, p 9 Meulenkamp - Jan, p 12 Meurs,van - W.C., I 293 Meuves, de - Estienne ‘de oude', I 192 Michielsen - Bieltien, vrouw van Jacob van Rijssen, I 189 Minden,van - Ernst Janssen, I 83 Minnen, van - Marten, I 719 Minningen, van, I 908 Moersse,van - Trude, I 824 Mol - Rutger, I 719 Molenschots, I 956 Mollemha - Lieuwe, I 991 Mom (Momme) - Albert, I 597 - Ernst, I 1119 - Johan, I 452, 597 Monninckhuijsen,van - Godefried, I 184 Monninckhuisen - Godefrid, I 988 Monsouw,van - Stephen Faasen, I 850 Montfort, p 21 Montmorency, de - Jean, seigneur de Villeroye, I 986 Morgensteeren - Trijntijen, vrouw van 1) Jan Tijmensen en 2) Gerrith Lenferinck, I 617 Morin de Villeneuve - Jacques François, I 304 Mossel I 971, 980 Mouwerik - Jan I 1034 pag.131
Muijlvoort - Johannes, I 270 Mulder (Muller(s)) - Derck, I 416,728 - Geertruit, I 728 - Harmanus, I 287, 728, 1079 - Harmken, vrouw van Harmen Cappers, I 654 - Jan Georg, p 17 - Johan, I 728 Mulert I 453 - Johan, I 911 - Johan ’de olde', I 982 Mummenhoves - Gule, I 695 Munster - het sticht van, I 83 Munster,van - Agnes, vrouw van Philips von Popinghausen, I 389 - Anna, vrouw van Caspar Kreynck, I 389 - Catharina, vrouw van Christoffel Redeker, I 854 - Henrick, p 7 - Johan, I 1111 Mussenberg - Anna Sophia, vrouw van Gerrit Roerdink, I 1065 Mynsten, des - Johanna, I 624 N N.N. - Gerrit, p 11 - Henrick, p 11 - Rudolphus, p 7 - Wilhelmus, p 6 Naaldenberg - Jan, I 277 Naarden, I 594 Nagel - Clara Elisabeth, vrouw van Christiaan Carel van Lintelo, I 206 - Henrick Jacob,heer van Nierhulsen, I 206 - Jan Hermen, I 206 - Maria Reinera, I 206 Nagell (-tot (Oud en Nieuw) Ampsen) - Gerrit Jan Joost, I 206 - Jan Hermen, I 206 - Joost, I 1114 Nahuijs, van; zie Ahuis, van Naliken, vrouw van Gert Wechgeler, I 696 Neerlaer - Aeltje, vrouw van Hendrick Gerrits, I 939 Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
Nerée, de, I 278, 752 Neufville, de - Abraham jr., I 1085 Nienhuijs - Henrick, I 847 Niessen, vrouw van Derrick van Bommel, I 773 Nieuwenhuis - H.W., I 302 Nieuwland van Wijdom - Hermina Maria Elisabeth, vrouw van Jaques François Morin de Villeneuve, I 304 Nieuwstadt, p 21 Niewiiars, I 944 Nijemeijers (Nijenmeijer) - Tonis, I 887, 985 Nijman - Adolph Jan Joachimsz, I 679 Nijmegen, I 820, 913, 1131 Nijs - kolonel, I 784 Nijvelt - Jan, I 241 Noeterman - Henrick, I 835 Noever, ten - Wolter, I 932 Noijen - Claes, I 1109 Noordinck (Nordinck, Noertwijck) - Johan, I 845 Nootebooms - Neeltje, vrouw van Hendrick Reeckers, I 838 Noyll, van - Rijckman, I 871 Nuijs, van - Jochem, I 203 Nyenhuijs, van - Adriana, I 826 - Garrit, I 856 O Obbendorp, van; zie Schellart v. Obbendorp Odé - Helena, I 747 Oeken, I 187 Oene,van - Garrit, I 753 - Grietje, I 753 - Hendrica, vrouw van Harmen Willems, I 753 - Janna Janssen, I 753 pag.132
- Maria, vrouw van Richard Arents, I 753 Oenen, I 973 Oestenwalde, van - Roleff, I 922 Ohm - Johan Hendrik, I 756 Ojen, van - Maria Sebilla, vrouw van Peter Petersen, I 1061 Oldenampsen - Egbert, I 188 - Herman, I 188 Oldenzaal, I 594 Olphen, van - Pieter, I 735 Olst, van - Christiaen, I 602 - Everhardus, p 7 - Naleken, vrouw van Wessel Ribbers, I 943 Olthof - Gerhard Willem, I 309 Onderbergh, van - Christina, vrouw van Henrick Buijser, I 959 Onkruijt - Henrick Henrickss, I 949 Opgelder; zie ook Diemen Opgelder, van - Engelbert, p 7 Oort; zie Opten Noort Oosterhagen - Jacob, I 852 Opgelder - Gerhard Johan, I 282 Oppenheim (Palts), I 736 Opten Noort (Opten Oort, Oirde) - Arnold, I 684 - Bartha, vrouw van Gerhard Johan Opgelder, I 282 - Gijsbert, p 7 - Johan, p 7, I 601, 694 - Joost Jan, I 667 - Marcellus, p 7 Otten - Derick, I 877 Overcamps; zie Avercamp Ovink - Janna Geertruid, vrouw van Lubbert Derk Jan Hijinck, I 681 Ozenburgh, van - Herman, I 967 P Paets Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
