Speech voorzitter KNVG Martin van Rooijen 4 september 2012
Jarenlang zijn pensioenen een nauwelijks besproken item geweest. Pensioenen werden gezien als een saai onderwerp waar geen politicus zich druk om maakte. Trouwens, tot voor kort maakte niemand in dit land zich erg druk om zijn of haar pensioen. Sinds twee jaar is het pensioen bijna elke dag voorpaginanieuws. Je hoort allerlei verhalen. Ons pensioensysteem zou niet meer houdbaar zijn. Die beperkte houdbaarheid werd veroorzaakt door verschillende ontwikkelingen. De belangrijkste oorzaken zijn volgens velen de stijgende levensverwachting en de problemen op de financiële markten. Sociale partners hebben in het Pensioenakkoord een nieuw stelsel uitgedacht. We kunnen kort zijn over die plannen: ze zijn vastgelopen in het moeras van de steeds moeizamer lopende polder. Ik denk dat wij daar ook wel een bijdrage aan hebben geleverd. Als het Nederlandse pensioenstelsel zo lang al aangevallen wordt en van allerlei kanten bedreigd wordt met niet op feiten en op de werkelijkheid gebaseerde plannen en plannetjes, dan wordt het tijd om een club te vormen die dit stelsel gaat verdedigen. Een professionele koepel die dagelijks de ontwikkelingen gaat volgen, maar ook zelf een speler wordt. Een verzameling experts die namens de drie miljoen gepensioneerden en de nog veel grotere groep pensioengerechtigden actief mee gaat werken om het stelsel zodanig aan te passen dat de verworvenheden worden behouden en dat het weer aangepast is aan de nieuwe tijd. Andere ouderenorganisaties houden zich met buitengewoon belangwekkende zaken bezig, zoals volkshuisvesting voor ouderen, maatschappelijke zorg en dienstverlening. Je kunt er korting krijgen voor verzekeringen en reizen, ze organiseren fotowedstrijden en hebben allerlei lokale activiteiten. Ze volgen de dagelijkse ontwikkelingen rond het Nederlandse pensioenstelsel, met zijn drie pijlers, slechts op afstand. Wij, de nieuwe Koepel van Nederlandse Verenigingen van Gepensioneerden, de KNVG, leggen ons toe op pensioenzaken, met een focus op het aanvullende ondernemings- of bedrijfstakpensioen en op relevante ontwikkelingen in zorg en welzijn. Wij zijn tot stand gekomen omdat er een vraag was, uit een aantal
1
verenigingen. Die vraag was duidelijk en urgent: laten we de assertieve en professionele lobby rond het pensioen- en zorgstelsel vanuit gepensioneerdenverenigingen organiseren, zodat, als er politieke besluiten worden genomen, onze stem en opvatting wordt gehoord. Zodat wij met alternatieven kunnen komen. Zodat onze gebundelde ervaring van jaren werken bij overheid of bedrijfsleven, kan worden benut. Het initiatief kwam tot stand door de gepensioneerdenverenigingen die u zojuist hier geprojecteerd zag. Wij zullen vanmiddag nog discussiëren over onze missie en visie en ons actieplan. Maar laat ik daar nu al van zeggen dat wij denken bijdragen te kunnen leveren voor de oplossing van de echte of vermeende problemen waar de pensioenfondsen in verkeren. En dat wij mee willen denken over de toekomst van ons zorgstelsel. Wij gaan geen tegenstem laten horen, wij gaan alternatieven bieden. Wij gaan geen tegenstellingen creëren maar wij gaan proberen de dreigende generatiekloof te overbruggen. Waarom is dat zo belangrijk? Het debat over pensioenen verloopt nu op een manier die wonden trekt waar we nog decennialang last van zullen houden. Werkgevers zien pensioen niet meer als een arbeidsvoorwaarde waarvoor loon is ingehouden, maar als een kostenpost. Als gevolg van internationale accountants standaards worden verplichtingen voor pensioenen op de balans een geweldige bedreiging voor de financiële gezondheid van bedrijven. Jongeren roepen dat hun potten leeggegeten worden terwijl ze er zelf nog nauwelijks een bijdrage aan hebben geleverd. Het ligt wel weer iets genuanceerder bij de premies en de rechten. Ik vermoed dat in deze zaal veel mensen zitten die een lange carrière bij hetzelfde bedrijf achter de rug hebben. Dan is de doorsneepremie geen probleem. Bij de sterk toegenomen arbeidsmobiliteit is het