SPOORZOEKER
DRIEMAANDELIJKS NIEUWSMAGAZINE VAN HET AGENTSCHAP VOOR NATUUR EN BOS JAARGANG 1 l NUMMER 3 l HERFST 2007 l AFGIFTEKANTOOR 3000 l LEUVEN MAIL
Het Drielandenpark: Groen Hart zonder grenzen Tien kaarsjes voor de Baai van Heist Poster: Europese aal Dossier: Partnerschappen voor meer en betere natuur
Portret
Samen sterk De moderne overheidsadministratie is er één die buiten hokjes denkt, over de muren van haar beleidsdomein heen kijkt en samen met een keur van partners de maatschappij diensten bewijst. Ook het ANB huldigt het credo ‘Samen doen we het beter’: de partners van ons agentschap zijn niet op één hand te tellen. De boer op het veld, de bosgroep die
de belangen van de boseigenaars behartigt, de natuurvereniging die ijvert voor meer natuur in de gemeente, het regionale landschap dat zich inzet om het karakter van de streek te beschermen en duurzaam verder te ontwikkelen, onze collega-administraties binnen en buiten het beleidsdomein … Het ANB heeft al deze partners nodig om haar missie te kunnen
In dit nummer: Bossen om van te houden
4 9
De Hotond, waar de bomen tot aan de hemel reiken Vier maal passeerde de Ronde van Vlaanderen over zijn top, de Omloop het Volk maar liefst zeven keer. 150 meter hoog, regeert de Hotond samen met zijn buren-getuigenheuvels over de omgeving. Onze redacteur trok naar Kluisbergen voor een stevige wandeling met natuurwachter Jan Allegaert.
Dossier: Partnerschappen Landbouwers, natuurverenigingen, waterloopbeheerders, bosgroepen, collega-overheidsadministraties …: de partners van het ANB vormen een bont gezelschap. Samen werken zij aan een goede zaak: meer en betere natuur in Vlaanderen.
Tien jaar Baai van Heist Van ondergeschoven kindje tot uniek tweelingreservaat
25 2
Wie denkt dat de Belgische kust synoniem is voor eentonige zandstroken, heeft in de meeste gevallen gelijk. De Baai van Heist is een groene uitzondering op deze spijtige regel. Dit natuurlijke strand is dan ook al meer dan tien jaar Vlaams natuurreservaat, en sinds kort onderdeel van het eerste integraal kustreservaat. Tijd voor een ode aan deze unieke Noordzeehoek!
Cover © Wildlife Pictures
“Een leefbaar dorp is ook belangrijk”
realiseren, maar tegelijk wil het ook zelf een goede partner zijn: een betrouwbare, professionele en dynamische organisatie waar administraties, organisaties, verenigingen en particulieren op kunnen rekenen. Deze Spoorzoeker zorgt alvast voor een stroom aan inspiratie … De redactie
Verder... “Een leefbaar dorp is ook belangrijk” Een ANB-adviesverlener aan het woord
3
Uitstap Rodebos en Laanvallei: natuur met een grote N Soort in de kijker: De Europese aal
15
Het Drielandenpark: Groen Hart zonder grenzen
28 31
Kalender
7
Unieke kwel
Adviesverlener, geen job om mee uit te pakken? Delphine de Hemptinne denkt er anders over. “Mijn job is boeiend, en niet eenvoudig. Je kunt een initiatief maken of tegenhouden en dat is een grote verantwoordelijkheid.”
Over bomen rooien en meer “Gemeenten, provincies en Vlaamse overheidsadministraties moeten het ANB om advies vragen vooraleer zij in een groene bestemming projecten of werken goedkeuren waar een wijziging van vegetatie of van kleine landschapselementen mee gemoeid is”, zo vertelt Delphine. “Iedereen kent het voorbeeld van het rooien van bomen, maar ook het wijzigen van grasland, moeras of duinbegroeiing valt onder de vergunningsplicht. Het is onze taak de voorgestelde maatregel of het project te beoordelen vanuit de impact op de natuur. Daarnaast wordt ons advies ook gevraagd in het kader van Ruimtelijke Uitvoeringsplannen (RUP’s), milieueffectenrapporten (MER’s) en rioleringswerken van Aquafin.”
Een weloverwogen advies vraagt een genuanceerde kijk op het project, en daarvoor is dan weer heel wat dossierkennis nodig. “Die halen we grotendeels uit de plannen en documenten die de adviesvrager ons bezorgt. De kwetsbaarheid en de mogelijkheid om het verlies aan natuur te compenseren, zijn twee hoofdbekommernissen. Zo denk ik aan een dossier waarbij men een sleuf moest graven vlakbij een zeer kwetsbaar bronbosje. De kwel, de samenstelling van het water, de specifieke vegetatie: alles was hier zo uniek, dat het erg moeilijk was om dezelfde biotoop op een andere plaats te creëren. Omgekeerd zijn er bepaalde soorten natuur die je wél makkelijker kunt compenseren. Bepaalde types graslanden bijvoorbeeld: die zijn te ‘reconstrueren’ mits een aangepast beheer.”
Missing link Ook al zit Delphine vaak met haar neus in de dossiers, het papier heeft toch niet alle wijsheid in pacht, meent ze. “Overleg met de aanvrager én een beoordeling ter plaatse vind ik even belangrijk. Vaak komt daardoor cruciale informatie aan het licht, die het advies in een bepaalde richting stuurt. Zo hadden we enkele jaren geleden een adviesvraag rond de aanleg van een gemeentelijk fietspad. Het pad was een belangrijke ontbrekende schakel in de fietsroute waarlangs de kinderen naar school fietsten, maar kwam in
het vaarwater van een houtkant. Met een beetje creativiteit was het geen probleem de houtkant te verleggen. De verkeersveiligheid en de leefbaarheid in het dorp waren in dit geval van doorslaggevend belang en daar moeten wij als adviseurs oog voor hebben. Die open blik is wat mij betreft één van de belangrijkste eigenschappen van een goede adviesverlener.”
“Een open blik is één van de belangrijkste eigenschappen van een goede adviesverlener” Duurzame compromissen Een advies steunt op een gedragen beslissing en daarin moet je objectief te werk gaan. Overleg, toetsen en uitwisselen van ideeën met collega’s zijn voor Delphine dan ook een hulp bij het uitoefenen van haar job. Zo steekt ze erg veel op van de contacten met de wachters. De dialoog stopt overigens niet bij de muren van het ANB. “Op vraag van gemeenten en provincie zit het ANB mee aan tafel met andere sectoren om samen compromissen uit te denken voor bepaalde knelpunten. We zoeken bijvoorbeeld mee naar geschikte locaties voor overstromingsgebieden om de wateroverlast in de Vlaamse Ardennen op te lossen.”
3
Bossen om van te houden
Water halen
De Hotond, waar de bomen tot aan de hemel reiken Menig doorgewinterde wielrenner beet op de Hotond al z’n tanden stuk. Maar deze getuigenheuvel op het grondgebied van Ronse en Kluisbergen is veel méér dan afzien op de trappers. Samen met zijn buur de Scherpenberg is hij één van de schakels in een keten van unieke boscomplexen in het zuiden van Oost-Vlaanderen.
De Haflingerpaarden zijn eigendom van de buur-paardenliefhebber, die hier met een gebruiksovereenkomst zijn dieren kan laten grazen van mei tot oktober.
Tijdens de afdaling openbaart de Hotond zich inderdaad als een bos waar variatie troef is. Jan Allegaert wijst me de verschillende bostypes aan. Bovenaan het zure Atlantische beukenbos met hulst, afgewisseld met stukken eikenhaagbeukenbos. De bodemflora bestaat uit lelietje-van-dalen, grote veldbies en wilde kamperfoelie. In het voorjaar kleurt de wilde hyacint de bodem blauwpaars. In het meest vochtige gedeelte, onderaan de noordelijke flank, vinden we een boomsoort die graag met z’n voeten in het water staat, de es. Dit stuk van het bos is de thuisbasis van speciale diertjes zoals gewone bronlibel en vuursalamander, al laten die zich vandaag niet zien. Terug bergopwaarts, op zoek naar droger oorden, stuiten we op een vervallen bouwwerkje. Een oude bronkapel, zo weet Jan Allegaert, gebouwd bovenop één van de bronnen die de vochtige Hotond rijk is. “Langs de uitsparing in de zijkant kwamen
de omwonenden hier vroeger water halen. Samen met de Dienst Onroerend Erfgoed van het Agentschap Ruimtelijke Ordening bestuderen we hoe we dit unieke bronhuis in ere kunnen herstellen.”
Kiemkrachtig zaad “Dit is puur zand.” Wanneer we weer op de heuveltop staan, woelt de natuurwachter de bovenste grondlaag los. Op deze hoge zandgronden liet het ANB vorig jaar werken uitvoeren. “Op één plek zijn er nog resten van droge heidevegetatie gevonden,” verduidelijkt Jan Allegaert. “Door bovenop de Hotond een bestand met lorken te rooien en er de strooisellaag te verwijderen, willen we de heide hier opnieuw een kans geven. De zaden van deze plant kunnen zich namelijk tot honderd jaar in de bodem schuilhouden. Door die kiemkrachtige zaadbank opnieuw bloot te leggen, kan de heide deze open plek opnieuw koloniseren. We hopen hier binnen enkele jaren een heideschraal grasland met blauwe knoop, schapengras en muizenoortje te zien groeien. Deze open plekken
zijn bovendien bijzonder interessant voor tal van dagvlinders en voor de hazelworm.”
“Nietsdoen is ook beheren” Dat het ANB tussenkomt in een natuurlijk proces, is in dit natuurreservaat eerder uitzondering dan regel. “We focussen ons hier op een ecologisch beheer. Vreemd genoeg houdt dit voor een groot deel in dat we niets doen. We laten het bos en de natuur hun gang gaan en enkel als het fout loopt, grijpen we in. Als we al kappen, dan doen we dat alleen om meer licht in het bronbos te brengen. Dood hout laten we zoveel mogelijk liggen: veel dieren en planten die bedreigd worden, zijn immers op dood hout aangewezen. Zo heeft de januaristorm van dit jaar enkele hoge bomen geveld: voor een bosbouwer kan het ongeloofwaardig klinken, maar die bomen liggen er nog steeds. Dat we ruimte geven
Een waaier aan biotopen
4
Hotond, een wat rare naam? Op zoek naar de oorsprong ervan, stuiten we op oude termen als hoog tond, tombe, tumba of hoge begraafplaats. Dat de naam in elk geval naar een hoogte verwijst, ligt voor de hand: deze heuvel is immers de hoogste van de Vlaamse Ardennen. Het vertrekpunt van onze wandeling is de 150-meter-top van de Hotond, waar de stenen molenromp ‘Ten Hotond’ over het omgevende landschap heerst. Het vergezicht is hier letterlijk grenzeloos. Het adembenemende
landschap dat je aanschouwt, is zowel Vlaanderen als Wallonië: Scheldevallei, Vlaamse Ardennen en Noord-Henegouwse heuvels in één oogopslag. Tot zover het inactieve gedeelte van onze uitstap, want natuurwachter Jan Allegaert wenkt me het Hotondbos in. Geoefende kuiten en een paar wandelschoenen zijn noodzakelijke wapens voor wie deze streek verkent en dat blijkt ook wanneer we via de Zandstraat de heuvel afdalen. De Hotond heeft niet alleen steile flanken, het bos is ook nog eens
doorspekt met diep ingesneden bronbeekvalleitjes. Dit opvallende reliëf is meteen het geheim van de natuurlijke rijkdom van dit bos, zo vertelt Jan Allegaert me. “Door de grote reliëfverschillen en de grote variatie aan bodemtextuur (zand, klei, zandleem en leem) zijn er grote natuurlijke verschillen in vochthuishouding en voedselrijkdom. Dit resulteert in een waaier aan biotopen, bijna het volledige gamma aan bostypen: natuurontwikkelingsmogelijkheden ten over dus.”
