SPIRITUALITEIT Richtlijn ‘Spiritualiteit als verpleegkundig aandachtsgebied’
Dienst Geestelijke Verzorging en Pastoraat September 2008
Dienst Geestelijke Verzorging en Pastoraat Huispost/route: 20 Telefoon: (024) 36 13320 E-mail:
[email protected]; Website: www.umcn.nl/medewerker/afdelingen/dgvp/spiritualiteit
1
Inhoudsopgave Inleiding
3
1. Spiritualiteit
4
2. Spiritualiteit en ziek zijn
6
3. Menslievende zorg
7
4. Verpleegkundigen en zorg voor spiritualiteit competenties
8
5. Model voor spirituele diagnostiek
9
6. Verpleegkundige standaard spirituele nood
12
Appendix Formulier Verpleegkundige Standaard Spirituele Nood
2
Inleiding De mens is een samenspel van verschillende aspecten zoals lichaam, denkvermogen, emoties, spiritualiteit en sociale relaties. In het UMC St Radboud werken zorgprofessionals vanuit een visie waarin deze aspecten bij elkaar horen in één mens (holisme). Ze beïnvloeden elkaar, vullen elkaar aan en maken een mens compleet. Spiritualiteit en levensbeschouwing vormen een essentieel onderdeel van de verpleegkundige zorgverlening. Desondanks vinden veel verpleegkundigen levensbeschouwing en spiritualiteit toch een lastig onderwerp. We zijn niet meer gewend om levensvragen met patiënten te bespreken. Deze richtlijn geeft een handvat voor het bespreken van levensbeschouwelijke of spirituele vraagstukken of problemen van patiënten. Het betreft vragen over leven, lijden en sterven, zingeving en religie. Regelmatig vragen verpleegkundigen op dit terrein om ondersteuning en om ontwikkeling van vaardigheden. Daarom nam de Dienst Geestelijke Verzorging & Pastoraat het initiatief voor uitgave van deze richtlijn. Op de eerste plaats stonden ons hierbij verpleegkundigen voor ogen, de discipline met welke wij als Dienst Geestelijke Verzorging & Pastoraat het meest direct samenwerken. Maar uitdrukkelijk zij hier gezegd dat een werkelijk adequate spirituele zorgverlening aan patiënten alleen kan slagen in een bredere, multidisciplinaire aanpak. Dit betekent dat wij graag ook artsen betrekken in dit project – deze richtlijn is evenzeer voor hen geschreven. We benaderen het veld van spirituele zorgverlening vanuit vier optieken: - De patiënt: spiritualiteit is aan de orde in de situatie van ziek zijn. Anders gezegd: wie horizontaal komt te liggen, gaat verticaal denken. - De verpleegkundige: zorg voor spiritualiteit is een beroepsverantwoordelijkheid. - De geestelijk verzorger / pastor: spiritualiteit is het werkterrein van de geestelijke verzorging, maar om deze zorg goed te kunnen verlenen, werkt de Dienst Geestelijke Verzorging & Pastoraat samen met andere disciplines, m.n. verpleegkundigen. - Het UMC St Radboud als zodanig. Zorg voor spiritualiteit kan beschouwd worden als een toespitsing van ‘menslievende zorg’ - een begrip waarmee deze instelling inhoudelijke criteria aangeeft voor een van haar kerntaken, patiëntenzorg. We beginnen met een nadere omschrijving van het begrip ‘spiritualiteit’ (1) en werken dit uit in de context van spiritualiteit en ziek zijn (2). Vervolgens plaatsen we deze richtlijn in het bredere kader van het beleid van het UMC St Radboud (3). Daarna beschrijven we een verpleegkundig competentieprofiel betreffende spirituele zorg (4). Ten slotte presenteren we een diagnostisch model om ‘zorg voor spiritualiteit’ hanteerbaar te maken (5). Dit model wordt nader uitgewerkt in een standaard spirituele nood (6). N.B.: -
Om misverstanden te voorkomen vragen we om overal waar ‘hij’ staat ook ‘zij’ te lezen. De begrippen ‘geestelijk’ en ‘spiritueel’ zijn synoniem. Onze functienaam in het UMC St Radboud is ‘geestelijk verzorger / pastor’ Waar gesproken wordt over de patiënt wordt ook het patiëntensysteem bedoeld
3
1
Spiritualiteit