- Adriana Maria, vrouw van Abraham de Neufville jr., I 1085 - Herman, I 90 Pallant, van (-tot Voorst en Keppel) - Joan, I 973, 1110 Pama - Pieter, I 179 Panwerden, van - Johan, I 897 Parnier - Jacobus, I 908 Pauwen - Johan Stevensz, p 9 Paverdt, van - Maria, vrouw van Swijerts, I 831 Perger - François, I 323 Peterken, vrouw van Wilhem ther Heghe, I 708 Peters(en) - Arent, I 638 - Garrit Otto, I 1063 - Heile, vrouw van Eliss Jacopsen, I 911 - Jan, I 982 - Peter, I 1061 - Servaes, I 935 - Tobias, I 202 Petri - Adam Conrad, I 749 Peutermans - Anna, vrouw van Willem van Holten, I 1050 Pezel, ten - Jan, I 743 Philips - Margaretha, vrouw van Hendrik Wassink, I 738 Piek - Jan, p 10 Pijll - Reyner, p 9 Platerinck - Jurien, I 188 Plegher (Pleger, Plegers); zie ook Gutberleth Plegher - Andreas, I 615 - Berent, I 989 - Evertjen, vrouw van Aelbert Haeck, I 989 Ploegman - Albertus, I 263 Pluckerose - Henrick, I 168 Poelman - Johan, I 981 Poijlwick, van - Engelbert, I 866 pag.133
Poll, ten - Sarris, I 984 Polman - Jan Hendrik, I 307 Popinghausen, von - Philips, I 389 Poppinck(s) - Christina, I 1125 - Evert, I 693 - Joostien, vrouw van Otto Voet, I 984 Post - Elsken, vrouw van Johan Warninck genaamd Keijenborch, I 867 Pousseijn - Josijnken, I 730 Pouwels - Ottho, I 825 - Toenis, I 825 Pré, du - Antoni, I 888 - Johannes, I 955 Preen (Prain, Priem) - Caton, I 768 Pruisse (Prusse) - Joris, I 848,999 Pulls - Henrich Ernst, I 749 Q Quackenbrugge, van - Gisbert, I 921 Quadt tot Wickradt, van (genaamd Heijden) - Frederick, I 174 - Johan Wilhelm, I 174 - Willem Otto Frederik, I 250 Quaede, de - Willem, I 450 Querheim, van - Aleijda Susanna, vrouw van Ciriacus Kuen, I 852 R Raassinck (Raessinck) - Gerhard, I 777 - Jan, I 639 Radink - Jan, I 418 Raesfelt, van - Arnoldus, I 731 - Diderick, I 692 - Goessen, heer ten Oestendarp en te Hameren, I 692 Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
Raeven - Johan, I 974 - Thomas, I 914 Raissinges - Mechtelt, vrouw van Berndt Haack, I 717 Rasehorn (Roiszhorn), I 872 - Anna, I 896 - Griete, I 896 - Reyner, I 896 Rauwerts - Geurtjen, vrouw van Molenschots, I 956 Rechteren van Hemert, van, I 218 - Jacob, I 199 - Wilhelm, I 199 Redeker - Christoffel, I 854 Reeckers - Hendrick, I 838 Reijnders (Reijners); zie ook Brouwer(s) - Claas, I 258 - Bernard, I 742 - David, I 237 - Elijsabeth, vrouw van Gerhard Romeijn I 193 - Ghert,I 450 - Hoite, I 840 - Jan, I 237 - Teunis, I 618 Rensen - Stijntien, I 846 Resselinck - Chrisatiaen Frederick, I 208 Rheden, I 866 Rhenen, I 81 Ribbers - Derck, I 731 - Geesken, vrouw van Derck Willem Roelandt, I 620, 854, 1053 - Wessel, I 943 Ribbert - Hendrick, p 7 Ribbius; zie ook Eijll, van - Cornelia, I 752 Richoltz, I 906 Rienderen, I 972 Rienderhoff (Rijnderhoff) - Gerrit, I 958 - Hendrik Jan, I 958 - Jan Willem, I 1087 - Rutger, I 958 Rietveld - Joannes, I 746 Rijman - Jacobus, p 7 Rijne, van den - Derck, I 869 pag.134
Rijsenbeck - Everdt, I 997 Rijssel, I 892 Rijssen, van - Hendrika, vrouw van 1) Hermanus Bovendaal en 2) Willem Koelink, I 1037 - Hillegunda, vrouw van Berent Abbinck, I 416 - Jacob, I 189 Rijswijck (Riswick), van - Anna Elisabeth, vrouw van Robbert van der Marwede, I 199 - Arndt, I 717 - Jan Willem, I 218 - Willem, I 199 Rijth, te - Luloff, I 973 Rijtman - Bernardus, I 86 Rijx - Geertijen, vrouw van Jurrien Joosten Lenferinck, I 839 Ripperda - Anna, I 942 Ripperda tot Vorden, van - Maurits Karel Georg Willem, I 268 Rode van Heekeren, de - Wichbolt, I 453 Rodecourt - Anna Luise, vrouw van Johan Hendrik Ohm, I 756 Roden, den - Ansem, I 691 - Johan Evertsz, I 691 Roderlo, van - Anna, I 593 Röding - Johan Adolph Gerard, I 749 - Simon Friedrich Adolph, I 749 Roelandt (Roelands), I 729 - Derk Willem, I 620, 854, 1053 - Henrietta, I 889 - Lucretia, I 889 - Martinus, I 619 - Sibilla, I 889 - Theodorus Wilhem, I 889 - Wilhelm, I 642 Roëll - H.H., I 456, 621, 792 Roelofs (Rolofs) - Evert, I 730 - Frans, I 1105 Roerdink - Gerrit, I 1065 Roermonde (Ruremonde), van - Grietien, vrouw van Albert Derxs, I 861 Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
