Opening Academisch Jaar Universiteit voor Humanistiek 2011-2012 Halleh Ghorashi Bijzonder hoogleraar Management van diversiteit en integratie Vrije Universiteit Amsterdam
Grote sociologen (Zygmunt Bauman 2000, Ulrick Beck 1992 en Anthony Giddens 1991) beschrijven het ontstaan van extreem individualisme als de belangrijkste ontwikkeling in de westerse laatmoderne samenlevingen. We zien dat de vanzelfsprekende invloed van oude categorieën zoals traditie en familie steeds minder is geworden en dat het individu steeds meer vrijheid heeft gekregen om eigen keuzes te maken. Maar deze vrijheid heeft een prijs. En die is dat het individu eindverantwoordelijk is voor zijn of haar daden. Het gevolg is dat oude zekerheden niet meer bestaan en nieuwe zekerheden nog moeten worden gecreëerd. Een andere, net zo bepalende ontwikkeling van deze era is dat de huidige samenlevingen meer dan ooit een mozaïek zijn geworden van mensen met uiteenlopende culturele achtergronden. De antropoloog Steven Vertovec (2007)benoemt het huidige samenkomen van culturen als een toestand van ‘superdiversiteit’. Deze toestand is minder geordend en tastbaar dan die in de vorige eeuw. Het samengaan van deze twee ontwikkelingen, extreem individualisme en superdiversiteit, zorgt voor een onderlinge versterking van beide spanningsvelden, met als gevolg groeiende onzekerheid en onbehagen. We zien toenemende polarisatie, hardheid en zelfs extreme vormen van geweld als gevolg van deze onderzekerheden. Als we even de focus leggen op culturele diversiteit als bron van spanningen kunnen we zien dat in het publieke discours het onderscheid tussen ‘traditionele zij’ en ‘geëmancipeerde wij’ steeds dominanter wordt: de cultuur van ‘de ander’ wordt als essentieel anders beschouwd dan die van ‘ons’. Deze zogeheten essentialistische benadering ziet cultuur als een afgebakend geheel en het idee is dat de culturele inhoud – waarden en normen, betekenissen, rituelen en symbolen – bepalend is voor de handelingen van individuen uit die cultuur. Hiertegenover staat dat vele wetenschappers juist het dynamische, relationele en situationele karakter van identiteit benadrukken. Een analyse van de huidige spanningen binnen en buiten Nederland in relatie tot studies naar culturele identiteit laat zien dat een homogene benadering van culturen en religies geen rekening houdt met de diversiteit van beleving en de positionering van de individuele leden van deze groepen. Hoewel er altijd patronen zichtbaar zijn waarin culturen en religies van elkaar onderscheiden worden, zijn deze patronen veel dynamischer dan in de tegenwoordige debatten wordt verondersteld. Individuen zijn geen blinde dragers van hun cultuur of religie, het zijn creatieve mensen die enerzijds gevormd zijn door hun achtergrond en
1
anderzijds aan deze achtergrond steeds nieuwe vormen geven. In deze constante onderhandeling tussen continuïteit en verandering geven individuen betekenis aan hun leven in relatie tot elkaar en in diverse contexten waarin ze zich bewegen. Met andere woorden: de houding van mensen jegens hun culturele achtergrond is situatie- en contextgebonden. Een narratieve benadering laat ruimte voor deze dynamische beschouwing van identiteit. Door het vertellen van verhalen delen we hoe ervaringen in het verleden doorwerken in het heden en richting geven voor de toekomst. In deze doorkruising van verschillende tijden en contexten, delen we door verhalen mooie en minder mooie herinneringen; momenten van sterkte en kwetsbaarheid; pijn en vreugde; overwinning en verlies. Door verhalen krijgen we toegang tot een zo compleet mogelijk beeld van de ander. Hierdoor doet de ander een appèl op ons om met een gezamenlijke reis te beginnen; een reis die afwisselend momenten van identificatie; distantie; ontroering en onbegrip kent. Verhalen