Door boven op de Hotond lorken te rooien en er de strooisellaag te verwijderen, wil het ANB de heide hier opnieuw kansen geven.
5
Uitstap aan deze spontane processen, betekent ook dat het koffiedik kijken is voor wat betreft het toekomstige uitzicht van het bos. We verwachten dat de wind gaandeweg gaten in het kronendak zal slaan, waardoor ook meer lichtminnende soorten een plekje zullen veroveren.”
Unieke graslanden Tijd nu om naast de ruige Hotond ook het parkbos Scherpenberg aan te doen. We dalen de zuidelijk gerichte helling af. Hier blijkt nog maar eens hoe veelzijdig bos kan zijn. Het Scherpenbergbos is licht en open, een mozaïek van bos, bosrand, struweel, grasland en ruigte. Enkele tientallen meters lager loopt het bos uit op een zomers grasland. Niet zomaar een weitje, zo maakt Jan Allegaert duidelijk. “Dit soortenrijke glanshavergrasland is uniek in de streek. Door tweemaal per jaar te maaien, verwachten we dat margriet, reukgras en knoopkruid hier binnen enkele jaren de
vegetatie gaan bepalen.” Een beetje verderop vinden we een heel ander type grasland. “Dit is dan weer een typisch kamgrasland, met kamgras, Engels raaigras en witte en rode klaver... De paarden zijn eigendom van de buur-paardenliefhebber, die hier met een gebruiksovereenkomst zijn dieren kan laten grazen tussen begin mei en eind oktober.”
pen, opnieuw met de medewerking van de Dienst Onroerend Erfgoed. Jan Allegaert wijst me ook een poel aan, eigenlijk een restant van een betonnen parkvijver. “De poel werd onlangs geruimd. Door de dikke sliblaag te verwijderen, willen we hem opnieuw wat natuurlijker maken en zo soorten als vuursalamander aantrekken.”
Prieeltje annex taxus
De mooiste wandeling
We trotseren de grazers, weer een helling en een dichte varenbegroeiing, om opnieuw van een wijds uitzicht te genieten. “Op deze plaats kom ik regelmatig mijn boterhammen opeten, maar ik ben niet de eerste om van dit uitzicht te genieten. Een gegoede textielindustrieel die op deze plek een villa met riant park liet aanleggen, was me voor.” Verstopt in het struikgewas en geflankeerd door een grote taxus staat zowaar een lieflijk prieeltje. Het ANB trekt geld uit om dit cultuurhistorische pareltje op te knap-
Via de sterk hellende Riekestraat klimmen we terug naar de startplaats van onze wandeling. Als bevoorrecht bezoeker van deze onaangeroerde brok natuur, heb ik met volle teugen genoten. Ik vind het dan ook jammer dat al dit moois onzichtbaar blijft voor het publiek, vertrouw ik Jan Allegaert toe, maar die stelt me gerust. “Op dit ogenblik is het reservaat nog ontoegankelijk voor het publiek, maar dat gaat veranderen. In feite is het een kwestie van ontbrekende schakels in de eigendomsstructuur van het Hotondbos. Als dit eenmaal in orde is, komt hier het mooiste wandelpad van heel de Vlaamse Ardennen”, aldus de trotse natuurwachter.
Hotond en Scherpenberg kort Habitatrichtlijngebied, Grote Eenheid Natuur in het Vlaams Ecologisch Netwerk grondgebied Kluisbergen en Ronse 38,18 ha 150 m ANB sinds 2000
natuur met een grote N Het Rodebos in Huldenberg is een reservaat met gevarieerde ingrediënten: een heidebos op het plateau, uitgestrekte hellingbossen op de steile valleiflanken en natte valleigronden in de Laanvallei. Deze natuurlijke mix zorgt voor een afwisselend landschap en een fraai palet aan plant- en diersoorten. Een plaatje dat de natuurliefhebber pur sang ongetwijfeld bekoort.
De broekbossen in bloei: een streling voor het oog in het voorjaar
Getekend Dijle en Laan
i
6
i
Status Ligging Oppervlakte Hoogte Eigendom en beheer
Rodebos en Laanvallei:
Xavier Coppens – beheerder ANB
[email protected] Tel. 09 265 46 41 Jan Allegaert – natuurwachter ANB
[email protected] Tel. 0499 94 90 01
Ten zuiden van Leuven is het landschap heuvelachtig en vol afwisseling. Haar prachtige vergezichten dankt deze streek aan Dijle, Laan en IJse, die zich in de loop van vele duizenden jaren doorheen het landschap hebben gesneden. In het natuurreservaat Rodebos en Laanvallei is afwisseling troef, tussen hoog en laag, open ruimte en dicht bos, natte valleigronden en droge
toppen. Heide, bossen, hooi- en weilanden, broeken, houtkanten en rietkragen: je vindt het hier allemaal.
Hoop voor de das Even indrukwekkend als de variatie in het landschap, is de rijkdom aan planten en dieren in dit gebied. Afhankelijk van het seizoen kan je hier genieten van de bloemrijke flora van daslook en bosanemoon in
de hellingbossen (in het voorjaar), de kleurrijke dottergraslanden en prachtige zeggenvegetaties in de valleien (in de zomer) of de paarse gloed van de heidevelden (eind augustus). De zeldzame mosflora is hét paradepaardje van dit natuurreservaat. De afwisseling in het landschap valt ook bij de dieren in de smaak. De geleidelijke overgang van water naar land is precies waar
7
dossier kikkers, padden en salamanders van houden. De brede rietkragen in de vallei zijn dan weer erg in trek bij rietvogels, zoals rietzanger, rietgors en kleine karekiet. Op de das, die langverwachte gast, is het hier nog wachten. Maar er is hoop, want het Rodebosbiotoop voldoet op papier aan alle grillen van deze veeleisende klant.
Natuur op nummer 1 Wandelaars krijgen hier het kruim van de Brabantse natuur te zien. Omdat planten en dieren hier 100 % hun gang kunnen gaan, waan je je hier in een echt natuurbos. Bedenk vooraleer je erop uittrekt wel, dat ‘Rodebos en Laanvallei’ een reservaat is. Dit betekent dat de natuur hier met stip op de eerste plaats komt. Wandelen mag je enkel
op de paden. Die zijn goed toegankelijk, maar worden minimaal onderhouden. Zo zal je hier geen goed berijdbare dolomietpaden vinden. Maar als je met deze ‘primitieve infrastructuur’ kunt leven, krijg je een unieke natuurervaring in de plaats.
De Laan slingert zich door het natuur-
i reservaat ‘Rodebos en Laanvallei’.
Vóór je vertrekt: goede wandelschoenen of laarzen zijn een must. Het terrein is moeilijk toegankelijk met kinderwagens. Het wandelpad loopt ook door het gedeelte waar schapen grazen. Houd dus je hond aan de leiband!
Partnerschappen voor meer en betere natuur Dit dossier is helemaal gewijd aan het ANB en haar partners. Een geslaagd partnerschap kan leiden tot een fraai en toegankelijk wandelgebied, voorzien van bewegwijzerde paden en infopanelen, speelzones en struinnatuur. Of het kan ervoor zorgen dat mensen zich betrokken voelen bij het herstel van een waardevol bos in hun buurt. Samenwerking kan ook leiden tot een eerlijke overeenkomst tussen landbouwer en natuurbeheerder, waarbij de boer com-
iHoe bereiken? Het reservaat bevindt zich in Sint-Agatha-Rode, een deelgemeente van Huldenberg. Je parkeert best je wagen op de parking aan de kerk van Terlanen, waar verschillende wandelingen vertrekken.
8
Wandelen Een geleide wandeling kan je aanvragen bij het ANB in Leuven, Tel. 016 21 12 50.
pensaties krijgt in ruil voor een natuurlijk beheer van een perceel. Vooraleer we op het terrein aan de slag gaan, is het nuttig om de koppen bij elkaar te steken, te brainstormen, te onderzoeken, af te stemmen en plannen te maken. Ook dat is samenwerken …
9
dossier Samenwerking met Staatsbosbeheer
Nederlands Brabant duidde de beekvallei van het Merkske aan als één van haar ‘natte natuurparels’. Dat zijn de belangrijkste, meest waardevolle, waterafhankelijke natuurgebieden in Nederlands Brabant, waarvan sommige delen verdroogd zijn.
Grensoverschrijdende paden naar het Merkske
“Toen ik hier aan de slag ging als natuurwachter, heb ik onmiddellijk contact opgenomen met Staatsbosbeheer om het te hebben over de toegankelijkheid van het gebied” (Bart Hoeymans)
Op de grens van België en Nederland, van Zondereigen tot Castelré, kabbelt een bijzonder beekje: het Merkske. De natuurlijke loop van het water maakt de kronkelende beekvallei tot een uniek natuurgebied, tevens één van de rijkste amfibiegebieden van onze regio. Dankzij de samenwerking van het ANB met het Nederlandse Staatsbosbeheer wandel je in deze vergeten hoek – met je laarzen aan! – van Nederland naar België en weer terug. Bijzondere beemden
10
De naam ‘Merkske’ doet het vermoeden: dit beekje is klein en lieflijk zoals het door het fraaie beekdal meandert, geenszins gehinderd door haar gewichtige functie als natuurlijke staatsgrens. Het Merkske is nooit gekanaliseerd en bovendien was de landbouw in de vallei weinig storend voor de natuur. Dat merk je, want het beekdal waar het beekje zich doorheen slingert, is bewaard gebleven en lijkt helemaal op hoe het hier vroeger was. Dick Elings van Staatsbosbeheer vertelt waarom de vallei van het Merkske als een van de belangrijkste natuurgebieden van Nederland wordt beschouwd. “In de jaren negentig zijn we in Nederland gaan inzien dat het Merkskedal een uitzonderlijke natuurwaarde heeft. Vooral de beemden zijn bijzonder, dit zijn de drassige hooilanden aan weerszijden van de beek. Doordat ze gevoed worden door mineraalrijk, schoon kwelwater, groeien er zeldzame plantjes zoals moesdistel, slanke sleutelbloem en knolsteenbreek. Het gebied is ook voor vogels
belangrijk. Grutto, wulp, watersnip, rietgors, nachtegaal en buizerd: ze komen hier allemaal op bezoek. Het hoeft dus geen wonder te heten dat de overheid heeft beslist de typische ‘beekdalbeemden’ in het gebied te beschermen.”