Wat is eigenlijk spiritualiteit? Waar hebben we het over als we zeggen dat we de spirituele dimensie in de zorg voor patiënten willen behartigen? In de beleving van veel mensen is spiritualiteit vaag en ondefinieerbaar, om niet te zeggen ‘zweverig’. Bovendien associëren veel mensen spiritualiteit met ‘kerk’ en ‘geloven’ en dat bevordert het begrip niet, integendeel, het kan weerstand oproepen. Om duidelijk te maken dat ‘spiritualiteit’ tot ieders dagelijkse realiteit hoort en niet vaag is of alleen voor gelovige mensen, maken we gebruik van het beeld van de boom en van ons lichaam. Een boom is geworteld in de grond, hij leeft van de grond en hij zit eraan vast, kan niet van zijn plaats. Wat je niet ziet is dat de boom evenzeer ‘geworteld’ is in de lucht – daar zit hij ook aan vast want zonder lucht gaat hij dood. Voor mensen geldt iets dergelijks: we staan met beide benen op de grond en kunnen niet zonder materiële zaken als eten, kleding en een huis. Maar we kunnen ook niet zonder de lucht die we inademen. Spiritualiteit wordt vanouds geassocieerd met deze ‘geestelijke dimensie’: onzichtbaar als adem en wind, maar even diep met ons verbonden als de grond waarop we staan en het lichaam dat we zijn. Spiritualiteit staat voor de geestelijke dimensie in ons leven: dat wat ons beweegt, wat zin geeft aan ons bestaan, de drive, de ziel, de bron van ons leven. Het is aanwezig en werkt in ons, het is ‘zingevend’. Enkele woorden lichten we er uit: 1. Zin is een dubbelzinnig woord: het heeft van doen met zintuigen, met lust en drive, maar ook met betekenis, stemming, bedoeling, genoegen, verlangen. In spiritualiteit gaat het over deze dimensie in de mens. In alles wat een mens doet en meemaakt, zoekt hij naar zin. Daarin is hij niet zomaar tevreden, hij blijft een zoeker. Hij gaat steeds dieper en verder en geeft het niet op. 2. Ziel is een term die te denken geeft: ik heb mijn ziel nog nooit gezien, toch weet ik wel wat het is om met mijn ziel onder de arm te lopen en ook voel ik het wanneer iemand er op trapt of wanneer ik een zielsverwantschap voel met iemand. Al zie ik mijn ziel niet en al weet ik ook niet waar hij zich bevindt, ik weet zeker dat ik een ziel heb want hij roert zich op allerlei momenten in mijn leven. 3. Beweging: spiritualiteit is de beweging in de mens die zin zoekt en vindt, altijd weer opnieuw. Een mens wil betekenis kunnen geven aan de dingen die gebeuren in zijn leven. Hij zoekt naar zijn diepste waarheid, naar het eigen geheim. In die zin heeft ieder mens een bepaalde spiritualiteit. Het is een proces dat gedurende het hele leven verder gaat, in alles wat iemand overkomt en ook in het maken van keuzes. Sterker nog: spiritualiteit bepaalt mede hoe iemands leven loopt, het is een basis waaruit keuzes worden gemaakt, het bepaalt hoe iemand in het leven staat.
4
Spiritualiteit betreft dus weliswaar een geestelijke dimensie, maar dat wil niet zeggen dat het ongrijpbaar of onzichtbaar blijft in mensen - integendeel. Om weer een beeld te gebruiken: als je door het Hollandse polderlandschap fietst, zie je soms rijen populieren die allemaal één kant op staan: door de wind zo gevormd. Wonderlijk is dat je de wind niet ziet, maar wel wat hij bewerkt: hij vormt bomen een bepaalde kant op. Aan de bomen is de wind te zien. Zo is ook aan mensen hun zin te zien, dat wil zeggen dat in hun leven, in houding, spreken, doen en laten hun spiritualiteit zichtbaar wordt en tot uiting komt. Zin doet iets met mensen, ze veranderen erdoor, ze worden in beweging gezet. Spiritualiteit wordt concreet in wat mensen doen en laten, in hun denken en voelen, in hun levenservaringen en in de keuzes die zij maken. Spiritualiteit is dus te zien en je kunt het op het spoor komen, je kunt het zelfs enigszins in kaart brengen, er kan zoiets als een ‘diagnose’ gesteld worden. Daar komen we verder in deze richtlijn op terug.
