Speech Opening Academisch Jaar 2011 Prof. Dr. Ernst M.H. Hirsch Ballin, 5 september 2011, Tilburg University
De samenleving begrijpen, recht doen Mijnheer de Rector Magnificus, Waarde collega’s, Geachte aanwezigen, Juist in een tijd waarin de universiteiten ingrijpende bezuinigingen te verduren krijgen, is het van belang stil te staan bij de missie van de universiteit.1 Bij de opening van het academische jaar van Tilburg University wil ik in het bijzonder stilstaan bij de missie van deze, onze universiteit. Zij onderscheidt zich door een bijzondere combinatie van wetenschapsgebieden economie en management, rechtswetenschappen, sociologie, psychologie, geesteswetenschappen en theologie -, een combinatie die het motto understanding society rechtvaardigt. Dat het motto - net als de naam van de universiteit en haar faculteiten - in het Engels is gesteld, zie ik niet als een bedreiging van het Nederlands. Ik zie dit evenmin als een gebrek aan achting voor de taal van onze staat en samenleving, de taal ook van zoveel schone letteren. Het Nederlands is mijn taal van hoofd en hart, maar een universiteit die haar missie serieus neemt, past het, zich mede te bedienen van het Engels, dat - zoals het Latijn weleer - de taal van internationale wetenschappelijke communicatie en kritiek is geworden. Daarmee plaatst onze universiteit zich uitdrukkelijk in het internationale wetenschappelijke forum en zoekt zij de ontmoeting met onderzoekers en studenten uit andere landen. En nu onze colleges niet via Radio 2 hoeven te worden uitgezonden, kunnen ze ook in het Engels worden gegeven. De missie van onze universiteit omvat haar maatschappelijke verantwoordelijkheid; dat is haar meegegeven bij haar oprichting in 1927 als katholieke instelling van wetenschappelijk onderwijs. Aan het slot van * Hoogleraar Nederlands en Europees constitutioneel recht, Tilburg University 1 De Moor 1991; titel ontleend aan Ortega y Gasset 1946 deze rede zal ik daarop terugkomen, maar ik wil allereerst stilstaan bij het feit dat van alle wetenschapsgebieden die deze universiteit rijk is, het juridische wel het duidelijkste op de praktijk betrokken is. Sommige juristen verbinden daaraan in een mengeling van gemakzucht en nuchterheid schielijk de vraag of het recht dan wel een wetenschap is. Nee, het recht is geen wetenschap, maar een geheel van beginselen en in de regel afdwingbare gedragsnormen; maar er is wél een wetenschap van dat recht mogelijk . Precies over de waarde van interdisciplinariteit in die wetenschap van het recht wil ik vandaag enkele opmerkingen maken, en daarmee over de betekenis van understanding society voor de praktijk van het recht, recht doen dus. Daartoe behoort naast rechtspraak en bestuur ook -om het met de titel van een mij dierbare Tilburgse bundel te spreken - het recht 1
doen door wetgeving.Wat ik vandaag zal zeggen over de verhouding tussen de juridische en andere disciplines is geen vrijblijvende hersengymnastiek, maar heeft naar mijn overtuiging maatschappelijke betekenis; vandaar de titel “De samenleving begrijpen, recht doen”: Understanding society, doing justice. Ik zal daarover spreken uit de optiek van de jurist die ik ben, maar die in zijn studietijd en daarna óók van economen, sociologen en filosofen heeft kunnen leren. Een universiteit moet meer willen zijn dan een verzameling faculteiten. Ik weet dat vele collega’s uit andere disciplines evenzo verbindingen zoeken. Harry van Dalen en Kees Koedijk bijvoorbeeld schreven dat het tijd wordt “dat economen de ‘harde’ inzichten uit de praktijk en van de andere sociale wetenschappen tot zich nemen en de feiten weer laten vooruitlopen op de verbeelding in plaats van andersom.” Recht doen stelt men zich vaak voor als de beslissing van een rechter, gehoord partijen, of in strafzaken gehoord het openbaar ministerie en de verdediging. Dit model lijkt het procesrecht te maken tot een ragfijn spel van vordering en verweermiddelen, bewijsmiddelen en tegenbewijs, een voor gewone burgers onbegrijpelijk spel - maar des te meer zullen zij advocaten bewonderen die dit spel spelen en aan hun cliënten weten uit te leggen wat dit voor hun proceskansen betekent. 