SPORT HORSE BREEDING M E T
K E N N I S
B E G I N T
S U C C E S!
WIEPKE VAN DE LAGEWEG DENEMARKEN SALINERO GEPLAND TALENT VIVALDI NIMMERDOR CALVARO Z
MEI 2008
2.4
HENGST&MOEDER
NIMMERDOR tekst : Henk Bouwman
Geboren, getogen en er een groot deel van zijn bijna 31 levensjaren woonachtig zette stamvader Nimmerdor de provincie Friesland op de kaart van de mondiale sportpaardenfokkerij. Van zijn vader Farn is hij op afstand de meest succesvolle stamhouder, van zijn moeder Ramonaa (geb. 1963, Koridon xx-Senator-UfriedBrinio-onbekend) was hij het enige veulen. Ook verder is er over zijn korte moederlijntje weinig te vinden. Behalve hemzelf geen fokhengsten, wat fokmerries waaruit niets, althans niets bekends, is voortgekomen en in de sport al helemaal niks. Of toch wèl? Nimmerdor en zijn eigenaar Wiepke van de Lageweg, dat waren twee hoofden op één kussen. Het antwoord op de vraag of Wiepke zonder Nimmerdor ooit bij zichzelf de knop had omgedraaid van koeienboer naar paardenboer is eigenlijk hetzelfde als op de vraag of Nimmerdor’s carrière ooit zo’n geweldige vaart zou hebben genomen als hij ergens anders dan bij de immer voorthaastende Wiepke op stal was gekomen. Natuurlijk, Nimmerdor was een ‘best peerd’, een aparte, maar Wiepke heeft hem gemáákt. En andersom geldt precies hetzelfde. Over Nimmerdor’s eigen sportloopbaan en over zijn kwaliteiten als vader van sportpaarden, fokmerries en fokhengsten zullen we hier niet uitweiden, ze zijn bekend genoeg. Zoals bijvoorbeeld het feit dat het Holsteiner Verband tenslotte toch nog hengsten uit de ooit zo uitgebreide Achill-lijn heeft. Die zijn (bijna) uitsluitend aan Nimmerdor te danken. Vanaf fokjaar 1997 was Nimmerdor namelijk ook voor Holstein erkend. Iets uitzonderlijks, voor een hengst uit een dergelijk kort, niet-Holsteins moederlijntje.
Heel wat afgedokterd Dat lijntje heeft al heel wat auteurs aan het zoeken gezet. Te beginnen met wijlen Hans Kingmans, die in het vroege voorjaar van 1984 op bezoek ging bij de familie Dijkstra op boerderij ‘De Koevorde’ in Woudsend, de plek waar Nimmerdor twaalf jaar eerder het levenslicht aanschouwde. Aanleiding was Nimmerdor’s kandidatuur
voor de Spelen in Los Angeles. Fokker Jan Anne Dijkstra - die Nimmerdor trouwens uit bewondering voor Nelson Pessoa als Nelson P liet schetsen - was drie jaar eerder overleden, zijn weduwe en zoon Anne stonden de hoofdredacteur van ‘In de Strengen’ te woord. “Ik zou niet meer weten welke paarden wij uit de stam hebben gehad” aldus Anne Dijkstra. “We hadden in ieder geval de merrie Friedhilde I. Daaruit kwam Friedhilde II en daaruit Ramonaa, de moeder van Nimmerdor. Of we nu ook nog de moeder van Friedhilde I hebben gehad, dat weet ik niet meer. In ieder geval zijn de grootmoeder en de overgrootmoeder van Nimmerdor altijd op het bedrijf werkzaam geweest. Intussen werden ze ook als fokmerrie gebruikt. Van beide merries hebben we verschillende veulens gehad. Er zal wel het één en ander van de nafok zijn overgebleven, maar ik heb dat nooit bijgehouden.” Of Hans Kingmans eenmaal weer terug op zijn Bilthovense kantoor de stamboekkaart erbij heeft gepakt is niet waarschijnlijk, anders had hij Anne Dijkstra’s aanwijzingen wel wat concreter gemaakt. Want de stamboekkaart van Friedhilde II is buitengewoon interessant, in tegenstelling tot die van Ramonaa. “Ramonaa heeft één veulen gebracht” aldus Kingmans. “Dat was Nimmerdor. Er is heel wat afgedokterd in Utrecht, Wolvega en Emmeloord om de merrie opnieuw drachtig te krijgen. Maar dat is niet gelukt. Terwijl er nooit een afwijking, een onvolkomenheid is gevonden.
