SPECIFIEK ONDERZOEK BEDRIJFSGERICHTE TRAJECTEN Helicon opleidingen (AOC) te Boxtel
September 2014
Plaats: BRIN: Onderzoeksnummer: Onderzoek uitgevoerd in: Conceptrapport verzonden op: Rapport vastgesteld te Utrecht op:
Boxtel 26CC 277606 April – juni 2014 6 augustus 2014 18 september 2014
Inhoudsopgave 1 Inleiding ....................................................................................... 1 1.1 De aanleiding voor dit specifiek onderzoek............................... 1 1.2 Wijziging onderzoek naar kwaliteitsverbetering ........................ 2 1.3 Verbetertraject Helicon Bedrijfsopleidingen .............................. 2 1.4 Doelstelling en reikwijdte van het specifiek onderzoek .............. 3 1.5 Opzet en uitvoering van het onderzoek ................................... 3 2 Conclusie en vervolgtoezicht ........................................................... 5 2.1 Algemene conclusie .............................................................. 5 2.2 Conclusie wettelijke vereisten ................................................ 5 2.3 Conclusie financiering en inrichting bedrijfsgerichte trajecten ..... 7 2.4 Vervolgtoezicht .................................................................... 9 3 Bevindingen per opleiding ............................................................. 13 3.1 Arbeidsmarktgekwalificeerd assistent (Voedsel en leefomgeving) 13 3.2 Logistiek vakman (Medewerker vershandel, logistiek en transport) .......................................................................... 16 3.3 Logistiek vakman (Vakbekwaam medewerker vershandel, logistiek en transport) ......................................................... 17 3.4 Allround operator (Allround voedingsoperator) ....................... 18 Bijlage Zienswijze ........................................................................... 21
1 Inleiding In de periode april – juni 2014 heeft de inspectie een specifiek onderzoek uitgevoerd naar de bedrijfsgerichte trajecten1 bij Helicon Opleidingen (AOC). In dit hoofdstuk beschrijven we de aanleiding, de doelstelling en de uitvoering van het onderzoek. 1.1
De aanleiding voor dit specifiek onderzoek
Een aantal signalen heeft geleid tot dit specifiek onderzoek. In de eerste plaats bleek uit de jaarlijkse risicoanalyse dat er sprake was van een opvallende groei van studentaantallen op niveau 1 en 2, waardoor er een risico zou kunnen onstaan voor de uitvoerbaarheid van het onderwijs en de kwaliteitsborging. Daarnaast verscheen een bericht in de media over het conflict tussen Helicon Opleidingen (AOC) (hierna: Helicon) en een intermediair over de financiering van opleidingstrajecten voor migranten. Behalve dat de naleving van wet- en regelgeving en de borging van de onderwijskwaliteit hierbij risico’s vormen, rezen er bij de inspectie vragen in algemene zin over de financieringstromen rond de bedrijfsgerichte trajecten van Helicon. Deze signalen vormden de aanleiding voor een vooronderzoek naar de bedrijfsgerichte trajecten van Helicon. Dat vooronderzoek bepaalde of en hoe het specifiek onderzoek zou worden vormgegeven. Het vooronderzoek is in het voorjaar van 2014 uitgevoerd. In eerste instantie hebben we een overzicht opgevraagd van alle deelnemers die vanaf 2010 zijn ingeschreven in een bedrijfsgericht traject, de bedrijven die daarbij als opdrachtgever optreden en de financiële afspraken die Helicon daartoe met de bedrijven en intermediairs heeft opgesteld. Een eerste analyse van deze gegevens uit de door Helicon aangeleverde informatie en het gevoerde gesprek op 4 april heeft geleid tot de aankondiging van een specifiek onderzoek op grond van artikel 15 eerste lid van de Wet op het Onderwijstoezicht (hierna: WOT, artikel 15, lid 1). Op grond van de analyse van de gegevens die Helicon heeft aangeleverd hebben we drie opleidingen geselecteerd. Deze opleidingen vertegenwoordigen een substantieel deel van de deeltijdtrajecten die Helicon in de vorm van bedrijfsgerichte bbl-leerwegen verzorgt. Het betreft de volgende opleidingen: Arbeidsmarktgekwalificeerd assistent (Voedsel en leefomgeving), Crebo 97390 - bbl -niveau 1, Logistiek vakman (Medewerker vershandel logistiek en transport), Crebo 97740– bbl - niveau 2, Allround operator (Allround voedingsoperator), Crebo 97340 – bbl - niveau 3.