2 Koekkoek 1990 3 Van Dalen & Koedijk 2009 Een proces is echter méér dan een juridisch steekspel. Het gaat om reële belangen van mensen en hun organisaties, en waar dat wordt genegeerd, lijdt het recht eronder. Zonder vormen en formaliteiten kan geen ordelijk proces worden gevoerd, maar een “formalisme excessif” schendt, aldus het Europese Hof voor de Rechten van de Mens, het recht op een eerlijk proces.4 De rechtsgang moet in elk geval mogelijkheden omvatten om de feiten te onderzoeken en de mate vast te stellen waarin iemands belangen bescherming door het recht behoeven. Rechtsregels hebben betekenis in de context van een rechtsstelsel; de feitelijke omstandigheden moeten worden vastgesteld en gewaardeerd in hun maatschappelijke context. Rechters maken daarvoor gebruik van getuigen en deskundigen, dus van kennis die niet van juridische aard is. Ik noem bij wijze van voorbeeld de procedure over de uitdieping van de Westerschelde bij de Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak.De schorsing van de vergunning, bij wijze van voorlopige voorziening, berustte op onduidelijkheid over de vereiste compensatie van natuurschade. Terwijl in België het gevoel groeide dat Nederland de haven van Antwerpen weer eens in de waterweg zat, waren sommigen aan Nederlandse kant wrevelig omdat, meenden zij, de rechter zand in hun machine strooide. Pas nadat de overheid met milieubeschermers in overleg was getreden en bereidheid had getoond, de Hedwigepolder aan de natuur te offeren, ontstond een situatie waarin de beroepen konden worden ingetrokken, dan wel verworpen.Dit verloop van de zaak is om verschillende redenen interessant. In een laat stadium ontdekte de overheid de waarde van een dialoog, en inzake de gevolgen voor de natuur vond de rechter voldoende steun in deskundigenrapporten om het besluit in stand te laten. Wie de uitspraak in isolement beziet, zal zich niet realiseren hoeveel maatschappelijk, economisch en ecologisch ervan afhing. Bestuurlijke beslissingen maken, net als de rechterlijke uitspraken daarover, deel uit van een complexe handelingscontext. Deze ontkracht weliswaar de regels niet, maar bepaalt wel met welke scherpte en intensiteit feiten moeten worden onderzocht. 4 Zie bijvoorbeeld de uitspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens van 26 juli 2007, req. n° 35787/03 (X tegen Frankrijk).Vz. ABRS 28 juli 2009, zaaknrs. 200806565/3/R1, 200903364/2/R1, 200903365/2/R1, 200903367/2/R1 en 200903368/2/R1 6 ABRS 13 januari 2010, zaaknrs. 200806565/1/R1 200903364/1/R1 200903365/1/R1 200903367/1/R1. 2
Een jurist moet leren, juridische beslissingen als deel van een groter geheel te zien; anders schiet hij in zijn vak tekort. Een aspect daarvan is dat besluiten van bestuursorganen deel uitmaken van een beleidsproces. Daarin moeten bestuursorganen feitelijke omstandigheden vaststellen en beoordelen. In de Law School van onze universiteit is niet alleen de juridische discipline van het bestuursrecht aanwezig, maar ook de sociaalwetenschappelijke van de bestuurskunde. Zó’n Law School heeft goud in handen. Gelukkig wordt dit onderkend in recente initiatieven van mijn collega’s om de verbinding tussen bestuursrecht en bestuurskunde in onderwijs en onderzoek een nieuw elan te geven. In het strafrecht lijkt - of leek? - de verbinding tussen juridische beslissingen en gedragswetenschappelijke kennis van mens en maatschappij vanzelfsprekend. Straf is in de symbolische orde van de samenleving een betekenisvolle afkeuring van de misdaad, vergelding zo u wilt. Mits dit niet tot inhumane behandeling leidt, is dat een zinvolle manier om persoonlijke