Spectrum van het Beroepsperspectief Electrical Engineering en Automotive gezien door de ogen van de eerstejaarsstudenten van generatie 2011
BV39 Studentenhandleiding Spectrum van het Beroepsperspectief Auteur: Daphne van Dongen Datum 14-11-2011
1
Inhoudsopgave Inleiding ................................................................................................................................................... 3 Het Spectrum van het Beroepsperspectief ............................................................................................. 4 Inleidend college ................................................................................................................................ 4 De interviews ...................................................................................................................................... 4 Beroepsvaardigheden........................................................................................................................ 4 Excursies ............................................................................................................................................. 5 Het Spectrum Artikel .......................................................................................................................... 5 Programma Spectrum van het Beroepsperspectief ................................................................................ 6 Training Informatie verwerven 1 (BV30) ................................................................................................. 7 Training Rapporteren Structureren (BV1deel 1) ..................................................................................... 8 Training Interviewen (BV14) .................................................................................................................. 11 Interview afnemen (BV15) .................................................................................................................... 13 Spectrum Artikel (BV3) .......................................................................................................................... 16 Richtlijnen artikel ............................................................................................................................. 16 Review procedure ............................................................................................................................. 17 Beoordeling Spectrum Artikel ......................................................................................................... 18 Hand-out interview & gesprekstechnieken........................................................................................... 19 Etiquette voor e- mailverkeer ............................................................................................................... 30 Reiskosten declaratie ............................................................................................................................ 31 Voorbeeld artikel 1: Engineering a wireless life, RF engineering bij TYCO Den Bosch .......................... 32 Voorbeeld artikel 2: Iedere dag een balansdag .................................................................................... 36
BV39 Studentenhandleiding Spectrum van het Beroepsperspectief Auteur: Daphne van Dongen Datum 14-11-2011
2
Inleiding Zonder Elektrotechniek kan onze moderne informatiemaatschappij niet functioneren. Het vakgebied is echter heel breed en toepassingen zijn vaak ‚embedded‛. Op het eerste gezicht is dan niet herkenbaar hoeveel geavanceerde techniek er nodig is om ze te realiseren. Eerstejaars studenten uit de opleidingen Electrical Engineering en Automotive hebben mede om die reden vaak nog geen goed beeld van de inhoud van het vakgebied. Daarom heeft de faculteit besloten om hen in het studieprogramma hier kennis mee te laten maken. In dit kader is het eerstejaars werkcollege ‘Spectrum van het Beroepsperspectief’ ontstaan. Dit jaar is het voor de vierde keer uitgevoerd. De doelstelling is tweeledig: a) een kennismaking met de breedte van Electrical Engineering en Automotive en te verwachten ontwikkelingen, en b) het leren schriftelijk formuleren van een inhoudelijk en taalkundig gedegen betoog voor een breed publiek. Hiertoe moet iedere deelnemende student een interview afnemen bij een expert over te verwachten ontwikkelingen op zijn deelgebied van Electrical Engineering of Automotive. Die experts zijn door het docententeam benaderd en hebben unaniem enthousiast hun medewerking toegezegd. Geprobeerd is om een brede vertegenwoordiging van het vakgebied in Nederland te realiseren. Op basis van dat interview moet elke student een kort artikel schrijven waarin een toekomstvisie wordt geschetst op het betreffende deelgebied. Dat artikel wordt inhoudelijk en taalkundig door stafmedewerkers van de faculteit gecontroleerd en waar nodig door de student gecorrigeerd. De uiteindelijke versies worden door de deelnemende experts en door het docententeam beoordeeld. De beste artikelen worden in een boekje gebundeld. Het boekwerk wordt verspreid binnen de faculteit, toegezonden aan de deelnemende experts en uitgereikt aan de studenten die hebben deelgenomen. Het wordt bovendien gebruikt bij voorlichting over de opleiding Electrical Engineering en Automotive aan vwoleerlingen. Tenslotte selecteert een jury drie artikelen die als allerbeste gekwalificeerd zijn. Tijdens de prijsuitreiking zullen de beste drie artikelen bekend gemaakt worden.
Het docenten- en begeleidersteam: prof.dr.ir. J.W.M. Bergmans prof.ir. W.L. Kling prof.dr. A.G. Tijhuis prof.dr.ir. M. Steinbuch drs. D.M. van Dongen ing. M.J.M. van Eerd
BV39 Studentenhandleiding Spectrum van het Beroepsperspectief Auteur: Daphne van Dongen Datum 14-11-2011
3
Het Spectrum van het Beroepsperspectief In het kader van het vak Spectrum van het Beroepsperspectief gaan alle studenten interviews afnemen bij experts in een deelgebied van de elektrotechniek of de automotive techniek. Het doel van de interviews is informatie te verwerven over dat deelgebied en de daar te verwachten ontwikkelingen. Het werkcollege ‘Spectrum van het Beroepsperspectief’ bestaat uit verschillende onderdelen. Het doel van ‘Spectrum van het Beroepsperspectief’ is studenten inzicht bieden in de vakgebieden Electrical Engineering en Automotive.
Inleidend college Tijdens het inleidende college raakt de student meer bekend met ‘Spectrum van het Beroepsperspectief’. Er zal een introductie en de leerdoelen van dit werkcollege worden toegelicht. Ook wordt er praktische informatie gegeven. De Automotive studenten zullen verder specifiek informatie krijgen over de geschiedenis en trends in de automotive en een toelichting over het automotive landschap in Nederland. Daarnaast zal er meer verteld worden over betrokken faculteiten. De Electrical Engineering studenten krijgen specifiek informatie over de geschiedenis van, de trends in en het landschap van de Electrical Engineering in Nederland. Ook zullen de bij het werkcollege betrokken capaciteitsgroepen worden toegelicht. De interviews Om meer te weten te komen over de vakgebieden Elektrotechniek en Automotive gaan de studenten experts op verschillende deelgebieden interviewen over de te verwachten ontwikkelingen op zijn deelgebied van de Electrical Engineering of Automotive . De geïnterviewden zijn experts in een deel gebied van de elektrotechniek of de automotive. De experts komen zowel uit het bedrijfsleven als uit het onderzoek en onderwijs. In het interview zal de nadruk liggen op ontwikkelingen in het vakgebied in de nabije en verre toekomst en de visie van de geïnterviewde daarop. De interviewer schrijft vervolgens een artikel, gebaseerd op het interview. Beroepsvaardigheden Tijdens het werkcollege ‘Spectrum van het Beroepsperspectief’ komen diverse beroepsvaardigheden aan bod. Beroepsvaardigheden zijn vaardigheden die de student nodig heeft in de ingenieurspraktijk. Daarom wordt er tijdens de studie veel aandacht aan besteed. De beroepsvaardigheden liggen op het gebied van Schriftelijk rapporteren, Mondeling presenteren, Samenwerken in een projectgroep, Contact met klanten en opdrachtgevers, interviewen en onderhandelen, Informatie verwerven en Gedrag als wetenschapper. In het werkcollege ‘Spectrum van het Beroepsperspectief’ neemt de student deel aan diverse beroepsvaardigheidstrainingen, zoals de trainingen Interviewtechnieken, Informatie verwerven en Rapporteren. In de training Informatie verwerven leert de student verschillende zoekmethoden te gebruiken om een informatie te verwerven over het vakgebied van de expert. De student probeert een globaal beeld te krijgen van het vakgebied, van de richting waarin het zich ontwikkelt en van de organisatie waarin de geïnterviewde werkzaam is. Deze informatie kan de student gebruiken als voorbereiding op zijn interview. Tijdens de Interview training leert de student de verschillende aspecten die een rol spelen bij het voeren van een informatief vraaggesprek. Het doel van deze training is de student voorbereiden op het interview met de expert. De training Rapporteren richt zich op de belangrijkste kenmerken van het effectief schrijven van een gestructureerd rapport. De student moet naar aanleiding van zijn interview een artikel schrijven. BV39 Studentenhandleiding Spectrum van het Beroepsperspectief Auteur: Daphne van Dongen Datum 14-11-2011
4
Excursies Tijdens het Spectrum van het Beroepsperspectief organiseert de studievereniging Thor in het kader van het STAR programma (honors program) verdiepende excursies aan naar bedrijven en onderzoekinstellingen. Het doel van de excursies is om je een beter beeld te geven over de beroepsmogelijkheden na je studie. Tijdens een excursie leer je kennis maken met het desbetreffende bedrijf en zie de projecten waar ze mee bezig zijn. Zo is VanDerLande Industries een ‘leading company’ als het om bagage afhandelingsystemen (bij o.a. vliegvelden) gaat en het KNMI gebruikt de nieuwste en nauwkeurigste sensoren voor het voorspellen van het weer. Zo heeft AME een compleet geautomatiseerde productielijn om te concurreren tegen lage lonen landen en kan V-PS printplaten in 24 uur leveren in plaats van de gebruikelijke 20 dagen. Kortom, elk bedrijf heeft zo zijn eigen specialiteiten, elk interessant voor de Electrical Engineering en Automotive student. In de toekomst zullen er ook enkele excursies speciaal georganiseerd worden voor Automotive studenten. Om voor een * in aanmerking te komen moet de student deelnemen aan minimaal 2 excursies binnen het Spectrum van het Beroepsperspectief. Hierbij worden lezingen buiten beschouwing gelaten en moeten de excursies afgerond worden in het jaar waarin de student heeft deelgenomen aan het Spectrum van het Beroepsperspectief. Procedure Excursies Aankondiging:
Inschrijving: Deelnemersbijdrage:
Agenda op www.thor.edu Minstens 2 weken van tevoren hangen er posters in het gebouw en op de lichtschermen Komt in maandelijkse nieuwsbrief te staan. Inschrijflijst hangt bij het Bestuurshok op Pt. 2.24. Inschrijving sluit meestal 1 week van tevoren. Er is altijd een deelnemersbijdrage van 2 of 3 euro. Dit om te voorkomen dat mensen zich inschrijven en vervolgens niet komen opdagen. Reiskosten zijn geheel voor rekening van Thor. Deze zijn vaak hoger dan de deelnemersbijdrage.
Voor vragen of meer informatie over (nabije) excursies kun je terecht bij het Thor bestuurshok, PT 2.24, of mailen naar
[email protected].
Het Spectrum Artikel Naar aanleiding van het interview schrijft de interviewer een artikel. In dit artikel beschrijft de student de toekomstige ontwikkelingen in het deel gebied van de elektrotechniek of automotive waarin hij/zij zich heeft verdiept. Het artikel is gebaseerd op de informatie die de student tijden het interview heeft verworven, aangevuld met informatie die hij/zij heeft gevonden bij de voorbereiding van het interview. De beste artikelen worden gepubliceerd in het boek ‘Spectrum van het Beroepsperspectief’, gezien door de ogen van de eerstejaarsstudenten van generatie 2011‛. Dit boekje wordt verspreid binnen de faculteit, toegezonden aan de deelnemende experts en uitgereikt aan de studenten die hebben deelgenomen. Het wordt bovendien gebruikt bij voorlichting over de opleiding Electrical Engineering en Automotive aan vwoleerlingen. Daarnaast zullen de beste drie artikelen verkozen worden tijdens een officiële prijsuitreiking.
BV39 Studentenhandleiding Spectrum van het Beroepsperspectief Auteur: Daphne van Dongen Datum 14-11-2011
5
Programma Spectrum van het Beroepsperspectief Wat?
Wanneer?
Inleidend college
14 november 2011
Inschrijven voor expert
Voor 21 november 2011
Training Informatie verwerven 1 (BV30)
Vanaf 21 november 2011 (volgens rooster)
Training Rapporteren deel 1 (BV1)
Vanaf 1 december 2011 (volgens rooster)
Training Interviewen (BV14)
Vanaf 21 november 2011 (volgens rooster)
Interviews afnemen (BV15)
16 en 19 januari 2012
Spectrum Artikel schrijven (BV3)
Voor 6 februari 2012
ste
1
versie Spectrum Artikel inleveren
de
Voor 6 februari 2012
2 versie Spectrum Artikel inleveren
Voor 12 maart 2012
Eindbeoordeling Spectrum Artikel
Voor 26 maart 2012
Prijsuitreiking
Datum wordt nog bekend gemaakt
BV39 Studentenhandleiding Spectrum van het Beroepsperspectief Auteur: Daphne van Dongen Datum 14-11-2011
6
Training Informatie verwerven 1 (BV30) Credituren: Voorkennis: Eindtermen:
8 concrete informatie kunnen vinden over een specifiek vakgebied, van ontwikkelingen binnen de elektrotechniek en automotive en bedrijven in de bibliotheek van de TU/e en op Internet. Hierbij gebruik kunnen maken van publicaties, productinfo, datasheets, technische catalogi/catalogi producenten en databestanden.
