SPORTGEBOUWEN TE LEIDEN BESTEK INSTALLATIES. Dit bestek is opgesteld met de STABU-systematiek, Uitgave: januari 2007 Onder licentie no:

SPORTGEBOUWEN TE LEIDEN BESTEK INSTALLATIES

Dit bestek is opgesteld met de STABU-systematiek, Uitgave: januari 2007 Onder licentie no: 06-01-01.E

Projectnummer : 109046 Datum: 12-08-2010, gew. 03-09-2010

Opdrachtgever:

Gemeente Leiden Postbus 9100 2300 PC Leiden Telefoon: 071 5165569 Telefax: 071 5165899 Contactpersoon: de heer R. de Haan

Architect :

René van Zuuk Architecten De Fantasie 9 1324 HZ Almere Telefoon: 036 5379139 Telefax: 036 5379259 Contactpersoon: de heer R. van Zuuk

Opgesteld door:

Technisch Adviesburo Sanes B.V. Transistorstraat 42-II 1322 CG Almere Telefoon: 036 5231091 Telefax: 036 5217015 Email: [email protected] Webpagina: www.sanes.nl Contactpersoon: de heer E. Pinas

Sportgebouwen Leiden

06.01.01.E

INHOUDSOPGAVE

00 00.01 00.02 00.03 01 01.01 01.02 01.03 01.04 01.05 05 05.00 05.31 05.32 05.34 51 51.00 51.11 51.12 51.13 51.32 51.41 51.42 51.61 51.62 51.63 51.81 52 52.00 52.11 52.12 52.13 52.31 52.61 52.62 52.63 52.81 53 53.00 53.11 53.31 53.32 53.33 53.70 53.80 54 54.00 54.40 55 55.00 55.11 55.12 55.13 55.31

ALGEMEEN ALGEMENE OMSCHRIJVING ALGEMENE PROJECTGEGEVENS WERKZAAMHEDEN DERDEN VOOR HET WERK GELDENDE VOORWAARDEN VAN TOEPASSING ZIJNDE VOORWAARDEN EN VOORSCHRIFTEN ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN AANSLUITEND OP DE U.A.V. VERZEKERINGEN VERREKENING WIJZIGING KOSTEN EN PRIJZEN TEKENINGEN EN BEREKENINGEN BOUWPLAATSVOORZIENINGEN ALGEMEEN LOODSEN EN KETEN BESCHIKBAARSTELLING MATERIEEL SCHOONMAKEN EN PREVENTIEF ONDERHOUD NIEUW WERK BINNENRIOLERING ALGEMEEN FUNCTIONELE OMSCHRIJVING, INSTALLATIE-ONDERDELEN TEKENINGEN EN BEREKENINGEN BEPROEVEN, INREGELEN, IN BEDRIJF STELLEN EN CONTROLEREN KUNSTSTOF BUISLEIDINGEN GOTEN PUTTEN APPENDAGES IN LEIDINGEN APPENDAGES AAN LEIDINGEN APPENDAGES OM LEIDINGEN ISOLATIE WATERINSTALLATIES ALGEMEEN FUNCTIONELE OMSCHRIJVING, INSTALLATIE-ONDERDELEN TEKENINGEN EN BEREKENINGEN BEPROEVEN, INREGELEN, IN BEDRIJF STELLEN EN CONTROLEREN METALEN BUISLEIDINGEN APPENDAGES IN LEIDINGEN APPENDAGES AAN LEIDINGEN APPENDAGES OM LEIDINGEN ISOLATIE SANITAIR ALGEMEEN FUNCTIONELE OMSCHRIJVING, INSTALLATIE-ONDERDELEN CLOSET- EN URINOIRCOMBINATIES DOUCHE-, BAD- EN BIDETCOMBINATIES WASTAFEL- EN WASTROGCOMBINATIES KRANEN EN KRAAN-AFVOERCOMBINATIES TOEBEHOREN SANITAIR BRANDBESTRIJDINGSINSTALLATIES ALGEMEEN BRANDBLUSTOESTELLEN GASINSTALLATIES ALGEMEEN FUNCTIONELE OMSCHRIJVING, INSTALLATIE-ONDERDELEN TEKENINGEN EN BEREKENINGEN BEPROEVEN, INREGELEN, IN BEDRIJF STELLEN EN CONTROLEREN METALEN BUISLEIDINGEN

1 1 2 2 3 3 3 9 9 10 12 12 12 12 12 13 13 14 14 15 15 16 16 17 17 18 18 19 19 21 21 23 23 24 25 25 25 27 27 27 28 29 29 31 32 33 33 33 35 35 36 37 37 37

Concept

Projectnummer: 109046

I


55.51 60 60.00 60.11 60.12 60.13 60.31 60.32 60.33 60.41 60.51 60.72 60.73 60.74 60.81 61 61.00 61.11 61.12 61.13 61.32 61.43 61.51 61.52 61.60 68 68.00 68.11 70 70.00 70.11 70.12 70.41 70.42 70.52 70.55 70.62 70.63 70.72 70.74 70.81 70.88 70.99 75 75.00 75.10 75.43 75.46 75.52 80 80.00

APPENDAGES IN LEIDINGEN VERWARMINGSINSTALLATIES ALGEMEEN FUNCTIONELE OMSCHRIJVING, INSTALLATIE-ONDERDELEN TEKENINGEN EN BEREKENINGEN BEPROEVEN, INREGELEN, IN BEDRIJF STELLEN EN CONTROLEREN METALEN BUISLEIDINGEN KUNSTSTOF BUISLEIDINGEN VERDELERS EN VERZAMELAARS VERWARMINGSLICHAMEN, NATUURLIJKE AFGIFTE CENTRALE WARMTE-OPWEKKINGSAPPARATEN APPENDAGES AAN LEIDINGEN EN KANALEN APPENDAGES OM LEIDINGEN EN KANALEN APPENDAGES VERWARMINGSLICHAMEN ISOLATIE VENTILATIE- EN LUCHTBEHANDELINGSINSTALLATIES ALGEMEEN FUNCTIONELE OMSCHRIJVING, INSTALLATIE-ONDERDELEN TEKENINGEN EN BEREKENINGEN BEPROEVEN, INREGELEN, IN BEDRIJF STELLEN EN CONTROLEREN METALEN KANALEN VENTILATOREN BINNENROOSTERS BUITENROOSTERS EN DAKKAPPEN APPENDAGES REGELINSTALLATIES ALGEMEEN FUNCTIONELE OMSCHRIJVING, INSTALLATIE-ONDERDELEN ELEKTROTECHNISCHE INSTALLATIES ALGEMEEN FUNCTIONELE OMSCHRIJVING, INSTALLATIE-ONDERDELEN WERKBESCHEIDEN KANALISATIE BUISLEIDINGEN EN SLANGEN SCHAKEL- EN VERDEELINRICHTINGEN, LAAGSPANNING BEVEILIGINGSTOESTELLEN ENERGIEKABELS, LAAGSPANNING INFORMATIE- EN SIGNAALKABELS SCHAKELAARS, LAAGSPANNING CONTACTDOZEN EN AANSLUITMATERIAAL, LAAGSPANNING VERLICHTINGSARMATUREN AARDINGS- EN BLIKSEMAFLEIDERMATERIALEN DIVERSEN COMMUNICATIE- EN BEVEILIGINGSINSTALLATIES ALGEMEEN FUNCTIONELE OMSCHRIJVINGEN INSTALLATIEDELEN SIGNAALONTVANGST-WEERGAVE APPARATUUR COMMUNICATIE-APPARATUUR MELD-/DETECTIE-APPARATUUR LIFTINSTALLATIES ALGEMEEN EINDPAGINA

06.01.01.E

38 39 39 40 40 41 42 42 43 43 45 46 47 47 48 49 49 50 50 51 52 53 53 55 55 57 57 57 58 58 62 64 66 66 68 70 70 72 72 73 74 74 75 77 77 77 78 78 79 80 80 84

Concept


II


06.01.01.E

00

ALGEMEEN

00.01

ALGEMENE OMSCHRIJVING

00.01.10

ALGEMENE OMSCHRIJVING VAN HET WERK 01. ALGEMENE OMSCHRIJVING Het werk omvat het ontwerpen, berekenen, leveren, monteren en bedrijfsvaardig opleveren van de werktuigkundige- en elektrotechnische installaties met bijkomende voorzieningen van het complex de Sportgebouwen te Leiden 90. ALGEMENE BEPALINGEN Dit bestek vormt een onafscheidelijk geheel met het bouwkundig bestek no xxx van architecten bureau René van Zuuk. 91. ALGEMEEN BESTEK EN TEKENINGEN In het STABU bestek is zoveel mogelijk omtrent, het materiaalgebruik, de locatie, etc. omschreven. Op tekening is alles zoveel mogelijk tot uitdrukking gebracht.De locatie van de componenten en installatiematerialen is indicatief op tekening aangegeven. 92. BESTEKTEKENINGEN Onderstaande tekeningen en bijlagen vormen onderdeel vormen van dit bestek staan vermeld op blad 0. Tekeningenlijst

Tek. Nr. W-tekeningen 109046-W200-1 109046-W201-1 109046-W200-2 109046-W201-2 109046-W400-1 109046-W401-1 109046-W400-2 109046-W401-2

Installatiesoort

Datum

MV en CV Begane Grond. Gebouw 1 03-09-2010 MV en CV 1e verdieping. Gebouw 1 03-09-2010 MV en CV Begane Grond. Gebouw 2 03-09-2010 MV en CV 1e verdieping. Gebouw 2 03-09-2010 Riool Begane Grond. Gebouw 1 03-09-2010 Riool 1e verdieping Gebouw 1 03-09-2010 Riool Begane Grond. Gebouw 2 03-09-2010 Riool 1e verdieping. Gebouw 2 03-09-2010

109046-W700 109046-W900

Detail A en B W-Symbolenverklaring

Concept E-tekening brandpreventie 109046-E300 Brandpreventie (symbolen nv,BMI,OI) 109046-E300-1 Elektrische install b.g.gebouw 1 109046-E301-1 Elektrische install 1e verd. gebouw 1 109046-E300-2 Elektrische install b.g.gebouw 2 109046-E301-2 Elektrische install 1e verd. gebouw 2


13-08-2010 18-06-2010

12-06-2010 03-09-2010 03-09-2010 03-09-2010 03-09-2010

1


06.01.01.E

00.02

ALGEMENE PROJECTGEGEVENS

00.02.90

BEGRIPPEN; AANNEMER 01. BEGRIPPEN; AANNEMER Onder "aannemer" wordt in dit bestek verstaan: het installatiebedrijf dat als onderaannemer in opdracht van de bouwkundig aannemer het in dit deelbestek omschreven installatiewerk uitvoert.

00.03

WERKZAAMHEDEN DERDEN

00.03.10

WERKZAAMHEDEN DOOR DERDEN 01. WERKZAAMHEDEN DOOR DERDEN Door derden worden uitgevoerd: - de aansluiting op het openbaar riool - de dienstleiding ten behoeve van de aansluiting van de waterleiding op het leidingnet van het waterleverend bedrijf - de dienstleiding ten behoeve van de aansluiting van de gasleiding op het leidingnet van het gasleverend bedrijf - De aannemer zal alle bouwkundige voorzieningen t.b.v. de technische installatie tijdig aangeven bij de bouwkundige aannemer. De kosten van de bouwkundige voorzieningen als gevolg van meer- en minderwerk in de werktuigkundige installaties moeten worden opgenomen in de desbetreffende aanbieding. - De nutsbespreking: De nutsvoorzieningen volgens eisen en wensen van de nutsbedrijven vormen onderdeel van dit werk. Het gaat onder andere om mantelbuizen met bochtstraal en trekkoord.

Concept


2


06.01.01.E

01

VOOR HET WERK GELDENDE VOORWAARDEN

01.01

VAN TOEPASSING ZIJNDE VOORWAARDEN EN VOORSCHRIFTEN

01.01.10

VAN TOEPASSING ZIJNDE VOORWAARDEN 01. VAN TOEPASSING ZIJNDE VOORWAARDEN Van toepassing zijn de standaardbepalingen, zoals deze zijn opgenomen in de STABU Standaard 2001, uitgegeven door de Stichting STABU te Ede. 09. VAN TOEPASSING ZIJNDE VOORWAARDEN Van toepassing zijn de bepalingen, zoals deze zijn opgenomen in de STABU standaard laatste editie 90. OVERIGE VOORWAARDEN Op dit werk zijn voorzover daarvan in dit bestek niet wordt afgeweken de volgende voorwaarden, normen, norm ontwerpen, kwaliteitseisen, BRL richtlijnen, het bouwbesluit, keuringseisen en rapporten, alsmede de voorwaarden van de Nutsbedrijven, zoals zij drie maanden voor de dag van aanbesteding luiden van toepassing: Door stichting KOMO aangewezen kwaliteitseisen, beoordelingsrichtlijnen en ontwerpen als grondslag voor de afgifte van KOMO-Certificaten,- attesten of attesten met certificaat; de kwaliteitseisen van het Keuringsinstituut van Waterleiding artikelen KIWA n.v.en voor Elektrische Materialen KEMA n.v.; Het Gasinstituut Vereniging Exploitatie Gasbedrijven GIVEG en de Technische aansluitvoorwaarden Warmte ( niet meterkastgebonden)van NUON; Componenten, apparaten, panelen, paneelsamenstellingen, systemen en complete installaties, die tot de leveringsvoorwaarden van de aannemer van dit bestek behoren, dienen te voldoen aan de van toepassing zijnde CE richtlijnen c.q. te zijn voorzien van CE keurmerk.

01.02

ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN AANSLUITEND OP DE U.A.V.

01.02.01

AANDUIDINGEN, BEGRIPSBEPALINGEN 03. INSTALLATIES In paragraaf 1, lid 1 van de U.A.V. dient met betrekking tot "bouwstoffen" in plaats van "installaties" gelezen te worden "installaties of onderdelen daarvan". Daar waar in de U.A.V. sprake is van "onderhoudstermijn" dient gelezen te worden "onderhouds- of servicetermijn".

01.02.02

VAN TOEPASSING ZIJNDE VOORSCHRIFTEN 01. GELDIGHEID Daar waar een publicatie zonder datum is vermeld, is deze publicatie van toepassing zoals deze drie maanden voor de dag van aanbesteding luidt.

01.02.04

GEVOLMACHTIGDE VAN DE AANNEMER 01. VOLMACHT De aanwijzing door de aannemer van personen die hem in zaken het werk betreffende zullen vertegenwoordigen moet geschieden met gebruikmaking van een volmacht overeenkomstig bijlage A van de U.A.V.

01.02.05

VERPLICHTINGEN VAN DE OPDRACHTGEVER 01. BOUWBESPREKING De bouwbespreking zoals bedoeld in paragraaf 5, lid 1 van de U.A.V. zal worden gehouden.

01.02.06

VERPLICHTINGEN VAN DE AANNEMER 01. CESSIE VORDERING OP LEVERANCIER Indien de opdrachtgever krachtens paragraaf 5, lid 5 van de U.A.V. voor niet of niet tijdige levering aansprakelijk is, zal de aannemer zijn vordering op de leverancier op eerste verzoek van de opdrachtgever aan deze cederen tot aan het door de opdrachtgever aan hem vergoede bedrag.

Concept


3


06.01.01.E

02. ONGEVALLEN De aannemer moet de directie terstond op de hoogte stellen van alle ongevallen op het werkterrein, met verstrekking van alle ter zake doende inlichtingen. 04. WERKZAAMHEDEN BUITEN OVEREENGEKOMEN WERKTIJDEN Indien de aannemer voornemens is werkzaamheden op het werkterrein te verrichten buiten de werktijden zoals deze zijn overeengekomen met de directie dient hij bij de directie hiertoe tijdig een verzoek in. 90. VERDERE VERPLICHTINGEN - Par. 6, lid 3 van de UAV aanvullen met: tot de verplichtingen van de aannemer behoort mede het frezen van leidingsleuven en van gaten voor inbouwdozen e.d. in muren en het maken - veelal boren - van kleine gaten voor de bevestiging door middel van pluggen, schroeven, keilbouten, zadels, lichte beugels, rozetten en dergelijke van installatiedelen, zoals kokers, kabels, beschermbuizen, leidingen, kabelgoten, -banen en -ladders, lijsten, panelen, schakelen verdeelinrichtingen, regel- en beveiligingsinrichtingen, gelijkrichters, schakelaars, wandcontactdozen, armaturen, kranen, slanghaspels, apparatuur, toestellen en omkastingen. Bevestiging door middel van inschieten in betonconstructies is niet toegestaan. 91. INSTRUCTIE PERSONEEL Het door de opdrachtgever aangewezen personeel van de gebruiker van het object zal binnen een maand na de oplevering geïnstrueerd worden in de bediening en het onderhoud van de installaties. Indien niet anders is aangegeven zal de tijdsduur van deze instructie ten hoogste een werkdag bedragen. 92. TEKENINGEN/BEREKENINGEN De verantwoording en verzending van door of namens de aannemer/installateur te vervaardigen tekeningen/berekeningen berust bij de aannemer/installateur. 93. UITVOERDER De uitvoerder dient gedurende het gehele project dezelfde persoon te zijn. Wisseling van uitvoerder kan alleen bij overmacht in goed overleg met de directie. 94. VERDERE VERPLICHTINGEN De installateur zal alle informatie die in verband met subsidie aanvragen noodzakelijk is tijdig verstrekken. Tevens zal de installateur de voor de Energie Investeringsaftrek in aanmerking komende installatietechnische maatregelen elk apart op een deelfactuur vermelden en in tweevoud doen toekomen aan de opdrachtgever.

Concept

01.02.07

DATUM VAN AANVANG 01. AANVANG WERKZAAMHEDEN Het is de aannemer niet toegestaan met het werk aan te vangen voor de datum van aanvang, als bedoeld in paragraaf 7, lid 1 van de U.A.V. 02. DATUM VAN AANVANG volgens bouwkundig bestek

01.02.08

UITVOERINGSDUUR, UITSTEL VAN OPLEVERING 01. OPLEVERINGSTERMIJN De termijn waarbinnen het werk moet worden opgeleverd bedraagt in werkbare werkdagen: volgens planning bouwkundige aannemer. 02. DATUM VAN OPLEVERING Het werk moet uiterlijk worden opgeleverd op: volgens bouwkundig bestek 03. TERMIJN, UITVOERING VAN HET WERK TOT BEPAALDE STAND Voor installatiewerk of delen hiervan is het bepaalde omtrent de "beproeving" van overeenkomstige toepassing.

01.02.09

OPNEMING EN GOEDKEURING 02. BEPROEVING De beproeving geschiedt door de aannemer in aanwezigheid van de directie en dient om vast te stellen of het werk, of het desbetreffende onderdeel daarvan, op het gebied bestreken door de beproeving, voldoet aan hetgeen is overeengekomen, voor zover dit op het tijdstip van de beproeving mogelijk is.


4


06.01.01.E

Aannemer en directie stellen in onderling overleg het tijdstip van de beproeving vast. Indien aannemer en directie niet komen tot gemeenschappelijke vaststelling van het tijdstip van de beproeving stelt de aannemer dit tijdstip vast en geeft van dit tijdstip ten minste acht dagen tevoren schriftelijk kennis aan de directie. Ten behoeve van de beproeving stelt de aannemer voor zijn rekening het nodige materieel en het personeel voor de bediening daarvan beschikbaar. De kosten van de voor de beproeving benodigde hoeveelheid water en energie zijn voor rekening van de aannemer. Door de ondertekening door de aannemer en de directie van het rapport waarin het beproevingsresultaat is opgenomen staan de resultaten van de beproeving vast. Indien de directie tijdens de beproeving niet aanwezig is geweest, staan de resultaten van de beproeving vast door de enkele vermelding daarvan in het rapport waarin het beproevingsresultaat is opgenomen. Indien op grond van de beproeving is vastgesteld dat het werk, op het gebied bestreken door de beproeving, niet voldoet aan hetgeen is overeengekomen, zal, nadat de aannemer de nodige verbeteringen heeft aangebracht, de beproeving worden herhaald. Op deze herhaalde beproeving is het hierboven vermelde van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat in dit geval de kosten van water en energie, benodigd voor de beproeving, voor rekening van de aannemer zijn. Indien op grond van de beproeving is vastgesteld dat het werk, op het gebied bestreken door de beproeving, voldoet aan hetgeen is overeengekomen en het werk ook overigens is voltooid, vindt opneming van het werk plaats. 90. AANVULLENDE BEPROEVING - Tenzij het bestek anders bepaalt, geldt de beproeving niet voor onderdelen die, blijkens keuringen door of vanwege overheid, nutsbedrijven en/of andere instanties, naar het oordeel van de directie reeds aan de bestekseisen voldoen. - In geval van herhaalde beproeving zijn alle, door de directie hiervoor te maken kosten voor rekening van de aannemer.

Concept

01.02.10

OPLEVERING 01. OPLEVERING Het werk komt voor (deel)oplevering in aanmerking als alle in het bestek verlangde bescheiden, waaronder concept revisietekeningen, certificaten, inregelstaten logboeken, en financiële overzichten bij de directie zijn ingeleverd. De aannemer levert het werk, het werkterrein en de door hem gebruikte ruimten grondig schoongemaakt en opgeruimd op. Als, tengevolge van de uitvoering van zijn werkzaamheden, eigendommen en werken van opdrachtgever en/of derden zijn verontreinigd resp. beschadigd, dienen deze eveneens door de aannemer gereinigd resp. hersteld te worden. 02. INGEBRUIKNEMING INSTALLATIEWERK OF DELEN HIERVAN In paragraaf 10, lid 3 van de U.A.V. wordt in plaats van "opneming" gelezen "beproeving". Paragraaf 10, lid 3 van de U.A.V. wordt aangevuld met "Door de in paragraaf 10, lid 3 van de U.A.V. bedoelde ingebruikneming gaat de onderhouds- of servicetermijn in onmiddellijk na de dag van ingebruikneming". 90. ONDERHOUDSCONTRACTEN Bij de oplevering dient een voorstel voor een onderhoudscontract te worden overlegd voor het onderhoud van de aangebrachte installaties.

01.02.11

ONDERHOUDSTERMIJN 01. ONDERHOUDSTERMIJN De onderhoudstermijn bedraagt in maanden: 12 maanden na eerste oplevering en wel een volledig stookseizoen. Voorafgaand aan het onderhoudstermijn vind de eerste opleving plaats.De tweede oplevering vind plaats aan het eind van de onderhoudstermijn.


5


06.01.01.E

01.02.16

AFSLUITING, RECLAME 01. FOTOGRAFEREN EN FILMEN Voor het maken van foto's, films of video-opnamen en dergelijke van het werk, het verlenen van medewerking daaraan en het geven van publiciteit inzake het werk, is toestemming van de opdrachtgever noodzakelijk. 02. AFSLUITING, RECLAME Reclame mag uitsluitend geschieden op een bouwbord, in overleg met en na goedkeuring van de directie.

01.02.18

KEURING VAN BOUWSTOFFEN 01. BOUWSTOFFEN MET KWALITEITSVERKLARING Daar waar wordt voorgeschreven dat een bouwstof met een kwaliteitsverklaring afgegeven door een door de Raad voor Accreditatie erkende certificatieinstelling moet worden geleverd, moet deze kwaliteitsverklaring bij de uitwendige visuele beoordeling van deze bouwstof worden overgelegd. Deze bouwstoffen worden geacht te zijn goedgekeurd in de zin van paragraaf 18 van de U.A.V. indien het betreffende document aan de directie is afgegeven en de bouwstoffen door de directie op het werk uitwendig visueel zijn beoordeeld en in orde bevonden. Een gebrek dat zich na deze goedkeuring in de bouwstoffen openbaart en dat bij de uitwendige visuele beoordeling redelijkerwijs niet onderkend had kunnen worden, wordt aangemerkt als een verborgen gebrek in de zin van de paragrafen 12 en 17, lid 3 van de U.A.V. 90. KEURINGSBEWIJS 1. De in dit bestek genoemde fabrikaten en leveranciers zijn, tenzij anders vermeld, bindend voorgeschreven; de vermelde typenummers zijn bepaald aan de hand van de vermelde fabrikaten. Bij de inschrijving kunnen gelijkwaardige fabrikaten met daaraan aangepaste typenummers worden voorgesteld. Onder "gelijkwaardig" wordt verstaan: "gelijkwaardig naar het oordeel en goedkeuring van de directie". Alle kosten die gemaakt worden om de gelijkwaardigheid aan te tonen zijn voor rekening van de aannemer. 2. Van door de aannemer voorgestelde alternatieven dienen specificaties en monsters te worden overlegd. 3. Alle door de aannemer te leveren materialen moeten nieuw en van goede hoedanigheid zijn. 4. Materialen waarvoor geen fabrikaten en/of typen zijn genoemd dienen het KEMA-keur te hebben en de goedkeuring van de directie. 91. KEURINGSBEWIJS Van alle bouwstoffen die met een keurmerk van een erkende instituut geleverd kunnen worden moet een geldig keuringsbewijs of een geldige kwaliteitsgarantie aan de directie worden overlegd.

Concept

01.02.21

OUDE BOUWSTOFFEN 01. EIGENDOM OUDE BOUWSTOFFEN Voorzover niet anders in dit bestek is vermeld, zijn de uit het werk komende oude bouwstoffen niet van waarde voor de opdrachtgever.

01.02.22

GARANTIE VOOR EEN ONDERDEEL 01. TE GARANDEREN ONDERDELEN Voor de volgende onderdelen wordt een garantie verlangd die moet gelden vanaf het gereedkomen van het onderdeel tot aan de oplevering van het werk en in aansluiting daarop gedurende de vermelde periode. Onderdeel: alle - te garanderen door: de aannemer - periode: 12 maanden. Indien voor bepaalde onderdelen een fabrieksgarantie geldt die langer duurt dan de genoemde periode geldt de duur van de fabrieksgarantie.


6


06.01.01.E

09. GARANTIEVERKLARING Met betrekking tot onderdelen waarvoor een garantie wordt verlangd van een onderaannemer of leverancier, dient een garantieverklaring conform het standaard model I van de Stichting Stabu te worden overgelegd aan de directie. 01.02.26

ALGEMEEN TIJDSCHEMA, WERKPLAN 01. ALGEMEEN TIJDSCHEMA Het in paragraaf 26, lid 1 van de U.A.V. genoemde algemeen tijdschema wordt verlangd. De indeling van de tijdsduur op het algemeen tijdschema moet worden aangegeven in kalenderweken. 04. GEDETAILLEERD WERKPLAN Een gedetailleerd werkplan zoals bedoeld in paragraaf 26 lid 6 van de U.A.V wordt verlangd voor: het geheel werk zoals in het bestek omschreven. De installatie aannemer moet hierbij het werkplan van de bouwkundige aannemer volgen. De indeling van de tijdsduur op het gedetailleerd werkplan moet worden aangegeven in werkbare werkdagen. Aantal te verstrekken exemplaren: - ter goedkeuring: 2 stuks; - goedgekeurde: 2 stuks.

01.02.29

VERSCHILLEN IN AFMETINGEN OF TOESTAND 01. SCHADELIJKE VOORWERPEN OF STOFFEN Wanneer bij de uitvoering van het werk voorwerpen of stoffen worden aangetroffen waarvan de aanwezigheid niet in dit bestek is vermeld en waarvan redelijkerwijs geacht kan worden dat deze schade kunnen toebrengen aan personen, goederen of het milieu brengt de aannemer dit onmiddellijk ter kennis van de directie. Hij neemt terstond, zo mogelijk in overleg met de directie, de door de omstandigheden vereiste veiligheidsmaatregelen. 90. DEFINITIEVE PLAATSBEPALING De plaats en afmeting van installatieonderdelen zijn bij benadering aangegeven op de bestektekeningen. De aannemer bepaalt, in overleg met de directie, de definitieve plaats en afmetingen van die onderdelen. Er vindt hierbij geen verrekening van eventuele meer- of minderkosten plaats.