verantwoordelijkheid tot uitdrukking te brengen. Maar inzicht in de persoonlijke en maatschappelijke omstandigheden die crimineel gedrag remmen of bevorderen, is onmisbaar om bestraffing effectief te maken, werkzaam en nuttig bij het voorkomen van herhaling. De hiervoor benodigde kennis van mens en maatschappij is door wetenschappelijk onderzoek aanzienlijk verdiept en verfijnd. Daarbij gaat het onder meer om ontwikkelingspsychologische inzichten in het gedrag van kinderen beneden de strafbare leeftijd, om het onderkennen van genetische afwijkingen en mogelijkheden tot bijsturen van de gedragseffecten, en om de specifieke gedragsstoornissen van adolescenten.7 In het beleid zoals dat in de voorgaande jaren is gevoerd, is daarmee rekening gehouden. Zowel individuele gedragstherapieën als collectieve integratiemechanismen - sc oling, werk - zijn deel gaan uitmaken van de strafrechtspleging. De veelheid van factoren die op het gedrag van mensen inwerken – van binnen en van buiten - maken het bijsturen van crimineel en overlastgevend gedrag lastig en complex. Ondoenlijk is dit echter beslist niet. Vele onderzoeken hebben inmiddels laten zien dat de verbinding van bestraffing met op de persoon toegesneden gedragsbeïnvloeding de recidive vermindert. Dat geldt voor langdurige en verstrekkende 7 Junger-Tas & Dünkel 2009; Loeber, et al. 2008 8 Zie de “Verantwoording VEILIGHEID BEGINT BIJ VOORKOMEN”, bijlage bij Kamerstuk 28684, nr. 276, van 23 april 2010, 5 behandelingen, zoals in tbs-klinieken, maar het geldt ook voor de leereffecten van taakstraffen en het hele scala van interventies vanuit de “veiligheidshuizen”.Voorwaarde is een goede diagnose van criminogene factoren, net zoals een arts zijn behandeling moet baseren op bevindingen in de individuele situatie van de patiënt.Ook hier zien we dus dat recht doen meer omvat dan het toepassen van regels. Het vereist het leggen van verbindingen met andere disciplines om de context van de “zaak” te verstaan en om te beoordelen wat in die situatie een zinvolle beslissing is: understanding society, dus ook van de manier waarop het gedrag van mensen in goede banen kan worden geleid. Goede wetgeving maakt ruimte voor deze verbinding, zoals de mogelijkheid om geïndividualiseerde voorwaarden te verbinden aan vervroegde invrijheidstelling11 of voorwaardelijke beëindiging van de tbs.Recente voornemens tot wetgeving, zoals die tot invoering van minimumstraffen en andere beperkingen van geïndividualiseerde straftoemeting werken evenwel juist in tegengestelde richting. Interdisciplinariteit maakt het wetenschappelijk onderzoek interessant, stimuleert de creativiteit en de realiteitszin, maar vereist ook niveau en methodische discipline. Vragen over wetgeving en de moderne overheid maakten de jurist Max Weber tot een van de grondleggers van de moderne sociologie; vragen over welvaartsverdeling en de oorzaken van armoede maakten de 3
Nobelprijswinnaar in de economie Amartya Sen tot een van de belangrijkste hedendaagse denkers over recht en rechtvaardigheid. De jurist W.H. Nagel – die ook verzetsstrijder en literair auteur was – werd met zijn dissertatie over de maatschappelijke achtergronden van de criminaliteit in Oss een van de grondleggers van de moderne criminologie. Vragen uit de maatschappelijke ervaring geven vaak aanleiding tot paradigmatische veranderingen in de wetenschap en fundamenteel onderzoek. Ze zijn als de appel die Newton uit de boom zag vallen, waaraan we de theorie van de zwaartekracht te danken hebben. 9 Nelissen 2010 10 Zwemstra 2009 11 Wet van 6 december 2007 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met de wijziging van de vervroegde invrijheidstelling in een voorwaardelijke invrijheidstelling, Stb. 500. 12 Wet van 1 juli 2010 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering in verband met de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden (Aanpassingen tbs met voorwaarden), Stb. 270. 