Speech uitgesproken door P.J Schaap op 16 april 2012 tijdens het VNG congres Twee dagen arbeidzaken. (Alleen het gesproken woord geldt.) Ieder woelt hier om verand’ring De titel van dit betoog is een halve regel uit een lied van Pieter Leonard van de Kasteele, een braaf mens en in de Bataafse woelingen aan het einde van de achttiende eeuw een vurig patriot. Hij bepleitte in die hoedanigheid een aantal vernieuwingen waarvan hij op latere leeftijd het nut niet meer inzag, iets dat velen van ons overkomt, en hij dichtte ten behoeve van de bundel Evangelische Gezangen van 1806 een gezang waarin de regel voorkomt: “Ieder woelt hier om verand’ring, en betreurt ze dag aan dag”. Hoe ouder ik word, hoe meer ik ervan overtuigd raak dat dat laatste zelfs niet eens heel vaak waar is. Onze politiek, ons beroepsmatig handelen en zelfs ons privéstreven wordt volgens mij vaak gekenmerkt door een streven naar veranderingen waarvan we heel veel verwachten, maar dat ons geen voordeel brengt en ook geen nadeel (jammer genoeg eigenlijk, want daarvan zou misschien nog een louterende werking uitgaan) en waarvan we later alleen nog maar weten dat we die veranderingen heel erg nodig vonden, maar niet meer waarom we dat nu vonden. Ik ben eens, als een soort sociale dienstplicht, lid geweest van het afdelingsbestuur van een politieke partij. Dat was in de stad Utrecht. Ik deed daar de ledenadministratie en de notulering. Ik zat ook bij de bestuursvergaderingen en bij de ledenvergaderingen. In die tijd was het hot item in de Utrechtse politiek de vraag of de sneltramlijn, die Utrecht station met pittoreske oorden als Nieuwegein en IJsselstein verbond, doorgetrokken moest worden naar De Uithof. Bijna elke partij had in haar gelederen felle voorstanders van die gedachte en even felle tegenstanders, en het was dus al vreselijk moeilijk om binnen één partij een standpunt in te nemen, laat staan in de gemeenteraad. De voorstanders betoogden dat Utrecht voorgoed in economische achterstand zou wegzinken als de lijn niet zou worden doorgetrokken, en de tegenstanders dat de binnenstad onherstelbaar zou worden verminkt als hij dat wel werd.
1
Ik had eerlijk gezegd geen mening. Ik wist maar één ding zeker, en dat was dat, welke beslissing er ook genomen zou worden, geen van deze rampen zich zou voordoen.
2
Ik heb toen maar op enig moment voorgesteld om het partijstandpunt te bepalen door een muntje op te gooien, wat tot gevolg had dat voor- en tegenstanders voorgoed van oordeel waren dat ik niet geschikt was voor het politieke bedrijf, en men vroeg mij dus niet voor een tweede bestuurstermijn. Die sneltram is trouwens nog steeds niet doorgetrokken. Met dezelfde verbazing als ik destijds naar de discussie over de sneltram keek kijk ik naar die over de ambtelijke status. De voorstanders zijn nog raarder dan de tegenstanders. Zij zien volstrekt denkbeeldige voordelen van de afschaffing. Mijn favoriete denkbeeldige voordeel is het verwachte lagere ziekteverzuim. De indieners van het wetsvoorstel hebben ergens gehoord of gelezen dat het ziekteverzuim onder ambtenaren hoger is dan onder niet-ambtenaren en calculeren dus in dat het ziekteverzuim gaat dalen als de ambtelijke status verdwijnt. Ze hebben daar zelfs een bedrag als opbrengst van de afschaffing voor geraamd. Ze hebben niet onderzocht of dat hogere ziekteverzuim, zo daar al sprake van is, wordt veroorzaakt door de ambtelijk status, en erg waarschijnlijk lijkt me dat eerlijk gezegd ook niet. Ik weet niet of er veel overheidswerkgevers zijn die verzuchten dat er geen mogelijkheid is om het ziekteverzuim omlaag te brengen zolang ambtenaren bij ontslag nog naar de bestuursrechter kunnen gaan, of soortgelijke denkbeelden koesteren. Bijna even wonderlijk is de gedachte dat een arbeidsovereenkomst meer past bij de huidige tijdgeest dan een aanstelling, omdat de arbeidsovereenkomst uitgaat van de principiële gelijkheid van partijen. Die tijdgeest, dat is een mooi ding. Je kunt er altijd wel een beroep op doen, en er zijn altijd mensen die denken dat er dan een serieus argument wordt aangevoerd. Dat is niet zo, hoor. Het beroep op de tijdgeest wordt alleen gedaan door mensen die toch al vinden dat iets wenselijk of onwenselijk is, en op zoek zijn naar een argument dat hun mening de schijn van objectiviteit meegeeft. Het Polenmeldpunt past vast wel bij de huidige tijdgeest, en het terugsturen van Limburgers van Angolese afkomst ook, net als het afschaffen van subsidie op muzieklessen en de frisse interviewtechniek van Rutger Castricum. Toch zijn er erg veel mensen die al die dingen hoogst onwenselijk vinden, tijdgeest of niet, en die tegelijk graag een beroep doen op de tijdgeest als ze een of andere verandering, bijvoorbeeld de afschaffing van de ambtelijke status, bepleiten.