- Tijs, I 704 Roever - Theodricus, p 13 Roevetassche, van - Ulant, I 1106 Roller, de; zie ook Sonsveld de Roller,van - Anna Elisabeth, I 267 - David Hendrik, I 267, 855 - Jan Hendrik, I 267 - Lambert Tileman, I 267 - Willem Anthonij, I 267 Roloffs; zie Roelofs Romberg tot Bladenhorst etc., van - Caspar Adolph, I 268 Romeijn - Anna, vrouw van Harmen Brinck, I 204 - Gerritje, I 204 - Henrica, vrouw van Willem Weijers, I 204 - Tijmen ‘de oude', I 193 - Gerhard, I 193 Ronneboom - Johan, I 228 Ros - zie Berenpas, ten Rostz - Aelken, I 971 - Aerntge, I 971 - Arnt, I 971 - Ebbert, I 971 - Evert, I 971 Rotman - Hendrik, I 266 Rotterdam, I 261, 298, 742 Rouwenoort, van - Geertruidt, vrouw van Johan Gruiter, I 597 - Henrick, heer tot den Ulenpas, I 183 Roveen - Nicolaas, I 1054 Roy, van - Gerrit, p 11, I 825 Ruijsch - Floris, I 948 Ruijse, ten - Aeltien, vrouw van Johan Locken, I 724 Ruijsing - Hendrik, I 326 Ruijter, de I 736 - Jan, I 310, 1093 Rumpol - Hendrik Gerrit, I 309 Ruremonde, van; zie Roermonde, van Rutgers - Merriken, vrouw van Geerlich Geerlichsen, I 719 - richter, I 766 pag.135
Ruurlo, I 867 - richter, I 933 Ruurlo (Rurlloe), van - Henryck, I 824 Ruyter (Ruter, Ruetter, Ruiters) - Aelheit, vrouw van Derrick Staickebrantz, I 925 - Bellyken, vrouw van Johan ten Behm, I 600 - Henrick, p 7, I 601, 885, 903, 904 - Henrick Garritz, I 977 - Lutgert, vrouw van Johan Luloffsz, I 604 - Wysse, vrouw van Johan Opten Oort, I 601 S Sahling - Anthon Friedrich, I 756 - Levina Christina, vrouw van Johan Frederik Lameier, I 756 Sandijk - Geertruijdt, vrouw van Willem Hendrik de Greve, I 226 - Johanna, vrouw van Johan Albert Willink, I 226 Sandman (Santman) - Jan Frederik, p 10, I 240 Santbergen, van - Anthonij, I 295, 847 - Gerhard Jan, I 856 - Wesselus, I 847 Sarincks, I 735 Satink - Zeno Lambert, I 671 Schaaij (Scheij) - Adriaan, I 318, 1075 Schaap (Schaep) - Berend, I 291 - Gerarda, vrouw van Georg Couttis, I 948 Schagen (Schaegen), van - Beatrix, vrouw van Hendrick van Eck (tot Medler), I 647, 861 Schalix (Schaelix, Schilinx, Schalk) - Anna, vrouw van Leonhardt Kaldenbachs, I 610, 722 - Aldegonda, vrouw van Adam Caldenbach, I 722 Scheel (Schele), van - Agnes Reijnera, vrouwe tot de Marsch, vrouw van Johan Lintelo tot de Marsch, I 178 Schegget, ter - Berent, I 188 - Derck, I 188 Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
- Henrick, I 188 - Goossen, I 188 Scheij; zie Schaaij Schelde, van der - Jan, I 904 Schellart van Obbendorp (-tot Dorenweert) - Johan, I 173 Schenkenschans, I 308 Scherenbeeck - Johan, p 10 Scherpenzeel, van - Anna, vrouw van Alexander Schimmelpenninck van der Oije, I 990 Schier - Henninck, I 401, 988 - Reijnier, I 421 Schierenberg - Johan Adolph, I 749 - Johan Henrich, I 749 Schierlink - Willem, I 285 Schiffort - Johanna, p 7 Schilder - Valentijn, I 269 Schimmelpenninck (van der Oije), I 910 - Alexander, p 5, I 990 - Andries, I 772 - Anna, I 180, 990 - Catrina Christina, vrouw van Hubert Jaques Demontagnie, I 990 - Charlotta, vrouw van Henrick van Rouwenoort, I 183 - Gerard, I 1003 - Hadrian, I 829 - Henrick, I 180 - Jacob, I 917 - Jacob Jansz, I 972 - Johan, I 93 - Johan Sandersz, I 829 - Johanna Catharina, I 740 - Thomas, I 984 Schimmelpenninck van der Oije (- tot Blanckena) - Derck, I 640 Schimmelpenninck van der Oije (- tot Vorstonden) - Anna, I 640 Schluiter - G., I 267 - Jacob Joan, I 324 Schnur - Johan Wilhelm, I 454 Schoelwick - Hendrick, p 9 Scholl pag.136
- Hendrik Jan, I 760 Scholten - Derk, I 212, 213 - Jan Willem, I 224 - Peter, I 231 Scholts - Jacob, I 743 Schomaker (Schomakers, Schoemaecker) - Everdina Johanna, vrouw van Herman Paets, I 90 - Herman p 7, I 317, 1072 - Wilhem, I 787 - Wolter, I 190 Schraeven ('s-Graven) - Flystes, vrouw van Derrick Gruter, I 415 Schueren, van - Johan, I 995 Schull (Schulls, Schuell) - Catharina, vrouw van Claes Janssen Veer, I 839 - Gerriet, I 630 - Johan, I 914 - Tilman, p 7 Schuman - Catharina Barbara, vrouw van Johan Jacob Hein, I 762 Schutt(e) (Schutten); zie ook Alderinck - Caspar, I 319 - Derk, I 742 - Gerrit, I 1086 - Johan, I 827, 828, 831, 864 - Trijntje, I 1115 Schwerte, I 594 Sedem,van - Henricus, p 6, 7 Segfree - Jan, I 758 Seijgers; zie Zegers Seijst, van - Jacobus, I 317 Sels - Peter, I 636, 722 Serre, la - N.N., I 198 Sesinck - Bernt, I 991 Setter - Roloff, I 971 Sgrevenwert, I 877 Siegell (Syegell), ten - Tonis, I 775 Siepman - Willem, I 315 Sijsboem - Hermen, I 765 Silvius Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