Concept

01.02.31

VERBAND MET ANDERE WERKEN 01. GEGEVENS VOOR DOOR DERDEN TE TREFFEN VOORZIENINGEN De aannemer verstrekt tijdig aan de directie de gegevens van de door derden ten behoeve van hem te treffen voorzieningen. 02. COÖRDINATIE-OVEREENKOMST Zo spoedig mogelijk nadat de opdracht voor het werk aan de aannemer is verstrekt, wordt tussen de opdrachtgever, de aannemer en de derden een coördinatie-overeenkomst gesloten overeenkomstig het bij dit bestek gevoegde model. De aannemer is verplicht deze overeenkomst zonder voorbehoud te ondertekenen en aan de naleving daarvan zijn volle medewerking te verlenen. Deze overeenkomst wordt opgemaakt in enkelvoud en door alle partijen ondertekend. Het origineel (het door alle partijen ondertekende exemplaar) verblijft aan de opdrachtgever, de partijen ontvangen hiervan een door de opdrachtgever gewaarmerkte kopie. 07. VANWEGE DE OPDRACHTGEVER GETROFFEN VOORZIENINGEN De aannemer moet de voorzieningen die vanwege de opdrachtgever zijn uitgevoerd zo spoedig mogelijk controleren, nadat hij door of namens de opdrachtgever van de voltooiing van die voorziening in kennis is gesteld. Van eventuele tekortkomingen stelt hij de directie terstond in kennis. De hogere kosten die een gevolg kunnen zijn van het niet ter kennis brengen van vorenbedoelde tekortkomingen, komen voor rekening van de aannemer, indien en voor zover hij deze tekortkomingen redelijkerwijze had behoren op te merken.


7


06.01.01.E

90. COÖRDINATIE EN OVERLEG De aannemer dient schriftelijk verslag aan de directie te doen van de afspraken, die gemaakt worden met nutsbedrijven, andere aannemers en leveranciers, over ten behoeve van die bedrijven te treffen voorzieningen. De aannemer dient met de aannemers van de bouwkundige werken en met andere installatietechnische bedrijven te overleggen over de raakpunten van de installatie met de werken van de andere partijen. Wijzigingen tengevolge van dit overleg zijn niet verrekenbaar. Van afspraken hierover wordt schriftelijk aan de directie gerapporteerd. Indien de overleggende partijen niet tot overeenstemming kunnen komen, zal de directie, na kennis te hebben genomen van ieders standpunt, een bindende uitspraak doen. 01.02.35

VERREKENING VAN MEER EN MINDER WERK 01. VERREKENING VAN MEER EN MINDER WERK - Het verrekenen van meer- en minderwerk geschiedt volgens de rekenmethodiek, prijzen, opslagpercentages en uurlonen, zoals genoemd in de open begroting. Materiaalprijzen en bewerkingstijden welke niet in de open begroting zijn vermeld behoeven de goedkeuring van de directie. - Prijsopgaven voor meer- en minderwerk dienen vooraf bij de directie te worden ingediend. De uitvoering van de werkzaamheden mag pas plaats vinden na schriftelijke goedkeuring van de directie. - De aannemer heeft geen recht op verrekening van meerwerk, waarvan de uitvoering niet schriftelijk is opgedragen of in de notulen van de bouwvergadering is vastgelegd. - Meer en minderwerkopgaven dienen volledig te worden gespecificeerd. - Het annuleren van stelposten wordt niet gerekend als minderwerk. 90. MELDINGEN VAN MEER- EN MINDERWERK Indien de aannemer een mondelinge of schriftelijke opdracht, waaronder ook te verstaan tekeningen en opgaven van maten of hoeveelheden, geheel of gedeeltelijk als meer- of minderwerk beschouwt, zal hij, zonder de opdracht uit te voeren, dit uiterlijk binnen vijf werkdagen na ontvangst van deze opdracht schriftelijk bekend maken aan de directie. Indien de voortgang van het werk dit verlangt zal de melding voorlopig mondeling geschieden. Tot uitvoering mag pas worden overgegaan nadat over de prijs overeenstemming is bereikt en de aannemer hiertoe schriftelijk opdracht heeft gekregen.

Concept

01.02.36

BESTEKSWIJZIGINGEN 01. BEVOEGDHEID AANBRENGEN BESTEKSWIJZIGINGEN De bevoegdheid tot aanbrengen van bestekswijzigingen als bedoeld in paragraaf 36, lid 2 van de U.A.V. is voorbehouden aan de opdrachtgever.

01.02.40

BETALING 01. BETALING IN TERMIJNEN De termijnen, gebaseerd op de stand van het werk, zijn in procenten van de aannemingssom conform onderstaande tabel: aanneemsom tot € 50.000: 4 termijnen van 20% opleveringstermijn 15% garantietermijn 5% aanneemsom van € 50.000 tot € 250.000: 6 termijnen van 15% opleveringstermijn 5% garantietermijn 5% aanneemsom van € 250.000 tot € 500.000: 9 termijnen van 10% opleveringstermijn 5% garantietermijn 5%


8


06.01.01.E

aanneemsom van € 500.000 tot € 1.500.000: 18 termijnen van 5% opleveringstermijn 5% garantietermijn 5% aanneemsom boven € 1.500.000 : het aantal en de grootte van de termijnen wordt in onderling overleg tussen aannemer en opdrachtgever bepaald met een minimum van 18 termijnen, alsmede: opleveringstermijn 5% garantietermijn 5% De termijnen vervallen naarmate het werk vordert. De aannemer stelt een betalingsschema op in de vorm van een puntenschema en dient dit ter goedkeuring in bij de directie. In dit schema wordt de waarde van het uitgevoerde werk gerelateerd aan het werkschema. De opleveringstermijn vervalt nadat het werk is opgeleverd. De garantietermijn vervalt aan het einde van de onderhoud/servicetermijn, nadat de aannemer aan al zijn verplichtingen heeft voldaan. 04. DECLARATIES De betaling zal geschieden nadat de aannemer een declaratie heeft ingediend. De aannemer moet de declaratie op naam van de opdrachtgever indienen bij de directie. Aantal: 2-voud 01.02.42

KORTINGEN 01. KORTINGSBEDRAG De korting, bedoeld in paragraaf 42 van de U.A.V., bedraagt per dag: volgens bouwkundig bestek.

01.02.43

VERPANDING OF CESSIE/ZEKERHEIDSSTELLING/VERZEKERING 01. BANKGARANTIE De aannemer moet zo spoedig mogelijk nadat het werk aan hem is opgedragen, doch uiterlijk voor het verschijnen van de eerste termijn, een door een bank of verzekeringsmaatschappij afgegeven bankgarantie ten behoeve van de opdrachtgever stellen. De bankgarantie moet worden opgesteld volgens het model dat als bijlage bij dit bestek is opgenomen.

01.03

VERZEKERINGEN

01.03.19

CAR-VERZEKERING DOOR DE BOUWKUNDIG AANNEMER 01. CAR-VERZEKERING De bouwkundig aannemer sluit een Constructie All-Risks(CAR)-verzekering af waarin gedekt dient te zijn, alle materiële schade en of verlies of vernietiging onverschillig de oorzaak daarvan voorzover redelijkerwijs verzekerbaar, zulks met terzijdestelling van het bepaalde in artikel 249 en 276 van het Wetboek van Koophandel. Voor bepalingen en partijen die in de verzekering zijn opgenomen wordt verwezen naar het bouwkundig bestek.

01.04

VERREKENING WIJZIGING KOSTEN EN PRIJZEN

01.04.10

VERREKENING WIJZIGING KOSTEN EN PRIJZEN 01. WIJZIGING KOSTEN EN PRIJZEN NIET VERREKENBAAR Niet verrekenbaar zijn wijzigingen van: - loonkosten. - materiaalprijzen. - brandstofprijzen. - huren. - vrachten.

Concept


9


06.01.01.E

- en alle verdere kosten op het werk en uitvoering drukkende. De aanneemsom dient "VAST" te zijn tot einde van het werk. De "Risicoregeling Utiliteitsbouw" is niet van toepassing.

01.05

TEKENINGEN EN BEREKENINGEN

01.05.10

TEKENINGEN EN BEREKENINGEN 01. AANTALLEN Van de tekeningen en andere gegevens benodigd voor de uitvoering van het werk worden aan de aannemer kosteloos kopieën verstrekt. Aantal: 3. Indien de aannemer meer exemplaren wenst, komen de kosten hiervan voor zijn rekening. 02. VERANTWOORDELIJKHEID VOOR TEKENINGEN De aannemer blijft, ook na goedkeuring door de directie, verantwoordelijk voor de door hem gemaakte tekeningen betreffende de constructies, werkwijze, maatvoering en dergelijke. 03. WIJZIGINGEN IN TEKENINGEN Wanneer door de aannemer wijzigingen in de door hem gemaakte tekeningen worden aangebracht wordt dit op het origineel bij het onderschrift aangegeven door middel van een nummer- en datumwijziging. De aannemer registreert en distribueert deze tekeningen. Oudere versies van tekeningen komen daardoor te vervallen. 04. VERANTWOORDELIJKHEID VOOR BEREKENINGEN De aannemer blijft, ook na goedkeuring door de directie, verantwoordelijk voor de door hem gemaakte berekeningen. 90. SPARINGSTEKENINGEN De aannemer vervaardigt de voor het werk benodigde sparingstekeningen en verstrekt deze, na goedkeuring door de constructeur, tijdig aan de aannemer van de bouwkundige werken. Op deze tekeningen moeten tevens de te verwachten gewichtbelastingen zijn aangegeven. De procedure van vervaardiging en distributie van de sparingstekeningen behoeft de goedkeuring van de directie. 91. BESTEKTEKENINGEN De directie verstrekt aan de aannemer het bestek en de bijbehorende bestektekeningen in tweevoud. De bestektekeningen kunnen niet als werktekeningen worden beschouwd. Indien beschikbaar kunnen de bestektekeningen in digitale vorm worden verstrekt tegen betaling van € 25,= per bestektekening. De diskettes of de bestanden worden na ontvangst van de betaling afgegeven. 92. WERKTEKENINGEN, SCHEMA'S, BEREKENINGEN De aannemer maakt werktekeningen op een minimale schaal van 1:50. Op de werktekeningen wordt de juiste plaats van radiatoren, ventilatieroosters, sanitair en schakelkasten, installatie materiaal,armaturen en dergelijke aangegeven, zoals deze wordt bepaald aan de hand van tijdens de uitvoering van het werk te verstrekken ruimte-indelingstekeningen en plafondindelingstekeningen en de door de aannemer van dit bestek te maken berekeningen. Er zal geen verrekening van meer- of minderwerk plaatsvinden als gevolg van deze plaatsbepaling, indien het aantal van de hierboven bedoelde componenten niet wordt gewijzigd. Eventuele wijzigingen op de bestektekeningen, die gevraagd worden door nutsbedrijven of andere instanties, of wijzigingen die ontstaan door coördinatie met andere disciplines worden door de aannemer op de werktekeningen verwerkt. - Indien de directie dit verlangt, zorgt de aannemer voor de opstellings-, samenstellings-, constructie- en detailtekeningen, alsmede tekeningen van de ten behoeve van het werk noodzakelijke bouwkundige voorzieningen en overlegt deze tekeningen tijdig ter goedkeuring aan de directie. Bevestigingen en verankeringen moeten duidelijk zijn aangegeven. Op deze tekeningen moeten tevens de te verwachten belastingen zijn aangegeven.

Concept


10


06.01.01.E

De volgens het bestek vereiste berekeningen moeten worden bijgevoegd. - Zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen twee weken na de datum van het indienen van de werktekeningen, schema's en berekeningen, stelt de directie de aannemer schriftelijk in kennis van haar beslissing inzake deze documenten. - Voordat de directie de werktekeningen, schema's en berekeningen heeft goedgekeurd, mag niet met de vervaardiging of uitvoering worden gestart. De goedkeuring door de directie ontheft de aannemer niet van enige verplichting en /of verantwoordelijkheid. - De aannemer vervaardigt de volledige werkings-, bedradings- en leidingschema's van de in de regel-, schakel-, verdeelkasten en bedieningspanelen aan te brengen inrichtingen. Alle werktekeningen, schema's en berekeningen in maximaal twee partijen ter beoordeling aanbieden aan de directie. Alle kosten als gevolg van het indienen in meerdere partijen zijn voor rekening van de aannemer van dit bestek. Deze kosten bedragen onder andere € 80,= exclusief BTW per uur en moeten door de aannemer van dit bestek aan de adviseur voor installatietechniek worden vergoed. De directie kan verlangen dat de aannemer ingediende bescheiden mondeling toelicht en verklaart. 93. REVISIEBESCHEIDEN De aannemer vervaardigt revisietekeningen en revisieschema's met bijbehorende omschrijving van de installaties alsmede de onderhouds- en bedieningsvoorschriften. Deze gegevens dienen in tweevoud verstrekt te worden, elk exemplaar in een uitgebreide en volledige map . Het bedieningsvoorschrift dient tenminste te bevatten: a. omschrijving van de werking van de installaties b. omschrijving van de bediening van de installaties c. aanwijzingen voor periodiek onderhoud d. instelgegevens van (in)regelende apparatuur ( inregelstaten) e. meetgegevens f. documentatie g. garantiecertificaten en attesten h. overzicht van geïnstalleerde materialen i. lijst van fabrikaten en leveranciers j. de voor het werk gemaakte berekeningen, de door derden verstrekte goedkeuringsbescheiden, inregelen meetrapporten, brandwerendheidscertificaten, rapportage volgens NEN 3140 e.d. De revisiebescheiden dienen als volgt te worden ingediend: a. revisietekeningen en onderhouds- en bedieningsvoorschrift in tweevoud voor de opdrachtgever en in enkelvoud voor de adviseur b. digitale bestanden van de revisietekeningen in enkelvoud voor de opdrachtgever. Alle stukken dienen in de Nederlandse taal te zijn gesteld. De aannemer levert de revisiebescheiden in concept in bij de eerste oplevering. De definitieve revisiebescheiden dienen te worden aangeleverd binnen 4 weken na de eerste oplevering. 94. FOUTEN IN ONTWERP EN UITWERKING a. Fouten in de uitvoering. de aannemer is verplicht de werktekeningen met bestek en bestektekeningen te vergelijken en elke ( vermeende) fout onverwijld te melden voor de uitvoering. b. Beslissing in bij verschillen Bij verschillen in ontwerp en uitvoering beslist de directie. Verrekening van kosten volgens 01.02.35 . Zaken welke in het bestek niet genoemd zijn doch op de aanbestedingstekeningen aangegeven zijn of andersom komen niet voor verrekening in aanmerking. De aannemer wordt geacht deze zaken compleet te leveren, met de nodige accessoires en toebehoren om een goedwerkend geheel te garanderen.

Concept


11


05

BOUWPLAATSVOORZIENINGEN

05.00

ALGEMEEN

05.00.24

EISEN EN UITVOERING: BOUWPLAATSINRICHTING 01. INDELING EN GEBRUIK WERKTERREIN Ten aanzien van de indeling en het gebruik van het werkterrein gelden de volgende beperkingen: De plaats van keten, opslagruimtes, enz. dient met de aannemer van de bouwkundige werken te worden afgestemd. 02. AFVOER VAN AFVAL Bouwplaatsafval afvoeren van het werkterrein. Frequentie van afvoer: dagelijks. 03. VERBRANDEN VUIL EN ANDERE MATERIALEN Het verbranden van vuil en andere materialen op het werkterrein is niet toegestaan.

05.31

LOODSEN EN KETEN

06.01.01.E

05.31.10-a BOUWKEET 0. BOUWKEET Ruimte(n): .01 TIJDELIJKE VOORZIENING Tijdelijke voorzieningen ten behoeve van het complex in overleg met de bouwkundige aannemer en de directie te bepalen.

05.32

Concept

BESCHIKBAARSTELLING MATERIEEL

05.32.10-a WERKTUIG 0. WERKTUIG, BESCHIKBAARSTELLING De aannemer verzorgt voor eigen gebruik: - steigerwerk en de daarbij eventueel noodzakelijke tijdelijke voorzieningen aan de ondergrond; - alle noodzakelijke hulpmiddelen en tijdelijke voorzieningen die voor een goede en veilige werksituatie nodig zijn. .01 TIJDELIJKE VOORZIENING t.b.v. het complex

05.34

SCHOONMAKEN EN PREVENTIEF ONDERHOUD NIEUW WERK

05.34.10-a VERWIJDEREN VERONTREINIGINGEN NIEUW WERK 0. VERWIJDEREN STICKERS/MERKTEKENS Het werk bezemschoon opleveren. Stickers, merktekens, graffiti, verfresten, bouwvuil e.d. verwijderen. Schakelmateriaal reinigen. Schakelkasten, verlichtingsarmaturen, schakelmateriaal, laskasten, cv-ketels, luchtbehandelingskasten, e.d. in- en uitwendig geheel stofvrij opleveren. .01 TIJDELIJKE VOORZIENING t.b.v. het complex


12


06.01.01.E

51

BINNENRIOLERING

51.00

ALGEMEEN

51.00.20

EISEN EN UITVOERING: ALGEMEEN 01. BOUTVERBINDINGEN Bij boutverbindingen moet de steel van de bout ten minste 2, doch ten hoogste 5 gangen buiten het installatie-onderdeel steken. 09. OMVANG DER WERKZAAMHEDEN De werkzaamheden omvatten minimaal: - het leveren en aanbrengen van de rioleringsleidingen volgens de bestekstekening. - het aansluiten van de rioleringsleidingen op de sanitaire toestellen. - het leveren en aansluiten van de PVC afvoerleidingen ten behoeve van de doucheruimten en kleedkamers compleet met RVS vloerput en rvs emmertje. - het leveren en aansluiten van ontstoppingsstukken waar nodig met ontspanleidingen tot aan het dak. 90. VAN TOEPASSING ZIJNDE NORMEN, RICHTLIJNEN EN VOORSCHRIFTEN - Het bouwbesluit laatste uitgave; - NEN 2670: Algemene richtlijnen toepassing van kunststofleidingen; - BRL 2042 : Buizen en hulpstukken van polypropeen voor binnenriolering; - NEN 7045: Buizen voor rioleringsinstallaties; - NEN 7046: Hulpstukken voor rioleringsinstallaties; - NEN 3218: Riolering aanleg en onderhoud; - NEN 3215+w04: Binnenriolering, eisen en bepalingsmethoden; - NTR 3216+a05: Binnenriolering, richtlijnen voor ontwerp en uitvoering; - NEN 6082: Brandveiligheid van gebouwen, woningen en woongebouwen. Prestatieeisen. - Eisen volgens KOMO en leveranciers. 91. BOCHTEN Bochten van 90 graden in verzamelleidingen en standleidingen uitvoeren in twee bochten van 45 graden met daartussen een recht gedeelde van minimaal 250 mm. 92. ONTSPAN LEIDINGEN Het rioleringssysteem dient te worden ontspannen. De ontspanleiding moet worden aangebracht tot aan het regeninslagvrije buitenroosters. 93. ONTSTOPPINGEN De ontstoppingsdeksel verwijderen, (Wavin) DYKA glijmiddel aanbrengen op schroefdraad en weer monteren. 94. GEVELDOORVOER Ter plaatse van de geveldoorvoer de riolering in de fundering uitvoeren met dubbele mofverbinding met rubberen ringen.

Concept

51.00.30

INFORMATIE-OVERDRACHT: ALGEMEEN 02. GOEDKEURING INSTALLATIES De aannemer zorgt voor de goedkeuring van de daarvoor in aanmerking komende installaties of delen hiervan door: - de plaatselijke gemeente De aannemer is verantwoordelijk voor alle coördinatie en de aansluiting van de riolering op het openbaar net. De kosten van keuring zijn voor rekening van de aannemer. De kosten voor het verkrijgen van goedkeuring zijn voor rekening van de aannemer. 04. MELDING AANVANG De aannemer moet de directie tijdig melden wanneer een aanvang wordt gemaakt met de werkzaamheden en wanneer de volgende bewerking plaats vindt.


13


51.00.32

06.01.01.E

INFORMATIE-OVERDRACHT: REVISIEBESCHEIDEN 01. REVISIETEKENINGEN Door de aannemer te vervaardigen revisietekening(en): De gegevens moeten worden vastgelegd voordat de onderdelen aan het zicht zijn onttrokken. 03. REVISIETEKENING BINNENRIOLERING Door de aannemer te vervaardigen revisietekening(en). Op de tekening(en) moet zijn aangegeven: - het leidingbeloop met diameters - het materiaal van de leiding - plaats, type en capaciteit van putten en afscheiders - de maatvoering - delen voorzien van isolatie Te verstrekken exemplaren ter goedkeuring: - in 2-voud aan de architect. - in 2-voud aan de bouwkundige aannemer. - in 2-voud aan de adviseur. - in 2-voud aan de opdrachtgever. Goedgekeurde bij de oplevering te verstrekken: - in 1-voud aan de architect. - in 1-voud aan de bouwkundige aannemer. - in 1-voud aan de adviseur. - in 1-voud aan de opdrachtgever. De gegevens moeten worden vastgelegd voordat de onderdelen aan het zicht zijn onttrokken.

Concept

51.00.50

BIJBEHORENDE VERPLICHTINGEN: ALGEMEEN 01. CONTROLE VERBINDINGEN Door de aannemer te controleren leidingverbindingen. Uit te zagen: - aantal: 3 stuks, door de directie aan te wijzen. Deze verbindingen moeten zonder verrekening worden vernieuwd.

51.11

FUNCTIONELE OMSCHRIJVING, INSTALLATIE-ONDERDELEN

51.11.10-a BINNENRIOLERING 0. BINNENRIOLERING Gescheiden systeem van de hemelwaterafvoeren. Vrij verval op de binnenriolering dienen alle sanitaire toestellen, overstort leidingen etc, te worden aangesloten. Uitvoering: - volgens NEN 3213-81; - volgens NEN 3215+c93; - volgens NTR 3216. .01 BINNENRIOLERING ten behoeve van de binnenriolering

51.12


51.12.10-a TEKENINGEN 0. VERANTWOORDELIJKHEID VOOR TEKENINGEN De aannemer blijft, ook na goedkeuring door de directie, verantwoordelijk voor de door hem gemaakte tekeningen betreffende de constructies, werkwijze, maatvoering en dergelijke.


14


06.01.01.E

9. TEKENINGEN

51.12.20-a INSTALLATIE-BEREKENING 0. INSTALLATIE-BEREKENING door de aannemer te vervaardigen berekening: Als uitgangspunten voor de berekeningen van de aannemer, welke als basis voor de dimensionering, gelden de navolgende criteria. Berekeningsmethode volgens NEN 3215 + c93: conform het bouwbesluit Uitgangspunten: - gelijktijdigheid: - vierkantswortel qb het gehele complex. - buisverhang: min. 1: 200 - vullingsgraad: 70% - basisvolumestromen (qb): volgens NEN 3315 aantal te verstrekken exemplaren: - ter goedkeuring: 2 - goedgekeurde: 1 .01 BINNENRIOLERING de definitieve berekeningen van de binnenrioleringsinstallatie.

51.13

BEPROEVEN, INREGELEN, IN BEDRIJF STELLEN EN CONTROLEREN

51.13.30-a CONTROLEREN 0. BINNENRIOLERING, CONTROLE DICHTHEID Volgens NEN 3215 en NPR 3216. Bij controle op waterdichtheid moeten de aansluitingsopeningen tijdelijk worden afgedicht. De controle op waterdichtheid bestaat uit het volzetten van het betreffende leidinggedeelte. De aansluiting van het sanitair valt buiten de beproeving. Na de beproeving van het betreffende leidinggedeelte en de hierop volgende goedkeuring door de directie mogen hieraan geen wijzigingen meer worden uitgevoerd. De controle op waterdichtheid geschiedt door de aannemer in het bijzijn van de directie. .01 BINNENRIOLERING De binnenrioleringsinstallatie.

Concept

51.32

KUNSTSTOF BUISLEIDINGEN

51.32.10-a AANLEG KUNSTSTOF BUISLEIDING, KUNSTSTOF BUIS 0. AANLEG KUNSTSTOF BINNENRIOLERINGSLEIDING Aanlegwijze: - peil: door de aannemer te bepalen - ligging: aan de hand van de werktekeningen definitief te bepalen, aansluitleidingen waar mogelijk d.m.v. schuine aansluiting aansluiten op verzamelleidingen. (Schuine) bovenaansluitingen zijn niet toegestaan. - afschot: bij voorkeur 1 : 100, doch min. 1:200 - leidingdoorvoeren in het zicht afdekken met rozetten op aanwijs van de directie - volgens NEN 3215+c93 - volgens NPR 3216+c92 - lijmverbinding - manchetverbinding Bevestigingswijze: - beugelafstand volgens voorschriften van de fabrikant. - leidingen ter bescherming onderschalen leidingen in de kruipruimte aluminium of gegalvaniserende beugels en draadstangen


15


06.01.01.E

toepassen Beschermingswijze: - beschermbuis bij doorvoer bouwkundige constructie: lengte ten minste dikte afgewerkte constructie. Aansluitingen: - aansluitpunten volgens de tekeningen Aansluitleidingen in wanden en vloeren wegwerken 1. KUNSTSTOF BUIS Fabrikaat: Wavin type AS, Materiaal polypropeen ( PP) Afmetingen (mm): door de aannemer te bepalen de horizontale leidingen dienen een diameter van minimaal 75 mm te bezitten. Hulpstukken: Toebehoren: - bevestigingsmiddelen .01 BINNENRIOLERING De binnenrioleringsleidingen, inclusief standleidingen, de aansluitingen op de sanitaire toestellen, afvoerpunten, ontspanningskappen en aansluiting tot 0,5 m buiten de gevel.

51.41

GOTEN

51.41.20-a VLOERGOOTELEMENT, METAAL 0. VLOERGOOTELEMENT, METAAL Fabrikaat: ACO DRAIN BV ACO stainless lijnafwateringssysteem Systeem: roostergoot Materiaal: corrosievast staal ISI 316 Ti Type:ingebouwd verval Rooster: - vorm: maas type: antislip Toebehoren: - zandvanger .01 VLOERGOOTELEMENT t.b.v de ingang van de parkeerkelder aan te brengen. Goot aansluiten op pompputje.

Concept

51.42

PUTTEN

51.42.10-a VLOERAFVOERPUT 0. VLOERAFVOERPUT Fabrikaat: Dijka Constructie: kunststof( ABS) Afmetingen (mm): 150 x 150 Aansluitingen: 50 mm Rooster: - materiaal: RVS .01 VLOERAFVOERPUTTEN De vloer afvoeren in de badruimten 51.42.50-a VUILWATERPOMPPUT 0. VUILWATERPOMPPUT Fabrikaat: Grundfos Constructie Medium: vuilwater Toebehoren: - bevestigingsmiddelen


16


06.01.01.E

- steker en snoer .01 VUILWATERPOMPPUT Vuilwaterpomp te installeren in de vuilwaterput bij de ingang van de parkeerkelder.

51.61

APPENDAGES IN LEIDINGEN

51.61.31-a EXPANSIE-/ZETTINGSTUK 0. EXPANSIESTUK Fabrikaat: Dijka of gelijkwaardig Materiaal PE Nominale doorlaat (DN): conform de leidingdiameter waarin deze wordt aangebracht. .01 BINNENRIOLERING - standleiding per verdieping op te nemen 51.61.31-b EXPANSIE-/ZETTINGSTUK 0. POLDEREXPANSIESTUK Fabrikaat: Eriks of gelijkwaardig Materiaal ABS Nominale doorlaat (DN): conform de leidingdiameter waarin deze wordt aangebracht. .01 BINNENRIOLERING uitvoering: - aansluiting op de buitenriolering

Concept

51.61.33-a ONTSTOPPINGSSTUK 0. ONTSTOPPINGSSTUK Fabrikaat: Wavin, Dijka Materiaal PVC, PE Nominale doorlaat (DN): conform de leidingdiameter waarin deze wordt aangebracht. Toebehoren: - schroefdeksel .01 BINNENRIOLERING Daar waar dit t.b.v. het ontstoppen van het binnenrioleringssysteem noodzakelijk, danwel gewenst is; ten minste 0,5 meter uit de gevel.

51.62

APPENDAGES AAN LEIDINGEN

51.62.10-a DAKKAP 0. ONTSPANNINGSKAP Fabrikaat: Materiaal: R.V.S. plakplaat, PVC standpijp(dubbelwandig) en R.V.S. bladrooster. Diameter (mm): 110. .01 BINNENRIOLERING ten behoeve van het ontspannen van de standleidingen daar waar geen verzamelkap met gescheiden niveau is toegepast. 51.62.10-b DAKKAP 0. DAKKAP MET GESCHEIDEN NIVEAU Fabrikaat: Burgerhout, of gelijkwaardig Materiaal: Aluminium Afmeting: volgens, door de directie ,goedgekeurd voorstel van de aannemer .01 BINNENRIOLERING Dakkappen met gescheiden niveau ten behoeve van ventilatie, de rookgasafvoeren en de ontspanleidingen van de riolering


17


51.63

06.01.01.E

APPENDAGES OM LEIDINGEN

51.63.10-a LEIDINGDOORVOERHULPSTUK 0. LEIDINGDOORVOERHULPSTUK, BRANDWEREND De benodigde gas-, waterdichte en brandwerende leidingdoorvoerstukken, danwel het gas-, waterdicht en brandwerend aanwerken van de leidingdoorvoeren. De aannemer dient de nodige certificaten te verstrekken. .01 BINNENRIOLERING Alle water-, gasdichte en brandwerende leidingdoorvoeren, manchetten. 51.63.90-a BRANDMANCHETTEN 1. BRANDMANCHETTEN Fabrikaat : nader te bepalen. uitvoering : met TNO goedkeuring, een kopie van het testrapport aan de directie te vertrekken .01 BRANDMANCHETTEN De benodigde brand manchetten ten behoeve van de riolering, daar waar de leiding een brandwerende wand cq een vloer passeert. Onder de aangestorte vloer op de schacht manchetten opnemen.