1
Een bedrijfsgericht traject is een Crebo-opleiding die op verzoek van een bedrijf wordt uitgevoerd. Deelnemers worden door het bedrijf voor de scholing aangedragen en ingeschreven. Het is dus geen individuele aanmelding. Rapport specifiek onderzoek bedrijfsgerichte trajecten Helicon Opleidingen (AOC) pagina 1 van 22
1.2
Wijziging onderzoek naar kwaliteitsverbetering
Naar aanleiding van een onderzoek naar de Staat van de Instelling dat in juli 2012 bij Helicon is uitgevoerd heeft de inspectie in november 2012 nader onderzoek verricht bij de opleiding crebo 97170 Vershandel, logistiek en transport (Vakbekwaam medewerker vershandel, logistiek en transport), (crebo 97750 Logistiek vakman (Vakbekwaam medewerker vershandel, logistiek en transport) volgens kwalificatiedossier 2011-2012). In het rapport van maart 2013 is op basis van het oordeel ‘zeer zwakke opleiding’ een onderzoek naar kwaliteitsverbetering (okv) aangekondigd voor het voorjaar van 2014. Om de onderzoeksdruk op de instelling zo beperkt mogelijk te houden hebben we het okv bij de opleiding crebo 97750 Logistiek vakman (Vakbekwaam medewerker vershandel, logistiek en transport), niveau 3, in dezelfde periode van het specifiek onderzoek gepland2. Op de dag dat het onderzoek op locatie feitelijk zou plaatsvinden, bleek dat het leerbedrijf niet kon worden aangemerkt als een bedrijf op het gebied van landbouw, natuurlijke omgeving of voedsel. Daarmee voldeed Helicon niet aan artikel 1.3.3 van de WEB en was er geen sprake van een AOC opleiding in het groene domein, terwijl dat in het eerdere onderzochte bedrijf wel aan de orde was. Als gevolg daarvan hebben we besloten dat het okv niet kan plaatsvinden. Aan het management van Helicon bedrijfsopleidingen ter plaatse hebben we medegedeeld dat het onderzoek dezelfde dag met gewijzigde doelstelling zou worden doorgezet: de opleiding crebo 97750 Logistiek vakman (Vakbekwaam medewerker vershandel, logistiek en transport), niveau 3, is toegevoegd aan de drie eerder genoemde opleidingen in het specifiek onderzoek. 1.3
Verbetertraject Helicon Bedrijfsopleidingen
Naar aanleiding van de inspectieonderzoeken die vanaf 2012 hebben plaatsgevonden is Helicon gestart met een verbetertraject. Er is een Taskforce Inhaalslag Kwaliteit en Administratie (TIKA) ingericht die zich mede heeft gericht op de opleidingstrajecten van Helicon Bedrijfsopleidingen. De interne evaluatierapporten laten zien dat Helicon analyseert waar zij bij de bedrijfsgerichte trajecten niet aan de (wettelijke) eisen voldoet. Helicon stelt zich tot doel een meer op de regio gerichte organisatie te willen zijn die zich volledig profileert op het groene domein. De centrale acquisitie en aansturing van Helicon Bedrijfsopleidingen is mede als gevolg daarvan met ingang van maart 2014 overgegaan naar de vestigingen. De kwaliteitsborging van de bedrijfsgerichte trajecten binnen deze nieuwe organisatie wordt nog vormgegeven. Bij de uitvoering van het specifiek onderzoek is gebleken dat enkele van de onderzochte opleidingen onder andere als gevolg van de koerswijziging van Helicon in de toekomst niet meer worden aangeboden.