echter een onderwerp waarover we moeten nadenken. Misschien is een correctie nodig en mogelijk, maar het probleem is gecompliceerd en we moeten zeker aandacht besteden aan de eventuele overgangsproblematiek. Wij zullen in ieder geval constructief in debat gaan. We zullen proberen te overtuigen door objectieve argumenten te hanteren. Daarmee hebben we de afgelopen jaren in een ander samenwerkingsverband belangrijke successen geboekt. Het Pensioenakkoord is feitelijk van tafel. Het collectief invaren van de rechten van gepensioneerden in een nieuw systeem is van de baan. Maar er staat nog veel te gebeuren. Over de Hoofdlijnennotitie van Minister Kamp moet nog worden gedebatteerd. Dat zal uitlopen op een voorstel voor wijziging van de Pensioenwet. Verder verwachten we een wijziging van de vertegenwoordiging van gepensioneerden in de besturen van pensioenfondsen. De ene wet, Koşer Kaya/Blok, is nog niet ingegaan of een vernieuwing staat al op stapel. En dan hebben we het nog niet over alles wat vanuit Europa op ons af dreigt te komen. Tegen iedereen die in de politiek en vanuit vakbeweging en werkgeversorganisaties over al deze onderwerpen overleg voeren zeggen wij: negeer ons niet langer: praat met ons over ons. Als het over pensioenen gaat zijn er drie partijen: werkgevers, werknemers en gepensioneerden!
2
Aanvankelijk leek het bij de verkiezingen die volgende week plaatsvinden niet meer over pensioenen te gaan. Europa en de Euro crisis, de stijging van de kosten voor de gezondheidszorg, het begrotingstekort, de woningmarkt, de langstudeerboete, het waren allemaal onderwerpen die veel meer de aandacht kregen dan de pensioenen. De politiek heeft een extreem kort geheugen. Dat blijkt maar weer. VNO/NCW kijken met verbijstering naar de gevolgen van hun ambitieuze strategie om in één grootse beweging de financiële verantwoordelijkheid voor ons unieke, collectieve en solidaire pensioenstelsel van de tafels van werkgevers te halen en volledig bij de deelnemers te leggen. Maar aanvankelijk was in de verkiezingsstrijd niets van dat alles te horen. Totdat het ABP aankondigde dat ze misschien wel tot 15% zouden moeten gaan korten op de nominale pensioenuitkeringen. In het kielzog van deze mededeling kwamen ander pensioenfondsen met vergelijkbare aankondigingen. In 2011 is uit onderzoek gebleken dat de koopkracht van alle Nederlanders gemiddeld met 0,4% is gedaald, de tweede achtereenvolgende daling. De grootste daling kwam voor bij gepensioneerden, in 2010 0,8% en in 2011 1,1%. Vindt U het gek? Al vier tot vijf jaar worden aanvullende pensioenen niet geïndexeerd. Dat vreet aan je koopkracht. En dan komen nu nominale kortingen: in één jaar 15% op het aanvullend pensioen. Waarom kan dat niet over tien jaar worden uitgesmeerd, zoals ook in het Pensioenakkoord werd voorgesteld? Waarom moet het überhaupt plaatsvinden? Is de gehanteerd discontovoet wel de juiste? En als er dan moet worden afgestempeld, is het wel geregeld dat bij een verbetering eerst weer wordt bijgestempeld? Wij kunnen niet langs de kant blijven staan en laten gebeuren dat ouderen, die niets meer aan hun inkomenssituatie kunnen repareren, hun maandelijkse pensioenuitkering zo drastisch zien dalen, terwijl hun lasten stijgen. Dat zou nog een te rechtvaardigen ontwikkeling zijn als het echt nodig was om de pensioensector te laten herstellen. Maar het gaat helemaal niet slecht met de pensioenvermogens. Drie argumenten worden gebruikt om ingrepen te rechtvaardigen: • De resultaten van de beleggingen zijn achtergebleven door de achtereenvolgende crises op de aandelenmarkten en het onroerend goed; • De levensverwachting is enorm toegenomen; • De rente is erg laag. De eerste twee argumenten zijn niet meer relevant. De beleggingsresultaten van pensioenfondsen zijn gemiddeld over de afgelopen 10 jaar meer dan 5% en lopen daarmee parallel aan de resultaten van de laatste decennia in de twintigste eeuw. En de toegenomen levensverwachting, overigens aan het licht gekomen door een nieuwe methodiek toe te passen, is voor de komende decennia al volledig verwerkt in de verplichtingen van de pensioenfondsen. Blijft over de rente. Laten we er nu eens van uit gaan dat de extreem lage rente, de rente die sinds de tachtigjarige oorlog in Nederland nooit zo laag was, laten we er
