KORZYBSKI INTERNATIONAL Academiejaar 2014-‐2015
Speelser in je leven! Een oplossingsgericht groepsaanbod in het kader van gezondheidspromotie
Scriptie aangeboden ter afronding van de vierjarige opleiding in de oplossingsgerichte cognitieve systeemtherapie en coaching.
Daan Van den Bossche Weispoel 3 9150 Bazel 0486/73.77.59
[email protected]
1. Inleiding Speelser in je leven, wat een prikkelend idee. Als ik mensen vertel over mijn groepsaanbod rond dit thema, dan gaan de ogen fonkelen. Er is een glimlach en een nieuwsgierigheid die zich al snel vertaalt in de verkennende vraag wat dat ‘speelser in je leven’-‐idee precies inhoudt. Het thema boeit zo blijkt, en brengt tezelfdertijd iets onwennigs met zich mee. Halen we de barbies en de doos met lego van de zolder? Dat kan, maar hoeft niet. Dat spelen enkel voor kinderen is weggelegd, is een hardnekkig misverstand. “Spelen zit in onze natuur ingebakken en we hebben het nodig om te overleven” zegt de Amerikaanse psychiater en onderzoeker Stuart Brown in zijn boeiende TED talk “Serious Play” (2008). Hij zegt al snel waar het op staat: het tegenovergestelde van spelen is niet werken, maar depressie. Net daarom vind ik het als psycholoog, dramatherapeut en oplossingsgericht psychotherapeut zo nuttig om dit idee met mensen te delen, omdat ik ervan overtuigd ben dat het (her-‐)ontdekken van de speler in onszelf bijdraagt tot een verhoogde mentale veerkracht in ons leven. In mijn eigen leven is het spelen nooit veraf geweest. Toen ik als tiener een basiscursus tot animator in het jeugdwerk volgde, stond ik verbaasd van mijn eigen creatieve en expressieve vaardigheden. Na die week stond ik plots anders in mijn leven: vrijer, spontaner, zelfzekerder,... Toen ik enkele jaren later als instructeur zelf cursussen gaf tot animator in het jeugdwerk werd mij duidelijk dat dit effect wel velen te beurt viel. Ik zag tieners open bloeien na een week van creatieve uitdagingen, het proeven van de expressievormen drama, beweging, beeld en muziek, het samen spelen verzinnen en uitvoeren,... Als psycholoog vond ik het inspirerend om te zien welke therapeutische effecten dat samen-‐spelen op de deelnemers had. De creatieve actie bracht ons verder dan het woord. Het is vanuit dat besef dat ik vervolgens aan de Hogeschool Zuyd in Nederland de opleiding tot Creatief therapeut (optie drama) volgde, omdat deze therapiestroming ook dit adagium onderschrijft. Zoveel jaren later leer ik via mijn collega’s in het Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg, het Korzybski Instituut kennen, en volg ik de opleiding in de oplossingsgerichte cognitieve systeemtherapie. Hoewel het accent binnen de opleiding lag op verbale werkvormen, kan ik ook vaststellen dat heel wat principes van het Brugs Model en de oplossingsgerichte therapie opening beiden tot creativiteit en aansluiten bij mijn ideeën over het nut van de speelse attitude. Daarom heb ik voor dit onderwerp gekozen, omdat ik het een mooie integratie vind van mijn vroegere ervaringen en opleidingen, met mijn nieuwe professionele identiteit als oplossingsgericht psychotherapeut. Ik beschrijf in dit werk mijn vorming ‘Speelser in je leven’, dat ik afgelopen jaar heb ontwikkeld voor de dienst gezondheidspromotie van de Christelijke Mutualiteit. Het is een groepsaanbod geworden van twee zaterdagen, toegankelijk voor zowel leden als niet-‐leden van de CM. Ik wil deze korte inleiding afronden met een woord van dank. In het bijzonder dank ik graag mijn echtgenote Katrien Mestdagh, om me te steunen doorheen de opleiding en om geboeid open te staan voor dit kader. Daarnaast ook mijn dank aan ons zeven maanden jonge zoontje Hannes, en onze hond Mats, die ons beiden met hun natuurlijke speelse flow elke dag herinneren aan speelsheid, creativiteit, humor en improvisatie. En uiteraard ook een dikke merci aan de staf van het Korzybski Instituut voor hun kennis en enthousiasme dat ze met ons hebben gedeeld.
2
2. Opbouw van de scriptie In deze scriptie wil ik de lezer kennis laten maken met mijn groepsaanbod Speelser in je leven, dat ik afgelopen jaar heb uitgewerkt voor de dienst gezondheidspromotie van de Christelijke Mutualiteit. Het is een groepsaanbod waarin deelnemers vanuit een oplossingsgericht kader de eigen creativiteit (her)ont-‐dekken, en onderzoeken hoe zij hun eigen speelsheid meer kunnen inzetten in hun dagdagelijks leven. Het is een groepsopzet met ruimte voor oplossingsgerichte groepsgesprekken, evenals meer actieve werkvormen gestoeld op dramatische expressie, improvisatie en creatief denken. In het hoofdstuk ‘Het nut van het thema Speelser in je leven’, sta ik in eerste instantie stil bij waarom spelen zo belangrijk is voor ons als mensen. Daarnaast beargumenteer ik ook mijn idee dat de speelse attitude een belangrijke vaardigheid kan zijn voor de oplossingsgericht therapeut. In het vervolghoofdstuk ga ik theoretisch dieper in op ‘Het nut van het oplossingsgerichte groepswerk’. Ik beschrijf eerst voorname therapeutische factoren binnen het oplossingsgerichte groepswerk. Vervolgens behandel ik de belangrijkste principes die het oplossingsgerichte groepswerk typeren. Ik beschouw het als de essentie voor al wat volgt, de constante ‘saus’ doorheen alle oefeningen die verderop staan beschreven, een kompas doorheen de uitvoering van de groep. Het voorlaatste hoofdstuk beschrijft de ‘Opbouw van het groepsaanbod Speelser in je leven’. Ik beschrijf stap voor stap de oefeningen en methodieken. Deze bevatten groepsgesprekken, film en actieve doe-‐momenten (gebaseerd op dramatische expressie en creatief denken). Tot slot leest U nog een conclusie, en vindt U helemaal achteraan ook de Referenties en de Bijlage. De bijlage geeft de schriftelijke neerslag van enkele filmfragmenten. Veel leesplezier! Daan
3
3. Het nut van het thema “Speelser in je leven!” 3.1 Waarom spelen zo belangrijk is... “It’s got to be serious if the New York Times puts a cover story of their February 17th Sunday magazine about play. At the bottom of this it says, ‘it’s deeper than gender. Seriously, but dangererously fun. And a sandbox for new ideas about evolution.”. Zo opent Amerikaans psychiater en onderzoeker Stuart Brown (2008) zijn online veel bekeken TED talk ‘Serious Play’. “Not bad”, gaat hij verder, “except if you look at that cover, what’s missing? You see any adults?”. De man heeft een punt. Spelen hoeft immers niet enkel voorbehouden te zijn voor kinderen. Integendeel, reeds in eeuwen oude literatuur en kunst wordt het belang van een speelse houding voor volwassenen beschreven. Al rond 400 voor Christus schreef Plato: ‘you can discover more about a person in an hour of play than in a year of conversation’. En ook onderstaande schilderij van Peter Breughel toont dat spelen van alle tijden en leeftijden is. Het werk schetst niet minder dan 124 verschillende soorten spelen. We zien er kinderen en volwassen, solospel, fysiek spel, treiteren,...
Stuart Brown is verbonden aan het Amerikaanse National Institute for Play. Zij onderzoeken wat de neurowetenschap ons kan vertellen over het belang van spelen, en vertalen hun bevindingen naar concrete toepassingen op scholen en werkplekken. Het woord ‘spelen’ wordt veel ruimer ingevuld dan het stereotype idee dat spelen louter een kindse activiteit betreft. De onderzoekers beschrijven spelen veeleer als een mindset dan een echte activiteit. Het omvat alles waar je plezier aan beleeft en waar je geen enkele vorm van druk bij voelt. Op hun website http://www.nifplay.org (2015) beschrijven de onderzoekers spel als een “gateway to vitality”.
4
Spelen genereert optimisme, leidt ons tot nieuwigheden, doet ons lachen, helpt ons nieuwe vaardigheden te leren, voedt ons empathisch vermogen, en bevordert ons gevoel van verbondenheid met anderen. Al deze factoren dragen bij tot onze fysieke en geestelijke gezondheid, en onderzoek bevestigt een correlatie tussen te weinig spel en een verhoogde prevalentie van depressie, stressgerelateerde klachten, inter-‐persoonlijk geweld, verslavingen,... (Brown, 2014). Spelen helpt ons om onze relaties gezond te houden. Als we erin slagen om samen te lachen, nieuwigheden te ontdekken, verhalen te vertellen en verzinnen, te dromen en te verbeelden, dan creëren we een sfeer waarbinnen het makkelijker wordt om met elkaar te verbinden. Neem dat spelend vermogen weg uit een relatie, en je krijgt een vernauwd repertoire, zeg maar een vernauwde coping van het koppel om met stressoren om te gaan. “Even if loyality, responsibility, duty, and steadiness remain, without playfulness there will be insufficient vitality left over to keep the relationship buoyant and satisfying” (http://www.nifplay.org, 2015). Het instituut beschouwt spel als ‘a universal training course and language of trust’. Vertrouwen dat de basis vormt van intimiteit, samenwerking, creativiteit, successen op het werk,... Ze merken op dat veel volwassenen gaandeweg spel inwisselen voor werk, en stellen dat volwassenen helpen om opnieuw hun speelse houding te vinden veel voordelen oplevert: ‘being capable of generating, recognizing and acting on the play signals of others establishes, or re-‐establishes trust, safety and adaptation to the unexpected or complex. Perhaps this trust has been buried in the usual win-‐lose contests that characterize most adult negotiations’. Het goede nieuws in dit alles is dat spelen inherent is aan het mens-‐zijn. We hebben het van nature in ons. Alleen durven we in tijden van verhoogde stress, tegenslagen, en serieux, ons speelse en creatieve vermogen wel eens te verleren of te vergeten. Het is dus zaak om in contact te blijven, of opnieuw in contact te komen met deze krachtige innerlijke ‘resource’. Het is een belangrijke sleutel tot een veerkrachtig leven. Dit principe sluit mooi aan bij de oplossingsgerichte werkwijze waar we ook trachten de mensen bewust te maken en toe te leiden naar de eigen resources, om datgene wat reeds in hen zit te activeren. Het is op deze filosofie dat mijn groepsaanbod inspeelt. De introductietekst in folders luidt als volgt: Speelser in je leven. Spelen is van alle leeftijden, het zit in onze natuur ingebakken. Tezelfdertijd zijn we als volwassene soms zoekend om creatief, spontaan en speels in het leven te staan. Onderzoek toont aan dat dergelijke speelse mindset erg belangrijk is voor onze geestelijke gezondheid: het tegengestelde van spelen is niet zozeer ‘werken’, maar depressie. Tijdens deze twee dagen weerleggen we het stereotype idee dat spelen louter een kindse activiteit betreft. We verkennen de talrijke voordelen van een volwassen speelse levenshouding. We inspireren elkaar in hoe we speelser in het leven kunnen staan, en ontluiken onze eigen creativiteit en spontaneïteit middels toegankelijke ludieke oefeningen.
5
3.2 Speelsheid als nuttige oplossingsgerichte therapeutische vaardigheid Tot slot van dit hoofdstuk merk ik ook graag het belang op van de speelse attitude binnen ons psychotherapeutisch werk. Want net als in elke dagdagelijkse interactie tussen mensen, is ook de therapeutische relatie vatbaar voor de meerwaarde van een speelse houding en humor. Ik citeer in dit verband respectievelijk Donald Winnicot (1971) en Bollas (1995). “Psychotherapy takes place in the overlap of two areas of playing, that of the patient and that of the therapist. Psychotherapy has to do with two people playing together. The corollary of this is that where playing is not possible, then the work done by the therapist is directed towards bringing the patient from a state of not being able to play to a state of being able to play.” (Winnicot, 1971). “perhaps a sense of humour is essential to human survival. Amusement in the self and in the other may be a vital constituent part of a comprehensive perspective on life” (Bollas, 1995). Wie zich verdiept in de kunst van het improviseren zal opmerken dat er heel wat gelijkenissen zijn tussen de vaardigheden van de improvisator en de vaardigheden van de oplossingsgericht therapeut. Om dit te illustreren verwijs ik graag naar een andere boeiende TED talk uit 2012. Dave Morris, een docent in improvisatie, schetst er in zijn lezing ‘the way of improvisation’, zeven basisvaardigheden van een goede improvisator. Ik zal ze hieronder overlopen en koppelen aan de vaardigheden van de oplossingsgericht therapeut, en illustreren hoe het ontwikkelen van onze speelse vaardigheden een zinvolle bijdrage kan zijn in onze groei als therapeut. Basisprincipes van de improvisator, volgens Linken met het oplossingsgericht denken. Dave Morris. Principe 1: Play
‘play is... engaging in something, just Als oplossingsgericht therapeut engageren because you like it’. we ons voor een search for buried treasure, zoals George (1998) het beschrijft. We ‘Play happens here, in this present moment, engageren ons om ‘de persoon’ te in my body (instead of my head)...’ ontmoeten, niet louter ‘het probleem / de diagnose’. We willen binnen onze ontmoeting actief luisteren naar de cliënt (zie principe 3), en engageren ons voor een proces doorspekt van waardering, authenticiteit, empathie, zorg, interesse en sympathie. (Isebaert, 2007) Principe 2: Let yourself fail ‘Its not just fail... but let yourself fail. Failing
Als therapeut staan we niet in de alwetende positie. De cliënt blijft ten allen tijde regisseur van zijn therapie, en expert over
6
is easy, the hard part is to be ok with that’ ‘As soon as you start fearing failure, you’re getting worried about it, it gets you right up here in you’re head again, and then you worry and you’re thinking about all the faillures you’re gonna do, and then you’re gonna fail’ ‘Failing does not make you a faillure, the only thing you have to do is to get up and just start again’
zijn eigen werkelijkheid. Als therapeut zijn we expert van het proces en trachten we een context te creëren waar de cliënt makkelijker toegang kan krijgen tot de eigen sterktes en resources. Afhankelijk van de positie van de cliënt in de flowchart (Isebaert, 2007), durven we al eens een suggestie te doen, of enkele oefeningen mee te geven. Maar het is enkel de cliënt die kan oordelen of hij er iets mee kan. We hoeven het als therapeut dus niet allemaal te weten, maar we zoeken samen met de cliënt, met een nodige portie openheid en bescheidenheid, en respect voor de autopoietische capaciteiten van de cliënt. Als iets niet werkt, proberen we iets anders.
Principe 3: Listen
‘Most people listen just enough to be able to Een engagement tot actief luisteren is respond, but we don’t listen with every part essentieel voor de therapeut om te komen of our being to what they are saying.’ tot een werkbare therapeutische relatie en een effectieve therapie. We luisteren met ‘Listening is the willingness to change. If I am waardering, zorg en interesse (Isebaert, not willing to change, I am not really 2007). Myriam Le Fevere de Ten Hove (2012) listening. I already made up my mind. I’ve adviseert in haar seminarie rond de decided how I feel. I’ve decided how I think.’ therapeutische alliantie, om in dit verband zo goed mogelijk proberen aan te sluiten bij We streven naar: ‘I am WITH YOU, while you het voorkeurszintuig van de cliënt (visueel, are speaking’. auditief of kinestetisch). Ook spreekt ze over hoe we binnen oplossingsgerichte therapie luisteren met een detectieve oor met een focus op oa. details, uitzonderingen en kleine variaties, wat al beter gaat, hoe-‐ vragen,... Ook als SF-‐therapeut luisteren we met een willingness to change. We hebben vaak zelf vanuit ons therapeutisch model, welomlijnde ideeën over wat voor de cliënt nuttig zou zijn. Het is belangrijk goed voor ogen te houden dat het slechts hypothesen zijn, geen waarheden, en dat ze slechts waarde hebben inde mate dat ze nuttig zijn voor de cliënt zelf (Le Fevere de Ten Hove, 2009). We toetsen dus voortdurende onze hypotheses af, en gaan zo op zoek naar de
7
unieke handleiding van de cliënt. Het blijft ten allen tijde essentieel om in ons luisteren het mandaat gegeven door de cliënt goed voor ogen te blijven houden (Le Fevere de Ten Hove, 2009). Wat is de vraag van de cliënt, waarvoor wil hij hulp (en waarvoor niet), wat zijn diens unieke doelstellingen? Tot slot geef ik nog enkele technieken mee van de oplossingsgerichte hulpverlener, die de kwaliteit van ons luisteren verhogen. Le Fevere de Ten Hove (2012) benoemt het belang van de echo-‐taal, het beamen van waarden en normen (onder meer door complimenteren), en de mimesis (oa. mee-‐ resoneren met de stijl, het tempo, de emotionele toon van de cliënt, het overnemen van beeldspraak die de cliënt gebruikt,...) Principe 4: Say Yes ‘A series of yesses will take us somewhere. A series of no’s doesn’t get us even started, they don’t go anywhere.’ Principe 5: Say Yes and ... ‘we like to work with people who say yes to an idea, AND give us something else (add something).’ ‘You bring a brick, and I bring a brick, and someone else brings a brick. And we pile them on top of each other, till we’ve build something that none of us could have build on their own’.