51.81

ISOLATIE

51.81.12-a ISOLATIEWERK, ISOLATIESCHALEN, SCHAAL, MINERALE WOL 0. ISOLATIEWERK, ISOLATIESCHALEN Verwerkingswijze: - patroon verspringend - aantal lagen (st.): 1 - bevestiging met koperdraad (per 200 mm) - naadafwerking overlap 20 mm en afplakken met tape. Horizontale-/verticale leidingen in schachten, technische ruimten thermisch isoleren met minerale wol 1. ACOUSTISCHE- EN THERMISCHE ISOLATIE Horizontale leidingen in gangen, sanitaire ruimten en verblijfsruimten acoustisch- en thermisch isoleren. Fabrikaat Dyka Type Dykasol Toebehoren: koperdraad en tape .01 BINNENRIOLERING ten behoeve van de binnenriolering in schachten.

Concept


18


06.01.01.E

52

WATERINSTALLATIES

52.00

ALGEMEEN

52.00.20

EISEN EN UITVOERING: ALGEMEEN 01. BOUTVERBINDINGEN Bij boutverbindingen moet de steel van de bout ten minste 2, doch ten hoogste 5 gangen buiten het installatie-onderdeel steken. 09. VAN TOEPASSING ZIJNDE NORMEN EN RICHTLIJNEN -NEN 1006 Algemene voorschriften voor drinkwater - NEN 5077 Geluidwering in woongebouwen. Bepalingsmethoden voor grootheden voor Luchtgeluidisolatie, contactgeluidisolatie, geluidwering van scheidingsconstructies en geluidniveau veroorzaak door installaties - NEN 2200 Naadloze koperen pijpen met nauwe toleranties - NEN 2263 Naadloze koperen pijpen-keuring - NEN 3120-1 Stopkranen voor water ( kleptype) - NEN 3120-II Haakse stopkraan - NEN 3120-III wastafelkraan - NEN5075 Geluidwering in woningen en woongebouwen- Sanitaire toestellen en installaties voor de aan- en afvoer van water. - Het Bouwbesluit. - NEN- normen. - Voorschriften en richtlijnen van de VEWIN, cq de werkbladen drinkwaterinstallaties. - Waterleidingbesluit. - Ontwerp-besluit tot wijziging van het Waterleidingbesluit in verband met de preventie van legionella in leidingwater. - Aanpassing ontwerpbesluit tot wijziging van het Waterleidingbesluit in verband met de preventie van legionella in leidingwater, naar aanleiding van commentaar; Brief aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van Staatssecretaris van VROM drs P.L.B.A. van Geel, d.d. 27 september 2002, kenmerk: BWL \ 2002 081070. - ISSO 55. 90. GROEPEN De koudwaterleiding in meerdere groepen uitvoeren (mits niet anders op tekening staat vermeld). Minimaal rekening houden met een groep ten behoeve van de badruimten, verdieping en brandslanghaspels. 91. PREVENTIE LEGIONELLA De warm- en koudtapwaterinstallaties dienen te voldoen aan ISSO 55.1 handleiding legionella-preventie in leidingwater. Tevens dient de aannemer van dit bestek een isometrische tekening te vervaardigen waarop aangegeven: -codering van hoofd, sub, en aftapleidingen -alle leidingen met diameters en lengtes -alle materiaalspecificaties -alle tappunten -alle appendages -overzicht en sommering tapeenheden -plaats en uitvoering isolatie In te dienen voor oplevering. 92. OVERIGE BEPALINGEN Alle toestelaansluitleidingen dienen, waar mogelijk uit het zicht (in wanden of vloeren) te worden aangebracht. 93. AANSLUITPUNTEN Alle op tekening aangeven sanitaire toestellen en voorzieningen dienen voorzien te worden van koud en warmtapwater aansluitingen. De wastafels worden voorzien van koudtapwater, met uitzondering van de miva toiletten die worden voorzien van koud en warm tapwater aansluiting. De warmwater tappunten van de keukens worden aangesloten op de ringleiding van de begane grond.

Concept


19


06.01.01.E

52.00.30

INFORMATIE-OVERDRACHT: ALGEMEEN 01. DIENSTLEIDING WATERLEVEREND BEDRIJF De dienstleiding ten behoeve van de aansluiting van de waterleiding op het leidingnet van het waterleverend bedrijf wordt door derden aangelegd. Vanaf de hydrofoorinstallatie dient een waterleiding aangelegd te worden naar de meterkasten van het sportcomplex. 02. GOEDKEURING INSTALLATIES De aannemer zorgt voor de goedkeuring van de daarvoor in aanmerking komende installaties of delen hiervan door: - het waterleverend bedrijf. De kosten van keuring zijn voor rekening van de aannemer. De kosten voor het verkrijgen van goedkeuring zijn voor rekening van de aannemer. Met de werkzaamheden voor deze installaties of delen daarvan mag niet worden aangevangen, voordat bovenbedoelde keuring is verkregen. 04. MELDING AANVANG De aannemer moet de directie tijdig melden wanneer een aanvang wordt gemaakt met de werkzaamheden en wanneer de volgende bewerking plaats vindt.

52.00.32

INFORMATIE-OVERDRACHT: REVISIEBESCHEIDEN 03. REVISIETEKENINGEN WATERINSTALLATIE Door de aannemer te vervaardigen revisietekening(en). Op de tekening(en) moet zijn aangegeven: - het leidingbeloop met diameters - de materialen - de plaats van appendages - de maatvoering - de te isoleren, respectievelijk geïsoleerde installatiedelen Te verstrekken exemplaren ter goedkeuring: - in 2-voud aan de architect. - in 2-voud aan de bouwkundige aannemer. - in 2-voud aan de adviseur. - in 2-voud aan de opdrachtgever. Goedgekeurde bij de oplevering te verstrekken: - in 1-voud aan de architect. - in 1-voud aan de bouwkundige aannemer. - in 1-voud aan de adviseur. - in 1-voud aan de opdrachtgever. De gegevens moeten worden vastgelegd voordat de onderdelen aan het zicht zijn onttrokken.

Concept

52.00.33

INFORMATIE-OVERDRACHT: ONDERHOUDS-/BEDRIJFSVOORSCHRIFTEN 01. ONDERHOUDSVOORSCHRIFT Door de aannemer te verstrekken onderhoudsvoorschriften: alle daarvoor in aanmerking komende installatie-onderdelen. Taal Nederlands Aantal te verstrekken exemplaren gelijk aan het aantal revisietekeningen. Tijdstip van verstrekking tegelijk met de revisietekeningen. 02. BEDRIJFS-/BEDIENINGSVOORSCHRIFT Door de aannemer te verstrekken bedieningsvoorschrift(en): Van alle daarvoor in aanmerking komende installatie-onderdelen. Voorzien van een lijst van toegepaste symbolen Voorzien van een technische beschrijving van de installatie Voorzien van specificaties van alle gebruikte installatie-onderdelen; voor algemeen gebruikte onderdelen kan volstaan worden met het verstrekken van de originele fabrieksdocumentatie. Aantal te verstrekken exemplaren: - ter goedkeuring gelijk aan het aantal revisietekeningen. - goedgekeurde gelijk aan het aantal revisietekeningen.


20


06.01.01.E

Taal Nederlands Tijdstip van verstrekking tegelijk met de revisietekeningen. 90. NUTSAANSLUITING De waterleidingaansluiting van Duinwaterbedrijf eindigt in de hydrofoorruimte na de hoofdafsluiter.

52.11


52.11.10-a KOUD-WATERTAPINSTALLATIE 0. KOUD-WATERTAPINSTALLATIE Uitvoering: - volgens de Model-aansluitvoorwaarden voor drinkwater van de Vereniging van Exploitanten van Waterleidingbedrijven in Nederland. - volgens VEWIN Werkbladen - volgens voorschriften van het waterleidingbedrijf. .01 KOUD-WATERTAPINSTALLATIE ten behoeve van de koudtapwaterinstallatie. 52.11.20-a WARM-WATERTAPINSTALLATIE 0. WARM-WATERTAPINSTALLATIE Uitvoering: - volgens de Model-aansluitvoorwaarden voor drinkwater van de Vereniging van Exploitanten van Waterleidingbedrijven in Nederland. - volgens VEWIN Werkbladen - volgens voorschriften van het waterleidingbedrijf. Ten behoeve van de doucheruimten een oplaadsysteem toepassen van het fabrikaat Itho van de Beijl, bestaande uit een oplaadpomp, TSA , een1000 l vat en de regeling. Er wordt een geïsoleerde ringleiding aangebracht in een bouwkundige koof. Voor de doucheruimten uitgaan van het De Melkersysteem met, Rada koppen, thermosstatische mengventielen, magneetkleppen, meltronic pulse besturingskast en het Meltronic 850 desinfectie besturingskast. Een schakelklok (of timer) opnemen om het desinfectiesysteem tijdelijk even uit te kunnen schakelen voor bijvoorbeeld schoonmaak. Het vermogen van de warmte wisselaar, fabrikaat Alfa Laval, volgens berekening aannemer doch minimaal 120 kW. Ten behoeve van het gebouw met twee kleedruimtes (W200-1) kan volstaan worden met een Buffervat van 300 liter met ingebouwde warmtewisselaar van 35 kW. Installatie tevens voorzien van circulatieleiding, pomp en desinfectie systeem zoals boven omschreven.

Concept

.. .01 WARM-WATERTAPINSTALLATIE ten behoeve van de warmwatertapinstallatie.

52.12


52.12.20-a INSTALLATIE-BEREKENING 0. WATERINSTALLATIE door de aannemer te vervaardigen berekening: van de dimensionering, c.q. het verkrijgen van goedkeuring van het waterleidingbedrijf dienen, gelden de navolgende criteria. De berekeningen te baseren op de door de aannemer te vervaardigen werktekeningen. Eventuele wijzigingen in de leidingloop, t.o.v. de bestektekeningen komen niet voor verrekening in aanmerking. Berekeningsmethode volgens Q wortel T.E, waarbij indien op het betreffende leidingdeel brandslanghaspels zijn aangesloten, is, en dient te worden, uitgegaan van de voor deze brandslanghaspels vereiste volumestromen danwel het resultaat van Q wortel T.E.(de hoogste uitkomst in rekening te brengen). Indien meer dan 2 brandslanghaspels op een leiding zijn aangesloten behoeven de


21


06.01.01.E

volumestromen van de meerdere brandslanghaspels niet voor de diameter bepaling in rekening te worden gebracht. Uitgangspunten: - voordruk door waterbedrijf tenminste 200 kPa; - tapeenheden koudtapwateraansluitingen: - voordruk ter plaatse te bepalen in verband met de aanwezigheid van een drukverhogingsinstallatie; - dyn. drukverschil voor de tappunten/toestellen tenminste 100 kPa; - dyn. drukverschil voor de brandslanghaspels tenminste 150 kPa; - max. stroomsnelheid in koud- en warmwaterleidingen 1,8 m/s; - max. stroomsnelheid in warmwatercirculatieleidingen 1 m/s; TAPEENHEDEN KOUDWATERTAPAANSLUITINGEN - wastafelmengkraan :1 T.E. - closetreservoir : 0.25 T.E - stortbak slophopper : 0.25 T.E. - douchemengkraan :1 T.E. - standaard douchekop : 2.25 T.E. - spaardouchekop :1 T.E. - fonteinkraan : 0.25 T.E. - badmengkraan :9 T.E. - keukenmengkraan :4 T.E. - mengkraan u.g. :4 T.E. - tapkraan wasmachine : 4 T.E. - tapkraan afwasmachine : 4 T.E. - tapkraan 1/2" :4 T.E. - gevelkraan :4 T.E. - c.v. vulkraan 1/2" :4 T.E. - slophopper-spoelkraan 3/4" : 16 TE - volumestromen overige koudtapwaterpunten: - brandslanghaspel : 0.375 l/s . TAPEENHEDEN WARMWATERTAPAANSLUITINGEN - wastafelmengkraan : 0.25 T.E. - douchemengkraan :1 T.E. - badmengkraan :4 T.E. - keukenmengkraan :1 T.E - mengkraan u.g. :1 T.E - tapkraan 1/2 " :1 T.E. - temperatuur koudtapwater (°C): 10 - temperatuur warmtapwater (°C): 65 op het tappunt van uitstortgootsteenen spoelkeukenkranen, de overige tappunten 38 °C - temperatuur schachten (°C): 20 - max. temperatuurverschil over het warmtapwatercirculatieleidingnet (°C): 5 - capaciteit drukverhogingsunit (twee pompen in bedrijf) ca. 80 % van de volumestromen van het hierop aangesloten koudtapwaternet en de warmtapwaterinstallatie.

Concept - Minimale maat aansluitleiding: 15 mm. aantal te verstrekken exemplaren: - ter goedkeuring: 2 - goedgekeurde: 1 .01 KOUD-WATERTAPINSTALLATIE De berekeningen van de koudwatertapinstallatie. .02 WARM-WATERTAPINSTALLATIE De berekeningen van de warmwaterinstallatie.


22


06.01.01.E

52.12.20-b INSTALLATIE-BEREKENING 0. WARM-WATERTAPINSTALLATIE door de aannemer te vervaardigen berekening: - berekening ter controle van de capaciteit van de tapwatercirculatiepomp op basis van het warmteverlies van de warmtapwaterleidingen en appendages. In de ruimten waarin deze worden aangebracht en de voorwaarden volgens 52.12.20-a. .01 WARM-WATERTAPINSTALLATIE De warmwaterinstallatie voorzover voorzien van circulatieleiding voor beide gebouwen

52.13


52.13.10-a BEPROEVEN/INREGELEN 0. WATERINSTALLATIE Beproeven. Onderdelen: Methode: - volgens NEN 1006+c90 Uitvoering door: - de aannemer van dit bestek. Tijdstip: - in overleg doch ruim voor de oplevering. 4. MEETRAPPORT Door de aannemer te verstrekken meetrapporten: aantal te verstrekken exemplaren: conform het aantal bedienings- en onderhoudsboeken tijdstip van verstrekking: bij de eerste oplevering .01 KOUD-WATERTAPINSTALLATIE De koudwatertapinstallatie. .02 WARM-WATERTAPINSTALLATIE De warmwatertapinstallatie.

Concept

52.13.20-a IN BEDRIJF STELLEN 0. IN BEDRIJF STELLEN In bedrijf stellen. Onderdelen: - koudwaterleidingnet Uitvoering door: - de aannemer van dit bestek. Tijdstip: - alvorens de installatie in bedrijf wordt genomen, deze voldoende doorspoelen (zonder straalbrekers of mousseurs) om eventuele verontreinigingen te verwijderen. N.B. De installatie extra goed doorspoelen i.v.m. de keramische kraanbovendelen; indien binnen drie maanden na ingebruikname de bovendelen door inwendig vuil gaan lekken en/of defect raken dienen deze door de aannemer onder garantie te worden vervangen. .01 WATERLEIDINGNET De watertapinstallatie


23


52.31

06.01.01.E

METALEN BUISLEIDINGEN

52.31.10-a AANLEG METALEN BUISLEIDING, KOPEREN BUIS 0. AANLEG METALEN BUISLEIDING Aanlegwijze: - voor montage van leidingen en hulpstukken deze ontdoen van verontreinigingen, scherpe kanten en bramen. - leidingdoorvoeren in het zicht afdekken met rozetten - afschot - volgens VEWIN Werkblad Verbindingswijze: - hardsoldeerverbindingen Bevestigingswijze: gebeugeld, met beugels van messing met rubberinlage Beschermingswijze: - bij doorvoer bouwkundige constructie: lengte ten minste dikte afgewerkte constructie - leidingen welke in vloeren en of wanden worden weggewerkt dienen te worden voorzien van flexibele geribde P.E. beschermmantelbuis Aansluitingen: 1. KOPEREN BUIS, NAADLOOS (KIWA KE 57-67) Buitenmiddellijn (mm): door aannemer te bepalen. Leveringstoestand: halfhard. Hulpstukken: Toebehoren: - bevestigingsmiddelen .01 WATERLEIDINGNET ten behoeve van koudwaterleidingen in het complex.

Concept

52.31.10-b AANLEG METALEN BUISLEIDING, KOPEREN BUIS 0. AANLEG METALEN BUISLEIDING Aanlegwijze: - voor montage van leidingen en hulpstukken deze ontdoen van verontreinigingen, scherpe kanten en bramen. - leidingdoorvoeren in het zicht afdekken met rozetten - afschot - volgens VEWIN Werkblad Verbindingswijze: - hardsoldeerverbindingen Bevestigingswijze: gebeugeld, met beugels van messing met rubberinlage Beschermingswijze: - bij doorvoer bouwkundige constructie: lengte ten minste dikte afgewerkte constructie - leidingen welke in vloeren en of wanden worden weggewerkt dienen te worden voorzien van flexibele geribde P.E. beschermmantelbuis Aansluitingen: 1. KOPEREN BUIS, NAADLOOS (KIWA KE 57-67) Buitenmiddellijn (mm): door aannemer te bepalen. Leveringstoestand: halfhard. Hulpstukken: Toebehoren: - bevestigingsmiddelen .01 WATERLEIDINGNET ten behoeve van het warm- en koudtapwaternet in het complex.


24


52.61

06.01.01.E


52.61.11-a AFSLUITER 0. KOGELAFSLUITER Fabrikaat: Broen Nominale doorlaat (DN): conform de leidingdiameter waarin deze dienen te worden aangebracht. Materiaal messing huis en hard verchroomde kogel Toebehoren: - de benodigde koppelingen; - aftapper aan de zijde van de af te sluiten tappunten. .01 KOUD-WATERTAPINSTALLATIE - in de watermeterruimte in de aansluitingen van de diverse groepen vanaf de koudwaterverdeler; - voor- en na alle componenten zoals drukverhogingsunit, boilers, vaten, watermeters, etc. - en verder waar nodig. .02 WARM-WATERTAPINSTALLATIE - in de leidingen naar de schachten tegen het plafond . - voor - en na alle componenten zoals boilers, vaten, watermeters, etc. - en verder waar nodig. 52.61.21-a TERUGSLAGKLEP 0. TERUGSLAGKLEP, KOGEL Fabrikaat: Watts type PS Nominale doorlaat (DN): door de aannemer te bepalen Vorm: recht Aansluitingen: koppelingen capillair Toebehoren: - aftapper .01 WATERLEIDINGNET Daar waar dit overeenkomstig de geldende voorschriften is vereist.

Concept

52.62

APPENDAGES AAN LEIDINGEN

52.62.21-a BE-/ONTLUCHTER 0. BE-/ONTLUCHTER Fabrikaat: VSH Uitvoering: beluchter geschikt voor montage op horizontale leiding Nominale doorlaat (DN): 15 .01 WARM-WATERTAPINSTALLATIE Waar nodig.

52.63

APPENDAGES OM LEIDINGEN

52.63.10-a LEIDINGDOORVOERHULPSTUK 0. LEIDINGDOORVOERHULPSTUK De benodigde brandwerende, water- en gasdichte leidingdoorvoerstukken, danwel het brandwerend, water- of gasdicht aanwerken van de leidingdoorvoeren. .01 WATERLEIDINGNET Alle water-, gasdichte en brandwerende leidingdoorvoeren


25


52.81

06.01.01.E

ISOLATIE

52.81.11-a ISOLATIEWERK, ISOLATIESCHALEN, KUNSTSTOFSCHUIM SCHAAL 0. ISOLATIEWERK, ISOLATIESCHALEN Verwerkingswijze: - slangen: - zoveel mogelijk ongesneden verwerken, indien dit niet mogelijk is voorgesneden slangen toepassen - de slangen aan de uiteinden over een lengte van tenminste 300 mm aan de pijpwand verlijmen - verdere verwerking overeenkomstig de verwerkingsvoorschriften van de fabrikant - leidingen in muurdoorvoeringen doorisoleren 1. SCHUIMRUBBER SCHAAL Fabrikaat: Armstrong World Industries. Schuimrubber slang. Type: AF/Armaflex. Materiaal: flexibel geslotencellig synthetisch schuimrubber, CFK-vrij. Slangcode: FA. Temperatuur (gr. C): -200 t/m +105. Waterdampdiffusieweerstandsfactor (DIN 52615-87): groter dan 7.000. Warmtegeleidingscoëfficiënt (DIN 52612, Teil 1-79) (W/(m.K)): kleiner dan of gelijk aan 0,036 bij 0 gr. C. Brandklasse (NEN 6065+c92): 2. Rookdichtheid (NEN 6066+c92) (m-1): kleiner dan 10. Brandgedrag: zelfdovend, niet afdruipend, niet vuurgeleidend. Brandwerendheid leidingdoorvoeringen (min): groter dan 60. Geluidsdemping (DIN 4109-89): reductie van contactgeluidvoortplanting tot 30 (dB(A)). Toebehoren: - AF/Armaflex lijm 520 en reiniger

Concept

.01 KOUD-WATERTAPINSTALLATIE De koudwaterleidingen, inclusief appendages in de watermeterruimte van het sportcomplex, de schachten en tussen verlaagde plafonds.

52.81.12-a ISOLATIEWERK, ISOLATIESCHALEN, SCHAAL, MINERALE WOL 0. ISOLATIEWERK, ISOLATIESCHALEN 1. SCHAAL, MINERALE WOL Fabrikaat: Isover, Rockwool Materiaal: minerale wol Cachering: aluminium Binnendiameter (mm): volgens leiding berekening aannemer Dikte (mm): volgens berekening aannemer Toebehoren: - bevestigingsmiddelen - aluminium tape t.b.v. verbindingen .01 KOUD-WATERTAPINSTALLATIE De koudtapwaterleidingen in de hydrofoorruimte en de leidingen in de schachten.


26


53

SANITAIR

53.00

ALGEMEEN

53.00.10

BEGRIPPEN: ALGEMEEN

53.00.20

EISEN EN UITVOERING: ALGEMEEN 01. BEPROEVING OP WATERDICHTHEID De aansluitingen van het sanitair op de binnenriolering moeten op waterdichtheid worden beproefd.

53.00.29

EISEN EN UITVOERING: ALGEMEEN 09. SANITAIRE INSTALLATIE 1. Het sanitair uit te voeren in eerste keus wit keramiek. 2. Het sanitair deugdelijk en waterpas monteren met de daarvoor geëigende bevestigingsmaterialen en middelen. 3. Het geheel dient onbeschadigd en schoon opgeleverd te worden, voorzien van een vlot lopende toe- en afvoer. 4. Alvorens tot bestelling van het sanitair over te gaan, dient de aannemer van dit bestek een lijst te overhandigen aan de directie met daarop vermeld: fabrikaat en type van het toe te passen sanitair, zo nodig vergezeld van afmetingen e.d. 5. Closetvloerpotten te monteren met toepassing van voldoende schimmelvrije, elastisch blijvende transparante sanitairkit, en na montage de overtollige resten deugdelijk te verwijderen. 6. Wandtoestellen na montage te voorzien van voldoende schimmelvrije, elastisch blijvende transparante schimmelvrije siliconenkit tussen het toestel en de wandafwerking. De overtollige resten volledig verwijderen. 7. De aansluitingen van het sanitair op de koud- en warmwaterleidingen moeten op waterdichtheid worden beproefd. 8.Voor beide gebouwen zal het desinfectie systeem van de Melker worden toegepast.

06.01.01.E

Concept

53.00.34

INFORMATIE-OVERDRACHT: MONSTERS 02. MONSTER TER BEOORDELING Voordat onderstaande bouwstoffen door de aannemer worden besteld hiervan een monster ter beoordeling aan de directie voorleggen: - alle sanitaire toestellen

53.00.90

PROEFOPSTELLING 09. PROEFOPSTELLING Nadat de bemonstering is goedgekeurd dient een proefopstelling van het sanitair te worden aangebracht in: - een hier voor beschikbaar gestelde ruimte, dan wel een sanitaire ruimte.

53.11


53.11.11-a CLOSETCOMBINATIE 0. GELUIDNIVEAU Maximaal toelaatbaar geluidniveau, veroorzaakt door de closetcombinatie: overeenkomstig NEN 1070+a86, tabel 4 (dB(A)): 40.


27


53.31

06.01.01.E

CLOSET- EN URINOIRCOMBINATIES

53.31.11-a CLOSETPOT, SPOELWATERRESERVOIR 0. WANDCLOSET Fabrikaat: Durafit Type: StarkIII, diepspoel, verlengd 700mm Materiaal: keramiek. Kleur: wit, volgens opgave architect. Spoeling 6l. Uitlaat: 110. Aansluitingen: achter/onder. Bevestiging: met RVS schroeven. - afvoermanchet/-bocht Toebehoren: - bevestigingsmateriaal. - zitting Durafit StarkIII kleur wit - Linido opklapbeugel RVS 900mm - Linido verstelbare closetrolhouder over volle lengte beugel - trekkoord en signaallamp boven de deur 1. SPOELWATERRESERVOIR, INBOUW Fabrikaat: Geberit. Inhoud (dm3): 6l. Materiaal: kunststof. Afmetingen (mm): volgens opgave leverancier. Bediening/afdekplaat: - vorm: knop met druktoets. frontbediening met geluidisolatieset Vlotterkraan: - nominale doorlaat (DN): 12 mm. Toebehoren: - spoelbocht - bevestigingsmiddelen - frame type Duofix. - Geberit front afdekplaat type Samba, mat chroom.

Concept

.01 CLOSET Hangtoilet met inbouw reservoir ten behoeve van de mindervalide toilet. Montage hoogte toilet 500 mm + afgewerkte vloer. Bovenkant toiletbeugel 750 mm + afgewerkte vloer. 53.31.11-b CLOSETPOT, SPOELWATERRESERVOIR 0. WANDCLOSET Fabrikaat: Duravit Type: StarkIII Materiaal: keramiek Kleur: wit, volgens opgave architect Spoeling 6l Uitlaat: 110 Aansluitingen: achter Bevestiging: met RVS schroeven - afvoermanchet/-bocht Toebehoren: - bevestigingsmateriaal - zitting Durafit StarkIII kleur wit 1. SPOELWATERRESERVOIR, INBOUW Fabrikaat: Geberit Inhoud (dm3): 6l Materiaal: kunststof


28


06.01.01.E

Afmetingen (mm): volgens opgave leverancier. Bediening/afdekplaat: - vorm: knop met waterbesparende druktoets Vlotterkraan: - nominale doorlaat (DN): 12 mm Toebehoren: - spoelbocht - bevestigingsmiddelen - frame type Duofix .01 CLOSET De toiletten ten behoeve van het complex

53.32

DOUCHE-, BAD- EN BIDETCOMBINATIES

53.32.22-a VLOERAFVOERPUT, DOUCHEMENGKRAAN 0. VLOERAFVOERPUT Vloerput 150x150 mm met RVS rooster en RVS emmertje. RVS vloerputjes te monteren in kleedkamers. Vloerput 200x200 mm met RVS rooster en RVS emmertje. RVS vloerput te monteren in de grote aktiviteiten ruimte. 1. DOUCHEMENGKRAAN Fabrikaat: de Melker Model centraal thermostaat kraan t.b.v douches Aansluitdiameter ("): 1/2 Oppervlaktebehandeling chroom Bediening: - vorm: knop Melker douchekop type DMD.6 DE MELKER DOUCHEKOP 6L / ANTI-KALK VANDAALBESTENDIG De Melker vandaalbestendige en waterbesparende douchekop voor inbouw leidingwerk. Voorzien van "Easy Clean" anti-kalk systeem, traploos verstelbare sproeiplaat, en drukonafhankelijke capaciteitsbegrenzer van 6 l/min. Uitvoering chroom. Aansluiting ½" binnendraad. Toebehoren: - 1 elektrische magneetventiel nabij douchekop DE MELKER MAGNEETVENTIEL 1/2 12V MESSING De Melker messing magneetventiel 1/2", 12 Volt, capaciteit 0,75 liter per seconde bij een drukverschil van 100 kPa. - non touch douchedrukkers 5. MONTAGE SANITAIR Montagewijze: - montagehoogte boven afgewerkte vloer (m): n.t.b. - montage t.o.v. wanden: n.t.b. 6. VERWERKINGSVOORSCHRIFT FABRIKANT/LEVERANCIER De verwerking moet plaatsvinden overeenkomstig de door de fabrikant/leverancier bij de levering te verstrekken verwerkingsvoorschriften. .01 DOUCHE ten behoeve van het complex

Concept


29


53.33

06.01.01.E

WASTAFEL- EN WASTROGCOMBINATIES

53.33.11-a WASTAFEL/FONTEINBAK, WASTAFELKRAAN 0. WASTAFEL Fabrikaat: inbouw wastafel in blad, rond RVS Plieger Rimini inbouwwastafel RVS gepolijst met afvoerplug Ø 32cm - blad multiplex plaat bekleed met Perstorp (volgens opgave architect) Afmetingen (mm): Ø 32cm afmetingen blad: 600 x 430 mm Kleur: wastafel RVS, blad volgens opgave architect Bevestiging: - set plugbouten M10 Afvoergarnituur: - plug bekersifon, 1 1/4", verchroomd, compleet met - verstelbare, verchroomde, binnenbuis; - verchroomde muurbuis Viega FV 5753.09; - verchroomd rozet. - verchroomde valstroom beluchter 1. WASTAFELKRAAN Fabrikaat: de Melker type Presto 20000, zelfsluitende kraan Aansluitdiameter ("): 1/2 Afdichting: klep Oppervlaktebehandeling: chroom Bediening: - vorm: hendel Uitloop: - draaibaar Toebehoren: - bevestigingsmateriaal - kettinghouderoog 4. STOPKRAAN 5. MONTAGE SANITAIR Montagewijze: - montagehoogte boven afgewerkte vloer (m): nader te bepalen 6. MONTAGE VOORSCHRIFT FABRIKANT/LEVERANCIER De montage moet plaatsvinden overeenkomstig de door de fabrikant/leverancier bij de levering te verstrekken montagevoorschriften. .01 WASTAFEL/FONTEIN ten behoeve van het complex

Concept

53.33.21-a WASTROG/WASFONTEIN, TAPKRAAN 0. WASTROG Fabrikaat: Sphinx Type: Arnhem Kleur: wit Afmetingen (mm): volgens voorstel aannemer Afvoergarnituur: - buissifon - vloerbuis Toebehoren: - bevestigingsmiddelen 1. TAPKRAAN, BELUCHTER/TERUGSLAGKLEP Fabrikaat: Sphinx Model: wand Costa Aansluitdiameter ("): 15 Oppervlaktebehandeling verchroomd Bediening:


30


06.01.01.E

- vorm: knop - oppervlaktebehandeling verchroomd Uitloop: draaibaar Toebehoren: - beluchter - afsluitbare S- koppeling - terugslagklep - verchroomde rozet .01 UITSTORTGOOTSTEEN Ten behoeve van de wasruimte.