6 Dat geldt ook voor het privaatrecht, het deel van het recht dat de verhoudingen regelt tussen particulieren onderling – van echtgenoten tot aandeelhouders. Mijn eerste ontmoeting met deze universiteit, bij haar in 1972 gevierde 45-jarig bestaan13, is voor mij onder meer verbonden met de herinnering aan de diesrede van Herman Schoordijk over “Oordelen en vooroordelen”, een meesterwerkje op het gebied van de juridische methodologie.14 Daarin trok hij de lijn door van zijn (en direct of indirect ook mijn) Amsterdamse leermeesters op het gebied van de rechtsvinding, inzichten die mede werden gevoed door de wijsgerige hermeneutiek: de woorden van een regel behoeven uitleg met het oog op de situatie waarin ze moeten worden toegepast. Schoordijk durfde het aan, daarbij het woord empathie te gebruiken, inlevingsvermogen in de wijze waarop de rechtzoekenden een juridisch conflict ervaren. Empathie is naderhand een van de trefwoorden geworden voor succesvolle mediation, als alternatief voor de geschillenbeslechting door de rechter. Op goede gronden bepleit de Nationale ombudsman Alex Brenninkmeijer, doctor iuris van deze universiteit, dat de overheid ook in haar bejegening van burgers meer empathie toont, en vaker een oplossing in overleg of mediation nastreeft.Rechtsvorming doordat men het eens is - in plaats van door een machtswoord - leidt niet tot tweederangsrecht.Hermeneutiek is niet nieuw: Aristoteles doorzag reeds dat toepassing van wettelijke regels zonder oog voor de bijzonderheden van de toepassingssituatie tot onbillijke oordelen zou leiden.17 Het komt daarbij vooral aan op de intuïties van wijze rechters, rechters voor wie Salomo later een bijbels role model werd. Wél nieuw is dat beslissingen in wetgeving, bestuur en rechtspraak mede worden gedragen door inzichten uit andere wetenschappen. Rechters laten zich daarover informeren door deskundigen te raadplegen, en recente wetgeving is erop gericht de 13 Toen nog als Katholieke Hogeschool, waaronder de destijds geldende wetgeving een instelling voor wetenschappelijk onderwijs met een beperkt aantal faculteiten verstond. 14 Schoordijk 1991 15 In zijn jaarverslag 2010, p. 17, schrijft de Nationale ombudsman: “De Nationale ombudsman stimuleert het probleemoplossend werken door de overheid. Dit is ook duidelijk herkenbaar in de werkwijze die de Nationale ombudsman zelf in toenemende mate is gaan volgen. Illustratief hiervoor is de hoge vlucht van de interventiemethode en de mate waarin de Nationale ombudsman (en zijn medewerkers) in toenemende mate bemiddelingsvaardigheden aanwenden en ombudsbemiddeling toepassen.” 1Ook niet in het internationale recht, waar soft law meer en meer is gaan bijdragen aan een harmonieus verloop van de internationale betrekkingen. Zie Brunnée & Toope 2010, p. 50-51. 17 4
Ethica Nicomachaea V.10 (1137b-1138a). kwaliteit van forensische expertise beter te waarborgen18; rechters leren in hun opleiding meer dan voorheen de betekenis van deskundigenadviezen naar waarde te schatten. Bepaalde feitelijke beoordelingen, bijvoorbeeld van de gevaren die asielzoekers lopen in het land van herkomst, hangen af van expertise die maar heel moeilijk te toetsen is. Dan komt het dus vooral aan op het gezag van degenen die de rapporten uitbrengen en eventuele contra-expertise. In het eerste decennium van de 21ste eeuw worden echter in West-Europa en Noord-Amerika tegenkrachten zichtbaar. In een politiek en maatschappelijk guur klimaat is er wantrouwen jegens rechters wanneer zij bescherming bieden aan mensen die tegen de stroom op roeien. Dit doet zich bijvoorbeeld voor bij de bescherming van milieubelangen en van afgewezen asielzoekers.19 In reactie hierop wordt een striktere onderwerping van de rechtspraak aan centraal vastgestelde regels verlangd: rechters zouden zich moeten houden aan de “oorspronkelijke betekenis” van