Activiteiten:
Training
Training De studenten moeten zich goed voorbereiden op hun interviews door zich een globaal beeld te vormen van het vakgebied, van de richting waarin het vakgebied zich ontwikkeld, van het specialisme van de expert en van het bedrijf/organisatie waarin de expert werkzaam is. Tijdens de Training Informatie verwerven 1 leert de student zelf extra informatie te zoeken met behulp van verschillende zoekmethoden en bronnen. Hierbij is het van belang dat de student - informatie zoekt over een vakgebied van de elektrotechniek of automotive in meerdere bronnen - informatie zoekt over een expert in de elektrotechniek of automotive in meerdere bronnen - de geraadpleegde bronnen kan vermelden, kan aangeven waar de bronnen gevonden zijn, ze kan vergelijken op bruikbaarheid en een evaluatie kan geven van de kwaliteit van de gevonden informatie en van de kwaliteit van de geraadpleegde bronnen. Wanneer de student een beeld heeft gekregen van het vakgebied van de expert kunnen deelonderwerpen geformuleerd worden waarover vragen gesteld kunnen worden. Dit vormt de grove structuur van het interview.
BV39 Studentenhandleiding Spectrum van het Beroepsperspectief Auteur: Daphne van Dongen Datum 14-11-2011
7
Training Rapporteren Structureren (BV1deel 1) Credituren: Voorkennis:
18 (voor BV1 in totaal) -
Activiteiten: -
Voorbereidende opdracht Training Afsluitende opdracht
NB: BV1 Rapporteren 1 bestaat uit de instructie Structureren en de instructie Formuleren. Je kunt alleen deelnemen aan de instructie wanneer je de voorbereidende opdrachten (zie hieronder) voldoende uitgewerkt hebt en deze meeneemt naar de training. Voorbereidende opdrachten - Lees Elling e.a. Rapportagetechniek: hfd. 2 Effectief schrijven in de beroepspraktijk, hfd. 3 Planmatig schrijven en hfd. 6 Structureren. Dit heb je nodig om de opdrachten te kunnen maken. Breng het boek van Elling mee naar de instructie. Bij de training is het handig om het Digitale Handboek van Elling, Rapportagetechniek (CD-ROM is bijgevoegd) op je laptop te installeren. Dit heb je nodig tijdens de instructie. - Maak de opdrachten (5) die hieronder staan en breng een geprinte versie mee naar de instructie. Neem ook je laptop mee naar de instructie. Opdracht 1 (Indelingsfouten) Maak een voorstel ter verbetering van het volgende fragment uit een inhoudsopgave. Bij het reconstrueren van de vermoedelijke inhoud mag je je fantasie de vrije loop laten. 3. Economische ontwikkelingen 3.1 Inleiding 3.2 Werkgelegenheid 4. Demografische ontwikkelingen 4.1 Groei van de bevolking 5. Technische ondersteuning en wijziging van de arbeidsorganisatie 5.1 technische ondersteuning 5.2 Wijziging van de arbeidsorganisatie 6. Voordelen en nadelen van telewerk 6.1 Het contact tussen de medewerkers 6.2 Reistijd 6.3 De beveiliging van de bedrijfsgegevens 6.4 De productiviteit van de werknemers
BV39 Studentenhandleiding Spectrum van het Beroepsperspectief Auteur: Daphne van Dongen Datum 14-11-2011
8
Opdracht 2 (Indelingsfouten) Geef in het volgende fragment minimaal zes indelingsfouten aan. 6. Centraal wonen 13 6.1 Organisatie 13 6.2 Centraal wonen 15 6.3 Beleid 25 6.4 Overige 28 7. Bijlagen 30 8. Literatuur 41 Opdracht 3: (Herstructureren): Ceromos fabrieken bv. De volgende tekst, afkomstig uit een stageverslag, leent zich niet voor selectieve lezers. Waarom niet? Herstructureer de tekst, zodat deze optimaal toegankelijk wordt voor selectieve lezers. Ceromos fabrieken bv Ceromos fabrieken bv startte 45 jaar geleden met de productie van lastransformatoren en elektroden. Het aandelenkapitaal van Ceromos is in handen van Esham, een grote handelsonderneming die gericht is op lastechniek. Doordat het bedrijf kan beschikken over een eigen researchafdeling is Ceromos goed in staat de ontwikkelingen op de markt voor te blijven. Het bedrijf levert nu een veertigtal verschillende typen elektroden van verschillende dikten en voor verschillende doeleinden. Zo levert Ceromos elektroden voor staande hoeklassen, elektroden met extra metaal in de bekleding enzovoort. De lastransformatoren die het bedrijf levert, kunnen op verzoek worden voorzien van een afstandsbediening. De kleinste uitvoering heeft een capaciteit van 140A, de grootste van 650A. De productie van het bedrijf gaat voor iets meer dan de helft naar het buitenland. Ceromos levert ook keramisch onderlegmateriaal. Dit materiaal is niet hygroscopisch en dus ook geschikt voor gebruik buiten. Bij Ceromos werken 120 personeelsleden. Opdracht 4 (Alinea-indeling): het transport van afvalstoffen a. Geef aan welke twee problemen bestaan met de alinea-indeling van het volgende memo. b. Maak een voorstel voor een verbeterde indeling van deze tekst. c. Formuleer voor elke alinea een duidelijke kernzin. MEMO Aan: Van: Betreft: Afschrift:
J. Laroes (directeur Kwaliteitszorg en Regelgeving) B. Wenzel (hoofd Milieu) transport afvalstoffen W. Kouwenhoven
1. Het komt steeds vaker voor dat afvalstoffen die door de productiebedrijven in onze regio met zorg gescheiden worden gehouden, bij transporten naar bijvoorbeeld de Afvalverwerking Rijnmond bij elkaar in een vrachtauto worden geplaatst. 2. De oorzaak hiervan is dat op de transportorders –deze dienen 7 dagen van tevoren doorgegeven te worden- bijna nooit een aanwijzing voorkomt dat de stof speciale ‚combinatierisico’s‛ heeft, zodat aan het transport bijzondere eisen moeten worden gesteld. 3. Een en ander kan ertoe leiden dat afvalstoffen tijdens het transport met elkaar in contact komen waardoor mogelijke chemische reacties optreden. 4. Het is duidelijk dat dit risico’s oplevert voor mens en milieu, al is deze handelwijze strikt genomen niet in strijd met de huidige wettelijke bepalingen. BV39 Studentenhandleiding Spectrum van het Beroepsperspectief Auteur: Daphne van Dongen Datum 14-11-2011
9
5. Uit informatie van de Vervoersafdelingen te Zwolle en Haarlem is mij gebleken dat dit probleem zich daar niet voordoet. 6. De afdeling registratie van die afdelingen vermeldt bijzondere omstandigheden altijd op de transportorders, zodat men 7 dagen de tijd heeft om indien nodig maatregelen te treffen. 7. In onze regio is echter de slechte gewoonte ontstaan om bijzondere eisen omtrent het transport pas daags voor het transport kenbaar te maken. 8. Helaas is onze vervoersafdeling onvoldoende bemand om op zo’n korte termijn een passende regeling voor het transport te treffen. 9. Ik ben van mening dat de productiebedrijven zodanig geïnstrueerd moeten worden dat bij het opof doorgeven van transportorders bijzondere omstandigheden over dat transport op de transportorder worden vermeld. 10. Dan kan de vervoersafdeling tijdig zorgen voor gescheiden overbrenging, zo werd mij verzekerd door de chef van de vervoersafdeling, de heer W. Kouwenhoven. Opdracht 5 (Alinea-indeling): rivierstromen Verbeter de structuur van de volgende tekst: - Breng een duidelijke alinea-indeling aan - Voeg signaalformuleringen toe Rivierstromen We kunnen verschillende stromingen onderscheiden die verantwoordelijk zijn voor materiaalaanvoer. Als voorbeeld bespreken we een haven aan een rivier zoals Rotterdam. Daar de rivier in open verbinding staat met de zee, zal er een getijstroom optreden. Deze getijstroom, bestaande uit een vloedstroom en een ebstroom, zal in de rivier twee geulen uitslijten behorende bij zijn eb- en vloedstroom. De ebstroom zal hier het sterkst zijn, omdat én het rivierwater én het door de vloed naar binnen gebrachte water afgevoerd moet worden. Doordat de vloedstroom een kleinere snelheid heeft kan hij het materiaal niet goed vasthouden, waardoor hij ondieper is en meer banken vertoont. Bij de haven gekomen moet de vloedstroom eerst het havenbekken opvullen, hetgeen we de vulstroom noemen. Uiteraard bevat deze stroom een hoeveelheid materiaal, die in het bekken kan sedimenteren. Ook de afvoer van de rivier, de rivierstroom kan een aanzienlijke hoeveelheid materiaal meenemen. Bij Rotterdam met 70 mg per liter is dit misschien niet zo sprekend als bijv. bij de Amazone, die wel tot 10 g materiaal per liter kan bevatten. In het rivierbed wordt het zwaardere materiaal vervoerd, immers, door het gewicht wil het steeds uitzakken, maar de turbulentie aan de bodem werpt het weer op. Een andere belangrijke stroming is de zogenaamde dichtheidsstroom. Zoals het woord al zegt ontstaat hij door verschil in dichtheid van twee hoeveelheden water met als belangrijkste oorzaak het zoutgehalte. Het zwaardere zoute water van de zee kruipt als het ware onder het zoete rivierwater door in de vorm van en wig, die vaak de zouttong genoemd wordt. Training Tijdens de training worden het belang en de basisprincipes van structureren toegelicht en worden de principes toegepast.
BV39 Studentenhandleiding Spectrum van het Beroepsperspectief Auteur: Daphne van Dongen Datum 14-11-2011
10
Training Interviewen (BV14) Credituren: Voorkennis: Eindtermen:
10 weten welke aspecten een rol spelen bij het voeren van een informatief vraaggesprek; weten hoe deze aspecten toe te passen; de eigen sterke en zwakke kanten kennen en weten hoe die te verbeteren. duidelijk doel, gestructureerde opbouw, type vragen, non-verbale communicatie, actief luisteren, samenvatten.
Aspecten: Activiteiten: -
Voorbereidende opdrachten Training Afsluitende opdracht
Voorbereidende opdrachten 1. Bespreek minimaal tien aspecten die belangrijk zijn wanneer je een informatief vraaggesprek houdt, licht die aspecten uitgebreid toe en leg uit waaróm ze volgens jou belangrijk zijn. Denk hierbij in ieder geval aan de opbouw van het interview, aan de manier waarop de interviewer zich gedraagt en aan de manier van vragen stellen en reageren van de interviewer. Gebruik minstens twee bronnen zowel literatuur uit de bibliotheek als Internetbronnen en vermeld de bronnen die je hebt geraadpleegd. Dus niet alleen Internet als bron gebruiken, maar ook de bibliotheek. N.B. Het is de bedoeling dat je in je eigen woorden en in de vorm van een samenhangend stuk zelf geformuleerde tekst de opdrachten uitwerkt. Dus geen ‚Copy and Paste‛ werk, d.w.z. niet teksten letterlijk overnemen. Dit geldt als ‚niet gedaan‛. Wanneer je toch ter verduidelijking van je eigen uitleg korte citaten wilt gebruiken, altijd duidelijk aangeven dat het een citaat is , d.m.v. ‚ ......geciteerde woorden.......‛ + precieze vermelding van bron met naam, titel, pag. nummer enz. Wanneer je dit niet doet, heet dat ‚plagiaat‛. 2. Observeer met behulp van die tien aspecten twee informatieve televisie-interviews van verschillende interviewers. a. Beoordeel beide interviews/interviewers op alle tien aspecten en b. Geef een oordeel over de kwaliteit van de interviews en van de interviewers. c. Wat vind je de sterke en zwakke kanten van de twee interviewers die je aan het werk hebt gezien? Vermeld hierbij programmatitel, uitzenddatum + zender, duur van het interview, naam interviewer en geïnterviewde. N.B. Elk tv-interview moet minimaal 10 minuten duren, over een serieus onderwerp gaan, afgenomen worden door een serieuze en deskundige interviewer bij een serieuze en deskundige geïnterviewde. Kortom, het interview moet geen amusementsfunctie hebben, dus geen onderdeel zijn van een talkshow o.i.d., maar ten doel hebben de kijker te informeren over een onderwerp. Dus geen kletsinterviews met bijv. soapsterretjes die verder niets te melden hebben en bijvoorbeeld geen Jensen o.i.d.. Bijvoorbeeld wel: Buitenhof, Zomergasten, Nova, Pauw en Witteman, Het elfde uur, Wintertijd (zender: Het gesprek). 3. Bereid een informatief vraaggesprek van 10 minuten voor in de rol van geïnterviewde. Je wordt tijdens de training 10 minuten geïnterviewd door een medestudent over het onderwerp dat je hebt voorbereid. BV39 Studentenhandleiding Spectrum van het Beroepsperspectief Auteur: Daphne van Dongen Datum 14-11-2011
11
Bedoeling is dus dat je een onderwerp kiest, waarvan je veel weet. Het moet een serieus onderwerp zijn met voldoende diepgang, misschien het onderwerp van je profielwerkstuk. Denk eraan dat je genoeg te vertellen hebt voor een gesprek van 10 minuten. Tijdens de interviewtraining is iedereen één keer interviewer en één keer geïnterviewde. Neem je voorbereidende opdrachten mee naar training zodat de trainer deze kan aftekenen. Onvoldoende voorbereiden betekent niet deelnemen aan de training. Training De training bestaat uit de volgende onderdelen: bespreking van interviewaspecten a.h.v. voorbereidende opdracht; opstellen van een observatielijst; houden van oefeninterviews en het bespreken daarvan. Afsluitende opdracht Maak een samenvatting van de belangrijkste aspecten van interviewen op basis van de bespreking en de oefeninterviews. - Geef aan wat je voor feedback hebt gehad van de anderen op het interview dat je zelf hebt afgenomen. - Geef aan welke dingen je goed hebt gedaan en welke je moet verbeteren bij het houden van een interview. De afsluitende opdracht is onderdeel van de voorbereidende opdracht van BV15. Bewaar dit document dus goed. -
BV39 Studentenhandleiding Spectrum van het Beroepsperspectief Auteur: Daphne van Dongen Datum 14-11-2011
12
Interview afnemen (BV15) Credituren: Voorkennis: Eindtermen:
6 BV14 Training Interviewen een informatief vraaggesprek kunnen voeren en daarbij de gewenste informatie verwerven; hierbij de lijn in het gesprek kunnen houden, begrijpelijke en doelgerichte vragen kunnen stellen zonder suggestief te zijn en waardeoordelen uit te spreken.