2
De opleiding waar het okv betrekking op had was gestopt bij het leerbedrijf waar het nader onderzoek had plaatsgevonden, om die reden is dezelfde opleiding (crebo 97750) bij een ander leerbedrijf gekozen. Rapport specifiek onderzoek bedrijfsgerichte trajecten bij Helicon Opleidingen (AOC) pagina 2 van 22
1.4
Doelstelling en reikwijdte van het specifiek onderzoek
Het onderzoek betreft een specifiek onderzoek in de zin van artikel 15 van de WOT. De doelstelling van het onderzoek is het beoordelen van de naleving van de wettelijke vereisten in de WEB en het vaststellen van de kwaliteit van het onderwijs van de vier geselecteerde bedrijfsgerichte trajecten. Het onderzoek heeft bij zes leerbedrijven plaatsgevonden. In onderstaande tabel staan de onderzoeksdata en de betreffende leerbedrijven geanonimiseerd opgenomen in een reeks A t/m F. In het vervolg van dit rapport worden deze verwijzigingen gehanteerd. Opleidingen Arbeidsmarkt gekwalificeerd assistent (Voedsel en leefomgeving) Crebo 97390 - bbl -niveau 1 Logistiek vakman (Medewerker vershandel, logistiek en transport) Crebo 97740– bbl - niveau 2 Logistiek vakman (Vakbekwaam medewerker vershandel, logistiek en transport) Crebo 97750– bbl – niveau 3 Allround operator (Allround voedingsoperator) Crebo 97340– bbl - niveau 3
Leerbedrijven + onderzoeksdatum A: Schoonmaakbedrijf B: Sociale werkvoorziening 27 mei 2014 C: Transportbedrijf 19 mei 2014
D: Logistieke dienstverlening 2 juni 2014
E: Voedselverwerking F: Veevoederproducent 26 mei 2014
Bij het specifiek onderzoek is niet gekeken naar de examinering. In het rapport van het onderzoek naar kwaliteitsverbetering van de examens (november 2013) is de examinering van voldoende niveau bevonden. 1.5
Opzet en uitvoering van het onderzoek
Tijdens het vooronderzoek is Helicon gevraagd inzage te geven in de uitgevoerde bedrijfsgerichte trajecten die vanaf 1 januari 2010 hebben plaatsgevonden. Daarnaast hebben we inzage gevraagd in de omvang, de contractafspraken en de financiering van de nog lopende trajecten. Uit deze informatie hebben we de drie eerder genoemde opleidingen geselecteerd en bij verschillende leerbedrijven onderzocht. Een vierde opleiding is voortgekomen uit het okv (zie par. 1.2), deze is bij één leerbedrijf (D) onderzocht. Bij het onderzoek is steeds naar het zittende cohort gekeken. De doelstelling van het onderzoek is het beoordelen van de naleving van de wettelijke vereisten in de WEB en het vaststellen van de kwaliteit van het onderwijs van de geselecteerde bedrijfsgerichte trajecten. Aansluitend bij de aanleiding voor het specifiek onderzoek hebben we de onderzoeksvraag als volgt geoperationaliseerd:
Rapport specifiek onderzoek bedrijfsgerichte trajecten bij Helicon Opleidingen (AOC) pagina 3 van 22
1. Kan deze crebo-opleiding zoals uitgevoerd in een bedrijfsgericht traject bij dit leerbedrijf tot het groene domein worden gerekend (art. 1.3.3, lid 1 van de WEB)? 2. Sluit het programma van de bedrijfsgerichte crebo-opleiding naar inhoud, niveau en beroepspraktijkvorming aan op het betreffende kwalificatiedossier (art. 7.1.3 en7.2.4 lid 7 van de WEB)? 3. Voldoet de inrichting van de bedrijfsgerichte crebo-opleiding aan overige wettelijke bepalingen en richtlijnen zoals onder meer verwoord in de notitie Helderheid over de bekostiging van het beroepsonderwijs en de volwasseneducatie 20043 (hierna: notitie Helderheid)? Op de locaties van de leerbedrijven hebben we documentenonderzoek verricht. Dit betrof opleidingsprogramma’s, opleidingsplannen, onderwijsovereenkomsten, praktijkovereenkomsten, ingevulde werkboeken, aanwezigheidsregistratie en overeenkomsten tussen de onderwijsinstellingen en het leerbedrijf en/of de intermediair. Tevens hebben we evaluatierapporten geanalyseerd die in opdracht van Helicon Bedrijfsopleidingen zijn uitgevoerd. Bij de zes leerbedrijven hebben we gesproken met de verantwoordelijk projectleider van Helicon Bedrijfsopleidingen, de teamleider van Helicon en met docenten. Bij leerbedrijf A, B en F hebben we tevens gesproken met de praktijkopleider en bij de leerbedrijven A, B, D en F ook met werknemers die de opleiding volgen. Bij het onderzoek hebben we ons primair gericht op de activiteiten die onder verantwoordelijkheid van Helicon Bedrijfsopleidingen worden uitgevoerd. Bij alle opleidingen zijn deze taken door Helicon in meer of mindere mate uitbesteed door inhuur van docenten of worden deze opleidingen bijna volledig door een intermediaire organisatie uitgevoerd (leerbedrijf A, B en C). In voorkomende gevallen was de intermediaire organisatie aanwezig voor het verstrekken van aanvullende informatie. Dit was met name het geval bij leerbedrijf A, B en C. Voorafgaand aan en aansluitend op de onderzoeken op locatie hebben we gesproken met de directeur van Helicon Bedrijfsopleidingen, enkele programmamanagers, de medewerker kwaliteitszorg en de controller van Helicon. Op 30 juni 2014 heeft terugkoppeling plaatsgevonden met het College van Bestuur. De bevindingen en conclusie zijn in dit rapport neergelegd. In hoofdstuk 2 leest u de conclusies en het vervolgtoezicht. De bevindingen die tot de algemene conclusie hebben geleid staan opgenomen in hoofdstuk 3.