wetten20 en toetsing van overheidshandelen aan grondrechten zou moeten worden beperkt.21 Een verklaring voor deze kentering in het maatschappelijk klimaat wordt gezocht in angsten en onzekerheden, veroorzaakt door de confrontatie met internationaal terrorisme - de mega-aanslagen op de Twin Towers -, door de diep ingrijpende financieel-economische onzekerheid en door de teloorgang van culturele en religieuze ankerpunten. Deze terugval op oude voorstellingen van een strikt toe te passen, houvast verschaffende regulering lijkt dus een verklaarbare reactie op onzekerheid. Het is echter de verkeerde richting van werken. De door inzichten uit verschillende disciplines en empathie gevoede rechtstoepassing moet juist verder worden ontwikkeld. Wat nodig is, is interdisciplinair onderzoek in de geest van het mede door collega Zouridis in 2009 geschreven rapport Justitie = Sociale Cohesie.23 Er is niet teveel openheid en begrip voor ontwikkelingen in onze leefwereld; eerder - ondanks alle positieve ontwikkelingen - een tekort daaraan, juist waar het gaat om aard en 18 Wet van 22 januari 2009 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering tot verbetering van de regeling van de positie van de deskundige in het strafproces (Wet deskundige in strafzaken), Stb. 2009, 33. 19 Van Praag & Adriaansen 2011 20 Zie over dit “originalism” Barber & Fleming 2007, pp. 79116. 21 In extremo Pinto-Duschinksy 2011 (met een enigszins matigend voorwoord van Leonhard Hoffmann). 22 Rachman 2011, p. 173. 23 Van den Berg, et al. 2009 omvang van de dynamiek in onze open samenleving. Dit verklaart veel van de wrevel over de “gevestigde instituties”. Ik zal dit toelichten. Aan elke ingrijpende maatschappelijke verandering is een zekere ambiguïteit eigen; dit geldt, ook voor de 20ste- en 21ste-eeuwse migratie naar WestEuropa in een relatief snelle opeenvolging van verschillende herkomstlanden. Deze migratie is deels veroorzaakt door de noden van vluchtelingen, deels door de aantrekkingskracht die uitgaat van de stedelijke dynamiek in West-Europa. De daaruit voortgekomen multiculturaliteit van de samenleving is een ambigue realiteit met mooie en moeizame kanten, en dus net zo min een paradijs als een mislukking. In Nederland, onder de reeds aanwezige bevolking, hebben velen door diezelfde dynamiek hun vleugels kunnen uitslaan met succesvolle studies, carrières en ondernemerschap, soms ook over de grenzen heen, of hebben zij minstens een groeiende welvaart ervaren. Dat gold echter niet voor iedereen, bijvoorbeeld niet voor mensen die in regio’s wonen waar vertrek en vergrijzing de dynamiek verminderen, en evenmin voor degenen die in de achterstandswijken bleven wonen die de Nederlandse arrival cities voor nieuwkomers werden.24 In sommige politieke en publicitaire vertogen wordt deze ontwikkeling van de Nederlandse samenleving geduid als een verlies aan “eigen identiteit”, waartegen bescherming 5
zou moeten worden geboden door afgrenzing ten opzichte van de buitenwereld en versterking van een Leitkultur. Het gevolg daarvan zal echter zijn dat de realiter bestaande samenleving wordt doorkliefd. Diegenen die niet in deze dynamiek zijn opgenomen – of ze nu behoren tot de nieuwkomers, dan wel tot degenen die hun oude ankerpunten missen – moeten juist op weg worden geholpen om kansen aan te grijpen. In feite zijn er kansen te over, cultureel en economisch, juist door die verscheidenheid, zo bleek twee maanden geleden nog uit het afscheidscollege als hoogleraar in de letteren van Guus Extra. Risico’s - zoals de schade en spanningen die worden veroorzaakt door de criminele hyperactiviteit van groepen jongeren moeten worden bestreden door rekening te houden met psychologische en culturele factoren in hun gedrag, zoals onvoldoende onderkende psychosociale stoornissen, de straatcultuur met machogedrag die ze zich in onze steden eigen hebben gemaakt, de afwezigheid