Speech Maxime Verhagen bij 50-jarig jubileum GMB Openluchtmuseum Arnhem, donderdagmiddag 5 september 2013 Geachte aanwezigen, Nederland heeft een al sterke internationale reputatie als het om deltatechnologie gaat. Nederlandse waterprofessionals spelen een rol bij grote nationale en internationale projecten. Bij het aanleggen van de tweede Maasvlakte bijvoorbeeld, het ‘waterproof’ maken van New Orleans of de bouw van een stormvloedkering in St. Petersburg. Maar met water ben je nooit klaar en de wereld is groot. De bouwen infrasector heeft nationaal en internationaal nog meer dan genoeg te doen. Dat geldt natuurlijk ook voor de watertechnologiesector. Problemen met de toegang tot goed betrouwbaar drinkwater zullen in de wereld eerder toenemen dan afnemen. De bouw- en infrasector is met watertechnologie in staat om voor elke toepassing schoon water van de beste kwaliteit te leveren én daarbij de druk op onze leefomgeving zo laag mogelijk te houden. In Nederland hebben we – deels noodgedwongen –kennis en technologie ontwikkeld waarmee we drink- en industriewater van het hoogste niveau produceren. Die kennis, die technologie wordt wereldwijd toegepast en verkocht. Dit geldt ook voor onze kennis en technologie rond zuiveren en hergebruik van afvalwater. Er liggen prachtkansen in Watertechnologie , voor de bouw- en infrasector. Er liggen ook prachtkansen in Deltatechnologie, net als in het maritieme deel van de Topsector Water. GMB heeft in de afgelopen 50 jaar steeds meer laten zien dat je vanuit de bouwsector die kansen kunt pakken door met innovatieve oplossingen te komen, in samenwerking met de kennissector en opdrachtgevers. Maar heel veel bouw- en infrabedrijven beseffen dat nog veel te weinig. Er wordt gemopperd om het dichtgetimmerde bestek van de
opdrachtgever. En die overheidsopdrachtgever beklaagt zich op zijn beurt weer over de afwachtende houding van het bedrijfsleven. Ja, zo komen we er natuurlijk niet. Wat is er nodig? In plaats van de vinger naar de ander te wijzen, moeten we als bouwen infrasector zelf stappen zetten, werken aan een omslag. Een omslag naar voortdurende innovatie in de Deltatechnologie, in waterzuivering en maritiem. Een omslag naar samenwerking, zodat we de hele sector meetrekken. Zo ontzorgen bouw- en infrabedrijven straks hun ‘Waterklanten’; eerst regionaal of nationaal, maar al snel ook internationaal. Want alle grote en groeiende bevolkingscentra wereldwijd liggen vaak dichtbij water. Ze hebben uitstekende havens nodig, maar ook bescherming tegen overstromingen. Schoon drinkwater is essentieel voor de honderden miljoenen inwoners, plus goede afvoersystemen voor vervuild water. Op dat wereldniveau moeten we het zien, vanuit Nederland. Dat wisten we eigenlijk al, maar als we de hand in eigen boezem steken, dan weten we ook dat veel mkb-bedrijven het vaak nog over laten aan de grote, bekende namen. Maar waarom eigenlijk? Er zijn voor heel veel bedrijven enorme kansen, die we nu kunnen pakken. GMB deed dat en is dus een uitstekend en inspirerend voorbeeld voor de hele bouw- en infrasector. Ik zou graag veel meer van die ambitie zien in onze hele sector. Daar vertellen we de politiek, media en het grote publiek graag over. Bouwend Nederland wil laten zien dat de bouwsector dé aanpak en oplossingen heeft voor de maatschappelijke problemen voor nu en de toekomst: De bouwsector maakt het verschil over hoe Nederland er in de toekomst gaat uitzien. Alleen dat gegeven heeft op zich al direct met de Topsector Water te maken, want 66% van Nederland ligt onder de zeespiegel. Dat stelt
onophoudelijk hoge eisen aan bescherming tegen water. Kennis en kunde van de infrasector is hard nodig om de uitdagingen op deze gebieden te lijf te gaan. Bouwend Nederland en haar lidbedrijven willen een bijdrage leveren aan het steeds slimmer verbeteren van die infrastructuur. Zowel qua techniek, qua proces als met producten. Onze leden komen continu met innovatieve oplossingen om onnodige verspilling van tijd, energie, bouwmateriaal en geld te voorkomen. Volgens Bouwend Nederland moet er voor bedrijven meer ruimte komen om innovatieve initiatieven te testen, toe te passen en bedrijven daarvoor te belonen. Dat begint er natuurlijk mee dat de innovatieve kracht van de infra- en bouwsector meer in de schijnwerpers moet. ‘Water’ biedt de beste, meest aansprekende kans daarvoor. Want crisis of niet, het ‘denken’ in de sector gaat onverminderd door. De sector is ook in deze tijd continu aan het innoveren. Elke dag bedenken opdrachtnemers en opdrachtgevers samen innovatieve kleine en grote oplossingen rond infrastructuur en water. In proces en techniek. Soms worden de ideeën ook daadwerkelijk op kleine of grote schaal uitgevoerd. Maar dat is lang niet altijd zichtbaar. Wanneer zie je bijvoorbeeld een tijdelijke dijk? En wie komt er nou op de Maasvlakte, waar inmiddels speciale snelwegen aangelegd zijn voor onbemande voertuigen; het lijkt wel science ficton. Dat gebeurt ook nog eens op specifiek daarvoor ontwikkelde bestrating. En wat er ondergronds gebeurt, zien we per definitie ook maar zelden: met supermoderne 3D-camera’s worden riolen geïnspecteerd en waar nodig hersteld met behulp van ultraviolet licht. Wie riolen zegt, denkt al gauw aan afvalwater. Dat is weliswaar zichtbaar, maar wat nog onbekend is, is dat afvalwater niet alleen maar vies is, maar nu grondstoffen en energie oplevert. Zichtbaar of niet, we moeten dergelijke voorbeelden meer in de schijnwerpers zetten.