- Ludolph, p 7 Slabbert(Slabbers) - Andries, I 1101 - Derick, I 1103 Slaghek - Hendrika, vrouw van Gerrit Schutte, I 1086 Slijkhuis - Otto, I 753 Slindewater (Slindewaeter, Schlindewater) - Conrait, I 821 Sloet (Sloot) (-tot (het Oije en) den Westenburg; tot Warmelo en Kersbergen) - A.W.W., I 313 - Adriaen, I 187 - Arent, I 740 - Arnold Willem Timen I 1117 - Goessen, I 612 - Wolter, I 748 Sluijter(s) - Anna, I 180,233 - Cornelis, I 233 - Dercksken, I 180 - Harman, I 182 - Roelof, I 233 Sluysken - Goossen, I 925 Smailbroick,van - Johan, I 1106 Smalevelt - Claes, I 705 - Derick, I 705 Smeert de Borst; zie Voerman Smeinck (Smeink) - Gerrit, I 838 - Gerrit Hendrik, I 239 - Gerrit Jan, p 9, I 239 Smeyken - Hendrick, p 11 Smit - Jan Harmss, I 842 - Josina Geertruit, vrouw van Jan Immink, I 212 - Maria, vrouw van Henricus van Zelst, I 641,729 - Mente, I 451 Soer - Johannes, I 858 Solner - Alexander, p 10 - Henrick, p 10 - Laurens, p 9 - Theodora Elizabeth, I 668 - Warner, p 10 Soltkast(e) pag.137
- Johan Gerritsen, I 837,838 - Martinus Gerardus, I 675 Sonsbeek, van - Anna Cornelia, vrouw van Isaac van Eijs, I 282 - Willem Hendrik, I 669 Sonsveld, van - Willem, I 739 Sonsveld de Roller, van - David, p 7, I 267 Sourbeeck - Hendirck Harmsen, I 1004 Souren, van - Petronella, I 194 Spall (Spals) - Hanss, I 993 - Henrica, I 727 - Henrick, I 727 - Johanna, vrouw van Michiel Clammers, I 727 - Meinard, I 727 - Peter, I 993 - Rikolt, I 993 Spe(de) - Gosen, I 697 Spies - Stoffel, I 951 Spijker - A.G., I 304 Spitholt(s) (Spijtholts) - Guedeken, vrouw van Wilhem WIllems, I 606 - Jutte, vrouw van Claes Beldensniders, I 981 - Stephen, p 9 Sprakel - Willem, I 769 Springman - G.C.E., I 689 Stackebrant (Staickebrantz, Stokebrand) - Derrick, I 925 - Johan, I 765 - Willem, I 259 Stael(l) (Staels) - Jan Lambertsen, I 834 Staels - Anneken, I 834 Steden - Albert, I 82 Steenderen, I 881, 892, 923 - goed Meynte of Hotingk, I 711 - richter, I 664, 711, 870, 881 Steenhouwer - Johan, I 819 - Heijltgen, I 936 Stegeman(s) Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
- Engbert, I 456 - Maria, vrouw van Daniel van Thoven, I 786 Steltfeld - Johann Friedrich, I 749 Stevens - Alijt, I 962 - Trintien, I 938 Stienre, van - Albert, I 628 - Dirck, p 7 Stiensma - Aleida, vrouw van Derk Kuijper, I 856 Stijne, vrouw van Evert Kremers, I 703 Stokebrand; zie Stackebrant Storxhorst - Johan, I 1107 Straelen, van - Loeff, I 995 Stuerman (Stuirman) - Alphart, I 860 - Everde, I 862 - Gerlich, I 899 Suchtelen, van - Hendryck, I 903, 904 Suijrink - Michiel, I 780 Svijchman - Sibrandt, I 608 Swaan (Swaen) - Anna Geertruid, vrouw van Hotze Aijtsma van Lauta, I 279 - Anthoni, I 183 Swartgen van Emmerick, zie Bargöm Swarthof - Hendrica, vrouw van Johannes Vonk, I 260 Swelgen, van - Sufeijken, vrouw van Derick Bessen, I 936 Swene, vrouw van Gert Hedynck, I 696 Swenen, vrouw van Arnt Rostz, I 971 Swerthfeger - Jacob, I 712 - Marthen, I 712 - Ursulle, vrouw van Steven Tengerinck, I 712 Swijerts, I 831 Swolle, van - Trude Gaemens, vrouw van Johan van Boirne, I 626 T Tack pag.138
- Frans, I 913 Tadama - R.W., p 25 Teerink - Hendrina, vrouw van Adriaan Schaaij, I 1075 - Hercules, I 1080 Tegherinx - Elizabeth, I 875 Tegnagel; zie Tengnagels Temmink - Anna Maria, vrouw van Matijs van Greunige, I 751 - Elsje, I 751 - Katrijntje, vrouw van Christoffel Lieberom, I 751 Tengerinck - Steven, I 712 Tengnagels (Tengnegels, Tegnagel), I 885 - Anne, I 981 - Garrit, I 981 - Goesen, I 981 - Gosswino, I 981 Terborg, I 594 Teunissen - Geertruidt, vrouw van Diderick Wesselinck, I 607 Theem - Wessel, p 11 Thomassen - Arent, I 951 - Johan Hermanus, I 680 Thoonhuijs; zie Toonhuijs Thoven, van - Daniel, I 786 Tibben - Gerrit, p 11 Ticheler (Tychler) - Wolter, I 895 Tieckinck - Helena, vrouw van Richoltz, I 906 Tielmans - Jacobus, I 785 Tijmensen - Jan, I 617 Tijsinga - N., vrouw van Nijs, I 784 Till,van - Alphart, p 7 - Derck, I 957 - Henrica, I 957 - Henrick, I 713 - Wolter, I 957 Timmer - Maria, vrouw van Johan van Meeghen, I 656 Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