Ook het ‘Say Yes... and...’ -‐ principe sluit mooi aan bij ons model. Binnen de heen-‐en-‐ weer van de therapeutische relatie co-‐ creëren we. We bouwen verder op wat de cliënt al brengt, op uitzonderingen op het probleem, op al aanwezige successen of kleine veranderingen in de gewenste richting, en voegen toe aan wat al werkt. Ja en... wat nog (heeft je geholpen)? En wat nog meer? Een ander concept dat de oplossingsgerichte therapeut genegen is, is de creatie van de YES-‐set (Isebaert, 2007; Erickson, 1980). Deze techniek van Erickson bestaat eruit dat de therapeut een aantal truisms (waarheden) aan elkaar rijgt. Het zijn beweringen die de cliënt wel met ‘ja’ moet beantwoorden (bv. als we straks klaar zijn, zal U hier weg gaan; en vanavond zal U zich klaar maken om te gaan slapen,...) . Door de opsomming van deze wordt de cliënt in een zekere trance gebracht, waarna de kans groot is dat hij op de volgende vraag of opmerking min of meer instemt of een ‘ja’
8
teruggeeft (Isebaert,2007). We kunnen in deze dan ook de opmerking van Dave Morris onderschrijven: a series of yesses will bring us somewehere... Principe 6: play the ‘game’
‘Anything that has rules to it, I consider a game. Monopoly, I consider a game. Filling out a job application, I consider a game. There are rules that I am following. What rules do is... they free us to improvise. By giving ourselves these constrictions that guide our impulses, it funnels our creative proces in some kind of product’.
Binnen de therapeutische context worden we uitgenodigd om samen met de cliënt te improviseren binnen een hoeveelheid aanwezige gegevenheden.
Denk ten eerste maar aan de impact van de setting waarin we werken (oa. huisregels van het ziekenhuis of het centrum, regels opgelegd door de school of justitie,...). Denk ‘There are somes rules that we have to anderzijds ook aan gegevenheden die follow, and within that I am free to typisch zijn voor de doelgroep of cliënt improvise.’ waarmee we werken (oa. positie van de cliënt op de flowchart, mentale en reflectieve vermogens van de cliënt, financiële draagkracht van de cliënt, omvang van het sociale netwerk, mate van beschikbaarheid van resources,...). Daarnaast moeten we ook ten allen tijde het gegeven mandaat voor ogen houden, even als de door de cliënt zelf vooropgestelde doelen (Le Fevere de Ten Hove, 2009). Binnen dit alles zijn we inderdaad ‘free to improvise’. Samen met de cliënt ontstaat gesprek, het verbreedt en verdiept. Ik zie het als jazzmuziek: we variëren en improviseren, maar belanden na een sequens telkens terug bij de basismelodie: de hulpvraag en doelstellingen van de cliënt. Principe 7: relax and have fun
‘If I wake up in the morning and take a deep breathe, and say “here is life, and here are these rules that I am gonna follow... and I am gonna be relaxed about it...” ... I am gonna relax and follow the rules, and if you’re doing that, you’re gonna end up playing, and end up letting yourself fail, and
Ook dit is erg herkenbaar in de therapeutische praktijk. Het beste werk leveren we als we ontspannen zijn, aandachtig kunnen luisteren, voluit aanwezig kunnen zijn in het hier en nu, en niet vast hoeven te zitten in verlammende
9
end up listening to people better because you’re relaxed. You’re gonna end up saying yes, and end up saying AND to things, and end up playing these fun ‘games’ and having a much more enjoyable life.’
gedachten over onszelf of de cliënt. Hoe meer we kunnen en durven vertrouwen op ons eigen therapeutisch handelen, en durven vertrouwen op de autopoeitische capaciteiten van de cliënt, hoe vrijer we ons kunnen voelen binnen ons werk. Het kan ons helpen minder ‘in het hoofd’ vast te zitten en meer open te staan voor wat de cliënt ons aanreikt. Het kan ons helpen om oprecht nieuwsgierig te zijn naar het unieke verhaal en de coping van de cliënt. En van hieruit kunnen nuttige vragen ontstaan (hoe-‐vragen, uitzonderingsvragen, coping-‐ vragen,...) die de cliënt helpen te evolueren in de gewenste richting. En zoals Myriam Le Fevere de Ten Hove (2012) het zo mooi concludeert in haar seminarie rond de therapeutische alliantie: “Als je dit, als finishing touch, kunt overgieten met een vleugje HUMOR, dan zit de kans op een oplossingsgerichte Michelin-‐ ster erin, een waarvan zowel de cliënt als de therapeut kan snoepen”.
Ik sluit dit stukje graag nog af met een fragment uit Toon Tellegen’s boek Misschien wisten zij alles (2000). Het stukje vind ik op mooie wijze speelse elementen illustreren (oa. de principes ‘play’, ‘let yourself fail’, ‘say yes’, ‘relax and have fun’ zitten erin vervat). Het fragment herinnert mij er aan om als therapeut voldoende de cliënt te blijven volgen, misschien hierdoor af en toe wat rommelig te zijn, nooit iets zeker te weten, maar ook nooit iets (proberen) over te slaan... 'Je moet eerst je gedachten laten fladderen Zwaan', zei de Vlinder, 'dan pas jezelf. De Zwaan zweeg. Hij wist niet zeker of hij nu boos zou worden of verdrietig of onverschillig. 'Kijk' zei de Vlinder 'Je denkt aan honing, hmm lekkere honing en dan meteen daarna denk je aan boomschors en dan aan het Nijlpaard en dan aan kroos, aan een krukje, aan zand, aan een schaar, aan rozen, het geeft niet wat, als je maar meteen aan iets anders denkt als je ergens aan denkt...' 'Dat kan ik niet', zei de Zwaan, wiens gedachten altijd statig waren alsof zij langs lange lanen schreden en slechts met vaste tussenpozen minzaam knikten naar oude herinneringen. 'Nee' zei de Vlinder, 'maar je kunt het wel leren!' En Zo, op die warme, wolkeloze dag, aan de oever van de rivier, kreeg de zwaan les van de vlinder. Hij leerde van de hak op de tak te springen, rommelig te zijn, nooit iets zeker te weten maar ook nooit iets over te slaan...
10
4. Het nut van oplossingsgericht groepswerk Werken met groepen vanuit oplossingsgericht perspectief is zo gek nog niet. Het oplossingsgerichte denkkader heeft immers haar oorsprong in de systemische traditie, en situeert zich binnen een sociaal-‐constructionistische context. We gaan ervan uit dat wij als mens betekenis geven aan de gebeurtenissen in ons leven, en dat we dat doen in interactie met anderen. Hoe wij gebeurtenissen in ons leven beschrijven en verklaren is wezenlijk een gedeelde activiteit tussen mensen, die op zijn beurt kadert binnen een breder historische, culturele, en sociaal-‐maatschappelijke context. We leven immers in familiale, sociale, economische, culturele, religieuze en maatschappelijke verbanden waaraan diverse betekenissen ontleend worden (De Fraeye, 2006). Vanuit deze systemische kijk vormt groepswerk dan ook een wezenlijk onderdeel van het oplossingsgerichte aanbod.
4.1 Therapeutische factoren binnen het oplossingsgericht groepswerk In zijn boek Solution-‐Focused Groupwork beschrijft Sharry (2006) een reeks therapeutische factoren die inherent zijn aan groepswerk. Het zijn factoren die mooi aansluiten bij de oplossingsgerichte basishouding, en dus centraal staan bij de uitwerking van de groep ‘Speelser in je leven’. Effectief Waar hulpverlening in het verleden in hoofdzaak een individueel gesprek betrof, is er de laatste decennia een groeiende consensus over de effectiviteit van groepswerk. Smith, Glass en Miller (1980) toonden met een grootschalige meta-‐studie over psychotherapie aan dat groepstherapie even effectief blijkt dan individuele therapie. Ook talrijke andere studies, waaronder Bednar en Kaul (1994) en McRoberts, Burlingame en Hoag (1998) bevestigen deze bevinding. Sharry (2006) concludeert dat het geen discussie hoeft te worden over wat nu het beste werkt, maar veeleer hoe deze twee modaliteiten van hulpverlening complementair kunnen zijn. In tijden van kostenbesparing, kan curatief en preventief groepswerk dan ook niet ontbreken in het aanbod. Groepsteun Groepen bieden groepsteun. Deelnemers ontdekken dat ze niet de enigen zijn die worstelen met bepaalde thema’s. Daar waar zij mogelijks in het dagelijkse leven weinig steun en begrip mogen ervaren voor hun klachten, kan een begripsvol en steunend groepsklimaat mensen laten herademen. Deelnemers kunnen het als meer helpend ervaren om zich begrepen te voelen door een hele groep, in plaats van de individuele hulpverlener (Sharry, 2006). Groepleren Een groepsformat biedt, mede door de diversiteit en expertise van de groepsleden, een erg verrijkende omgeving om te leren. In de omgang met elkaar doen mensen ideeën op over
11
zichzelf, de anderen en de wereld waarin ze leven. Er is ruimte voor discussie en debat. Deelnemers leren van elkaar. Veel ideeën worden besproken en elke deelnemer kan voor zichzelf aftoetsen welke ideeën hij verder wenst te verkennen naar nut, mogelijkheden, toepassing,... Vanuit een oplossingsgericht perspectief streven we dan ook naar een positieve groepscultuur, waarin plaats is voor positieve en steunende communicatie onder groepsleden. Wat wij als groepsbegeleider als werkzaam bestempelen is dat niet altijd voor de groepsleden. We nemen dan ook de tijd om de visie van de groepsleden te bevragen, opdat we nog beter afgestemd geraken op de ingangen die de groepsleden zelf hierop nemen. Groepsoptimisme Snyder, Michael en Cleavins (1999) toonden overtuigend aan hoe hoop en optimisme essentiële ingrediënten zijn om te komen tot therapeutische verandering. Ook het zien hoe anderen hun moeilijkheden aanpakken kan deelnemers het vertrouwen geven dat verandering ook mogelijk is in het eigen leven. De kracht van oplossingsgerichte taal schept hoop en verwachting op gunstige veranderingen, wat energie geeft en dynamiserend werkt voor de groep. Elkaar helpen De mogelijkheid die deelnemers krijgen om naar elkaar te luisteren, en ideeën te genereren die mogelijks de ander van nut zijn, is een vaak onderschat nut van de groepscontext. “Groepsleden bezitten niet enkel expertise over wat werkt voor zichzelf in de groep, maar ook over wat werkt voor anderen” (Habekotté, 2001, p29). Zij zijn vanuit hun positie als medestander ook beter geschikt om hun kennis en kunde in te brengen als bruikbare zienswijzen voor anderen. Yalom (1995) schreef hierover: “Psychiatric patients beginning therapy are demoralized and possess a deep sense of having nothing of value to offer others. They have long considered themselves as burdens, and the experience of finding that they can be of importance to others is refreshing and boosts self-‐esteem.”. Groepsleden worden aangesproken op reeds aanwezige kennis en hulpbronnen. Hen laten formuleren wat hen helpt of wat zij denken dat anderen geholpen heeft, werkt wederzijds identiteitsversterkend. Ook leren mensen te luisteren naar de zorgen en behoeften van de anderen. Om dit te kunnen doen kijken ze vanuit een meta-‐positie naar het verhaal van de ander. Het innemen van een meta-‐positie helpt ook de helper om vanuit een ander perspectief naar de eigen moeilijkheden en uitdagingen te kijken. Tot slot merkt Sharry (2006) ook op dat mensen sneller geneigd zijn om steun, aanmoedigingen en suggesties te aanvaarden van groepsleden die ze beschouwen als gelijken, veeleer dan de steun en suggesties van de groepsleider of hulpverlener.
12
4.2 Principes van oplossingsgericht groepswerk De uitwerking van dit groepsaanbod stoelt op enkele voorname principes uit het oplossingsgerichte groepswerk. Sharry (2006) beschrijft 7 principes, die ik hieronder kort toelicht. Ik ervaar deze principes als een handige toetssteen om de voortgang van de groep, en ingebouwde oefeningen aan af te toetsen. 1. De focus ligt op verandering en mogelijkheden. Als oplossingsgericht groepsleider willen we graag begrijpen hoe kleine gewenste veranderingen reeds konden ontstaan. Uit wat de deelnemers brengen filteren we de kleine successen, en complimenteren we de deelnemers. We benoemen de kwaliteiten en gebruikte hulpbronnen die we opmerken, en nodigen de deelnemer uit hier meer van te doen. We hebben oog voor uitzonderingen op het probleem, en onderzoeken hoe dat is kunnen gebeuren. 2. Doelen formuleren en visualiseren van de gewenste toekomst. De veranderingswens van de deelnemers aan een vorming zoals deze, is enigszins minder uitgesproken dan in de reguliere therapeutische praktijk. Velen volgen immers een vorming omdat het thema hen op een of andere manier fascineert, niet per se omdat ze dingen anders willen in hun leven. Zeg maar vanuit een nieuwsgierigheid naar wat zo een themagroep allemaal te bieden heeft, een zoeken naar groei en verrijking. Dat neemt echter niet weg dat de deelnemers ook hier worden uitgenodigd om na te denken over wat voor hen een mooie uitkomst zal zijn van hun deelname aan deze vorming. En na een uitgebreide verkenning van het groepsthema, nodig ik de deelnemers – met het oog op de vertaling naar hun dagdagelijks leven uit om stil te staan bij vragen zoals: Als je de beschrijving van de speelse attitude beschouwt, in welke mate, op een schaal van 0 tot 10, sta je nu al op een speelse manier in je leven? Wat doe je nu al, en wat wil je dus zeker behouden? Welke vaardigheid m.b.t. de speelse attitude wil je graag beter kunnen? Welk voordeel heeft dat voor jou? Voor wie is dat nog voordelig? Op welke manier? Welke leuke naam of symbool kan je bedenken voor deze veranderwens? Stel je voor dat er vannacht, terwijl je slaapt, een mirakel gebeurt... dat ervoor zorgt dat je veranderwens in vervulling is gegaan... Waaraan merk je dat op? Wat is er dan anders? Wat nog? Wat doe jij dan anders? Wie merkt dat nog op? Wat ziet die persoon jou anders doen?
13
Op een schaal van 1 tot 10, waarbij 10 staat voor de dag na het mirakel en 1 staat voor het tegendeel, waar sta je nu al? Wat maakt dat je daar al staat? Wat wil je zeker behouden? Wanneer stond je laatst hoger? Hoe is dat toen gelukt? Stel dat je nog een stap verder bent gekomen op de schaal. Waaraan merk je dat dan? Wat doe je dan anders dat je nu nog niet doet? Wat nog? Wat kan je bij wijze van spreken morgen al doen? 3. Voortbouwen op sterktes, vaardigheden en hulpbronnen. We focussen op de sterktes van iedere deelnemer, zijn of haar hulpbronnen en vaardigheden. Dit vertrekt vanuit het centrale idee dat het zinvoller is om in een proces van verandering te focussen op de successen en sterktes. Sharry (2006) vat het gevat samen: ‘If clients do create change in their lives or solve problems they do so out of their strenghts and not out of their weakness.’ In groepswerk zullen we ook oog hebben voor de groepsterktes. Hoe nieuw de groep ook is, al snel ontwikkelt zich een groepsidentiteit, met eigen sterktes en vaardigheden. Het benoemen van deze bevordert de groepscohesie en maakt de impliciet aanwezige kennis van groepsleden expliciet en toegankelijk voor anderen. 4. Aandacht voor wat al goed gaat en ‘werkt’ voor de deelnemers. Als oplossingsgericht groepstherapeut willen we de deelnemers vooral ontmoeten als mensen die al heel wat weten en kunnen. We luisteren dus vanuit een positieve en sterktes-‐ georiënteerd perspectief. Dit helpt ons enerzijds om een krachtige en empathische band te creëren met de deelnemers, evenals om een grote hoeveelheid van hulpbronnen en krachten naar boven te halen en te verruimen. We maken binnen oplossingsgerichte groepsgesprekken dus ruim de tijd om deelnemers te laten vertellen over en te luisteren naar elkaars kleine successen en kwaliteiten, veeleer dan aan elkaar vertellen wat niet goed gaat. Niet dat we probleemfobisch zijn, maar we pogen wel om de conversaties zo te laten evolueren dat deelnemers vertellen over wat werkt voor hen. Als groepsleider blijven we geïnteresseerd in wat werkt voor de deelnemer. In dat opzicht is het ook goed om regelmatig het proces te bevragen: ‘is dit nuttig wat we doen?’, ‘helpt het om hier dieper op in te gaan?’, ‘wat vond je het meest nuttige vandaag?’, ‘waar wil je meer van?’. 5. Respectvol nieuwsgierig zijn. Als oplossingsgericht groepsleider willen we de persoon ontmoeten, niet het probleem. Onze ontmoeting stoelt op echtheid en empathie, maar vooral op een oprechte
14
nieuwsgierigheid naar iedere individuele deelnemer. George (1998) noemt het een ‘search for buried treasure’. We ‘joinen’ met de persoon met wie we werken, in een zoektocht naar ondergesneeuwde talenten en hulpbronnen die van nut kunnen zijn in het bereiken van een gewenste verandering. We bevragen uitvoerig waar de cliënt naartoe wil (doelen), hoe dat er voor hem dan uitziet (mirakel), hoe uitzonderingen op het probleem konden ontstaan (uitzonderingsvragen), hoe de cliënt met zijn moeilijkheden weet om te gaan en hoe hij het volhoudt (copingvragen), en welke kleine stapjes hij al gezet heeft of zal zetten (schaalvragen). 6. Focus op coöperatie (samenwerking). Dit principe verwijst naar de manier waarop de groep naar verandering wordt begeleid. De groepsleider staat niet in de alwetende positie, maar faciliteert een proces waarin deelnemers kunnen mee nadenken en dingen delen, als experts van hun eigen leven. Sharry (2006) spreekt in dit verband over groepsgecentreerde interactie versus begeleiders-‐gecentreerde interactie. We streven naar een groepsgecentreerde interactie waarbij deelnemers worden uitgenodigd om rechtstreeks met elkaar in interactie te gaan (niet altijd via de groepsleider). Er wordt afgewisseld in luisteren en beluisterd worden, in steunen en gesteund worden. Via groepsgecentreerde samenwerking krijgt de kracht van oplossingsgericht groepswerk maximale kans: herkenning, bemoediging, informeel leren, steun, leren van elkaar, creatieve oplossingen, positieve feedback,.... (Vanhecke, 2005). 7. Gebruik van humor en creativiteit. Een groep kan beter geen herhaling zijn van wat de deelnemers als hun problemen ervaren (wat al snel gebeurt als we teveel praten in probleem-‐taal, veeleer dan in oplossingsgerichte taal). Wij streven naar een boeiende, fijne, inspirerende ervaring voor groepsleden. Het is een uitdaging voor de groepsleider om deze sfeer te installeren binnen het groepsgebeuren. Laten we de mensen uitnodigen om de rem wat losser te zetten. Laten we humor en positieve energie hanteren als een katalysator voor creatief denken. Sharry (2006) stelt terecht: ‘An enjoyable, nurturing group can be liberating for people who are demoralised and oppressed by problems and can give them energy to be creative in the face of them’. Of zoals Freeman, Epston en Lobovits (1997) het schrijven in hun boek Playful Approaches to Serious Problems: ‘We wonder whether it is to the problem’s adventage to be taken so seriously. By the same token, is their very existence threatened by humour and playfulness’. Humor is een van de beste wapens tegen problemen. Deelnemers vinden het vaak erg bevrijdend en relativerend wanneer ze stoppen met problemen zo serieus te nemen, en de uitdagingen meer en meer met een humoristische, speelse ‘touch’ weten te benaderen. In dramatherapie termen spreken we over ‘making the unplayable playable’ als een credo voor de therapie. Een visie die mijn inziens ook mooi aansluit bij het oplossingsgerichte gedachtegoed.