3
De gedachte dat een arbeidsovereenkomst uitgaat van de gelijkheid tussen partijen is ook al wat raar. Naar vaste jurisprudentie is een gezagsverhouding zo wezenlijk voor een arbeidsovereenkomst, dat waar zij ontbreekt door de rechter geen arbeidsovereenkomst aanwezig wordt geacht. Misschien bedoelen de indieners dat de arbeidsovereenkomst in elk geval bij het aangaan ervan uitgaat van een gelijkwaardigheid tussen partijen, maar ook dan klopt hun stelling niet. Een groot deel van de bepalingen in het Burgerlijk Wetboek die zien op de arbeidsovereenkomst is specifiek geschreven om te voorkomen dat de werkgever misbruik maakt van de beduidend voordeliger positie waarin hij zich bij het aangaan van de overeenkomst veelal bevindt. Het argument dat overblijft is dan dat alle werknemers gelijk moeten worden behandeld. Eigenlijk is dat ook geen argument. Om een stelling als deze een serieus argument te laten zijn moet je uitleggen waarom het erg is dat die werknemers nu niet gelijk behandeld worden, en dat doen de voorstanders van afschaffing niet. Het gelijkheidsargument lijkt dus vooral een gelegenheidsargument, net als het beroep op de tijdgeest. Het doet me denken aan de politieke partij die in het recente verleden opriep om te komen tot een gekozen burgemeester, want in de rest van Europa hadden ze dat ook, terwijl diezelfde partij tegelijk even luid betoogde dat de Europese integratie niet ten koste mocht gaan van Neerlands eigen positie op het stuk van soft drugsbeleid en euthanasie. Los daarvan zou, zelfs als uitgegaan zou worden van het werkelijk voor iedereen afschaffen van de ambtelijke status, daarmee niet iedere werknemer gelijk behandeld worden. Iedere beoefenaar van het arbeidsrecht weet dat hij er goed aan doet om niet alleen in het Burgerlijk Wetboek, maar ook in de toepasselijke CAO te kijken als hij wil weten wat de rechtspositie van zijn cliënt is. En daarnaast vloeien uit de aard van de functie die iemand bekleedt diverse extra verplichtingen voort. Regelmatig tien minuten te laat komen is voor een beleidsmedewerker niet best, maar voor een groepsleerkracht van groep 1 is het een stuk erger. En roken op de werkvloer – naar hedendaagse moraal geloof ik de ergste wandaad die een werknemer kan begaan – zal de beheerder van een opslagplaats voor vuurwerk echt zwaarder aangerekend worden dan andere werknemers.