Activiteiten: -
Voorbereidende opdrachten Afnemen interview Afsluitende opdracht
In het kader van het vak Spectrum van het Beroepsperspectief gaan alle studenten interviews afnemen bij experts in een deelgebied van de elektrotechniek. Het doel van de interviews is informatie te verwerven over dat deelgebied en de daar te verwachten ontwikkelingen. De geïnterviewden zijn experts in een deelgebied van de elektrotechniek of automotive en hebben zich bereid verklaard om zich door een student te laten interviewen. Je kiest een expert uit de lijst die ter beschikking is gesteld en schrijft je in voor deze persoon via OASE (5NT39). Je maakt daarna zelf een afspraak met de te interviewen personen. Voorbereidende opdracht Iedere student bereidt het interview voor dat hij/zij als interviewer gaat afnemen. Iedere expert heeft elektronisch documentatie beschikbaar gesteld (website, PowerPoint presentatie, wetenschappelijke artikelen), waarin nadere informatie te vinden is over de specialisatie van de geïnterviewde, over het bedrijf of de organisatie waar hij/zij werkzaam is en over het betreffende deelgebied van de elektrotechniek. De voorbereidingen moeten tweeledig zijn: op het gebied van de inhoud/onderwerp van het interview en op de opbouw van het gesprek en de manier waarop jij de vragen wilt gaan stellen. Voor meer informatie over Interviewen zie ‘Handout Interview & Gesprekstechnieken’ en ‘Tips voor afnemen Interview’. De voorbereidende opdracht lever je tegelijkertijd in met je Spectrum Artikel (BV3). -
-
Maak een samenvatting van de belangrijkste aspecten van interviewen op basis van de bespreking en de oefeninterviews. Geef aan wat je voor feedback hebt gehad van de anderen op het interview dat je zelf hebt afgenomen tijdens de training. Geef aan welke dingen je goed hebt gedaan en welke je moet verbeteren bij het houden van een interview. Beschrijf de formulering van het onderwerp van het interview en het concrete doel dat je wilt bereiken; Beschrijf de naam van de te interviewen persoon en de reden waarom je deze persoon hebt gekozen; de naam van je koppelgenoot; datum van het vraaggesprek; Maak een uitgewerkt structuurplan van het interview: inleiding (met daarin de hoofdpunten die in de inleiding aan de orde komen), de kern (met daarin een overzicht van de thema’s/deelonderwerpen die je wilt bespreken, de hoofdvragen per deelonderwerp, de aspecten die je wilt behandelen bij elk deelonderwerp) en de afsluiting (met daarin uitgewerkt hoe je gaat afsluiten). Maak een lijstje van de zoekmethodes en bronnen die je hebt gebruikt.
BV39 Studentenhandleiding Spectrum van het Beroepsperspectief Auteur: Daphne van Dongen Datum 14-11-2011
13
Afnemen interview Studenten gaan in tweetallen interviewen. Bij het eerste interview is de ene student interviewer, de ander maakt aantekeningen tijdens het interview; bij het tweede interview zijn de rollen omgedraaid. Elk koppel doet dus twee interviews met twee verschillende mensen en elke student functioneert eenmaal als interviewer en eenmaal als notulist. De interviews moeten elk ongeveer één uur duren. In het interview zal de nadruk liggen op ontwikkelingen in het vakgebied in de nabije en verre toekomst en de visie van de geïnterviewde daarop, niet op organisatorische zaken in de werksituatie van de geïnterviewde en niet op de loopbaan van de geïnterviewde. De interviewer schrijft vervolgens een artikel, gebaseerd op het interview. Je maakt daarbij gebruik van de aantekeningen die je koppelgenoot heeft gemaakt tijdens het interview en van de informatie die je zelf hebt verzameld als voorbereiding op het interview. Afsluitende opdracht Het interview wordt op verschillende manieren geëvalueerd: je beoordeelt het achteraf zelf (zie afsluitende opdracht), je koppelgenoot schrijft een korte evaluatie van het interview (zie evaluatie-opdracht koppelgenoot) en de geïnterviewde beoordeelt je manier van interviewen met behulp van een vragenlijst. Wanneer er grote verschillen zijn in het oordeel van jezelf, je koppelgenoot en de geïnterviewde is dat onderwerp van nader gesprek. De afsluitende opdracht lever je tegelijkertijd in met je Spectrum Artikel (BV3). Evaluatie van je eigen interview Evalueer je eigen interview op de volgende punten in de vorm van een samenhangende tekst (dus niet: antwoorden invoegen in de tekst van de opdracht): -
Inhoud: o o o o
In hoeverre is het doel van het interview bereikt? Hoeveel heb je opgestoken van dit gesprek? Hoe was de diepgang? Heeft de interviewer voldoende doorgevraagd? In hoeverre was het besprokene relevant voor de vraagstelling? Wat is je mening over de inhoudelijke voorbereiding van de interviewer?
-
Structuurplan: thema’s/deelonderwerpen, hoofdvragen en aspecten: o Was er een indeling in inleiding, kern en afsluiting? Voldeed de inleiding aan de eisen? En de afsluiting? Toelichten s.v.p. o Duidelijke onderverdeling in deelonderwerpen/thema’s? Rondde de interviewer een deelonderwerp goed af door samen te vatten voor hij/zij aan een nieuw onderwerp begon? o Logische volgorde van deelonderwerpen? Was er een duidelijk herkenbare rode draad? Afdwalingen? Van de hak op de tak? Wie bepaalde de structuur, de interviewer of de geïnterviewde? o Hoe was de volgorde van de vragen: van globaal naar gedetailleerd en van makkelijk/feiten naar moeilijk /meningen en visie?
-
Interviewtechniek: o soort vragen o doorvragen o samenvatten en parafraseren
BV39 Studentenhandleiding Spectrum van het Beroepsperspectief Auteur: Daphne van Dongen Datum 14-11-2011
14
o o o
luisteren en aanmoedigen houding en oogcontact Geef suggesties ter verbetering.
Evaluatie van het interview van je koppelgenoot Evalueer het interview van je koppelgenoot op dezelfde manier.
BV39 Studentenhandleiding Spectrum van het Beroepsperspectief Auteur: Daphne van Dongen Datum 14-11-2011
15
Spectrum Artikel (BV3) Credituren: Voorkennis: Eindtermen:
18 Training Rapporteren deel 1 (BV1) een document/artikel kunnen schrijven in de Nederlandse taal, zakelijk, bondig en aantrekkelijk geformuleerd, voorzien van een eenvoudige structuur en een doelmatige vormgeving, afgestemd op een niet technische doelgroep. toepassen van basisstructuur van inleiding, kern en afsluiting, logische indeling van
Aspecten:
hoofdstukken en paragrafen, logische alinea-indeling met gebruik van kernzinnen, aantrekkelijk geformuleerd. Activiteiten: -
Artikel schrijven (zie richtlijnen artikel) Review procedure Beoordeling
De student schrijft individueel een artikel van 3 pag. A4 gebaseerd op het interview dat hij/zij heeft afgenomen. Onderwerp zijn de toekomstige ontwikkelingen in het deelgebied van de elektrotechniek waarin hij/zij zich heeft verdiept. De nadruk ligt dus niet op het concrete werk van de respondent of op zijn/haar loopbaan. Het artikel is gebaseerd op de informatie die je tijdens het interview hebt verworven, aangevuld met de informatie die je hebt gevonden bij de voorbereiding van het interview. Je maakt dus gebruik van de aantekeningen die je koppelgenoot heeft gemaakt tijdens het interview. Achterin deze handleiding staan 2 voorbeeldartikelen. Richtlijnen artikel Het artikel, omvang 3 pag. A4, schetst een zo breed en diepgaand mogelijk beeld van een deelgebied van de elektrotechniek, van de ontwikkelingen die daar plaatsvinden en de ontwikkelingen die in de nabije en verre toekomst te verwachten zijn alsmede de visie van de geïnterviewde expert op de ontwikkelingen, kansen en bedreigingen in het betreffende vakgebied. De doelgroep van het artikel is de geïnteresseerde leek, dus iemand die niet in het vakgebied zit (bijvoorbeeld je ouders). Kies een goede structuur voor het artikel en denk aan wat tijdens de instructie structureren is behandeld: logisch opbouwen, van globaal naar gedetailleerd, logische indeling in alinea’s en gebruik van kernzinnen. Aanpak: - bedenk wat het doel is van het artikel en wie de doelgroep vormen; stem het artikel hierop af; - baken het onderwerp goed af; - stel een tekstplan op: bepaal welke aspecten/thema’s je gaat behandelen en in welke volgorde; - begin met de inleiding: een ‚pakkend‛ begin met het onderwerp van het artikel, informatie over de geïnterviewde persoon en diens werksituatie, en een structuuroverzicht van het artikel; - schrijf in de vorm van een lopend verhaal, niet in vraag-antwoord-vorm; - bewerk de inhoud van het interview: o zet bij elkaar wat qua onderwerp bij elkaar hoort; dus zaken die op verschillende momenten in het interview aan de orde zijn geweest, maar wel over hetzelfde onderwerp gaan, zet je bij elkaar. o selecteer wanneer je teveel materiaal hebt: wat is nieuw, opzienbarend, met name interessant voor de doelgroep; BV39 Studentenhandleiding Spectrum van het Beroepsperspectief Auteur: Daphne van Dongen Datum 14-11-2011
16
-
o voeg uitleg toe, indien nodig; je kunt ook een plaatsbeschrijving toevoegen, wanneer dat interessant lijkt voor de lezer; zorg voor een informatieve, pakkende titel; sluit het artikel goed af: een pakkende conclusie of een mooie slotzin van de geïnterviewde.