5
2
Spiritualiteit en ziek zijn
Nu het begrip spiritualiteit nader is omschreven, richten we opnieuw de blik op de context van ziekte en een ziekenhuis: daar valt een ander licht op spiritualiteit. Immers: wie in de mens prikt, prikt in de ziel. En: wie horizontaal komt te liggen gaat verticaal denken. Als er met ons lichaam (of psyche) iets aan de hand is, komt ook onze spiritualiteit in beweging. Omdat de mens een eenheid is van lichaam en ziel, kun je niet om spiritualiteit heen. Beide kanten werken op elkaar in. Er kan bij de patiënt sprake zijn van ‘spirituele nood’ – een ontwrichting van waarden en levensovertuiging. De levensloop stokt, voor even of voorgoed. Daardoor verandert de levenszin want deze wordt betwijfeld of verdwijnt, wordt dieper of verschuift, etc. En oog in oog met de eindigheid van het leven zijn spiritualiteit en zin onontkoombare grootheden geworden die aandacht opeisen, die mensen helpen te vechten voor hun leven of als het zover is, hun leven en hun naasten los te laten.
6
3
Menslievende zorg
Gezien de ontwikkelingen in de bredere context van het UMC St Radboud vinden we het van belang deze richtlijn te plaatsen binnen het traject ‘Beter worden in het UMC St Radboud’. Het is een ziekenhuisbreed veranderingsproces om de cliëntgerichtheid te optimaliseren. Inhoudelijk wordt deze cliëntgerichtheid gestuurd door de keuze voor een ‘menslievende zorg’. In deze term kunnen meerdere tonen gehoord worden en dat maakt menslievendheid tot een begrip dat zowel de inhoud van de zorg bepaalt als de drijfveren benoemt van degenen die zorgen. ‘Menslievende zorg’ roept de ‘heilige grond’ op die ieder mens is en die daarom ook als zodanig behandeld en bejegend dient te worden. Je zou ook kunnen zeggen dat het gaat over de ziel van onze zorg. Hoe dan ook: deze richtlijn wil ‘menslievende zorg’ bevorderen en wel op het specifieke terrein van wat mensen ten diepste beweegt en wat op een bijzondere manier aan het licht kan komen in tijden van ziekte en crisis.
7
4
Verpleegkundigen en de zorg voor spiritualiteit - competenties
Vanzelfsprekend komt hier de taak van de verpleegkundige in beeld. Uitgangspunt van deze richtlijn is immers dat zorg voor de spiritualiteit van de patiënt een van de aandachtsgebieden is van verpleegkundigen. Over welke competenties moet je dan als verpleegkundige beschikken om ‘zorg voor spiritualiteit’ te kunnen bieden? We noemen er drie:
1. Zelfhantering in relatie tot de zorgvrager Er is een aantal basisvoorwaarden waaraan voldaan moet worden wil de patiënt werkelijk zichzelf kunnen uitspreken en ervaren dat hij gehoord wordt: - De verpleegkundige luistert vanuit een betrokken en onbevangen houding. - Hij kan afstand nemen van eigen opvattingen en beleving omtrent spiritualiteit. - Hij kan reflecteren op de wisselwerking tussen eigen en andermans opvattingen en beleving. - Hij respecteert andere meningen en belevingen en erkent eigen grenzen. -
2. Spirituele dimensie van het verplegen -
-
-
-
De verpleegkundige probeert in gesprek met de patiënt een beeld te krijgen van zijn spiritualiteit en eventuele zorgvraag in deze, ook in relatie tot zijn ziekte / handicap. In samenspraak bekijken zij hoe de spirituele zorg het beste geboden kan worden. Bijv. door een geestelijk verzorger / pastor in te schakelen, maar dit is niet altijd nodig. De verpleegkundige behartigt ook zelf een deel van de spirituele zorg door het geven van informatie en door aandacht voor de spirituele dimensie in de dagelijkse zorgverlening. De verpleegkundige blijft verantwoordelijk voor de continuïteit van de spirituele zorg in rapportage, planning, uitvoering en evaluatie.