geven ons de kans om ons te bevrijden van beperkte positiebepalingen van ja en nee. Het geeft ons de kans om de wereld in zijn complexiteit te horen en te aanschouwen. De wereld is vol van momenten waar eenduidigheid ver te zoeken is; waar we weten dat de vaste posities en zekere antwoorden passé zijn. Dat we alleen met elkaar kortstondige antwoorden kunnen vinden tegen de ambivalentie en gelaagdheid van het leven zoals het zich voordoet. Wetend dat de antwoorden elke keer in andere situaties opnieuw uitgevonden moeten worden. Dit is de uitdaging van de huidige laat moderne tijd die te fluïde is en daarom geen geduld heeft voor vaste antwoorden en modellen. De enige uitweg is om geduldig met dit ongeduld om te gaan. Dat kunnen we doen, door tijd te maken om te kunnen vertragen en ruimte te maken om te kunnen vertellen, maar vooral ook te kunnen luisteren. In vertraagde tussenruimtes krijgen we toegang tot een bron van kennis die ongekend is. Maar ook door verhalen kunnen we verbindingen tot stand brengen die duurzaam zijn. Deze verbindingen komen tot stand door een constante zoektocht naar een balans tussen gemeenschappelijkheid en verschil. Hiervoor vormen de woorden van Hannah Arendt een goede leidraad: Indien mensen niet gelijk waren, zouden zij elkaar en hen die voor hen kwamen niet kunnen verstaan, noch in staat zijn plannen te maken voor de toekomst en de behoeften te anticiperen van hen die na hen zullen komen. Indien mensen niet verschillend waren, ieder menselijk wezen niet verschilde van ieder ander dat is, was, of ooit zal zijn, zouden zij noch de spraak noch het handelen nodig hebben om zich verstaanbaar te maken (Arendt, in Van der Zee 1999, p. 163).
2
Een overmatige nadruk op gemeenschappelijkheid en gelijkheid kan resulteren in blindheid ten opzichte van de verschillen in culturele achtergrond die tussen mensen bestaan. Het gevolg van deze cultuurblindheid is dat een verschil dat juist als bron van vernieuwing kan fungeren, over het hoofd gezien wordt. Aan de andere kant, een overmatige nadruk op verschillen kan er toe leiden dat deze verschillen verabsoluteerd worden, wat weer tot afstand en onbegrip tussen mensen kan leiden. Voor een balans tussen verschil en gemeenschappelijkheid zouden we alternatieve tussenruimtes moeten zien te creëren. Creëren van tussenruimtes Maar hoe maak je zulk een tussenruimte? De belangrijkste condities voor contact, volgens antropoloog Hans Tennekes (1994), zijn openheid en nieuwsgierigheid. In een sterk gepolariseerde context hebben we in ons contact met de ander ons beeld al zodanig klaar dat de deur naar ontmoeting gesloten blijft. Als de beelden van de ander vastliggen, is er geen basis meer voor nieuwsgierigheid. En als deze vooringenomen kennis vooral negatief is, is dat eerder een reden tot afstand dan tot contact. Daarom stelt filosoof Theo de Boer (1993) dat we, om tot een interculturele dialoog te kunnen komen, moeten beginnen met de tijdelijke opschorting van het eigen oordeel, een stap die hij, in navolging van filosofen voor hem, epochè noemt. De Vlaamse wetenschappers Janssens en Steyaert (2001) kiezen voor een vergelijkbare beschrijving, maar spreken van ‘opzij stappen’. Volgens de Boer is het niet mogelijk naar de ander te luisteren zonder eerst bij onze eigen overtuiging tijdelijk een vraagteken te zetten, vandaar de term epochè. Dit betekent niet dat we moeten gaan twijfelen aan eigen ideeën, maar ons oordeel tijdelijk moeten opschorten om een gemeenschappelijke ruimte te kunnen creëren, een tijdelijke tussenruimte om naar elkaar te kunnen luisteren en de ander te kunnen naderen. De Boer formuleert treffend dat zonder opschorting van het eigen oordeel discussie geen zin heeft; en zonder overtuiging heeft de discussie geen inzet. Voor een ontmoeting tussen verhalen