Notitie Helderheid in de bekostiging van het beroepsonderwijs en de volwasseneducatie 2004 (BVE/BD&I-2004/43468, 4 november 2004). Zie noot 5, pag. 6 voor overzicht brieven. 3
Rapport specifiek onderzoek bedrijfsgerichte trajecten bij Helicon Opleidingen (AOC) pagina 4 van 22
2 Conclusie en vervolgtoezicht In dit hoofdstuk geven we aan welke conclusie we trekken uit het onderzoek. Allereest beantwoorden we de drie deelvragen in een algemene conclusie. Vervolgens gaan we dieper in op een aantal wettelijke vereisten en de financiële inrichting en verantwoording van de bedrijfsgerichte trajecten. We sluiten af met de inrichting van het vervolgtoezicht. 2.1
Algemene conclusie
Op basis van het onderzoek bij zes leerbedrijven naar bedrijfsgerichte crebo-opleidingen (totaal 4 crebo-opleidingen) beantwoorden we de deelvragen (par. 1.4) als volgt: 1. Drie van de zes trajecten voldoen niet aan artikel 1.3.3, eerste lid van de WEB. Dit doet zich voor bij drie van de vier onderzochte opleidingen. Het gaat om de opleidingen crebo 97390 Arbeidsmarktgekwalificeerd assistent (Voedsel en leefomgeving), niveau 1, bij leerbedrijf A; crebo 97740 Logistiek vakman (Medewerker vershandel, logistiek en transport), niveau 2, bij leerbedrijf C; crebo 97550 Logistiek vakman (Vakbekwaam medewerker vershandel, logistiek en transport), niveau 3, bij leerbedrijf D. Dit geldt niet voor de opleidingen bij de leerbedrijven B, E en F. 2. Bij de trajecten die niet onder het groene domein vallen, zoals genoemd onder 1, ontbreekt eveneens voldoende aansluiting op het kwalificatiedossier (art. 7.1.3 en 7.2.4.lid 7 van de WEB). Dit verschilt per traject, maar het betreft met name de inhoud van de opleiding en de invulling van de beroepspraktijkvorming (zie overzicht par 2.4). 3. Voor alle zes trajecten geldt dat de richtlijnen zoals onder meer verwoord in de notitie Helderheid onvoldoende worden nagevolgd. Voor de opleidingstrajecten zoals genoemd onder 1 en 2 geldt dat een diploma niet verstrekt zou mogen worden. 2.2
Conclusie wettelijke vereisten
Artikel 1.3.3, lid 1 van de WEB omschrijft een agrarisch onderwijscentrum (AOC) als een instelling waarin beroepsonderwijs op het gebied van de landbouw, natuurlijke omgeving en voedsel mag worden verzorgd. Specifiek voor de opleidingen crebo 97390 Arbeidsmarktgekwalificeerd assistent (Voedsel en leefomgeving) (niveau 1, leerbedrijf A), crebo 97740 Logistiek vakman (Medewerker vershandel, logistiek en transport) (niveau 2, leerbedrijf C) en crebo 97750 Logistiek vakman (Vakbekwaam medewerker vershandel, logistiek en transport) (niveau 3, leerbedrijf D) constateren we dat de betreffende leerbedrijven niet of nauwelijks tot het groene domein kunnen worden gerekend én dat het programma inhoudelijk nauwelijks tot geen relatie vertoont met het kwalificatiedossier (art.7.1.3 en 7.2.4, lid 7 van de WEB). De leerbedrijven van de trajecten C en D zijn door Aequor geaccrediteerd voor de betreffende opleiding met de bijbehorende werkprocessen. Het leerbedrijf A is door een ander Kenniscentrum geaccrediteerd.