Nimmerdor - Ruiter : Albert Voorn - Fokker : Jan Anne Dijkstra, Woudsend (NL) Fanatiker Fax I Margot x Farn Monarch Dorette Schelle Karamont xx Koridon xx Poutzi xx Ramonaa Senator Friedhilde II Friedhilde
32
Fanal Nanette Sulima xx Wrobeka II x Mahdi I Jasmin Meisterläufer II Narbonne Beumont xx Kara Koul xx Palais Royal xx Klarika xx Paladijn Morgenster Ufried Ahilda
Holst-730b Holst-503 TB-2f Holst-8456 Holst-1020 Holst-750 Holst-1342 Holst-18b1 TB-2d TB-3n TB-1b TB-3n NL-192 Holst-1907 Old-90 NL-222
HENGST&MOEDER - NIMMERDOR
© Jacob Melissen
De hengst Nimmerdor behoort tot de meest invloedrijke hengsten van zijn generatie en heeft een zwaar stempel gedrukt op de Nederlandse fokkerij. Zelf maakte hij furore in het Wereldbekercircuit onder Albert Voorn. Hier zien we hem onder Bert Romp.
Alles was goed, ze had normaal drachtig kunnen worden, maar toch ging het niet.”
Tussen wal en schip De stamboekkaart van Friedhilde II bevat een paar verrassingen. Haar omschrijving luidt: “Wat los gebouwd paard met niet sterke rugparty. Het achterbeen is niet sterk en vertoont rechtsachter hazenhak. Eenvoudige bewegingen.” Desondanks was zij stamboekwaardig want op 6 juli 1961 werd ze op de fokdag in Sneek opgenomen in het NWP-stamboek onder nummer 33693 B (de letter B betekent afdeling Friesland) en bij die gelegenheid gemeten op 1.63m stokmaat, 23cm pijpomvang en 201cm borstomvang. Predikaten als ster en/of model waren te hoog gegrepen voor deze, naar haar omschrijving te oordelen, zwak begaafde merrie, het preferentschap niet. Want dat kreeg ze volgens een op de stamboekkaart bijgeschreven notitie
in 1978, met tussen haakjes: “verr. proef vrijgesteld.” De reden van haar preferentverklaring staat er keurig bij: “14 veulens (5 h. en 9 m.) waarvan één keur-, één ster-, één 1e premie- en één 3e premiedochter.” Hetgeen overeenkomt met de stamboekkaart. Waarop van vier dochters ook het stamboeknummer is ingevuld. Het zijn behalve Ramonaa de keurmerrie Fly Fella (geb. 1969, Marco Polo), haar één jaar jongere zusje Lancia (Uppercut xx) die als tweejarige op de CK een 1e premie kreeg en tot slot Tracy (geb. 1977, Grand Empereur xx). Van de vijf overige Friedhilde II-dochters is alleen het veulenboeknummer vermeld: Marieanne (1961, Christiaan), Tarrietje (1964, Farn), IJpje (1966, Farn), Alexandra (1967, Amoroso) en Regina (1975, Erdball xx). Laatstgenoemde is die met de 3e premie, die zij kreeg als enter. Of er nog nafok is van deze merries is voor ons net zo’n vraagteken als voor Anne Dijkstra in 1984. Weinig van terechtgekomen, is
33
HENGST&MOEDER - NIMMERDOR
© Jacob Melissen
Het internationale springpaard Orpheus (Marco Polo), hier met Henk Nooren tijdens het CHIO in Aken, is gefokt uit de grootmoeder van Nimmerdor. Een bevestiging voor de filosofie van Sport Horse Breeding dat een hengst altijd de kwaliteiten van zijn moederlijn vererft.
de onvermijdelijke conclusie. Waarbij we niet moeten vergeten dat in die jaren, zowel het moeizaam tot stand gekomen verstandshuwelijk tussen VLN en NWP, als de modernisering van de fokkerij hun tol eisten. Talloze halfbloedmerries zijn toen tussen wal (werkpaard) en schip (sportpaard) geraakt. Voor de lezer die de weg kwijtraakt tussen deze jaarletters: in 1969 eindigde de VLN met de K, het NWP met E of F (naar keuze van de fokker). De vijf hengstveulens van Friedhilde II staan gelukkig ook op de kaart. Gelukkig, omdat destijds veel hengstveulens meteen met afspenen richting slager gingen. Ongeschetst, dat scheelde weer iets in de kosten. Van deze vijf weten we tenminste nog de geboortejaren en de vaders. Het begint met een naamloze (1962, Koridon xx), vervolgens Caesar (1968, Poolvorst), Nozem (1972, Helicon), Orpheus (1973, Marco Polo) en Prior (1974, Erdball xx). En het is Orpheus, die de eigenlijke hoofdrol speelt in dit verhaal. Want hij is de enige van de vijf met achter zijn naam nog een extra notitie. “HK ‘76” staat er en inderdaad, het keuringsboekje van dat jaar vermeldt onder nummer 295 een op 8 mei 1973 geboren bruine van Marco Polo
34
uit Friedhilde II, gefokt door J.A. Dijkstra, Woudsend en voorgebracht door jurylid R.M. Brinkman, Stiens en B. Lyklema, Woudsend. Orpheus is dus niet meteen als veulen afgevoerd. Maar wat gebeurde er na zijn vergeefse rondje in Zuidlaren?