Boerenlandschap Het Nederlandse natuurbeheer liet er geen gras over groeien. Staatsbosbeheer heeft hier de afgelopen jaren heel wat landschapsherstelwerken uitgevoerd. Dick Elings: “We hebben de braamwallen hersteld, en ook de houtsingels met els. Ons beheer is toegespitst op de kwetsbare hooibeemden. Op de schraallanden, bloemrijke hooilanden, rietlanden en akkers gaan we zorgvuldig te werk. We onderhouden deze percelen als cultuurnatuur: dat betekent dat we ze beheren volgens de fauna- en florawaarden die horen bij het boerenlandschap van vijftig à honderd jaar geleden.” In de nabije toekomst ziet Staatsbosbeheer de beemden graag nog natter. Dick Elings: “Door het
waterpeil te verhogen, wordt de plantengroei meer divers en dat is pure winst voor de natuur. We willen ook de poelen en vennen herstellen zodat dit gebied opnieuw een paradijs wordt voor vinpoot- en kamsalamander.
“Onze ultieme droom is om ooit de zeldzame boomkikker te zien terugkeren naar het Merkske, maar daarvoor moeten we, vrees ik, nog even geduld hebben” (Dick Elings)
Onze ultieme droom is om ooit de zeldzame boomkikker te zien terugkeren naar het Merkske, maar daarvoor moeten we, vrees ik, nog even geduld hebben.”
Wortel kolonie Ook het ANB is actief in de vallei van het Merkse. Bart Hoeymans, natuurwachter bij het ANB, vertelt waar: “We hebben ongeveer 15 ha in eigendom langs het Merkske zelf, maar het grootste deel van onze percelen bevindt zich ter hoogte van Wortel kolonie, een voormalige rijksweldadigheidskolonie waar het justitiewezen zich tot 1993 ontferm-
de over daklozen en landlopers. Dit deelgebied heeft een bijzonder gevarieerd landschap met verschillende types bos, heide, graslanden en landbouwgronden, doorsneden door dreven en grachten, wegen en paden. In het domein liggen verschillende natuurlijke vennen; de heidevennetjes zijn erg interessant voor libellen en poelkikkers, de andere vennen voor kamsalamanders en verschillende soorten broedvogels zoals geoorde fuut. Het beheer van het ANB spitst zich vooral toe op het herstel van het heideland-schap en de vennen, en omvorming van de bossen
Unieke kans Verschillende beheerders die een stuk van een grensoverschrijdend natuurgebied beheren: ligt daar geen unieke kans om dingen samen uit te bouwen? Bart Hoeymans: “Toen ik hier enkele jaren geleden aan de slag ging als natuurwachter, heb ik onmiddellijk contact opgenomen met de mensen van Staatsbosbeheer. Het leek mij logisch om de ontsluiting van het gebied samen aan te pakken. De laarzenpaden, de infoborden en de gemeenschappelijke folder zijn de eerste resultaten van deze grensoverschrijdende samenwerking. Vraag het aan de omwonenden en aan iedereen die de vallei van het Merkske komt verkennen: dit grensoverschrijdend wandelen is absoluut een meerwaarde!”
Moesdistel is één van de zeldzame plantjes die de drassige hooilanden bevolken.
naar eikenberkenbos.” Vandaag is het natuurgebied nog wat versnipperd door privé-eigendommen. Het landinrichtingsproject van de Dienst Landelijk Gebied moet op Nederlands grondgebied de laatste ontbrekende schakels in de eigendomsstructuur realiseren. Op Vlaams grondgebied zal de ruilverkaveling Zondereigen meer samenhang geven aan het natuurgebied, dat delen in eigendom van het ANB en percelen van Natuurpunt vzw verenigt. Dan wordt het gebied één aaneengesloten, grensoverschrijdende blok natuur van zo’n 1.000 hectare groot.
iBart Hoeymans – ANB
[email protected] Tel. 0479 79 93 61 Dick Elings – Staatsbosbeheer
[email protected] Tel. 00 31 161 49 28 46
11
dossier
Gebruiksovereenkomsten
Hoe landbouw en natuur wél samen sporen
in stijgende lijn. “Eigenlijk is het eenvoudig: naarmate de oppervlakte grasland stijgt die het ANB aankoopt, neemt ook het aantal gebruiksovereenkomsten toe”, zo verklaart Lut Demarest.
Extra grond als compensatie
Heeft de boer een wei- of grasland ooit zelf beheerd, dan heeft deze grond voor hem geen geheimen meer. Hij kent het perceel, het doen en laten van de dieren en weet waarheen met het hooi. Voor het extensieve beheer van hooilanden in natuurgebied is de plaatselijke landbouwer dan ook de gedroomde partner. De afgelopen jaren hebben zo’n 200 West-Vlaamse landbouwers hun handtekening gezet onder een gebruiksovereenkomst met het ANB.
Een passe-partout voor graslandbeheer zijn gebruiksovereenkomsten niet. “Voor het beheer van erg kwetsbare percelen doen we een beroep op de eigen natuurarbeiders van het ANB. Die kwetsbare stukken vragen immers een specifiek, bestudeerd beheer dat we van de landbouwer niet kunnen verlangen. Bovendien zijn er ook percelen waar de landbouwers gewoon geen interesse voor hebben: erg natte gronden of oneffen percelen, bijvoorbeeld.” Niet iedere boer komt overigens in aanmerking voor een gebruiksovereenkomst. In eerste instantie wordt de kans geboden aan de vroegere gebruiker. Heeft deze geen interesse
Gratis gebruik met voorwaarden
12
Twaalf jaar geleden was de gebruiksovereenkomst een nieuw begrip in het natuurbeheer. Intussen is ze uitgegroeid tot een instrument van betekenis. Lut Demarest van het ANB legt uit. “We passen gebruiksovereenkomsten toe op gronden die we verworven hebben en waarop we de graslandnatuur opnieuw zijn gang willen laten gaan. De vroegere gebruiker mag ‘zijn’ perceel gratis blijven gebruiken, op voorwaarde dat hij de principes van natuurbeheer in acht neemt. Zo’n gebruiksovereenkomst heeft voor beide partijen voordelen. De ervaring van de boer met een welbepaald perceel wordt meegenomen in het beheer. Het is voor het ANB bovendien een pluspunt dat ze zelf geen afzet moet
zoeken voor de grote hoeveelheden hooi die geoogst worden. Dit hooirijk aan vezels, arm aan eiwitten - is prima voeder voor droogstaande koeien (koeien die geen melk geven, nvdr) en kalveren; ook voor paarden is het zeer geschikt. Naast zijn ‘gewone’ eiwitrijke graslanden en maïsakkers zijn enkele percelen in extensief hooilandbeheer voor de landbouwer dus geen slechte zaak. Maar de gebruiksovereenkomst is voor de boer nog om een andere reden interessant. Hij kan de gronden blijven gebruiken zonder daarbij zijn Europese premierechten te verliezen. Voor percelen met begrazing kan hij bovendien een inscharingscontract afsluiten met het ANB, waardoor hij een deel van zijn
mestafzet kan verantwoorden bij de aangifte aan de Mestbank.”
1.000 ha agrarisch natuurbeheer Gebruiksovereenkomsten zijn al enkele jaren aan een opmars bezig. In 1995 werden in West-Vlaanderen de eerste overeenkomsten ondertekend voor zo’n 7 ha. In 2003 besloegen ze al ongeveer 500 ha en vandaag verzekeren gebruiksovereenkomsten het agrarisch natuurbeheer op ongeveer 1.000 ha graslandpercelen. Kerngebieden in West-Vlaanderen zijn de IJzer- en Handzamevallei, de Lage Moere van Meetkerke en de Assebroekse meersen in de omgeving van Brugge en de Oostkustpolders. Ook in andere provincies gaan de gebruiksovereenkomsten
De afwisseling van kort en lang gras is voor het gruttowijfje en haar jongen meer dan welkom. Tussen het korte gras vinden de kuikens voedsel, bij gevaar biedt het lange gras een veilige schuilplaats. © Wildlife Pictures
meer, dan worden lokale landbouwers aangesproken, bij voorkeur diegenen die het ‘meest getroffen’ zijn door beperkingen. “De gebruiksovereenkomsten zijn een manier om het verlies van de boer te compenseren”, zo zegt Wim Pauwels van het ANB. “Bovenop de vroegere percelen geven we vaak extra grond in gebruik om het productieverlies enigszins op te vangen.
Leren luisteren Met de gebruiksovereenkomsten zijn de banden tussen landbouw en natuurbeheer aangehaald. Wim Pauwels: “Naast de directe impuls voor de natuur, zijn deze jaarlijkse contracten ook een manier om de dialoog met de boeren te onderhouden en te verbeteren. We
schrijven hen jaarlijks een brief om te vragen of ze hun contract wensen te hernieuwen. Ook in het kader van nieuwe aankopen vragen we de betrokken landbouwers of ze geïnteresseerd zijn om hun vroegere gronden te blijven gebruiken. En voor meer uitleg kan de boer steeds bij ons terecht. Deze aanpak werkt: wij van onze kant zijn goed op de hoogte van wat er bij de landbouwers leeft. We leren luisteren en oog hebben voor de bezorgdheden van de boeren. Tegelijk merken we dat het draagvlak voor wat we doen, echt wel toeneemt. Door de regelmatige contacten hebben de boeren vertrouwen in onze aanpak en dat komt uiteindelijk ons project ten goede.”