LET OP: Artikelen met meer dan 5 taalfouten worden niet nagekeken. Review procedure Het door de student geschreven artikel wordt gereviewed door medewerkers van de faculteit. Nadat zij de eerste versie van het artikel van de student hebben gereviewed wordt dit met student nabesproken. Hiervoor maakt de student zelf een spraak met de reviewer. Vervolgens verbetert de student zijn artikel. Deze tweede versie stuurt de student ster controle op aan de expert, over wie het artikel gaat. De expert kiest de beste artikelen uit. Deze beste artikelen worden gebundeld in het boek ‚Spectrum van het Beroepsperspectief, gezien door de ogen van de eerstejaarsstudenten van generatie 2011‛. Uit de artikelen die gebundeld worden in het boek ‚Spectrum van het Beroepsperspectief, gezien door de ogen van de eerstejaarsstudenten van generatie 2011‛ kiest een jury drie prijswinnaars. De prijswinnaars worden bekend gemaakt tijdens de prijsuitreiking; ook vindt dan de uitreiking van het boek ‚Spectrum van het Beroepsperspectief, gezien door de ogen van de eerstejaarsstudenten van generatie 2011‛ plaats. Inleverprocedure De inleverprocedure verloopt als volgt: 1. Student levert voor 6 februari 2012 de eerste versie van zijn artikel (in .doc formaat) via e-mail bij zijn toegewezen reviewer (met een CC naar Michel van Eerd) in. De bestandsnaam van het .doc bestand bestaat uit <StudentNaam>
<TitelArtikel> . 2. Reviewer kijkt artikel na. 3. Student maakt met reviewer een afspraak voor bespreking artikel. 4. Student past op aanwijzing van de reviewer het artikel aan. 5. Student levert voor 5 maart 2012 de aangepaste versie van zijn artikel (in .doc formaat) via e-mail bij zijn expert (met een CC naar Michel van Eerd) in. De bestandsnaam van het .doc bestand bestaat uit <StudentNaam> <TitelArtikel>. 6. Student levert voor 5 maart 2012 de aangepaste versie van zijn artikel (in .doc formaat) en zijn voorbereidende en afsluitende opdracht van BV15 Interview in bij Daphne van Dongen. 7. Student past op aanwijzing van de expert het artikel aan. 8. Student levert voor 12 maart 2012 de laatste versie van zijn artikel in ZIP formaat (zie instructies hieronder) via e-mail bij Michel van Eerd in. ZIP-bestand: De studenten leveren hun artikel aan in de vorm van een ZIP-bestand. Het ZIP-bestand bestaat uit de tekst in Word (.doc) en losse afbeeldingen (.jpeg of .png). De naam van het ZIP-bestand is als volgt opgebouwd: <StudentNaam> <TitelArtikel> . De bestandsnaam van het .doc bestand bestaat uit <StudentNaam> <TitelArtikel> en de bestandsnamen van de afbeeldingen uit <StudentNaam> <TitelArtikel> . In de tekst wordt door middel van verwezen naar een betreffende afbeelding. Bijvoorbeeld:
Ghfj sdgfk hfrghiryri hjdt jkyht kjghf dbgvn fhgyjkhghj. Hjthjieq geb diebs Ghjghj fhjkg, hgjfghj. BV39 Studentenhandleiding Spectrum van het Beroepsperspectief Auteur: Daphne van Dongen Datum 14-11-2011
17
Beoordeling Spectrum Artikel Het artikel wordt door medewerkers van de faculteit beoordeeld op inhoud, structuur en taalgebruik. Hieronder worden per onderdeel specifieke punten genoemd. Er wordt een cijfer (schaal 1-10) gegeven voor inhoud, voor structuur en voor taalgebruik als grove indicatie van de kwaliteit. Correct Nederlands vinden we zeer belangrijk. Taalfouten in het artikel worden niet geaccepteerd. Studenten gebruiken voor rapporteren het volgende boek: Elling, R., e.a. (2005). Rapportagetechniek. Groningen: Wolters-Noordhoff. 1. Inhoud: in hoeverre voldoet het artikel aan het gestelde doel: ‚een duidelijk beeld schetsen van een deelgebied van de elektrotechniek, van de ontwikkelingen die daar plaatsvinden en de ontwikkelingen die in de nabije en verre toekomst te verwachten zijn alsmede van de visie van de geïnterviewde expert op de ontwikkelingen, kansen en bedreigingen in het betreffende vakgebied‛? is het onderwerp voldoende afgebakend? hoe zijn de breedte en de diepgang van het artikel? in hoeverre is het artikel afgestemd op de doelgroep (de geïnteresseerde leek)? 2. Structuur: is er een inleiding, een kern en een afsluiting? zijn de inleiding en de afsluiting functioneel? heeft de kern een duidelijke structuur? geordend naar thema/deelonderwerp? logische volgorde van de thema’s/deelonderwerpen? duidelijke rode draad? is er een logische alinea-indeling gebruikt? begint elke alinea met een kernzin? Is er sprake van een logisch opgebouwd verhaal? 3. Taalgebruik: is het taalgebruik zakelijk, geen spreektaal? is taalgebruik bondig, niet wijdlopig? correct Nederlands? afgestemd op doelgroep? aantrekkelijk geformuleerd? Nadat de medewerkers van de faculteit het Spectrum Artikel hebben beoordeeld worden de studenten door hen uitgenodigd voor een individuele bespreking van het artikel. De studenten krijgen vervolgens de gelegenheid het artikel te verbeteren op grond van de door de medewerker gegeven feedback. Het is niet de bedoeling dat de medewerker de verbeterde versie weer bekijkt. Eén feedbackronde moet voldoende zijn. Het verbeterde artikel wordt beoordeeld door de jury.
BV39 Studentenhandleiding Spectrum van het Beroepsperspectief Auteur: Daphne van Dongen Datum 14-11-2011
18
Hand-out interview & gesprekstechnieken 1. Voorbereiding op het interview 1.1. DROP-model Voordat het interview plaatsvindt, is een goede voorbereiding van groot belang. Ook al is nooit helemaal bekend hoe een gesprek zal gaan lopen, het is altijd nuttig de belangrijkste zaken vooraf in kaart te brengen. Bij de gespreksvoorbereiding kan het zogeheten DROP-model gehanteerd worden: je zult merken dat onderstaande vragen je aan het denken zetten en kunnen helpen om met specifieke doelen en vragen bij het interview te verschijnen. D(Doelen): Wat wil ik met het gesprek bereiken? Wat moet het mij opleveren? Wanneer ben ik tevreden met het resultaat? Waaraan merk ik dat ik mijn doel zal hebben bereikt? R(Rollen): Doe ik het interview alleen of met een medestudent? Wie zijn er nog meer bij het gesprek aanwezig? Wie stelt vragen en wie schrijft er wat op? Wat weet ik al van/over mijn gesprekspartner? Hoe zit het met taken en verantwoordelijkheden? Wat mag ik van alle participanten verwachten? O(onderwerpen): Welke informatie wil ik te weten komen? Welke vragen zou ik dan kunnen formuleren? P(Procedures): Waar vindt het gesprek plaats? Hoe lang kan, mag, moet het duren? Welke hulpmiddelen heb ik nodig gezien voorgaande punten? (schrijfblok, laptop, bord, recorder etc.) Gaan we aan tafel zitten? Hoe? (tegenover elkaar, in een hoek? Etc.) Wat is voor mij en de gesprekspartner een prettige manier om te zitten? Uiteraard kunnen de bovenstaande vragen nog verder worden uitgebreid. Het zal duidelijk zijn dat wanneer deze vragen van tevoren goed worden nagelopen en beantwoord je veel beter beslagen ten ijs komt, minder gauw voor verrassingen komt te staan en je ook op je gesprekspartner een goede, geïnteresseerde en professionele indruk zult maken. Van groot belang is dat je jezelf weet te motiveren voor het gesprek. Een gesprekspartner zal meteen opmerken of je enthousiast en geïnteresseerd bent en wanneer niet en het slagen van het gesprek is voor een belangrijk deel daar van afhankelijk. Zorg dat je uitgerust bent, met de juiste spullen en zo mogelijk in gepaste outfit op gesprek komt. De eerste indruk is sterk bepalend voor de rest van het gesprek.
BV39 Studentenhandleiding Spectrum van het Beroepsperspectief Auteur: Daphne van Dongen Datum 14-11-2011
19
1.2
Introductie van het interview/tweegesprek
Elk interview wordt ingeleid met een korte introductie. Je stelt jezelf even voor, vertelt wat het doel is van het interview/gesprek en wat je ermee wilt gaan doen. Als je hebt besloten om het gesprek op te nemen, staat het wel zo netjes als je hiervoor toestemming vraagt. Verder kun je nog vermelden hoelang het gesprek ongeveer gaat duren. Wanneer de informatie n.a.v. het gesprek ook aan derden gegeven wordt of gepubliceerd gaat worden, dan behoor je ook dit te melden in de introductie. Vaak zie je dat bepaalde onderdelen van de introductie al ter sprake zijn gekomen bij het maken van de afspraak. Het is logisch dat je dan bijvoorbeeld vermeldt waarom je juist die persoon wilt spreken en wat het doel is van het gesprek. Met het doel aangeven wordt meer bedoeld dan alleen maar het vermelden van het onderwerp. Met het aangeven van je doel maak je duidelijk wat je precies wilt of verwacht van de geïnterviewde. Bijvoorbeeld informatie over de achtergrond van het probleem dat jij van hem/haar moet oplossen of over de afbakening ervan. Misschien verwacht je specifieke feedback van je opdrachtgever. Het doel kan ook zijn dat jij de opdrachtgever van informatie gaat voorzien, bijvoorbeeld terugkoppeling over de voortgang van het project. Wanneer je het doel helder communiceert, loop je een kleine kans dat je langs elkaar loopt te praten en dat je na afloop nog niet weet wat je had willen weten. Een heldere doelstelling maakt vaak ook impliciet al duidelijk waarom je bij die persoon terecht bent gekomen. In enkele gevallen is het nodig om dit expliciet te verwoorden in je introductie.
BV39 Studentenhandleiding Spectrum van het Beroepsperspectief Auteur: Daphne van Dongen Datum 14-11-2011
20
2. Gesprekstechnieken 2.1. Inleiding Wanneer iemand merkt dat je aandacht hebt voor hetgeen jij/zij vertelt, zal je ook veel sneller en makkelijker de informatie krijgen die jij nodig hebt. Voor het geven van aandacht kan gebruik gemaakt worden van de volgende gesprekstechnieken: a vragen stellen; b
samenvatten;
c
actief luisteren.
Ook wel afgekort als LSD, luisteren, samenvatten en doorvragen.
2.2 Vraagstellingstechnieken De meest bekende gespreks- of luistervaardigheid is het stellen van vragen. Vaak realiseren we ons niet dat er verschillende manieren van vragen zijn. We stellen gewoon een vraag. En daarna nog een, en nog een, net zo lang tot we gehoord hebben wat we willen weten. Daarmee lopen we niet alleen het risico dat het veel langer duurt dan nodig is, maar ook dat we niet alle informatie krijgen die belangrijk voor ons is. We kunnen met vragen immers dingen losweken, maar ook afsluiten. Soms doen we dat laatste, terwijl we dat eigenlijk (nog) niet willen. Er zijn verschillende soorten vragen, namelijk gesloten vragen, open vragen en doorvragen. Achtereenvolgens worden deze besproken. Gesloten vragen Een gesloten vraag is herkenbaar aan het feit dat het met een werkwoord begint. In het algemeen duwen gesloten vragen degene die moet antwoorden al in een bepaalde richting. De vragensteller perkt de antwoordmogelijkheden in, of geeft het goede antwoord zelf al enigszins aan. Er zijn drie soorten gesloten vragen: de ja-nee-vragen, de of-of-vragen en de suggestieve vragen.
Ja-nee-vragen De gesloten vraag die het makkelijkst te herkennen is, is de ja-nee-vraag. De ander kan alleen maar kiezen uit ja of nee, meer antwoordmogelijkheden zijn er niet.
Wil je nog koffie?
Houd je van klassieke muziek?
Kun je je inleven in dit verhaal?
Of-of-vragen (multiple choice vragen) De tweede soort gesloten vragen zijn vragen waarin een keuze wordt voorgelegd, een soort multiple choice. De beantwoorder kan weliswaar meer zeggen dan ja of nee, hij/zij wordt echter nog steeds beperkt doordat er maar uit enkele mogelijkheden gekozen kan worden.
Wil je naar een film, een concert of naar het theater?
BV39 Studentenhandleiding Spectrum van het Beroepsperspectief Auteur: Daphne van Dongen Datum 14-11-2011
21
Waarom is het nog niet af, heb je niet doorgewerkt of heb je het te druk?
Wilt u een krediet of een lening?
Telkens zie je dat de keuzemogelijkheden zijn voorgebakken en dat de ander - wanneer je alleen naar deze vraagstelling zou kijken - geen ruimte krijgt heel iets anders te zeggen.
Suggestieve vragen Bij suggestieve vragen ben jij als vragensteller zeer expliciet in wat je zelf vindt. Hier is er voor de ander bijna geen ruimte meer om een eigen mening in te brengen.
Je hebt me toch niet al die tijd laten wachten om te zeggen dat je het niet af hebt hè?
Jij vindt toch zeker ook dat we nu naar de directeur moeten stappen?
We zijn een heel eind gekomen vandaag, vinden jullie niet?