Timmerman - Thues, I 899 Tinnegieter - Thomas, I 842 - Henrick, I 842 Tiver, van - Engbert, I 1098 Tobias - Arentjen, vrouw van Gerrit Jan Smeink, I 239 Toewater; zie Water toe Toldijk, I 881 Tonden, I 452 Tongeren, van - Hermanna, vrouw van Derick Kremer, I 598 Toonhuijs - Arent, I 188 - Jenneken, vrouw van Wessel Hendricksen, I 188 - Trientjen, I 188 - Willeken, vrouw van Henrick Emps, I 188 Toorn, van - Cornelia, vrouw van Arij Duijsberg(en), I 746 Torsink - Catharina, vrouw van Anthoni Gerhard Hoppenbrouwer, I 232 Triest, van - Hermanus, I 1116 - Johan, I 1116 - Willem, I 1116 Truijtgen, vrouw van Johan van der Leuw, I 881 Truirniet van Bronckhorst - Herman, I 868 Tuijhnborgh - Jan, I 851 Twello, I 883 Twickeloe, van - Adolphus, I 1041 - Friedrich, I 1041 U Uijtermarkt - Gerhard, I 283 Utrecht, I 308, 594, 695, 1001 - Bisschop van, p 3, 15 V Vachs - Mechtelt, vrouw van Egbert Gerritsen, pag.139
I 937 Valck(en) - Adriaen Balthasar, I 660 - Evert Wyllemss, I 927 - richter, I 84 - Susanne Johanna Everdina, vrouw van Ludolph Henrick Borghart Silvius van Heeckeren tot Camperbeeck en Waliën, I 666 Valckenier - Maria Jacoba, vrouw van Samuel Kretschmer, I 280 - Wouter Janss, I 280, 322 Valkenburgh - Jan, I 853 Varsseveld - richter, I 1104 Varwer (Verwer) - Stijne Sanders, I 977 - Thomas, I 699 Veen, van - Harmina, vrouw van Jan Arendsen, I 213 Veen, van der - Hendrik, I 298 Veer(en) - Claes Janssen, I 839 - Meinten, vrouw van Wolter Evertsz Haack, I 828 Veije, de - A., I 310 - B.C., vrouw van A.W. Willink, I 1089 Veldinks - Johanna, vrouw van Christoffel Apell, I 227 Velthauss - Gerhart, I 931 Velthoen - Jacob, I 832 - Johan, p 9 Velthuijs - Hendrina, vrouw van Egbert Blijenbarg, I 1052 Veltswijk, I 874 Veluwezoom - richter, I 860 Venderincks - Trientien, I 1004 Venemans - Hendrika, vrouw van Gradus de Haan, I 1090 Venne, van den - Lubbe, vrouw van Jacob Golsteinss, I 979 Vennig alias Jennekers - Roelof, I 238 Venray, van - Herman, p 9 Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
Verbeeck - Anthoni, I 735 Vergeer - Anthonij, I 1083 Verhorst - Jacob, I 83 - Luijtgen, vrouw van Wolter Haack, I 827 Verplancke - Catharina, vrouw van Evert Roelofs, I 730 Versfelt - Jeannette, I 761 - Johanna, I 761 Versteegh (Verstege) - Alida, vrouw van Gerreken, I 783 - Govert Anne, I 311 Verwer; zie Varwer Vianen, I 192 Vierakker, I 978 Vinck (Vynck) - Johan, I 625 Visschers (Vysscher(s)) - Gerritien, vrouw van Henrick Noeterman, I 835 - Harmen, I 924 - Henrick, I 992 - Margrita, I 846 Vleming - Arent, I 303 Vles - Jacob, I 325 - Simon Jacob, I 302, 306 Vlissingen, I 594, 752 Voerman (Vourman, alias Smeert de Borst) - Willem Jansen, I 85 Voet(s) - Evertjen, I 988 - Gerrit, I 988 - Otto, I 984 Vogel - Evert, p 9 Vonk - Adolph, p 11 - Johannes, I 260 Voorst, I 169, 195, 452, 677, 868, 882, 892, 919 Voorst (Voirst), van - Aaltje, I 256, 320 - Sweder, I 1101, 1102 Voorthuysen (Voerthusen, Voirthuessen), van - Arnt, I 967 - Gerit, p 16, I 967 - Henrick, I 967 - Johan, I 967 - Johan Geritz, I 976 - Loidewich, I 967 Voortman pag.140
- Cornelis, I 225 Vorden I 594, 869-871, 892, 971, 980 - richter, I 734 Vorst, van der - Johan, I 736 Vorstonden, van - Barthold, I 191 Vos (Voss, Fos) I 752 - Elsken, I 721 - Hanss, I 168 - Marten, I 698 - Wilhelmina, I 200 Vreden, I 594, 1123 - richter, I 454 Vreden, van - Agnes, I 875 - Johan, I 875 Vriesekolck - Anthonis Roelofsz, I 194 - goed, I 968 Vriesen (Vries(s)e(n)) (die) - Berndt, I 91 - Engeltje, vrouw van Gerrit Engelberts, I 609 - Engeltjen, vrouw van Goessen Sloot, I 612 - Hendrick, I 887 - Jan, I 609,915 - Laurens, I 980 Vrijmoet (Vrimoets) - Annecken, vrouw van Hendrick Henrickss Onkruijt, I 949 - Seijno, I 905 Vrijthoff(s) - Henrick, I 858 - Hille, I 694, 858 - Johan, I 694 Vrylinck - Gerrit, p 11 Vyncke - Johan, I 1108 Vysscher; zie Visscher W Waanders (Wanders) - Derk, I 281 - Mechtelt, vrouw van Frerijck Heckhuijs, I 953 Wachtendonck - Johan, I 972 Wagenaar - Arnold Joost, I 202, 778 Wageningen, p 21, I 1113 Wal(l), van den (ten) (-tot Velhorst) Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