3
nu eens van uit gaan dat deze lage rente, die sinds medio vorig jaar optreedt als gevolg van de eurocrisis, als gevolg van manipulatie, officieel door centrale banken en officieus door commerciële banken, laten we er eens van uit gaan dat deze lage rente inderdaad de komende veertig, vijftig jaar in Nederland de standaard is. Dat is natuurlijk een enigszins boude veronderstelling, de rente die de laatste twintig maanden laag is als gevolg van tijdelijke manipulatie en incidenten als uitgangspunt verklaren voor de uitkomsten van de komende zestig jaar. Maar laten we daar nu eens van uit gaan. En laten we er dan ook van uit gaan dat een dergelijke lage rente ook de rendementen van andere beleggingscategorieën in Nederland sterk verlaagt. Zeg maar het Japanse scenario vertaald naar Nederland. Dan zouden we kunnen leven met de aangekondigde maatregelen. Maar toch alleen als de Nederlandse pensioenfondsen hun vermogen geheel in Nederland zouden hebben belegd. De Nederlandse pensioenfondsen hadden dan de totale klap van de Nederlandse aandelenmarkt, de vastgoedmarkt en de obligatiemarkt moeten incasseren. Maar dat is niet zo. Nederlandse pensioenfondsen beleggen maar een klein deel van hun vermogen in Nederland. Het totale pensioenvermogen dat inmiddels de €900mld overschrijdt is verspreid belegd over de hele wereld. En dus is de gebruikte methodiek van de rentetermijnstructuur voor belangrijke beslissingen die de koopkracht van een groot deel van de Nederlandse bevolking raken, dubieus. Kortingen zijn slecht: voor gepensioneerden, voor actieven, voor de economie en voor de overheidsinkomsten. Kortingen creëren enorme verborgen reserves die nergens voor nodig zijn. Kortingen mogen daarom, met uitzondering van echt slecht presterende fondsen, niet worden toegestaan en zeker niet in de omvang waarin ze nu worden aangekondigd. De pensioenfondsen in Nederland presteren gemiddeld genomen uitstekend. Na uiteenspattende bubbels zoals de internet en ICT bubble, de credietcrisis, de Eurocrisis (waar we nog midden in zitten) de aanpassing van de levensverwachting en de extreem lage discontovoet voor het contant maken van de verplichtingen, is het een prestatie van formaat om dekkingsgraden van tussen 90% en 110% te hebben. Maar angst en onkunde lijken te regeren. Angst , onkunde en eigenwijsheid zijn verkeerde emoties in het pensioendebat, we hebben behoefte aan vertrouwen, redelijkheid en wijsheid. We moeten het systeem zoals dat al tientallen jaren bevredigend functioneert niet overboord gooien. We hebben daarom een sterke organisatie nodig die het stelsel van de drie pijlers, waarvan aanvullende pensioenen de tweede pijler vormt, verdedigt. Waarbij nadrukkelijk ook het beleid op zorggebied onze aandacht behoeft. De stijgende zorgkosten zullen zeker invloed gaan hebben op ons beschikbare inkomen. We moeten ons verdedigen tegen aanvallen uit de politiek. Zie bijvoorbeeld hoe het D66 congres zich door de G500 heeft laten overvallen om een totaal ondoordacht plan voor een geheel nieuw stelsel in het verkiezingsprogramma op te nemen. Of zie de voorstellen van de SP om bij
4
pensioeninkomens boven tweemaal modaal tot 100% te korten op de AOWuitkering. Andere partijen overwegen weer om ouderen hun vermogen, doorgaans vastgelegd in de overwaarde van hun huis te laten “opeten” om op die manier de hoge zorgkosten van de ouderen door die ouderen zelf te laten betalen. Of denk aan de nog steeds bestaande Bos-belasting, een discriminatie tussen 65-plussers en de rest van Nederland. Denk ook aan de aanvallen uit de sociaaleconomische sector: zie bijvoorbeeld het ongelukkige plan van VNO/NCW om de pensioenfondsen de hypotheekleningen van de banken te laten overnemen. Als we als gepensioneerden niet uitkijken dan wordt de kreet die we nog allemaal uit onze jeugdige