15
Humor in groepen gaat doorheen schaamte en schuldgevoelens, en bouwt zelfaanvaarding op. Het legt verbinding tussen de groepsleden (vele anderen worstelen met gelijkaardige thema’s), en bevordert groepscohesie. Meer over dit thema, cf. Supra: ‘Speelsheid als nuttige oplossingsgerichte therapeutische vaardigheid’.
16
5. Opbouw van het groepsaanbod ‘Speelser in je leven’. In wat volgt beschrijf ik het programma van de tweedaagse Speelser in je leven. Uiteraard zullen kleine interventies en finesses niet worden neergeschreven. Dat zijn immers variaties die eigen zijn aan de groepsleider en iedere groepssamenstelling. Maar ik probeer het verloop zo grondig mogelijk te schetsen, zodat u als lezer kan visualiseren hoe een groep als deze eraan toe gaat. Her en der belicht ik korte reacties van deelnemers.
5.1 Dag 1 (10u-‐13u, 14u-‐16u) VOORMIDDAG Muziek speelt terwijl deelnemers binnen komen gedruppeld. Helpend om een speelse sfeer te creëren. Namenrondje Deelnemers worden welkom geheten. Elk krijgt een stukje papiertape en een stift, zodat ze hun naam kunnen opschrijven en zichtbaar kleven op hun trui. Er wordt een kort namenrondje gedaan. Inleiding van de tweedaagse Korte voorstelling van de begeleider. Zelf vertel ik over hoe ik er aan toe ben gekomen, om dit groepsvoorstel uit te werken. Zie mijn inleiding. Ik neem jullie graag mee op een avontuur dat SPELEN heet. Ik ben vandaag uiteraard erg benieuwd te horen wat jullie hier allemaal over te vertellen hebben, en ik zal jullie uiteraard graag meenemen op spel-‐avontuur. Een avontuur dat soms binnen onze comfortzone valt, soms net erbuiten. Een avontuur dat het routinematige even losschudt, en opening creëert voor nieuwe dingen. Om alvast even in de sfeer te komen, heb ik hier een klein filmfragmentje meegebracht... Filmfragment: Volwassenen spelen verstoppertje Bekijk een filmfragment op: http://www.hbvl.be/cnt/dmf20140715_01179675/volwassenen-‐spelen-‐verstoppertje-‐in-‐ ikea
17
Oefening: Cocktail party Deze oefening is een zelfbedachte variatie op de oefening ‘cocktailparty’ uit het boek van Mulder, Hagen en Voors (2010). Deelnemers krijgen een balpen en elk even veel post-‐its als er deelnemers zijn in de groep. Ze worden uitgenodigd om na te denken over een resem vragen (evenveel als er deelnemers zijn), en om voor elke vraag een kort antwoord of kernwoord te noteren op een post-‐it. Vervolgens gaan ze op wandel en zoeken ze een maatje om een antwoord op een vraag te bespreken. Ze kunnen in hun duo zelf kiezen welke vraag ze graag vertellen tegen elkaar. Na enkele minuten volgt een kort teken dat hen uitnodigt een andere deelnemer op te zoeken met een andere vraag als aanknopingspunt. Er kan optioneel voor gekozen worden om naderhand alle post-‐its te verzamelen op een grote flap, die op die manier de groep (met al veel speelse bagage) representeert. Mogelijke vragen: Uit: Structured goal chat, Daniel Meier (2008). Wat zou je vandaag gedaan hebben mocht je hier niet zijn? Wat fascineert je in het thema Speelser door je Leven? Wat hoop je dat er zeker aan bod zal komen in deze workshop, opdat je zou kunnen zeggen dat het de moeite loonde mee te doen? Uit: Peter Gerrickens en Marijke Verstege (2009). Waar krijg je energie van? Waar gaat jouw droomreis naar toe? Wat wilde je als kind graag worden? Wat deed je als kind graag dat je nu niet meer doet? Wat vind jij een leuk spel om te spelen? Als je een dier kan zijn, welk dier zal je dan zijn? Waarover wil je graag meer weten? Ter gelegenheid waarvan wil jij wel eens een feestje geven? Wat doe je als je een grote prijs in de loterij wint? Wanneer deed je iets dat niet mocht? Welk landschap spreekt jou het meeste aan? Waar word jij vrolijk van?
18
Inter-Actie: Samenwerkings -en vertrouwensspelen In dit tweede blok van de voormiddag duiken we de actie in. We warmen onszelf op: lichamelijk en geestelijk. Ik noem het altijd de ‘speler in onszelf’ opwarmen. Ons spelpotentieel wordt niet volledig benut vanuit onze zetel. Voor spel en creativiteit is lichamelijke activering een must. Ik geef geen referenties voor onderstaande werkvormen, vermits ik ze zelf geleerd heb via overlevering in opleidingen, cursussen en workshops. LICHAAM LOSMAKEN Deelnemers staan in een kring. We rekken ons eens helemaal uit, en hangen voorovergebogen. Dat doen we een aantal keer. We warmen ons lichaam op door het deel per deel in actie te brengen. We starten met de voeten. Ter plaatse trappelen, ter plaatse spurten, ter plaatse wandelen met loden schoenen, tenen bewegen, ter plaatse wandelen op binnenkant voet, ter plaatse wandelen op buitenkant voet, op de tippen, op de hakken... Neem naast je voeten ook je benen mee in de beweging. Neem hiernaast ook je heupen mee in de beweging. Neem hiernaast ook je rugspieren mee in je beweging. Neem hiernaast ook je schouders mee in de beweging. Je armen. Je handen. Je nek. Je hoofd. Voordeel van deze oefening is dat elke deelnemer in een mum van tijd in actie is. Bovendien wriemelen we ons onder het mom van een opwarmingsoefening al in de meest expressieve houdingen. GEZICHTSPIEREN LOSMAKEN Stretch met je handen de spieren op je gezicht. Doe alsof je een zure citroen in je mond stopt. (alle spieren samen knijpen). Zeg de klinkers na, met een Duitse afsluiter: A E I O U, Jawoohl. Voordeel van deze oefening is dat de deelnemers meteen hun stem gaan gebruiken binnen deze expressieblok, iets wat voor velen als een (kleine) barrière geldt. Er wordt vaak vanuit dat spannende gevoel gegiecheld en gelachen. Eenmaal die eerste gene over, is het pad geëffend voor spel en expressie. Eventuele aanvulling op deze oefening zijn toffe tongtwisters: De kapitein van de pakketboot, de bloeiende witte winde, boetedoene boetedag, biddende paters, pikkende kippen, ... Er wordt altijd gelachen, en het ijs is zo gebroken. BAL OF KLAP OF NAAM DOORGEVEN IN DE KRING Deelnemers staan in een kring. Er wordt gevraagd om een bal door te geven. Dat doe je door duidelijk oogcontact te maken met de persoon rechts van je, en snel de bal door te geven (kordaat). Eenmaal dat mensen dat onder de knie hebben, kan het tempo worden opgedreven.
19
Vervolgens komen er variaties: -‐ Twee of drie ballen gaan tezelfdertijd rond. -‐ Je kan van richting veranderen, door de bal terug te geven aan de aanbieder. -‐ Je kan de bal doorgeven aan iemand anders in de kring, door duidelijk oogcontact te maken. Als mensen het spel met de bal goed onder de knie hebben, kan je dezelfde oefening doen met een ‘klap’ door te geven (handen klappen). Door het wegnemen van het fysieke attribuut, nemen deelnemers zo een extra stapje in het imaginair spelen. Een variatie op deze oefening, is met namen doorzeggen. (Bron: Inspinazie, door Suzanne Kempeneers, workshop TeamPro, 2008) In een kring. Zo snel mogelijk worden de namen rondgezegd: je zegt je eigen naam en kijkt daarbij naar je linkerbuur. In enkele seconden tijd moet men rond zijn. Vervolgens kan men de richting doen veranderen, door zijn naam niet verder te geven, maar terug te geven. Vervolgens kan men zijn naam ook dwars door de kring doorgeven. Variatie: niet je eigen naam, maar die van de persoon aan wie je doorgeeft. Variatie: niet je eigen naam, maar die van de persoon die ‘achter’ je staat en die je doorgeeft aan de volgende persoon... BEWEGING DOORGEVEN In een cirkel. Een persoon begint een (bescheiden) beweging, de volgende in de cirkel herhaalt die beweging, maar vergroot die uit. Zo gaat de beweging in de cirkel verder, maar steeds verder uitvergroot. Een volgende stap is dat er meerdere bewegingen in de cirkel aan het "rondgaan" zijn. Variatie: idem maar enkel met een klank. Of de combinatie klank + beweging. RONDLOPEN EN FREEZE! We breken uit de veilige kring. Deelnemers wandelen kriskras het speelvlak op. Als de groepsleider FREEZE roept, bevriezen we in (in een standbeeld). Variaties zijn om te bevriezen in een emotionele toestand die de groepsleider roept (boos, blij, verlegen, spring in t veld,...). RONDLOPEN EN ZO SNEL MOGELIJK ... Deelnemers wandelen kriskras het speelvlak op. De groepsleider roept een getal (2,4, allemaal,...), en de bedoeling is dat de deelnemers zo snel mogelijk per (dat getal) verder wandelen. Eerst kunnen mensen naast elkaar wandelen, of een rijtje vormen achter elkaar...
20
Variaties: Deelnemers wandelen kriskras het speelvlak op. De groepsleider roept ‘zo snel mogelijk op een rij van groot naar klein!’, of ‘zo snel mogelijk op een rij van geboortedag (dag en maand)’, of ‘zo snel mogelijk op een rij volgens alfabet’,... MIERENNEST Deelnemers wandelen kriskras het speelvlak op. Het speelvlak wordt verkleind, zodat we als mieren dichter bij elkaar rond wriemelen. De groepsleider roept een naam. Die persoon stopt meteen met wandelen en laat zich als een plank achteruit vallen. Aan de anderen de opdracht om er op tijd bij te zijn om die persoon op te vangen. DE PLANK Dit is een variatie op bovenstaande ‘mierennest’. Groepsleden staan in een kring rond 1 persoon. Die persoon maakt zich stijf als een plank, en laat zich voorover en opzij vallen. De anderen in de kring vangen de persoon op en duwen hem/haar zachtjes een andere kant uit. Zo wiegt de persoon in het midden zachtjes heen en weer, erop vertrouwend dat de mede groepsgenoten zijn veiligheid garanderen. Optioneel ook met ogen gesloten. GROEPSFOTO Een deelnemer gaat het speelvlak op en neemt een expressieve houding aan en bevriest. Een voor een komen de andere groepsleden erbij, en telkens vullen zij een lege ruimte. Zo krijgen we een levend standbeeld. Ideaal moment voor een groepsfoto! Een deelnemer reflecteerde achteraf: “Opmerkelijk hoe door enkele van deze oefeningen het ijs meteen gebroken is. We kennen elkaar nog maar een paar uur, en er is al zoveel gelachen. Je voelt verbinding. Ik was even helemaal de tijd vergeten...”
21
Nabespreking van het inter-‐actie moment Mogelijke vragen die je ter reflectie kan stellen zijn: Hoe heb jij deze spelervaring beleefd? Welk voordeel levert je dat op, zo een uurtje spelen? Hoe is het je gelukt om voluit mee te doen? Welke kwaliteiten heb je ingezet om mee te spelen? Wat heeft je nog geholpen? Groepsbrainstorm: Als je denkt aan spelen en improviseren, dan denk je aan... Op een grote flap wordt de input van de groep neergeschreven. Deelnemers hebben hier veel over te zeggen, want uiteraard hebben zij zich voorafgaand aan de workshop, en tijdens de voormiddag al een beeld gevormd over wat spelen en improviseren voor hen inhoudt. Als groepsleider maken we tijd om naar elkaar te luisteren, mensen te complimenteren voor wat zij al doen in dit verband. Er wordt ook doorgevraagd naar wat deelnemers denken dat de voordelen zijn van spelen, en welke vormen spelen allemaal kan aannemen (lichamelijk: springen, huppelen,...; met objecten: lego, poppen,...; imaginair: verhalen vertellen,...; sociaal spel: samen scènes spelen, bv. zoals kinderen schooltje spelen,...) Dave Morris zegt in dit verband iets ergs nuttigs, met name dat het leuke aan dat alles is, dat wat de mensen opsommen allemaal steek houdt en juist is. Als ik denk aan spelen dan denk ik aan... “The A-‐team, improv comedy, jazz muziek, Freestyle rapping, nieuwsgierigheid, verkennen, verhalen vertellen, lachen, emotionele groei, lichamelijke groei, cognitieve groei, probleemoplossend denken,flexibiliteit, in het moment,...” ... EN EN EN ... Iedereen heeft gelijk! Het is allemaal dat, maar niet enkel 1 van die dingen, en dat maakt de wereld van spel zo eindeloos gevarieerd! Stuart Brown (2008) die hieronder meer aandacht krijgt, definieert spelen veeleer als een mindset dan een activiteit. Het omvat alles waar je plezier aan beleeft en waar je geen enkele vorm van druk bij voelt. Filmfragment: TEDx talk: Serious Play, door Stuart Brown Dit fragment, door de Amerikaans psychiater en onderzoeker Stuart Brown, is een mooie aanvulling op de groepsbrainstorm. Hij vertelt vanuit wetenschappelijk oogpunt waarom het zo belangrijk is om te spelen, en overloop verschillende vormen van spelen. Ik laat ongeveer de eerste 15 minuten van de film zien. Bekijk de film op: https://www.ted.com/talks/stuart_brown_says_play_is_more_than_fun_it_s_vital?languag e=nl
22
Voor het manuscript, zie bijlage 1. NAMIDDAG Korte opwarmer Dit is een korte opwarmer die het concentratievermogen van de deelnemers aanspreekt. Er wordt al snel gelachen en het brengt deelnemers meteen terug met de aandacht naar het groepsgebeuren. Deelnemers gaan per twee staan, met de gezichten naar elkaar, met een kleine halve meter tussen hun. Stap 1: deelnemers tellen samen herhaaldelijk tot 3, elk zegt een getal om de beurt. Dat ziet er als volgt uit: 12 31 23 12 Stap 2: Idem, maar het getal 1 wordt niet meer uitgesproken. Het is een klap in de hand. Stap 3: Idem als stap 2, maar nu wordt ook het getal 2 niet meer uitgesproken. Het is een stamp met de voet. Stap 4: Idem als stap 3, maar nu wordt ook het getal 3 niet meer uitgesproken. Het is een knip met de vinger.
23
Inter-‐Actie: Spelen uit de oude doos... Foto’s van spelende kinderen en volwassenen van over de hele wereld liggen verspreid in de groepsruimte. Deelnemers worden uitgenodigd om rond te wandelen, de foto’s te bekijken en herinneringen boven te halen over hoe ze als kind hebben gespeeld, of meer zouden gespeeld willen hebben. Op de volgende pagina vind je enkele voorbeelden van foto’s: Vragen die hierbij kunnen worden gesteld: -‐ Welke spelen heb je graag gespeeld? -‐ Hoe zag dat spel eruit? -‐ Met wie speelde je zoal? -‐ Wat vond je er zo tof aan? -‐ Wat heeft dat spelen jou geleerd? -‐ Wat is een moment van spelen dat er voor jou uitspringt?
24
Vervolgens nodig ik de deelnemers uit om nog eens de spelen uit de oude doos op te snuiven. We spelen in het hele gebouw verstoppertje, en spelen in het groepslokaal 1-‐2-‐3-‐ piano en variaties (klassieke spel, 1-‐2-‐3 muziekinstrument, 1-‐2-‐3 keukengerei,...) Hoe gaat 1-‐2-‐3 piano en de variaties? Iedereen staan aan de ene kant van het terrein, behalve 1 persoon. Deze staat met zijn gezicht naar de overigen. Op een bepaald moment draait deze zich om, weg van de anderen, en zegt: "1-‐2-‐3 Piano", waarbij hij 3 keer klopt (bijvoorbeeld op de muur voor zich). Tijdens die periode mogen de overige leden zich verplaatsen in zijn richting. Als hij zich echter weer omkeert, mag hij niemand zien bewegen. Als hij wel iemand ziet bewegen, moet die terug naar de startlijn. Het spel gaat verder tot iemand de "Pianist" kan tikken zonder dat hij hem zien bewegen heeft. . . Variatie 1-‐2-‐3 muziekinstrument: hier geldt het zelfde principe als de klassieke versie. Alleen mogen de deelnemers wel bewegen. Het criterium wordt dus niet ‘muisstil staan’, maar ‘zo expressief mogelijk uitdrukken (klank en beeld) van het muziekinstrument dat de “pianist” roept: 123 drum, 123 gitaar, 123 saxofoon enz... Variatie 1-‐2-‐3 keukengerei: hier geldt het zelfde principe als de klassieke versie. Alleen mogen de deelnemers wel bewegen. Het criterium wordt dus niet ‘muisstil staan’, maar ‘zo expressief mogelijk uitdrukken (klank en beeld) van het keukengerei dat de “pianist” roept: 123 handmixer, 123 lepel, 123 elektrisch mes,... De ervaringen van de deelnemers over dit deel waren uitermate positief. De energie vloog werkelijk de hoogte in! Een van de deelnemers reflecteerde achteraf: “ik heb echt mijn grenzen verlegd. Ik zei mijn dochtertje altijd dat oma wel eens verstoppertje met haar zou spelen, omdat ik het mezelf niet echt zag doen. Maar dat ga ik nu anders doen, volgende keer speel ik samen met mijn dochter, ipv het aan mijn moeder te vragen!!” Andere mogelijkheden zijn: tikkertje, tikkertje verhoog, schipper mag ik overvaren, enz...