De kennis en kunde over techniek en proces is in Nederland van een hoog staand niveau. In de bebouwde en in de onbebouwde omgeving zijn overal infrastructurele ingrepen gedaan, langer geleden of recent. Soms waren ze ‘simpel’, soms ‘van wereldformaat’. Dat gaat de komende decennia door. Voor al die ingrepen geldt steeds meer: ‘De bouw maakt het!’ en ‘bedenkt het nog ook!’ De kleine en grote bouwwerken die door Nederlandse bouwbedrijven en ingenieursbureaus worden bedacht en gebouwd zijn stuk voor stuk innovatief. Qua proces, qua producten en qua samenwerking. De opdrachtgevers dagen de bouwbedrijven daartoe ook steeds meer uit. Dat vergt investeringen. Natuurlijk, de crisis maakt het niet makkelijk om te investeren in innovatie. Ook zullen er nog wel opdrachtgevers zijn met de neiging bestekken dicht te timmeren. Maar er zijn ontwikkelingen en sterke trends die juist de kansen vergroten. Meer en meer investeringen van pensioenfondsen zullen gaan naar regionale bouw- en infraprojecten. Vooral voor dijken is weer meer aandacht – en gelukkig niet met het bezuinigingsmes. Maar in z’n algemeenheid zit de overheid zoals we weten krap bij kas en zal daarom minder geld kunnen steken in opdrachten aan kennisinstellingen – dat biedt mogelijkheden voor een nieuwe, intensievere relatie tussen bedrijfsleven en die kennissector. Want waarom zou innovatie van overheid en onderzoeker alleen moeten komen? Het bedrijfsleven moet daar meer op inzetten. Het Topsectorenbeleid ten aanzien van water brengt onderzoeker en ondernemer én overheid samen om innovatieve producten te ontwikkelen. Misschien wordt dat makkelijker gemaakt door initiatieven zoals de Taskforce Deltatechnologie, waar het bedrijfsleven in de keten nu met één mond spreekt. Dat biedt kansen om de nieuwste ontwikkelingen snel en gezamenlijk op te pakken, in plaats dat ieder z’n ding doet op z’n eigen tempo. Ik zie dus mogelijkheden om het gezamenlijke bedrijfsleven meer in
beweging te krijgen. Er zijn grote opgaven, grote kansen. Wie er ogen voor heeft, ziet ze in het contact met opdrachtgevers, bijvoorbeeld de waterschappen. Steeds meer opdrachtgevers leren beter loslaten, ze besteden anders aan en gaan in dialoog met marktpartijen om tot innovatieve oplossingen te komen. Al dan niet onder druk van bezuinigingen wordt er efficiënter en meer met ‘open mind’ gewerkt; innovatieverstikkende bureaucratie verdwijnt. Veel meer dan voorheen geeft ons dat ruimte om mee te denken over optimale processen en kostenbeheersing. We kunnen ideeën inbrengen, ook proactief, bij het ontwikkelen van investeringsprogramma’s. Dat is allemaal prachtig, maar zijn wij als bedrijfsleven wel klaar voor zo’n nieuwe werkelijkheid? Ontwerpen we bijvoorbeeld al slim genoeg zodat we ook met die ideeën kunnen komen? Zien we het wel, als de opdrachtgever met z’n handen in het haar zit. Beter nog, zien we dat al aankomen? Durven we die stap verder te gaan en echt samen te werken? De tijd van alleen ‘bouwen en wegwezen’ moet volledig achter ons komen te liggen. Het gaat om klantgericht werken, om echt professioneel ontzorgen, om het opbouwen van een langdurige, goede relatie. Dat is misschien wel de belangrijkste investering. Als we die koers aanhouden, ontwikkelen we al doende talloze zaken waarmee we inderdaad van ‘Water’ een Topsector maken, juist als bouw- en infrasector. Die innovatieve technieken en processen moeten we ook over de grenzen kunnen brengen. Dan heeft niet alleen de bouw- en infrasector, maar ook de rest van de wereld er heel tastbaar iets aan, dat Nederland hét maritieme centrum met de grootste havencapaciteit van Europa is. Want dan dragen wij, met onze nieuwe technologische vondsten in onze delta, werkelijk bij aan het leven, wonen en werken in die tientallen andere grootstedelijke rivierdelta’s over de hele wereld.
Mensen die GMB kennen, weten welke kant het op moet. In samenwerking met de kennissector, de overheid en opdrachtgevers, maar ook met elkaar, moet onze bouw- en infrasector niet langer aarzelen of zelfs blind blijven voor ‘Water’. De kansen liggen er, kom in beweging!