53.70

KRANEN EN KRAAN-AFVOERCOMBINATIES

53.70.12-a GEVELKOM, TAPKRAAN 0. GEVELKOM Fabrikaat: Gustavsberg, of gelijkwaardig Model gevelplaatcombinatie inclusief tapkraan antivorst met beluchter en terugslagklep Aansluitdiameter ("): ½ Materiaal messing/koper Oppervlaktebehandeling verchroomd Toebehoren: - slangwartel ½" type DS 100 (inclusief 2 sleutels) - stopkraan 15 mm. - tekstplaat met de tekst "geen drinkwater" 1. TAPKRAAN 6. MONTAGE SANITAIR Montagewijze: - montage-/opstelling in de wand - montagehoogte boven afgewerkte vloer (m): in nader overleg .01 KOUD-WATERTAPINSTALLATIE te rekenen op 2 stuks afsluitbare en aftapbare kranen.

Concept

53.70.21-a TAPKRAAN, AFVOERGARNITUUR 0. TAPKRAAN Fabrikaat: Grohe of Venlo nimbus Model: Costa Type: 30008 Uitvoering: verchroomde tapkraan met beluchter Model: wand Aansluitdiameter ("): 1/2 Oppervlaktebehandeling: verchroomd Bediening: - vorm: knop Uitloop: - voorzien van slangwartel 3/4" Toebehoren: - afsluitbare S- koppeling - terugslagklep - verchroomde rozet 1. AFVOERGARNITUUR - kunststof buissifon; - vloerbuis (in de wand weg te werken) .01 KOUD-WATERTAPINSTALLATIE ten behoeve van aansluitingen van vaatwasmachines, wasmachines, vulkranen van de Cv installaties.


31


06.01.01.E

53.70.22-a GOOTSTEENMENGKRAAN, AFVOERGARNITUUR 0. GOOTSTEENMENGKRAAN Fabrikaat: Grohe Eurodisc Model: tafel Aansluitdiameter ("): 1/2" Afdichting: klep Materiaal messing Oppervlaktebehandeling chroom Bediening: - vorm: knop -set stopkranen met aftapper ( in aanrecht te monteren) -bevestigingsmateriaal Uitloop: - draaibaar - perlator Toebehoren: - ketting met stop - doorstroombegrenzer 1. AFVOERGARNITUUR Fabrikaat: Viega Nominale doorlaat (DN): 40 Materiaal kunststof Muurbuis rubberstop / overloopcombinatie plugbekersyfon met rozet .01 AANRECHT

53.80

Concept

TOEBEHOREN SANITAIR

53.80.20-a SPIEGEL 0. SPIEGEL Vorm: rechthoekig, VVA kwaliteit Afmetingen (mm): 570 x 400 Materiaal: geen glazen spiegels toepassen (vandaalbestendig), RVS, o.g. Verkoperd, verzilverde spiegel Toebehoren: - spiegelklemmen, kunststof, zwaar model. 4. MONTAGE SANITAIR Montagewijze: - montage-/opstelling: verticaal - montagehoogte boven afgewerkte vloer (m): in overleg .01 SANITAIR TOEBEHOREN Spiegels boven de wastafels van het complex

53.80.40-a HOUDER/HAAK 0. CLOSETROLHOUDER Fabrikaat: Randi Novo-line Type: 2876 Toebehoren: - bevestigingsmiddelen 4. MONTAGE SANITAIR Montagewijze: - montage-/opstelling: in overleg


32


06.01.01.E

.01 SANITAIR TOEBEHOREN ten behoeve van alle toiletten .

Concept


33


54

BRANDBESTRIJDINGSINSTALLATIES

54.00

ALGEMEEN

54.00.30

INFORMATIE-OVERDRACHT: ALGEMEEN 01. GOEDKEURING INSTALLATIES De aannemer zorgt voor de goedkeuring van de daarvoor in aanmerking komende installaties of delen hiervan door: - het waterleverend bedrijf. - de plaatselijke brandweer

06.01.01.E

De kosten van keuring zijn voor rekening van de aannemer. De kosten voor het verkrijgen van goedkeuring zijn voor rekening van de aannemer. 02. MELDING AANVANG De aannemer moet de directie tijdig melden wanneer een aanvang wordt gemaakt met de werkzaamheden en wanneer de volgende bewerking plaats vindt. 54.00.50

BIJBEHORENDE VERPLICHTINGEN: ALGEMEEN 09. VLUCHTPLAN De aannemer dient ten behoeve van de kerk een vluchtplan op de nemen in de desbetreffende ruimte. Uitvoering behoeft goedkeuring van de directie.

54.40

BRANDBLUSTOESTELLEN

Concept

54.40.11-a BRANDSLANGHASPEL 0. BRANDSLANGHASPEL Fabrikaat: Ajax, Chubb, o.g. Euro Basic haspel in inbouw/opbouwkasten. De haspelkast in Ral kleur nader te bepalen door de architect, voorzien van zwenkarm en handbrandmelder, daglijsten voor inbouw kleur links scharnier, dan wel rechts scharnier. Constructie: zwenkbaar Slang: - diameter (mm): 3/4". - lengte (m): 30. - diepte (mm): 135. - diameter (mm): 600. - kleur rood. - straalpijphouder - slanggeleider - afsluiter - montageset 510.192; - pictogram 80 x 80; - stikker met hier op de tekst "geen drinkwater"; - handbrandmelder naast de kast op te nemen. De hoogte hiervan dient tussen de 1200 mm en 1500 mm te zitten. .01 BLUSWATERINSTALLATIE Ten behoeve van het gebouw. 54.40.12-a BRANDSLANGHASPELKAST 0. BRANDSLANGHASPELKAST Fabrikaat: Ajax, Saval o.g. Constructie plaatstaal. Afmetingen (mm): volgens voorstel aannemer. Oppervlaktebehandeling: gemoffeld in de gewenste kleur.


34


06.01.01.E

Deur: - aantal (st.): 1. - draairichting in overleg met de directie. Voorzieningen: - haspelhouder - straalpijphouder - slanggeleider - sectie koolzuurblusser - daglijst in haspelkast .01 BRANDSLANGHASPELKAST Brandslanghaspelkast zoals aangegeven op de bouwkundige tekeningen.

Concept


35


06.01.01.E

55

GASINSTALLATIES

55.00

ALGEMEEN

55.00.10

BEGRIPPEN: ALGEMEEN 09. VOORSCHRIFTEN De volgende Nederlandse normen zijn van toepassing: - de genoemde NEN-bladen en BRL's. - de gasinstallatie vanaf de gasmeter tot aan de aansluitpunten. - Gasfilter fabrikaat Econosto 1 1/2"met toebehoren. - Gasafsluiter Econosto 1 1/2" met toebehoren.

55.00.20

EISEN EN UITVOERING: ALGEMEEN 01. BOUTVERBINDINGEN Bij boutverbindingen moet de steel van de bout ten minste 2, doch ten hoogste 5 gangen buiten het installatie-onderdeel steken. 09. OMVANG DER WERKEN De werkzaamheden omvatten minimaal: - levering en installeren van een gasleiding, compleet met hulpstukken en appendages, vanaf de hoofdwatermeter op de begane grond tot aan cv-ketels op de verdieping. - het verzorgen van een G 6 gasaansluiting 19. AFDICHTING DIENSTLEIDING De afdichting van de dienstleiding in de gefixeerde mantelbuis volgens de eisen van het gasleverende bedrijf. 29. INSTORTEN GASLEIDING EN AFDOPPEN Gasleidingen welke worden ingestort in betonvloeren dienen ter plaatse van bochten waar deze de vloer uitkomen te worden voorzien van isolatie. Niet nader omschreven aansluitpunten moeten 100mm uit de bouwkundige constructie zijn afgedopt. 49. BOREN, LASSEN, SLIJPEN EN AANWERKEN Het boren van gaten in, het lassen en slijpen aan bouwkundige constructies, behoort tot de werkzaamheden van de aannemer, maar is alleen toegestaan na toestemming van de directie. De aannemer is verantwoordelijk voor het aanwerken van gaten, sleuven, sparingen en dergelijke die door of vanwege hem zijn gemaakt.

Concept

55.00.29

EISEN EN UITVOERING: AANVULLEND 09. DOORVOER DIENSTAANSLUITING De gas belemmerende doorvoer ten behoeve van de dienstaansluiting wordt geleverd door het gasleverende bedrijf.

55.00.30

INFORMATIE-OVERDRACHT: ALGEMEEN 01. DIENSTLEIDING GASLEVEREND BEDRIJF De dienstleiding ten behoeve van de aansluiting van de gasleiding op het leidingnet van het gasleverend bedrijf wordt door derden aangelegd. 02. GOEDKEURING INSTALLATIES De aannemer zorgt voor de goedkeuring van de daarvoor in aanmerking komende installaties of delen hiervan door: - het gasleverend bedrijf. - de waarborginstallateur. De kosten van keuring zijn voor rekening van de aannemer. De kosten voor het verkrijgen van goedkeuring zijn voor rekening van de aannemer. De kosten voor het vervaardigen van de bescheiden, nodig voor de aanvraag en voor het verkrijgen van goedkeuring, zijn voor rekening van de aannemer.


36


06.01.01.E

04. MELDING AANVANG De aannemer moet de directie tijdig melden wanneer een aanvang wordt gemaakt met de werkzaamheden en wanneer de volgende bewerking plaats vindt. 09. TERMIJN INDIENING INSTALLATIEGEGEVENS De door de aannemer te leveren volledige materiaalspecificatie en de ontwerpgegevens van de gasinstallatie moeten uiterlijk 4 weken voor de aanvang van het installatiewerk zijn ingediend bij de directie. 19. AANSLUITKOSTEN Voor rekening van de opdrachtgever zijn de aansluitkosten van de gasaansluiting. De aannemer dient voor de opdrachtgever de aanvraag te verzorgen. 55.00.32

INFORMATIE-OVERDRACHT: REVISIEBESCHEIDEN 03. REVISIETEKENINGEN GASINSTALLATIE Door de aannemer te vervaardigen revisietekening(en). Op de tekening(en) moet zijn aangegeven: - het leidingbeloop met diameters. Op tekening dient te worden aangegeven waar de leidingen zich in de vloer en de opbouw bevinden. - de materialen - de plaats van appendages - de maatvoering De gegevens moeten worden vastgelegd voordat de onderdelen aan het zicht zijn onttrokken. Tekeningdrager: goedgekeurde uitvoeringstekeningen. - ter goedkeuring in 3-voud. - goedgekeurde: 2- voud. Tijdstip van levering: - ter goedkeuring: : voor de oplevering. - goedgekeurde : maximaal 3 weken na oplevering.

55.00.40

RISICOVERDELING EN GARANTIES: ALGEMEEN 09. GARANTIES Zie besteksonderdeel 01.02.22 van het bouwkundig onderdeel van dit bestek.

55.11


Concept

55.11.10-a AARDGASINSTALLATIE 0. AARDGASINSTALLATIE Uitvoering: - overeenkomstig Model aansluitvoorwaarden GAS, laatste druk; - overeenkomstig de NEN 1078 laatste versie; - overeenkomstig de NEN 2078 laatste versie; - overeenkomstig de NEN 8078 laatste versie. Uitvoering: - bevestigingsmiddelen moeten thermisch verzinkte beugels met rubberen inlage zijn; - uit het zicht aangebracht in de afwerkvloer en wanden. Aansluitingen: - de cv-ketels zoals op de ontwerpgegevens aangegeven. .01 AARDGASINSTALLATIE systeem: eengroeps aardgasleiding vanaf de gasmeter in de meterkast tot aan de aansluitingen van de CV ketel. uitvoering: aansluitingen: - de CV ketels in de technische ruimte. - in de keukens


37


55.12

06.01.01.E


55.12.10-a TEKENINGEN 0. TEKENINGEN GASINSTALLATIE Door de aannemer te vervaardigen tekening(en). Op de tekening(en) moet zijn aangegeven: - het leidingbeloop met diameters; - de materialen; - de plaats van appendages; - de maatvoering; - de gaten en sparingen; - de in te storten buisleidingen. Aantal te verstrekken exemplaren: - ter goedkeuring in 3-voud. - goedgekeurde in 2- voud. Tijdstip van aanlevering: vóór aanvang van de werkzaamheden. .01 AARDGASINSTALLATIE De aardgasinstallatie in het complex. 55.12.20-a INSTALLATIE-BEREKENING 0. GASINSTALLATIE Door de aannemer te vervaardigen berekening. Van de gasinstallaties. Berekeningsmethode (NEN1078 laatste versie). Uitgangspunten: - een leveringsdruk van 25 mbar; - cv-ketel(-s) in HR uitvoering. Aantal te verstrekken exemplaren: - ter goedkeuring (st.): 3 - goedgekeurde (st.): 2 - tijdstip: vóór aanvang van de werkzaamheden. .01 AARDGASINSTALLATIE De gehele aardgasinstallatie in het complex.

Concept

55.13


55.13.10-a BEPROEVEN/INREGELEN 0. BEPROEVEN/INREGELEN Beproeven. Onderdelen: - de gehele gasinstallatie in het gebouw; - overeenkomstig NEN 1078-04. Uitvoering door: - de waarborginstallateur. Tijdstip: - vóór oplevering. .01 AARDGASINSTALLATIE De aardgasinstallatie in het complex.


38


55.31

06.01.01.E


55.31.30-a AANLEG METALEN BUISLEIDING, KOPEREN BUIS 0. AANLEG METALEN GASLEIDING Aanlegwijze: - voor montage van leidingen en hulpstukken deze ontdoen van verontreinigingen, scherpe kanten en bramen. - ligging volgens tekening installateur, ter goedkeuring van de directie. - leidingdoorvoeren in het zicht afdekken met rozetten - overeenkomstig NEN 1078-04 - overeenkomstig NEN 2078-01 - overeenkomstig NEN 8078-04 Verbindingswijze: - zacht soldeerverbinding volgens NEN 1131 Bevestigingswijze: - gebeugeld en/of ingestort, e.e.a. mede afhankelijk van het gasbedrijf. Beschermingswijze: - beschermbuis, PVC beschermbuis ter plaatse van doorvoeringen in wanden. Flexibele slang ter plaatse van weggewerkte constructies. Aansluiting: - aansluitpunten 1. KOPEREN BUIS, NAADLOOS (GASTEC KE 5-70) Fabrikaat: ter goedkeuring directie Buitenmiddellijn (mm): volgens berekening Lengte (m): standaard uitvoering Leveringstoestand: halfhard. Hulpstukken: - goedgekeurde persfittingen Toebehoren: - bevestigingsmiddelen Koperen buizen leveren met GASTEC-QA-merk. .01 AARDGASINSTALLATIE De metalen gasleiding vanaf de meterkast tot aan de Cv ketels in de technische ruimten. Leidingen voorzien van gele verf.

Concept

55.51


55.51.10-a AFSLUITER 0. KOGELAFSLUITER Fabrikaat: Econosto Nominale doorlaat (DN): volgens berekening aannemer. Bediening: handmatig .01 GASLEIDINGNET De gaskraan ter plaatse van de cv- ketel.


39


06.01.01.E

60

VERWARMINGSINSTALLATIES

60.00

ALGEMEEN

60.00.20

EISEN EN UITVOERING: ALGEMEEN 09. OMVANG DER WERKEN de werkzaamheden omvatten minimaal levering en installatie van: Gebouw 1 - twee HR107 cv ketels fabrikaat Remeha Quinta 65 - twee naverwarmers met 2-wegklep en regeling t.b.v verse lucht verwarming begane grond ( 15 Kw) - radiatoren en convectoren met thermostatische kleppen - pijpverwarmers t.b.v. koudeval bij ramen 90. REINIGEN EN VERFWERK 1. Wanneer de installaties gereed, afgeperst en beproefd zijn, zorgt de aannemer van dit bestek voor het schoonmaken van alle door hem geleverde en gemonteerde leidingen, verwarmingslichamen, en andere onderdelen. 2. De grondverf van de verwarmingslichamen moet voldoen aan de eisen, genoemd in het "Voorschrift bewerking van en kwaliteitseisen radiatorgrondverf voor warmwaterradiatoren" van de commissie "grondverf" te 's Gravenhage. 3. Eventueel bij vervoer of montage ontstane beschadigingen aan het verfwerk dienen direct met de bijbehorende verfsoort door de aannemer te worden bijgewerkt. 4. Alle buiten op te stellen installatie-onderdelen en constructies die daarvoor in aanmerking komen in overleg met de directie weerbestendig behandelen.

60.00.30

INFORMATIE-OVERDRACHT: ALGEMEEN 02. AANVANG WERKZAAMHEDEN Met de installatiewerkzaamheden in technische ruimten mag niet eerder worden aangevangen, dan nadat deze ruimten glas- en waterdicht zijn. 03. MELDING AANVANG De aannemer moet de directie tijdig melden wanneer een aanvang wordt gemaakt met de werkzaamheden en wanneer de volgende bewerking plaats vindt.

60.00.33

INFORMATIE-OVERDRACHT: ONDERHOUDS-/BEDRIJFSVOORSCHRIFTEN 01. ONDERHOUDSVOORSCHRIFT Door de aannemer te verstrekken onderhoudsvoorschriften: van alle daarvoor in aanmerking komende installatie-onderdelen Taal Nederlands Aantal te verstrekken exemplaren gelijk aan het aantal revisietekeningen Tijdstip van verstrekking tegelijk met de revisietekeningen 02. BEDRIJFS-/BEDIENINGSVOORSCHRIFT Door de aannemer te verstrekken bedieningsvoorschrift(en): van alle daarvoor in aanmerking komende installatie-onderdelen Voorzien van een lijst van toegepaste symbolen Voorzien van een technische beschrijving van de installatie Voorzien van specificaties van alle toegepaste onderdelen. Voor algemeen toegepaste onderdelen kan volstaan worden met het verstrekken van de originele fabrieksdocumentatie. Aantal te verstrekken exemplaren: - ter goedkeuring gelijk aan het aantal revisietekeningen. - goedgekeurde gelijk aan het aantal revisietekeningen. Taal Nederlands Tijdstip van verstrekking tegelijk met de revisietekeningen. 03. BEDIENINGSINSTRUCTIE Na inbedrijfstelling van de installatie geeft de aannemer aan de opdrachtgever ter plaatse instructie over de bediening en het onderhoud van de installatie De instructietijd is minimaal 2 uur aaneensluitend voor de algemene werktuigbouwkundige installaties De instructietijd is maximaal 4 uur aaneensluitend voor de algemene

Concept


40


06.01.01.E

werktuigbouwkundige installaties. 60.00.60

BOUWSTOFFEN: ALGEMEEN 90. ALGEMEEN 1. De in dit bestek genoemde fabrikaten en type- of figuurnummers zijn voorzien van de toevoeging "of gelijkwaardig". Onder "gelijkwaardig" moet worden verstaan: "gelijkwaardig naar het oordeel en goedkeuring van de directie". 2. Van door de aannemer voorgestelde alternatieven dienen specificaties en monsters te worden overlegd. 3. Alle door de aannemer te leveren materialen moeten nieuw en van goede hoedanigheid zijn. 4. Materialen waarvoor geen fabrikaten en/of typen zijn genoemd dienen de goedkeuring te hebben van de directie.

60.11


60.11.10-a WARM-WATERVERWARMINGSINSTALLATIE 0. WARM-WATERVERWARMINGSINSTALLATIE Individuele verwarming Verwarmingslichamen radiatoren verwarming Twee pijps distributiesysteem Uitvoering: - volgens NEN 3028+c86 .01 WARM-WATERVERWARMINGSINSTALLATIE De HR107 ketels ten behoeve van de twee gebouwen van het complex

60.12

Concept


60.12.10-a TEKENINGEN 0. TEKENING VERWARMINGSINSTALLATIE Door de aannemer te vervaardigen tekening(en): Op de tekening(en) moet zijn aangegeven: - het leidingen kanaalbeloop met afmetingen en peilmaten van de warmwaterverwarmingsleidingen. - de plaats en specificaties van verwarmings- apparaten en -lichamen met eventuele opstellingsdetails - de plaats en specificaties van appendages en regeltechnische apparatuur - de materialen van leidingen, kanalen, isolatie en eventuele isolatie-afwerkingen voorzover dit afwijkt van de in dit bestek omschreven onderdelen - de te isoleren, respectievelijk geïsoleerde installatiedelen door middel van een dubbele onderstreping van de maatvoering - de inregelgegevens van inregelafsluiters en radiatorafsluiters 9. VERANTWOORDELIJKHEID VOOR DE TEKENINGEN De aannemer blijft, ook na goedkeuring door de directie, verantwoordelijk voor de gemaakte werk / principetekeningen betreffende de constructies, werkwijze maatvoering en dergelijke. .01 WARM-WATERVERWARMINGSINSTALLATIE de gehele warmwater-verwarmingsinstallatie. 60.12.20-a INSTALLATIE-BEREKENING 0. WARMTEVERLIESBEREKENING De door de aannemer vervaardigde warmteverliesberekening is uitgevoerd volgens ISSO 51met het Vabi computerprogramma VA 101. Hierbij zijn de volgende ontwerpgegevens gehanteerd: Radiatoren berekenen en selecteren op basis van het verwarmingstraject ( 80-60) Bedrijfswijze: ononderbroken met nachtverlaging. Opwarmtijd maximaal 2 uur.


41


06.01.01.E

Opwarmtoeslag c.f. de ISSO 51 met maximale zekerheid. Het benodigde verwarmingsvermogen ten behoeve van mechanische afzuiginrichtingen, dient berekend te worden op basis van de vereiste buitenluchthoeveelheden volgens het bouwbesluit bij een buitentemperatuur van - 10 °C. .Sportgebouw - activiteitenruimte 18°C - sportbedrijf 18°C - kleedkamers 18°C - douche 24°C - scheidsrechtersruimte 20°C - massageruimte 20°C - wasruimte 18°C - keuken 18°C - kantoorruimte 20°C - overige 20°C Isolatie Rc-waarden (m2.K/W) als volgt aan te houden: - vloer begane grond: cf EPC berekening - buitenmuur: c.f. EPC berekening - dak: c.f EPC berekening . U-waarden (W/m2.K) als volgt aan te houden: - beglazing: 1,2 exclusief kozijncorrectie .01 WARM-WATERVERWARMINGSINSTALLATIE de gehele verwarmingsinstallatie.

Concept

60.12.20-b INSTALLATIE-BEREKENING 0. CV-DISTRIBUTIELEIDINGEN door de aannemer te verstrekken berekening voor de berekening moet worden uitgegaan van: de aanvoer-/retourtemperatuur van het CV-water van (°C): aanvoeren retour op basis van stadsverwarmingtraject en een watersnelheid van maximaal ( m/s ): 0,7 - een drukverlies van maximaal (Pa/m): 150 aantal te verstrekken exemplaren: - ter goedkeuring 2 - goedgekeurde 2 - verstrekkingsvorm computeruitdraai De leidingberekening uit te voeren met het Vabi computerprogramma VA100 en te baseren op de door de aannemer te vervaardigen werktekeningen en het warmteverlies, zoals aangegeven op het als besteksbijlage toegevoegde overzicht van de verwarmingslichamen. De definitieve pomp types te bepalen aan de hand van de hiervoor genoemde berekeningen. De aannemer blijft, ook na goedkeuring door de directie, verantwoordelijk voor de juiste appendages, type, grote en dergelijke. .01 WARM-WATERVERWARMINGSINSTALLATIE het gehele warmwaterverwarmingsleidingnet.


42


60.13

06.01.01.E


60.13.10-a BEPROEVEN/INREGELEN 0. VERWARMINGSINSTALLATIE Inregelen. Onderdelen: - de warmwater-verwarmingsinstallatie Methode: - het vaststellen van de maximale doorstroming van alle verwarmingslichamen en apparatuur, gebaseerd op de warmteverliesgegevens en de drukverliesberekeningen - het inwendig instellen van de radiator(voet)afsluiters overeenkomstig de leidingberekening en de karakteristiek van de afsluiter. - het testen van de gemiddelde radiatortemperatuur tijdens het stookseizoen. - waar nodig de radiatoren nog ontluchten of instellingen wijzigen. - het proportioneren van de diverse subsystemen door middel van de inregelafsluiters. - het nameten van de pompen en inregelafsluiters en de meetuitkomsten vergelijken. - waar nodig instellingen corrigeren. - het wijzigen van instellingen, welke op grond van het voorlopig meetrapport gewenst zijn. Uitgangspunten: - de hiervoor omschreven drukverliesberekeningen Uitvoering door: - een hierin gespecialiseerde inregelfirma Tijdstip: - voor de vooroplevering. De adviseur is hierbij aanwezig en dient vroegtijdig (minimaal 2 weken van te voren) uitgenodigd te worden. 4. MEETRAPPORT Door de aannemer te verstrekken meetrapporten: - van de waterzijdige inregeling - drukproef per verwarmingssysteem aantal te verstrekken exemplaren: - voorlopig rapport: 2 - definitief rapport: conform het aantal te verstrekken bedienings- en onderhoudsboeken tijdstip van verstrekking: - voorlopig rapport: voor de vooroplevering - definitief rapport: gelijktijdig met het verstrekken van de bedienings- en onderhoudsboeken .01 WARM-WATERVERWARMINGSINSTALLATIE De gehele warmwater-verwarmingsinstallatie. Elke ruimte en bouwlaag dient ingeregeld te worden.