25
Van spelen als kind naar een speelse attitude als volwassene: TED-‐talk: Play and Creativity, door Tim Brown (2009). Op dit punt in de tweedaagse maken we de vertaalslag van het spelen als kind, naar een speelse attitude als volwassene. Hoe kunnen we zelf nog op een speelsere manier in het leven staan? Om het thema in te leiden, bekijken we een andere boeiende TED talk. Tim Brown, Chief Executive Officer van IDEO, een Amerikaans bedrijf dat zich specialiseert in innovatie en design. Hij legt prachtig uit hoe spel een essentieel onderdeel vormt van de bedrijfscultuur van menig multinational, zoals Google en Pixar. Maar we hoeven het niet alleen in Amerika te zoeken... Alvorens de film te tonen, heb ik eveneens enkele foto’s meegebracht. Aan de deelnemers om te raden waar deze foto’s zijn getrokken...
26
Getrokken in de bekende KBC toren op de Meir in Antwerpen. Er huisvesten vele start-‐up bedrijven, die dagelijks actief brainstormen om hun dromen en hun producten te verrijken.
27
Ook zij brengen spel elementen binnen in hun werkomgeving, om de creativiteit te stimuleren... Tijdens zijn lezing nodigt Brown het publiek eveneens uit tot twee doe-‐opdrachten , die we ook hier uitvoeren. Ten eerste is er de ‘teken je buur in dertig seconden’ opdracht, dat nogmaals illustreert hoe dergelijke speelse opdracht in een mum van tijd het ijs breekt. Ten tweede introduceert hij de ’30 cirkels test’, waarbij we in 30 seconden tijd trachten zoveel mogelijk cirkels te veranderen in een voorwerp (zon, wiel, bal,...).
Bekijk de film op: http://www.ted.com/talks/tim_brown_on_creativity_and_play/transcript?language=nl Manuscript in bijlage 2. Groepsbrainstorm: de speelse attitude De deelnemers van de groep worden uitgenodigd om hun ideeën te delen over wat zij verstaan onder een speelse attitude. Hier vloeit een rijk gesprek uit voort, dat op oplossingsgerichte wijze wordt begeleid. Mogelijke vragen die hier ondermeer kunnen worden gesteld: Wat typeert volgens jou een speelse attitude? Welke eigenschappen zijn naar jouw idee van belang om op een speelse manier door het leven te gaan? Vertel eens wat meer over zo een moment waarop jij speels handelde? Wat deed je toen? Welk voordeel leverde je dat op? Hoe reageerden anderen in je omgeving hierop? Hoe merkten zij het op? Welk voordeel leverde dat hen op?
28
Hieronder schets ik het resultaat van deze groepsbrainstorm, uit de groep die doorging in april 2015. Op de flipchart stonden alle kenmerken kris kras door elkaar geschreven. Na de eerste groepsdag heb ik alle info ondergebracht in drie categorieën die deel uitmaken van de gewoontevorming: ons denken, ons voelen en ons handelen. DENKEN -‐ open staan voor verandering en nieuwe dingen -‐ geef de moed niet op bij een tegenslag -‐ het probleem niet enkel zien als het probleem, maar ook als een kans... -‐ relativeren -‐ gebruik je fantasie! -‐ anders ‘willen’ denken -‐ nieuwsgierigheid naar (nieuwe) dingen -‐ humor -‐ out of the box denken -‐ disfunctionele automatismen en patronen durven doorbreken en los te laten om ruimte voor nieuwe gewoontes te creëren -‐ besef dat doen belangrijker is dan het resultaat -‐ spreek je creatieve denkvermogens aan! -‐ laat je verwonderen -‐ zoeken naar een positieve kijk op jezelf, de ander en de wereld -‐ durven falen, falen als een groeimoment (Thomas Edison) VOELEN -‐ zoek het hier-‐en-‐nu op, in het moment aanwezig leren zijn -‐ gebruik je zin-‐tuigen -‐ durf leegte en stilte toelaten -‐ contact zoeken met je kern, je levenskracht, je passie, je talenten, je chi -‐ activiteiten die je een gevoel van vrijheid opleveren -‐ durven vertrouwen in je mede-‐mens DOEN -‐ vriendelijke houding aannemen -‐ doe wat je echt wilt -‐ jezelf durven zijn, toon jezelf zoals je bent -‐ loskomen van het vertrouwde, stap af en toe eens uit je comfortzone:”als je doet wat je altijd al gedaan hebt, krijg je wat je altijd al hebt gekregen” -‐ nieuwe dingen durven uitproberen -‐ (durven) je kwetsbaar opstellen -‐ (durven) aan iets te beginnen zonder de uitkomst ervan te weten -‐ open staan voor mensen, dingen en ideeën die op je pad komen: “de weg is wijzer dan de wegwijzer” -‐ sta open voor avontuur -‐ levenslang leren -‐ durf risico’s nemen -‐ installeer in je omgeving creatieve symbolen die je aan speelsheid herinneren -‐ blijven experimenteren: ‘thinking with your hands’ -‐ sta open voor samen-‐werking. -‐ creatief bezig zijn, vorm-‐geven
29
Afsluiter van dag 1: de ‘SF evaluation’ We ronden de eerste dag af met een korte evaluatie op SF-‐wijze. De oefening ontleen ik van Felix Hirschburger (2008), uit het boek 57 SF activities for facilitators and consultants (Rohrig en Clarke, 2008). Aan de hand van onderstaande vragen reflecteren de deelnemers over de afgelopen dag, en drukken ze hun wensen uit voor de komende dag. Wat was jouw hoogtepunt van de dag? Wat is je wens voor onze volgende bijeenkomst? Wat is het kleinste teken dat je morgen zal opmerken en dat je aantoont dat voor jou nuttige dingen zijn besproken in deze workshop... Huiswerkopdracht Deelnemers krijgen een vrijblijvende (observatie/doe-‐)opdracht mee, met name vraag ik hen om tussen vandaag en volgende bijeenkomst eens extra te letten op al de speelse momenten die ze zullen beleven. Momenten die ze graag zouden willen behouden, of waar ze er meer van willen. Ze kunnen ook even stil staan hoe ze zo een moment hebben kunnen laten ontstaan? Als ze willen, mogen ze ook zo een speels moment vastleggen op foto, en meebrengen naar de volgende dag, binnen twee weken.
30
5.2 Dag 2 (10u-‐13u, 14u-‐16u) Muziek speelt terwijl deelnemers binnen komen gedruppeld. Helpend om een speelse sfeer te creëren. VOORMIDDAG Verwelkoming Deelnemers krijgen koffie en thee. Ik bedank hen voor hun aanwezigheid. Op het programma vandaag staat, naast het proeven van nog meer speels plezier, de denkoefening hoe elk van de deelnemers op een (nog) speelsere manier door het leven kan gaan. Elke deelnemer zal vandaag een eigen doel stellen en nadenken over een kleine eerste stap in de gewenste richting. In de ‘mood’ komen met het spel ‘wie ben ik?’ Elke deelnemer krijgt een velletje papier en een stift. Iedereen wordt uitgenodigd om een naam te schrijven van een bekend figuur (uit de fictie of non-‐fictie). Bijvoorbeeld Koning Filip, Herman Brusselmans, Kuifje,... Vervolgens kleven ze de naam – zichtbaar – op de rug van de persoon links van hen. Doel van het spel is dat elke deelnemer doorheen de dag tracht te raden welke bijzondere figuur hij die dag ‘is’. Dat kan enkel door het stellen van ja/neen vragen. Bij introductie mag iedereen al twee vragen stellen. De rest van de vragen reserveren we later. Even ons geheugen heropfrissen: de speelse attitude We nemen de tijd om onze brainstorm van vorige keer terug voor de geest te halen. Ik deel de hand-‐out uit waarop ik de gebrainstormde inhouden onderverdeeld heb in drie categorieën: ons denken, ons voelen en ons doen. Mensen krijgen de tijd om dit te lezen, en eventueel aanvullingen te maken. Optioneel kan de groep ook in drie verdeeld worden waarbij elke groep de tijd krijgt om een cluster (denken, voelen of doen) te lezen en aanvullingen te formuleren. Sparkling moments Voor deze oefening haalde ik mijn inspiratie uit het hoofdstuk ‘Sparkling moments. Finding and building on many tiny aspects of success’, van Mark McKergow (2008), uit het boek 57 SF activities for facilitators and consultants (Rohrig en Clarke, 2008). Ik vertaal ‘sparkling’ naar ‘speels en creatief’.
31
Deelnemers vormen duo’s. Persoon A vertelt over een speels moment dat hij of zij de laatste maand heeft beleefd. Dat kan gebaseerd zijn op de foto die deelnemers hebben meegebracht, maar dat hoeft zeker niet. Het mag een heel klein moment zijn (bv. hoe ik als jonge vader mijn zes maanden oude baby’tje aan het lachen probeer te krijgen). Persoon B stelt oplossingsgerichte vragen, die ik via de beamer projecteer. Na enkele minuten wordt er gewisseld. Vragen die gesteld kunnen worden zijn: Hoe is dat speelse moment kunnen ontstaan? Wat maakte dit moment voor jou zo ‘sparkling’ of speels? Wat nog? Hoe hebben anderen tot dit moment bijgedragen? Waar wil je volgende keer meer van doen, om nog meer van die momenten te beleven? In een tweede stap wordt elk duo uitgenodigd om gebaseerd op het voorgaande verhaal, bij elkaar en bij zichzelf kwaliteiten of sterktes te benoemen die mogelijks hebben bijgedragen tot dat unieke moment. De ervaring leert dat dit voor deelnemers geen evidente opdracht is. Het helpt om een lijst van veel voorkomende kwaliteiten te projecteren, of kaarten met kwaliteiten te verspreiden. Als groepsleider ga ik rond om middels vraagstelling mensen bewuster te maken van hun aanwezige kwaliteiten en hulpbronnen. Optioneel kan ook nog een uitbreiding volgen, waarbij deelnemers nadenken over hoe het zal zijn als die kwaliteiten nog meer ruimte krijgen. Wat doe je dan nog meer of anders? Welk voordeel heeft dat dan? Bij een beperkt aantal deelnemers kan deze oefening ook plenair worden gedaan. Deelnemers bespreken dan in grote groep hun ‘sparkling moment’, en de andere groepsleden denken samen na over achterliggende kwaliteiten en hulpbronnen. Voordeel van deze manier is dat je als groepsleider oplossingsgerichte vragen kan stellen, en de groep kan helpen in het expliciteren van de kwaliteiten. Inter-‐actie! De creatief denker en improvisator in onszelf bovenhalen... LICHAAM LOSMAKEN Deelnemers staan in een kring. We rekken ons eens helemaal uit, en hangen voorovergebogen. Dat doen we een aantal keer. We warmen ons lichaam op door het deel per deel in actie te brengen. We starten met de voeten. Ter plaatse trappelen, ter plaatse spurten, ter plaatse wandelen met loden schoenen, tenen bewegen, ter plaatse wandelen op binnenkant voet, ter plaatse wandelen op buitenkant voet, op de tippen, op de hakken... Neem naast je voeten ook je benen mee in de beweging. Neem hiernaast ook je heupen mee in de beweging. Neem hiernaast ook je rugspieren mee in je beweging. Neem hiernaast ook je schouders mee in de beweging. Je armen. Je handen. Je nek. Je hoofd.
32
Voordeel van deze oefening is dat elke deelnemer in een mum van tijd in actie is. Bovendien wriemelen we ons onder het mom van een opwarmingsoefening al in de meest expressieve houdingen. GEZICHTSPIEREN LOSMAKEN Stretch met je handen de spieren op je gezicht. Doe alsof je een zure citroen in je mond stopt. (alle spieren samen knijpen). Zeg de klinkers na, met een Duitse afsluiter: A E I O U, Jawoohl. Voordeel van deze oefening is dat de deelnemers meteen hun stem gaan gebruiken binnen deze expressieblok, iets wat voor velen als een (kleine) barrière geldt. Er wordt vaak vanuit dat spannende gevoel gegiecheld en gelachen. Eenmaal die eerste gene over, is het pad geëffend voor spel en expressie. Eventuele aanvulling op deze oefening zijn toffe tongtwisters: De kapitein van de pakketboot, de bloeiende witte winde, boetedoene boetedag, biddende paters, pikkende kippen, ... Er wordt altijd gelachen, en het ijs is zo gebroken. GEZICHTSEXPRESSIE MIMISCH DOORGEVEN In deze oefening staan de deelnemers in een kring. De groepsleider trekt een gekke bek, en geeft die gekke bek vervolgens door aan de persoon rechts van hem. Deze persoon probeert de gekke bek zo juist mogelijk over te nemen. Vervolgens kan hij of zij het veranderen en op zijn/haar beurt doorgeven aan de persoon daarnaast. BEWEGINGEN EN GELUIDEN TRANSFORMEREN In deze oefening staan de deelnemers in een kring. De groepsleider start een beweging, en vraagt alle deelnemers deze beweging over te nemen. Vervolgens geeft de groepsleider de beweging ‘door’ aan zijn buur, die de beweging lichtjes verandert (‘transformeert’). Alle deelnemers houden dan die beweging aan, tot de persoon de beweging op zijn/haar beurt doorgeeft aan zijn/haar buur, die het opnieuw transformeert, enzovoorts. Dit is een erg rijke oefening. Ze is uitermate geschikt om te leren ‘in het moment’ te zijn, in het lichaam en minder in ons hoofd. Wat je vaak ziet gebeuren is dat mensen een beweging nogal bruusk gaan veranderen, i.p.v. ze zachtjes te laten ontstaan uit wat er al is. Dat is doorgaans een teken dat mensen ‘denken’ welke beweging ze zullen doen. Wanneer dat wordt geduid kunnen veel mensen zich hierin herkennen, en werkt het vaak bevrijdend (“oef, ik ben niet de enige die hiermee worstel”). Mensen gaan vervolgens experimenteren om de beweging meer te voelen ipv te bedenken, en erop vertrouwen dat er wel iets zal groeien uit wat al voorhanden is. Een vaardigheid die trouwens erg nuttig is als het aankomt om te spelen (maar ook in therapie!). Hoe beter we de ander kunnen ontmoeten, vanuit een
33
niet-‐weten, en oog hebben voor wat zich aandient in het hier en nu, hoe makkelijker het is om af te stemmen en creatieve interactie te laten ontstaan. THERE AIN’T NO FLIES ON US! Deze oefening vertrekt vanuit een engelstalig tekstje: There ain’t no flies on us There ain’t no flies on us There may be flies on some of you guys but, There ain’t no flies on us Eenmaal de deelnemers het tekstje goed onder de knie hebben, wordt de tekst gezegd in verschillende emoties en intensiteiten. Eerst aangegeven door de groepsleider, later zonder afspraak (iemand neemt de leiding en introduceert een nieuwe stemming, die de anderen volgen). Ter variatie kan de groep ook in twee gesplitst worden, en deelnemers van groep A kunnen rechtover deelnemers van groep B staan, elk aan een uiteinde van de zaal. Zo kunnen ze als ‘gangs’ naar elkaar toekomen (A komt naar B, dan geeft B antwoord en brengt A terug naar beginplaats, enzovoorts). Een oefening die op een makkelijke manier mensen tot expressie laat komen, en die het groepsgevoel versterkt! DIT IS EEN PEN... Dit is een oefening op creatief denken. Deelnemers staan in een kring. We oefenen op een klein dialoogje: A: Dit is een pen B: een wat? A: een pen B: Ah dat is een pen We oefenen dit tot iedereen dit zeer goed kent. Als deelnemers dat goed onder de knie hebben, dan start A de oefening en keert hij/zij zich naar B. Samen voeren ze de dialoog: Vervolgens idem van B naar C, van C naar D, enzovoorts... In de plaats van het woord pen, kunnen ze gelijk welk ander voorwerp of wezen noemen. In een volgende stap wordt hier ook mimisch mee gespeeld. Bv. ‘Dit is een kast’, waarbij een loodzware kast mimisch van A naar B wordt geschoven. Een variatie: idem, maar nu wordt er niet steeds van voorwerp veranderd. En een antwoord op de vraag “een wat?”, betekent dat de ganse sliert van personen moet terug gegaan worden. “Een wat?”, “een wat?”, “een wat?” “een koffiezet”, “een koffiezet”, “een koffiezet”.
34
MAMA, WAT IS DAT? Ook dit is een oefening op creatief denken. Er worden duo’s gevormd. Persoon A is de mama. Persoon B is het kindje. Deze laatste wijst een willekeurig punt aan in het lokaal, en vraagt al wijzend: ‘mama, wat is dat?’, waarop de mama iets zegt wat het niet is. Bijvoorbeeld: Kindje wijst naar een lamp, en vraagt “mama, wat is dat?” Mama zegt “Dat is een koffiezet”. In een variatie wordt nog een vervolgvraag toegevoegd: Waarvoor dient dat. Ook hier antwoordt mama iets anders dan het vertrouwde. Bijvoorbeeld: Kindje wijst naar een lamp, en vraagt “mama, wat is dat?” Mama zegt “Dat is een koffiezet”. Kindje vraagt: “en waarvoor dient dat?” Mama zegt: “Om het gras te maaien” ZULLEN WE? ... EN DE KRACHT VAN JA!! Deze oefening is opnieuw in duo’s en verloopt in verschillende fases. Fase 1: Wat neen met ons doet... A vraagt aan B: zullen we... (gaan bowlen?), en B zegt ‘neen’. B vraagt aan A: zullen we... (op restaurant gaan?), en A zegt ‘neen’. Enzovoorts. Fase 2: Wat JA met ons doet... A vraagt aan B: zullen we... (gaan bowlen), en B zegt: “JAA!” (en we mimen dat we gaan bowlen). B vraagt aan A: zullen we... (op restaurant gaan?), en A zegt “JAA!” (en we mimen dat we op restaurant zijn). Het leuke aan deze oefening is dat deelnemers aan den lijve ondervinden hoe verlammend een ‘neen’ is, en hoe helpend een ‘ja’ is. DE KRACHT VAN JA! EN... Deze oefening bouwt verder op voorgaande. Deelnemers zitten in een kring. Er wordt een verhaal verteld, elk om beurt zegt een zin. Elke zin begint met ‘JA! En ...’. In een mum van tijd is er een fantastisch verhaal geïmproviseerd! Bijvoorbeeld: A: Lang geleden, in een dun bevolkt gebied, ver van hier, leefde er een vrouwtje...