- Agnes, vrouw van Hermen Bancks, I 599 - Arnoldt, I 987 - Derck, I 884 - Diederich, I 182, 987 - Gelmer, p 11 - Johanna, I 987 Walbeck - Sander, I 92 Walcheren, van - Adriana Margaretha, vrouw van Anthonius Hoppenbrouwer, I 232 Waliën (Waylen), (van) - Hendrik, I 678 - Luyger, I 825 Wanders; zie Waanders Warken, I 222, 777 Warner, van - Jacob Janssen, I 188 Warninck; zie Keijenborch Warnsink - Wilhelmina, vrouw van Steven Meijerink, I 306 Warnsveld, p 12, 15, I 209, 284, 777, 872873, 892, 894, 968-970, 978 Wassenberg, van - Gerard III, graaf van Gelre, p 3 Wassinck (Wassink, Wassynck) - Aelken, I 928 - Harmen, I 928 - Hendrik, I 738 - Jan, I 928 - Johanna, I 703 Water, toe - Heimerik Willem, p 7, I 282 - Herman Albert, p 7 Weber - Johannette Wilhelmine, I 749 - Amalie Florentine Elisabeth, I 749 - Simon Henrich Adolph, I 749 - Sophie Ermestine, I 749 Wechgeler - Gert, I 696 Wechman - Gerrit, I 188 Weckers - Johan, I 700 Weekholt - Berendina, I 1093 - Berendina, vrouw van Jan de Ruiter, I 310 - Maria, vrouw van Jan Mouwerik, I 1034 Weenink - Anna Christina, vrouw van Antonij Ebbekink, I 744 - Harmen, I 251, 252, 257 Weert(s) pag.141
- Anna, vrouw van Herman Haesebroek sr., I 218 - C.A., I 688 - Hendrick, p 9 Weijkamp (Weycamps) - Gerrit Jan, I 1062 - Heile, I 978 Welbroch, ter - Egbert, I 941 Welgraven - Stephen, p 9 Welmers - H.A., I 312, 319, 322, 323 - Hendrick, p 9 Wendele, vrouw van Johan Jolinck, I 709 Wenink; zie ook Weenink - Jan, I 246 Wenninck - Adam, I 871 Wentholt; zie ook Behm Wentholt, ten - Anna Clara, vrouw van Johan Haesebroek, I 218 - Arnold, I 229 - Barthold, p 7 - Bernard Sebastiaan, I 417 - Jan Steven, p 7 - Willem, p 7, I 210 Wentinck - Bernt, I 702 - Efze, I 702 - Tonijs, I 702 Werde, ten - Jochem, I 923 - Johan, I 923 Werdt, de - Peter, I 991 Wesselinck (Wesselink) - Diderick, I 607 - Hendrik, I 1068 - Meint, I 1074 Westerhold, van - Frederick, heer van Hackfort, I 198 Westhaeven,van - Hendrick, I 85 Wetters - Johan, I 898 Weultiens (Weultkens, Weulties, Woeltiens, Weultgens) - Derck, I 849 - Gerridt, I 849 - Henrica, I 849 - juffer, I 953 - Willem, I 614 Weybell - Margarita Jorriensdr., vrouw van Louwijs Hamon, I 843 Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
Wesel, I 594, 964 Wichertss - Henrick, I 1099 Wichmond, I 594, 872 Wiegand - Lodewijk, I 1066 Wijck, von der - Heinrich, I 389 Wijers (Wyers) - Beatrix, vrouw van Dionisius Coetsier, I 742 - Geurt, I 303, 1108 - Johanna Harmina, vrouw van Adriaen Coetsier, I 742 - Willem, I 204 Wije, van - Herman, I 912 Wijhe tot Laar, van - Wilhelmina Frederica, vrouw van Ludolph Hendrik Borchard Sijlvius van Heeckeren tot Kemnade, I 250 Wijlich en Lottem - Carel Herman, graaf van, I 218 Wijmeldinck - Henrick, I 774 Wijmelink - AnthonI Jan, I 211 Wijnands - Hendrik Anthonij, p 9 Wijnolts - Gerrit, I 838 Wijnveld - Anthonij, I 302 - Berendina, vrouw van Jan Wenink, I 246 - Jan, I 247 Wilde, de - Gerritjen Tonijs, I 677 Wildermans - Margarita, vrouw van Henrick Spall, I 727 Willekes - Willem, I 1045 - Jochem, I 1045 - Johanna Geertruijt, I 1045 Willems (Wilhems, Willemsen) - Aeltgen, vrouw van Steven Borgerink, I 742 - Anna Juliana, vrouw van Ernst August Diesel, I 756 - Aucke, vrouw van Jan Lambertsen Staell, I 834 - Harmen, I 753 - Hendrik, I 318 - Hendrina, vrouw van Derk Schutte, I 742 - Hendrina, vrouw van Willem Memelink, I 1047 - Mattheus, I 1049 pag.142