Rapport specifiek onderzoek bedrijfsgerichte trajecten bij Helicon Opleidingen (AOC) pagina 5 van 22
De werkzaamheden van het bedrijf kunnen echter niet tot het groene domein worden gerekend en de vereiste werkprocessen kunnen niet binnen het leerbedrijf worden gepraktiseerd. Een erkenning door Aequor ontslaat Helicon dan ook niet van haar verantwoordelijkheid dat zij zelf moet beoordelen of het leerbedrijf voldoende aansluit bij het kwalificatiedossier binnen de groene sector. Alle praktijkovereenkomsten zijn ook door Aequor ondertekend. Opvallend is dat de datum van ondertekening van de overeenkomsten (POOK) bij enkele opleidingen (Leerbedrijf B en F) later plaatsvindt dan de startdatum op de overeenkomst van de opleiding en soms ontbreekt een dagtekening volledig (Leerbedrijf C). Daarnaast ontbreekt op de praktijkovereenkomst bij alle leerbedrijven de inzage in de begeleiding (art.7.2.8, lid 2 van de WEB) en wie de praktijkopleider is. Dat laatste is wel opgenomen in het format van Helicon. In enkele gevallen concluderen we dat de zogenoemde POOK (combinatie van onderwijs- en praktijkovereenkomst) nog is ondertekend ruim na de melding van de inspectie dat een dergelijk document niet rechtsgeldig is4. Dit is geconstateerd bij de trajecten bij leerbedrijf B en F. Bij leerbedrijf D is de POOK in december 2013 vervangen door een onderwijsovereenkomst en een praktijkovereenkomst. De opleidingsperiode is op de overeenkomst bij enkele opleidingen (Leerbedrijf A en C) langer dan de feitelijke uitvoering. Zo constateerden we ook bij deze leerbedrijven op basis van intakeverslagen, programmering en aanwezigheidsregistraties dat de feitelijke opleidingen later starten dan de datum op de overeenkomst. Dit is soms enkele maanden. De opleidingstrajecten crebo 97340 Allround operator (Allround voedingsoperator), niveau 3, bij de twee bezochte leerbedrijven E en F en de opleiding crebo 97390 Arbeidsmarktgekwalificeerd assistent (Voedsel en leefomgeving), niveau 1, bij leerbedrijf B voldoen wel aan art. 1.3.3 lid 1 en aan art. 7.1.3 en 7.2.4, lid 7 van de WEB). Voor zover wij dit hebben kunnen waarnemen is er bij de twee leerbedrijven (E en F) van de opleiding Allround operator (Allround voedingsoperator) sprake van onderwijs en er is een relatie met het kwalificatiedossier. Echter, hoewel de grote verschillen tussen beide leerbedrijven de verschillen bij een inhoudelijke vergelijking van de opleidingsprogramma’s kan verklaren, doet Helicon er goed aan de gelijkwaardigheid in niveau en dekkendheid van beide trajecten te onderzoeken en te borgen. Uit de analyse van het opleidingsmateriaal blijkt dat bij leerbedrijf F aanzienlijk meer aandacht wordt besteed aan de technische kant van de opleiding dan bij leerbedrijf E. Ook bij de AKA-opleiding bij leerbedrijf B is er sprake van onderwijs dat een relatie heeft met het kwalificatiedossier.