De grutto, tuk op afwisseling Eens er een akkoord is tussen de boer en het ANB om een gebruiksovereenkomst af te sluiten, zijn er drie types overeenkomsten mogelijk. Wim Pauwels licht toe: “Ofwel engageert de boer zich om tweemaal per jaar te maaien: het zuivere hooilandbeheer. Ofwel maait hij het gras eenmaal per jaar, en laat hij de weide de rest van het jaar begrazen. Als laatste mogelijkheid kan de boer de percelen laten begrazen, op voorwaarde dat er in het broedseizoen minder of zelfs geen vee wordt ingeschaard. Voor welk type overeenkomst we kiezen, hangt af van het natuurgebied in kwestie. In de polders streven we voldoende afwisseling na, want die is nuttig en soms zelfs nodig voor de natuur. Neem nu de grutto. Een mozaïek van gemaaide stukken en percelen met gras geeft deze vogel de afwisseling die hij letterlijk broodnodig heeft. Gruttokuikens gaan op zoek naar voedsel - dat vinden ze vooral in gemaaid gras - en dekking, waarvoor lang gras geschikter is. Dit aangepaste mozaïekbeheer is voor de grutto hard nodig, want deze vogel gaat in Nederland spectaculair achteruit. In Vlaanderen zijn de IJzervallei en de Oostkustpolders belangrijke broedgebieden.”
13
dossier “Naast de directe impuls voor de natuur, zijn de jaarlijkse contracten ook een manier om de dialoog met de boeren te onderhouden en te verbeteren” (Wim Pauwels)
dossier Les in historisch beheer We kunnen heel wat leren uit de manier waarop de polders vroeger beheerd werden. Daarom heeft het ANB een studieopdracht uitbesteed, met als doel oude gebruikers van percelen in de IJzervallei te interviewen. Zij worden gevraagd te vertellen over de beheermethoden die ze vroeger toepasten en over de dieren en planten die er toen leefden. Een schat aan ervaring is van generatie op generatie overgedragen en het ANB wil deze kennis toepassen in het moderne natuurbeheer.
Lut Demarest: “Het maaibeheer bijvoorbeeld was in de eerste helft van de vorige eeuw veel meer een kwestie van maatwerk. In die tijd maaiden de boeren op een erg diverse manier: op hogere gronden werd enkele weken eerder gemaaid dan op de lager gelegen gronden. Deze gangbare praktijk willen we nu opnieuw meer toepassen in de IJzervallei. De kennis uit deze studie zullen we daarom integreren in onze beheerplannen en gebruiksovereenkomsten.”
De Griekse wijsgeer Aristoteles geloofde dat palingen geboren werden uit regenwormen, die op hun beurt ontstonden uit modder. Begin 1900 ontdekte een Deense bioloog dat het paaigebied van de paling in de Sargasso-zee ligt, van waaruit de larven migreren en metamorfoseren tot glasaaltjes. © Claude Belpaire
Soort in de kijker:
Europese Aal
Gebruiksovereenkomst ≠ beheerovereenkomst! Gebruiksovereenkomsten zijn niet te verwarren met beheerovereenkomsten. Bij een gebruiksovereenkomst engageert de boer zich om een perceel in natuurgebied en in eigendom van de overheid op een natuurlijke manier te beheren. In ruil daarvoor ontvangt hij een vergoeding een vergoeding in natura, bijvoorbeeld de oogst van het grasland. Landbouwers die vrijwillig kiezen voor agrarisch natuurbeheer op hun eigen grond, kunnen een beheerovereenkomst afsluiten met de Vlaamse overheid. Zij ontvangen een financiële vergoeding in ruil voor maatregelen die de natuur of het landschap ten goede komen, zoals het milieuvriendelijk beheer van een perceelsrand, de aanleg van een natuurlijke poel of van een erosiebestrijdende grasbufferstrook. Meer info over beheerovereenkomsten: www.ehorizon.be
Tot vóór de Tweede Wereldoorlog was paling in Vlaanderen ‘gewone kost’: ook in de armste buurten stond stoofaal op het menu. Ook vandaag wordt paling nog geserveerd, maar de consument betaalt er een hoge prijs voor. De reden is niet ver te zoeken: het is bedroevend gesteld met de palingstand in onze waterlopen. Europa roept alle hens aan dek om deze bedreigde soort van een gewisse dood te redden. Dramatische terugval
Wereldreiziger
De gebruiksovereenkomst zorgt ervoor dat de boer zijn gronden kan blijven gebruiken zonder dat zijn Europese premies in het gedrang komen. © Paul Van Damme
14
i Wim Pauwels – ANB
[email protected] Tel. 050 45 42 80
De levensloop van de paling is één van de bijzonderste van het hele dierenrijk. Zijn mysterieuze trektocht naar de verre Sargasso-zee fascineert biologen en spreekt tot ieders verbeelding. De reiskriebels krijgen de paling in hun greep als die geslachtsrijp is, zo’n zes à tien jaar oud. In dit stadium is de paling te herkennen aan z’n zilverwitte buik en groter wordende ogen. Hij wordt dan ‘schieraal’, de vissers noemen hem ‘zilverpaling’. De tocht wordt aangevat in het najaar (oktober- november) met als terminus: de Sargasso-zee in de Atlantische Oceaan ter hoogte van MiddenAmerika. Om deze tocht te kunnen
overleven, heeft de paling heel wat vetreserves nodig. Eens aangekomen op zijn eindbestemming, begint de paling te paaien. De larven zien het levenslicht in zee en drijven met de golfstroom terug naar de Afrikaanse en Europese kusten. Tijdens deze reis – die minder dan een jaar duurt – ondergaan ze een metamorfose tot glasaal. Glasaaltjes hebben een bijzonder goede neus en die wijst hen de weg naar de riviermonding. Hierlangs zwemmen de alen verder landinwaarts. In dit zoete water krijgt de glasaal zijn bekende kleur – zijn naam is nu ‘gele aal’– en groeit hij uit tot de geslachtsrijpe zilveraal. Een nieuwe generatie is klaar voor het grote avontuur.
Het vervolg op het fraaie levensverhaal van de paling is echter niet zo rooskleurig. De laatste jaren is de intrek van glasaaltjes – in Vlaanderen, maar ook in de rest van Europa – teruggevallen tot 1 % van zijn oorspronkelijke omvang. De oorzaken van de dramatische achteruitgang van de paling zijn niet ver te zoeken. De commerciële vangst van paling, de slechte waterkwaliteit en de achteruitgang van de leefplaatsen brachten de palingpopulatie een zware slag toe. De palingen die nog aan de trek beginnen, botsen onderweg op een toenemend aantal hinderpalen (‘migratieknelpunten’), zoals sluizen en waterscheidingen.
lees verder op p. 18
15
16
17
dossier
dossier
Mogelijk hebben ook de besmetting door een zwemblaasparasiet en vergiftiging door accumulatie van verschillende vervuilende stoffen zoals PCB’s, dioxines, pesticiden en zware metalen de overlevings- en voortplantingskansen van de paling een ferme knauw geven. Tenslotte vermoedt men dat verstoringen in het golfstroompatroon de larven danig kunnen desoriënteren op hun tocht huiswaarts.
Palingbeheerplan Het is duidelijk dat de toekomst van de paling aan een zijden draadje
i
P. 16-17 Jonge palingen, hier circa 11 maand oud, verstoppen zich tijdens rustpauzes graag in holten en spleten. Tolerant als deze dieren zijn wurmen ze zich vaak met tientallen in dezelfde schuilplaats, zoals hier in dit stuk kalksteen. © Rodger Jackman - OSF/Wildlife Pictures
hangt. Het was onder meer de gegevensreeks voor Vlaanderen die Europa alarmeerde. De Europese Commissie verplicht alle lidstaten een palingbeheerplan op te maken met maatregelen om de paling in al zijn continentale stadia er opnieuw bovenop te helpen. Deze plannen zijn erop gericht de hoeveelheid zilverpaling die de Sargasso-zee bereikt, opnieuw op te trekken tot 40 % van de oorspronkelijke hoeveelheid zonder verstoring. Het ANB bereidt momenteel het palingbeheerplan voor Vlaanderen voor. Een studie die alle relevante
informatie over de paling in Vlaanderen bundelt en mogelijke beheermaatregelen aftast, ligt klaar om aanbesteed te worden. Dit onderzoek zal zich, net als het beheerplan, toespitsen op de bekkens van Schelde, Maas, IJzer en Brugse Polders. Eind 2008 moeten de lidstaten hun beheerplannen aan Europa voorleggen. Vlaanderen wil onderbouwd te werk gaan en krachten en kennis bundelen door goed af te stemmen met de beheerplannen van de buurlanden. Het ANB overlegt daarover al met Frankrijk.
Het Ontwikkelingsplan Demer: twee vliegen in één klap Waterbeleid en natuurbeheer bundelen hun krachten
Moonlight fishing Sinds 1964 al wordt de glasaal gemonitord aan de Belgische kust: een gegevensreeks over de glasaalintrek die zo ver terug gaat, is uniek in Europa. Vandaag coördineert het ANB deze metingen en zet daarvoor vrijwilligers van de Provinciale Visserijcommissie in. Deze mensen trekken van februari tot mei bij nacht en ontij naar de Iepersluis in Nieuwpoort om stroomopwaarts zwemmende glasaaltjes te onderscheppen. Het doel is de intrek van glasalen te begroten en op de voet te volgen hoe deze evolueert. De bevissing gebeurt ’s nachts omdat de diertjes lichtschuw zijn en dus vooral ’s nachts migreren. Welke nachten men precies vist, hangt af van de vloedlijn, de maanstanden, het seizoen en de weersomstandigheden. De gevangen glasalen worden nadien uitgezet in het IJzerbekken.
© Alex Van Mol
De Demervallei tussen Diest en Werchter kennen we allemaal: het schilderachtig decor, met melancholische pen beschreven door Ernest Claes, waar De Witte van Zichem zijn rakkerstreken uithaalde. De recente geschiedenis van de Demer is heel wat minder romantisch. Het is het relaas van een boze rivier in een keurslijf, van overstromingen en heel wat waterellende. Het is ook het verhaal van de tanende Demernatuur en de oprukkende verdroging. De VMM (afdeling Water) en het ANB hebben een integraal ontwikkelingsplan klaar met een dubbel doel: meer veiligheid
Europese aal – identiteitskaart Wetenschappelijke naam Familie Lengte Levensduur Voortplanting Menu Leefgebied Beschermde status Wilde paling, een delicatesse?