De suggestieve vraag komt heel vaak voor, vaak onbewust en ook in situaties waar dat helemaal niet gewenst is. De vragensteller merkt dan niet op dat hij niets meer doet dan zijn eigen mening ventileren en dat de mening van de ander er nauwelijks toe doet. Zoals we hebben gezien, werkt een gesloten vraag vaak remmend op de vrijheid van spreken van de ander. Deze merkt dat hij ingeperkt wordt of gaat inderdaad met ja-nee of keuzes antwoorden. Dit levert jou als vragensteller dan bijna geen nieuwe informatie op. Helaas worden gesloten vragen in het overgrote deel van de gevallen op deze manier en dus verkeerd ingezet. Er zijn echter wel degelijk situaties waarin een of meer gesloten vragen nuttig zijn. We noemen er vier: 1.
Je wenst specifieke informatie. Stel je moet een presentatie geven over een opdracht. Je wilt weten of je die in het Engels of in het Nederlands moet geven. De vraag: Moet ik de presentatie in het Engels geven? is dan een prima vraag.
2.
Je kent de ander goed, de sfeer is open, het onderwerp is niet bedreigend. Degene die antwoord moet geven, zal zich toch vrij genoeg voelen om zijn eigen mening te geven;
3.
Je wilt je gesprekspartner over de drempel helpen. Het beantwoorden van een niet-confronterende gesloten vraag is vaak makkelijker dan een open vraag.
4.
Je wilt de gesprekspartner uit de tent lokken met een prikkelende, suggestieve vraag. Je kunt hierbij denken aan journalistieke interviews.
Open vragen Wat is nu een open vraag? Dit was er al een. Open vragen zijn bijna altijd vragen die beginnen met wat, hoe, wanneer, waarom enzovoorts. Ze geven daarmee de ander de ruimte om het antwoord precies zo in te richten als hij/zij zelf wil. Wanneer we enkele van de voorbeelden hiervoor terughalen, wordt het onderscheid snel duidelijk. De vraag: Wat wil je drinken? geeft de ander heel wat meer ruimte dan de gesloten vraag ‘Wil je nog koffie?’ .
‘Van welke muziek houd je?’ levert in de regel meer informatie op dan ‘Houd je van klassieke muziek?’ Zo is elk van de gegeven voorbeelden van gesloten vragen om te zetten in een open vraag. Opnieuw hangt het van jouw doel af welke vraagsoort de beste is. BV39 Studentenhandleiding Spectrum van het Beroepsperspectief Auteur: Daphne van Dongen Datum 14-11-2011
22
Open vragen roepen een veelheid aan informatie op. Wellicht ook informatie die minder relevant is. De vragensteller moet voortdurend de informatie ordenen en afwegen op welk aspect van het antwoord hij/zij door wilt gaan. Sommige open vragen leveren helemaal geen uitgebreid antwoord op. ‚Hoe gaat het?‛, ‚Goed‛, is een bekende. Het is geen wet van meden en perzen dat open vragen altijd tot veel en gesloten vragen tot weinig informatie leiden. De sfeer waarin het gesprek verloopt en de motivatie van de gesprekspartners is minstens zo belangrijk. In onderstaande tabel vatten we de kenmerken van open en gesloten vragen samen. Open vragen
Gesloten vragen
De ander krijgt ruimte
Zijn efficiënt bij korte, specifieke vragen
De ander voelt zich serieus genomen
Kunnen de ander over de drempel hebben
De ander zal eerder geneigd zijn informatie te
Door inperking kan de ander het idee krijgen dat
geven, zijn eigen mening te geven
zijn mening er toch niet toe doet
Er ontstaat een sfeer van vertrouwen
De ander zal niet snel meer informatie geven
Het gesprek kost meer tijd
Bij veel gesloten vragen achter elkaar ontstaat de sfeer van ‘kruisverhoor’
Doorvragen Doorvragen houdt in dat doorgegaan wordt op hetgeen de gesprekspartner net heeft gezegd. Je diept het onderwerp verder uit omdat je het nog niet goed begrepen hebt of omdat je er meer van wilt weten.
Je zei dat er onenigheid is in de OGO-groep, waar ligt dat dan aan?
Hoe bedoel je verschil van mening?
Hoe komt het dat het zo snel gelukt is?
De voorbeelden tonen aan dat de ander de gelegenheid krijgt zijn verhaal verder uit te bouwen, hij/zij krijgt de ruimte. Ook heel algemene vragen kunnen prima als doorvraag dienst doen: Waarom geloof je dat?
Kun je daar wat meer over vertellen?
Waarschijnlijk is het je al opgevallen dat bijna alle doorvragen uit de voorbeelden open vragen zijn. Logisch ook, want daarmee komt immers de meeste informatie los en dat is de bedoeling bij doorvragen. Alleen het laatste voorbeeld is in feite een gesloten doorvraag, omdat zij ook alleen met ja of nee kan worden beantwoord. In de praktijk werkt dat natuurlijk niet zo, wanneer iemand meer weet, zal hij dat na deze vraag heus wel gaan vertellen. Een doorvraag bestaat soms uit niet meer dan een korte aansporing: ‘Vertel eens’. De toon waarop zo’n aansporing wordt geuit maakt dat de gesprekspartner het opvat als een uitnodiging om verder te praten en niet als een bevel. BV39 Studentenhandleiding Spectrum van het Beroepsperspectief Auteur: Daphne van Dongen Datum 14-11-2011
23
2.3 Samenvatten Doorvragen stimuleert de ander om verder te vertellen. Samenvatten is een techniek die dat ook doet, maar die daarnaast nog een aantal andere voordelen biedt:
Samenvatten is een geschikt middel om te laten merken dat je luistert. Zonder goed luisteren, is het maken van een goede samenvatting niet eens mogelijk.
Door een samenvatting te maken check je of je de ander goed begrepen hebt.
Een samenvatting maakt duidelijk wat besproken is en wat nog aan de orde moet komen.
Wat is een samenvatting? Een samenvatting is het in eigen woorden weergeven van de kern van de boodschap van de gesprekspartner. Laat altijd ruimte voor een correctie van de ander. Het gaat er immers om te achterhalen of jij de boodschap goed begrepen hebt. De correcties brengen het referentiekader van de ander beter in beeld.
Wat is het effect van een samenvatting? Het effect van samenvattingen is dat de ander zich begrepen voelt. Hij hoeft deze zaken niet nog een keer te vertellen. Bovendien werkt de samenvatting als een doorvraag. Het werkt stimulerend op de ander, die vaak nog wel iets aan zijn/haar verhaal wil toevoegen. Samenvatten is bij uitstek een manier om misverstanden in de communicatie tussen twee mensen te voorkomen. Daarnaast breng je door samenvatten structuur aan in het gesprek. Zaken waar jij dieper op wilt ingaan kun je benadrukken, andere laat je liggen. Door samenvatten kunnen accenten aangebracht worden waardoor je meer grip krijgt op de conversatie. Kort samengevat luidt de functie van samenvatten: 1. De ander laten merken dat je luistert en hem stimuleren verder te vertellen; 2. Checken en structureren van gesprekken.
2.4 Actief luisteren Actief luisteren kan op twee manier plaatsvinden: verbaal en non-verbaal. Non-verbaal blijkt actief luisteren uit oogcontact, knikken, gezichtsuitdrukkingen en lichaamshouding. Verbaal blijkt actief luisteren uit het plaatsen van volgertjes zoals: ‘hm, hm’, ‘echt?’, ‘oh ja?’, ‘toch?’. Volgertjes hebben twee functies: 1. je geeft – zoals de naam al zegt – aan dat je de ander volgt, dat je hem begrijpt; 2. je stimuleert de ander door te gaan. Om het stimulerend effect van de verbale volgertjes duidelijk te maken, kun je je een gesprek voorstellen waarbij jij aan het woord bent en de ander even niet ‚humt‛ of ‚ja‛ zegt. Als er dan ook niet geknikt wordt, zul je jezelf afvragen of de ander nog wel luistert, of dat hij met zijn aandacht ergens anders zit. Vaak merk je dat je automatisch met deze volgertjes werkt.
BV39 Studentenhandleiding Spectrum van het Beroepsperspectief Auteur: Daphne van Dongen Datum 14-11-2011
24
2.5 Sfeer van het gesprek Houdingen, bewegingen en gebaren zijn heel bepalend voor de sfeer van het gesprek. Als de sfeer van het gesprek goed is, hoeft een onbeholpen gestelde vraag geen negatieve invloed te hebben. Is de sfeer echter niet goed, dan hoeven technisch goed gestelde vragen nog geen positief effect op te leveren. Hieronder volgen enkele tips voor het creëren van een goede sfeer tijdens een gesprek: - Stem je houding af op die van je gesprekspartner. Dit houdt in dat je ongeveer in dezelfde houding gaat zitten als je gesprekspartner. Zit hij/zij achterover geleund, ga dan ook iets achterover geleund zitten. Zit de ander op het puntje van de stoel, ga dan ook meer naar voren zitten. - Pas je woordkeus aan die van je gesprekspartner aan. Probeer zijn/haar taal te spreken. - Zorg ervoor dat je ongeveer hetzelfde spreektempo en stemvolume hebt. - Gebruik metacommunicatie. Metacommunicatie betekent letterlijk: communicatie over communicatie. Dit komt zowel in formele besprekingen voor (‘Ik vind het prettig dat u openstaat voor onze suggesties’ of ‘ik ben van mening dat onze besprekingen dreigen vast te lopen’), als in informele (‘We zitten ouderwets lekker te kletsen’ of: ‘Ik vind dat we om de hete brei heen aan het praten zijn’). Metacommunicatie zegt dus iets over de manier waarop het gesprek verloopt. Dit kan zowel positief als kritisch opbouwend zijn. Bijvoorbeeld: ’Ik vind het heel interessant wat u zegt.’ Of: ‘Ik bedoelde eigenlijk iets anders.’ Of: ‘Ik krijg de indruk dat u niet graag over dit onderwerp praat.’ Metacommuniceren is kortom een onalledaags woord voor iets dat heel geregeld gebeurt tijdens gesprekken en vaak ook functioneel is bij het verhelpen van obstakels.
2.6 Veel voorkomende hindernissen in een tweegesprek 1. De gesprekspartner is niet gemotiveerd voor het gesprek. Remedie: spreek openlijk doelen van het gesprek uit en informeer naar verwachtingen van de gesprekspartner, probeer tot afstemming te komen of maak zo nodig een andere afspraak wanneer gesprekspartners beter zijn voorbereid of meer gemotiveerd. Als je het gevoel hebt dat de ander niet gemotiveerd is, probeer daar dan in gepaste bewoordingen iets van te zeggen. ‘Ik krijg de indruk dat het gesprek U wellicht niet zo heel goed uitkomt/over iets anders gaat dan u misschien verwachtte...’
2. Ik kan de gesprekspartner niet goed volgen. Remedie: onderbreek vriendelijk en vraag om verduidelijking. Verwacht niet dat het later wel helder wordt of dat je het thuis nog wel kan opzoeken. Een gesprekspartner zal zich meer serieus genomen voelen als hij een vraag om verduidelijking krijgt dan wanneer hij/zij alleen maar ‘ja, ja’ terugrijgt.
3. De gesprekspartner wijdt te veel uit, vertelt veel niet ter zake doende dingen. Remedie: vat samen wat relevant is en ga daar op door. Het levert vaak meer op te focussen op wat relevant is dan alleen maar af te remmen. Metacommuniceren betekent in dit geval bijvoorbeeld opmerken dat de ander ‘veel weet te vertellen’ en dat jij ‘het gesprek graag wilt toespitsen op...’
4. Er vallen stiltes, de gesprekspartner is erg kort van stof. Remedie: probeer open vragen te stellen en leg extra belangstelling aan de dag. Niets is zo motiverend als welgemeende aandacht. Maar wees ook kritisch en vraag om verduidelijking of wijs waar mogelijk en nodig op elementen die niet goed te rijmen zijn. Metacommuniceren kan ook helpen: ‘er vallen veel stiltes’ kan al een opening zijn.