4
Ten slotte bewerkt het voorliggende wetsontwerp helemaal niet dat alle werknemers voortaan onder het civiele arbeidsrecht vallen, want militairen, politiemensen en rechters blijven daarvan uitgezonderd. De tegenstanders van afschaffing van de ambtelijke status komen vaak met een argument dat niet beter is dan de argumenten van de voorstanders. Zij roepen dat de ambtenaar de speelbal zal worden van “de politiek”, die - zo is volgens deze tegenstanders de politiek nu eenmaal - voortdurend zonder de minste reden ambtenaren zal willen ontslaan en die daar onder de vigeur van het arbeidsrecht eindelijk de mogelijkheid voor zal krijgen. Dat is even grote onzin als de argumenten van de voorstanders. De politiek heeft er geen enkel belang bij om een ambtenaar zonder dat daar een valide reden voor is te ontslaan. Alleen al de omstandigheid dat de overheidswerkgever zelf de werkloosheidsuitkering betaalt – en dat zal ook bij afschaffing van de ambtelijke status zo blijven – weerhoudt die overheidswerkgever daar wel van. En dat het arbeidsrecht het heel erg makkelijk maakt om een werknemer te ontslaan is (gelukkig) een fabeltje. Veruit het merendeel van de ambtenaren zal er helemaal niets van merken als de ambtelijke status voor hem wordt afgeschaft. Het zal hun niet meer invloed op hun arbeidsvoorwaarden verschaffen, het zal in de dagelijkse praktijk geen rol spelen en voor de weinigen die een procedure tegen de overheid voert – en echt, dat zijn enkelingen, de meeste ambtenaren komen in hun hele loopbaan niet aan procederen tegen hun werkgever toe – zal het vooral betekenen dat ze bij een andere sector terechtkomen van dezelfde rechtbank waar ze zonder afschaffing van de ambtelijke status ook terecht waren gekomen. Ik zal u iets verklappen: er zijn nu al heel veel ambtenaren die, voor zover ze al weten dat ze onder het ambtenarenrecht vallen, geen idee hebben wat dat precies inhoudt. Ik geef wel eens in-company-cursussen rechtspositie bij overheidswerkgevers, meestal aan leidinggevenden. Vaak begin ik met de vraag wie van de aanwezigen een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd heeft. Altijd zegt dan het merendeel van de aanwezigen daar ja op. Ik kan het niet genoeg benadrukken: de afschaffing van de ambtelijke status zal voor ambtenaren en overheidswerkgevers geen wezenlijk voordeel, maar ook geen wezenlijk nadeel meebrengen.
5
Zullen we dan maar een muntje opgooien? Wat mij betreft niet. Ik heb wel degelijk een mening over de afschaffing van de ambtelijke status. Die mening is ingegeven door luiheid, zuinigheid en pragmatisme. Er zijn volgens mij geen duidelijke voordelen verbonden aan afschaffing van de ambtelijke status. Dat alleen al is een goede reden om niet tot afschaffing over te gaan. Je moet je slechts dan geld en moeite getroosten als daar een duidelijk voordeel mee te behalen valt, en dat is hier niet aan te wijzen. Ik sta in die mening niet bepaald alleen. De Raad van State heeft negatief over het wetsvoorstel geadviseerd en daarbij de indieners de dringende raad gegeven zich af te vragen welk urgent maatschappelijk probleem er met de afschaffing wordt opgelost. De indieners hebben daarop geen bevredigend antwoord kunnen geven. En die afschaffing kost een heleboel geld. Zelfs volgens de indieners kost zij meer dan 150 miljoen euro. Zij gaan daarbij uit van de gunstigste raming. Dat doen mensen die iets aangenomen willen hebben altijd, of het nu de Noord-Zuid-lijn, de komst van de Olympische Spelen of de Joint Strike Fighter betreft. In de praktijk wordt het altijd veel duurder. Die kosten zouden dan volgens de indieners in 23 jaar worden terugverdiend, onder meer doordat het ziekteverzuim significant gaat dalen. Niemand gelooft dat natuurlijk echt. Het ambtenarenrecht werkt in de praktijk prima. De voorstanders van afschaffing hebben geen wezenlijk knelpunt genoemd. Blind gelijkheidsstreven alleen is geen geldige reden om de ambtelijke status af te schaffen. Als er al aan het ambtenarenrecht gemorreld moet worden, bekijk dan meteen eens het civiele arbeidsrecht. Daar valt heel wat meer aan te verbeteren; neem alleen al het wonderlijke brok oorlogsnoodrecht dat daar nog steeds een stempel op drukt. Als je alles al gelijk wilt trekken, kijk dan meteen eens naar de goede dingen van het ambtenarenrecht waar het arbeidsrecht zijn voordeel mee zou kunnen doen; de bezwarencommissies bijvoorbeeld, waar heel wat conflicten zonder tussenkomst van een rechter en buiten het zicht van indieners van wetsontwerpen bevredigend worden opgelost. En bovenal: doe dat dan in een tijd waarop de overheid niet op een paar miljoentjes meer of minder hoeft te kijken.
6
De organisatie van deze bijeenkomst heeft mij gevraagd mijn betoog te eindigen met “een min of meer gepeperde stelling” , waar u dan voor of tegen kunt zijn. In eerste instantie dacht ik aan de stelling: ”Tweede Kamerleden dienen zich te beperken tot het op hoofdlijnen controleren van het regeringsbeleid en zich vooral niet te bemoeien met zaken waar ze geen verstand van hebben”, maar misschien is die stelling wat te algemeen voor een bijeenkomst als deze. Daarom maar de volgende stelling: Afschaffing van de ambtelijke status kost alleen maar geld en levert niemand iets op.
7