35
B: JA! En dat vrouwtje woonde daar helemaal alleen, te midden van al haar dieren. C: JA! En bij dat vrouwtje stond de deur werkelijk altijd verwelkomend open. D: JA! En zo kwam geregeld de schildpad en het konijn op bezoek... E: JA! En voor dat bezoek maakte dat vrouwtje steevast lekkere koffie en gebak... Een variatie op deze oefening is om de groep woord voor woord een sollicitatiebrief te laten schrijven. Elk om de beurt voegt een woord toe aan de zin en de brief. De oefening laat deelnemers merken hoe je je in bochten moet wringen wanneer je iets in je gedachten hebt, en het niet wilt loslaten. Het is een uitdaging om de eigen ideeen los te laten, om af te stemmen op de ander en de groep, en om samen het verhaal te schrijven. PRATEN UIT 1 MOND Bron: Workshop TeamPro van Inspinazie, door Suzanne Kempeneers (2008). Deelnemers staan per 2. De opdracht is om samen op het zelfde moment te praten, en het zelfde te zeggen. Ze laten dus de woorden uit hun twee samen vloeien, en proberen zichzelf samen voor te stellen. Eenmaal deelnemers dat goed onder de knie hebben kunnen de duo’s elkaar ontmoeten op een receptie. De uitdaging hier is om een evenwicht te vinden in het leiden en volgen! Film: Dave Morris: The way of improvisation Bekijk de film op: http://tedxtalks.ted.com/video/TEDxVictoria-‐Dave-‐Morris-‐The-‐Wa
De 7 principes die in deze film aan bod komen zijn reeds eerder in de scriptie beschreven (cf. Speelsheid als belangrijke oplossingsgerichte therapeutische vaardigheid). Ik vat ze hier nog
36
even kort samen. Deelnemers vinden deze video interessant, te meer omdat het essentiële vaardigheden beschrijft van een speelse attitude, en omdat het de ervaringen van de deelnemers in het inter-‐actie-‐moment kadert. Samengevat stelt Dave Morris dat om te kunnen improviseren (in het leven), het een uitdaging is om: Spelen. Een vaardigheid die we allemaal kunnen als kind, maar durven verleren als we ouder worden. Bij spelen gaat het erom iets te kunnen doen, gewoon omdat het ‘fun’ is. Het gebeurt in het moment, we voelen het in ons lichaam. Jezelf laten falen. Maar dat niet alleen: het belangrijkste is dat je er ook OK mee bent! De angst om te falen zet ons in het hoofd. “Failing does not make you a failure”, stelt Dave Morris. Luisteren. “Listening is the willingness to change”. Het omvat de uitdaging om niet vooraf in te vullen, maar in het moment te luisteren, en erop vertrouwen dat van hieruit mooie dingen zullen ontstaan (die je op voorhand niet hoeft ‘te weten’). JA zeggen + JA EN... Het is enkel door een serie van Ja’s dat we kunnen groeien. Een neen staat vaak verandering in de weg. Play the game. Dave Morris verstaat hieronder alles dat onderhevig is aan regels. En die regels zijn erg interessant. Ze behoeden ons van verdwalen. De regels en beperkingen sturen onze aandacht en creativiteit. Ze creëren een forum waarbinnen we mogen improviseren. Relax and have fun. De essentiële voorwaarde om al het voorgaande te doen slagen! NAMIDDAG Twee opwarmers CREATIEF DENKEN / CONCENTRATIE OPWARMER De eerste opwarmer leerde ik tijdens de module Supervisie en Intervisie van Anton Stellamans en Geert Lefevre, die het op hun beurt haalden bij Paul Z Jackson en Janine Waldman, the solution focus. Deelnemers lopen kriskras door elkaar, en elk doet de oefening voor zichzelf. Stap 1: Deelnemers wijzen naar voorwerpen om hen heen, en zeggen wat het voorwerp is.
37
Stap 2: Deelnemers wijzen naar voorwerpen om hen heen, en zeggen de naam van het voorgaande voorwerp waar ze naar wezen. Stap 3: Deelnemers wijzen naar voorwerpen om hen heen, en zeggen iets helemaal anders dan wat het voorwerp is. DOLFIJNENTRAINING Per 2. Persoon A heeft iets heel concreets in gedachten dat persoon B moet uitvoeren. Bv. Op een stoel in de hoek van de ruimte gaan zitten. Persoon B begint zomaar wat te doen en past zich aan aan de tekens van persoon A. Die mag enkel maar goedkeurende geluidjes maken als B de goede richting uitgaat, en boos of sip kijken als B dingen doet die net niet in de richting gaan van wat A hem wil laten doen. Het is een ideale oefening om in het moment te leren zijn, afgestemd te zijn op elkaar, en eigen ideeën los te laten en met een zo open mogelijke blik te onderzoeken wat A in gedachten heeft. Op weg naar meer speelse momenten in ons leven: film ‘Doen is de beste manier van denken’. Dit korte filmpje van Kruisman en Donath (2013) illustreert gevat en met de nodige dosis humor het belang van doen, experimenteren en durven falen, in een proces van gedragsverandering. Het is ideaal om de groep op te warmen tot het volgende gedeelte, waarbij deelnemers middels oplossingsgerichte vragen nadenken over hoe ze 1 of meerdere aspecten uit de ‘speelse attitude’ kunnen laten groeien. Bekijk de film op: https://www.youtube.com/watch?v=EfJx2kZAz2g
38
Oplossingsgerichte vragen gidsen ons op weg naar meer speelse momenten in ons leven. Dit is in hoofdzaak een individuele oefening. Deelnemers hebben pen en papier ter hand. Ze worden uitgenodigd stil te staan bij volgende vragen, die ik geleerd heb in mijn allereerste lesdag aan het Korzybski-‐instituut, van Anton Stellamans. Deelnemers nemen even de tijd om per vraag enkele gedachten, beelden of visualisaties neer te pennen: Als je de beschrijving van de speelse attitude beschouwt, in welke mate, op een schaal van 0 tot 10, sta je nu al op een speelse manier in je leven? Wat doe je nu al, en wat wil je dus zeker behouden? Welke vaardigheid m.b.t. de speelse attitude wil je graag beter kunnen? Welk voordeel heeft dat voor jou? Voor wie is dat nog voordelig? Op welke manier? Welke leuke naam of symbool kan je bedenken voor deze veranderwens? Stel je voor dat er vannacht, terwijl je slaapt, een mirakel gebeurt... dat ervoor zorgt dat je veranderwens in vervulling is gegaan... Waaraan merk je dat op? Wat is er dan anders? Wat nog? Wat doe jij dan allemaal anders? Wie merkt dat dan nog op? Wat ziet die persoon jou dan anders doen? Op een schaal van 1 tot 10, waarbij 10 staat voor de dag na het mirakel en 1 staat voor het tegendeel, waar sta je nu al? Wat maakt dat je daar al staat? Wat wil je zeker behouden? Wanneer stond je laatst hoger? Hoe is dat toen gelukt? Stel dat je een volgende stap verder bent gekomen op de schaal. Waaraan merk je dat dan? Wat doe je dan anders dat je nu nog niet doet? Wat nog? Wat kan je bij wijze van spreken morgen al doen? Vervolgens wordt er tijd gemaakt om de doelen in groep te bespreken (wie dat wil). In dat gesprek staan we stil bij een eerste stap in de gewenste richting die de persoon in kwestie plant te nemen. Andere groepsleden luisteren actief en kunnen ook nog vragen stellen om te concretiseren. Ze kunnen ideeën delen waarvan ze menen dat die nuttig kunnen zijn. Deelnemers in de groep kunnen eventueel ook een antwoord helpen formuleren op de vraag, die ik ontleen aan Ben Furman: ‘welke redenen zijn er die je doen geloven dat je doel haalbaar is?’, m.a.w. de groepsleden mogen mee nadenken over kwaliteiten die ze hebben opgemerkt bij de betrokkene, waarvan ze geloven dat die kunnen bijdragen tot een succes.
39
Creatieve uitdaging: optie 1: Wat Als? Indien de tijd het toelaat, krijgen de deelnemers nog een creatieve groepsopdracht, of een schrijfopdracht (cf. Optie 2: De Brief). Ik beschouw het een beetje als de kers op de taart, een synthese van onze twee dagen praten over spelen en actief spelen. Doel is hier het laten rollen van de wakker geschudde creativiteit en speelsheid. De keuze van optie 1 of optie 2 hangt enerzijds af van de beschikbare tijd, en anderzijds van de groep en aan welke uitdaging zij toe zijn. De Wat Als?! -‐ opdracht bestaat eruit om samen 1 of 2 filmpjes te brainstormen en in te blikken, rond de vraag (naar analogie van het bekende TV-‐format Wat Als?!): Wat als we leven in een wereld waarin spelen verboden was / spelen ongekend is. Wat als we leven in een wereld waarin alles een spel is. Creatieve uitdaging: optie 2: De brief Deze oefening is geïnspireerd op Yvonne Dolan’s “brief uit de toekomst” (Dolan, 1991), maar toch wat anders. Deelnemers worden uitgenodigd om een brief te schrijven aan zichzelf. Een brief dat hen een maand na de tweedaagse zal worden toegestuurd. Bedoeling is dat ze in de brief zichzelf herinneren aan wat hen geïnspireerd heeft gedurende de tweedaagse, wat voor hen betekenisvol was, wat ze graag willen vasthouden. Verder kunnen ze ook hun mirakel-‐visualisatie neerpennen, met inbegrip van mogelijke volgende stappen die ze willen zetten, en inclusief de kwaliteiten en hulpbronnen die hun het vertrouwen geven dat ze zullen kunnen slagen in hun opzet. Ze kunnen de brief afsluiten met een aanmoedigende boodschap aan henzelf, dat hen van kracht kan dienen op het moment dat ze, ongeveer een maand later, de brief lezen. Afsluiter van dag 2: de ‘SF evaluation’ We ronden ook de tweede dag af met een korte evaluatie op SF-‐wijze. De oefening ontleen ik van Felix Hirschburger, uit het boek 57 SF activities for facilitators and consultants (Rohrig en Clarke, 2008). Aan de hand van onderstaande vragen reflecteren de deelnemers over de afgelopen twee dagen, en drukken ze hun wensen uit voor de toekomst. Wat was jouw hoogtepunt van de dag of tweedaagse? Wat is het kleinste teken dat je morgen zal opmerken en dat je aantoont dat voor jou nuttige dingen zijn besproken in deze workshop...
40
6. Conclusie In deze scriptie heb ik je als lezer trachten warm te maken voor een speelse levenshouding. Dit verhaal gaat verder dan het stereotype idee dat spelen een louter ‘kindse activiteit’ betreft. Voor een volwassene omvat spelen veeleer een constructieve mindset en levenshouding. Het speelse zit hem in zowat alles waar je plezier aan beleeft en geen enkele vorm van druk bij voelt. Dat het thema erg belangrijk is voor onze geestelijke gezondheid, daar is wetenschappelijk onderzoek het steeds vaker over eens. Psychiater Stuart Brown toonde ondermeer aan dat een speelse houding optimisme genereert, ons leidt tot nieuwigheden, ons helpt om nieuwe vaardigheden te leren, ons empathisch vermogen voedt, ons gevoel van verbondenheid met anderen bevordert, en en en... . Kortom, redenen genoeg om het thema in deze scriptie uit te werken ter afronding van mijn opleiding in de oplossingsgerichte psychotherapie. Ik vond het een boeiend proces om tijdens het schrijven te verkennen wat het volwassen spelen allemaal omvat en om te ontdekken dat het oplossingsgerichte gedachtegoed mooi aansluit bij het thema. In het hoofdstuk ‘3.2 Speelsheid als nuttige oplossingsgerichte therapeutische vaardigheid’, maakte ik in dit kader een vergelijking tussen Dave Morris’ ideeën over improvisatie en onze eigen oplossingsgerichte uitgangspunten. Deze denkoefening hielp mij om mijn eigen professionele identiteit verder uit te kristalliseren. Daar waar vier jaar geleden ogenschijnlijk mijn denkkader uit de dramatherapie niet altijd even makkelijk verenigbaar leek met het Brugs Model, heeft de opleiding en deze scriptie me doen beseffen dat de twee stromingen ook veel werkbare gelijkenissen vertonen, en meer nog, dat het oplossingsgerichte gedachtegoed als een katalysator fungeert om het volle (creatieve) potentieel bij mezelf en mijn cliënten naar boven te halen. De vorming is opgebouwd volgens belangrijke principes van het oplossingsgerichte groepswerk, zoals door Sharry (2006) beschreven in zijn boek Solution-‐Focused Groupwork. Zo ligt er in het uitgewerkte aanbod een grote klemtoon op het groepsleren. Deelnemers vertellen over kleine en grotere successen ter zake, en leren op die manier van elkaar. De focus ligt op wat deelnemers graag willen behouden omdat het al goed gaat, hoe ze daar nog meer van kunnen doen, wat ze graag anders willen, en welke volgende stappen hen daarbij kan helpen. We bouwen daarbij voort op aanwezige hulpbronnen, sterktes en vaardigheden. De uitvoering van het groepsaanbod was erg inspirerend, en dit op verscheidene vlakken. Ten eerste de vaststelling dat veel deelnemers het erg spannend vonden om zich in te schrijven voor deze tweedaagse. Zij getuigden enerzijds over het prikkelende idee, en tezelfdertijd het onwennige dat het thema met zich mee brengt. Ten tweede was de uitvoering erg inspirerend vanwege de enorme ‘expertise’ dat de deelnemers inbrachten in het proces. Ik werd werkelijk achterover geblazen door het enthousiasme, de inzet en de openheid van de deelnemers, door hun verhalen over hoe zij reeds speels in het leven staan en hun ideeën over hoe zij meer speelsheid wensen te ontwikkelen in hun leven. Tijdens deze twee dagen deelden de deelnemers boeiende anekdotes, leerden we veel van elkaar,
41
en herademden we bij het experimenteren met de actieve spelvormen. Ik herinner me levendig de groepsenergie die ontstond na een kwartiertje verstoppertje spelen in het vormingsgebouw. De lach, de vreugde en het spelplezier waren heer en meester. En het is dan ook in deze observatie dat ik de oplossingsgerichte uitwerking van het groepsaanbod het meest waardeer: in deze groep was ruimte om over kwetsbare en moeilijke thema’s te praten, maar de sfeer waarin dit gebeurde was er een vol hoop, draagkracht en potentieel. Laten we dus maar samen met collega’s en cliënten voldoende tijd nemen om te lachen, nieuwigheden te ontdekken, verhalen te vertellen en verzinnen, te dromen en te verbeelden. Het kan een bron van inspiratie zijn, die ons helpt om uitdagingen aan te pakken en waar gewenst een volgende stap vooruit te zetten.
42
7. Referenties Bednar, R. L. & Kaul, T. J. (1994). Experiental group research: can the canon catch fire? In A. Bergin, & S. Garfield (Eds.). Handbook of psychotherapy and behavioral change. New York: Wiley. Bollas, C. (1995). Cracking up. London: Routledge. Brown. S. (2008). TED talk: Serious Play. Beschikbaar op 10 juli 2015 op https://www.ted.com/talks/stuart_brown_says_play_is_more_than_fun_it_s_vital?languag e=nl Brown, S. (2014). Consequences of play deprivation. Scholarpedia, 9(5):30449. Beschikbaar op 20 mei 2015 op http://www.scholarpedia.org/article/Encyclopedia:Play_Science. Brown, T. (2009). Ted Global. Play and Creativity. Beschikbaar op 10 juli 2015 op https://www.ted.com/talks/tim_brown_urges_designers_to_think_big/transcript?language =nl De Fraeye, M. (2006). Constructieve groepsprocessen. Werken met groepen. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Dolan, Y. (1991). Resolving sexual abuse. New York: W.W. Norton. Erickson, M. H. (1980). Collected papers. New York: Irvington. Freeman, J. C., Epston, D., & Lobovits, D. (1997). Playful approaches to serious problems: Narrative Therapy with Children and Their Families. New York: W. W. Norton. George, E. (1998). Solution-‐focused training seminar. Maynooth, Ireland. Gerrickens, P. & Verstege, M. (2009). Kennismakingsspel. Uitgeverij Gerrickens. Habbekotte, F. (2001). Narratieve en oplossingsgerichte therapie in groepen. In: Handboek groepstherapie. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Hirschburger, F. (2008). SF evaluation... surprisingly simple and effective. In: Rohrig, P. & Clarke, J. (Eds). 57 SF Activities for facilitators and consultants. Cheltenham: Solution Books. Isebaert, L. (2007). Praktijkboek Oplossingsgerichte Cognitieve Therapie. Utrecht: De Tijdstroom. Kempeneers, S. (2008). Workshop TeamPro van Inspinazie, voor Crefi vzw. Ongepubliceerd manuscript.