BV39 Studentenhandleiding Spectrum van het Beroepsperspectief Auteur: Daphne van Dongen Datum 14-11-2011
25
2.7 Vraagcategorieën De vragen binnen een interview kunnen in drie categorieën worden onderverdeeld: Oriënterende (verkennende) vragen, vragen ter afbakening en diagnosticerende vragen. Deze categorieën kunnen zich afspelen zowel binnen één interview als verspreid worden over meerdere interviews. Je zult merken dat als je van tevoren vragen categoriseert volgens deze indeling, je niet snel iets zal vergeten wat achteraf gezien toch wel belangrijk was om te weten. Oriënterend: De vragen die in dit kader gesteld worden, zijn bedoeld om in kaart te brengen wat het probleem precies is. Wat wil een bedrijf, afdeling of opdrachtgever opgelost zien? Welke feiten, gegevens heb je hier voor nodig? Voorbeelden van oriënterende vragen zijn: hoelang bestaat het probleem al, hoeveel verlies wordt er geleden vanwege het probleem, hoeveel klachten zijn er en wat houden die klachten precies in, etc. Verder horen hier ook vragen bij die informatie geven m.b.t. het bedrijf of opdrachtgever, bijvoorbeeld het soort bedrijf, wat maken ze, hoeveel mensen werken er, zijn er meerdere locaties etc. Afbakening: Vragen ter afbakening van het probleem hebben te maken met de mogelijkheden en onmogelijkheden van de oplossing van het probleem, van de opdrachtgever en van degene die gevraagd is om het probleem op te lossen, zoals een projectgroep. Ook worden de verwachtingen uitgesproken die opdrachtgever en projectgroep van elkaar hebben. Voorbeelden van vragen die afbakenen zijn: Is er eerder naar een oplossing gezocht? Zo ja, wat werkte wel, wat niet? Hoeveel geld is er beschikbaar? Wat is de deadline? Etc. Diagnosticerend: Het woord zegt het in feite al; diagnosticerende vragen proberen de oorzaken van een probleem te achterhalen. Deze informatie ligt misschien al gedeeltelijk bij de opdrachtgever, dus vragen ernaar is een must, wil je voorkomen dat je zelf het wiel weer gaat uitvinden. Vervolgens ga je de oorzaken ook weer afbakenen. Moeten alle oorzaken aangepakt worden of alleen de belangrijkste? Welke zijn dat dan? Als je opdrachtgever niet beschikt over deze informatie, dan kan hij je in ieder geval vertellen wie dit soort informatie wel heeft. Wanneer de oorzaken niet – of niet allemaal – bekend zijn bij de opdrachtgever, dan is het zaak daar zelf onderzoek naar te doen. Je komt dan in een later stadium terug bij je opdrachtgever. In dat gesprek krijg je dan een combi van afbakenen en diagnosticeren: Welke oorzaken gaan er aangepakt worden en welke niet? Welke prioriteit kennen de diverse oorzaken? Voorbeelden van diagnosticerende vragen: Hoe is het probleem ontstaan? Welke factoren hebben hier een rol in gespeeld? Werken aan oplossingen Je kunt je voorstellen dat als je eenmaal de oorzaak van het probleem weet, het makkelijker is om een oplossing te vinden. Blijf echter creatief in het bedenken van oplossingen; soms ligt die namelijk helemaal niet in het verlengde van de oorzaak. Je kunt je ook voorstellen dat je n.a.v. de vraag ‚hoe lang bestaat het probleem al?‛ al snel op het onderwerp van de oorzaak/aanleiding van het probleem zit. Je hebt dan een combi van een oriënterende vraag met een diagnosticerende vraag. In dit geval niet verkeerd, maar het brengt wel de valkuil met zich mee dat je te snel de diepte in gaat en rechtlijnig (oorzaak – gevolg – oplossing) naar een oplossing gaat zoeken. Soms kom je tot betere en originelere oplossingen als je probeert in het begin zo breed (oriënterend) mogelijk te blijven. Diagnosticerende vragen zorgen ervoor dat je een overzicht krijgt van de deelproblemen. Zijn die eenmaal in kaart gebracht, dan kun je bepalen welke de belangrijkste zijn en een plan van aanpak bedenken.
BV39 Studentenhandleiding Spectrum van het Beroepsperspectief Auteur: Daphne van Dongen Datum 14-11-2011
26
Ben je eenmaal bezig met de uitvoering van je opdracht, bepaal van tevoren welke oplossing voor jou het meest haalbare lijkt en waarom. Bepaal ook of je kunt voldoen aan de expertise en middelen die de opdracht en een eventuele oplossing aan jou stelt. Stel een voordelen- en nadelenlijst op. Het voorstel van jouw oplossing kun je weer kortsluiten met de opdrachtgever in een volgend gesprek. Het is moeilijk om een precieze volgorde van vragen aan te geven. Af en toe lopen de categorieën door elkaar heen. Dat is op zich niet erg, zolang je maar voor ogen houdt dat je de informatie krijgt die voor jou relevant is. Daarom is het belangrijk de hoofdvragen van te voren op te schrijven en ervoor te zorgen dat je uit alle drie de categorieën vragen hebt voorbereid. Cluster in ieder die vragen die qua inhoud op elkaar aansluiten (doorvragen).
BV39 Studentenhandleiding Spectrum van het Beroepsperspectief Auteur: Daphne van Dongen Datum 14-11-2011
27
3. Tips voor het afnemen van een interview Let bij het voorbereiden en afnemen van een interview op de volgende punten: 1. Voorbereiding - hoe beter voorbereid, des te minder last van zenuwen; - informeer jezelf zowel over het onderwerp als over de persoon/werksituatie van de geïnterviewde; - formuleer een duidelijke doelstelling van het interview; - maak een structuurplan: deel het onderwerp op in thema’s en stel hoofdvragen op; - bereid een introductie voor; - zorg dat je er netjes uitziet: geen petjes, geen kauwgom; - zorg dat je ruim op tijd bent; - bedenk hoe je het interview gaat registreren: opnemen, aantekeningen (laten) maken. 2.Opbouw - Indeling in introductie, kern en afsluiting - Introductie: begroet de persoon die je gaat interviewen beleefd: geef een hand, stel jezelf voor en ga pas zitten wanneer geïnterviewde je daartoe uitnodigt; refereer aan eerder contact; spreek de geïnterviewde aan met ‚u‛; alleen tutoyeren wanneer de geïnterviewde dat voorstelt; vertel wat het doel is van het gesprek, in welk verband het plaatsvindt; vertel wat er gaat gebeuren met de resultaten, hoe je ze gaat verwerken en wanneer de geïnterviewde het resultaat (in de vorm van een verslag) te zien krijgt; zorg dat je een duidelijke afspraak hebt over hoelang het interview gaat duren en houd je daaraan; dus houd tijdens het interview de tijd in de gaten. - Kern: opgedeeld in aantal thema’s of deelonderwerpen; houd logische volgorde aan van thema’s; sluit thema/deelonderwerp af met een samenvatting en kondig nieuw deelonderwerp aan; houd grote lijn vast: regelmatig samenvatten; volgorde van de vragen: eerst gemakkelijk dan moeilijk, eerst kennis/feiten dan meningen/ gevoelens, eerst globaal dan in detail; houd in de gaten of vragen en antwoorden relevant zijn voor hoofdvraag; breng bij afdwalen / teveel uitweiden het gesprek terug naar het hoofdonderwerp door het relevante deel samen te vatten. - Afsluiting: samenvatten; vragen of geïnterviewde nog iets wil toevoegen; herhaal nog even wat de verdere gang van zaken is; geef je e-mail adres voor het geval de geïnterviewde nog iets aan je wil doorgeven; bedank geïnterviewde. 3.Soort vragen - gebruik vooral open vragen; - gebruik gesloten vragen indien functioneel; - geen suggestieve vragen; BV39 Studentenhandleiding Spectrum van het Beroepsperspectief Auteur: Daphne van Dongen Datum 14-11-2011
28
- vragen moeten enkelvoudig, duidelijk en relevant zijn; - doorvragen. 4.Luisteren, samenvatten en parafraseren - laat merken dat je actief luistert: oogcontact, knikken, ‚hm‛, samenvatten en/of parafraseren, lichaamshouding open, actief en geïnteresseerd; - maak aantekeningen: kort, trefwoorden; dit kan je helpen om een goede samenvatting te geven en om later nog op iets door te vragen; - luister naar de antwoorden en ga niet ondertussen nieuwe vragen bedenken; dan hoor je de antwoorden niet en heb je niets om op door te vragen. Bovendien werkt het ontmoedigend voor de geïnterviewde. Deze merkt dat je niet luistert en zal stoppen met vertellen. Hij/zij krijgt misschien ook de indruk dat je niet geïnteresseerd bent. - ‚ luister‛ ook naar de lichaamstaal van de geïnterviewde: ook dat kan je veel informatie geven; - geef regelmatig een samenvatting: om de rode draad vast te houden, om te controleren of je goed hebt begrepen wat de geïnterviewde heeft verteld, om je belangstelling te tonen, om rustpunten in het gesprek te creëren en om de geïnterviewde te stimuleren meer te vertellen; - parafraseer regelmatig (in eigen woorden herhalen); dezelfde functies als een samenvatting, maar dan over één antwoord; - laat zo nu en dan een korte stilte vallen; - ga niet in discussie. 5.Houding - let op je houding: open, naar voren, handen op tafel, oogcontact, gebaren; - neem en houd het initiatief; jij bent de interviewer en jij wilt wat. Neem geen afwachtende houding aan; - toon interesse; - toon respect voor de mening van de geïnterviewde.
BV39 Studentenhandleiding Spectrum van het Beroepsperspectief Auteur: Daphne van Dongen Datum 14-11-2011
29
Etiquette voor e- mailverkeer Ook wanneer je e-mailt is het van belang dat zorgvuldig te doen en aandacht te besteden aan de inhoud, lay out en formulering van een e-mail. Het getuigt van weinig respect voor de geadresseerde wanneer je zonder nadenken even snel een paar regels in elkaar knutselt en vervolgens wél een goede reactie van die persoon verwacht. Het kan leiden tot irritatie bij de ontvanger en geen of een negatieve reactie op je e-mail. Wanneer je er wél zorg aan besteedt, zal de ontvanger dat waarderen en op zijn beurt aandacht besteden aan een reactie op jouw e-mail. Vandaar de volgende TIPS. - Vermeld altijd een onderwerp (subject), dat de inhoud dekt en informatief is voor de geadresseerde. - Begin en eindig het bericht net als een gewone brief. Gebruik een aanhef die je van toepassing acht, begin wat je wil vertellen met een inleiding, doe je verhaal in de rest van de body en sluit netjes af. Controleer tenslotte je bericht op spellingfouten. - Zorg voor een correcte aanhef (Geachte heer…., Geachte mevrouw …..,) - Wees aardiger dan strikt noodzakelijk, want geschreven taal lijkt altijd botter. - Zorg dat het vermelde onderwerp relevant is voor de ontvanger; stuur niet klakkeloos e-mails door. - Houd de opmaak rustig, gebruik liever geen vet of cursief. - Als je reageert op een mailtje waarbij het niet nodig is om een stukje aan te halen, stuur dan ook niet het gehele originele bericht mee! Als iedereen zo zou antwoorden zouden alle e-mails ellenlang worden en voor niemand overzichtelijk. Meer tips op: http://www.miels.nl met trefwoord: e-mail etiquette
BV39 Studentenhandleiding Spectrum van het Beroepsperspectief Auteur: Daphne van Dongen Datum 14-11-2011
30
Reiskosten declaratie Reiskosten kunnen vergoed worden indien de student kan aantonen dat het interview plaats vindt op een dag waarop de OV studentenkaart niet geldig is. Om geld terug te krijgen dienen de studenten onderstaand formulier in te vullen en in te leveren met het originele vervoersbewijs en een kopie van zijn/haar OV studentenkaart bij Suzanne Kuijlaars (PT 13.32, dagelijks van 09.00 – 15.00 uur).