Derbywinnaar Het redactieteam van Sport Horse Breeding spoorde hem op, bij Niels de Bruyn in Rijsbergen. Niet het paard zelf natuurlijk, maar zijn cv’tje, althans een deel daarvan. Niels bewaart de plezierigste herinneringen aan Orpheus. “Ja, dat klopt. Als 3,5-jarige kochten wij hem van Martinus Bakker. Een magere, grote ruin, echt een slappe tinus. Maar dat slappe was er gauw af en hij heeft mij in no time van niks naar het Z gebracht. Hier in West-Brabant heb ik veel met hem gewonnen. En we zijn nog een keer zevende geworden op het NKB-kampioenschap in Wanroij. Ik leste bij Henk Nooren en toen ik in militaire dienst moest is hij hem gaan rijden. Dat moet eind ’80, begin ’81 zijn geweest. Henk Nooren was toen net voor zichzelf bezig en reed internationaal met Olympic Valmonte. Maar die raakte hij kwijt waardoor Orpheus de kar alléén moest
HENGST&MOEDER - NIMMERDOR
trekken. Vanaf zeven jaar liep-ie constant dikke tour, in ’81 reed Nooren hem al in de Landenwedstrijd in Aken. In Parijs is-ie nog een keer door een stroomdraad gegaan en toen vonden mijn vader en ik het welletjes en hebben we met Nooren een deal gesloten. Kort daarna is-ie doorverkocht aan Van Opstal.” Vanaf 1982 is Opstalan’s Orpheus te volgen in de na 13 stuks helaas weer gestopte serie jaarboeken van de toen nog niet koninklijke NHS. Vóór de eerste editie van 1982 had de ruin al een winsom van 6.720 goeieouwe guldens, eind 1986 stond de teller op ƒ 48.338. En dat was destijds heel wat. In zijn Van-Opstal-tijd hebben Albert Voorn en Bert Romp de ruin ook nog incidenteel gereden, maar de meeste wedstrijden reed Cees van Opstal hem zelf. Die studeerde toen en was dus eigenlijk amateur. Desondanks won hij met Orpheus de Derby van Eindhoven. “In welk jaar dat was? Pfff, nou vraag je me wat. Het moet de eerste of tweede keer zijn geweest dat de Derby internationaal was. Daarvóór was die namelijk nationaal. Maar toen ik hem won was de Derby wèl iets zwaarder dan tegenwoordig.” En het prijzengeld iets lager: volgens het jaarboek 1985 leverde die Derby hem ƒ 5.000 op. Het was tevens Orpheus’ laatste jaar in Nederland. “Mijn vader verkocht hem aan een Belgische junioramazone. Naam weet ik niet meer. Wel, dat ik hem nog een keer op het concours in Knokke heb gezien.” Ziedaar de sport die er in Nimmerdor’s korte onbekende moederlijntje zit. Kon ook eigenlijk niet anders, echt prestatiebloed komt nooit uit het niks. Maar het bewijs is nog wel eens moeilijk te leveren - wat ons in dit geval dus uiteindelijk is gelukt!
Koridon xx-veulens vielen tegen De stamboekkaart van Friedhilde II roept nog een andere vraag op. Vindt het wat minder correct afgewerkte spronggewricht dat Nimmerdor soms vererfde, hier zijn oorsprong? Bij zijn moedersvader Koridon xx kan
NL-MERRIELIJN 222
222.1
Friedhilde
Friedhilde II
Ramonaa
(Ufried) 22202 B NWP
(Senator) 33693 B NWP
(Koridon xx) 187 Bv NWP
ORPHEUS
NIMMERDOR (Farn) 147 stb
ISP-KWPN
ISP
(Marco Polo) 73.1244 vb
Ahilda (Brinio) 1540 hb DrPS
In dit stamoverzicht staan uitsluitend paarden die genoemd worden in het artikel
© Jac Remijnse
dat vraagteken wel weg. Over deze in 1946 geboren goudvos schreef wijlen Polly Kamphuis: “Gezien het geringe aantal volbloeds dat Koridon xx nog dekte was hij te koop. P.A. Meinardi en R.M. Brinkman te Baflo [hier kruist de voormalige keurmeester wijlen Roelf Brinkman voor de tweede maal ons pad, red.] kochten hem. Het was in de periode vóór de stamboeken de rijpaardfokkerij officieel toelieten. Koridon xx, inmiddels 14 jaar, moest in Groningen een trekproef afleggen alsof hij een landbouwpaard was. De zaak werd versierd. De verre van eenvoudige Koridon xx trok. De jury die de proef accepteerde, heeft veel door de vingers willen zien. Toen kwamen zijn halfbloedveulens en die vielen tegen. Na twee jaar vertrok hij naar Friesland waar hij veel meer merries dekte en waar hetzelfde werd geconstateerd. De spronggewrichten waren niet mooi,
DE CLUB VAN EN VOOR SPRINGPAARDENFOKKERS $UTCH "REEDERS &OUNDATION