4 In het onderzoeksrapport van maart 2013 onderzoeksnummer 128083 naar aanleiding van het kwaliteitsonderzoek in november 2012 bij de opleiding Logistiek vakman (Vakbekwaam medewerker vershandel, logistiek en transport) is reeds melding gemaakt van het feit dat een POOK niet voldoet aan de wettelijke vereisten. Rapport specifiek onderzoek bedrijfsgerichte trajecten bij Helicon Opleidingen (AOC) pagina 6 van 22
Bij de drie genoemde opleidingstrajecten bij leerbedrijf A, C en D die niet voldoen aan artikel 1.3.3, lid 1 én niet aan art. 7.1.3. en 7.2.4 lid 7 van de WEB is de kwaliteit van het onderwijs en de beroepspraktijkvorming niet voldoende. Geconstateerd is dat bij leerbedrijf A en C de beroepspraktijkvorming volstrekt onvoldoende is vormgegeven (art 7.2.8 lid 1 en 3 van de WEB). 2.3 Conclusie financiering en inrichting bedrijfsgerichte trajecten Uitgangspunt voor de financiële beoordeling van de onderzochte bedrijfsgerichte trajecten is de notitie Helderheid (2004) en meer specifiek de thema’s 1 (Uitbesteding) en 7 (Bekostiging van maatwerktrajecten ten behoeve van bedrijven). Daarnaast heeft de minister middels diverse brieven5 aan instellingen binnen de mbo-sector haar standpunt geformuleerd over bedrijfsgerichte trajecten. Hierin heeft de minister er onder meer op gewezen dat een publiek bekostigde onderwijsinstelling een maatschappelijke opdracht heeft en nadrukkelijk geen administratiekantoor is. Bij geen van de onderzochte opleidingstrajecten zijn de betreffende richtlijnen nagevolgd. We baseren onze conclusie op de volgende bevindingen. Verantwoording bekostiging Helicon legt in haar jaarverslag onvoldoende verantwoording af over de aard en vorm van uitbesteding van uitvoerende taken in het primair proces in het algemeen en in de bedrijfsgerichte trajecten in het bijzonder. De besteding van de gelden is niet nader gespecificeerd en evenmin is helder of er mogelijke andere overeenkomsten tussen de intermediairs en betrokken bedrijven aan de trajecten ten grondslag liggen. De tarieven die Helicon aan bedrijven in rekening brengt wordt standaard gebaseerd op het te verzorgen curriculum, de verwachte deelname aan het traject, de daarmede te verwachten rijksbijdrage en een interne GPL6 aan de hand waarvan wordt bepaald of het curriculum kan worden verzorgd uit het budget rijksbijdrage of dat een aanvullende bijdrage van het leerbedrijf moet worden gevraagd. Overigens merken wij op dat het studentenaantal in de bbl-trajecten de laatste vier jaar steeds rond de vijftig procent van de mbo populatie ligt en rond de dertig procent van de totale studentenpopulatie. Grotendeels
5
Brief d.d. 30 mei 2008, Publiek-private samenwerking, kenmerk BVE/dir2008/20161. Brief d.d. 11 augustus 2008, Toelichting op de brief d.d. 30 mei 2008 inzake publiek-private samenwerking, kenmerk BVE/Stelsel/41750. Brief d.d. 24 februari 2009, Scholing voor werklozen en met werkloosheid bedreigde werkenden in het licht van de economische crisis, kenmerk BVE/Stelsel/104878. Brief d.d. 20 mei 2010, Urennorm voor begeleide onderwijsuren bbl, kenmerk BVE/IenI/202074. Brief d.d. 12 juli 2012, Oneigenlijk gebruik crebolicentie, kenmerk 424771. 6
Gemiddelde Personeelslast
Rapport specifiek onderzoek bedrijfsgerichte trajecten bij Helicon Opleidingen (AOC) pagina 7 van 22
betreft dit bedrijfsgerichte trajecten. Dit kan een risico vormen voor de financiële continuïteit van de instelling als geheel. Aanbesteding Er is geen sprake van enige vorm van aanbesteding van uitvoerende taken in het primaire proces aan betrokken externe partijen. Op basis daarvan is ook niet duidelijk of er voor de uitvoering van deze taken marktconforme tarieven worden bedongen. Prijsafspraken worden gemaakt op basis van de rijksbijdragen die de deelnemers in deze trajecten genereren en niet op basis van geleverde prestatie. Omdat er geen sprake is van enigerlei vorm van aanbesteding terwijl er wel sprake is van een dienstverlening door externe partijen, voldoet Helicon mede