43
Kruisman, A. & Donath P. (2013). Doen is de beste manier van denken. Beschikbaar op 10 juli 2015 op https://www.youtube.com/watch?v=EfJx2kZAz2g. Le Fevere de Ten Hove, M. (2009). Korte Therapie. Handleiding bij het ‘Brugse model’ voor psychotherapie met een toepassing op kinderen en jongeren. Antwerpen: Garant. Le Fevere de Ten Hove, M. (2012). De therapeutische alliantie. Powerpoint van het seminarie van 5-‐12-‐2012. Brugge: Korzybski International. McKergow, M. (2008). Sparkling moments. Finding and building on many tiny aspects of success. In: Rohrig, P. & Clarke, J. (Eds). 57 SF Activities for facilitators and consultants. Cheltenham: Solution Books. McRoberts, C., Burlingame, G. M., & Hoag, M. J. (1998). Comparative efficacy of individual and group psychotherapy: a meta-‐analytic perspective. Group Dynamics, 2 (2), 101-‐117. Meier, D. (2008). Structured goal chat. Defining personal goals. In: Rohrig, P. & Clarke, J. (Eds). 57 SF Activities for facilitators and consultants. Cheltenham: Solution Books. Morris, D. (2011). The Way of Improvisation. Tedx Victoria. Beschikbaar op 10 juli 2015 op http://tedxtalks.ted.com/video/TEDxVictoria-‐Dave-‐Morris-‐The-‐Wa Mulder, L., Hagen, H., & Voors, W. (2010). Oefeningenboek voor groepen. Therapie – Opleiding – Training. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. National Institute for Play. Beschikbaar op 20 mei 2015 op http://www.nifplay.org Sharry, J. (2006). Solution Focused Groupwork. London: Sage Publications. Winnicot, D.W. (1971). Playing and Reality. London: Tavistock. Smith, M. L., Glass, G. V. & Miller, T. I. (1980). The Benefits of psychotherapy. Baltimore: John Hopkins University. Snyder, C. R., Michael, S. T., & Cleavins, J. S. (1999). Hope as a psychotherapeutic foundation of common factors, placebos and expectancies. In M.L. Hubble, B. L. Duncan, & S. D. Miller (Eds.). The heart and soul of change: what works in therapy. Washington, DC: American Psychological Association. Tellegen, T. (2000). Misschien wisten zij alles. 313 verhalen over de eekhoorn en de andere dieren. Antwerpen/Amsterdam: Querido Uitgeverij. Van Hecke, E. (2007). Oplossingsgericht werken met groepen. Eindwerk aan het Korzybski Instituut. Brugge. Yalom, I. D. (1995). The theory and practice of group psychotherapy (4th editition). New York: Basic Books.
44
8. Bijlage 8.1 Bijlage 1: Manuscript TED talk Stuart Brown 0:11Een overzicht van spel. 0:15Het moet wel serieus zijn als de New York Times het hoofdartikel van haar zondagmagazine over spel schrijft. Onder aan de voorpagina staat: "Het gaat dieper dan man/vrouw verschillen. Serieus, en gevaarlijk leuk. Een zandbak voor nieuwe ideeën over evolutie. " Niet slecht, alleen ontbreekt er iets als je naar die voorpagina kijkt. Zie je volwassenen? 0:46Nou, laten we eens terug gaan naar de 15e eeuw. Dit is een binnenplaats in Europa,en een mengeling van 124 verschillende soorten spelen. Alle leeftijden, solospel, fysiek spel, spelletjes, treiteren. Ik denk dat dit een typisch beeld is van een binnenplaats uit die tijd. Ik denk dat we misschien iets zijn kwijtgeraakt in onze cultuur. 1:16Dus ga ik je meenemen naar een, naar mijn idee, opmerkelijke serie. Ten noorden van Churchill, Canada, is er in oktober en november geen ijs op de Hudson Baai.Deze ijsbeer is een mannetje van 600 kilo, hij is wild en redelijk hongerig. Norbert Rosing, een Duitse fotograaf, is ter plaatse, en maakt een reeks foto's van deze huskies, die zijn vastgebonden. En van de linkerkant komt deze wilde, mannelijke ijsbeer, met een roofzuchtige blik. Elk van jullie die naar Afrika is geweest, of een straathond achter zich aan heeft gehad, weet dat er een vaste soort roofzuchtige blik is, dat je weet dat je in de problemen bent. Maar aan de andere kant van die roofzuchtige blik is een vrouwelijke husky in een speelse buiging, ze kwispelt haar staart. En iets heel ongewoons gebeurt. Dat vaste gedrag -‐ dat zit ingebakken en stereotiep is en eindigt met een maaltijd -‐ verandert. Deze ijsbeer staat over de husky. Geen klauwen uit, geen ontblote tanden, hij neemt een kijkje. En ze beginnen een ongelooflijke dans. 2:36Een speels ballet. Dit zit in de natuur: het overheerst de vleesetende natuur en wat anders een kort gevecht op leven en dood zou zijn geweest. Als je goed kijkt naar de husky die haar keel aanbiedt aan de ijsbeer, zie je dat ze in een veranderde toestand zijn. Ze zijn in een gemoedstoestand van spel. En het is die toestand die maakt dat deze twee wezens het mogelijke kunnen verkennen. Ze beginnen aan iets dat geen van beide zou hebben gedaan zonder de spelsignalen. Het is een prachtig voorbeeld van hoe een verschil in kracht kan worden overschreven door een natuurlijk proces dat in ons allen zit. 3:22Hoe ben ik hier bij betrokken geraakt? John zei dat ik met moordenaars heb gewerkt, dat is zo. De Texas Tower-‐moordenaar opende mijn ogen -‐-‐ Achteraf, toen we zijn tragische massamoord bestudeerden -‐-‐ voor het belang van spelen, omdat deze persoon, na diepe bestudering, een ernstige tekort aan spel bleek te hebben gehad. Charles Whitman was zijn naam. Onze commissie, die bestond uit een boel harde wetenschappers, voelde aan het eind van deze studie dat het ontbreken van spelen en een progressieve onderdrukking van de normale spelontwikkeling hem kwetsbaarder gemaakt had voor het plegen van deze
45
tragedie. En die bevinding heeft de tand der tijd doorstaan -‐-‐ helaas zelfs tot recentelijk op Virginia Tech. 4:09Andere studies van risicopopulaties hebben mij het belang van spelen laten zien,maar ik begreep eigenlijk nooit wat het écht was. Ik heb vele jaren de spelgeschiedenis van individuen vastgelegd voor ik besefte dat ik het niet volledig begreep. En ik denk dat niemand van ons het volledig begrijpt. Maar ik kan je een zienswijze geven -‐-‐ die ons allemaal een taxonomie geeft, een manier om erover denken. 4:40Dit beeld is, voor de mens, het beginpunt van spel. Als die moeder en kind oogcontact hebben, en het kind oud genoeg is om een sociale glimlach te hebben,dan is er een spontane uitbarsting van vreugde bij de moeder. Ze begint te brabbelen en kirren en glimlachen, en dat geldt ook voor de baby. Op hun EEG zou je zien, dat hun rechter hersenhelften op elkaar worden afgestemd, zodat dit vrolijke ontstaan van deze eerste spelscènes en de fysiologie daarvan iets is waar we greep op beginnen te krijgen. 5:18Elke iets complexere spelvorm bij ons mensen bouwt voort op deze basis. Nu ga ik je een manier tonen van kijken naar spelen, maar het is nooit enkel één ding. 5:34We gaan kijken naar lichamelijk spel: een spontaan verlangen om onszelf los van de zwaartekracht te maken. Dit is een berggeit. Als je een slechte dag hebt, probeer dit: spring op en neer, wiebel heen en weer -‐-‐ en je gaat je beter voelen. Je kan je voelen zoals deze persoon, die ook gewoon naar eigen bestwil handelt. Het hoeft niet een bepaald doel te hebben, dat is het leuke van spelen. Als het doel belangrijker is dan de daad zelf, is het waarschijnlijk geen spel. 6:04En er is een heel ander type spel: objectspel. Deze Japanse makaak heeft een sneeuwbal gemaakt, en hier gaat ze van een heuvel naar beneden rollen. En -‐-‐ ze gooien ze niet naar elkaar, maar dit is een fundamenteel deel van speelsheid. De menselijke hand, in de manipulatie van objecten, is de hand die een brein nodig heeft. Het brein heeft een hand nodig, en spel is het medium waarin die twee het beste gekoppeld kunnen worden. 6:32JPL, zoals we vanmorgen hoorden -‐-‐ JPL is een ongelofelijke plek. Ze hebben twee consultants gevonden, Frank Wilson en Nate Johnson. Frank Wilson is een neuroloog, Nate Johnson is een werktuigkundige. Hij gaf les in werktuigkunde op een middelbare school in Long Beach, en merkte dat zijn leerlingen geen problemen meer konden oplossen. Hij probeerde te achterhalen waarom en kwam tot de conclusie, dat de studenten die geen problemen meer konden oplossen, zoals het repareren van auto's, nooit met hun handen hadden gewerkt. Frank Wilson had een boek geschreven genaamd "De Hand". Ze kwamen bij elkaar -‐ JPL had ze ingehuurd. Voordat JPL, NASA en Boeing iemand inhuren voor R&D -‐-‐ zelfs als ze summa cum laude zijn afgestudeerd aan Harvard of Cal Tech -‐-‐ als ze geen auto's hebben gerepareerd, geen dingen met hun handen hebben gedaan in hun jeugd,gespeeld met hun handen, dan kunnen ze minder goed problemen oplossen. Dus spel is praktisch, en het is zeer belangrijk.
46
7:32Nu is een van de aspecten van spel dat het voortkomt uit nieuwsgierigheid en ontdekking. (Gelach) Maar het moet veilige verkenning zijn. In dit geval is het ok -‐-‐ het is een jongentje met belangstelling voor anatomie en dat is zijn moeder. In andere gevallen zou het niet zo mooi zijn. Maar nieuwsgierigheid en ontdekking maken deel uit spel. Als je erbij wilt horen, heb je het sociale spel nodig. Sociaal spel is een onderdeel van waarvoor we vandaag hier zijn, en is een bijproduct van het spellenpalet. 8:01Stoeien. Deze leeuwinnen, van een afstand gezien, leken ruzie te hebben. Maar als je goed kijkt, lijken ze op de ijsbeer en de husky: geen klauwen, vlakke vacht, zachte ogen, open mond zonder tanden, dansende bewegingen, vloeiende bewegingen -‐ alles typisch voor spel. Stoeien is een geweldig leermedium voor ons allemaal.Kleuters, bijvoorbeeld, moet worden toegestaan om te duiken, slaan, fluiten,schreeuwen, chaotisch te zijn en zo veel emotionele regulering te ontwikkelen en veel van de andere sociale bijproducten -‐ cognitief, emotioneel en fysiek -‐ die gevoed worden door het stoeien. 8:42Toeschouwerspelen, ritueel spel –-‐ we zijn zelf bij enkele daarvan betrokken. De mensen uit Boston weten dat dit het zeldzame moment was waarin de Red Sox de World Series wonnen. Maar kijk eens naar het gezicht en de lichaamstaal van iedereen in deze vage foto, en je krijgt het idee dat ze allemaal aan het spelen zijn. 9:01Verbeeldingsspel. Ik hou van deze foto, omdat het mijn dochter is, die nu bijna 40 is.Het herinnert me aan haar verhalen en haar verbeelding; haar vermogen om verhaallijnen te spinnen, als kleuter. Een heel belangrijk onderdeel van een speler worden is fantasierijk solospel. 9:22Deze vind ik fantastisch, want dit is ook waar wij hier voor staan. We hebben allemaal een eigen innerlijk verhaal. De manier waarop onze hersenen betekenis geven is dmv een verhaal. Ik vertel je nu een verhaal over spel. Deze Bosjesman praat, denk ik, over de vis die hij bijna ving, die was zo lang; verhalen zijn een fundamenteel onderdeel van spelen. 9:47Dus wat doet spelen met de hersenen? Nou, een heleboel. 9:53We weten niet heel veel over wat het doet met de menselijke hersenen, doordat er niet veel financiering was voor onderzoek naar spel. Ik vroeg Carnegie om financiering. Ze hadden mij een grote financiering gegeven toen ik een onderzoek deed naar ongelukken met dronken bestuurders, daarom dacht ik een redelijk goede kans te maken. Maar tegen de tijd dat ik een half uur gepraat had over spelen, was het duidelijk dat ze dachten dat spel geen serieus onderwerp was. Ik denk dat -‐-‐ dit is een paar jaar terug -‐-‐ ik denk dat die golf voorbij is, en dat de spelgolf nu rolt, want er zijn een aantal goede onderzoeken. 10:31Niets stimuleert de hersenen zoals spelen. Drie-‐dimensionaal spel activeert de kleine hersenen, legt veel impulsen in de frontale kwab -‐-‐ het uitvoerende gedeelte -‐ helpt contextueel geheugen te ontwikkelen ... enz, enz, enz.
47
10:46Dus voor mij was het een enorm voedend wetenschappelijk avontuur om te kijken naar de neurowetenschap gericht op spelen, en om mensen samen te brengen die in hun individuele disciplines nooit zo gedacht hadden. Dat is een deels waar het Nationaal Instituut voor Spel over gaat. Dit is een van de manieren waarop je spel kunt bestuderen -‐-‐ met een 256-‐voudige EEG. Helaas heb ik geen speelser kijkend proefpersoon, maar dit laat mobiliteit toe, wat eerder de studie van spelen heeft beperkt. En we hebben een moeder-‐kind spelonderzoek dat we hopen snel af te ronden. 11:25Ik noem dat omdat ik ook mijn gedachten op een rijtje wil zetten over het objectief maken van wat spelen doet. In de dierenwereld is het al objectief gemaakt. Als je kijkt naar ratten die van nature in een bepaalde periode van hun jonge jaren spelenen je onderdrukt het spel -‐-‐ dat is piepen, stoeien, ze pakken elkaar vast, dat maakt deel uit van hun spel. Als je dat gedrag stopt in één groep, en je laat het in een andere groep toe, en dan leg je een met kattengeur verzadigde halsband erbij, dan hebben ze een vaste aanleg om te vluchten en zich te verstoppen. Handig -‐-‐ ze willen niet gedood worden door een kat. Dus wat gebeurt er? Beiden verstoppen zich. De niet-‐spelers komen nooit meer uit hun schuilplaats -‐-‐ ze sterven. De spelers gaan langzaam de omgeving verkennen, en proberen opnieuw dingen uit. Dat zegt voor mij, althans bij ratten -‐-‐ en ik denk dat ze dezelfde neurotransmitters hebben als wij en een vergelijkbare hersenopbouw -‐-‐ dat spel erg belangrijk is voor onze overleving. 12:37Enz. enz... er zijn veel meer dierstudies waarover ik kan praten. 12:42Dit is nu een gevolg van speldeprivatie. (Gelach) Dit koste me veel tijd -‐-‐ Ik moest Homer laten liggen en door de fMRI en de SPECT halen en meerdere EEGs maken, maar als een bankhanger, zijn zijn hersenen gekrompen. En we weten dat o.a. bij huisdieren als het spel onderdrukt wordt, het brein niet op een normale manier ontwikkelt. 13:07In het programma staat dat het tegenovergestelde van het spel niet werken is, maar depressie. En ik denk dat als je kijkt naar het leven zonder spel -‐-‐ geen humor, geen geflirt, geen films, geen spelletjes, geen fantasie -‐-‐ enz, enz, enz. Stel je eens een cultuur voor of een leven, volwassen of anderszins, zonder spel. Wat zo eigen is aan onze soort is dat we echt zijn ontworpen om te spelen gedurende ons hele leven. 13:41We hebben allemaal de capaciteit om spel te herkennen. Iedereen begrijpt die hond, waar ik een paar weken geleden een foto van nam op het strand. Wat er gaat volgen na deze houding, is spel. Je kunt erop vertrouwen. De basis van menselijk vertrouwen wordt gecreëerd met spelsignalen. En we beginnen die signalen te verliezen, cultureel en anderszins, als volwassenen. Dat is zonde. Ik denk dat we nog heel veel hebben te leren. 14:08Jane Goodall heeft hier een speels gezicht samen met een van haar favoriete chimpansees. Een deel van het signaalsysteem van spel heeft te maken met de stem, gezicht, lichaam, gebaren. Je weet het gewoon, en bij collectief spel is het echt belangrijk voor groepen om een veilig gevoel te krijgen via het uitwisselen van spelsignalen.