-
3. Kwaliteitszorg en deskundigheidsbevordering -
-
De verpleegkundige vertaalt de kennis inzake spirituele zorg in een bijdrage aan kwaliteitszorg (beleidsaanbevelingen, verbeterprojecten, andere zorgverleners coachen). De verpleegkundige verwerft initiële kennis inzake spiritualiteit.
8
5
Model voor spirituele diagnostiek
De beschreven competenties laten al iets zien van de werkwijze die hier verder wordt uitgewerkt. Hoe krijg je een beeld van de spiritualiteit van een patiënt om, zo nodig, iemand daarin te kunnen ondersteunen / begeleiden? We gaan bij deze ‘spirituele diagnostiek’ uit van een holistische mensvisie, dat wil zeggen dat we de mens als geheel zien. Alle aspecten doen er toe, ook al concentreren we ons uiteindelijk op iemands spiritualiteit. De geestelijke kant heeft immers invloed op de hele mens en andersom werken allerlei andere facetten (lichamelijk, psychisch, sociaal) van de mens in op zijn spiritualiteit. Voor deze holistische benadering gaan we te rade bij George Fitchett. Hij is geestelijk verzorger en directeur van het Department of Religion, Health and Human Values in het St. Luke’s Medical Center in Chicago. Fitchett onderscheidt zeven dimensies in het leven van een mens die van belang zijn voor een goed begrip van de persoon en diens situatie: de holistische dimensies. De zevende dimensie (de spirituele) wordt uitgewerkt in ook weer zeven deelthema’s, die samen de spiritualiteit van de mens in kaart kunnen brengen. Vandaar dat zijn model ook wel het 7 x 7 model wordt genoemd. Het model werkt beschrijvend: de gegevens uit het levensverhaal van de patiënt, dat deze in zijn eigen woorden vertelt, worden vanuit het 7 x 7 model geïnterpreteerd.
Tabel 1. 7 x 7 model van Fitchett Holistische dimensies 1. Medisch 2. Psychologisch 3. Gezinssysteem 4. Psychosociaal 5. Etnisch en cultureel 6. Maatschappelijk 7. Spiritueel
►
Spirituele dimensies 1. Geloof en zingeving 2. Levensdoel en verantwoordelijkheden 3. Ervaringen en emoties 4. Moed, hoop en groei 5. Rituelen en gebruiken 6. Relaties en verbanden 7. Richtinggevende inspiratiebronnen
9
.1
Geloof en zingeving
2.
Levensdoel en verantwoordelijkheden
3.
Ervaringen en emoties
4.
Moed, hoop en groei
5.
Rituelen en gebruiken
6.
Relaties en verbanden
7.
Richtinggevende inspiratiebronnen
Welke (geloofs-) overtuigingen geven betekenis en doel in iemands leven? Welke symbolen drukken zin uit voor deze persoon? Wat is iemands levensverhaal? Wat betekent zijn levensovertuiging in het licht van de huidige problemen en andersom? Rekent / rekende hij zich tot een institutionele geloofsgemeenschap? Vertelt over de levensopdracht, de gevoelde plichten en verantwoordelijkheden, het levensdoel van iemand. Vormen de huidige problemen waarin een tekort ervaren wordt ten opzichte van de levensopdracht aanleiding om de levensbalans op te maken? Wordt ziekte gezien als (levens-) opgave? Verwijst naar existentiële en religieuze ervaringen die iemand in de loop van zijn leven meegemaakt heeft en meemaakt, en die van blijvende invloed zijn, zoals verlies, bijna-doodervaring, betekenisvolle relaties. Welke emoties roepen deze ervaringen op? De wijze waarop iemand zich verhoudt tot nieuwe levenservaringen, en over de mogelijkheid of bereidheid daarin te willen groeien. Kan iemand door zijn ziekte heen op een andere, nieuwe wijze gaan geloven / leven? (Religieuze) uitdrukkingsvormen (Bijbellezen, sacramenten, bidden, mediteren, etc.). Veranderen deze door wat iemand nu meemaakt of verandert de beleving ervan? Waar deelt iemand zijn geloof / levensovertuiging? Liggen daar bronnen van steun en inspiratie? Wordt (opnieuw) toenadering gezocht? Waarop baseert men zijn vertrouwen? Vertrouwenspersonen die zo functioneren, of een historisch figuur of bepaalde teksten. Als iemand twijfelt of in verwarring is, of geconfronteerd wordt met tragiek, waar en in welke mate zoekt iemand dan steun / begeleiding?