18
Anguilla anguilla (Europese aal, paling). Anguillidae (alen). 50 cm voor de mannetjes, de vrouwtjes kunnen tot 1,35 m worden. de vrouwtjes 8 tot 15 jaar in zoet water, de mannetjes 4 tot 8 jaar. Palingen paren in de Sargasso-zee, zetten hun eitjes af en sterven. De larven drijven naar de Europese kust. Ze zwemmen de rivier op en blijven hier tot ze geslachtsrijp zijn. Schaaldieren, waterinsecten, muggenlarven, slakken en kleine vissen. Europa en de kustgebieden van Noord-Afrika, in de Noord-Atlantische Oceaan, de Witte Zee, de Oostzee, de Noordzee, de Middellandse Zee en de Zwarte Zee. In Vlaanderen mogen palingen van kleiner dan 25 cm niet gevangen worden (Wet op de riviervisserij). In Wallonië is er een meeneemverbod van kracht. Voor de Vlaamse kusten is commerciële glasaalvangst verboden. Met het eten van wilde paling ben je best voorzichtig. Een maandelijkse portie wilde paling uit een besmet gebied kan een opstapeling van vervuilende stoffen in je lichaam veroorzaken. Nadelige gevolgen voor de gezondheid zijn niet uit te sluiten.
i Sven Vrielynck - ANB
[email protected] Tel. 050 45 41 65
Claude Belpaire – Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek
[email protected] Tel. 02 658 04 11
voor de bewoners en opnieuw een natuurlijker Demer. De Demer in een keurslijf De Romeinen noemden haar Tamera, vermoedelijk een Latijnse verbastering van het Keltische woord Tamerik. Geen gestolen naam, want in die tijd was de Demer een bijzonder tamme waterloop, die met een erg klein verval rustig door het landschap kronkelde. Wel zorgden uitzonderlijke felle, aanhoudende regens af en toe voor grote overstromingen die dorpen en steden blank zetten. Dat komt omdat de Demer een neerslagrivier is, hoofdzakelijk gevoed door afstromende neerslag, die wordt aangevoerd via de grote en kleine beken in haar bekken.
Een stroom problemen Om het wassende water te temmen, begon men omstreeks 1840 de Demer recht te trekken, te kanaliseren en in te dijken, een proces dat doorging tot halverwege de twintigste eeuw. Na de rampen van 1965 en 1966, waarbij onder meer Werchter bijna volledig onder water kwam te staan, werd de Demer helemaal in een keurslijf gesnoerd. De laatste meanders werden rechtgetrokken, de bedding werd verdiept en er kwamen hoge dijken die elke overstroming moesten uitsluiten. In tien jaar tijd werd de Demer tussen Aarschot en Werchter volledig bedijkt.
“Vandaag stellen we vast dat de dijken de problemen niet helemaal hebben opgelost”, zegt Etienne Meert van het ANB. “Ze doen hun werk bij matige neerslag en zijn ook bestand tegen een fikse bui. Maar wanneer het echt kritiek wordt, lopen woonzones en wegen onder, terwijl hogerop de natuurlijke winterbedding droog staat.” Het natuurlijke watersysteem draait met andere woorden vierkant, en de veiligheid van de inwoners is niet ten alle tijden gegarandeerd: knelpunt nummer 1.
19
“Toen de overstromingen in september 1998 het Demerbekken opnieuw zwaar teisterden, raakten de plannen voor een integraal plan in een stroomversnelling” Volgt knelpunt nummer 2: dat het watersysteem uit evenwicht is, heeft ook gevolgen voor de natuur. Etienne Meert: “De Demer is haar vroegere dynamiek en haar tientallen meanders kwijt en dat zorgt voor een achteruitgang van de natuur.” Natuur die nochtans het koesteren waard is, want de Demervallei tussen Diest en Aarschot is Europees Vogelrichtlijngebied en wordt ook in de Vlaamse wetgeving beschermd. De Demernatuur wordt bovendien overschaduwd door wat misschien wel haar grootste vijand is: de verdroging. “Het probleem van verdroging stelt zich uiteraard niet in de winter, maar wel in de lente en zomer - wanneer de Demer zeer laag staat en de hele vallei leegzuigt. De Demer met haar zandige ondergrond is nu eenmaal bijzonder gevoelig voor verdroging en bovendien is de natuurlijke sponsfunctie van de bodem aangetast door bebouwing en wegen. Planten die gebonden zijn aan hoge grondwaterstanden ondervinden hiervan heel wat schade.” Dat is knelpunt nummer 3.
Denkoefening met zijn drieën
20
De Demer heeft nog meer gespreksstof in petto. “Problemen en mogelijke conflicten, maar zeker ook interessante uitdagingen en oplossingen. Zo zijn er de discussies over afvaarten op de Demer en de infrastructuur die daarvoor nodig is, of over de fietspaden. En wat met de beveiliging tegen wateroverlast van de parken met weekendverblijven? In de vallei zijn de laatste
decennia honderden hectaren populierenbossen aangeplant, die zwaar aangetast zijn door ziekten. De Demervallei is in volle evolutie en het was dan ook hoog tijd om eens alles op een rijtje te zetten.” Deze denkoefening vatte het ANB (toen nog de afdeling Natuur) niet op eigen houtje aan. “Samenwerking met de afdeling Water (de beheerder van de onbevaarbare waterlopen van eerste categorie, nvdr) had een mooi resultaat opgeleverd voor de Dijle in Leuven. Het natuurgebied Doode Beemde werd ingericht als natuurlijk overstromingsgebied om de wateroverlast in Leuven te temperen: een geslaagd partnerproject. Voor de Demer wilden we een samenwerking die op dezelfde leest geschoeid was: een integraal plan met meer veiligheid én een betere natuur als resultaat, dat bovendien rekening houdt met de belangen van landbouw, bosbouw en recreatie. Toen de overstromingen van september 1998 het Demerbekken opnieuw zwaar teisterden, raakten de plannen voor een gezamenlijke aanpak - afdeling Natuur, afdeling Water en de NV Waterwegen en Zeekanaal, de beheerder van de Demer - in een stroomversnelling.”
Plan op tafel Vandaag (september 2007) is het ontwikkelingsplan klaar. Het plan is niet uit het niets ontstaan: aan de voorbereiding ervan is heel wat studiewerk te pas gekomen. Etienne Meert somt op: “Een grondwateren een oppervlakte-watermodel
dossier
Oeverzwaluw © Wildlife Pictures
Geplande maatregelen voor de Demer Het Ontwikkelingsplan Demer bundelt een pak maatregelen om de veiligheid en de natuur in de Demervallei te verbeteren. In vakjargon heten de hoofdingrepen dijkverlegging, hermeandering en verondieping. Een woordje uitleg. Dijken moeten wijken. De Demer zit in een keurslijf. Op veel plaatsen is weinig aan deze situatie te verhelpen, omdat er woningen en infrastructuur middenin het winterbed van de rivier liggen. Op die plaatsen de dijken verleggen, zou teveel waterellende met zich meebrengen. Plaatselijk kan de Demer wél van haar dijkenkeurslijf bevrijd worden, zodat ze meer ruimte heeft om te stromen en op de geschikte plaatsen te overstromen. Net stroomafwaarts Diest bijvoorbeeld, is het de bedoeling de dijken weg te nemen, zodat hier weer een natuurlijk winterbed ontstaat. Op andere plaatsen zijn overstroombare dijken een oplossing.
Bekkenbeheerplannen
hebben informatie opgeleverd over de beste beveiliging tegen wateroverlast, gekoppeld aan een geschikt grondwaterregime dat tegemoet komt aan de aanspraken van de verschillende sectoren. Een studie door het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek en een ecohydrologisch onderzoek hebben onderbouwing opgeleverd voor het natuurbeheer. De Vlaamse Landmaatschappij heeft een analyse gemaakt van de landbouw, wat ons toeliet de gevolgen van de geplande maatregelen op de landbouwers in het gebied in kaart te brengen en er rekening mee te houden. De situatie van de boseigenaars werd bestudeerd samen met de collega’s van de (toenmalige) afdeling Bos en Groen en de Bosgroep NoordHageland. In samenwerking met het Regionaal Landschap NoordHageland werd tenslotte een werkgroep opgericht om de knelpunten op het vlak van recreatie aan te pakken.”
Het plan mag dan afgerond zijn, het startschot voor de uitvoering is nog niet gegeven. “Het plan volgt als onderdeel van het Bekkenbeheerplan Demer de officiële procedure van de waterbeheerplannen. Tijdens het openbaar onderzoek kon iedereen suggesties doen of opmerkingen formuleren. Momenteel wordt gewerkt aan een aangepaste versie van het bekkenbeheerplan, rekening houdende met de adviezen van de officiële adviesinstanties en de inspraak-reacties van gemeenten, burgers en andere geïnteresseerden. Daarna worden alle bekkenbeheerplannen voor Vlaanderen aan de Vlaamse Regering ter goedkeuring voorgelegd. Wanneer deze eindmeet bereikt is, kan de beheerder van de Demer met de uitvoering beginnen”, zo besluit Etienne Meert.
De Demer mag weer kronkelen. Meanders zijn de natuurlijke bochten van de rivier. Ze zorgen voor dynamiek en leven in het water, geven de rivier een natuurlijke structuur en houden het water op, wat helpt tegen verdroging. Hermeandering is het herstellen van oude meanders; langs de Demer liggen er zo wel tientallen. De Demer opnieuw haar natuurlijke loop geven van tweehonderd jaar geleden, is op de meeste plaatsen geen optie: de gevolgen voor de veiligheid zijn te groot. Op sommige plaatsen kan het wel, ter hoogte van de Demerbroeken tussen Zichem en Testelt bijvoorbeeld. De huidige ‘rechte bedding’ wordt hier volledig gedempt en het Demerwater zal opnieuw door de aangesloten meanders stromen. Op de meeste plaatsen is alleen een tussenoplossing mogelijk. Ondiep is naturel. Door de opnieuw aangesloten meanders een ondiepe bodem te geven - men spreekt van ‘verondiepen’ - gaat men drainering vanuit de waterloop tegen. Verondieping is een geschikte maatregel om verdroging tegen te gaan.
i Etienne Meert
[email protected] Tel. 016 21 12 54 Op www.volvanwater.be vind je een brochure over het Bekkenbeheerplan Demer
21
Lokale samenwerking doet Stropersbos herleven
dossier
De bijzondere natuur en de oorspronkelijke biotopen in het Stropersbos in ere herstellen, dat is het opzet van het natuurinrichtingsproject ‘Stropersbos’. Tegelijk wil een zeskoppig partnerschap, in het kader van het Europese Life-Natuur project, de omwonen-den ‘hun’ Stropersbos teruggeven. Inge Vermeulen van de Vlaamse Landmaatschappij en Ann De Grande van het ANB geven uitleg bij de start van de werken. “Binnenkort kan iedereen hier van een authentiek bos komen genieten.” © Wouter Pattyn
Natuurpunt Waasland Noord als organisator van geleide wandelingen en de provincie Oost-Vlaanderen die de recreatieve mogelijkheden van het Stropersbos mee onder de aandacht zal brengen.
ties herstellen. Dat doen we door het naaldbos te rooien, de stronken weg te halen en de strooisellaag af te schrapen. Dat is de beste manier om het onderliggende heidezaad bloot te leggen, zodat het opnieuw de kans krijgt om te kiemen. Waar zich al een mooi bos ontwikkelde, worden uitheemse bomen selectief gekapt. Verder zorgen we voor geleidelijke overgangen tussen bos en grasland, lichtrijke bermen en bosranden. In deze mantelzomen groeit een veel rijkere variatie aan planten.”