van de vaderfiguur in veel Antilliaanse gezinnen 24 Saunders 2010 9 n een misvormde verhouding tot de andere sekse bij sommige Marokkaans-Nederlandse jongens. Dit alles past bij uitstek in een op persoonlijke factoren toegesneden recht doen. Pogingen tot een standaardisatie van een “harde” bestraffing zullen juist averechts werken. Wanneer doelstellingen van afgrenzing en uitsluiting de overhand krijgen, experimenten in kunst en cultuur moeten wijken voor gevestigde vormen, en buitenlandse kenniswerkers evengoed als de verfoeide “kansarme immigranten” op een gesloten Nederlands zelfbeeld stuiten, dreigt een heel ander risico: het drama van een monoculturele samenleving als valse illusie, een even onbereikbare als onwenselijke doelstelling, waardoor we de boot zouden misen in de internationalisering van economie, wetenschap en cultuur. Daarom is het hoog nodig de openheid in ons denken over recht en beleid te herbronnen aan de hand van een dynamisch verstaan van onze samenleving. Ik vat in enkele punten samen hoe de wetenschapsgebieden van onze universiteit eraan kunnen bijdragen de samenleving te begrijpen, understanding society, als voorwaarde om recht te doen, doing justice. Allereerst: de sociaaleconomische ontwikkeling is wereldwijd gekenmerkt door een beweging van migratie en verplaatsing van activiteiten naar de steden. Die beweging komt enerzijds voort uit de wil van mensen uit de landelijke gebieden om zichzelf of hun kinderen betere perspectieven te verschaffen, en gaat anderzijds ook uit van die stedelijke samenlevingen, waar - over het geheel genomen - nieuwe initiatieven steeds weer behoefte aan arbeidskracht doen ontstaan. Ook binnen landen is die beweging van urbanisatie niet te remmen; dit geldt evenzeer voor Nederland.25 Al zijn er verliezers, de winst komt voort uit een – voor het eerst wereldwijde – dynamiek in economie, cultuur, educatie en wetenschap. Wetgeving en rechtspleging staan daarbij voor de taak de ruimtelijke en economische expansie te reguleren. Ze moeten het dicht op elkaar samenleven van mensen - ook van mensen die niet meekunnen, of die de criminele zelfkant van de stedelijke samenleving vormen - in het gareel houden, en ordelijke kaders voor migratie creëren. Dit geldt ook voor de natuurlijke overgangsfase - of misschien wel een blijvend patroon - van pendelmigratie (een fenomeen dat feitelijk wordt ontkend in beleid dat assimilatie van immigranten als hoogste doel ziet). 25 De Groot, et al. 2010 10 Ten tweede. Diezelfde dynamiek in een steeds verder verstedelijkende wereld stelt hoge eisen aan de verhoudingen tot de natuurlijke omgeving en hulpbronnen. Wanneer en voor zover globalisering begeleid wordt door een ethiek van meeleven en zorg voor wat leeft, kan ze vooruitgang voor de mensheid betekenen.26 Hiervoor oog hebben, empathie met wie en wat in de verdrukking komt, vergt niet alleen een morele instelling, maar ook wetenschappelijk gefundeerde kennis van zaken. De onmiddellijke behoeftebevrediging door 6
een met harde hand exploiterend kapitalisme moet plaats maken voor sociaal-ecologisch ondernemerschap. De onderzoeken op dit terrein van et Tilburg Sustainability Center zullen ook behulpzaam kunnen zijn om positieve milieueffecten van “randvoorwaarden” tot doelstellingen van beleid te maken. Ten derde. Het samenleven van mensen vergt in het licht hiervan meer dan het standaardiseren van gedrag via mechanisch toegepaste regels. In een wereld met zoveel grensoverschrijdende verbindingen moet het recht juist de sociale cohesie27 bevorderen tussen mensen wier leefwijzen en levensplan ongelijksoortig zijn. Daarbij moeten de rechten en de waardigheid van mensen, ook in een kwetsbare positie, worden beschermd. Goede wetten nemen de eigen verantwoordelijkheid van de rechtsgenoten niet weg. Ze bouwen voort op het vermogen van bestuur en rechtspraak om te waken over de rechtvaardigheid