- Reijntjen, vrouw van Harmen Janssen, I 742 - Steventje, vrouw van Mattheus Willemsen, I 1049 - Wijsken, vrouw van Jannes Besselink, I 742 - Wilhem, I 606, 1073 Willinck (Willink) - A.W., I 1089 - Johan Albert, I 226, 1058 Wilten - Anthonij, I 295 - Hendrik, I 1088 - Reinder, I 295, 756 Wickel tho - Joanna, vrouw van Wolter van Eijll, I 942 Wynckelmans - Wyse, I 898 Winkler - Phillip Otto, I 292, 324 Winterink - Willemina, vrouw van Hermanus Mulder, I 287 Winterswijk, I 678, 681, 739, 759 Wisch, van, I 696 - Thoma, vrouw van Gijsbert van Brempt, I 605 Woeltiens; zie Weultiens Woestinck - Hendrick, I 904 Wolbertes - Hynryck, I 695 Wolde, van - Josia Charlotta, vrouw van Otto Petersen, I 1063 Wolf de Neufville, de - David, I 241 Wolff, die - Fransos, I 611 - Marija, vrouw van Frerijck Hendriks, I 611 Wolterdinck - Gerrit, I 822 - Johan, I 822 Wolters - Gerrit, p 9, I 204, 985 - Hendrik Jurrien, I 255 Wolters & Co. - Evert, I 315 Wopereis - Cornelis, I 742 Worm - Johanna Maria, vrouw van Ludolph van Eybergen, I 664 Woudergem en Heest, I 637 Wttenbomgaert - Johanna, vrouw van Gerhart Caldenbach, Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
I 722 Wulfeler, I 970 Wyndemoill - Gerrit, I 1100 Y=I Z=S Zalland, I 973 Zegers (Zeygers, Seijgers) - Berent, I 1051 - Daniel, I 1051 - Eva, I 1051 - Gangeloiff, I 712 - Henrick, I 712 Zelhem, I 874, 892 Zelm,van - Casijn, I 745 - Willem, I 745 Zelst, van - Aleida, vrouw van Martinus Roelandt, I 619,729 - Elbarta Elzabeth, vrouw van Ter Bruggen, I 729 - Hendricus, I 619,641,729 - Johannes, I 729 Zevenaar, I 455 Zijbolt - Bernt, p 11 Zinderen - rentmeester, I 983 Zutphen, graven van - Hendrik, p 3 - Irmgard, vrouw van Gerard III van Wassenberg, graaf van Gelre, p 3 - Otto de Rijke, p 3 Zutphen Algemeen - burgers, p 10, 15, 19-20, I 82, 85, 169, 172, 196, 450, 639, 842, 997, 1000 - bank van lening, I 90 - kantongerecht, p 24 - arrondissementsrechtbank, p 24 - weeskamer, p 8, 20, 24, 26, I 937, 1004 - kramersgilde, I 205 - lidmaten Lutherse gemeente, I 243 - directeuren van de Berkelcompagnie, I 262 - boekhouder en opzieners der stadsdiaconie, I 269 Beroepen en functies - advocaat, p 16-17, 19, I 10, 317-320, 322-326, 1072 - burgemeesters, schepenen en raad, I 13, pag.143
991, 997 - bakker, I 246, 1047 - beurt- en veerschippers, I 201, 238, 252, 298, 301 - blauwdrukker, I 311 - boedelverkoper, p 10 - boden, p 8-10, 14, I 239, 422-436 - brouwer, I 723, 742 - burgemeester, p 13, I 176, 182, 184, 229, 284, 290, 293, 296, 640, 660, 667, 987 - chirurgijn, I 80, 277, 319 - cipier, p 9-10 - collecteur van de impost op de tabak, I 317 - commandeur, I 952, 990 - commissarissen van huwelijkszaken, p 8 - erfhuismeester; zie boedelverkoper - gemeenslieden, p 14, I 286 - hellebaardiers, p 8 - hoedemaker, I 285, 926 - hospes, I 197, 281 - kapitein, I 180, 183, 199, 218, 671, 674, 788, 856, 908, 948, 952, 986 - kapitein-geweldiger, I 326 - kapitein-luitenant, I 226, 736, 906 - kastelein, p 9-10 - kleermaker, I 191 - kolonel, I 675, 763, 784, 1081 - kolonel-commandant, I 265 - kooplieden, I 455 - koopman I 178, 217, 235, 245, 253, 262, 455, 1005, 1046, 1062 - kornet, I 852 - korporaal, I 249, 985 - leerkoper, I 212 - leerlooier, I 315 - linnen- en pellewever, I 1056 - luitenant der artillerie, I 184 - luitenant-kolonel, I 218, 1117 - magistraat, p 5-8, 10-11, 15, 19-20, 22, I 761 - majoor, I 85, 756 - marktmeester, p 4 - metselaar, I 735 - militair, I 653, 849 - officier, I 1003 - officier-fiscaal, I 288, 289 - oliemolenaar, I 292 - ondermeester op een steenoven, I 214 - onderschrijver, p 6 - overrentmeester, I 421 - pachter van tabak, I 216 - pachter van het straatvuil, I 248, 251 - pachter van wijnen, I 965 - pachters van de kraan, I 231 - pander, p 8-11, 19-20, I 403-412, 422Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