10
De zeven holistische dimensies zijn vergelijkbaar met de 11 waardepatronen van Gordon. Het elfde waardepatroon (de spirituele dimensie) wordt door Gordon summier uitgewerkt. Fitchett werkt dit breder uit in 7 dimensies, ook weer beschrijvend: er wordt gekeken hoe spiritualiteit in het leven van mensen functioneert. In bijgaande tabel worden richtinggevende vragen aangegeven voor de verpleegkundige waardoor deze de zeven spirituele dimensies op het spoor kan komen.
11
6
Verpleegkundige standaard ‘Spirituele Nood’
Verpleegkundige standaarden zijn ontwikkeld voor situaties die ernstig zijn of dreigen te worden, en waarop vervolgens een verpleegplan wordt gemaakt, zoals de verpleegkundige standaard decubitus, angst, etc. Zo kan gestructureerd goede zorg verleend worden. We hebben eerder het veld van spiritualiteit beschreven. Daarin kan ook sprake zijn van nood, ‘spirituele nood’. Hiervoor hebben we in het UMC St Radboud een verpleegkundige standaard ontwikkeld. De standaard kan gebruikt worden in het zorgproces, afgestemd op de patiënt (en zijn systeem): ze vormt de basis voor een individueel verpleegplan.
Inhoud De standaard bevat de volgende elementen, conform de afspraken voor verpleegkundige dossiervoering. P Label Spirituele nood Definitie: Ontwrichting van waarden en/of levensovertuiging E Gerelateerde factoren o.a. oorzaken S Symptomen kenmerken of signs & symptoms Beoogde resultaten Interventies
Doelgroep De standaard is ontwikkeld voor verpleegkundigen in de dagelijkse praktijk en bestemd voor toepassing in het contact met volwassen patiënten in een ziekenhuis.
Gebruik De standaard geeft de mogelijkheid om de relevante items te benoemen. Niet alle aspecten zijn voor elke patiënt van toepassing. De verpleegkundige tracht in een open gesprek met de patiënt een zo volledig mogelijk beeld te krijgen van diens spirituele nood. Het is echter van belang zich te realiseren dat deze nooit uitputtend beschreven kan worden, een mens blijft daarin ook een ‘geheim’, voor zichzelf en voor anderen. Het individuele verpleegplan dat ontwikkeld wordt op grond van de diagnose, wordt zo mogelijk met de patiënt besproken en toegevoegd aan het verpleegkundig dossier. Deze standaard kan aangepast worden aan de verpleegafdeling waar deze functioneert.
12
Naam/ geb. datum
Eventueel patiëntensticker.
Startdatum
Startdatum individueel verpleegplan.
Naam Vpk
Naam verpleegkundige die plan heeft opgesteld.
Nr
Geef verpleegplan een nummer; een patiënt kan meerdere individuele verpleegplannen hebben.
P
Spirituele nood
E
Kruis de relevante gerelateerde factoren of oorzaken aan.
S
Kruis de relevante symptomen aan.
Beoogd resultaat
Kruis de relevante beoogde resultaten aan.
Interventies
Kruis de relevante interventies aan.
Start/ stopdatum
Vul datum in wanneer interventie gestart is en wanneer gestopt.
Evaluatiedatum
Datum wanneer verpleegplan wordt geëvalueerd.
13
Standaard Spirituele Nood: Nummer:
P: Spirituele Nood Ontwrichting van waarden en / of levensovertuiging E: Gerelateerde factoren
Interventies:
De levensbeschouwing wordt op de proef gesteld door ziekte en / of behandeling
Innerlijke onvrede vanwege verbreking van religieuze / levensbeschouwelijke banden
Observeren en signaleren
Patiënt voelt zich belemmerd om religieuze gebruiken uit te voeren: gebrek aan privacy, onvoldoende beschikbaarheid van speciale voeding
Patiënt voelt zich in zijn (geloofs-) overtuiging onbegrepen door familie, vrienden en hulpverleners
Vraag, luister actief naar, en observeer wat de patiënt bezighoudt op het gebied van spiritualiteit.