zouden we in staat moeten zijn de ander te naderen, te zien en te horen. Daarom is het belangrijk, alvorens die ander te beoordelen of veroordelen, een tussenruimte te creëren, leeg van oordeel, door tijdelijk opzij te stappen. Als dit eenmaal gebeurd is dan kunnen wonderen tot stand komen en dat is wat je het minst verwacht. Want verhalen presenteren vaak gemeenschappelijke punten die verder gaan dan standpunten, die vooral verschillen benadrukken. Verhalen bieden ruimte voor uitwisseling van belevingen, waar meningen vooral de lijnen van onderscheid scherp zetten. Kortom, verhalen maken het mogelijk om gezamenlijk te reizen. Een prachtig voorbeeld van zo een gezamenlijke reis is de masterclass levensverhalen geweest die ik in 2008 samen met collega Christien Brinkgreve heb gestart. Ons idee was om vrouwen uit diverse achtergronden bij elkaar te brengen en ze naar aanleiding van een aantal
3
vragen uit te dagen hun eigen levensverhaal op papier te zetten. We waren ons zeer bewust van het feit dat deze vorm bijzonder gewaagd was maar toch de moeite waard. Wat wij begonnen als masterclass werd een intensief proces dat twee jaar duurde, en dat zeer waardevol was. Wat nu in boekvorm beschikbaar is, is een kunstwerk dat met veel balancerende danspasjes tot stand is gekomen. We hopen dat we er via dit boek, getiteld Licht en Schaduw (2010), in geslaagd zijn te beschrijven wat we met zo’n allen gedurende dit proces beleefd hebben. Wat de verhalen van de vrouwen van deze bundel zo bijzonder maakt is dat ieder verhaal toegang biedt tot een rijkdom aan ervaringen. Elk verhaal boeit weer op zijn eigen manier en geeft je toegang tot een andere wereld. Het een is beeldend en poëtisch, het ander is kort en krachtig. Het een beleef je als een film, het ander lees je als onderdeel van een roman. Maar dit boek biedt meer. Hoe uniek elk verhaal ook is, er komen allerlei gemeenschappelijke patronen en lijnen naar voren die iets zeggen over de ervaringen die de vrouwen met elkaar delen. Zoals bijvoorbeeld het kind-zijn, het vrouw-zijn, de worstelingen rond verplaatsing en/of migratie (vrijwillig of verplicht), de deelname aan het verzet. Wat mij bijvoorbeeld het meest verbaasde – met mijn verzetservaring in Iran – was een hoge mate van herkenning te ervaren met Kiki’s verhaal, terwijl we in bijna alle mogelijke opzichten zo van elkaar verschillen. We komen uit totaal andere culturele en sociaal-economische achtergronden, uit een totaal verschillende migratieachtergrond en onze leeftijd verschilt ruim vijftien jaar. Ik was blij verrast. Vaak had ik het gevoel gehad dat mijn ervaringen met de Iraanse revolutie nooit in al hun intensiteit door buitenstaanders begrepen zouden kunnen worden. Daar zat ik dan, tegenover Kiki, een autochtone vrouw van rond de 60. Iemand die ik wel als laatste als een lotgenoot zou beschouwen. Deze verbinding kon alleen maar tot stand komen doordat we de kans kregen elkaars levensverhalen te leren kennen. Dat was voor mij een extra bevestiging van het bijzondere karakter van deze masterclass. De ruimte en de tijd die we met z’n allen genomen hebben, bracht onverwachte momenten van herkenning en verbinding tot stand. Het vertellen van levensverhalen maakt het mogelijk om virtueel te reizen naar verschillende tijden en landen. De verhalen fungeerden hierbij als basis voor discussie over verschillende maatschappelijke problemen, zoals de effecten van uitsluiting en onzichtbaarheid, de kracht van veilige ruimtes om zichzelf te kunnen zijn, de kwetsbaarheid van nieuwkomers, maar ook hoe hun kinderen zich kunnen ontwikkelen tot evenwichtige volwassenen. Hierdoor werden de verhalen in een breder kader geplaatst; ze werden met elkaar in verband gebracht maar ook in de context geplaatst van hedendaagse maatschappelijke ontwikkelingen.