Concept

60.31


60.31.10-a AANLEG METALEN BUISLEIDING, STALEN BUIS 0. AANLEG METALEN BUISLEIDING 1. VERZINKTE/BEKLEDE STALEN BUIS Nominale middellijn (mm): Inwendige bekleding elektrolitsich verzinkt Uitwendige bekleding elektrolitsich verzinkt Hulpstukken: knelverbindingen - bevestigingsmiddelen , Flamco beugels met rubberinlage .01 WARM-WATERVERWARMINGSINSTALLATIE ten behoeve van het aansluiten van de cv ketels en verdelers


43


60.32

06.01.01.E

KUNSTSTOF BUISLEIDINGEN

60.32.10-a AANLEG KUNSTSTOF BUISLEIDING, KUNSTSTOF BUIS 0. AANLEG KUNSTSTOF VERWARMINGSLEIDING Aanlegwijze: - ligging - leidingdoorvoeren in het zicht afdekken met rozetten - persverbinding - gebeugeld - ondersteund 1. VERNET POLYETHEEN BUIS Fabrikaat: REHAU N.V. Type: RAU-PINK. Materiaal (NEN-EN 579-94): peroxidisch vernette PE-HD (PE-Xa) met zuurstofdichte, niet in wateroplosbare RAU-EVAL laag. Zuurstofdiffusiedichtheid (DIN 4726-00) (g/(m3.d)): kleiner dan 0,10. Elasticiteit (N/mm2): E-modulus 600. Warmtegeleidingscoëfficiënt (W/(m.K)): 0,35. Afmetingen (dxwd) (mm): Lengte (m): Kleur: roze. Druk (kPa): 1.000. Temperatuur (°C): 90. - REHAU pershulsverbindingsstuk, ontzinkingsbestendig messing - diameter (mm): te bepalen door de aannemer

Concept

Toebehoren: - ombouwkast voor de verdelers voor zover in verblijfruimten geïnstalleerd. - leidingisolatie/mantelbuizen in de cementdekvloer .01 WARM-WATERVERWARMINGSINSTALLATIE de cv-leidingen in de cementdeklaag. Als alternatief kunnen leidingen van het fabrikaat Henco toegepast worden. De documentatie van het type leiding indienen ter goedkeuring bij de directie.

60.33

VERDELERS EN VERZAMELAARS

60.33.21-a VERDELER/VERZAMELAAR 0. VERDELER/VERZAMELAAR Fabrikaat: volgen voorstel aannemer en ter goedkeuring directie Constructie: gescheiden Aantal groepen (st.): te bepalen door de aannemer Materiaal thermisch verzinkt - montagebeugel .01 WARM-WATERVERWARMINGSINSTALLATIE ten behoeve van het kunststofleidingnet naar de radiatoren

60.41

VERWARMINGSLICHAMEN, NATUURLIJKE AFGIFTE

60.41.11-a RADIATOR 0. PLAATRADIATOR Fabrikaat: Veha Trendline Type: compact De radiatoren in de natte ruimten niet voorzien van convector ribben. Radiatoren in natte ruimten zijn thermisch verzinkt en voorzien van poedercoating De radiatoren moeten geen scherpe randen of hoeken hebben. Vermogen (W): door de aannemer van het bestek te bepalen. Uitgangspunt


44


06.01.01.E

temperatuurstraject stadsverwarming. Aansluitingen: 4 x 1/2" / onderaansluiting Materiaal: plaatstaal Oppervlaktebehandeling: afgelakt. Kleur: RAL 9010 Toebehoren: - bevestigingsmiddelen wandconsoles fabrikaat Veha - ontluchtingsstoppen,fabrikaat Econosto type volgens figuur 1462 - blindstoppen, fabrikaat Econosto type volgens figuur 1472 - aftapper.fabrikaat Econosto type volgens figuur 1469 (alleen voor de radiatoren - 2 sleuteltjes t.b.v ontluchting welke hoog gemonteerd worden). 4. MONTAGE VERWARMINGSLICHAAM Montagewijze: - montage/opstelling: volgens tekening; - montagehoogte: De aannemer dient in zijn prijsvorming rekening te houden met het eenmaal extra af en aankoppelen van de radiatoren t.b.v. werkzaamheden door derden .01 WARM-WATERVERWARMINGSINSTALLATIE ten behoeve van het complex 60.41.12-a CONVECTOR 0. CONVECTOR Fabrikaat: Jaga. Type: 14 Kleur; in een nader te bepalen standaard RAL-Kleur Voorzien van: - voetconsoles behorende bij het type plintradiator, - thermostaatventiel/voetventiel te plaatsen onder convector. - De verwarmingslichamen moeten gelakt en verpakt in het werk worden gebracht. Eventuele beschadigingen moeten voor rekening van de aannemer worden bijgewerkt.

Concept Convectoren selectie: - Tot de taak van de aannemer behoort het selecteren van de convectoren Vermogen (kW): door de aannemer te bepalen 80°C / 60°C als uitgangspunt. Oppervlaktebehandeling afgelakt RAL 9010. - aansluitingen 4 x 1/2" / onderaansluiting - bevestigingsmiddelen bijbehorende wand beugel MONTAGE VERWARMINGSLICHAAM

De convectoren dienen eenmaal extra gedemonteerd en gemonteerd te worden .. - convectoren waarvan lengte hoogte verhouding gelijk is aan of groter is dan 4:1 dienen tweezijdig te worden aangesloten. - montagehoogte: de hoogte vanaf de afgewerkte vloer tot onderzijde radiator moet ten minste 120 mm zijn . - de afstand tussen de achterzijde van de radiator en de wand of het kozijn mag niet meer bedragen dan 55 mm. - de hoogte tussen convector en een overstekende bank moet ten minste 150 mm zijn. verbinding / aansluiting: montage / opstelling overeenkomstig de publicatie "Radiator informatie" van de Vereniging van fabrieken van staalplaatradiatoren. .01 WARM-WATERVERWARMINGSINSTALLATIE De convectoren onder de banken in de kleedkamers


45


06.01.01.E

60.41.19-a BUISVERWARMING 1. VERWARMINGSBUIS fabrikaat : van leeuwen Materiaal: staal Afwerking: gepoedercoat kleur: volgens opgave architect: voorzien van - aansluitleiding - tweezijdige aansluiting - voetventiel - thermostaat ventiel Het vermogen van de buisverwarmers zijn aanvullend op dat van de geïnstalleerde plaatradiatoren. MONTAGE BUISVERWARMERS De buizen worden geïnstalleerd als doorval beveiliging en ten behoeve van koude val bij de ruiten. De montage hoogte wordt in overleg met de architect bepaald. .01 WARM-WATERVERWARMINGSINSTALLATIE De buisverwarmers voor de glaspanelen in het gebouw. 60.41.29-a VERWARMINGSBATTERIJ 1. VERWARMINGSBATTERIJ Fabrikaat/leverancier: System Air Type: kanaal model Voorzien van: - tweewegklep - inregelafsluiter - Grundfos circulatiepomp

Concept

.01 VERWARMINGSBATTERIJ ten behoeve van het lucht uitblaas kanaal in de technische ruimte van gebouw1 en gebouw 2 een verwarmingsbatterij opnemen. De verwarmingsbatterij wordt aangesloten op de verwarmingsbatterijen in de luchttoevoerroosters. Het geheel functioneel compleet met Grundfos pomp en regeling als een compleet warmte terugwinsysteem met circa 60% rendement. De capaciteit is gebaseerd op het maximaal ventilatie debiet. 60.41.29-b VERWARMINGSBATTERIJ 1. VERWARMINGSBATTERIJ Fabrikaat/leverancier: System Air Type: passend in 60 x60 plenum box Voorzien van: - tweewegklep - inregelafsluiter

.01 VERWARMINGSBATTERIJ ten behoeve van de verse lucht invoer van gebouw1 en gebouw 2 elk drie verwarmingsbatterijen opnemen in de luchttoevoerroosters. De verwarmingsbatterijen worden aangesloten op de verwarmingsbatterij in het afvoerkanaal in de technische ruimte. Het geheel functioneel compleet met Grundfos pomp en regeling als een compleet warmte terugwinsysteem met circa 60% rendement.


46


60.51

06.01.01.E

CENTRALE WARMTE-OPWEKKINGSAPPARATEN

60.51.11-a GESTOOKTE WATERKETEL 0. GESTOOKTE WATERKETEL Fabrikaat: Remeha Type: Quinta Gaswanduitvoering; HR 107 en low NOx Nominale belasting (kW): door de aannemer te bepalen Tapwatervoorziening: Pomp: .01 WARM-WATERVERWARMINGSINSTALLATIE combiketel ten behoeve van warmtapwater en ruimte verwarming op de begane grond. Voor gebouw 1 minimaal uitgaan van 65 Kw en voor gebouw 2 uitgaan van 115 kW. Beide installaties worden voorzien van een verdeler met laadcircuit ten behoeve van de warmwaterboiler. 60.51.11-b GESTOOKTE WATERKETEL 0. GESTOOKTE WATERKETEL Fabrikaat: Remeha Type: Quinta Gaswanduitvoering; HR 107 en low NOx Nominale belasting (kW): door de aannemer te bepalen Tapwatervoorziening: Pomp: .01 WARM-WATERVERWARMINGSINSTALLATIE Twee gaswandketel ten behoeve van de verdiepingen van de gebouwen.

Concept

60.51.32-a PLATENWARMTEWISSELAAR 0. PLATENWARMTEWISSELAAR, WATER/TAPWATER Fabrikaat: Alfa Laval, og Leverancier: van der Bijl Constructie rvs met kunststof isolatie Vermogen (kW): 120Kw Verwarmd oppervlak (m2): volgens opgave fabrikant Debiet (dm3/min): volgens opgave fabrikant Afmetingen (mm): volgens opgave aannemer Aansluitingen: - cv-water op cv ketelgroep - tapwater boiler ( laadsysteem) Materiaal: RVS Toebehoren: - kunststof isolatie mantel - circulatiepomp Grundfoss so.g. - regelkleppen, magneet afsluiters - geïsoleerde leidingen tussen cv verdeler en tsa - geïsoleerde leidingen tussen boiler en tsa - appendages - flow, temperatuur en drukmeters .01 WARMTEWISSELAAR Warmtewisselaar opgesteld in de technische ruimte van de gebouwen.


47


60.72

06.01.01.E

APPENDAGES AAN LEIDINGEN EN KANALEN

60.72.12-a OVERSTORTKLEP 0. OVERSTORTKLEP Fabrikaat: watts Nominale doorlaat (DN): 3/4" .01 WARM-WATERVERWARMINGSINSTALLATIE Overstortkleppen t.b.v de cv installaties in het complex. 60.72.13-a ONTLUCHTER 0. AUTOMATISCHE ONTLUCHTER Fabrikaat: watts .01 WARM-WATERVERWARMINGSINSTALLATIE Ten behoeve van de cv installaties in de gebouwen. 60.72.19-a EXPANSIEVAT 0. EXPANSIEVAT Fabrikaat: Flamco inhoud: 18l .01 EXPANSIEVAT ten behoeve van de cv installaties

60.73

APPENDAGES OM LEIDINGEN EN KANALEN

Concept

60.73.11-a LEIDINGDOORVOERHULPSTUK 0. LEIDINGDOORVOERHULPSTUK, BRANDWEREND De benodigde water-, gasdichte en brandwerende leidingdoorvoerstukken, danwel het gasdicht en brandwerend aanwerken van de leidingdoorvoeren. .01 WARM-WATERVERWARMINGSINSTALLATIE Alle water-, gasdichte en brandwerende leidingdoorvoeren 60.73.20-a NAAM-/NUMMER-/SYMBOOLPLAAT 0. NAAM-/NUMMER-/SYMBOOLPLAAT Fabrikaat: Resopal Opschrift: in overleg met de adviseur Uitvoering: zwarte letters op witte achtergrond Indien de aannemer dit wenst is vermelding van de firma naam toegestaan Afmetingen: standaard Toebehoren: - bevestigingsmiddelen (vernikkelde spanbanden) De naamplaten met tussen plaatsing van een aluminium schaal, ter bescherming van de isolatie, bevestigen aan de leidingen .01 WARM-WATERVERWARMINGSINSTALLATIE Daar waar dit voor het inzichtelijk maken van de installatie- opzet is vereist.

60.74

APPENDAGES VERWARMINGSLICHAMEN

60.74.11-a RADIATORAFSLUITER 0. THERMOSTATISCHE RADIATORAFSLUITER Fabrikaat: Danfoss type 2000 Nominale doorlaat (DN): 15 mm Temperatuur (gr. C): 6 tot 28 Vorm: recht, dubbelinstelbaar Aansluiting: schroefdraad Materiaal: brons/messing


48


06.01.01.E

Oppervlaktebehandeling: vernikkeld Bedienend element: - instelknop aangebouwd, kleur wit - voeler ingebouwd .01 WARM-WATERVERWARMINGSINSTALLATIE In de aanvoeraansluitingen van de radiatoren in het gebouw.

60.74.15-a RADIATOR VOETVENTIEL 0. RADIATOR VOETVENTIEL Fabrikaat: De Boer, SAR og. Nominale doorlaat (DN): Druktrap (PN): 15 Debiet (m3/h): volgens goedgekeurde berekening aannemer Vorm: haaks .01 WARM-WATERVERWARMINGSINSTALLATIE ten behoeve van het aansluiten van de radiatoren in de gebouwen.

60.81

ISOLATIE

60.81.11-a ISOLATIEWERK, ISOLATIESCHALEN, KUNSTSTOFSCHUIM SCHAAL 0. ISOLATIEWERK, ISOLATIESCHALEN Verwerkingswijze: - patroon volgens opgave leverancier

Concept slangen: -

zoveel mogelijk ongesneden verwerken, indien dit niet mogelijk is voorgesneden slangen toepassen de slangen aan de uiteinden over een lengte van tenminste 300 mm aan de pijpwand verlijmen verdere verwerking overeenkomstig de verwerkingsvoorschriften van de fabrikant leidingen in muurdoorvoeringen doorisoleren 1. SCHUIMRUBBER SCHAAL Fabrikaat: Armstrong World Industries. Type: Armaflex AF Materiaal: schuimrubberslang Binnendiameter (mm): volgens leiding diameter Dikte (mm): volgens goedgekeurde berekening van de aannemer Brandklasse( NEN 6065+c92): 2 Rookdichtheid( NEN 6065+c92) ( m-1): kleiner dan 10 Brandgedrag: zelfdovend, niet afdruipend, niet vuurgeleidend. Warmtegeleidingscoëfficiënt (W/(m.K)): kleiner dan 0,036 bij 0 graden C Geluiddemping(DIN 4109-89): reductie van contactgeluidvoortplanting tot 30 (dB(A)). - Armaflex lijm 520 en reiniger - vinyltape .01 WARM-WATERVERWARMINGSINSTALLATIE De leidingisolatie in de meterkasten, boven plafonds, in schachten en technische ruimten van de gebouwen.


49


06.01.01.E

61

VENTILATIE- EN LUCHTBEHANDELINGSINSTALLATIES

61.00

ALGEMEEN

61.00.30

INFORMATIE-OVERDRACHT: ALGEMEEN 01. AANVANG WERKZAAMHEDEN Met de installatiewerkzaamheden in technische ruimten mag niet eerder worden aangevangen, dan nadat deze ruimten glas- en waterdicht zijn. 02. MELDING AANVANG De aannemer moet de directie tijdig melden wanneer een aanvang wordt gemaakt met de werkzaamheden en wanneer de volgende bewerking plaats vindt. 03. GOEDKEURING INSTALLATIES De aannemer zorgt voor de goedkeuring van de daarvoor in aanmerking komende installaties of delen hiervan door: - de Brandweer De kosten van keuring zijn voor rekening van de aannemer. De kosten voor het verkrijgen van goedkeuring zijn voor rekening van de aannemer.

61.00.33

INFORMATIE-OVERDRACHT: ONDERHOUDS-/BEDRIJFSVOORSCHRIFTEN 01. ONDERHOUDSVOORSCHRIFT Door de aannemer te verstrekken onderhoudsvoorschriften: van alle daarvoor in aanmerking komende installatie-onderdelen Taal Nederlands Aantal te verstrekken exemplaren gelijk aan het aantal voor revisietekeningen Tijdstip van verstrekking tegelijk met de revisietekeningen. 02. BEDRIJFS-/BEDIENINGSVOORSCHRIFT Door de aannemer te verstrekken bedieningsvoorschrift(en): van alle daarvoor in aanmerking komende installatie-onderdelen Voorzien van een lijst van toegepaste symbolen Voorzien van een technische beschrijving van de installatie Voorzien van specificaties van alle toegepaste installatie-onderdelen. Voor algemeen toegepaste onderdelen kan volstaan worden met het verstrekken van originele fabrieksdocumentatie. Aantal te verstrekken exemplaren: - ter goedkeuring gelijk aan het aantal voor revisietekeningen - goedgekeurde gelijk aan het aantal voor revisietekeningen Taal Nederlands Tijdstip van verstrekking tegelijk met de revisietekeningen. 03. BEDIENINGSINSTRUCTIE Na inbedrijfstelling van de installatie geeft de aannemer aan de opdrachtgever ter plaatse instructie over de bediening en het onderhoud van de installatie De instructietijd is minimaal een uur aaneensluitend voor de werktuigbouwkundige installaties. De instructietijd is maximaal twee uur aaneensluitend voor de algemene werktuigbouwkundige installaties.

Concept

61.00.60

BOUWSTOFFEN: ALGEMEEN 01. OPSLAG Ventilatie- en luchtbehandelingsapparaten moeten vrij van de grond en droog zijn opgeslagen.


50


61.11

06.01.01.E


61.11.10-a MECHANISCHE AFZUIGINSTALLATIE 0. MECHANISCHE AFZUIGINSTALLATIE Natuurlijke toevoer via roosters in de gevel en mechanische afzuig. - debiet (m3/h): overeenkomstig het bouwbesluit en volgens berekening aannemer. af te voeren luchthoeveelheden: - volgens installatie tekening Toevoervoorziening: - wijze: roosters gevelroosters Afzuigpunten: - wijze rozetten/roosters in keuken, doucheruimtes, toilet en bergingen .01 MECHANISCHE AFZUIGINSTALLATIE ten behoeve van de gebouwen.

61.12


61.12.10-a TEKENINGEN 0. TEKENING VENTILATIE-/LUCHTBEHANDELINGSINSTALLATIE door de aannemer te vervaardigen tekeningen moeten ten minste vermelden: betreft: tekeningen ventilatie- en luchtbehandelingsinstallatie; het kanaalbeloop met afmetingen en peilmaten; de kanaal bevestigings-, ondersteunings- en vast-puntconstructies, reinigings-, inspectieluiken, meetpunten; de plaats van aansluitingen voor verse buitenlucht en afvoerlucht; de opstelling en specificaties van ventilatie- en luchtbehandelingsapparaten en luchtroosters; de plaats van geluiddempers; de plaats van acoustische voorzieningen; de inregelgegevens van apparaten, luchtroosters en volumeregelaars; het instelbereik van het ventilatie-/ luchtbehandelingsapparaat; de plaats van meet- en regelapparatuur; de plaats van bedieningsschakelaars; de indeling van opstellings- en technische ruimte; de te isoleren, respectievelijk geïsoleerde installatiedelen; de vertrek- en maximum inblaastemperaturen; de luchthoeveelheden en -snelheden in de luchtkanalen; . .01 MECHANISCHE VENTILATIE-INSTALLATIE ten behoeve van de gebouwen.

Concept

61.12.10-b TEKENINGEN 0. VERANTWOORDELIJKHEID VOOR TEKENINGEN De aannemer blijft, ook na goedkeuring door de directie, verantwoordelijk voor de door hem gemaakte tekeningen betreffende de constructies, werkwijze maatvoering en dergelijke. 61.12.20-a INSTALLATIE-BEREKENING 0. BEREKENING LUCHTKANALEN EN LUCHTVERDEELAPPARATUUR Voor de door de aannemer te berekenen installatie gelden de volgende uitgangspunten: - maximum toegestane luchtsnelheden in principe: - hoofdkanalen in technische ruimten (m/s): 6 - hoofdkanalen in schachten (m/s): 6 - aftakkingen vanaf schachtkanalen (m/s): 4,5 - aftakkingen vanaf hoofdkanalen naar roosters, e.d. (m/s): 4 waarbij afgeweken kan worden mits aan de acoustische eisen worden voldaan.


51


- max. toegestane eindsnelheid toevoerlucht op leefniveau (1.8 m +vloer) (m/s): . . Ventilatiecapaciteit: Volgens EPC berekening (volgens bouwbesluit)

06.01.01.E

0.15, gemeten op 1.80+

De definitieve selectie van de ventilatoren dient door de aannemer te geschieden op basis van door hem uit te voeren controle-, drukverliesberekeningen. Deze controleberekeningen uit te voeren met het Vabi computerprogramma VA104 en te baseren op de door de aannemer te vervaardigen werktekeningen en de ontwerpgegevens zoals hiervoor genoemd. .01 MECHANISCHE VENTILATIE-INSTALLATIE ten behoeve van de afzuigsystemen.

61.13


61.13.10-a BEPROEVEN/INREGELEN 0. VENTILATIE-/LUCHTBEHANDELINGSINSTALLATIE Beproeven/inregelen. Werkvolgorde: - nadat de installatie van het gehele systeem voltooid is, dient dit systeem grondig gereinigd te worden. - na het reinigen dient de aannemer alle noodzakelijke voorzorgsmaatregelen te nemen ter voorkoming van de schade bij het in bedrijf stellen. - eerst nadat dit is gebeurt, kan het inregelen aanvangen, waarbij eerst luchtzijdig, daarna waterzijdig wordt gebalanceerd. - alle meetgegevens moeten door de aannemer ter beschikking worden gesteld. - de luchtzijdige balancering moet omvatten: - alle toe- en afvoerroosters - idem alle subsystemen Methode: - luchtdebiet door middel van kanaal- en roostermetingen - luchtverdeling door middel van instelling verdeelschoepen en meting eindsnelheid - geluidsniveau volgens NEN 5077, augustus 1991 Uitgangspunten: - geluidsniveau (NEN 5077+c92) (LI;A) meten na het bereiken van de vertrektemperaturen. - debiet toevoerlucht per vertrek, per rooster. - debiet buitenlucht en afvoerlucht. Aan de hand van het voorlopig meetrapport, dat daarna verschijnt, kan worden na gegaan welke noodzakelijke vertoering, restpunten en of gebreken dienen te worden verholpen. Uitvoering door: Een nader door de directie goed te keuren bedrijf. 4. VENTILATIE-/LUCHTBEHANDELINGSINSTALLATIE Door de aannemer te verstrekken meetrapport(en): Van het ventilatie-/luchtbehandelingstoestel bij nominale belasting: - het nominale vermogen (kW): van de ventilator van de luchtbehandelingskast. Per vertrek van elk rooster: - toevoer debiet (m3/h): - afvoer debiet (m3/h): Van het geluidsniveau, bij ingesteld vermogen minus vermogen voor aanwarmen, in: - de woonkamers - de slaapkamer(s) - 5 nader aan te wijzen vertrekken. Aantal te verstrekken exemplaren: 3

Concept


52


06.01.01.E

Tijdstip van verstrekking: - voorlopig rapport: voor de vooroplevering - definitief rapport: gelijktijdig met het verstrekken van de bedienings- en onderhoudsboeken .01 MECHANISCHE VENTILATIE-INSTALLATIE De mechanische ventilatie- en afzuigsystemen.

61.32

METALEN KANALEN

61.32.11-a METALEN KANAAL, STALEN BUIS 0. AANLEG METALEN VENTILATIE-/LUCHTBEHANDELINGSKANAAL Aanlegwijze: - ligging: bij benadering volgens de bestekstekeningen - volgens LUKA Kwaliteitshandboek luchtkanalen Verbindingswijze: - flensverbinding (rechthoekige kanalen) - insteekverbinding, geschroefd, afgedicht met hardcast (ronde kanalen) Bevestigingswijze: - gebeugeld en voorzien van rubberinlage (ronde kanalen) - ondersteund met behulp van met draadstangen te bevestigen Flamcorail voorzien van rubber inlage (rechthoekige kanalen) Aansluitingen: - aansluitpunten volgens tekening 1. KANAALELEMENT STAAL materiaal: plaatstaal, kwaliteit St - 02 Z oppervlaktebehandeling: verzinkt volgens het Sendzimir procede aangebracht afmetingen (mm): volgens tekening toebehoren: - bevestigingsmiddelen - airturns in alle bochten van rechthoekige kanalen - hulpstukken, ronde instelkleppen met ongeperforeerde klepbladen, rechthoekige inregelkleppen met contra-roterende klepbladen en afdichtingsmateriaal - meetnippels met dop aanbrengen op de plaatsen waar ten behoeve van het inregelen gemeten dient te worden. .01 MECHANISCHE VENTILATIE-INSTALLATIE De rechthoekige luchtkanalen in de gebouwen. Ventilatoren flexibel aansluiten op luchtkanalen.

Concept

61.32.11-b METALEN KANAAL, STALEN BUIS 0. AANLEG METALEN KANAAL Aanlegwijze: - overeenkomstig LUKA-97 - voor montage van kanalen en hulpstukken deze ontdoen van verontreinigingen, scherpe kanten en bramen. Verbindingswijze: - insteekverbinding, genageld - profiel-/draadstangconstructie - gebeugeld - aansluitpunten als op tekening aangegeven - de lengte van flexibele niet akoestische slangen mag niet langer dan 1 meter zijn Beschermingswijze: - gebeugeld en voorzien van rubberinlage 1. VERZINKT STALEN BUIS (BRL 5214-97) Fabrikaat: Bergschenhoek B.V., VELU Vorm: Ronde Spiraal gefelste buis Afmetingen (mm): Volgens berekening van de installateur.


53


06.01.01.E

Toebehoren: - bevestigingsmiddelen BSA/BKI beugels thermisch verzinkt volgens voorschrift leverancier - slangklemmen ter bevestiging van buizen op kanalen en ventilatie units - tape ter afdichting - brandkleppen in kanalen tussen brandcompartimenten - terugslagklep waar nodig - armaflex isolatie t.b.v verse lucht aanvoer. Verzinkt stalen buizen en hulpstukken leveren onder KOMO-productcertificaat. 9. AANVULLENDE EISEN De verbindingen van de kanalen dienen luchtdicht te zijn uitgevoerd, op een wijze ter goedkeuring van de plaatselijke brandweer. Het kanaalverloop in overleg met de directie vaststellen. Alle kanalen vanuit de technische ruimten en door brandscheidende wanden voorzien van brandklep .01 MECHANISCHE AFZUIGINSTALLATIE De toe en afvoerkanalen in de gebouwen.

61.43

VENTILATOREN

61.43.10-a VENTILATOR 0. VENTILATORBOX Fabrikaat: J.E. Stork AiR type CMLE met 3 standen Debiet (m3/h): door aannemer te bepalen Aandrijving: - wijze: direct Elektromotor: - aansluitspanning (V, Hz): 230, 50 - gelijkstroom Toebehoren: - snoer, lengte 1,3 meter en perilex stekker - flexibel aluminium buis, lengte maximaal 300mm

Concept

.01 MECHANISCHE AFZUIGINSTALLATIE de mechanische ventilatie van de toiletten. 61.43.10-b VENTILATOR 0. VENTILATOR Fabrikaat: Stork Type:CVM600 Debiet (m3/h): volgens berekening van de aannemer( centrifugaal ventilatie) Elektromotor: - aansluitspanning (V): 230 V, 50 Hz Toebehoren: - ophang-/ondersteuningsconstructie volgens fabrikant - elektrische aansluitpunt bovendaks - geluiddemper .01 MECHANISCHE AFZUIGINSTALLATIE mechanische ventilatie t.b.v het gebouw.


54


61.51

06.01.01.E

BINNENROOSTERS

61.51.11-a WANDROOSTER 0. WANDROOSTER Fabrikaat: Waterloo Type: 2H2V Constructie: deelbaar zonder wijziging instelling Debiet (m3/h): volgens berekening aannemer. Weerstand (Pa): volgens berekening van de aannemer Afmetingen (mm): volgens berekening aannemer Materiaal: aluminium Kleur: in overleg met de directie te bepalen Debietregelaar: Toebehoren: - bevestigingsmiddelen .01 MECHANISCHE AFZUIGINSTALLATIE De toevoer ornamenten ten behoeve van de gebouwen. 61.51.11-b WANDROOSTER 0. WANDROOSTER Fabrikaat: Waterloo Type: 3HG Constructie: deelbaar zonder wijziging instelling Debiet (m3/h): volgens berekening aannemer. Weerstand (Pa): volgens berekening van de aannemer Afmetingen (mm): volgens berekening aannemer Materiaal: aluminium Kleur: in overleg met de directie te bepalen Debietregelaar: Toebehoren: - bevestigingsmiddelen

Concept

.01 MECHANISCHE AFZUIGINSTALLATIE De retour ornamenten ten behoeve van de gebouwen.