Beschrijf de zorg op het gebied van spiritualiteit in het verpleegplan.
S: Symptomen
1. Geloof en zingeving:
Vragen / twijfel m.b.t. eigen levensovertuiging. Vragen als: Waarom overkomt mij dit? Hoe kan ik dit een plek geven in mijn leven? Angst voor de dood. 2. Levensdoel en verantwoordelijkheden
Vragen als: o Wat heb ik met mijn leven gedaan? Wat wil ik (nog) doen? o Wat is gelukt / mislukt / onafgewerkt? Problematiek rond loslaten / vasthouden. Het gevoel zelf een steeds grotere last voor naasten te worden. Vragen rond doorgaan c.q. stoppen met behandeling; euthanasie. 3. Ervaringen en emoties
Toont negatieve gevoelens t.o.v. God / een hogere macht. Geeft aan contact kwijt te zijn met voor hem belangrijke ervaringen. Wat heeft mij altijd gaande gehouden? Toont apathie, agressie, heimwee, verdriet, etc. 4. Moed, hoop en groei
Uit moedeloosheid, omdat huidige levensbeschouwing onvoldoende werkt in confrontatie met ziekte, etc. Toont stagnatie, verlamming in proces van groei. 5. Rituelen en gebruiken
Ervaart een blokkade in de eigen rituelen en religieuze gebruiken (geeft bijv. aan niet meer te kunnen bidden). Vraagt om ondersteuning in rituelen (gebed, zegen, sacramenten). 6. Relaties en verbanden
Mist aansluiting met kleine / grote verbanden van een ( geloofs-) gemeenschap waarin de levensbeschouwing gedeeld wordt. Vraagt om ondersteuning van een geestelijk verzorger of voorganger van de eigen geloofsgemeenschap. 7. Richtinggevende inspiratiebronnen
Begeleiden Overleg met de patiënt of en op welke wijze voorzien kan worden in zijn wensen en/of behoeften op het gebied van spiritualiteit
Informeer de patiënt over de bestaande mogelijkheden in het ziekenhuis op het gebied van spiritualiteit (stiltecentrum, kerkdienst, communie / heilig avondmaal, contact met geestelijk verzorger / pastor).
Creëer, indien de patiënt dat wenst en waar mogelijk, gelegenheid om activiteiten op het gebied van spiritualiteit uit te oefenen: Bijvoorbeeld: mediteren, bidden, lezen of luisteren naar muziek.
Ga in een gesprek in op de spirituele thema’s die naar voren komen.
Verwijs, indien daar behoefte aan is, naar de geestelijk verzorger / pastor.
Coördineren
Verwoordt gemis aan inspiratiebronnen ( bijvoorbeeld voor beeldfiguren, muziek, teksten); vragen als: o Wie of wat geeft mij kracht, steun, inspiratie? o Wie of wat is in mijn spirituele leven belangrijk voor mij (geweest); wie / wat gidst mij? In welke mate zoekt de patiënt hulpbronnen in zichzelf of buiten zichzelf?
Bespreek de zorg op het gebied van spiritualiteit in het multidisciplinair overleg.
StartDatum Naam vpk
Stop Datum Naam vpk
StartDatum Naam vpk
P: Spirituele nood Beoogd resultaat
Toelichting
1.Geloof en zingeving
De patiënt verwoordt eigen betekenis van het leven
De patiënt vindt steun in eigen levensovertuiging
2. Levensdoel en verantwoordelijkheden
De patiënt vindt rust in hoe gehandeld moet worden
3. Ervaringen en emoties
De patiënt verwoordt een gevoel van verbondenheid met God / hogere macht
De patiënt straalt rust uit t.a.v. van opname / behandeling
4. Moed, hoop en groei
De patiënt ervaart balans in zijn geestelijke gesteldheid
5. Rituelen en gebruiken
De patiënt ervaart steun in symbolen en rituelen
6. Relaties en verbanden
De patiënt voelt zich verbonden met anderen in gedachten, en ( geloofs- ) beleving
7. Richtinggevende inspiratiebronnen
De patiënt verwoordt inspiratiebronnen
Behaalde resultaten Datum
Code dienst
Naam
Stop Datum Naam vpk