4
Wat ik zelf het meest geleerd heb van deze masterclass was dat die mij dwong om te vertragen, terwijl de wetenschappelijke productie vooral met versnelling bezig is. Ik heb geleerd om niet alleen te beweren dat ruimte nodig is, maar ook om te ervaren dat het geven van ruimte niet zo voor de hand liggend is. De snelheid om ons heen en ‘de tirannie van de tijd’ dwingen ons om alles snel te willen doen. Maar ‘snel gaan betekent ook snel vergeten’, zoals Lyotard ooit treffend heeft geformuleerd. Door de snelheid in ons handelen, vergeten we vaak de details en het veelvoud om ons heen te beleven en te waarderen. Dit leerzame proces van vertragen heeft ons de kans gegeven de rijkdom van het proces met alle tegenvallers die erbij horen te zien, te horen en te beleven. Door van deze masterclass een meerstemmig proces te maken, hebben we een onzeker experiment tot een succesvolle exercitie kunnen maken dat als voorbeeld kan dienen voor de wetenschappelijke productie van kennis, maar ook als basis gezien kan worden voor het samenleven. De verhalen van de vrouwen in dit boek zijn verhalen van mensen die, algemeen gezien, een manier hebben kunnen vinden om sterk en positief te blijven. Maar soms is het voor hen alsof de krachten van buitenaf te sterk zijn, en dat je bijdrage zo weinig kan opleveren. Dan is het essentieel om medestanders te hebben, mensen bij wie je je veilig voelt, mensen die je kracht geven om verder te gaan. Daarnaast is het van groot belang dat de publieke ruimte in Nederland de negatieve aandacht richting migranten omzet in een positieve. Alleen zo zal de maatschappij erin slagen al het aanwezige talent een kans te geven om zich te ontplooien. Wij als burgers zijn de samenleving, en daarom hopen we via dit boek nieuwe impulsen te kunnen genereren voor een meer inclusieve zienswijze waarbinnen elk individu als lichtpunt kan fungeren in het leven van anderen. Literatuurlijst Barth, Fredrik (1969) Ethnic Groups and Boundaries: The Social Organization of Cultural Difference. Boston: Little Brown. Bauman, Zygmunt (2000) Liquid Modernity. Cambridge: Polity Press. Beck, Ulrich (1992) Risk Society: Towards a New Modernity. London: Sage Publications. Boer, Theo de (1993) Tamara A., Awater en andere verhalen over subjectiviteit. Amsterdam: Boom. Giddens, Anthony (1991) Modernity and Self-Identity: Self and Society in the Late Modern Age. Cambridge: Polity Press. Ghorashi, H. en Christien Brinkgreve (2010) Licht en Schaduw: 15 vrouwen over leven en overleven. Amsterdam: VU uitgeverij.
5
Janssens, Maddy en Chris Steyaert (2001) Meerstemmigheid: Organiseren met Verschil. Leuven: Leuven University Press. Tennekes, J. (1994) Communicatie en cultuurverschil. M&O, Tijdschrift voor organisatiekunde en sociaal beleid, 48(2): 130-144. Vertovec, Steven (2007) Super-diversity and its implications. Ethnic and Racial Studies, 30(6): 1024-1054. Zee, Hendrik van der (1999) Lessen in tolerantie. In: F. Glastra (red.), Organisaties en diversiteit: naar een contextuele benadering van intercultureel management. Utrecht: Lemma, pp. 159-181. ---------------------------------
Halleh Ghorashi is bijzonder hoogleraar Management van Diversiteit en Integratie (PaVEM leerstoel) bij de afdeling Organisatiewetenschappen van de Faculteit der Sociale Wetenschappen aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Ze is de auteur van verschillende internationale boeken en artikelen over identiteit en diversiteit vraagstukken binnen en buiten organisaties. Haar meest recente internationale boek is Muslim diaspora in the West: Negotiating Gender, Home and Belonging (samen met prof. Haideh Moghissi in Canada), Surrey: Ashgate 2010. Daarnaast draagt zij bij aan de publieke discussies in Nederland over integratie, emancipatie en diversiteit in organisaties. In 2010 heeft ze ook twee boeken in het Nederlands gepubliceerd. Licht en Schaduw: 15 vrouwen over leven en overleven (samen met prof. Christien Brinkgreve), Amsterdam: VU uitgeverij; en Culturele diversiteit, Nederlandse identiteit en democratisch burgerschap, Den Haag: Sdu Uitgevers. Zij heeft diverse prijzen gewonnen, waaronder de Triomf prijs in 2008, voor haar inzet voor de positie van zwarte, migranten en vluchtelingenvrouwen.
Website: www.hallehghorashi.com
6