Reiskosten declaratieformulier ‘Spectrum van het Beroepsperspectief’
Naam student:______________________________________________________________________________ IDnr.:______________________________________________________________________________________ Bankrekeningnummer Student:________________________________________________________________ Naam geïnterviewde:________________________________________________________________________ Bedrijfsnaam:____________________________________________________________________________ Plaats interview:____________________________________________________________________________ Handtekening Student:_______________________________________________________________________ Datum: ____________________________________________________________________________________
BV39 Studentenhandleiding Spectrum van het Beroepsperspectief Auteur: Daphne van Dongen Datum 14-11-2011
31
Voorbeeld artikel 1: Engineering a wireless life, RF engineering bij TYCO Den Bosch Auteur: Sander Bronckers Geraadpleegd expert: Dr. ir. R.W. Smink Bedrijf: TYCO, 's-Hertogenbosch Draadloze transmissie – het wordt steeds belangrijker in het dagelijks leven. Van de autoradio tot de mobiele telefoon, en van de WiFi adapter in een laptop tot de afstandsbediening van de nieuwste televisie. De eisen aan de verbindingen worden steeds veeleisender, denk maar eens aan het streamen van een video via draadloos internet. Daarnaast moet alles steeds kleiner worden: waar zich men tien jaar geleden verbaasde over een telefoon met een uitschuifbare antenne die men mee kon nemen, kijkt niemand nu nog op van de nieuwste modellen die oneindig veel meer kunnen en in de palm van een hand passen. Hoe is een dergelijke ontwikkeling mogelijk? Kan die trend zich wel doorzetten? Om een antwoord op onder andere deze vragen te krijgen heb ik dr. ir. R.W. Smink geïnterviewd. Hij werkt sinds 2008 bij Tyco Electronics in Den Bosch en ontwerpt onder meer antennes voor allerlei consumentenproducten zoals mobiele telefoons, spelcomputers en tv’s. Design for a target Het ontwerp van een antenne is in zeer sterke mate afhankelijk van de functie die deze uiteindelijk moet hebben. Zo heeft een GSM antenne een veel lagere frequentieband dan bijvoorbeeld een WiFi antenne. Hierop moet het ontwerp van de antenne aangepast worden: bij een andere frequentie hoort een andere golflengte, en dus een andere antenne. In vrijwel iedere moderne mobiele telefoon zitten dus meerdere antennes voor verschillende functies van het toestel. Vaak bestaat een antenne uit meerdere armen om verschillende frequentiebanden te kunnen adresseren. Bij Tyco Electronics ontwerpt men voornamelijk antennes voor consumentenelektronica, waarbij 700 MHz (radio) ongeveer de minimale frequentie is waarvoor men antennes ontwerpt en 6 GHz (de nieuwste WiFi verbindingen werken rond de 5.4 Ghz) ongeveer de maximale frequentie. Het lijkt misschien onpraktisch om voor verschillende functies een andere frequentieband te gebruiken maar dit is niet voor niets. Zo is het bij een hogere frequentieband mogelijk om meer data over te sturen maar een hogere frequentieband heeft als nadeel weer een groter verlies. Het is dus gemakkelijker om in een groot gebied verbinding te krijgen met een lage frequentieband (bijvoorbeeld GSM) dan met een hoge frequentieband (bijvoorbeeld UMTS of WiFi), terwijl met de hogere frequentieband een grotere data-snelheid haalbaar is. Om met een hoge frequentieband een groot gebied ‚af te dekken‛ is er veel meer vermogen nodig. Denk bijvoorbeeld aan de moderne mobiele telefoon: het beschikbare vermogen is zeer beperkt. Daarnaast is het natuurlijk niet efficiënt om veel energie te verbruiken als een trage verbinding die minder energie kost volstaat. Het beschikbaar hebben van verschillende frequentiebanden is dus erg nuttig maar levert ook weer problemen op: in het kleine beetje ruimte dat in een apparaat beschikbaar is, moeten nu meerdere antennes of een antenne met meerdere armen ondergebracht worden. BV39 Studentenhandleiding Spectrum van het Beroepsperspectief Auteur: Daphne van Dongen Datum 14-11-2011
32
How to design an antenna Bij Tyco Electronics begint het ontwerpen van een antenne met de opdracht van een klant – iedere antenne wordt voor het eindproduct ontworpen. Dit is wel nodig ook, aangezien zelfs de aanwezigheid van een schroefje de werking van de antenne al aanzienlijk kan beïnvloeden. Waar de return loss (het verschil tussen het vermogen die in de antenne gaat en die weer terugkomt) goed kan zijn, kan de efficiëntie (hoe veel van het gebruikte vermogen is nuttig?) slecht zijn doordat het schroefje de energie ‚ontvangt‛. Het ontwerp van een antenne is ook in zeer sterke mate afhankelijk van de functie die deze uiteindelijk moet hebben. Daarnaast worden er beperkingen gesteld aan het ontwerp door wat de antenne uiteindelijk mag gaan kosten: lang niet alle antennes kunnen op een goedkope manier geproduceerd worden, en aangezien Tyco Electronics over het algemeen pas bij grotere volumes een opdracht aanneemt, kunnen de kosten al snel flink oplopen. Bovendien moet er ook rekening gehouden worden met de component die de antenne uiteindelijk aan moet gaan sturen, om problemen (of zelfs gevaarlijke situaties) te voorkomen. Men werkt dan ook in zeer sterke mate samen met de opdrachtgever. Als er eenmaal bekend is aan welke specificaties een antenne moet voldoen, kan het ontwerpen beginnen. Hier wordt vaak begonnen met het maken van een simulatieomgeving: het product waar de antenne uiteindelijk in moet komen wordt in de computer ingevoerd, om relatief gemakkelijk de antenne binnen de beschikbare ruimte te kunnen houden en simulaties te kunnen doen. Zo hoeft niet voor ieder idee dat men wil uitproberen een nieuwe antenne gemaakt te worden maar kan soms gebruik worden gemaakt van een ‚design re-use‛. Daarnaast speelt ervaring een belangrijke rol in het ontwerpproces. Een simulatie biedt echter geen 100% zekerheid. Vaak wordt, om het rekenwerk van de computer te versnellen, slechts een deel van het eindproduct gesimuleerd of worden bepaalde componenten van het apparaat verwaarloosd. De simulatie is dus een (vrij nauwkeurige) benadering, om een goed startpunt te krijgen. Na de simulatie gaat men een prototype bouwen. Dit doet men met behulp van kopertape of bij hele kleine antennes met een stift die inkt met metaaldeeltjes erin achterlaat. Met dat prototype gaat men tests doen. Zo bepaalt men bijvoorbeeld of de antenne gevoelig genoeg is en of het stralingspatroon (hoe gevoelig is de antenne in iedere richting?) wel gewenst is. Het voordeel van het gebruik van kopertape is dat het model hierbij nog vrij gemakkelijk aan te passen is. Bovendien is het goedkoop. Alle tests met betrekking tot de prestaties van de antenne worden uitgevoerd in volledig met metaal afgeschermde ruimten: de test mag niet beïnvloed worden door storing van buitenaf. Men kan bij Tyco Electronics vrijwel alle tests uitvoeren, van een test voor het stralingspatroon tot een test of een product bestand is tegen snelle temperatuurwisselingen, of zout water. Voordat een product op de markt mag komen, moet het eerst diverse certificaten krijgen. Bij Tyco Electronics kan men voldoende tests doen om te zien of een product een certificaat kan krijgen, al heeft men op dit moment niet de bevoegdheid om dat certificaat dan ook daadwerkelijk te geven. Creating an antenna Vaak wordt er, als er een antenne ontworpen is, ook nog een ‚second source‛ of zelfs een ‚third source‛ door de fabrikant ingeschakeld. De opdrachtgever wil natuurlijk niet het risico lopen dat men bijvoorbeeld niet genoeg onderdelen geleverd kan krijgen om aan de vraag van het nieuwste product te voldoen. Ook nu weer is een nauwe samenwerking tussen fabrikanten vereist. Bij Tyco Electronics heeft men verschillende manieren om een antenne te produceren, ieder met zijn eigen voordelen qua mogelijkheden of prijs. Naast het maken van de antenne op een printplaat of flex-foil, biedt Tyco Electronics onder andere de volgende productiemethoden MID en stamped metal. BV39 Studentenhandleiding Spectrum van het Beroepsperspectief Auteur: Daphne van Dongen Datum 14-11-2011
33
Molded Interconnect Device (MID) MID is wellicht wel de meest geavanceerde productiemethode die men bij Tyco Electronics heeft. Er zijn twee verschillende soorten MID: Two-shot MID en Laser Direct Structuring MID. Bij Two-shot MID (afbeelding 4) maakt men eerst een mal van een plastic, met daarin een soort van geul in de vorm van de antenne. Hierin wordt een tweede soort plastic gegoten, waar later metaal aan kan hechten. Aan het einde van dit proces blijft er dus metaal zitten waar in het begin de geul zat. Bij Laser Direct Structuring (afbeelding 3) maakt men van een ander soort plastic de achtergrond die daarna met een laser behandeld wordt, daar waar uiteindelijk metaal moet komen. Onder invloed van de laser verandert het plastic zo, dat daar metaal aan kan hechten. De laatste stap is ook hier het aanbrengen van het metaal.
Afbeelding 3
Afbeelding 4
Het grootste voordeel van Two-shot MID ten opzichte van Laser Direct Structuring is dat er met Two-shot MID nauwkeuriger gewerkt kan worden. Het grootste nadeel is dat er voor Two-shot MID een mal gemaakt moet worden wat tijd in beslag neemt. Vaak wordt er dan ook gestart met de productie van samples in LDS om vervolgens over te schakelen naar Two-shot. De wensen van de klant spelen natuurlijk ook een rol voor de keuze van de gebruikte techniek. Stamped metal Dit is een relatief goedkope manier om een antenne te maken. Hierbij wordt de antenne uit een stuk metaal gestanst. Het grote nadeel is dat het ontwerp altijd 2D blijft (evenals bij een pintplaat antenne). Future wireless Hoe zit het dan met draadloze verbindingen in de toekomst? Er moet immers een soort compromis gezocht worden tussen frequentie en bereik, dus is het wel mogelijk om steeds maar sneller te gaan? Een hogere frequentie betekent een kleiner bereik. Daarom zijn er verschillende ideeën in ontwikkeling. Zo is er bijvoorbeeld een plan om in plaats van een grote centrale antenne te maken, op veel meer locaties kleinere antennes te plaatsen. Zo hoeft iedere antenne maar een relatief klein bereik te hebben. Een ander idee is het invoeren van meerdere antennes voor eenzelfde frequentie in een apparaat. In principe gaat dit uit van het idee van meerdere verbindingen van eenzelfde snelheid per apparaat. Als er bijvoorbeeld twee (dezelfde) antennes worden gebruikt die onafhankelijk van elkaar signalen versturen en ontvangen, is er twee maal zo snelle communicatie mogelijk. Dit idee wordt MIMO (Multiple-Input MultipleOutput) genoemd.
BV39 Studentenhandleiding Spectrum van het Beroepsperspectief Auteur: Daphne van Dongen Datum 14-11-2011
34
Conclusie Men is dus hard aan het werk om het mogelijk te maken dat er steeds snellere draadloze verbindingen mogelijk worden. Er zijn verschillende technieken in ontwikkeling, zodat de grens van wat mogelijk is voorlopig nog steeds weer een stukje kan worden opgeschoven. Maar voor hoe lang de draadloze verbindingen met de rest van de techniek kunnen ‚meegroeien‛ blijft nog maar de vraag. Alleen de toekomst kan die vraag beantwoorden.