in de toepassing.28 Dat vereist wederom kennis van zaken omtrent mens en samenleving, en een houding van respect ten opzichte van de eigenheid van ieder mens. Franz Böckle noemde dit een Ethos der Menschenrechte.29 Zo’n “ethos” is een geweldige cohesie-bevorderende kracht, waardoor het recht - met vallen en opstaan - gezamenlijke vrijheid tot leven kan brengen. * Mijnheer de Rector Magnificus, Dames en heren, Ik dank u voor de uitdaging om iets te zeggen over de waarde die ik hecht aan de missie van de universiteit om de samenleving te begrijpen en de 26 Leonardo Boff (Boff 1999, p. 27 noemt dit de dimensie “anima” van de mens: “die Gabe des Menschen, mit Sorge zu handeln, zu fühlen, Subjektivität zu entwickeln, Mitgefühl zu verspüren, den alles durchdringenden Geist zu spüren und in den Teilen das integrative Ganze zu erkennen” (p. 27). Vgl. ook Gaita 2000. 27 Van den Berg, et al. 2009 28 Adams 2006, hoofdstuk 14 29 Böckle 1995, p. 102 11 betekenis die daaraan toekomt om beter recht te doen. Bijna dertig cursusjaren geleden, toen ik als pasbenoemde hoogleraar staats- en bestuursrecht mijn inaugurele rede hield, stond ik hier ook, met soortgelijke vragen, maar met minder ervaringen in het leven van recht en beleid. Destijds voerde deze instelling het woord "katholiek" nog in haar naam. De katholiciteit werd bepleit en bestreden in termen van verbondenheid met de gemeenschap van de katholieke kerk van docenten, bestuurders en activiteiten. Zo'n type benadering schiet in het huidige academische leven hopeloos tekort; de verscheidenheid en de openheid van een academische gemeenschap anno 2011 verdragen zich niet met op geloofsrichting gebaseerde voorkeuren. De richtlijnen voor katholieke universiteiten Excorde Ecclesiae zullen heden ten dage niet kunnen en – afgaande op de preambule30 – niet mogen afdoen aan wat aan het academisch leven eigen is. Alleen voor de School of Theology geldt een binding aan zowel de Nederlandse Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek als aan het kerkelijke recht, omdat en voor zover dit eigen is aan haar taken als ambtsopleiding. De "inspiratie door de katholieke traditie" waarnaar het mission statement van onze universiteit verwijst, is niet iets dat als in een geloofsbelijdenis bevestiging vereist. Dat die inspiratie er is, soms misschien geruisloos aanwezig, is van waarde. Toen Al Gore vorig jaar op deze plaats over Thinking green, The economic strategy for the 21st century sprak, wezen sommigen terecht op de verwantschap met Cobbenhagen in zijn pleidooi voor een lange-termijnoriëntatie in het ondernemerschap en zijn afwijzing van shorttermism. Zo'n traditie schenkt inspiratie, en ze houdt een verplichting in, de samenleving te begrijpen, en niet in een harde, maar valse pretentie van waardevrijheid de noden van de samenleving te ontwijken. Recht doen vereist vertrouwdheid met, begrip voor, inlevingsvermogen in 7
maatschappelijke verhoudingen. Tekorten daarin ben ik zowel in mijn academische als in mijn juridische en politieke arbeid tegengekomen; en ik heb daarbij vaak gedacht aan Oswald von Nell-Breuning - de man die de katholieke sociale leer vorm en inhoud heeft gegeven, "Unbeugsam für den Menschen"31. Net als hij zie ik de verbondenheid met andere bewegingen van sociale politiek in onze tijd als een opdracht. Deze opdracht is in tijden 30 Apostolische constitutie van 15 augustus 1990, Introduction: “a Catholic University is distinguished by its free search for the whole truth about nature, man and God.” 31 von Nell-Breuning 1989 12 van economische ontwrichting, druk van intolerante regimes en bewegingen, en aantasting van natuurlijke evenwichten alleen maar dringender geworden. Understanding society zullen wij, beste collega’s, studenten en gasten, overal waar mensen samenleven kunnen laten horen wat inzicht geeft, wat inspiratie biedt, wat werkt. Dank voor uw aandacht.