tijd herinneren omgedraaid: dan wordt “geen gezeik iedereen rijk” voor gepensioneerden omgedraaid in “groot alarm iedereen arm”. Onze organisatie moet een strijdbare en deskundige club zijn, niet een harmonieus groepje amateurs die hun vrije tijd leuk willen besteden. Zo’n organisatie moet professioneel zijn en met goede alternatieven komen. Zo’n organisatie moet de belangen behartigen van alle mensen in Nederland met een aanvullend pensioen. Zo’n organisatie is de KNVG. Vandaag hebben we de eerste Algemene Vergadering van de KNVG. Als we dan toch op het menu staan willen we aan tafel zitten. Het FD meende afgelopen zaterdag een versnippering te zien van de belangenbehartiging op pensioengebied; ik zeg: kijk dan nog eens goed. Voor het eerst is er met de KNVG één belangengroep op pensioengebied. CSO, PCOB, NVOG, ANBO hoeven de problemen van het aanvullend pensioen er niet meer bij te doen. Wij concentreren ons op de eerste twee pijlers van het stelsel en op de relevante ontwikkeling van zorg en welzijn. Met stijgende verbazing kijk ik naar de ANBO, die als enige ouderenorganisatie pal achter het inmiddels door iedereen verlaten pensioenakkoord ging staan. Het is mij een raadsel waarom de club van mevrouw de Haan eerst uit de samenwerking met de CSO stapte om Agnes Jongerius aan een meerderheid in het FNV te helpen. Terwijl zij nu weer de FNV verlaten heeft. Wij willen samenwerken met iedereen. Met ANBO, NVOG, PCOB en KBO. Maar wel op basis van onze overtuiging: dat gepensioneerden niet onevenredig meer moeten lijden onder de credietcrisis dan andere bevolkingsgroepen. En naar onze smaak is een grote korting op het aanvullend pensioen onnodig, omdat het gebaseerd is op onjuiste veronderstellingen. Daarom hebben wij een voorstel. Naar aanleiding van het Pensioenakkoord en de lage rentestand is een politiek beladen debat ontstaan over de hoogte van de rekenrente. Daarbij zijn veel verschillende partijen tegenover elkaar komen te staan. Het resultaat is dat een oplossing uitblijft. De noodzaak voor een herziening van de rekenmethode wordt ondertussen steeds pregnanter. Deze impasse moet doorbroken worden. Het pensioendebat mag geen blijvende wonden slaan en geen strijd der generaties worden.
5
Ons pensioenstelsel moet een bewijs zijn van solidariteit, beschaving en gezond rekenen. Dat bereiken we alleen met een Commissie van deskundigen, die hierover objectief advies uitbrengt. Gezien de inmiddels politiek en emotioneel beladen situatie is het nodig dat de Commissie wordt samengesteld uit deskundige en voor alle partijen acceptabele leden. De Commissie moet op zeer korte termijn een rapport opleveren dat zowel kan worden meegenomen bij de crisismaatregelen als bij de vormgeving van het nieuwe financiële toetsingskader. Het rapport moet gaan over de samenhang tussen de aard van de pensioenverplichtingen en de gekozen rekenrente en aangeven hoe procyclische effecten van de rekenmethodiek kunnen worden beperkt. Daar komt dan de vraag nog bij hoe het safe haven effect van de Eurocrisis op de rente kan worden gecorrigeerd. Daarom zou de rekenrente niet risicovrij moeten zijn maar beter moeten aansluiten bij de aard van de verplichtingen. Momenteel is er nog geen breed gedragen systematiek voor de waardering van de verplichtingen in de structurele situatie die aansluit bij de aard van de verplichtingen in het nieuwe nominale contract. In het nieuwe nominale contract is hierbij de 97,5 % zekerheidsmaatstaf van de nominale verplichtingen relevant, evenals de aanpassing van de aanspraken aan de levensverwachting. Ons uitgewerkte voorstel staat op de site van de KNVG. In de pauze treft u daarvan een kopie aan. We zullen ons voorstel na de vergadering van vandaag onder de aandacht van de minister, de Tweede Kamer en alle betrokkenen brengen. Onderhands hebben wij bij diverse partijen al nagevraagd of dit voorstel op ondersteuning zou kunnen rekenen. Dat is zeker het geval. Ik ben ook benieuwd of onze gast van vandaag, de heer Dick Sluimers, zich bij dit pleidooi zou willen aansluiten.
6