BV39 Studentenhandleiding Spectrum van het Beroepsperspectief Auteur: Daphne van Dongen Datum 14-11-2011
35
Voorbeeld artikel 2: Iedere dag een balansdag Auteur: Joni Scholten Geraadpleegd expert: ir. P. Jacobs Bedrijf: TenneT, Arnhem Eigenlijk is het wel wonderlijk hoe stabiel onze elektriciteitsvoorziening is. Op dit moment zit ik rustig achter mijn computer aan dit artikel te werken en geen moment ga ik ervan uit dat de elektriciteit kan uitvallen. Maar is de stabiliteit van dat transport van energiecentrale naar mijn computer wel zo vanzelfsprekend? In het transport van elektriciteit speelt een bedrijf een hele belangrijke rol. Dit bedrijf heet Tennet en is de netbeheerder van het hoogspanningsnet in Nederland. Bij Tennet heb ik ingenieur Jacobs mogen interviewen. Meneer Jacobs werkt bij Tennet op de afdeling netplanning. Hij zorgt samen met zijn collega's dat het hoogspanningsnet klaar is voor de toekomst door te onderzoeken welke aanpassingen de komende vijf tot tien jaar nodig zijn om een stabiele elektriciteitsvoorziening te kunnen garanderen. In dit artikel zal ik eerst uitleg geven over Tennet en de globale werking van het hoogspanningsnet in Nederland. Daarna ga ik in op het vakgebied van ingenieur Jacobs: de ontwikkeling van het hoogspanningsnet op de lange termijn. Tennet In 1998 werd middels nieuwe wetgeving de energiemarkt geliberaliseerd. De Nederlandse regering wilde echter zeker weten dat iedereen in Nederland toegang zou blijven houden tot elektriciteit. Elektriciteit wordt namelijk, net als gas en water, gezien als een basisbehoefte van de maatschappij. Er moest dus sprake zijn van eerlijke concurrentie. Daarom werd besloten om één onpartijdige netbeheerder onder de naam Tennet op te richten die verantwoordelijk werd voor het landelijke hoogspanningsnet van 220kV en 380kV. Sinds 2009 beheert Tennet ook de regionale verbindingen van 110kV en 150kV. Tennet is een BV en alle aandelen zijn eigendom van de Nederlandse staat. Globale werking van het hoogspanningsnet Wat zijn de werkzaamheden van de netbeheerder? Tennet beheert eigenlijk de figuurlijke snelwegen van het elektriciteitsnetwerk: grote hoeveelheden elektrische energie kunnen via het netwerk van Tennet over grote afstanden getransporteerd worden. Het Nederlandse hoogspanningsnet is zeer stabiel. Het hele netwerk moet n-1 veilig zijn. Een n-1 verbinding bestaat uit twee onafhankelijke sets van elkaar gescheiden kabels. Wanneer één van de sets kabels uitvalt, dan blijft de verbinding intact dankzij de andere set en valt de stroom niet uit. Daarnaast is het in Nederland mogelijk om geplande werkzaamheden uit te voeren aan het net en nog steeds een n-1 veiligheid te garanderen. Zelfs bij twee gelijktijdige onderbrekingen blijft de elektriciteitsvoorziening overeind, zolang een van de twee onderbrekingen maar van te voren gepland is. Bij het elektriciteitstransport maakt Tennet gebruik van zeer hoge spanningniveaus van honderden kilovolt. Waarom werkt Tennet niet gewoon met dezelfde spanning van 230 volt die uit het stopcontact komt? Het hoogspanningsnet ontvangt de energie van een elektriciteitscentrale als wisselstroom met een relatief laag spanningsniveau van enkele tientallen kilovolt. Allereerst wordt de spanning verhoogd naar minimaal 110kV om de netverliezen tijdens het transport te beperken. Tijdens het transport gaat namelijk energie verloren, dit heet netverlies. Dit netverlies is kwadratisch afhankelijk van de hoeveelheid stroom (‚het BV39 Studentenhandleiding Spectrum van het Beroepsperspectief Auteur: Daphne van Dongen Datum 14-11-2011
36
aantal elektronen‛) die door de verbinding loopt. Stroom en spanning bepalen samen hoeveel energie er getransporteerd wordt, dus kun je de netverliezen beperken door met een hoog spanningsniveau te werken: om dezelfde hoeveelheid energie te transporteren hoeft er dan minder stroom te lopen en dus is het netverlies kleiner. Gelukkig is de spanning van wisselstroom met een transformator eenvoudig en efficiënt te veranderen. Het elektriciteitsnet is vanuit praktisch en financieel oogpunt ingericht om met wisselstroom te werken. Toch bestaan er situaties waarin gelijkstroom voordelen biedt boven wisselstroom. Dit is het geval bij ondergronds- of onderwatertransport van grote hoeveelheden elektriciteit over langere afstand. Er is namelijk een belangrijk verschil tussen een bovengrondse verbinding met hoogspanningsmasten en ondergrondse kabelverbindingen. Tussen de kabels van een hoogspanningsmast zit een heleboel lucht en die lucht heeft een functie. Die lucht isoleert namelijk de verschillende draden van elkaar. Ondergrondse kabels zitten veel dichter op elkaar: de kabels hebben een geleider waar een spanning op staat van bijvoorbeeld 150kV. Om deze kabel zit isolatie en daaromheen een mantel die als isolatiebescherming en aarding werkt en dus een spanningsniveau van 0V heeft. Doordat de geleider en de mantel dicht bij elkaar liggen en er tegelijk tussen beiden een groot potentiaalverschil bestaat, kan er energie worden ‚vastgehouden‛ in de kabel. Bij wisselstroom op een hoog spanningsniveau treedt daardoor een aanzienlijk energieverlies op. Bij gelijkstroom treedt dat specifieke effect niet op en is het netverlies dus veel lager. Een voorbeeld van zo'n gelijkstroomverbinding is de NorNed kabel die Noorwegen en Nederland met elkaar verbindt. Dit is overigens de langste zeekabel ooit en Tennet staat daarvoor in het Guinness Book of Records. De energiebalans Naast het beheer van het hoogspanningsnet is Tennet verantwoordelijk voor het dagelijks handhaven van de energiebalans. Daarmee wordt bedoeld dat de productie en afname van energie precies gelijk moeten zijn, maar waarom moet de energiebalans in evenwicht zijn? Allereerst is het voor de werking van een heleboel apparaten van belang dat ze gevoed worden met een wisselspanning van precies 50Hz. Dat klinkt heel simpel, maar wanneer productie en afname niet in balans zijn, verandert de frequentie op de volgende manier: Wanneer de energievraag hoger is dan de productie, zal de frequentie lager worden. Wanneer de energievraag lager is dan de productie, zal de frequentie toenemen. Wanneer een elektriciteitscentrale een kleine verandering in de frequentie waarneemt, zal deze zijn productie aanpassen om weer op die 50Hz uit te komen. Als de onbalans nu te groot wordt, komt het Landelijk Bedrijfsvoeringscentrum van Tennet in actie. Er zal dan, afhankelijk van de situatie, een centrale aan- of uitgeschakeld moeten worden. Wanneer de productie te laag is, zal Tennet bepalen waar de extra energie vandaan gehaald wordt. Dit kan gebeuren door een extra centrale in te schakelen of door energie uit het buitenland te importeren. Naast het feit dat de wisselspanningsfrequentie van 50Hz stabiel moet blijven is er nog een andere reden om te streven naar een energiebalans die in evenwicht is: het is moeilijk om elektrische energie efficiënt op te slaan. Elektriciteit die wordt opgewekt moet dus meteen ergens anders gebruikt worden, anders is het verspilde energie. BV39 Studentenhandleiding Spectrum van het Beroepsperspectief Auteur: Daphne van Dongen Datum 14-11-2011
37
De Toekomst Op dit moment is de energiebalans goed te handhaven: er wordt genoeg energie geproduceerd en Tennet heeft voldoende capaciteit om die energie naar de gebruiker te vervoeren. Maar de wereld is constant in beweging en dus zou het best kunnen dat ook de energiebehoefte van Nederland over een aantal jaren veranderd is. Hoe ziet de energiebehoefte van Nederland er over een aantal jaren uit en is het transportnet van nu wel klaar voor die toekomst? Met onder andere deze vragen houdt Tennet en in het bijzonder ingenieur Jacobs zich bezig. Iedere twee jaar stelt Tennet een kwaliteits- en capaciteitsplan op. In dit rapport staan de mogelijke aanpassingen van het hoogspanningsnet voor de komende 7 jaar. Daarin staat per regio waar mogelijke knelpunten zitten en hoe die opgelost gaan worden. De minst ingrijpende aanpassing is het verhogen van de transportcapaciteit van bestaande verbindingen. Maar er zullen in de toekomst ook nieuwe verbindingen moeten worden aangelegd. De overheid heeft echter bepaald dat de totale lengte van bovengrondse verbindingen niet toe mag nemen. Voor iedere nieuwe kilometer moet er dus een reeds bestaande bovengrondse kilometer verdwijnen. Daarbij is het vaak moeilijk om een geschikte plek te vinden voor nieuwe verbindingen. Een hoogspanningsmast introduceert namelijk een magnetisch veld en daardoor mogen binnen een strook van 150 meter aan beide zijden van de mast geen mensen wonen. In dat kader heeft Tennet een nieuw type hoogspanningsmast ontwikkeld, de Wintrack. Door de lijnen anders op te hangen wordt de magneetveldzone ruim 60 procent verkleind en hoeft een strook van slechts 50 meter aan elke zijde van de mast onbebouwd te blijven. Deze masten zijn dus beter in het dichtbevolkte Nederlandse landschap in te passen. Lange termijnplanning Tussen het ontwerpen en in gebruik nemen van een nieuwe verbinding zit vaak meer dan 7 jaar. Voor een goede bedrijfsvoering heeft Tennet dus naast het tweejaarlijkse kwaliteits- en capaciteitsplan een langere termijnplanning nodig. Tennet heeft deze lange termijnvisie uitgewerkt in het Visie2030 rapport. De basis van dit rapport bestaat uit 4 verschillende marktscenario's: Duurzame Transitie: duurzame energiebronnen en regionaal, protectionistisch. Geld Regeert: fossiele brandstoffen als basis en mondiaal geörienteerd. Groene Revolutie: duurzame energiebronnen en mondiaal geörienteerd. Nieuwe Burchten: fossiele brandstoffen als basis en protectionistisch. De gegevens voor deze marktscenario's komen van allerlei organisaties: het centraal planbureau, de energieproducenten, de energieleveranciers, milieuorganisaties en nog veel meer betrokkenen. Tennet destilleert uit al de verzamelde gegevens de vier verschillende scenario's. Deze scenario’s worden vervolgens tegen twee assen gelegd. De ene as staat voor de mate van duurzaamheid en de andere voor een protectionistische tegenover een mondiale markt. De vier scenario's bevinden zich allemaal in een andere hoek van deze grafiek. De uiteindelijke ontwikkeling van Nederland zal dan ergens binnen deze vier extreme scenario's vallen. Vervolgens bekijkt Tennet wat de invloed van deze marktscenario's op de productie van en vraag naar energie zou kunnen zijn. De meest extreem mogelijke veranderingen worden per scenario bepaald. Allereerst wordt er gekeken welke overeenkomsten er zijn tussen de verschillende scenario's. Een voorbeeld van overlap is de verwachting dat veel productie van energie zich in de toekomst naar de kustlijn zal verplaatsen. Aan zee waait het hard, wat gunstig is voor windenergie, maar tegelijk is de BV39 Studentenhandleiding Spectrum van het Beroepsperspectief Auteur: Daphne van Dongen Datum 14-11-2011
38
aanvoer van fossiele brandstoffen ook veel goedkoper via de zee en is er onbeperkt koelwater aanwezig. Op de lange termijn is het dus, onafhankelijk van de precieze ontwikkelingen, heel aannemelijk dat er meer hoogspanningsverbindingen van de kust naar het binnenland moeten worden aangelegd. Dit soort ontwikkelingen die in alle vier de scenario's naar voren komen zijn natuurlijk heel reëel. Met behulp van computersimulaties wordt vervolgens bekeken hoe deze veranderingen zo efficiënt mogelijk kunnen worden geïmplementeerd. Een hele puzzel, want het netwerk van de toekomst moet natuurlijk minstens zo stabiel zijn als het huidige netwerk. Duurzaamheid Duurzaamheid is een term die je tegenwoordig veel tegenkomt als het gaat om energie. Een belangrijk onderdeel van bovenstaande scenario's vormen dan ook de 20/20/20 doelstellingen die de Europese lidstaten met elkaar gemaakt hebben. Het is de bedoeling dat in 2020 20% van de benodigde energie duurzaam wordt opgewekt. Daarnaast is door de lidstaten ook afgesproken om de CO2 productie met 20% te verminderen. Een van de manieren om die doelstelling te halen is het inpassen van meer windenergie. Eerder in dit artikel geef ik aan dat het vooralsnog moeilijk is om energie op te slaan, maar tegelijk heeft de wereld een behoorlijke voorraad aan efficiënt opgeslagen energie in de vorm van fossiele brandstof. Een verduurzaming betekent in dat licht niet zozeer dat er geen fossiele brandstof meer gebruikt moet worden, maar meer dat deze brandstoffen een andere functie krijgen in de energieproductieketen: die van efficiënt opgeslagen energiereserves. Op dit moment bestaat de basis van de energieproductie echter vooral uit fossiele centrales. De elektriciteitsproductie van dit soort centrales is zeer stabiel in vergelijking met die van een windturbine: waait het niet, dan is er geen productie en daar is niks aan te doen. Toch is het mogelijk om de totale productie van windenergie betrouwbaarder te maken. Dit kan door windturbines over een groot gebied te plaatsen, de zogenaamde decentrale opwekking. Hoe groter dit gebied is hoe beter, want gemiddeld genomen waait het altijd wel ergens en op die manier zal de totale productie van windenergie behoorlijk stabiel zijn. Fossiele centrales die snel aan en uit te schakelen zijn, zoals bijvoorbeeld gascentrales, kunnen dan gebruikt worden om de piekbelasting op te vangen. In Europees verband wordt het voordeel van decentrale opwekking alleen maar groter en kan windenergie een plek krijgen in de basisproductie van energie. Hoe meer windenergie we gebruiken, hoe meer we onze fossiele brandstoffen op kunnen sparen. Uit onderzoek van Tennet is gebleken dat het mogelijk is om in Nederland 6000MW aan windenergie op een economisch rendabele manier aan het elektriciteitsnet toe te voegen. Uit dit artikel blijkt wel dat het goed organiseren van het elektriciteitstransport geen gemakkelijke opgave is. Het hoogspanningsnet moet constant in de gaten worden gehouden en alledaagse problemen moeten worden opgelost. Ondertussen denkt men na over mogelijke veranderingen die over 10 jaar wellicht zouden kunnen plaatsvinden. Wat ik zelf over 10 jaar aan het doen ben weet ik niet, maar dat er stroom uit het stopcontact komt staat dankzij Tennet nu al vast.
BV39 Studentenhandleiding Spectrum van het Beroepsperspectief Auteur: Daphne van Dongen Datum 14-11-2011
39