61.51.11-c WANDROOSTER 0. WANDROOSTER Fabrikaat: Waterloo Type: NSA Constructie: deelbaar zonder wijziging instelling Debiet (m3/h): volgens berekening aannemer. Weerstand (Pa): volgens berekening van de aannemer Afmetingen (mm): volgens berekening aannemer Materiaal: aluminium Kleur: in overleg met de directie te bepalen Debietregelaar: Toebehoren: - bevestigingsmiddelen .01 MECHANISCHE AFZUIGINSTALLATIE De deurroosters ten behoeve van de gebouwen. 61.51.15-a ROZET 0. ROZET Fabrikaat: STORK Type: STB Materiaal: Staal, thermische verzinkt Oppervlaktebehandeling:poedercoat


55


06.01.01.E

Afmetingen (mm): Kleur (RAL): 9010 Toebehoren: - bevestigingsmiddelen - rubberring 4. MONTAGE LUCHTROOSTER Montage-/opstellingswijze: - montage/opstelling van luchtroosters zodanig dat zonder wijziging van de instelling deze uit de installatie kunnen worden verwijderd. .01 MECHANISCHE VENTILATIE-INSTALLATIE Ten behoeve van de het toiletten en bergingen.

61.51.19-a DEURROOSTER 1. DEURROOSTERS fabrikaat: Waterloo Type: NSA capaciteit: volgens berekening aannemer Materiaal: Aluminium .01 DEURROOSTER Ten behoeve van dit complex.

61.52

Concept

BUITENROOSTERS EN DAKKAPPEN

61.52.11-a BUITENLUCHTROOSTER 0. BUITENLUCHTROOSTER Fabrikaat: : Schako, o.g. Type: Atlas zwaarverzinkt: Constructie: regeninslagvrij Weerstand (Pa): max. 20 Pa Max. luchtsnelheid betrokken op netto vrije doorlaat van het totale aanzuigroosteroppervlak 2 m/s. Max. luchtsnelheid betrokken op netto vrije doorlaat van het totale wegblaasroosteroppervlak 3,5 m/s. Afmetingen (mm): Lengte en breedte verhouding in overleg met de architect. Kleur 7021 in nader overleg met de directie Toebehoren: - bevestigingsmiddelen - gegalvaniseerd gaas, maaswijdte 12 x 12 mm, draaddikte 1 mm. .01 LUCHTBEHANDELINGSINSTALLATIE De buitenluchtroosters ten behoeve van de technische ruimten in de gebouwen.

61.60

APPENDAGES

61.60.31-a BRANDKLEP 0. BRANDKLEP Fabrikaat: Euro Register of gelijkwaardig. Volgens NEN 6077 Uitvoering: smeltpatroon, veer Afmetingen nader door aannemer te bepalen .01 MECHANISCHE AFZUIGINSTALLATIE ter plaatse van brandwerende scheidingen die op de bouwkundige tekeningen staan vermeld, voor zover noodzakelijk volgens de geldende voorschriften.


56


06.01.01.E

61.60.41-a KANAALDOORVOERHULPSTUK 0. KANAALDOORVOERHULPSTUK, BRANDWEREND De benodigde gasdichte en brandwerende kanaaldoorvoeringen, danwel het gasdicht en brandwerend aanwerken van de kanaaldoorvoeren. .01 MECHANISCHE AFZUIGINSTALLATIE Alle gasdichte en brandwerende leidingdoorvoeren. 61.60.43-a ALUMINIUM SLANG 0. ALUMINIUM SLANG Fabrikaat: DEC Afmetingen (mm): - overeenkomstig de roosteraansluitdiameters met een maximale lengte van ca. 300 mm. Toebehoren: - bevestigingsmateriaal .01 LUCHTBEHANDELINGSINSTALLATIE De flexibele aansluitslangen ten behoeve van ventilatoren en de afzuigroosters,

Concept


57


68

REGELINSTALLATIES

68.00

ALGEMEEN

68.00.30

INFORMATIE-OVERDRACHT: ALGEMEEN 01. MELDING AANVANG De aannemer moet de directie tijdig melden wanneer een aanvang wordt gemaakt met de werkzaamheden en wanneer de volgende bewerking plaats vindt.

68.11


06.01.01.E

68.11.10-a REGELINSTALLATIE 0. REGELINSTALLATIE van toepassing zijn: NEN 1010, NEN 3009 De apparatuur c.q. installatie moet geschikt zijn dan wel goed functioneren bij een: - omgevingstemperatuur (van/tot K): 260/330 - relatieve vochtigheid (van/tot %RV): 0/100 WARMTAPWATER de regeling van het laadsysteem ten behoeve van de boilers in de technische ruimten. Warmtapwaterbereiding heeft voorrang op ruimte verwarming. CENTRALE VERWARMING De regeling voor de verwarmingsinstallatie van de gebouwen. Weersafhankelijke regeling toepassen ten behoeve van de verwarmingsgroepen. In de alle ruimten ruimte sensoren opnemen ten behoeve van besturing van de kleppen op de verdelers.

Concept VENTILATIE

De ventilatoren ten behoeve van de gebouwen schakelen zodat de luchtdebieten in de winter terug gebracht kunnen worden. In de zomer wordt 's nachts gebruik gemaakt van zomernacht ventilatie met een verhoogd debiet. De toevoerlucht van de begane grond wordt voor verwarmd met een twin coil systeem. die gestuurd wordt vanuit de regelkast. REGELKAST In elke technische ruimte wordt een regelkast opgenomen ten behoeve van de besturing van verwarming, warmtapwater bereiding en ventilatie. De regeling is op basis van DDC ( direct digital control) met BR control regelaars en DKPS regeltechniek b.v.als leverancier en regelprotocol schrijver. Bedrijfsspanning (V, Hz): 230/400, 50


58


06.01.01.E

70

ELEKTROTECHNISCHE INSTALLATIES

70.00

ALGEMEEN

70.00.20

EISEN EN UITVOERING: ALGEMEEN 02. BOUTVERBINDINGEN Bij boutverbindingen moet de steel van de bout ten minste 2, doch ten hoogste 5 gangen buiten het installatie-onderdeel steken. 90. VAN TOEPASSING ZIJNDE NORMEN - NEN 1010: Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties; - NEN-EN 1838 Toegepaste verlichtingstechniek - noodverlichting; - NEN 2535: Brandmeldinstallaties, Systeem- en kwaliteitseisen en projecteringsrichtlijnen; - NEN 2654: Brandmeldinstallaties, Eisen voor het beheer, de controle en het onderhoud; - NEN 3140: Laagspanningsinstallaties, Bepalingen voor veilige werkzaamheden, inspectie en onderhoud; - NEN 10-118/4: Meetmethode voor de elektro akoestische eigenschappen, deel 4, magnetische veldsterkte in ringleidingen voor de overdracht van audio frequenties voor hoortoestel doeleinden; - Een brandveilig gebouw installeren; - Handboek voor toegankelijkheid, derde druk; - De eventuele aanvullingen op deze NEN-normen, alsmede de in de inleidingen genoemde NEN-normen, praktijkrichtlijnen, CEE-, IEC-publicaties en overige publicaties; - De voorschriften van de Gemeentelijke Brandweer. 91. HOEVEELHEDEN De voor het goed functioneren van de installaties benodigde aantallen en specificaties van installatiecomponenten zoals verlichtingsarmaturen, verlichtingsarmaturen voor noodverlichting, bekabeling, brandmelders etc. etc. moeten door de aannemer van dit bestek worden bepaald; er mag echter niet minder worden geleverd dan de eventueel op tekening aangegeven aantallen. . 92. WERKTEKENINGEN de aannemer vervaardigt werktekeningen van de elektrotechnische installaties. Als basis voor deze tekeningen dienen de bestekstekeningen van Technisch Adviesburo Sanes B.V. en René van Zuuk Architecten. De locatie van schakelmateriaal is globaal op de bestekstekeningen. De exacte locatie van schakelcomponenten wordt in overleg met de directie bepaald. Aantal te verstrekken werktekeningen: - ter goedkeuring 2 set - goedgekeurde tekeningen 2 set

Concept

70.00.29

EISEN EN UITVOERING: AANVULLEND 01. VOEDINGEN 1. Daar waar aangegeven dient de voedingsleiding te eindigen in een CEEcontactdoos, geschikt voor het aan te sluiten apparaat. Bij elke CEE-contactdoos een contactstop mede leveren en aansluiten op het desbetreffende apparaat. 2. De aansluitingen gelijkelijk verdelen over de drie fasen.


59


06.01.01.E

90. ALGEMEEN De (onder)aannemer van de telefooninstallatie en de netwerkbekabeling dient een "Retel" erkend UNETO Telematica installateur A te zijn. Betrokkenen bij het opstellen van het programma van eisen, het ontwerp en de uitvoering van de brandmeldmeldinstallatie ( voor zover van toepassing) dienen te voldoen aan het gestelde in de Regeling Brandmeldinstallaties, uitgegeven door de Stichting Kwaliteitsborging Preventie. Betrokkenen bij het opstellen van het programma van eisen, het ontwerp en de uitvoering van beveiligingsvoorzieningen dienen te voldoen aan het gestelde in de Regeling Borg, uitgegeven door de Stichting Kwaliteitsborging Preventie. Binnen twee weken na opdracht een kopie van de betreffende certificaten aan de directie overhandigen. In de offerte dient het eventueel uitnemen van bestrating, het graafwerk en het weer sluiten van de bestrating ten behoeve van het aanleggen van de nieuwe voedingkabels, in de prijs te zijn inbegrepen. 70.00.30

INFORMATIE-OVERDRACHT: ALGEMEEN 01. GOEDKEURING INSTALLATIES De aannemer zorgt voor de goedkeuring van de daarvoor in aanmerking komende installaties of delen hiervan door: - het elektriciteitleverend bedrijf. - de PTT. - de beheerder van de antenne-inrichting. - de Gemeentelijke Brandweer; - de leveranciers van de door derden te verzorgen installaties waarvoor door de aannemer van dit bestek voorzieningen moeten worden getroffen. De kosten van keuring zijn voor rekening van de aannemer. De kosten voor het verkrijgen van goedkeuring zijn voor rekening van de aannemer. Met de werkzaamheden voor deze installaties of delen daarvan mag niet worden aangevangen, voordat bovenbedoelde goedkeuring is verkregen. 90. VOORZIENINGEN DERDEN De plaats en de hoedanigheid van de voor derden te treffen voorzieningen zoals aansluitpunten, bepalen in overleg met de betreffende derde. 91. OVERIGEN De aannemer onderhoudt alle contacten met nutsbedrijven, openbare instanties, meldkamers e.d. en rapporteert daarover schriftelijk aan de directie en overige belanghebbenden. De aannemer zorgt voor de volledige afwikkeling van: - de aanvraag voor de aansluiting van de elektrische installaties op het openbare elektriciteitsnet; - de aanvraag voor de aansluiting van alle voor het gebouw benodigde telefoonaansluitingen; - de aanvraag voor de aansluiting van de antenne-inrichting op het openbare kabelnet; - de vigerende subsidie-aanvragen voor alle door hem verzorgde installaties of delen daarvan. - het aanleveren van gegevens voor de gebruiksvergunning. De opdrachtgever behoudt zich het recht voor om te subsidiëren installaties niet gelijk met de hoofdopdracht te gunnen, maar deze na het verkrijgen van de benodigde toezeggingen aan de aannemer op te dragen conform de in de inschrijvingsbegroting opgenomen bedragen.

Concept

70.00.32

INFORMATIE-OVERDRACHT: REVISIEBESCHEIDEN 06. REVISIEGEGEVENS KANALISATIE De revisiegegevens met betrekking tot kanalisatie moeten ten minste bevatten: - het soort leidingweg. - fabrikaat, type en afmetingen. - de vullingsgraad.


60


06.01.01.E

- de maatvoering ten opzichte van het gebouw. 07. REVISIEGEGEVENS ELEKTRISCHE LEIDINGEN De revisiegegevens met betrekking tot leidingen moeten ten minste bevatten: - het identificatiemerk - het leidingtype, met vermelding van het soort isolatie, het aantal aders en de doorsnede van iedere aderkern - de functie van de leiding - de oorsprong, de bestemming en het verloop van de leiding alsmede de las- en aftakpunten Indien niet iedere leiding afzonderlijk is aangegeven maar als verzameling, moet bij iedere aftakking van die verzameling worden aangegeven welke leidingen deel uitmaken van die verzameling. 08. REVISIEGEGEVENS IN DE GROND GELEGDE KABEL Van in de grond gelegde kabels moeten in de revisiegegevens tevens zijn aangegeven het aantal en de grootte van beschermbuizen ter plaatse van weg- en waterkruisingen. De leidingen maatvoeren ten opzichte van vaste punten in het terrein. 10. REVISIEGEGEVENS VERBRUIKEND TOESTEL De revisiegegevens met betrekking tot verbruikende toestellen moeten ten minste bevatten: - de locatie. - het soort. - het fabrikaat- en typenummer. - het aansluitschema. 11. REVISIEGEGEVENS AARDINGSVOORZIENINGEN De revisiegegevens met betrekking tot aardingsvoorzieningen moeten ten minste bevatten: - de aardverspreidingsweerstand van iedere elektrode, alsmede die van het gekoppelde systeem - de plaats van de elektroden - de plaats van de hoofdaardrail - de route van voor aardingsdoeleinden gebruikte wapeningsstaven - de plaats van de aardverbindingsplaten - de plaats van meet- en aansluitputten 13. REVISIEGEGEVENS ELEKTRISCH SCHAKEL-/AANSLUITMATERIAAL De revisiegegevens met betrekking tot schakelen aansluitmateriaal moeten ten minste bevatten: - de locatie - het soort - het fabrikaat en typenummer - de belastbaarheid van schakelaars - de aansluitgegevens 16. GROEPENVERKLARING, ELEKTRISCHE VERDELING Door de aannemer te verstrekken groepenverklaring: van alle schakelen verdeelinrichtingen. waarop ten minste zijn aangegeven de groepenverklaring moet zijn voorzien van een lijst van de gebruikte symbolen. de groepenverklaring moet zijn geplaatst in een houder in of nabij de betreffende verdeelkast bij oplevering. 90. OVERIGEN In één van de aan de opdrachtgever te overhandigen sets revisiebescheiden opnemen de originele beproevingsrapportage volgens NEN 3134 en NEN 3140, controle- en inbedrijfstellingsrapporten en garantieverklaringen van leveranciers en onderaannemers en soortgelijke bescheiden, inclusief die bescheiden die worden genoemd in 70.00.32.91 -92, en de berekeningen volgens 70.12. . Het inspectierapport conform NEN 3140 dient als volgt te zijn ingedeeld: - toegepaste meetapparatuur en data calibratie; - wijze van inspectie, steekproefgrootte e.d.; - visuele inspectie van de hoofdverdeelinrichting;

Concept


61


06.01.01.E

- inspectie door meting en beproeving van de hoofdverdeelinrichting; - visuele inspectie van de overige verdeelinrichtingen en de te voeden ruimtes; - inspectie door meting en beproeving van de overige verdeelinrichtingen en de te voeden ruimten; - conclusies en te nemen acties. 91. INDIENING BIJ OPLEVERING Bij de oplevering te overleggen bescheiden: 01.02.10.01 concept revisietekeningen, onderhouds- en bedieningsvoorschriften, certificaten en logboeken, opgesteld overeenkomstig 01.05.10.93, 70.00.32 en 70.00.33; 01.02.10.90 en 70.00.33.09 voorstellen voor onderhoudscontracten; 01.02.18.90 de van toepassing zijnde keuringsbewijzen en kwaliteitsgaranties; 01.02.22.09 de van toepassing zijnde garantieverklaringen; 70.00.39 gegevens meetapparatuur en metingen verlichtingssterkten; 70 en 75 controlerapporten van leveranciers van apparatuur en hoedanigheidsverklaring van de centraal antenne-installatie. 70.00.33

INFORMATIE-OVERDRACHT: ONDERHOUDS-/BEDRIJFSVOORSCHRIFTEN 01. ONDERHOUDSVOORSCHRIFT Door de aannemer te verstrekken onderhoudsvoorschriften: van alle daarvoor in aanmerking komende installatie-onderdelen. Taal Nederlands. Aantal te verstrekken exemplaren gelijk aan het aantal voor revisietekeningen. Tijdstip van verstrekking tegelijk met de revisietekeningen. 02. BEDRIJFS-/BEDIENINGSVOORSCHRIFT Door de aannemer te verstrekken bedieningsvoorschrift(en): Van alle daarvoor in aanmerking komende installatieonderdelen. Voorzien van een lijst van toegepaste symbolen. Voorzien van een technische beschrijving van de installatie. Voorzien van specificaties van alle gebruikte installatie-onderdelen; voor algemeen gebruikte onderdelen kan worden volstaan met het verstrekken van originele fabrieksdocumentatie. Aantal te verstrekken exemplaren: - ter goedkeuring gelijk aan het aantal voor revisietekeningen (2 st). - goedgekeurde gelijk aan het aantal voor revisietekeningen(2 st). Taal Nederlands. Tijdstip van verstrekking tegelijk met de revisietekeningen. 03. BEDIENINGSINSTRUCTIE Na inbedrijfstelling van de installatie geeft de aannemer aan de opdrachtgever ter plaatse instructie over de bediening en het onderhoud van de installatie De instructietijd is minimaal vier uur aaneensluitend voor de algemene elektrische installaties. De instructietijd is maximaal acht uur aaneensluitend voor de algemene elektrische installaties. Aparte, door de respectievelijke leveranciers te houden sessies organiseren voor instructie inzake bediening en klein onderhoud van de respectievelijke zwakstroominstallaties. 09. ONDERHOUDSCONTRACTEN Bij de eerste oplevering van het werk voorstellen voor onderhoudscontracten indienen voor alle geleverde installaties. Het origineel indienen bij de adviseur, een kopie toevoegen aan de revisiebescheiden.

Concept

70.00.34

INFORMATIE-OVERDRACHT: MONSTERS 02. MONSTER TER BEOORDELING Voordat onderstaande bouwstoffen door de aannemer worden besteld hiervan een monster ter beoordeling aan de directie voorleggen: alle in het zicht te monteren installatie-onderdelen. Verlichtingsarmaturen bemonsteren inclusief lichtbronnen, waarbij voor gelijksoortige armaturen van verschillend vermogen kan worden volstaan met één nader door de directie te bepalen exemplaar. De monster-armaturen monteren op een nader te


62


06.01.01.E

bepalen plaats in het werk en bedrijfsvaardig aansluiten.

70.00.39

INFORMATIE-OVERDRACHT: METINGEN 01. MEETINSTRUMENTEN De aannemer zorgt voor alle voor onderstaande of andere metingen of instellingen noodzakelijke meetapparatuur. De toe te passen meetapparatuur behoeft de goedkeuring van de directie en moet maximaal een half jaar voor de meting zijn geijkt. Een omschrijving van de toegepaste meetapparatuur en een kopie van het bewijs van ijking toevoegen aan de revisiebescheiden. 02. METING BELASTING HOOFDVERDELING Na de ingebruikneming van de installatie de belasting van de hoofdverdeelinrichting gedurende twee in overleg met de gebruikers te bepalen perioden van zeven aaneensluitende dagen, verdeeld over de onderhoudstermijn, registreren met behulp van een schrijvende meter. De originele registratiestroken overdragen aan de opdrachtgever. Indien nodig, naar aanleiding van de meetgegevens, in overleg met de directie, de belasting gelijkmatig over de fasen verdelen. 03. METING VAN DE VERLICHTINGSSTERKTE TIJDENS HET INREGELEN Meting van verlichtingssterkten uitvoeren zonder daglichttoetreding in de betreffende ruimte. Voor alle vertrekken met instelbare daglichtsensoren de ingestelde verlichtingssterkte vastleggen in een meetstaat. De meetgegevens toevoegen aan de revisiebescheiden.

70.00.60

BOUWSTOFFEN: ALGEMEEN 90. ALGEMEEN 1. De in dit bestek genoemde typenummers zijn bepaald aan de hand van de vermelde fabrikaten. 2. Van door de aannemer voorgestelde alternatieven dienen specificaties en monsters te worden overlegd. 3. Alle door de aannemer te leveren materialen moeten nieuw en van goede hoedanigheid zijn. 4. Materialen waarvoor geen fabrikaten en/of typen zijn genoemd dienen het KEMA-keur te hebben en de goedkeuring van de directie.

70.11


Concept

70.11.09-a BEKABELING EN ELEKTROTECHNISCHE VOORZIENINGEN 0. BEKABELING DOOR AANNEMER Alle bekabeling en voedingen van opnemers, pompen, ventilatoren, hydrofoor, brandventilatie, stuwdrukventilatie(indien van toepassing), servomotoren, eindcontacten, overwerktimers, storingsdoormeldingen, liften, e.d. dienen door de aannemer te worden geleverd en gemonteerd vanaf het regelpaneel tot deze componenten. Tot deze levering behoren tevens alle benodigde mantelbuis, kabelgoot, werkschakelaars e.d. De voeding van het regelpaneel wordt geleverd door de aannemer van dit bestek. De aannemer dient deze voeding op het regelpaneel aan te sluiten. .01 REGELTECHNISCHE BEKABELING De complete elektrotechnische en regeltechnische bekabeling.


63


06.01.01.E

70.11.10-a CENTRALE ELEKTROTECHNISCHE VOORZIENING 0. CENTRALE ELEKTROTECHNISCHE VOORZIENING . ALGEMENE RUIMTEN Voor de elektrische installatie voor de algemene ruimten dient een aansluiting op het openbare elektriciteitsnet te worden gerealiseerd. De aansluiting dient in de meterkast in de kelder te worden aangebracht. De aannemer dient de mantelbuizen met de juiste diameter ten behoeve van de elektrische installatie, telefooninstallatie en de kabeltelevisie installatie te leveren en te monteren. De apparatuur c.q. installatie moet goed functioneren bij een: - omgevingstemperatuur (van/tot K): 258/303. Bij normaal bedrijf mag: de voor de diverse onderdelen toegestane temperatuur niet worden overschreden. .01 ENERGIEVOORZIENING De centrale elektrische voorzieningen voor het complex uitvoeren in overleg met de nutsbedrijven. In de trappenhuizen een afsluitbaar wandcontactdoos opnemen t.b.v. schoonmaak. 70.11.19-a ELEKTROTECHNISCHE VOORZIENINGEN, AARDING 0. ELEKTROTECHNISCHE VOORZIENINGEN, AARDING 1. De aarding uitvoeren overeenkomstig de eisen van het stroomleverend bedrijf. 2. De respectievelijke mantels van de kabels van alle dienstleidingen en van alle overige het gebouw inkomende of uitgaande kabels, en de mantels van de dienstleidingen voor gas en water, aansluiten op een aardrail. 3. Aardverbindingen welke zich bij de oplevering van het werk "uit het zicht" bevinden, zoals las- of persklemverbindingen tussen aardleidingen en het wapeningsnet in de fundatie moeten, voordat deze worden weggewerkt, worden gecontroleerd door de directie van het werk en het stroomleverend bedrijf. De aannemer dient hiertoe tijdig bericht te doen aan de betreffende instanties. 4. In de vloer van de begane grond, worden door derden, voornamelijk in de randbalken, wapeningsstaven voor aardingsdoeleinden geleverd en aangebracht. Deze wapeningsstaven onderling koppelen door middel van lassen( cadweld); de aldus gevormde ringleiding koppelen met alle aardplaten. Als alternatief mag de aannemer een 50 mm2 CU ringleiding in de fundering opnemen en aansluiten op de funderingspalen. 5.Vanuit de ringleiding dient naar iedere meterkast een aardleiding aangelegd te worden. Vanaf de meterkast dienen de aardingsvoorzieningen voor het sportcomplex op de algemene installaties aangesloten te worden. 6. In de afwerklaag van de natte ruimten worden door derden aardingsmatten geleverd en gemonteerd. Deze aardingsmatten koppelen met de aardingsinstallatie. 7. Aardvereffeningsleidingen zijn ten minste 6 mm2. Niet ingestorte leidingen aan beide uiteinden afwerken op een kabelschoen en monteren in een buisleiding. .01 AARDINGSINSTALLATIE de aarding van de gebouwen volgens de NEN 1010.

Concept

70.11.19-b NOOD- EN TRANSPARANTVERLICHTING 0. NOOD- EN TRANSPARANTVERLICHTING 1. Nood- en transparantverlichting leveren en monteren volgens de aanwijzingen van de bestektekeningen. De noodverlichting dient de gehele vluchtweg in de betreffende ruimte resp. de hoofdverdeelinrichting resp. het brandweerpaneel te bestrijken. Het aantal armaturen controleren aan de hand van de specificatie van het geselecteerde armatuur. . In de vluchtwegen dienen zelfstandige werkende noodverlichtingsarmaturen te worden


64


06.01.01.E

toegepast, .01 NOOD- EN TRANSPARANTVERLICHTING de vluchtweg aanduiding en transparant noodverlichting zoals op tekening aangegeven en conform richtlijnen van de brandweer. Afwijkingen volgens instructies van de brandweer vormen geen reden voor meerwerk. 70.11.20-a KRACHTSTROOMINSTALLATIE, ALGEMEEN 0. KRACHTSTROOMINSTALLATIE, ALGEMEEN 1. Tot de werkzaamheden van de aannemer behoort de levering en de montage van alle voedingsleidingen naar de verdeelinrichtingen en aansluitpunten. De voedingsleidingen naar de door derden te leveren en te monteren verdeelinrichtingen en apparatuur; aan de andere zijde voldoende lengte houden voor het door derden invoeren en aansluiten van de leiding op de hoofdschakelaar van de verdeelinrichting of de aansluitklemmen van de apparatuur. 2. Bij het bepalen van de voedingsleidingen naar verdeelinrichtingen rekening houden met het berekende gelijktijdige vermogen inclusief reserve en de omstandigheden waaronder de leiding in het werk wordt gemonteerd. .01 VOEDINGSLEIDINGEN voor het complex 70.11.39-a VOORZIENINGEN VOOR WERKTUIGKUNDIGE INSTALLATIES 0. VOORZIENINGEN VOOR WERKTUIGKUNDIGE INSTALLATIES 1. De werktuigkundige installaties worden geleverd en gemonteerd door de aannemer van dit bestek. 2. Tot de verplichtingen volgens dit bestek behoort het leveren en monteren van onderstaande ledige voorzieningen voor deze installaties: - buisleidingen 19 mm t.b.v. ventilatie en besturing van de CV. 3.De aannemer van dit bestek bewaakt de voortgang van de voorbereidings- en bouwwerkzaamheden. Bij stagnatie in het verstrekken van gegevens door onderaannemers stelt de aannemer van dit bestek onmiddellijk de directie schriftelijk op de hoogte. .01 VOORZIENINGEN VOOR WERKTUIGKUNDIGE INSTALLATIES voor het complex

Concept

70.11.80-a ELEKTROTECHNISCHE VOORZIENING, TERREIN, ALGEMEEN 0. ELEKTROTECHNISCHE VOORZIENING, TERREIN, ALGEMEEN De buiten en terreinverlichting schakelen door middel van een licht-donkerschakelaar en een overbruggingsschakelaar bij de voordeur van het complex. De verlichting van het trappenhuis wordt geschakeld middels een schakelklok en een lichtdonkerschakelaar. De installatie wordt voorzien van een overbruggingsschakelaar met sleutel contact nabij de voordeur. Deze voorzieningen in de aanbieding meenemen. .01 TERREINVERLICHTING de centrale elektrische voorzieningen voor het complex. 70.11.80-b ELEKTROTECHNISCHE VOORZIENING, TERREIN, ALGEMEEN 0. ELEKTROTECHNISCHE VOORZIENING, TERREIN, ALGEMEEN De verlichtingsarmaturen in algemene ruimten schakelen door middel van een lichtdonkerschakelaar/schakelklok en een overbruggingsschakelaar met sleutelcontact bij de voordeur. Deze voorzieningen in de aanbieding meenemen. .01 TERREINVERLICHTINGvan het complex


65


70.12

06.01.01.E

WERKBESCHEIDEN

70.12.20-a INSTALLATIE-BEREKENING 0. BEREKENING, ELEKTROTECHNISCHE INSTALLATIE Door de aannemer te vervaardigen berekeningen: kabeldoorsneden. Uitgangspunten: - omgevingstemperatuur in het gebouw 303 K, in de grond en in de kruipruimte 288 K; - gelijktijdigheden verlichting : 100 %; contactdozen algemeen : 30 %; schoonmaakcontactdozen : 0 %; computers en kantoorapparatuur : 100 %; kracht : 30 %; werktuigkundige-installaties : 100 %; keukenapparatuur : 30 %; liftinstallatie : 50%: reserve-vermogen ten minste 15 % van het aldus berekende gelijktijdige vermogen. De berekeningen moeten tegelijk met de werktekeningen worden ingediend. .01 BEREKENINGEN voor de algemene installaties voor het complex 70.12.20-b INSTALLATIE-BEREKENING 0. BEREKENING, VERLICHTINGSINSTALLATIE Door de aannemer te vervaardigen berekeningen: verlichtingssterkten. Berekeningsmethode volgens NEN 1890. Uitgangspunten: - plafondhoogte : zie afwerkstaat architect. - reflectiefactor plafond : 0,7; raamwanden : 0,5 overige wanden : 0.5; vloer : 0.2. - randzone kantoor/werkkamer : 0,6 m uit de gevel, 1,0 m uit de overige wanden; - werkvlakhoogte : 0,75 m boven de vloer. . De volgende verlichtingssterkten (lux)aanhouden: . Vertrek Standaard Gemiddeld hal en trappenhuis 60 75 op de vloer; verkeersgebieden 100 125 sanitaire ruimten 100 125; kantoorachtige ruimten 400 500 noodverlichting 1 à 10, conform NEN-EN 1838 - gelijkmatigheidsindex (Emin : Egem) ten minste 0,75. - nieuwwaarde- index 1,25 - luminantieverhoudingen werkvlak : directe omgeving : totale omgeving = 10 : 3 : 1. De berekeningen moeten tegelijk met de werktekeningen worden ingediend. De berekeningen moeten eenduidig zijn opgesteld, alle relevante gegevens moeten in het berekeningsresultaat worden vermeld. De aannemer is verantwoordelijk voor het invoeren van de juiste gegevens in de berekeningen en controleert de berekeningen voor de indiening; ten bewijzen van deze controle voorziet hij elke berekening van zijn bedrijfsstempel en paraaf. De berekeningen moeten worden samengevat in een overzichtelijke tabel, waarin onder meer worden vermeld: het nummer en de naam van het vertrek, de bestekseisen, type en aantal van de te gebruiken armaturen, de elektrische belasting per vierkante meter,

Concept


66


06.01.01.E

de berekende standaardverlichtingssterkte, de berekende gemiddelde verlichtingssterkte, de gelijkmatigheid. .01 BEREKENINGEN voor het complex 70.12.20-c INSTALLATIE-BEREKENING 0. BEREKENING, ELEKTROTECHNISCHE INSTALLATIE Door de aannemer te vervaardigen berekeningen: breedte kabelgoten Uitgangspunten: Zie 70.41.10-a De berekeningen moeten tegelijk met de werktekeningen worden ingediend. De berekeningen moeten eenvormig zijn opgesteld, alle relevante gegevens moeten in het berekeningsresultaat worden vermeld. De aannemer is verantwoordelijk voor het invoeren van de juiste gegevens in de berekeningen en controleert de berekeningen voor de indiening; ten bewijzen van deze controle voorziet hij elke berekening van zijn bedrijfsstempel en paraaf. De berekeningen moeten worden samengevat in een overzichtelijke tabel. .01 BEREKENINGEN voor het complex

70.41

KANALISATIE

Concept

70.41.60-a PLINTGOOT 0. PLINTGOOT Fabrikaat: Stago Materiaal: staal Afmetingen (bxh) (mm): 120 Oppervlaktebehandeling poedercoat Kleur : in overleg met de architect te bepalen Hulpstukken: - hulpstukken moeten van overeenkomstige hoedanigheid en kwaliteit zijn met de plintgoot. Toebehoren: - scheidingsschot - bevestigingsmiddelen - wandcontactdozen - data en telefoon aansluitingen .01 KANALISATIE ELEKTROTECHNISCHE INSTALLATIES De plintgoten in de kantoren volgens tekening..