gelet op de omvang van de bedrijfsgerichte trajecten niet aan de richtlijnen voor Europese aanbesteding. De betrokken externe partijen worden gezocht in het netwerk van contacten dat Helicon onderhoudt in de betrokken regio’s. Bij de opleiding crebo 97390 Arbeidsmarktgekwalificeerd assistent (Voedsel en leefomgeving) (leerbedrijf A) benaderen de externe uitvoerders (de intermediaire organisatie) eerder Helicon voor de bijdragen aan deze opleidingen dan dat Helicon de uitvoerders zelf zoekt bij het verzorgen van deze opleidingen. Contractuele afspraken Met de betrokken externe uitvoerder worden geen contractuele afspraken gemaakt aan de hand waarvan duidelijk is hoe Helicon haar eindverantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de opleidingen borgt. Via Helicon Bedrijfsopleidingen sluit Helicon contracten met bedrijven (D, E en F) of intermediaire organisaties (A, B en C) over bedrijfsgerichte trajecten, maar in deze contracten wordt niet specifiek aangegeven wat de extra inspanning is die Helicon zich getroost om dit maatwerktraject voor de betrokken bedrijven te verzorgen. Vooral in de opleiding crebo 97390 Arbeidsmarktgekwalificeerd assistent (Voedsel en leefomgeving) (leerbedrijf A) komt het voor dat het voor deelnemers niet transparant is aan welke instelling zij de opleiding volgen en welke rol de uitvoerder speelt en wat de rol van Helicon in dit traject inhoudt. Helicon heeft nauwelijks een relatie met het leerbedrijf. Helicon heeft zoals in de offerte is gesteld de licentie ter beschikking gesteld aan de intermediaire organisatie (A, B en C). Samenvattend stellen we op basis van onze bevindingen in dit hoofdstuk dat er bij drie leerbedrijven (A, C, D) feitelijk sprake is van een bedrijfsopleiding c.q. nascholing. De opleiding sluit mogelijk aan bij de wensen van het bedrijfsleven en werknemers, maar de inhoud en programmering komt niet (of te beperkt) overeen met de diplomabenaming en de inhoud van het kwalificatiedossier. Een dergelijk traject kan dan ook niet als zijnde een crebo-opleiding gesubsidieerd worden. Bij de opleidingen uitgevoerd bij de andere leerbedrijven (B, E, F) is er sprake van onderwijs en beroepspraktijkvorming en er is een relatie met het kwalificatiedossier.
Rapport specifiek onderzoek bedrijfsgerichte trajecten bij Helicon Opleidingen (AOC) pagina 8 van 22
Bij alle zes leerbedrijven zagen wij dat de richtlijnen zoals deze onder meer zijn verwoord in de notitie Helderheid onvoldoende worden nagevolgd. Bij alle opleidingstrajecten zagen wij overigens grote inzet en betrokkenheid van docenten die met goed verzorgd lesmateriaal het onderwijs verzorgen. 2.4
Vervolgtoezicht
Uiterlijk een jaar na verzending van het vastgestelde rapport vindt vervolgtoezicht plaats bij de onderzochte opleidingen in de uitvoering van een bedrijfsgericht traject bij hetzelfde leerbedrijf of een ander leerbedrijf. Als de opleiding niet (meer) als bedrijfsgericht traject wordt uitgevoerd kan het onderzoek plaatsvinden bij een regulier opleidingstraject van hetzelfde crebo in één van beide leerwegen. Indien daar aanleiding toe is kan het onderzoek worden uitgebreid naar andere opleidingen bij de bedrijfsgerichte trajecten. In de tabel op de volgende pagina is een overzicht opgenomen van de wettelijke vereisten waar Helicon bij de onderzochte opleidingen niet aan voldoet. Het betreft de volgende opleidingen en leerbedrijven: • Crebo 97390 Arbeidsmarktgekwalificeerd assistent (Voedsel en leefomgeving), niveau 1 - leerbedrijf A en B; • Crebo 97740 Logistiek vakman (Medewerker vershandel, logistiek en transport), niveau 2 - leerbedrijf C; • Crebo 97750 Logistiek vakman (Vakbekwaam medewerker vershandel, logistiek en transport), niveau 3 - leerbedrijf D. • Crebo 97340 Allround operator (Allround voedingsoperator), niveau 3 - bedrijf E en F
Rapport specifiek onderzoek bedrijfsgerichte trajecten bij Helicon Opleidingen (AOC) pagina 9 van 22
Wet Educatie Beroepsonderwijs
Opleidingen Bedrijfsgericht traject
Art.