De ingrepen
Waterviolier
De werken in het Stropersbos zijn in de loop van oktober van start gegaan. Het gaat om een eerste fase, de natuurontwikkelingswerken, verduidelijkt Ann De Grande van het ANB: “In deze eerste stap willen we in het noorden van het Stropersbos de heide en de heischrale vegeta-
In een tweede fase staan de infrastructuurwerken op het programma, vervolgt Ann De Grande. “Een eerste belangrijke maatregel die hiervan deel uitmaakt, is de vernatting. De ecohydrologische studie heeft immers uitgewezen dat het gebied nu veel droger is dan vroeger.
Met de natuurinrichting willen we opnieuw een gezonde uitgangssituatie creëren in het bos” (Inge Vermeulen) Een nieuwe start
22
Vroeger was het Stropersbos, op het grondgebied van de gemeenten Stekene en Sint-Gillis-Waas, een lappendeken van elzenbroekbossen, heidevelden en heischrale graslanden. Stuk voor stuk habitats die in Europa ondertussen behoorlijk zeldzaam zijn en beschermd worden door de Habitatrichtlijn. In het Stropersbos is deze waardevolle natuur versnipperd, verkommerd of verloren gegaan. “Met de natuurinrichting in het Stropersbos willen we opnieuw een gezonde uitgangssituatie creëren, die op termijn kan uitgroeien tot het natuurlijke bos
van vroeger”, vertelt Inge Vermeulen van de Vlaamse Landmaatschappij (VLM). De VLM is trekker van het Europees gecofinancierde LifeNatuur project Stropersbos. Dit Life-Natuur project moet worden beschouwd als een vervolg, een versterking en een uitbreiding van het natuurinrichtingsproject. De VLM vormt in het Life-Natuur project een tandem met het ANB, dat financiële middelen inbrengt en mee de werken opvolgt. Nog meer partners zijn bij het project betrokken: de gemeenten Stekene en Sint-Gillis-Waas als medefinanciers,
Daarom werd beslist het grondwaterpeil opnieuw op te trekken. Op de waterlopen in het gebied komen er vistrappen om het water op te stuwen. Typisch voor het Stropersbos is de rabattenstructuur: talloze grachten en greppels, afgewisseld met hogere kweekbedden of rabatten, waarop lange rijen bomen of struiken werden geplant. Deze bijzondere structuur willen we behouden. Door in de greppels zandzakjes te leggen, wordt het water er langer opgehouden, zodat het ‘natte seizoen’ langer duurt. Door het hogere waterpeil zullen er in het noordelijke gebied meer bosjes opduiken met zwarte els, opgefleurd met elzenzegge, blauw glidkruid en waterviolier.“
Linie Nog gepland voor de infrastructuurfase is de inrichting van de begrazingsblokken. Inge Vermeulen: “Het noordelijke heidegedeelte zal begraasd worden door schapen, in de zuidelijke, bomenrijke wastine (open bos) komen grote grazers. In deze fase van de uitvoering richten we ook de drie toegangen tot het
23
dossier Stropersbos in. De paden – twee grote wandelpaden, een laarzen-, een ruiter- en een fietspad – krijgen een opknapbeurt of worden nieuw aangelegd”. De kroon op het werk is de reconstructie van de Bedmarlinie. Die is een restant van de Frans-Spaanse Linie die Lodewijk XIV in de achttiende eeuw liet aanleggen van Nieuwpoort tot Hoei. De VLM zal de aarden wal herstellen en openstellen voor bezoekers. De onmiddellijke omgeving zal als een open grasland beheerd worden, zodat wandelaars volop kunnen genieten van het uitzicht.
“Oeppadoelen vangen” Of iemand soms levendige herinneringen had aan hoe het Stropersbos er vroeger uitzag, vroeg de VLM zich af en ze lanceerde een oproep. Wel dus. Iemand wist nog hoe ze als kind, met vriendjes uit de buurt, in het Stropersbos kwam ravotten en kampen bouwen. Een ander vertelt dat hij “als jonge gast” kleine kikkervisjes of ‘oeppadoelen’ kwam vangen in de grachten. De dochter van de boswachter in de periode 1935-1945 zag als opgroeiend kind het rijk gevarieerde Stropersbos veranderen in een monotoon naaldbos. “Met de kracht van de regelmaat en goede werklui, zag men na drie jaar het bos veranderd. Het bos werd in de eerste plaats een leverancier van grondstoffen. ”
1ja0ar
‘Baai van Heist’ Van ondergeschoven kindje tot uniek tweelingreservaat
“Het is vooral de dynamiek van zee en wind die deze bijzondere vlakte van strand, duin, slik en schor voortdurend herkneedt”
“De ecohydrologische studie heeft uitgewezen dat het gebied nu veel droger is dan vroeger. Daarom werd beslist het grondwaterpeil opnieuw op te trekken” (Ann De Grande)
Geprangd tussen de oostelijke strekdam van Zeebrugge en de zeedijk van Heist ligt
Feestelijk startsein Samen met de omwonenden hebben de projectpartners van het Stropersbos op 30 september de start van de werken feestelijk ingezet. Deze startdag was met meer dan 400 aanwezigen een echt succes. Bezoekers werden vergast op een begeleide wandeling. De kinderen leefden zich uit op het uitgestippelde parcours met leuke opdrachten en activiteiten. Wie nog vragen had over de op stapel staande werken, kon terecht bij de projectmedewerkers.
door haar zeldzame natuurwaarde de tegenpool van de vaak eentonige zandstroken elders aan onze kust. Samen met de uitgestrekte zandbank de ‘Paardenmarkt’, vormt de Baai het enige integrale - strand én zee - kustreservaat in België.
i Inge Vermeulen
[email protected] Tel. 09 248 56 37 Ann De Grande
[email protected] Tel. 09 265 46 46 www.stropersbos.be
24
het Vlaams natuurreservaat ‘Baai van Heist’. Deze strandvlakte van 54 hectare is
© Griet Buyse
Soms helpt de natuur zichzelf een handje. Door zich zo te ontwikkelen dat de mens vanzelf uit de buurt blijft, bijvoorbeeld. Het ontstaan van de Baai van Heist gaat terug tot het einde van de jaren zeventig en het begin van de jaren tachtig. In die tijd werd in de voorhaven van Zeebrugge de oostelijke strekdam aangelegd, enkele jaren later gevolgd door een grootschalige zandopspuiting op het strand van Knokke-Heist. Het strand van Heist kwam door die werken in een luwte te liggen. Goed beschut tegen zeestromingen, werd het strand een soort uitgestrekt bezinkingsbekken. Grote hoeveelheden zand, maar ook lichtere slibdeeltjes sloegen er neer en dat gaf het ontstaan aan een
slibrijke zandvlakte. Het slijkachtige strand van Heist werd algauw als een vuile en zelfs gevaarlijke hoek bestempeld. Bovendien was het strand door de grote afstand van zeedijk tot water ongerieflijk. Redenen genoeg voor de badgasten om andere, meer aantrekkelijke kustoorden op te zoeken ...
Beeldhouwwerk van zee en wind Op die manier verdween de Baai van Heist uit de toeristische folders: een ongewilde evolutie, maar een ware weldaad voor de natuur. Het strand werd jarenlang ongemoeid gelaten en minder intensief betreden. Langzamerhand zagen pionierplanten kans te kiemen en te groeien, en rezen uit het strandzand
de eerste duinen op. Het groene strand van Heist - een primeur voor Vlaanderen en ook internationaal een zeldzaam verschijnsel - was een feit. Het is vooral de dynamiek van zee en wind die deze bijzondere vlakte van strand, duin, slik en schor beeldhouwt. Nu en dan, bij storm en hoge springvloeden, breekt de zee door de gordel van strandduinen. Dat zorgt voor een zeldzaam spel van aanwas en erosie en een veranderlijk landschap, voortdurend herkneed door zee en wind.
Schelpenschatkamer Wat maakt de Baai van Heist zo apart? Op deze vraag valt geen enkelvoudig antwoord te geven. Heel bijzonder zijn de embryonale
25
strandduinen, dat zijn duinen in hun eerste, prille fase van ontstaan. Ze worden geboren op de hoogwaterlijn, waar biestarwegras vaste voet aan de grond vond, vervolgens door zand werd onder gestoven, dan terug boven het zand uitgroeide om vervolgens weer meer stuivend zand te vangen. Biestarwegras is een overblijvende, zoutminnende plant die fungeert als natuurlijke zandbinder. Op de duintjes groeit ook zeepostelein, zeewolfsmelk en blauwe zeedistel. De getijdengeultjes tussen de duinen kleuren groen door hertshoornweegbree, krielparnassia, selderij, schorrezoutgras, zeeweegbree, dunstaart, laksteeltje en melkkruid. Al even waardevol zijn de slikken en schorren in de ‘slufter’, dat is een doorbraakgeul in de duinen. Ze zijn begroeid met typische zoutminnende plantjes als klein schorrenkruid, zeekraal, obione, kweldergrassen en Engels slijkgras. Heel bijzonder is de indrukwekkende schelpen- en rolkeienvloer op de brede overgangszone van duintjes naar nat laagstrand. Deze mix van zeldzame biotopen maakt de baai tot één van de belangrijkste vogelpleisterplaatsen aan de Belgische kust.
‘Natuurreservaat’ Spontane duinvorming op het strand is een rariteit. Natuurliefhebbers en wetenschappers sprongen op de bres om de natuurwaarden van de Baai van Heist te beschermen. In 1995 werd de baai bij besluit van de Vlaamse Regering aangeduid als ‘beschermd duingebied’. Een rapport van de toenmalige afdeling Natuur en het Instituut voor Natuurbehoud vestigde de aandacht op de aanwezige natuurlijke habitats uit de Europese Habitatrichtlijn. Met succes, want toen Vlaanderen in uitvoering van deze richtlijn de speciale beschermingszones indiende bij Europa, stond de Baai van Heist op de lijst, als onderdeel van de ‘Duingebieden met inbegrip van de IJzermonding en het Zwin’. Op 22 oktober 1997 kreeg de Baai van Heist dan het predicaat ‘Vlaams natuurreservaat’. Inmiddels is de Baai van Heist door de Europese Commissie ook opgenomen in de lijst met ‘Gebieden van Communautair Belang’. ‘De Baai van Heist’ maakt samen met het Sternenschiereiland en een deel van de open waters in de Zeebrugse voorhaven ook deel
uit van de speciale beschermingszone ‘Kustbroedvogels te Zeebrugge en Heist’, vastgelegd in 2005.