70.42

BUISLEIDINGEN EN SLANGEN

70.42.10-a BUIS VOOR ELEKTRISCHE INSTALLATIES 0. BUIS VOOR ELEKTRISCHE INSTALLATIES Materiaal: Hostalit-Z buis in ruimten waar door de aard van het gebruik leidingen gemakkelijk beschadigd kunnen worden, in de overige ruimten is P.V.C.-buis toegestaan. Toebehoren: - bevestigingsmiddelen: verhoogde montagebeugels of muurblokjes. - hulpstukken: fabrieksbochten zijn niet toegestaan, voor aftakkingen in leidingbundels Banuladozen toepassen. - dozen: kabeldozen, lasdozen, centraaldozen, inbouwdozen, steekdozen e.d. Achter wandarmaturen e.d. steekdozen monteren.


67


06.01.01.E

4. MONTAGE GEMEENSCHAPPELIJKE LEIDINGWEG Gemeenschappelijke leidingwegen moeten zodanig zijn afgewerkt dat door randen, hoeken, zaagsneden, uitstekende constructiedelen of bevestigingsmiddelen de aangebrachte leidingen niet worden beschadigd. Montage buisleidingen. 1. Indien tijdens de uitwerking van de werktekeningen blijkt, dat er meer dan vijf buisleidingen over een breedte van 1 m zouden moeten worden gemonteerd, de buisleidingen vervangen door een kabelgoot volgens de elders in dit bestek omschreven uitvoering. 2. Alle leidingen uitvoeren als inbouw leiding (inclusief de ingestorte leidingen in de bouwkundige vloer) , uitgezonderd het leidingwerk in kruipruimten, technische ruimten en het leidingwerk boven verlaagde plafonds. Met nadruk wordt gesteld dat ook in het te renoveren gedeelte het leidingwerk moet worden ingebouwd door middel van het infrezen in wanden of in de afwerklaag van de vloer van de betreffende bouwlaag of van de bovenliggende bouwlaag. 3. Montagewijze: - in een ruimte slechts één type installatiebuis toepassen; - geribde buisleiding is niet toegestaan, behalve in systeemwanden opgebouwd uit panelen en als passtuk bij inbouwdozen die worden gesteld na het aanbrengen van betegeling, lambrisering e.d.; - leidingen zoveel mogelijk loodrecht op of evenwijdig aan de wanden, de gevels, de plafonds en de vloeren van het gebouw aanbrengen, uitgezonderd leidingen in vloeren en boven niet uitneembare plafonds; - leidingen in of op wanden verticaal monteren; - zichtinstallaties overzichtelijk aanbrengen, zodat een latere uitbreiding kan worden aangesloten, zonder dat hiervoor een andere leiding moet worden verplaatst; - leidingen van zwakstroominstallaties vrij van sterkstroomleidingen leggen en per afzonderlijke installatie bij elkaar; - buisleiding in zichtinstallaties vrij van de wand of plafond monteren; - voor leidingbundels meervoudige muurblokjes toepassen; - aansluitingen op motoren e.d. flexibel uitvoeren met flexibele beschermslang, over een afstand van maximaal 50 cm; - buisleidingen bij muurdoorvoeringen beschermen door Hostalit-Z buis, de Hostalit-Z buis aan beide zijden 20 mm uit de afgewerkte wand laten steken; - bij vloeren plafonddoorgangen de beschermbuis vanaf 100 mm onder het plafond tot 200 mm boven de vloer of tot aan de verdeelkast waarop de leidingen moeten worden aangesloten laten doorlopen; - de beschermbuis afbramen of van tule voorzien; - de ruimte tussen de beschermbuis en de bouwkundige constructie brandwerend, rookdicht en akoestisch afwerken overeenkomstig de hoedanigheden van de omringende bouwkundige constructie. Deze eigenschappen van de doorvoering moeten door de aannemer worden aangetoond. - verbindingen in weggewerkte en ingestorte buisleidingen lijmen; - voor in te storten leidingen sokbuizen van minimaal 30 cm toepassen; - kruisingen van buisleidingen met dilatatievoegen over ca. 20 cm uitvoeren in flexibele buis en omwikkelen met 2 cm steenwol. 5. MONTAGE INSTALLATIEDOOS Montagehoogte: boven de afgewerkte vloer - schakelaars : 1,05 m:, - wandcontactdozen : in plint ( afwijkende hoogten zijn op tekening aangegeven) - wandcontactdozen : 1,05 m;( in ieder vertrek dient één wandcontactdoos op een hoogte van 1050 mm geplaatst te zijn) - contactdozen e.d. boven werkbladen : 0,30 m boven het werkblad; - videofoon/intercom : 1,20 m; - trekschakelaars : 2,20 m.

Concept


68


06.01.01.E

Plaats ten opzichte van de tegels: in het hart van de kruisvoeg. 1. Dozen in wanden moeten verspringend ten opzichte van elkaar worden geplaatst in verband met geluidoverdracht. Minimale afstand 250 mm. 2. Voor meervoudige contactdozen meerdere inbouwdozen toepassen. Speciale inbouwdozen voor meervoudige contactdozen zijn toegestaan als het schakelmateriaal volledig kan worden ingebouwd. 3. Op kabeldozen duidelijk en onuitwisbaar het groepsnummer en zo nodig de betreffende verdeelinrichting aangeven. 4. Kabeldozen op kabelgoten bevestigen met montageplaten. De pakkingbussen moeten uit hetzelfde materiaal als de kabeldozen bestaan. Na het invoeren van de leidingen de pakkingbussen afwerken met een niet uitdrogende kit. 5. Open kabelinvoeringen moeten worden afgedicht met speciaal hiervoor bestemde doppen van hetzelfde materiaal en fabrikaat. 6. Leidingen in waterdichte omhullingen "oplopend" invoeren. .01 LICHT- EN KRACHTINSTALLATIES voor het complex

70.52

SCHAKEL- EN VERDEELINRICHTINGEN, LAAGSPANNING

70.52.10-a SCHAKEL- EN VERDEELINRICHTING, LAAGSPANNING 0. SCHAKEL- EN VERDEELINRICHTING, LAAGSPANNING Bedrijfsspanning (V, Hz): 400, 50. Beschermingsgraad (NEN-EN-IEC 60529+a00) (IP): bovenzijde en leidinginvoeringen 51, andere zijden 40. Uitvoeringsvorm: opbouw. Kast: - fabrikaat: in de aanbieding specificeren. ABB-HAF, Verdeelinrichtingen moeten worden samengebouwd door de fabrikant, of door een door de fabrikant gecertificeerd bedrijf; het betreffende bedrijf moet voor de aanvang van de werkzaamheden door de directie worden goedgekeurd. - materiaal: in de aanbieding specificeren. Bij kunststof, doorzichtige deksels toepassen. Deksels voor compartimenten met smeltveiligheden en ander verbruiksmateriaal moeten zonder gereedschap kunnen worden verwijderd. - breedte kastdeur maximaal (mm): 700. - kabelinvoeringen door middel van wartels. Open kabelinvoeringen moeten worden afgedicht met speciaal hiervoor bestemde doppen van hetzelfde materiaal en fabrikaat. Lichtgroep: Installatie-automaat, onder meer voor brandmeldcentrale. Krachtgroep: ALGEMENE INSTALLATIE HKL Vermogensschakelaar of veilighedenlastschakelaar. Een separate groep opnemen:

Concept

- een reservegroep 25 A voorzien van twee magneetschakelaars, een schakelklok, en een schemerschakelaar op het dak, voor de buitenverlichting; - een reservegroep 35 A. Bedrading: - aansluitklemmen: rijg- of blokklemmen toepassen voor eind- en reservegroepen alsmede stuurstroom- en signaalleidingen en leidingen van hulpcontacten. - interne bedrading moet zijn voorzien van een vinyl buitenmantel in de volgende kleuren:


69


06.01.01.E

400 V zwart; 230 V zwart of bruin (fase) en zwart of lichtblauw (nul); 42 V rood (fase) en wit (nul); 24 V oranje (fase) en wit (nul); meetcircuits grijs; en aard- of beschermingsleiding groen/geel. Zwarte bedrading moet van fasecoderingen worden voorzien. Railsysteem: - overeenkomstig fabrikaat en type, doorsnede afgestemd op de waarde van de hoofdschakelaar. Schakelaars: - hoofdschakelaar: waarde door de aannemer te bepalen, doch ten minste 400 A. Meettoestellen: Hoofdvoeding: Voltmeter met voltmeteromschakelaar, drie thermische Ampèremeters met sleepwijzer; de benodigde stroomtransformatoren. Toebehoren: Overspanningsbeveiliging. Indien patronen worden toegepast: - een patroontrekker 1000 Volt veilig met lederen kap 350 mm, voor elke in de betreffende verdeelinrichting aanwezige afmeting mespatronen; - een overzichtelijk ingedeeld metalen rek, met daarin aangebracht drie stuks van elke in de betreffende verdeelinrichting aanwezige waarde mes-, overspanningsbeveiligings- en schroefpatronen. 4. MONTAGE SCHAKEL-/VERDEELINRICHTING, LAAGSPANNING .01 VERDEELINRICHTINGEN Hoofdverdeelinrichting.

Concept

70.52.10-b SCHAKEL- EN VERDEELINRICHTING, LAAGSPANNING 0. SCHAKEL- EN VERDEELINRICHTING, LAAGSPANNING Bedrijfsspanning (V, Hz): 400, 50. Beschermingsgraad (NEN-EN-IEC 60529+a00) (IP): bovenzijde en leidinginvoeringen 51, andere zijden 40. Uitvoeringsvorm: opbouw. Kast: - fabrikaat: in de aanbieding specificeren. Holec systeem 55, Merlin Gerin, ABB, Hafonorm, Hager, Weber Verdeelinrichtingen moeten worden samengebouwd door de fabrikant, of door een door de fabrikant gecertificeerd bedrijf; het betreffende bedrijf moet voor de aanvang van de werkzaamheden door de directie worden goedgekeurd. - materiaal: plaatstaal dubbelgestrekt. - breedte kastdeur maximaal (mm): 700. - deursluiting knevel voorzien van draaiknop zonder, met slot indien de kast wordt geplaatst achter een bouwkundige deur respectievelijk niet achter een bouwkundige deur. - kabelinvoeringen door middel van wartels. Open kabelinvoeringen moeten worden afgedicht met speciaal hiervoor bestemde doppen van hetzelfde materiaal en fabrikaat. Lichtgroep: - ten behoeve van het sportcomplex aardlekbeveiliging 4 polig 40Amp/ 30 Amp opnemen - eindgroepen voorzien van installatieautomaten - separate groep voor: wasdroger, wasmachine, vaatwasmachine, oven/combimagnetron, frituur en één reservegroep. Krachtgroep: Bedrading: - aansluitklemmen: - interne bedrading moet zijn voorzien van een vinyl buitenmantel in de volgende


70


06.01.01.E

kleuren: 400 V zwart; 230 V zwart of bruin (fase) en zwart of lichtblauw (nul); 42 V rood (fase) en wit (nul); 24 V oranje (fase) en wit (nul); meetcircuits grijs; en aard- of beschermingsleiding groen/geel. Zwarte bedrading moet van fasecoderingen worden voorzien. Railsysteem: - overeenkomstig fabrikaat en type. Schakelaars: - hoofdschakelaar: Meettoestellen: geen. Toebehoren: 4. MONTAGE SCHAKEL-/VERDEELINRICHTING, LAAGSPANNING Afschermingen tegen directe aanraking moeten afneembaar zijn zonder de bedieningsorganen of beveiligingstoestellen te verwijderen. Aansluitingen van bedrading met een doorsnede van 4 mm2 of minder moeten zijn uitgevoerd met een overlengte bestaande uit een krul met een diameter van ten minste 20 mm. Bedrading moet zijn voorzien van onuitwisbare, onverliesbare identificatiemerken, die zijn bevestigd op iedere aansluitklem en aan iedere ader nabij de aansluitklem dan wel aansluiting. In dan wel op de schakelen verdeelinrichtingen moeten onuitwisbaar en onverliesbaar tekstplaten zijn aangebracht die de functie aangeven van de bedienings- en signaleringsorganen. In overleg met de directie moet worden bepaald de tekst en de plaats van de tekstplaten. In schakelen verdeelinrichtingen moeten invoeringen ten behoeve van reservegroepen aanwezig zijn. De definitieve plaats en het tijdstip van opstellen en monteren moet in overleg en na goedkeuring met de directie worden bepaald. Alle schakelaars, veiligheden, relais e.d. in de betreffende verdeelinrichting onderbrengen. Het gebruik van reservegroepen, als gevolg van wijzigingen e.d. tijdens de uitvoering, voorafgaand met de directie overleggen. Sterkstroomleidingen, niet zijnde eindgroepsleidingen, uitvoeren met een overlengte die het mogelijk maakt op eenvoudige wijze een stroomtang aan te brengen om alle afzonderlijke aders en zo mogelijk om alle aders gezamenlijk. .01 VERDEELINRICHTINGEN van de gebouwen.

Concept

70.55

BEVEILIGINGSTOESTELLEN

70.55.10-a OVERSPANNINGSBEVEILIGING 0. OVERSPANNINGSBEVEILIGING Fabrikaat: van der Heide, grofbeveiliging. Toebehoren: Voor de overspanningsbeveiligingspatronen en de eventueel benodigde escorte-veiligheden mespatroonhouders monteren met meldcontacten voor defecte en uitgenomen patroon; het geheel laten inbouwen in de hoofdverdeelinrichting door de leverancier van de hoofdverdeelinrichting. Escorte-veiligheden moeten zijn voorzien van meldstift voor defecte patroon.


71


06.01.01.E

9. STORINGSMELDING De meldcontacten van de overspanningsbeveiligingen en de meldcontacten voor defecte en uitgenomen veiligheden gezamenlijk aansluiten als één melding op het bedieningspaneel. .01 VERDEELINRICHTINGEN Hoofdverdeelinrichting.

70.62

ENERGIEKABELS, LAAGSPANNING

70.62.11-a ENERGIEKABEL, LAAGSPANNING, AANLEG LEIDING IN DE GROND 0. ENERGIEKABEL, LAAGSPANNING Fabrikaat: Draka. Aanduiding VG-YMvKas mb Nominale spanning Uo/U (kV): 600/1000 Geleidermateriaal: koper. Samenstelling geleider samengeslagen Aderisolatie: Drakavinyl-mb. Bewapening staaldraden en blankkoperdraad, omwikkeld met staalband Aardlitze Toepassing van een TN-C-stelsel is niet toegestaan. Toebehoren: - de benodigde kabeldozen, wartels en lasdoppen t.b.v. de verbindingen. 1. AANLEG LEIDING IN DE GROND Diepte-ligging: ten minste 0,60 m onder het uiteindelijke maaiveld. Montage van identificatiemerken: aan begin en einde van de leiding, per 5 meter en aan weerszijden van bochten en invoeringen een kunststof band voorzien van kabelnummer en type leveren en monteren, tenzij deze gegevens reeds voorkomen op nabije kabeldozen e.d. 4. MONTAGE ELEKTRISCHE LEIDING De aannemer van dit bestek ziet erop toe dat kabelsleuven en de voor het dichten daarvan te gebruiken aarde geheel vrij zijn van puin, scherpe materialen en andere voor kabels ongunstige omstandigheden. Kabels licht slingerend in de sleuf leggen, met name bij invoeringen in gebouwen, zodanig dat de nadelige gevolgen van naderhand optredende grondzettingen worden vermeden. Bij weg- en waterkruisingen per kabel een afzonderlijke beschermbuis van slagvaste kunststof leveren en monteren. Per bundel beschermbuizen 20 % reserve buizen leveren en monteren, met een minimum van één. De reserve buizen voorzien van een nylon trekkoord, dat verbonden is aan de buiseinden, met een lengte van driemaal de lengte van de buis. Leidingen moeten bij invoeringen op trek zijn ontlast. Zakeinden en stijgleidingen moeten verticaal zijn aangebracht. Na het invoeren van de leidingen de pakkingbussen afwerken met een niet uitdrogende kit. Leidingen in waterdichte omhullingen "oplopend" invoeren. .01 LICHT- EN KRACHTINSTALLATIES ten behoeve van in de grond gelegde leidingen

Concept

70.62.12-a ENERGIEKABEL, LAAGSPANNING, AANLEG LEIDING IN LEIDINGWEGEN 0. ENERGIEKABEL, LAAGSPANNING Fabrikaat: Draka. Aanduiding Vult MB Nominale spanning Uo/U (kV): 1000 Geleidermateriaal: koper. Aderisolatie: Drakavinyl-mb. Toepassing van een TN-C-stelsel is niet toegestaan. Toebehoren: - de benodigde kabeldozen, wartels en lasdoppen t.b.v. de verbindingen.


72


06.01.01.E

1. AANLEG LEIDING IN LEIDINGWEGEN In leidingwegen met een hellingshoek van meer dan 30 graden moeten draden en kabels zijn gebundeld en aan de leidingweg zijn vastgezet. Montage van identificatiemerken: aan begin en einde van de leiding, per 5 meter en aan weerszijden van bochten en invoeringen een kunststof band voorzien van kabelnummer en type leveren en monteren, tenzij deze gegevens reeds voorkomen op nabije kabeldozen e.d. 4. MONTAGE ELEKTRISCHE LEIDING Het aansluiten van leidingen met samengeslagen kernen moet geschieden met kabelschoen/draadpen. Bij verticale doorvoeringen moet het doorvoerpunt waterdicht zijn en ten minste 20 mm boven de hoogst mogelijke waterstand zijn gelegen. Na het invoeren van de leidingen de pakkingbussen afwerken met een niet uitdrogende kit. Leidingen in waterdichte omhullingen "oplopend" invoeren. OPMERKING .01 LICHT- EN KRACHTINSTALLATIES ten behoeve van binnen leidingen

70.63

INFORMATIE- EN SIGNAALKABELS

70.63.19-a INFORMATIEKABEL, ELEKTRISCH 0. INFORMATIEKABEL, ELEKTRISCH 1. Lasverbindingen in kabels zijn niet toegestaan. 1. AANLEG LEIDING IN LEIDINGWEGEN Bevestigingswijze: - bundelbanden tot ten hoogste tien kabels, mits de kabels niet worden ingesnoerd; - voor grotere bundels klittenband toepassen;

Concept

In leidingwegen met een hellingshoek van meer dan 30 graden moeten draden en kabels zijn gebundeld en aan de leidingweg zijn vastgezet. Montage van identificatiemerken: - labels met kabelcodering leveren en monteren op alle kabels bij de patchkast en bij de werkplek, indien van toepassing;

4. KABELMONTAGE, LAAGSPANNING Leidingen moeten bij invoeringen op trek zijn ontlast. Zakeinden en stijgleidingen moeten verticaal zijn aangebracht. Het aansluiten van leidingen met samengeslagen kernen moet geschieden met kabelschoen/draadpen. Leidingen moeten aan het begin, het einde en bij doorvoeringen en zichtbare omhullingen, waaronder las-, trek-, aansluitdozen, zijn voorzien van in blokletters gestelde, onverliesbare, onuitwisbare identificatiemerken. Uitvoering en tekst van deze merken moeten in overleg met de directie worden bepaald en in overeenstemming zijn met hetgeen op de installatietekening staat vermeld. Leidingen in waterdichte omhullingen "oplopend" invoeren. .01 NETWERKBEKABELING voor het complex


73


70.72

06.01.01.E

SCHAKELAARS, LAAGSPANNING

70.72.09-a SCHAKELMATERIAAL 0. SCHAKELMATERIAAL 1. Het schakelmateriaal is in standaarduitvoering fabrikaat Bush Jaeger, kleur Wit, ter plaatse van inbouw zakleidingen in inbouw uitvoering, elders in spatwaterdichte opbouw uitvoering. Afdekplaten op betegelde of anderszins waterwerend afgewerkte wanden, voorzien van een pakking tussen de afdekplaat en de wand. Schakelaars moeten zijn voorzien van een grote schakelwip, frontafmeting minimaal 50 x 50 mm. Schakelaars met controlelamp uitvoeren als een schakelaar met een separate lichtsignaaleenheid met neonlampje. Serieschakelaars en andere combinaties in een inbouwdoos zijn niet toegestaan, voor dubbele contactdozen twee inbouwdozen toepassen. 2. Schakelaars zodanig monteren, dat de knop bij uitgeschakelde stand naar beneden wijst. 3. Indien de volgorde van schakelen niet op tekening is aangegeven, moet de eerste schakelaar gerekend vanaf de deur, de dichtstbijzijnde eerste rij verlichtingsarmaturen bedienen. Voorts worden eerst fluorescentie-armaturen aan het plafond bediend, vervolgens de overige plafondarmaturen en daarna de eventuele wandarmaturen. Indien dit kennelijk gewenst is, dient de functie van de respectievelijke schakelaars te worden aangegeven op een boven de schakelaars op de wand te monteren resopal tekstplaat. 4. In 230 V-contactdozen de faseleider links aansluiten. In driefasen contactdozen faseleiders aansluiten in de volgorde van de klok met L1 links onder. 5. Sterkstroomaansluitingen mogen niet onder één afdekplaat worden gecombineerd met zwakstroomaansluitingen. 6. Voor schakelmateriaal in wandgoten speciale afdekplaten met niet afgeronde hoeken toepassen. Meervoudige contactdozen in wandgoten mogen worden uitgevoerd als een combinatie in één (vergrote) inbouwdoos, indien aan de volgende eisen wordt voldaan: - het schakelmateriaal dient van hetzelfde fabrikaat te zijn als elders in het werk; - per enkelvoudige contactdoos een separaat inzetstuk in de afdekplaat toepassen; - de contactdooscombinatie moet geschikt zijn voor het doorvoeren van een stroom van 16 A; - indien de contactdooscombinatie niet geschikt is voor het doorvoeren van een stroom van 16 A moet deze zijn afgetakt van de eindgroepsleiding, doorlassen op één klem per pool is dan toegestaan, echter het door de combinatie leiden van het vermogen naar de achterliggende aansluitingen is niet toegestaan. - In de centrale meterkast rekening houden met 2 stuks 230V geaarde wandcontactdozen.

Concept

.01 LICHT- EN KRACHTINSTALLATIES voor het complex. 70.72.10-a SCHAKELAAR, LAAGSPANNING 0. SCHAKELAAR, LAAGSPANNING Fabrikaat: Veko type ADRI (inbouw) ADRO (opbouw). Soort schakelaar: bewegingsdetector met daglichtblokkering. Uitvoeringsvorm inbouw ter plaatse van verlaagd plafond, elders opbouw onder plafond of kabelgoot. Schakelactie: - eventueel beschikbare daglichtblokkering ingesteld op ca. 1.000 lux. - directe inschakeling na bewegingsdetectie. - uitschakelvertraging bewegingsdetectie ca. 10 minuten.


74


06.01.01.E

- kleur standaard. Toebehoren: Relais, indien noodzakelijk door het aan te sluiten vermogen, of als gevolg van het aantal te schakelen eindgroepen. .01 LICHT- EN KRACHTINSTALLATIES voor het complex in de algemene verkeersruimten.

70.74

CONTACTDOZEN EN AANSLUITMATERIAAL, LAAGSPANNING

70.74.10-a CONTACTDOOS, LAAGSPANNING 0. CONTACTDOOS, PERILEX Uitvoeringsvorm inbouw/opbouw, fabrikaat Mertens[ Nominale spanning (V, Hz): 230, 50. Nominale stroomsterkte (A): 16. Toebehoren: - doos voor inbouw; - contactstop. .01 LICHT- EN KRACHTINSTALLATIES voor de mechanische ventilatie. 70.74.11-a CONTACTDOOS, LAAGSPANNING, MONTAGE CONTACTDOOS, OPBOUW 0. CONTACTDOOS (NEN 1020+w98) Samenstelling: enkelvoudig. Uitvoeringsvorm: opbouw. 1. MONTAGE CONTACTDOOS, OPBOUW Montage hoogte door de aannemer te bepalen .01 EENFASE-LAAGSPANNINGSINSTALLATIE

70.81

Concept

VERLICHTINGSARMATUREN

70.81.10-a VERLICHTINGSARMATUUR 0. VERLICHTINGSARMATUUR Fabrikaat: volgens tekening Nominale spanning (V, Hz): 230 V; 50 Hz. Voorschakelapparaat: - uitvoering: standaard, geschikt voor warme start. In drielampsarmaturen, die in twee delen worden geschakeld, moet de middelste lamp separaat kunnen worden ontstoken. Alle armaturen, zowel in als buiten het gebouw, met een arbeidsfactor lager dan 0,9 separaat of paarsgewijs compenseren voor het opgenomen blindvermogen. Inductieve en capacitieve armaturen in beide richtingen om en om aanbrengen. Toebehoren: - lamp: fabrikaat Philips, met kleurtemperatuur (K): 2700; 3000; 4000; kleurweergave-index ten minste 80, door bemonstering te bepalen. - aansluitleiding: Armaturen in of aan systeemplafonds aansluiten door middel van plafondcontactdozen met randaarde, die zich bevinden in de nabijheid van de armaturen. Maximaal twee armaturen per contactdoos aansluiten. Armaturen die in delen worden geschakeld en/of met noodvoedingseenheid en te dimmen armaturen, voeden door middel van een Perilexcontactdoos en bijbehorende steker. De aansluitleidingen moeten zijn verplaatsbare leidingen, bestand tegen een temperatuur van 393 K en met een aderdoorsnede van minstens 1 mm2; waar dit kennelijk gewenst is, moet aan deze leiding een passende overlengte worden gegeven. Leidingen met samengeslagen kernen aansluiten door middel van een kabelschoen of


75


06.01.01.E

draadpen. Leidingen bij invoeringen op trek ontlasten. - tekst/pictogram: in overleg met de Gemeentelijke Brandweer. 5. MONTAGE VERLICHTINGSARMATUUR Hulp- en bevestigingsmiddelen voor het monteren van armaturen in of aan systeemplafonds worden niet ter beschikking gesteld. De systeemplafonds zijn voldoende stevig voor de montage van de armaturen. Armaturen voor vluchtwegaanduiding op een goed zichtbare plaats monteren. Indien het zicht op deze armaturen wordt afgeschermd, bij voorbeeld door opbouwarmaturen, het armatuur voor vluchtwegaanduiding monteren op de wand of ophangen aan een pendel. .01 ARMATUREN EN NOODVERLICHTING voor het complex.