436, 1095 - pikeur, I 256, 320 - politiemeester, p 13-14 - postmeester, I 1007 - predikant, I 641, 789 - procureur, p 15, 17 - professor en conrector, I 223 - raad, p 5-6, I 218, 628, 851, 973 - rademaker, I 258 - rentmeester, p 21, I 209, 636, 722, 741, 744, 914, 947, 949, 969, 995, 1116 - richter, p 3-4, 13, 17, I 84 - richter en schepenen, I 415, 420, 692, 820, 974 - ritmeester, I 207, 669, 837 - roededragers, p 10, I 16, 422-437 - ruiter, I 776 - scheepsfourageur, I 792 - schepenen, p 3-6, 12-15, 19, 21-24, I 732, 899, 987 - schepenrichters; zie richter - scherprechter, p 11-12, 16 - schipper, I 253, 308, 456 - schoenlapper, I 83 - secretaris, p 6-8, 20-21, 23-24, 26, I 218 - sergeant, I 228 - stadsdienaren, I 12 - tichelbaas, I 214 - timmerman, I 277, 290, 296, 735, 835, 899 - timmermeester, p 13-14 - vaandeldrager, I 608 - voerman, I 240, 418 - vroedvrouw, I 277 - wachtmeester, I 254 - weg- en weidemeester, p 14 - wijnkoper, I 195, 231, 417, 1089 - zadelmaker, I 254 - zegelaar, p 13 - ziekenbezoeker, I 194 - zilversmid, I 255, 293, 295 - zilversmidsknecht, I 255 Gasthuizen - Oude- en Nieuwe Gasthuis, I 741, 744, 782, 1039 Goederen - Helbergen, p 12 - Mars, de, p 12 - Wesse, p 12 - Zutphener Enk, p 12 Graafschap, p 15 - edelen, p 8 - procederen in, I 11 pag.144
- rentmeester, I 636, 722 - schout, p 3-4, 18, I 715 - ridderschap en steden van, I 952 - Staten van, I 961 - gedeputeerde, I 184 - ontvanger-generaal, I 186, 288 - secretaris van het Kwartier, I 218 - landschrijver, I 226, 729, 1058 - gerichtschrijver van het scholtambt Zutphen, p 26, I 232 - klerk der financiën van het Kwartier, I 302 Huizen, gebouwen - Apenstert, p 10-11 - Drogenapstoren, p 11 - Schultenstok, p 11 - stadhuis, p 18 - Halve Burpot, de I 926 - Klok, de I 248 - Wereld, de I 851 - Zon, de I 301 - Halve Maan, I 197 - Hammetjen, het I 263 - Radt, het I 841 - Velthoen, het I 210 - Vreden, p 5 - Wapen van Overijssel, I 220 - Wijnhuis, p 5, 20, I 843 Kerken - Nieuwstadskerk, I 699 - St. Walburgskerk (Grote kerk), p 13, 23, I 819, 821, 928 - kanunnik, I 819 - deken en kapittel, I 878 - pater, I 896 - kerkmeester, I 722 - Broederenkerk, I 838 Kloosters, Liefdadige stichtingen - Adamanshuis, I 875 - St. Anthonis Grote gilde, I 928 - convent, I 703 - Isendoorn, I 970 - Bornhof, I 947, 949 - Rondeel, I 1124 - Weeshuis, I 1132 Landerijen - Boellhoff, I 879 - Hoog Helbergen, I 986 - Keysers Saayland, I 259 - de Schiphorst, I 702 - Vredenburg, I 241 - Yssendornsenhof, I 831
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
Straten, bruggen, poorten, torens - Barlheze, p 11, I 840, 890 - Beckerstraat, I 890 - Beukerstraat, I 825, 890 - Blancken toren, I 831 - Boevinck- en Spitholterbrug, I 196 - Bredestraat, I 890, 926 - Broederenstraat, I 735, 821, 890 - Dieserstraat, I 836 - Frankensteeg, I 236 - Gravenhof, ’s-, p 3, 15 - Hagenpoortje, I 313 - Heukestraat, I 845, 890 - Hofstraat, I 886, 890 - Hospitaalpoort; zie Spitaalpoort - Kempkessteeg, I 890 - Koelsteeg, I 890 - Kolenstraat, I 833, 890 - Kommersteeg bij het Hagenpoortje, I 313 - Korenmarkt, I 854, 890 - Korte Beukerstraat, I 839 - Korte Hofstraat, I 890 - Kuiperstraat, I 890 - Laarpoort, I 197, 235, 415, 702, 830, 835, 842, 852, 887, 890, 974 - Lange Hofstraat, I 184, 210, 249, 890 - Lokenstraat, I 890 - Lutkenstraat, I 890 - Markt, p 11, I 260, 416, 841, 843 - Marschpoort, I 890 - Molenstraat, I 834, 890 - Mosmarkt, I 890 - Nieuwstad, p 12, I 699, 837, 847, 848, 850, 890 - Nieuwstadspoort, I 220, 244 - Op ten Hage, I 890 - Oude Wand, I 890, 975 - Papenstraat, I 832 - Penninckstraat, I 890 - Polsbroek, I 823, 855, 890 - Raadhuissteegje, I 856 - Rodetorenstraat, I 890 - Roggemarkt, I 890 - Rosenstaatje in de Polsbroek, I 271 - Saltmarkt, I 829, 890 - Schupstoel, I 827, 890 - Spiegelstraat, I 890 - Spitaalpoort, I 241, 259, 819, 822, 824, 828, 846, 849, 853, 890, 1040 - Steenbrug, I 826 - Stilsteeg, I 855 - Tengnagelshoek, I 293 - Turfstraat, I 227, 735, 836, 890 - Vismarkt, I 890 - Vleeshouwerstraat, I 890 - Waterstraat, I 844, 890 pag.145
Zuylen (Sulen, Zuelen, Zulen, Zuellen), van - Bernhardt, I 599, 711, 870, 923 - Derick, I 870, 901 - Gaert, I 901 - Jasper, I 870 - Sweer, I 863, 902 Zwarthof - Christiaan, I 281 Zwolle, I 244, 262, 1099 - gerecht, I 453 - schout I 453 Zwolle,van - Lambert, I 896
Oud-rechterlijk archief Zutphen (archiefnummer 10) © Stads- en Streekarchief Zutphen (2005)
pag.146