Zonnende zeehonden De lijst met ereprijzen stopt hierbij niet. In de ondiepe zee vóór de baai strekt zich de ‘Paardenmarkt’ uit: een zandbank waarvan een deel bij zeer laag tij - ongeveer om de twee weken - boven water komt. Dit tijdelijke eilandje is de plek bij uitstek waarop duizenden zee- en strandvogels elkaar verdringen op zoek naar voedsel: in de zon geeft dit een schitterend schouwspel. Dat hier zelfs (grijze en gewone) zeehonden komen uitblazen, spreekt helemaal tot de verbeelding. Ook in de ondiepe zee-engte tussen het lage strand en de droogvallende zandbank is het leven ongemeen rijk. Garnalen en allerlei soorten vis zoeken deze beschutte plaats op, waardoor het ook een ideaal foerageergebied is voor ‘vissende’ zeevogels zoals dwergstern, visdiefje en grote stern. Dit ondiepe water is ook de kraamkamer voor zandspiering, schol en
bot, drie vissoorten die alleen nabij Bray-Dunes (Frankrijk) in vergelijkbare dichtheden voorkomen. Verwondert het nog dat dit zeegebied in 2006 bij Koninklijk Besluit werd aangewezen als marien reservaat? Daarmee doet de Baai van Heist annex Paardenmarkt er nóg een primeur bovenop. Die van eerste ‘integraal kustreservaat’, dat van het kustecosysteem zowel de zee- als de landcomponent bevat.
Mondjesmaat ingrijpen Het beheerplan beschouwt de Baai van Heist als een ‘begeleid natuurlijk landschap’. Natuurlijke processen krijgen er de voorrang, maar gerichte technische ingrepen zijn toegelaten, op voorwaarde dat ze nodig zijn om bepaalde zeldzame doelsoorten en habitatdoeltypes in stand te houden. Zo gebeurt het dat tot takkenbosjes uitgelopen rijshouthagen - een bedreiging voor de mos- en biestarwegrasduintjes - worden gekapt. Of dat witte honingklaver - overgewaaid vanuit de achterhaven van Zeebrugge - met de hand wordt uitgetrokken. Van een noodzakelijke ingreep gesproken! Deze forse vlinderbloemige overschaduwt niet alleen (letterlijk) de natuurlijke plantengroei, maar zorgt ook voor teveel stikstof in de bodem. Op dit unieke strand zou hierdoor op termijn alleen nog maar gras groeien. Om dit te voorkomen, zitten de natuurarbeiders van het ANB dan ook geregeld met hun handen in het Heistse zand... Bovendien maaien ze sinds 2006 ook jaarlijks de strandkweek, die her en der te dominant wordt ten koste van de andere schorrenplanten.
Wandelen in de Baai De Baai van Heist is de ideale plek om ‘de andere Noordzee’ op te snuiven. Let wel: het statuut van Vlaams natuurreservaat houdt verbodsbepalingen in. Zo is het verboden de rust te verstoren, te spelen of te sporten, dieren te vangen, te vissen of nesten te vernielen. Van 1 april tot en met 31 juli is het hele gebied ontoegankelijk omwille van het broedseizoen. In deze periode mag je wel het gebied doorkruisen via een centraal wandelpad. De informatieborden en een vogelkijkhut bieden je de ideale invalshoek om de rijke flora en fauna in dit gebied met gepast respect te bewonderen.
De natte droom van kustvogels
26
“Heel bijzonder zijn de embryonale strandduinen die op het biestarwegras aangroeien”
Elk biotoop in de Baai van Heist trekt karakteristieke vogels aan. De duintjes zijn het broed- en leefgebied van bedreigde zangvogels, zoals kuifleeuwerik en graspieper. Op de laag rolkeien, schelpen en schelpengruis net boven de hoogwaterlijn voelen strandplevier, dwergstern en bontbekplevier – stuk voort stuk zeldzame broedvogels – zich in hun sas. In de wintermaanden wordt hun plaats in de branding ingenomen door drieteenstrandloper, bonte strandloper, kanoet en zilverplevier. Ook de rotgans, een echte zeeganzensoort, is een jaarlijks terugkerende wintergast. Scholekster, tureluur en bergeend zijn blijvers. Tijdens de trekperiodes kunnen in de Baai recordaantallen rosse grutto pleisteren. Het natte strand is niet alleen foerageergebied voor kustvogels, het is ook de biotoop van kokerwormen, tweekleppige schaaldieren en kreeftachtigen zoals grijze garnaal en slijkgarnaal.
i Jean-Louis Herrier – beheerder
[email protected] Koen Maréchal – natuurwachter
[email protected] Tel. 0479 89 01 05 ANB, Cel Kustzonebeheer, Tel. 050 45 42 52 Dwergstern © Wildlife Pictures
27
Het kalkmassief van de Sint-Pietersberg ligt op de grens van Nederland, Vlaanderen en Wallonië. Een unieke streek, met pittoreske dorpjes, forten en kastelen, tal van waterlopen, een bewogen geschiedenis en weergaloze natuur.
Het Drielandenpark
Groen hart zonder grenzen
is een samenwerkingsverband van negen overheden uit België, Duitsland en Nederland. Zij hebben zich samen tot doel gesteld om het landelijke gebied tussen Maastricht, Hasselt, Heerlen, Aken en Luik te behouden en duurzaam te beheren. De kiem voor deze samenwerking werd al in de jaren negentig gezaaid: in die periode werd een plan opgemaakt voor de stedelijke ontwikkeling in de regio. Men zag in dat de groene ruimte tussen de steden veel kansen bood voor toerisme, recreatie en natuur, maar anderzijds onder grote druk stond. Het idee van het Drielandenpark was geboren.”
Overstromingen, landschapsbeheer en fietskaarten
Tussen Maastricht, Hasselt, Aken en Luik - daar waar België, Nederland en Duitsland elkaar raken - ligt een landelijk stuk Europa met troeven te over. Een mix van cultuur, natuur en landschap, een oogstrelende woonomgeving en een vruchtbare bodem maken van dit ‘Drielandenpark’ het walhalla voor fietsers, wandelaars en dichtbij-toeristen. Toch past deze streek maar beter op haar tellen, want door de veelheid aan aanspraken staat het Drielandenpark onder grote druk. Negen partners uit de drie buurlanden staken de koppen bij elkaar om de toekomst van het Drielandenpark veilig te stellen.
Streek met talent
28
Het Mergelland, de Voerstreek, Haspengouw, het Land van Herve en de Eifel: het zijn bekende namen van gebieden die tot ver buiten de regio bekend zijn. Geografisch omvat het Drielandenpark het gebied binnen de verstedelijkte gordel Hasselt-Genk, Maastricht-Heerlen, Aken, Verviers en Luik. Tussen deze steden heeft het landschap haar oorspronkelijke landelijke karakter wonderwel weten te behouden. Het Drielandenpark is dan ook een natuurrijk gebied, met een uitge-
sproken reliëf, bossen, valleien, holle wegen, hoogstamboomgaarden en weilanden. Water is hier volop: je vindt hier talrijke bronnen, kleine en grote waterlopen zoals de Jeker, de Geul, de Vesder, de Berwijn en de Demer. Tussen al dit nats voert de Maas de plak: deze rivier zorgt voor de afwatering van het gebied en bepaalt het uitzicht van de regio. Het Drielandenpark heeft ook een goed bewaard cultureel erfgoed: denk maar aan de pittoreske kerkdorpen en de imposante vierkantshoeven uit korrelkrijt (lokaal
‘mergel’ genoemd). Te midden van al dit moois huist ook een buitengewoon rijke planten- en dierenwereld. Zo heeft de streek de das, de hamster, de muurhagedis en diverse soorten vleermuizen op haar gastenlijst staan.
Samen de ambitie hebben om een streek te beschermen is één zaak. Om werkelijk dingen te doen bewegen, had het Drielandenpark echter nood aan een duidelijke, gemeenschappelijke visie. Het Ontwikkelingsperspectief, in 2003 goedgekeurd door de drie landen, behapt alle thema’s die in het Drielandenpark aan de orde zijn. Aad Blokland : “Het Ontwikkelingsperspectief gaat over problemen of knelpunten die de verschillende grenslanden niet op eigen houtje kunnen oplossen. Denk maar aan de problematiek van overstromingen en waterkwaliteit, de soortenbescherming, het landschapsbeheer … Maar daarnaast wil het project ook de kansen aanboren die zich in deze rijke grensregio stellen, bijvoorbeeld
op het vlak van toerisme en recreatie. Stel, een fietser maakt een tocht door het Limburgse heuvelland. Hoe krijg je hem zover dat hij ook de Voerstreek in z’n route opneemt? Precies, door ervoor te zorgen dat er een goede kaart van het hele Drielandenpark beschikbaar is. Of nog: hoe kunnen de grote steden bijdragen aan het behoud en de ontwikkeling van het platteland er rond? Wat kunnen we bijvoorbeeld doen voor de zakenman die naar Aken reist en tijdens het weekend een dagje buiten wil meepikken? Naast recreatie gaat het Ontwikkelingsperspectief ook over leefmilieu en natuur, ruimtelijke ordening en duurzame landbouw. Het is de bedoeling de krachten veel meer te bundelen. Vroeger maakte iedereen reclame voor ‘zijn stukje Drielandenpark’, terwijl het veel efficiënter is het hele gebied als één geheel te promoten.”
Geen bruusk einde Het Drielandenpark voegde de afgelopen jaren de daad bij het woord door de grensoverschrijdende thema’s af te bakenen en deze te vertalen naar tastbare projecten. Sommige voorstellen werden inge-
diend voor een EU-subsidie. Andere, zoals het verbinden van fietsknooppunten en de uitgave van een reeks wandelkaarten, werden meteen al uitgevoerd. Hoewel de Europese financiering van de projectvoorstellen uiteindelijk tegenviel - slechts twee van de acht projecten konden meteen genieten van Interreg-subsidies - was dit voor de partners geen reden om bij de pakken neer te zitten, zo zegt Aad Blokland : “De overige zes ingediende projecten financieren de partners met eigen middelen. Verder wilden we in geen geval een bruusk einde maken aan de samenwerking: dat zou zonde zijn van de mooie resultaten. Door veel en intens samen te werken, zijn de contacten tussen bestuurders, ambtenaren en diensten aan weerskanten van de grens verbeterd. Bij vragen over plannen of regelgeving, weten we wie te contacteren en kennen we onze gesprekspartner. Verder is er over en weer begrip gegroeid voor de bestuurlijke en ambtelijke verhoudingen in de verschillende landsdelen. De partners vonden dat redenen genoeg om de uitvoeringsfase tot einde 2007 op eigen kosten te verlengen.”