48
14:32Dit woord zegt je misschien niets, maar het zou je biologische voor-‐ en achternaam moeten zijn. Omdat neotenie het bewaren van jeugdige kwaliteiten in de volwassenheid betekent. We worden, door fysisch antropologen, na vele studies gezien als de meest neotenische, meest jeugdige, meest flexibele, meest kneedbare van alle schepselen. En daarom, het meest speelse. Dit geeft ons een voorsprong qua aanpassingsvermogen. 15:01Er is een manier van kijken naar spel die ik hier wil benadrukken. Dat is de spelgeschiedenis. Je eigen spelgeschiedenis is uniek, en vaak geven we dit geen speciale aandacht. 15:17Dit boek is van een perfecte speler, die Kevin Carroll heet. Kevin Carroll kwam uit een achterstandsmilieu: alcoholistische moeder, afwezige vader, de binnenstad van Philadelphia, zwart, zorgde voor een jongere broer. Hij merkte dat als hij naar een speeltuin keek vanuit een raam, waarachter hij was opgesloten, dat hij iets anders voelde. Dus handelde hij ernaar. En de transformatie van zijn leven van de achterstand en de verwachte -‐-‐ in potentie gevangenis of dood -‐-‐ groeide hij uit tot een linguïst, succesvol trainer en een inspirerende spreker. Hij noemt spel als de transformerende kracht in zijn hele leven. 16:07Er is er nog een spelgeschiedenis die, denk ik, gaande is. Wie zich Al Gore herinnert, als vice-‐president en tijdens zijn succesvolle maar niet-‐verkozen gooi naar het presidentschap, kan hem zich herinneren als stijf en niet zo authentiek.Tenminste, in het openbaar. En kijkend naar zijn geschiedenis, die veel in de media was, lijkt het mij -‐-‐ kijkend vanuit het oogpunt van een psychiater -‐-‐ dat een groot deel van zijn leven was voorgeprogrammeerd. Zomers waren hard werken, in de hitte van Tennessee. Hij had de verwachtingen van zijn vader, een senator, en Washington DC. En hoewel ik denk dat hij zeker het vermogen had om te spelen -‐-‐omdat ik daar iets over weet -‐-‐ was hij niet zo krachtig als hij nu is door zich te richten op zijn eigen passie en zijn eigen innerlijke drive, wat bij ons allen de basis heeft in onze spelgeschiedenis, denk ik. 17:20Dus waartoe ik eenieder individueel wil aanmoedigen, is om in je verleden zo ver mogelijk terug te zoeken naar het meest heldere, vrolijke, speelse beeld dat je hebt.Bijvoorbeeld een speeltje, verjaardag of vakantie. En leg vanuit de emotie van dat beeld de verbinding naar je huidige leven. Je zal merken: je zou van baan kunnen veranderen -‐-‐ hetgeen een aantal mensen is gebeurd nadat ik ze dit had laten doen -‐-‐ om door hun spel te worden bekrachtigd. Of je zal je leven kunnen verrijken door te prioriteren en aandacht eraan te geven. 17:56De meesten van ons werken met groepen; de 'd.school', de design school van Stanford -‐-‐ met dank aan David Kelley en vele anderen die het, visionair, opgericht hebben -‐-‐ heeft een groep van ons bijeengebracht en het vak "Van Spel naar Innovatie" gecreëerd. Dit vak onderzoekt de menselijke gemoedstoestand van spel, een beetje zoals die ijsbeer-‐husky-‐ gemoedstoestand, en het belang ervan voor creatief denken. "om spelgedrag, de ontwikkeling en biologische grondslag ervan te verkennen; om deze spelprincipes toe te passen, door middel van denken over design, om innovatie in de bedrijfswereld te
49
stimuleren. De studenten werken voor externe opdrachtgevers aan designprojecten met brede toepassing." 18:37Dit is onze eerste reis hierin. We zitten er nu bijna drie maanden in, en het is echt leuk geweest. Dit is onze beste leerling, deze labrador, die ons veel leerde over de gemoedstoestand van spel, en een oude en versleten professor die de leiding heeft.En Brendan Boyle, Rich Crandall -‐-‐ en aan de rechterkant iemand die, denk iksamen met George Smoot in de race is voor een Nobelprijs -‐-‐ Stuart Thompson, in de neurowetenschappen. Dus we hebben Brendan gehad, van IDEO, en de rest van ons zit te kijken naar deze studenten als ze spelprincipes in de praktijk brengen in de klas. Een van hun projecten was om te kijken wat vergaderingen saai maakt, en te proberen daar iets aan doen. Wat zal volgen, is een door studenten gemaakte filmprecies daarover. 19:34Verteller: Flow is de mentale toestand waarin de persoon volledig ondergedompeld is in datgene waar hij mee bezig is. Gekenmerkt door een gevoel van energieke focus, volledige betrokkenheid en succes in de activiteit. 19:51Een belangrijk inzicht dat we opdeden over vergaderingen is dat mensen de ene na de andere inplannen, de hele dag verstorend. Mensen in vergaderingen weten niet wanneer ze naar het werk terug kunnen dat ze achterlieten op hun bureau. Maar het hoeft niet zo te zijn. 20:07(Muziek) 21:00Een paar wijze en herhaaldelijk stekelige monniken op deze plaats genoemd de d.school ontwierpen een vergadering waar je letterlijk uit stapt als het voorbij is. Doe de vergadering uit, en wees er gerust op dat je naar me terug kan komen. Want als je het weer nodig hebt, dan hangt de vergadering letterlijk in je kast. 21:23De Draagbare Vergadering. Want als je hem aandoet, krijg je meteen al het nodigevoor een leuke, productieve en nuttige bijeenkomst. Maar als je hem uitdoet ... dan begint de echte actie. 21:37(Muziek) 21:43(Gelach) (Applaus) 21:46Stuart Brown: Dus ik roep iedereen op om deel te nemen -‐-‐ niet aan de werk-‐spel tegenstelling, waar je tijd reserveert om te spelen -‐-‐ maar waarin je leven doordrenkt wordt elke minuut, elk uur, met lichamelijk, object-‐, sociaal, fantasie-‐, transformerende soorten spel. Ik denk dat je leven beter en energieker wordt.Dankjewel. 22:22(Applaus)
50
22:29John Hockenberry: Het lijkt mij dat mensen die naar je werk kijken de neiging hebben om te denken: Dit heb ik al eens gehoord, in mijn populair-‐psychologische kijk op spel, dat op een of andere manier, de functie van spel voor dieren en mensen is, dat het een soort oefening is voor volwassen activiteiten. Jouw werk lijkt te suggereren dat dit helemaal niet klopt. 22:54SB: Ja, ik denk niet dat dat klopt, en ik denk dat omdat dieren dat ons geleerd hebben. Als je een kat verhindert om te spelen -‐-‐ wat mogelijk is, en we hebben allemaal wel eens een kat zien spelen -‐-‐ dan worden ze net zo goede roofdieren als wanneer ze wel hadden gespeeld. Als je je een kind voorstelt dat King Kong speelt,of een coureur, of een brandweerman, dan worden ze niet allemaal autocoureurs of brandweerlieden. Er is dus een loskoppeling tussen de voorbereiding voor de toekomst -‐-‐ dat is hoe de meeste mensen over spel denken -‐-‐ en het zien als een aparte biologische entiteit. 23:37Dat is waar het vijf jaar lang najagen van dieren echt mijn perspectief veranderd heeft van een arts naar waar ik nu sta, dat spel een biologische plaats heeft, net zoals slapen en dromen. En als je biologisch kijkt naar slaap en dromen, dieren slapen en dromen, en ze oefenen en doen andere dingen die het geheugen helpenen die een zeer belangrijk onderdeel van de slaap en dromen zijn. 24:07De volgende evolutiestap bij zoogdieren en wezens met een overdaad aan neuronenzal worden om te spelen. En het feit dat de ijsbeer en de husky of de ekster en de beer of jij en ik en onze honden contact kunnen maken en die ervaring hebben zet spel neer als een afzonderlijk iets. Het is enorm belangrijk bij leren en de breinvorming. Dus het is niet zomaar iets wat je in je vrije tijd doet. 24:36JH: Hoe voorkom je -‐-‐ en ik weet dat je deel uitmaakt van de wetenschappelijke gemeenschap, en dat je je moet rechtvaardigen voor subsidies zoals iedereen -‐-‐Hoe voorkom je -‐-‐ en een deel van de goede gegevens die je hebt geproduceerd is hot. Hoe voorkom je dat ofwel de interpretatie van je werk in de media, of de interpretatie van de wetenschappelijke gemeenschap van de implicaties van je werk,zoals bij de Mozart metafoor, waarbij, "Oh, MRI's laten zien ... dat spel de intelligentie verbetert. Nou, zet deze kinderen in hokken en laat ze maandenlang spelen, dan worden het allemaal genieën die naar Harvard gaan. " Hoe voorkom je dat mensen zo gaan handelen naar de data die je ontwikkelt? 25:22SB: De enige manier die ik ken is door de adviseurs te verzamelen zoals ik die heb:dat gaat van beoefenaars -‐-‐ die door improvisatiespel of clownerie of wat dan ook -‐-‐een spel-‐ gemoedstoestand bewerkstelligen Zodat mensen weten dat het er is. Dan is er een fMRI-‐ specialist, en Frank Wilson, en andere harde wetenschappers, waaronder neuroendocrinologen. Je zet die samen in een groep gericht op spel, en het is vrij moeilijk om het dan niet serieus te nemen. 25:57Helaas is dat nog niet voldoende gedaan om de 'National Science Foundation', 'National Institute of Mental Health' of iemand anders er echt serieus naar te laten kijken. Je
51
hoort bijvoorbeeld niets over het verband tussen kanker of hart-‐ en vaatziekten met spel. En toch denk ik dat het net zo fundamenteel is voor het overleven op lange termijn als het leren van de belangrijkste dingen over volksgezondheid. 26:23JH: Stuart Brown, dankjewel. (Applaus)
52
8.2.
Bijlage 2: Manuscript TED talk van Tim Brown
0:11Deze beste man heet Bob McKim. Hij onderzocht creativiteit in de jaren zestig en zeventig en leidde ook het Stanford Design Program. Mijn vriend en IDEO-‐oprichter, David Kelley, geen idee waar hij nu is, kreeg nog les van hem aan Stanford. En hij deed altijd een oefening met zijn studenten waarbij ze een vel papier moesten nemen en degene naast hen moesten tekenen, zo snel als ze konden. 0:48En weet je wat, we gaan die oefening nu doen. Jullie hebben allemaal een stuk karton en een vel papier. Er staan wat cirkels op. Als je het papiertje omdraait dan zie je dat de andere zijde blanco is. En er ligt ook een potlood. Kies iemand uit die naast je zit en op mijn teken hebben jullie 30 seconden om je buurman te tekenen.Klaar? Begin maar. Jullie hebben 30 seconden, ik zou maar snel zijn. Kom op met die meesterwerken. Oké? Stop. Goed. 1:38(Gelach) 1:40Veel gelach. Ja, precies. Veel gelach, aardig wat verlegenheid. 1:46(Gelach) 1:47Hoor ik daar ook sorry's? Volgens mij hoor ik een paar sorry's. Ja, waarschijnlijk wel. En dit gebeurt nou elke keer, elke keer als je dit met volwassenen doet. McKim ondervond dit elke keer als hij dit deed met zijn studenten. Hij kreeg precies dezelfde reactie: heel veel sorry's. 2:07(Gelach) 2:08Volgens hem bewijst dit dat we bang zijn voor het oordeel van anderen en dat we ons gegeneerd voelen om onze ideeën te tonen aan mensen die we als gelijken zien, mensen om ons heen. En juist deze angst zorgt ervoor dat we terughoudend zijn in ons denken. We kunnen dus een fantastisch idee hebben, maar we durven het niet met anderen te delen. 2:35Als je dezelfde oefening met kinderen doet, dan schamen zij zich helemaal niet. Ze laten hun meesterwerk maar al te graag zien aan wie hem ook maar wil bekijken.Maar als ze volwassener worden, worden ze veel gevoeliger voor de meningen van anderen en verliezen ze die vrijheid en dan gaan ze zich wel generen. Uit onderzoeken met spelende kinderen blijkt, keer op keer, dat kinderen die zich zeker voelen, die zich in een vertrouwde omgeving bevinden, dat zij degenen zijn die het meest vrij durven te spelen. 3:15Als je bijvoorbeeld een ontwerpbedrijf opricht, dan wil je ook een plek creëren waar mensen diezelfde zekerheid hebben. Waar ze dezelfde zekerheid hebben om risico's te nemen. Misschien dezelfde zekerheid hebben om te spelen. 3:32Voor hij IDEO oprichtte, zei David dat hij een bedrijf wilde vormen waar alle werknemers je beste vrienden zijn. Dat was niet alleen voor zijn eigen plezier. Hij wist dat vriendschap aanmoedigt tot spelen. En hij wist dat het een gevoel van vertrouwen geeft en dat we
53
daardoor de creatieve risico's durven te nemen die we als ontwerpers moeten nemen. En dat besluit om met zijn vrienden te werken -‐-‐ nu heeft hij er 550 van -‐-‐ gaf de eerste aanzet tot IDEO. 4:14Onze studio's, zoals zoveel creatieve werkplekken tegenwoordig, zijn ontworpen om mensen te helpen ontspannen. Vertrouwdheid met hun omgeving, op hun gemak bij de mensen met wie ze werken. Er is meer voor nodig dan een decor, maar we hebben allemaal wel gezien dat creatieve bedrijven op hun werkplek vaak symbolen hebben die mensen eraan herinneren speels te zijn en dat ze zich in een tolerante omgeving begeven. Of het nu deze minibus-‐vergaderkamer is, die in een van onze IDEO-‐gebouwen staat, of bij Pixar, waar de animatoren werken in houten hutten en versierde grotten. Of bij het Googleplex, dat beroemd is om de strandvolleybalbanen en dit enorme dinosaurusskelet met de roze flamingo's erop.Ik snap de roze flamingo's niet, maar hoe dan ook, hij staat daar in de tuin. Of in het Zwitserse kantoor van Google, dat misschien de gekste ideeën van allemaal heeft.Mijn theorie is dat de Zwitsers willen bewijzen aan hun collega's uit Californië dat ze niet saai zijn. Daarom hebben ze de glijbaan en zelfs een brandweerpaal. Ik weet niet wat ze ermee doen, maar ze hebben er één. 5:16Al deze plekken hebben dus deze symbolen. Ons grote symbool bij IDEO is in feiteniet zozeer een plek, als wel een ding. Het is iets wat we een paar jaar geleden hebben uitgevonden, of hebben gecreëerd. Het is een speeltje. Het heet de 'finger blaster.' Ik ben hem vergeten mee te nemen. Als iemand onder de stoel naast hen kan reiken, er zit iets aan de onderkant vastgeplakt. Goed zo. Kun je dat naar voren brengen? Dank je wel, David. 5:41Dit is dus een finger blaster en iedereen heeft er één onder zijn stoel. Ik ga een experimentje doen. Nog een experimentje. Maar voor we beginnen moet ik deze opdoen. Goed. Ik ga kijken hoe -‐-‐ ik kan hier niets doorheen zien, maar goed. Ik ga kijken hoeveel van de mensen achterin de zaal deze dingen op het podium kunnen krijgen. Ze werken als volgt. Je doet je vinger in het dingetje, trekt hem naar achteren en daar gaat ie. Niet achterom kijken. Dat is mijn enige advies. Ik wil dus zien hoeveel van jullie deze dingen op het podium kunnen krijgen. Kom maar op! Kom maar, kom maar. Dank jullie wel. Dank jullie wel. Ik heb nog een idee. Ik wil even -‐-‐ kijk eens aan. 6:26(Gelach) 6:30Kijk eens aan. 6:31(Gelach) 6:35Dank jullie wel, dank jullie wel. Niet slecht, niet slecht. Geen ernstige verwondingen tot nu toe. 6:40(Gelach) 6:44Ze blijven maar komen van daar achterin, ze blijven maar komen. Sommigen van jullie hebben hem nog niet afgevuurd. Krijgen jullie hem niet afgevuurd ofzo? Zo moeilijk is het niet. De meeste kinderen weten hoe hij werkt binnen 10 seconden, zodra ze hem
54
oppakken. Dit is best goed, dit is best goed. Oké, goed. Laten we -‐-‐ ik denk dat we beter... Ik kan dit maar beter uit de weg ruimen, anders val ik er straks over. De rest kan hem bewaren voor als ik iets bijzonder saais zeg en hem dan op me afvuren. 7:16(Gelach) 7:18Ik doe deze af, want ik zie helemaal niets als ik ze -‐-‐ goed, oké. Zo, dat was leuk. 7:27(Gelach) 7:29Goed, mooi. 7:31(Applaus) 7:33Dus, waarom? Wij hebben dus de finger blasters, anderen hebben dinosaurussen.Waarom hebben we ze? Nou, zoals ik zei, we hebben ze omdat we speelsheid belangrijk vinden. Maar waarom is die belangrijk? Eerlijk gezegd maken we er heel pragmatisch gebruik van. Wij denken dat speelsheid ons helpt betere creatieve oplossingen te vinden. Ons helpt ons werk beter uit te voeren en ons daar beter bij te voelen. 7:58Een volwassene die een nieuwe situatie tegenkomt -‐-‐ als we een nieuwe situatie tegenkomen, hebben we de neiging om hem zo snel mogelijk te categoriseren. Daar is een reden voor. We willen een antwoord hebben. Het leven is ingewikkeld. We willen er snel achter komen wat er om ons heen gebeurt. Ik denk zelfs dat evolutiebiologen waarschijnlijk een heleboel redenen hebben voor waarom we nieuwe dingen heel snel willen categoriseren. Een reden zou kunnen zijn: als we zo'n gestreept ding zien, is dat dan een tijger die ons wil bespringen en doden? Of is het gewoon een vreemde schaduw op de boom? We moeten daar snel achter komen. Vroeger althans. De meesten van ons hoeven dat niet meer, neem ik aan. 8:37Dit is aluminiumfolie, nietwaar? Dat gebruik je in de keuken. Dat is het, toch? Natuurlijk, natuurlijk is dat het. Nou, niet per se. 8:44(Gelach) 8:46Kinderen zijn meer bezig met open mogelijkheden. Ze zullen zeker -‐-‐ als ze iets nieuws zien, zullen ze zich zeker afvragen 'Wat is het?' Natuurlijk doen ze dat. Maar ze vragen zich ook af 'Wat kan ik ermee doen?' De meer creatieve van hen zouden een heel interessant voorbeeld kunnen vinden. En deze openheid is het begin van het verkennend spelen. Zitten er ouders van kleine kinderen in het publiek? Vast wel een paar. Ja, dacht ik al. Dus we hebben het allemaal wel eens meegemaakt, nietwaar? 9:12We hebben allemaal wel eens verteld hoe, op kerstochtend, onze kinderen meer met de dozen gaan spelen dan met het speelgoed dat erin zit. En vanuit een verkenningsperspectief is dit gedrag volkomen begrijpelijk. Want je kunt veel meer doen met dozen dan met een stuk speelgoed. Zelfs meer dan, laten we zeggen, Kietel Elmo, die, ondanks zijn vernuft, eigenlijk maar één ding doet, terwijl dozen een oneindigheid aan
55