70.88

AARDINGS- EN BLIKSEMAFLEIDERMATERIALEN

70.88.21-a AARDRAIL 0. AARDRAIL Materiaal: koper. Afmetingen (lxbxd) (mm): 500x30x5. Toebehoren: aansluitklemmen, verhoogde montagebeugels, resopal tekstplaten. 4. MONTAGE AARDINGSMATERIAAL Monteren nabij hoofdverdeelinrichting en bij invoering dienstleidingen en meterkasten voor het complex .01 AARDINGSINSTALLATIE voor het complex

Concept

70.88.21-b AARDRAIL 0. AARDRAIL Materiaal: koper. Toebehoren: aansluitklemmen, inbouwdoos. 4. MONTAGE AARDRAIL Leveren en monteren in alle natte ruimten in een verdekte opstelling, achter de spiegel of onder de wastafel, in overleg met de directie. .01 AARDINGSINSTALLATIE voor het complex 70.88.41-a AARDVERBINDINGSPLAAT 0. AARDVERBINDINGSPLAAT Fabrikaat: Cadweld type DBK8 of Thermoweld type JS825. 4. MONTAGE AARDVERBINDINGSKLEM Bevestigingswijze: aan de binnenzijde van de bekisting. Vanuit de bekisting een vertinde koperen aardleiding naar alle meterkasten van het complex .01 AARDINGSINSTALLATIE voor het complex 70.88.42-a AARDVERBINDINGSKLEM 0. AARDVERBINDINGSKLEM Materiaal: vertind koper. Afmetingen: afhankelijk van de te maken verbinding. 4. MONTAGE AARDVERBINDINGSKLEM Bevestigingswijze: persverbinding van voldoende sterkte.


76


06.01.01.E

.01 AARDINGSINSTALLATIE voor het complex

70.99

DIVERSEN

70.99.01-a VERKLARENDE TEKSTEN 0. VERKLARENDE TEKSTEN 1. Verklarende teksten op verdeelinrichtingen, bij lichtschakelaars en op andere in het zicht blijvende plaatsen, uitvoeren in resopal. De uitvoering, lettertype, lettersoort, kleurstelling e.d. bepalen in overleg met de directie. 2. Tekstplaten op omhullingen bevestigen door middel van kunststof popnagels. Tekstplaten bij lichtschakelaars op de wand direct boven de schakelaars monteren, door middel van schroeven. Bevestigen door middel van lijmen is niet toegestaan. .01 ALLE ELEKTRISCHE INSTALLATIES voor het complex 70.99.02-a BESCHERMENDE MAATREGELEN 0. BESCHERMENDE MAATREGELEN 1. De afstand tussen enerzijds de elektrische installaties en anderzijds onderdelen van andere installaties en het gebouw die een oppervlaktetemperatuur hoger dan 293 K kunnen bereiken, is ten minste 15 cm. De aannemer van dit bestek coördineert deze afstand vroegtijdig met de overige aannemers. Indien de vereiste afstand niet wordt gerealiseerd, zorgt de aannemer van dit bestek voor afdoende thermische isolatie van de elektrische installaties. .01 BESCHERMENDE MAATREGELEN voor het complex

Concept


77


06.01.01.E

75

COMMUNICATIE- EN BEVEILIGINGSINSTALLATIES

75.00

ALGEMEEN

75.00.10

BEGRIPPEN: ALGEMEEN 01. COMMUNICATIE- EN BEVEILIGINGSINSTALLATIES Het hoofdstuk Communicatie- en Beveiligingsinstallaties betreft het geheel van leveranties en werkzaamheden, nodig voor het in het werk brengen en bedrijfsgereed maken van installaties voor de overdracht, verwerking en presentatie van elektrische en optische signalen voor signalerings-, besturings-, beeld-, geluid- en datatransmissiedoeleinden. 02. BEGRIPSBEPALINGEN COMMUNICATIE- EN BEVEILIGINGSINST. Van toepassing zijn de begripsbepalingen zoals deze zijn opgenomen in de brochure BEGRIPSBEPALINGEN COMMUNICATIE- EN BEVEILIGINGSINSTALLATIES uitgegeven door de Stichting STABU te Ede. Uitgave: januari 1999.

75.00.20

EISEN EN UITVOERING: ALGEMEEN 90. VAN TOEPASSING ZIJNDE BEPALINGEN De bepalingen in hoofdstuk 70 van dit bestek zijn van overeenkomstige toepassing op de in hoofdstuk 75 omschreven installaties.

75.10

FUNCTIONELE OMSCHRIJVINGEN INSTALLATIEDELEN

Concept

75.10.11-a TELEFOONSYSTEEM, SYSTEEMCONFIGURATIE, SYSTEEMFACILITEIT 0. TELEFOONSYSTEEM - ISRA-punt invoer ter plaatse van de meterkasten van het sportcomplex. Voor de telefoonaansluiting dienen de mantelbuizen van 0,5 m buiten de gevel tot in de meterkast van het sportcomplex geleverd en gemonteerd te worden. Vanuit de meterkast dienen de aansluitingen naar de kantoren en overige verblijfruimten aangelegd te worden zoals aangegeven op onze tekeningen. 1. SYSTEEMCONFIGURATIE 2. SYSTEEMFACILITEIT .01 TELEFOONINSTALLATIE ten behoeve van het complex. 75.10.12-a INTERCOMSYSTEEM 0. INTERCOMSYSTEEM Systeemomvang: Elk gebouw is voorzien een hoofdentrees. In de kantine dient een intercom geplaatst te worden. Bij de ingang wordt een beldrukker geplaatst. De benodigde voedingen opnemen. Het intercom systeem dient van het fabrikaat Siedle type 711 te zijn. Inbouw luidspeaker TLE 061-0 met bijbehorende jalouzie ZJ 051. In de CVZ kast NG 6020 netgelijkrichter opnemen. Individuele beldraad afzekeren met 200mA glaszekering en voorzien van huisnummer.In de kantine een telefoon HTS 711-0W opnemen.Bij de toegang van het gebouw een beldrukker fabrikaat Grothe type 1395 N opnemen. .01 INTERCOMINSTALLATIE Intercom systeem t.b.v het gebouw 75.10.16-a ZEND-/ONTVANGSTSYSTEEM 0. ZEND-/ONTVANGSTSYSTEEM Systeembeschrijving: In de meterkasten van het sportcomplex worden door het kabelbedrijf een CAI aansluitpunt aangelegd. In de aanbieding dienen de mantelbuizen diameter 50 mm geleverd en geplaatst te


78


06.01.01.E

worden van 0,5 m buiten het gebouw tot in de meterkasten van het sportcomplex, ter plaatse van de verdeelinrichting wordt een SOP binnen gebracht. In de aanbieding de mantelbuis ten behoeve van de invoer leveren en monteren. Vanaf de meterkast dienen aansluitingen gemaakt te worden naar de kantine zoals op tekening is aangegeven. .01 CENTRAAL ANTENNE INSTALLATIE voor het complex 75.10.16-b ZEND-/ONTVANGSTSYSTEEM 0. ZEND-/ONTVANGSTSYSTEEM Systeembeschrijving: 1. De centraal antenne installatie volgens tekening en instructies provider. 2. De installatie omvat onder meer: - centrale en decentrale apparatuur; - coax kabel- CAT 5e; - contactdozen; - klein materiaal. 3. Contactdozen voorzien van een afdekplaat met inzetstuk overeenkomstig het in het werk toegepaste schakelmateriaal. .01 CENTRAAL ANTENNE INSTALLATIE voor het complex 75.10.41-a UNIVERSEEL BEKABELINGSSYSTEEM 0. UNIVERSEEL BEKABELINGSSYSTEEM Norm 88 kabel naar de telefoonaansluitpunten - netwerktopologie: - bekabelingssoort: .01 UNIVERSEEL BEKABELINGSSYSTEEM voor de telefoonaansluitpunten van de gebouwen

Concept

75.10.41-d UNIVERSEEL BEKABELINGSSYSTEEM 0. UNIVERSEEL BEKABELINGSSYSTEEM Ledige voorziening. - netwerktopologie: stervormig. - bekabelingssoort: UTP. .01 NETWERKBEKABELING voor de data aansluitpunten voor het complex, een en ander aangegeven op tekening.

75.43

SIGNAALONTVANGST-WEERGAVE APPARATUUR

75.43.10-a SIGNAALONTVANGST-WEERGAVE TOESTEL 0. SIGNAALONTVANGST-WEERGAVE TOESTEL 4. MONTAGE SIGNAALONTVANGER/-WEERGEVER Ringleiding ten behoeve van slechthorenden te monteren in de kerk van dit project.

75.46

COMMUNICATIE-APPARATUUR

75.46.90-a TOEGANGSCONTROLE SYSTEEM 0. TOEGANGSCONTROLESYSTEEM 4. MONTAGE TOEGANGSCONTROLESYSTEEM


79


75.52

06.01.01.E

MELD-/DETECTIE-APPARATUUR

75.52.90-b ONTRUIMINGSCENTRALE 1. BRANDMELDCENTRALE Fabrikaat: Honeywell Notifier Type: C aantal zones: Voeding: 230V/24V-1A Toebehoren: - Noodvoeding 2x7Ah - 1 bewaakte uitgang voor sirene en flitslicht - 1 potentiaal vrij contact voor branddoormelding - 1 potentiaal vrij contact voor storingsmelding .01 BRANDMELDCENTRALE Ontruimingscentrale ten behoeve van het bedrijfsgebouw.

Concept


80


06.01.01.E

80

LIFTINSTALLATIES

80.00

ALGEMEEN

80.00.10

BEGRIPPEN: ALGEMEEN

80.00.20

EISEN EN UITVOERING: ALGEMEEN 02. BOUTVERBINDINGEN Bij boutverbindingen moet de steel van de bout ten minste 2, doch ten hoogste 5 gangen buiten het installatie-onderdeel steken. 09. VOORSCHRIFTEN - De lift voldoet qua afmetingen aan het gestelde in het Handboek voor toegankelijkheid, 3e druk. 90. VOORSCHRIFTEN EN RICHTLIJNEN De volgende voorschriften en richtlijnen zijn mede van toepassing: - NEN-EN 81-1: Veiligheidsvoorschriften voor het vervaardigen en aanbrengen van personenliften en kleine goederen liften. - NPR 5081: Personenliften in woongebouwen. Berekening van de vervoerscapaciteit met rekenvoorbeelden en computerprogramma. - NEN 1070 geluidswering in woongebouwen. - NPR 5073 geluidswering in woongebouwen, liftinstallaties. 91. STRIJDIGHEID indien bepalingen van dit bestek strijdig zijn met voornoemde voorschriften en richtlijnen, dan hebben deze voorschriften en richtlijnen voorrang 92. GEBODEN TOEGANG De uitvoering van de personenliften moet voldoen aan de in de publicatie "Handboek voor toegankelijkheid" ( uitgave van de Federatie Nederlandse Gehandicaptenraad) opgenomen beschrijvingen. 93. TELEFOONAANSLUITING De lift voorzien van een telefoonaansluiting.

80.00.29

EISEN EN UITVOERING: ALGEMEEN TECHNISCHE BEPALINGEN 90. EUROPESE RICHTLIJNEN Onverlet de normen en richtlijnen welke voortvloeien uit internationale en nationale wetgeving, zoals met name de Europese richtlijnen, de Arbeidsomstandighedenwet, het bouwbesluit, etc. zijn op het werk van toepassing: - de machine richtlijn; - de EMC- richtlijn, alsmede de door de Europese Gemeenschap geharmoniseerde normen.

Concept

91. CE- MARKERING Ten behoeve van het werk mogen uitsluitend producten worden toegepast welke voldoen aan de Europese richtlijnen en zijn voorzien van de voorgeschreven CEmarkering 92. NETVERVUILING De installatie mag geen ontoelaatbare netvervuiling veroorzaken. De elektrische apparatuur moet voldoen aan de volgende van toepassing zijnde richtlijnen: - "Richtlijnen voor toelaatbare stromen", uitgave van EnergieNed d.d. januari 1996. 93. ROESTVRIJSTAAL Alle roestvrijstaal voor binnen leveren in AISI 304 Alle roestvrijstaal voor buiten leveren in AISI 316 94. PLAATSTAAL Tenzij elders in dit bestek anders is aangegeven moeten plaatstalen materialen, zoals ( schakelen verdeel-) kasten, armaturen, kabelgoten, e.d. ten minste zijn verzinkt ( thermisch verzinken, Sendzimir verzinken, zinkspuiten) met een laagdikte van minimaal 15 micrometer.


81


06.01.01.E

95. BEVESTIGINGSMIDDELEN De corrosiebestendigheid van bevestigingsmiddelen zoals bouten, moeren, ringen, schetsplaten, draadstangen e.d., moet tenminste gelijk zijn aan die van de te bevestigen materialen.Bevestigingsmiddelen die niet worden blootgesteld aan weersinvloeden, moeten ten minste centrifuge ( NEN 2693) of mechanisch( trommelverzinken) zijn verzinkt ( ASTM-B454), met een laagdikte van minimaal 5- 10 micrometer. Bevestigingsmiddelen die worden bloodgesteld aan weersinvloeden of worden aangebracht in onverwarmde ruimten waar condensvorming kan optreden, moeten zijn verzinkt met een laagdikte van minimaal 40 micrometer of zijn vervaardigd van roestvast staal ( kwaliteit A2 AISI 304). 96. LASSEN AAN THERMISCH VERZINKT STAAL Lassen aan thermischverzinkt materiaal is zonder toestemming van de directie niet toegestaan. Indien laswerk wordt toegestaan gebruikt men een traag stollend of basis elektrode of draad. Bij materiaal dikte groter dan 8 mm, de aanwezige zinklaag voor het lassen af veilen of afslijpen. Na het lassen dient het geheel voorzien te worden van primer en afgeschilderd te worden in een geschikt verfsysteem. 97. SCHILDEREN VAN THERMISCH VERZINKT STAAL Het aanbrengen van een verf- of coatingsysteem op thermisch verzinkt staal moet geschieden volgens de richtlijnen NPR 5254 "thermisch verzinkt staal-het industrieel aanbrengen van organische deklagen ( duplexsysteem)". Bij het in het werk afschilderen van verzinkte staalplaat een primer en dekverf toepassen in een hiervoor geschikt verfsysteem. 80.00.30

INFORMATIE-OVERDRACHT: ALGEMEEN 01. MELDING AANVANG De aannemer moet de directie tijdig melden wanneer een aanvang wordt gemaakt met de werkzaamheden en wanneer de volgende bewerking plaats vindt.

80.00.32

INFORMATIE-OVERDRACHT: REVISIEBESCHEIDEN 02. REVISIEGEGEVENS ELEKTRISCH SCHAKEL-/AANSLUITMATERIAAL De revisiegegevens met betrekking tot schakel en aansluitmateriaal moeten ten minste bevatten: - de locatie - het soort - het fabrikaat en typenummer - de belastbaarheid van schakelaars - de aansluitgegevens

Concept

03. REVISIEGEGEVENS LIFTINSTALLATIE De revisiegegevens met betrekking tot lift installaties moeten ten minste bevatten: - opstelling van de installatie - aanzichten van fronten en deuren - kooi-interieur - signalerings- en bedieningstableau - elektrische werkingsschema's - liftboek: per installatie twee volledig ingevulde liftboeken, compleet met gereviseerde samenstellingstekeningen. Het liftboek bestemd voor de gebruiker moet voldoende bladzijden hebben voor het maken van aantekeningen door de onderhoudsmonteur en de keuringsinstanties. 04. REVISIEBESCHEIDEN De aannemer verstrekt de directie de benodigde gegevens ten behoeve van de revisiebescheiden. De aannemer vervaardigt revisiebescheiden van de volgende installatie-onderdelen: - van de complete liftinstallatie - ter goedkeuring : 2 - goedgekeurde : 4


82


06.01.01.E

Taal:Nederlands 05. REVISIEBESCHEIDEN APPARATUUR INSTALLATIES De revisiebescheiden moeten bestaan uit: - revisietekeningen; - de standaard fabrieksdocumentatie van alle toegepaste onderdelen; - de bedieningsvoorschriften; - onderhoudsvoorschriften; - beproevingsrapporten; door de aannemer aan de directie te verstrekken revisiebescheiden: 06. GROEPENVERKLARING, ELEKTRISCHE VERDELING Door de aannemer te verstrekken groepenverklaring: van de elektrische installatie( s) van de liftinstallatie(s). De groepenverklaringen zijn bij oplevering geplaatst in een houder in of nabij de desbetreffende verdeelkast. 80.00.33

INFORMATIE-OVERDRACHT: ONDERHOUDS-/BEDRIJFSVOORSCHRIFTEN 02. BEDRIJFS-/BEDIENINGSVOORSCHRIFT Door de aannemer te verstrekken bedienings voorschrift(en): Van de liftinstallatie(s) Voorzien van een lijst van toegepaste symbolen Aantal te verstrekken exemplaren: - ter goedkeuring: 2 - goedgekeurde: 4 Tijdstip van verstrekking: bij de vooropname 03. BEDIENINGSINSTRUCTIE Na inbedrijfstelling van de installatie geeft de aannemer aan de opdrachtgever ter plaatse instructie over de bediening en het onderhoud van de installatie De instructietijd is maximaal: 2 uur per lift aan de opdrachtgever te bepalen personen 90. ONDERHOUD Na goedkeuring N.I.V.L dient de liftleverancier de liftinstallatie(s) 3 maanden op zijn kosten te onderhouden. 91. VERVROEGDE INGEBRUIKNAME - bij vervroegde ingebruikname dient de liftinstallatie door het N.I.V.L gekeurd te worden en in overleg met de directie opgeleverd te zijn; - de gehele installatie wordt na de opname overgedragen aan de bouwkundige aannemer. - de bouwkundige aannemer dient ervoor zorg te dragen dat liftinstallaties deugdelijk tegen beschadiging worden beschermd. - vanaf het moment van ingebruikname dient de installatie een keer per maand door de liftinstallateur te worden onderhouden; het garantie-onderhoud blijft gereserveerd voor de opdrachtgever. - de installatie overdragen aan de opdrachtgever na deze periode in de staat waarin hij werd overgedragen aan de bouwkundige aannemer. Herstelkosten en vervangingen komen voor rekening van de bouwkundige aannemer. - stroomkosten tijdens vervroegde ingebruikname zijn voor rekening van de bouwkundige aannemer. 92. ONDERHOUDSCONTRACTEN Tijdig voor de oplevering een concept onderhoudscontract aanbieden voor: - de liftinstallatie(s). Het onderhoudscontract moet aansluiten op de oplevering van de liftinstallatie(s) en moet er in zijn voorzien in 4 onderhouds/servivebeurten per jaar; Het onderhoudscontract moet gelden voor de verkrijger van de desbetreffende installaties. De verkrijger zijn/diens opvolger hoeft geen gebruik te maken van het aangeboden onderhouds/servicecontract.Een meerjarig onderhoudscontract moet jaarlijks door de verkrijger, zijn/diens opvolger kunnen worden opgezegd. 93. BESCHIKBAARSTELLING KENNIS EN MATERIAAL De aannemer stelt gedurende 20 jaar om niet kennis beschikbaar aan de opdrachtgever of dien onderhoudsfirma. De aannemer stelt gedurende 20 jaar onderdelen( mits nog in productie/voorraad) beschikbaar aan de opdrachtgever of diens onderhoudsfirma. De kosten hiervoor dienen gelijk te zijn alszijnde het de eigen

Concept


83


06.01.01.E

klanten. Indien de aannemer de liftinstallatie niet in onderhoud heeft, stelt hij om niet derden in de gelegenheid onderhoud, vervangingen en moderniseringen aan de liftinstallatie uit te voeren. De productaansprakelijkheid blijft bij de aannemer.Voor genoemde werkzaamheden verleend de aannemer alle medewerking.De aannemer zal bovenstaande bepalingen schriftelijk vastleggen en in tweevoud aan de opdrachtgever en dien adviseur afgeven. 94. BOUWLIFT De lift zal niet als bouwlift worden vrijgegeven. 80.00.40

RISICOVERDELING EN GARANTIES: ALGEMEEN 02. TE GARANDEREN ONDERDELEN Onderdeel: de liftinstallatie(s) - te garanderen door: de aannemer c.g. de fabrikant/leverancier - periode: 2 jaar.` Voor de elektronische onderdelen ( o.a. besturingsprinten voor diverse elementen) geld een garantie periode van 15 jaar.

Concept


84


06.01.01.E

Concept


85

Bijlage 4 BOUWKUNDIGE WERKZAAMHEDEN TEN BEHOEVE VAN ELEKTROTECHNISCHE INSTALLATIES SPORTGEBOUWEN TE LEIDEN.

Alle onderdelen die door de installateur worden geleverd en door de bouwaannemer worden aangebracht dienen vroegtijdig door de installateur aan de bouwkundige aannemer ter beschikking gesteld te worden. Kleine bouwkundige voorzieningen ten behoeve van de installaties zoals het aanbrengen/ boren van kleine sparingen (tot circa 40 mm) ten behoeve van o.a. PVC buis en mantelbuizen voor kabels, infrezen van sleuven en boren van gaten ten behoeve van inbouwdozen behoren tot de werkzaamheden van de installateur, evenals het brandwerend afdichten van genoemde sparingen. Grote bouwkundige voorzieningen (diameter groter dan 40 mm) ten behoeve van installaties, zoals het aanbrengen van sparingen in wanden, vloeren en daken, dienen door de installateur op de bouwkundige tekeningen aangegeven te worden. Deze sparingen dienen tevens door de installateur op een lijst van bouwkundige voorzieningen aangegeven te worden en verstrekt te worden aan de bouwkundige aannemer en de directie worden. Indien de directie besluit de sparingen niet op tekening, maar direct in het werk aan te geven, geeft de installateur, in overleg met de bouwaannemer deze sparingen ter plaatse aan. De installateur ziet erop toe dat de voor zijn werk benodigde bouwkundige werkzaamheden naar behoren en naar eis plaatsvinden. Daartoe controleert de installateur de maten ten behoeve van de sparingen in het werk, alvorens vloeren of wanden worden gestort of afgewerkt. Eventueel naderhand aan te brengen voorzieningen zijn voor rekening van de installateur. Sparingen en/ of mantelbuizen ten behoeve van invoeringen voor de dienstleidingen van nutsbedrijven uit te voeren volgens de voorgeschreven normen en eisen van het desbetreffende nutsbedrijf. Tot de bouwkundige werkzaamheden behoren minimaal: • • • • • • • • • • • •

Het maken van sparingen t. b.v. hoofdverdeelkast in de laagspanningsruimte; Het maken van sparingen t..b.v. de data invoeren in de patchruimte; Het maken van sparingen/ leveren mantelbuizen in ringbalk (naar holding); Het maken van sparingen in vloerenkabelgoten; Het verzorgen van daksparingen t.b.v. voedingskabels van apparatuur; Het verzorgen van sparingen in wanden t.b.v. kabelgoten; Het aanbrengen van mantelbuizen t.b.v. telefoon en data; Het stellen van inbouwdozen; Het aanhelen van sparingen en sleuven in vloeren en wanden; Het verzorgen van sleuven in de grond t.b.v. terreinverlichting; Het verzorgen van sleuven in de grond t.b.v. voeding vanuit transformator; Het afdichten en afwerken van alle terreinsleuven overeenkomstig de bestaande situatie.

Extra sparingen en sparingen t.b.v. gewijzigde kanaal- en kabelloop, etc. geven geen recht op verrekening van additionele kosten. De kosten van alle bouwkundige voorzieningen dienen dus in de aanneemsom opgenomen te zijn. De benodigde sparingen in 60 minuten brandwerende wanden/ compartimenten dienen naderhand, op rekening van de aannemer, door een erkend bedrijf brandwerend te worden behandeld/ afgedicht. De sparing dient te worden voorzien van een stikker en het certificaat dient te worden overhandigd.

Bijlage 4 BOUWKUNDIGE WERKZAAMHEDEN TEN BEHOEVE VAN WERKTUIGKUNDIGE INSTALLATIES SPORTGEBOUWEN TE LEIDEN.

Alle onderdelen die door de installateur worden geleverd en door de bouwaannemer worden aangebracht dienen vroegtijdig door de installateur aan de bouwkundige aannemer ter beschikking gesteld te worden. Kleine bouwkundige voorzieningen ten behoeve van de installaties zoals het aanbrengen/ boren van kleine sparingen (tot circa 40 mm) ten behoeve van o.a. PVC buis en mantelbuizen voor kabels, infrezen van sleuven en boren van gaten ten behoeve van werktuigkundige installaties behoren tot de werkzaamheden van de installateur, evenals het brandwerend afdichten van genoemde sparingen. Grote bouwkundige voorzieningen (diameter groter dan 40 mm) ten behoeve van installaties, zoals het aanbrengen van sparingen in wanden, vloeren en daken, dienen door de installateur op de bouwkundige tekeningen aangegeven te worden. Deze sparingen dienen tevens door de installateur op een lijst van bouwkundige voorzieningen aangegeven te worden en verstrekt te worden aan de bouwkundige aannemer en de directie. Indien de directie besluit de sparingen niet op tekening, maar direct in het werk aan te geven, geeft de installateur, in overleg met de bouwaannemer deze sparingen ter plaatse aan. De installateur ziet erop toe dat de voor zijn werk benodigde bouwkundige werkzaamheden naar behoren en naar eis plaatsvinden. Daartoe controleert de installateur de maten ten behoeve van de sparingen in het werk, alvorens vloeren of wanden worden gestort of afgewerkt. Eventueel naderhand aan te brengen voorzieningen zijn voor rekening van de installateur. Sparingen en/ of mantelbuizen ten behoeve van invoeringen voor de dienstleidingen van nutsbedrijven, uit te voeren volgens de voorgeschreven normen en eisen van het desbetreffende nutsbedrijf. Tot de bouwkundige werkzaamheden behoren minimaal: • • • • • • • • •

Het maken van sparingen t..b.v. verse lucht aanzuigluchtbehandelingkasten; Het leveren en aanbrengen van krimpwapening in de cementdekvloeren die zijn voorzien van vloerverwarming; Het aanbrengen van dakdoorvoeren en dakopstanden t.b.v. dakventilatoren, uitblaaskanalen van de luchtbehandelingkasten en ontspanleidingen van de riolering; Het maken van sparingen in vloeren t.b.v. luchtkanalen; Het verzorgen van een sparing en dakopstand t.b.v. de rookgasafvoer van de cv ketels; Het verzorgen van doorvoeren in de vloeren t.b.v. procesleidingen waterleiding, gekoeld- en warmwater en gasleidingen; Het verzorgen van sparingen in funderingsbalken t.b.v. riolering en hwa buizen; Het aanhelen van sparingen en sluiven in vloeren en wanden; Het afdichten van de, ten behoeve van riolering en hemelwaterafvoer, gemaakte sleuven in het terrein en afwerken conform de bestaande situatie.

Extra sparingen en sparingen t.b.v. gewijzigde kanaal-, leiding-, kabelloop, etc. geven geen recht op verrekening van additionele kosten. De kosten van alle bouwkundige voorzieningen dienen dus in de aanneemsom opgenomen te zijn. De benodigde sparingen in 60 minuten brandwerende wanden/ compartimenten dienen naderhand, op rekening van de aannemer, door een erkend bedrijf brandwerend te worden behandeld/ afgedicht. De sparing dient te worden voorzien van een stikker en het certificaat dient te worden overhandigd.

SPORTGEBOUWEN TE LEIDEN BESTEK INSTALLATIES. Dit bestek is opgesteld met de STABU-systematiek, Uitgave: januari 2007 Onder licentie no:

Recommend Documents