Negen overheden Het Drielandenpark is niet alleen de naam van een streek, maar ook die van de grensoverschrijdende samenwerking die rond de regio ontstond. Projectleider Aad Blokland licht toe: “Het Drielandenpark
29
Drielandenpark in vogelvlucht Partners Begeleiding en ondersteuning Werkingskosten Looptijd
Provincie Limburg (NL), het Vlaamse Gewest, La Région Wallonne, de Belgische Provincies Limburg en Luik, de Duitstalige Gemeenschap van België, die Stadt Aachen, de Landkreis Aachen, en de Bezirksregierung Köln (D). Secretariaat van de Benelux Economische Unie. € 200.000, waarvan 50 % gesubsidieerd door Interreg IIIa via Euregio Maas-Rijn. Het Euregionale project liep van 2001 tot 2004. De partners zetten het Drielandenpark tot eind 2007 verder met eigen middelen.
Kalender Wanneer?
Het Albertkanaal als groene brug Grenzen zijn afspraken van mensen; dieren en planten hebben er weinig boodschap aan. Jammer genoeg hebben grenzen ook tot gevolg dat de natuurlijke verbindingszones tussen grote natuurgebieden her en der onderbroken zijn. Zeldzame soorten dreigen daarvan de dupe te worden. De Groene Gordel – dit is het langgerekte gebied tussen de Ardennen en de Kempen – is zo’n groen gebied dat over grenzen loopt. Het Drielandenpark onderneemt concrete acties om de natuur in de Groene Gordel opnieuw meer kansen te geven. Bijvoorbeeld door ecologische (verbindings)zones te versterken, of door specifieke soortenbeschermingsacties op poten te zetten. Katia Nagels van het ANB: “Het Albertkanaal tussen Bilzen en Kanne is een belangrijke groenblauwe ader in dit gebied. De kanaalbermen vormen als het ware een brug tussen de Kempen en Haspengouw, waarlangs planten en dieren kunnen migreren. 142 ha berm is aangeduid als Habitatrichtlijngebied. De bermen van het Albertkanaal zijn vooral van uitzonderlijk belang voor bijzondere dagvlinders, zoals bruin dikkopje, klaverblauwtje en boswitje. In voorbereiding op een beheerplan voor deze bermen, vond een zeer uitgebreide inventarisatie plaats van bodem, planten en dieren. Die studie wees ook uit dat begrazing de beste beheeroptie is voor de kanaalbermen. Momenteel wordt alles voorbereid om een rondtrekkende kudde schapen op de bermen te laten grazen.”
December
Januari
Februari
Wat?
Waar?
Wie contacteren?
2 december
Winterrust en –slaap bij dieren en planten
10:30 Bosmuseum Jan van Ruusbroec
[email protected]
(Voordracht)
2 december
Natuurwandeling in Liedekerkebos
10:00 Liedekerkebos - Liedekerke
[email protected]
9 december
Winterrust in het Zoniënwoud
14:00 Ganzepootvijver - Duboislaan Hoeilaart
[email protected]
12 december
Infomarkt Kalkense Meersen
[email protected]
19 december
Infomarkt Vlassenbroek
[email protected]
21 december
Kerstwandeling in Vordenstein - Schoten
[email protected]
19u30 -20u en 20u30 vooraf inschrijven bij
Ludo Horemans 03/658.38.76 op werkdagen
na 19 uur.
6 januari
Driekoningenwandeling naar mijnterril
14:00 VBC De Watersnip
Heusden-Zolder
www.dewatersnip.be
6 januari
Gluhweinwandeling in Liedekerkebos
10:00 Liedekerkebos – Liedekerke
[email protected]
13 januari
Arboretum Groenendaal in winterrust
14:00 Bosmuseum Jan van Ruusbroec
[email protected]
20 januari
Natuurspeurdertjes: In actie (voor kinderen 5-7 jr)
14:00 VBC De Watersnip
[email protected]
[email protected]
www.dewatersnip.be
22 januari
[email protected]
Midweekwandeling naar de Zwarte Beek (6,5 km)
14:00 VBC De Watersnip
www.dewatersnip.be
3 februari
Maasdalboswandeling
14:00 Kerk Essenbeek - Halle
[email protected]
3 februari
Natuurwandeling in Liedekerkebos
10:00 Liedekerkebos – Liedekerke
[email protected]
10 februari
Valentijn dwaalt dra door onze bossen
14:00 Busmuseum Jan van Ruusbroec
[email protected]
17 februari
Natuurspeurdertjes: Frisse neuzentocht
14:00 VBC De Watersnip
[email protected]
(voor kinderen 5-7 jr)
www.dewatersnip.be
17 februari
Plan Boommarter-wandeling
14:00 Bosmuseum Hallerbos
[email protected]
20 februari
Midweek belevingswandeling (2 km)
14:00 VBC De Watersnip
[email protected]
www.dewatersnip.be
Zestiende LIKONA Jaarboek
Naar jaarlijkse gewoonte publiceert het provinciebestuur van Limburg het LIKONA-jaarboek. Dit boek is een jaarlijks overzicht van de natuurstudie in Limburg en wordt samengesteld aan de hand van wetenschappelijke werken over de natuur in Limburg. Het zijn voornamelijk de vrijwilligers van LIKONA, de Limburgse Koepel voor natuurstudie, die hiervoor zorgen. Ondertussen is LIKONA reeds aan haar zestiende uitgave toe. Geïnteresseerd? LIKONA-secretariaat Provinciaal Natuurcentrum, Het Groene Huis Domein Bokrijk, 3600 Genk tel. 011 26 54 62, fax 011 26 54 55 e-mail:
[email protected]
De Vlaamse natuur in cijfers Het natuurbeleid heeft nood aan cijfers. Dit zijn bij voorkeur eenvoudige indicatoren, die de toestand van de natuur en de resultaten van onze inspanningen weergeven. Het Instituut voor Natuurbehoud heeft de opdracht om tweejaarlijks een rapport uit te brengen over de toestand van de natuur en het natuurbeleid in Vlaanderen. Dit natuurrapport is de wetenschappelijke basis voor het Vlaamse natuurbeleid van de komende jaren. Eind november verschijnt het Natuurrapport 2007. Voor wie dit lijvige rapport afschrikt, is er ook een brochure met de voornaamste conclusies en aanbevelingen.
30
i Katia Nagels - ANB
[email protected] www.3landenpark.org
U kunt deze brochure alvast bestellen via
[email protected] of tel. 02 558 18 34. Vanaf 27 november is ze online beschikbaar op www.inbo.be. Ook op www.natuurindicatoren.be zijn er vanaf die datum een heleboel nieuwe gegevens te raadplegen.
31
Centrale Diensten
Vlaamse Bezoekerscentra
Agentschap voor Natuur en Bos Koning Albert II-laan 20 1000 Brussel Tel. 02 553 81 02 Fax 02 553 81 05
[email protected]
Bezoekerscentrum Boshuis Ravels Jachtweg 27 - 2380 Ravels
[email protected] Bosmuseum Pijnven Kiefhoekstraat zn - 3940 Hechtel-Eksel
[email protected] Bosmuseum Jan Van Ruusbroeck Duboislaan 2 - 1560 Hoeilaart
[email protected] Bosmuseum Hallerbos Vlasmarktdreef 4 - 1500 Halle
[email protected] Onthaalcentrum Het Broek Het Broek 1 - 2830 Blaasveld-Willebroek
[email protected] Bosmuseum Wildert (De Wildertse Duintjes) Wildertse duintjes 18 - 2910 Essen
[email protected] Coloma rozentuin Domein Coloma - J. Depauwstraat 25 1600 Sint-Pieters-Leeuw
[email protected] Museumtuin Gaasbeek Konijnestraat 172B - 1602 Sint-Pieters-Leeuw
[email protected] Oranjerie Vordenstein Horstebaan 2 - 2900 Schoten
[email protected] Vlaams Bezoekerscentrum De Watersnip Grauwe steenstraat 7/2 - 3582 Beringen Koersel Tel. 011 45 01 91 fax 011 45 01 99
[email protected] Vlaams Bezoekers- en Natuureducatiecentrum De Nachtegaal Olmendreef 2 - 8660 De Panne Tel. 058-42 21 51 fax 058-42 21 52
[email protected] www.vbncdenachtegaal.be Vlaams Bezoekerscentrum De Otter Kasteel De Blankaart - Iepersteenweg 56 - 8600 Woumen Tel. 051-54.59.48
[email protected] Vlaams Bezoekerscentrum Bastion VIII Begijnhoflaan 45 - 9200 Dendermonde Tel. 052-21 08 74 fax 052-21 89 11
[email protected] www.kad.be/bastion Vlaams Bezoekerscentrum De Grote Zaagbek Oude Bruggeweg 239 - 8460 Oudenburg
[email protected] Bezoekerscentrum Zoerselbos Boshuisweg 2 - 2980 Zoersel
[email protected] www.zoerselbos.be
Provinciale Afdelingen ANB - Antwerpen Gebouw Anna Bijns Lange Kievitstraat 111/113 bus 63 2018 Antwerpen Tel. 03 224 62 62 Fax 03 224 60 90
[email protected] ANB - Limburg VAC-gebouw Koningin Astridlaan 50 bus 5 3500 Hasselt Tel. 011 74 24 50 Fax 011 74 24 99
[email protected] ANB - Oost-Vlaanderen Gebr. Van Eyckstraat 4-6 9000 Gent Tel. 09 265 46 40 Fax 09 265 45 88
[email protected] ANB - Vlaams Brabant Waaistraat 1 3000 Leuven Tel. 016 21 12 20 Fax 016 21 12 30
[email protected] ANB - West-Vlaanderen Zandstraat 255 8200 Brugge Tel. 050 45 41 76 Fax 050 45 41 75
[email protected]
Natuureducatief Centrum De Vroente Putsesteenweg 129 - 2920 Kalmthout
[email protected] Bezoekerscentrum Webbekoms broek Omer Vanoudenhovenlaan 48 - 2390 Diest Tel. 013-358 659
Colofon Spoorzoeker is een driemaandelijks magazine van het Agentschap voor Natuur en Bos Redactieraad: Mathilde Bartels, Katia De Bock, Evelien de Munter, Bart Goemaere, Rosetta Iannicelli, Wouter Mortier, Katelijne Norga, Regine Vanallemeersch, Patrick Verheye, An Wouters Redactie: Pantarein, www.pantarein.be Lay-out: Nadia De Braekeler Digitale Drukkerij BZ Drukwerk: Van Der Poorten nv www.vanderpoorten.be V.U.: Yves Decuypere, Communicatieambtenaar, Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel Redactieadres: Redactie Spoorzoeker, Team Communicatie ANB, Koning Albert II-laan 20 bus 8, B-1000 Brussel, Tel. 02 553 76 78,
[email protected]