keuzes opleveren. Nogmaals, dit is ook weer een van die speelse activiteiten die we, naarmate we ouder worden, nog weleens willen vergeten en weer moeten leren. 9:49Een andere van Bob McKims favoriete oefeningen heet de '30 Cirkelstest.' We gaan weer aan de slag. Jullie moeten weer aan de slag. Draai het papiertje waar jullie op hebben getekend om en daar vind je dan die 30 cirkels. Het moet er als volgt uitzien. Jullie zouden dit moeten zien. Wat ik ga doen is jullie een minuut geven en ik wil dat jullie zoveel mogelijk van die cirkels veranderen in voorwerpen van een bepaalde vorm. Bijvoorbeeld, je zou er een kunnen veranderen in een voetbal, of een andere in een zon. Ik ben alleen geïnteresseerd in kwantiteit. Ik wil dat jullie zoveel maken als jullie kunnen in de minuut die ik jullie ga geven. Iedereen klaar? Oké? Begin maar. 10:41Oké. Potlood neer, zoals ze dat zeggen. Wie heeft meer dan vijf cirkels kunnen doen? Iedereen, hoop ik. Meer dan 10? Hou jullie handen omhoog als jullie dat hebben. 10. 15? 20? Heeft iemand alle 30? Nee? O, toch wel iemand. Fantastisch.Heeft iemand varianten op een thema gedaan? Zoals een smiley? Blij gezichtje? Droef gezichtje? Slapend gezichtje? Heeft iemand dat gedaan? Heeft iemand mijn voorbeelden gebruikt? De zon en de voetbal? Goed. Mooi. Ik was dus meer geïnteresseerd in kwantiteit. Het interesseerde me niet eens of ze allemaal anders waren. Ik wilde jullie gewoon zoveel mogelijk cirkels laten invullen. Een van de dingen die we als volwassenen neigen te doen, is dingen bewerken. We weerhouden onszelf ervan dingen te doen. We bewerken onszelf wanneer we nieuwe ideeën hebben. 11:30In sommige gevallen is onze wens om origineel te zijn een vorm van bewerken. En dat is niet per definitie heel speels. Dat vermogen om er gewoon voor te gaan en veel dingen te verkennen, zelfs als ze niet heel veel van elkaar lijken te verschillen, is dus eigenlijk iets wat kinderen goed kunnen. Het is een vorm van spelen. Bob McKim heeft een andere hele -‐-‐ een andere versie van deze test gedaan in een bekend experiment dat was uitgevoerd in de jaren zestig. Weet iemand wat dit is? Het is een peyote cactus. Het is een plant waar je mescaline uit kan halen, een psychedelische drug. Degenen die de jaren zestig hebben meegemaakt kennen het wel. 12:10McKim publiceerde een paper in 1966 waarin hij het experiment beschreef dat hij en zijn collega's uitvoerden om de effecten van psychedelische drugs op creativiteit te testen. Hij koos 27 deskundigen uit. Het ging om ingenieurs, natuurkundigen, wiskundigen, architecten, zelfs meubelontwerpers, kunstenaars. Hij vroeg ze een avond langs te komen met een probleem waar ze aan werkten. Hij gaf elk van hen wat mescaline en liet ze een tijdje luisteren naar wat mooie, rustige muziek. Daarna deed hij de zogenaamde Purdue Creativiteitstest. Misschien beter bekend als 'hoeveel toepassingen kun je vinden voor een paperclip?' Het komt op hetzelfde neer als de 30 cirkels die jullie net hebben gedaan. 13:02Hij nam de test af voor de drugs en na de drugs om te zien hoe -‐-‐ wat het verschil is tussen de vaardigheid en snelheid van mensen om op ideeën te komen. Daarna vroeg hij ze te gaan en te werken aan de problemen die ze hadden gebracht. En ze kwamen met een aantal interessante oplossingen en in feite tamelijk steekhoudende oplossingen voor de dingen waar ze aan werkten. Zo waren sommige dingen die zij hadden uitgevogeld, hadden sommigen van deze individuen uitgevogeld. In een geval werden een nieuw commercieel
56
gebouw en ontwerp voor huizen door cliënten geaccepteerd. Een ontwerp voor een solaire ruimtesonde-‐experiment. Een herontwerp van een elektronenversneller, een technische verbetering van een magnetische bandrecorder. Dit is duidelijk van een tijd terug. De afwerking van een meubelcollectie en zelfs een nieuw conceptmodel van het foton. Het was dus een best succesvolle avond. 13:53Misschien was dit experiment wel de reden dat Silicon Valley zo goed van start ging met innovatie. We weten het niet, maar het kan. We moeten eens aan de directeuren vragen of ze betrokken waren bij dit mescaline-‐experiment. Maar het waren niet de drugs die belangrijk waren. Het was het idee dat wat de drugs deden, zou helpen om mensen uit hun normale denkwijzen te rukken en de volwassen gedragingen te doen vergeten die in de weg stonden van hun ideeën. Maar het is lastig om onze volwassen gewoontes af te leren. 14:23Bij IDEO hebben we brainstormregels op de muren staan. Edicten als 'Stel een oordeel uit,' of 'Het gaat om kwantiteit.' Op de een of andere manier voelt dat verkeerd. Kun je regels hebben voor creativiteit? Het blijkt min of meer dat we regels nodig hebben om te helpen met de oude regels en normen te breken die we anders misschien zouden meenemen in het creatieve proces. En we hebben geleerd dat, na verloop van tijd, het brainstormen veel beter gaat en veel meer creatieve resultaten krijgt wanneer iedereen de regels volgt. Natuurlijk zullen veel individuele ontwerpersdit bereiken op een veel natuurlijkere manier. 14:57Ik vind Charles en Ray Eames geweldige voorbeelden van experimenteren. Zij experimenteerden jarenlang met triplex zonder echt een enkel doel voor ogen te hebben. Ze bestudeerden wat ze interessant vonden. Ze begonnen met het ontwerpen van spalken voor gewonde soldaten uit de Tweede Wereldoorlog en de Koreaoorlog, geloof ik. En van dit experiment gingen ze over op stoelen. 15:19En door constant met materialen te experimenteren, ontwikkelden ze een breed scala aan iconische oplossingen die we vandaag kennen, en uiteindelijk resulteerde dat natuurlijk in de legendarische fauteuil. Als het echtpaar was gestopt bij die eerste grootse oplossing, dan zouden we vandaag de dag niet kunnen genieten van zoveel prachtige ontwerpen. Natuurlijk experimenteerden ze in alle facetten van hun werk. Van films tot gebouwen, van spelletjes tot graphics. Ze zijn dus geweldige voorbeelden van verkennen van en experimenteren met ontwerp. 15:53Terwijl zij deze mogelijkheden verkenden, verkenden ze ook fysieke voorwerpen.Dat deden ze door prototypes te maken. En bouwen is het volgende gedrag waar ik het over wilde hebben. De gemiddelde Westerse eersteklasser brengt wel 50 procent van zijn speeltijd door met het deelnemen aan zogenaamde 'constructiespelen.' Constructiespel -‐-‐ het is duidelijk speels, maar ook een effectieve manier van leren. Als het spelen bestaat uit een toren bouwen met blokken, leert het kind veel over torens. Terwijl ze ze herhaaldelijk omver gooien en opnieuw beginnen, wordt leren een soort bijproduct van spelen. Het is een klassiek geval van 'learning by doing,' leren door te doen. 16:37David Kelley noemt dit gedrag, als het door ontwerpers wordt uitgevoerd, 'denken met je handen.' En het bestaat typisch uit het zeer snel maken van meerdere, simpele
57
prototypes. Vaak door veel gevonden elementen samen te brengen om tot een oplossing te komen. In een van zijn vroegste projecten zat het team min of meer vast en ze kwamen met een mechanisme door een prototype in elkaar te zetten met een deoroller. Dat werd de eerste commerciële computermuis voor de Apple Lisa en de Macintosh. 17:08Ze keerden zogezegd hun weg daarnaartoe door prototypes te bouwen. En ander voorbeeld is een groep ontwerpers die met een paar chirurgen aan een chirurgisch instrument werkte. Ze kwamen bijeen, ze bespraken met de chirurgen over wat ze precies nodig hadden van dit apparaat. En een van de ontwerpers rende de kamer uit en pakte een whiteboardmarker en een filmdoosje -‐-‐ wat nu een zeer kostbaar prototypemiddel aan het worden is -‐-‐ en een wasknijper. Hij plakte het allemaal aan elkaar, rende terug de kamer in en vroeg 'Bedoel je zoiets?' En de chirurgen pakten het vast en zeiden 'Nou, ik wil het zo vasthouden, of zo.' En plotseling ontstond er een productief gesprek over ontwerp rond een tastbaar voorwerp. Uiteindelijk werd het een echt instrument. 17:51Dit gedrag gaat er om snel iets concreets te verkrijgen en daarmee het denken te bevorderen. Bij IDEO geeft de omgeving soms een gevoel alsof je weer naar de peuterschool gaat. De prototypekarren zijn gevuld met gekleurd papier en klei en Prittstiften en dergelijke. Ik bedoel, ze geven wel een soort peuterschoolgevoel.Maar het belangrijke idee daarbij is dat je alles bij de hand hebt. Dus als ontwerpers aan ideeën werken, kunnen ze dingen bouwen wanneer ze maar willen. Ze daarvoor hoeven niet eens naar een formele werkplaats te gaan. En wij vinden dat vrij belangrijk. 18:27Het trieste is dat, hoewel peuterscholen volstaan met dit soort dingen, ze gedurende het schoolsysteem allemaal worden weggehaald. Ze verliezen deze middelen die deze speelse en construerende manier van denken stimuleren. En natuurlijk, tegen de tijd dat je bij de gemiddelde werkplek komt, zijn de beste bouwgereedschappenmisschien wel de gele plakkertjes. Dat is nogal karig. Maar als je projectgroepen en hun cliënten toestemming geeft om met hun handen te denken, dan kunnen complexe ideeën tot leven komen en is het veel makkelijker om direct verder te gaan met de uitvoering. 19:05Dit is een verpleegster die een heel simpel prototype van boetseerklei gebruikt om aan een team van technologen en ontwerpers, die met haar in het ziekenhuis werken, uit te leggen wat ze verlangt van een draagbaar informatiesysteem. En met dit hele simpele prototype alleen kan ze op een veel effectievere manier vertellen wat ze wil. Door snelle prototypes te maken, kunnen we onze ideeën veel eerder testen bij de consument en gebruiker dan wanneer we ze met woorden proberen te omschrijven. 19:37Maar hoe zit het met het ontwerpen van niet-‐fysieke zaken? Zaken als diensten of ervaringen? Zaken die bestaan uit een reeks interacties gedurende een periode? In plaats van als constructiespel, kan dit worden gezien als rollenspel. Als je een interactie tussen twee mensen ontwerpt, zoals het bestellen van eten bij een fastfoodrestaurant of zoiets, dan moet je je kunnen voorstellen hoe die ervaring na verloop van tijd kan aanvoelen. En misschien de beste manier om dat te doen en eventuele ontwerpfouten aan te voelen, is door na te spelen.
58
20:08We proberen bij IDEO dan ook vaak onze cliënten hiervan te overtuigen. Ze kunnen soms sceptisch zijn. Daar kom ik later wel op terug. Maar een plek waar het echt de moeite waard is, is daar waar mensen worstelen met vrij ernstige problemen. Zaken als onderwijs, veiligheid, financiën of gezondheid. Dit is nog een voorbeeld uit de gezondheidszorg van een aantal dokters, verpleegkundigen en ontwerpers die een servicescenario rond de patiëntenzorg naspelen. Maar veel volwassenen hebben niet veel zin om mee te doen aan een rollenspel. Dat is deels uit verlegenheid en deels omdat ze niet geloven dat wat eruit naar voren komt, ook werkelijk gegrond is.Ze doen een interessante interactie af als iets wat is gebeurd omdat het nagespeeld is. 20:51Onderzoek naar het gedrag van kinderen wijst echter uit dat het loont om rollenspellen serieus te nemen. Want als kinderen een rol spelen, blijven ze vrij dicht bij sociale draaiboeken die ze hebben geleerd van ons volwassenen. Als het ene kind winkeltje speelt en het andere huisje, dan klopt het hele toneelstukje niet meer.Ze leren dus erg snel de regels voor sociale interacties te begrijpen en weten zelfs vrij snel wanneer die regels gebroken worden. 21:18Dus wanneer we als volwassenen een rol spelen, kennen we al een behoorlijk aantal van deze draaiboeken. We hebben in ons leven veel ervaring opgedaan. En ze zorgen voor een sterke intuïtie die weet of een interactie zal werken. Wanneer we een oplossing naspelen, weten we dus erg goed of iets authenticiteit mist. Het rollenspel is eigenlijk erg waardevol wanneer je over ervaringen nadenkt. Een andere manier waarop wij, ontwerpers, het rollenspel verkennen, is door een ervaring waarvoor we ontwerpen, zelf te beleven en in feite onszelf in een ervaring verplaatsen. 21:56Hier proberen een paar ontwerpers te begrijpen hoe het zou voelen om te slapen in een besloten ruimte op een vliegtuig. Ze gebruiken hele simpele materialen, zoals je kunt zien. Dan voeren ze dit soort hele eenvoudige rollenspellen uit om een idee te krijgen van hoe passagiers zich zouden voelen als ze in hele krappe ruimtes op vliegtuigen zitten. 22:16Dit is een van onze ontwerpers, Kristian Simsarian, en hij ervaart hoe het is om een patiënt te zijn op de eerstehulp. Dit is een echt ziekenhuis, op een echte eerstehulpafdeling. Een van de redenen dat hij deze nogal lompe videocamera meenam, was dat hij niet wou dat de dokters en verplegers zouden denken dat hij echt ziek was en dingen in hem zouden steken waar hij later spijt van zou krijgen.Hoe dan ook, hij ging erheen met zijn camera en het is interessant om te zien waar hij mee terugkwam. Toen we namelijk het filmpje terugkeken, zagen we 20 minuten lang dit. 22:45(Gelach) 22:48En het leuke aan dit filmpje is, zodra je het ziet, leef je jezelf onmiddellijk in in die ervaring. En je weet hoe het voelt -‐-‐ die onzekerheid terwijl je daar in de gang wordt gelaten, terwijl de dokters zich bekommeren om een dringender geval in een van de eerstehulpkamers, en jij je afvraagt wat er aan de hand is. Dit idee van het rollenspel, of in dit geval, het meemaken van die ervaring, als een manier om medeleven te creëren, zeker als je een videocamera gebruikt, is erg sterk.
59
23:15Of neem een van onze andere ontwerpers, Altay Sendil, die hier zijn borst laat waxen, niet omdat hij ijdel is, hoewel hij dat wel degelijk is. Nee, grapje. Maar om zich de pijn voor te kunnen stellen die chronische patiënten ondergaan wanneer ze hun verband laten verwijderen. Zo kunnen deze analoge ervaringen, kan dit soort analoge rollenspel, soms ook erg waardevol zijn. 23:34Als een kind zich verkleedt als brandweerman, probeert hij die identiteit uit. Hij wil weten hoe het voelt om een brandweerman te zijn. Wij doen als ontwerpers hetzelfde. Wij proberen deze ervaringen uit. Het rollenspel dient dus als inlevingsmiddel en als middel voor prototype-‐ervaringen. Wij bewonderen de mensen die dit doen bij IDEO. Niet alleen omdat het leidt tot inzichten in de ervaring,maar ook vanwege hun bereidheid om te verkennen en hun vermogen om, op een ongedwongen manier, zich over te geven aan de ervaring. Kortom, we bewonderen hun bereidheid om te spelen. 24:16Speelse verkenning, speels construeren en het rollenspel. Dat zijn enkele manieren waarop ontwerpers spel gebruiken in hun werk. Ik moet toegeven dat het tot nu toe lijkt op een aanmoediging om te gaan spelen als kinderen. Dat is het ook in zekere mate, maar ik wil een aantal dingen benadrukken. Ten eerste moet je onthouden dat spelen niet anarchie betekent. Spelen heeft zijn regels, zeker in een groep. Wanneer kinderen theekransje spelen, of politieagentje, dan volgen ze een draaiboek dat ze zijn overeengekomen. En juist deze overeengekomen code leidt tot productief spelen. 24:56Weten jullie nog de tekenopdracht aan het begin? Het gezichtje, het portret dat jullie hebben gemaakt? Stel dat jullie hetzelfde zouden doen met vrienden terwijl jullie in een kroeg zitten. Maar jullie spreken af dat de slechtste tekenaar het volgende rondje betaalt. Die regeling verandert een anders zo pijnlijke en lastige situatie in een leuk spelletje. Het resultaat is dat we ons allemaal zeker voelen en plezier hebben -‐-‐dat is omdat we allemaal de regels begrijpen en ze samen hebben bepaald. 25:30Maar er zijn niet alleen regels voor hoe je speelt, er zijn ook regels voor wanneer je speelt. Kinderen spelen natuurlijk niet de hele dag. Het is een constante overgang van en naar spelen. En goede leraren besteden veel tijd met het bedenken van manieren om kinderen door deze ervaringen te leiden. Als ontwerpers moeten wij ook kunnen overgaan van en naar spelen. Als we een ontwerpstudio runnen,moeten we uitzoeken hoe we ontwerpers deze ervaringen kunnen laten ondergaan.Dit geldt denk ik zeker voor... 26:03Wat zo anders is aan ontwerpen, is dat we twee hele verschillende modi doorlopen.We doorlopen een soort genererende modus, waarin we vele ideeën bekijken. En daarna komen we weer samen en gaan we weer op zoek naar de oplossing en ontwikkelen we die oplossing. Het zijn twee hele verschillende modi. Divergentie en convergentie. En in de divergentiemodus hebben we speelsheid ongetwijfeld het meeste nodig. In de convergentiemodus moeten we misschien weer serieuzer zijn.Het kunnen schakelen tussen deze twee modi is dus erg belangrijk. Hier is denk ikeen genuanceerdere visie op spelen noodzakelijk. 26:45Want het is heel makkelijk om te denken dat deze toestanden absoluut zijn. Of je bent speels, of je bent serieus. Je kunt niet allebei zijn. Maar dat is niet waar. Je kunt een serieuze
60
professionele volwassene zijn en af en toe speels. Het is niet of/of, het is en. Je kunt serieus zijn en spelen. Kortom, we hebben vertrouwen nodig om te spelen en om creatief te zijn. Daar zit dus een connectie. En er zijn een aantal gedragingen die we als kind hebben geleerd en die heel handig blijken te zijn voor ons ontwerpers. Bijvoorbeeld verkenning, waarbij het om kwantiteit gaat. Bouwen en denken met je handen. En het rollenspel, waar naspelen ons zowel helpt ons meer in te leven in de situaties waar we voor ontwerpen, als diensten en ervaringen te creëren die naadloos en authentiek zijn. 27:44Dank jullie wel.
61