Aangehaalde werken Adams, Maurice. Recht en democratie ter discussie. Essays over democratische rechtsvorming. Leuven: Universitaire Pers Leuven, 2006. Barber, Sotirios A., & James E. Fleming. "Constitutional Interpretation. The Basic Questions." New York: Oxford University Press, 2007. van den Berg, Ellen, Emine Kaya, Max Kommer, Bert Niemijer & Stavros Zouridis. Justitie = Sociale Cohesie. Den Haag: Ministerie van Justitie, 2009. Böckle, Franz. Ja zum Menschen. Bausteine einer Konkreten Moral. München: Kösel, 1995. Boff, Leonardo. Das Prinzip Mitgefühl. Freiburg: Herder, 1999. Brunnée, Jutta, & Stephen J. Toope. Legitimacy and Legality in International Law. An Interactional Account. Cambridge: Cambridge University Press, 2010. van Dalen, Harry, & Kees Koedijk. "De leunstoeleconoom gaat aan verbeelding ten onder." Me Judice, 6 13, 2009. Gaita, Raimond. A Common Humanity. Thinking About Love and Truth and Justice. London / New York: Rout;edge, 2000. de Groot, Henri, Gerard Marlet, Coen Teulings & Wouter Vermeulen. Stad en land. 'sGravenhage: Centraal Planbureau, 2010. Junger-Tas, Josine, & Frieder Dünkel, Reforming Juvenile Justice. Dordrecht / Heidelberg / London / New York: Springer, 2009. Koekkoek, A.K., et al. Recht doen door wetgeving, Opstellen over wetgevingsvraagstukken. Zwolle: W.E.J. Tjeenk Willink, 1990. Loeber, Rolf, N. Wim Slot, Peter van der Laan & Machteld Hoeve. Tomorrow's Criminals. The Development of Child Delinquency and Effective Interventions. Farnham: Ashgate, 2008. de Moor, R.A. De missie van de universiteit (rede). Tilburg: Tilburg University Press, 1991. Nelissen, P.Ph. Vastpakken en niet meer loslaten. Een onderzoek naar de werkwijze en effectivitiet van zes Limburgse veiligheidshuizen. Maastricht: Nelissen Onderzoek & Advies, 2010. von Nell-Breuning, Oswald. Unbeugsam für den Menschen. Lebensbild, Begegnungen, ausgewählte Texte. Freiburg: Herder, 1989. Ortega y Gasset, José. Mission of the University. Translated by Howard Lee Nostrand. London: 8
Kegan Paul, Trench, Trubner & Co., 1946. 13 Pinto-Duschinksy, Michael,. Bringing Rights Back Home. Making human rights compatible with parliamentary democracy in the U.K. London: Policy Exchange, 2011. van Praag, Philip, & Maud Adriaansen. "The New Cultural Cleavage: Immigration and the Challenge to Dutch Politics and Media." In Political Communication in Postmodern Democracy. Challenging the Primacy of Politics, edited by Kees Brants and Katrin Voltmer. Houndmills, Basingstoke: Palgrave Macmillan, 2011. Rachman, Gideon. Zero-Sum Future. American Power in an Age of Anxiety. New York: Simon & Schuster, 2011. Saunders, Doug. Arrival City. How the Largest Migration in History is Reshaping our World. London: William Heinemann, 2010. Schoordijk, H.C.F. "Oordelen en vooroordelen." In Verspreid werk van prof. mr. H.C.F. Schoordijk, 279-322. Deventer: Kluwer, 1991. Zwemstra, Jan Cees. Psychiatrische zorg in en aansluitend aan detentie. een onderzoek naar psychiatrische zorg en behandeling in detentie en daarop aansluitende reguliere of forensische zorg (diss. Tilburg). Nijmegen: Wolf Legal Publishers, 2009.
9