Titel
A
1.3.3, lid 1
Agrarische opleidingscentra
4.2.1
C
D
X
X
X
Vereisten benoeming of tewerkstelling docenten
X
X
7.1.3
Kwalificatie
X
X
X
7.2.4, lid 7
Opleiden overeenkomstig kwalificatiedossier
X
X
X
7.2.4, lid 8
Landelijke kwalificatiestructuur beroepsonderwijs: Vaststelling studieduur
X
X
7.2.4, lid 9
Landelijke kwalificatiestructuur beroepsonderwijs: Studieduur niveau 1
X
X
7.2.8, lid 1
Beroepspraktijkvorming: Onderricht in de praktijk
X
X
7.2.8, lid 2
Beroepspraktijkvorming: Praktijkovereenkomst
X
7.2.8, lid 3
Beroepspraktijkvorming: Begeleiding en beoordeling
X
X
7.4.8, lid 1
Zorgplicht: Goede organisatie en kwaliteit van het onderwijsprogramma en de examinering.
X
X
8.1.3
Onderwijsovereenkomst
X
8.2.1, lid 1
Vooropleidingseisen
Richtlijnen notitie Helderheid
X
B
X
X
X
F
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
E
Rapport specifiek onderzoek bedrijfsgerichte trajecten bij Helicon Opleidingen (AOC) pagina 10 van 22
In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van het vervolgtoezicht zoals dat aan de orde is bij de in de tabel hierboven met kruisjes aangegeven opleidingen. Beoordeling
Betreffende wetartikelen WEB
Vervolgtoezicht
Niet naleven wet- en regelgeving.
1.3.3, lid 1. Agrarische opleidingscentra
De inspectie meldt het oordeel aan de minister
De instelling ontvangt een waarschuwing o.g.v. art 6.1.5. tweede lid jo 6.1.4. eerste lid onder b van de WEB
Minimaal na de in de waarschuwingsbrief opgenomen termijn van 3 maanden na verzenddatum van de waarschuwing, maar in elk geval uiterlijk een jaar na de verzenddatum van het vastgestelde rapport volgt een onderzoek naar kwaliteitsverbetering en de naleving van de wettelijke vereisten
De inspectie meldt de bevindingen aan de minister
4.2.1. Vereisten benoeming of tewerkstelling docenten 7.1.3. Kwalificatie 7.2.4, lid 7. Opleiden overeenkomstig kwalificatiedossier 7.2.4, lid 8. Landelijke kwalificatiestructuur beroepsonderwijs: Vaststelling studieduur 7.2.4, lid 9. Landelijke kwalificatiestructuur beroepsonderwijs: Studieduur niveau 1 7.2.8, lid 1. Beroepspraktijkvorming: Onderricht in de praktijk 7.2.8, lid 2. Beroepspraktijkvorming: Praktijkovereenkomst 7.2.8, lid 3. Beroepspraktijkvorming: Begeleiding en beoordeling 7.4.8, lid 1. Zorgplicht. Goede organisatie en kwaliteit van het onderwijsprogramma en de examinering. 8.1.3. Onderwijsovereenkomst 8.2.1, lid 1. Vooropleidingseisen
Niet navolgen richtlijnen notitie Helderheid.
Thema 1. Uitbesteding Thema 7.Bekostiging van maatwerktrajecten ten behoeve van bedrijven.
Rapport specifiek onderzoek bedrijfsgerichte trajecten bij Helicon Opleidingen (AOC) pagina 11 van 22
Rapport specifiek onderzoek bedrijfsgerichte trajecten bij Helicon Opleidingen (AOC) pagina 12 van 22
3 Bevindingen per opleiding In dit hoofdstuk geven we per opleiding een nadere onderbouwing van de conclusies uit het vorig hoofdstuk. We sluiten elke paragraaf af met de beantwoording van de drie deelvragen. 1. Kan deze crebo-opleiding zoals uitgevoerd in een bedrijfsgericht traject bij dit leerbedrijf tot het groene domein worden gerekend (art. 1.3.3, lid 1 van de WEB)? 2. Sluit het programma van de crebo-opleiding naar inhoud, niveau en beroepspraktijkvorming aan op het betreffende kwalificatiedossier (art. 7.1.3 van de WEB)? 3. Voldoet de inrichting van de bedrijfsgerichte crebo-opleiding aan overige wettelijke bepalingen en richtlijnen zoals onder meer verwoord in de notitie Helderheid? 3.1 Arbeidsmarktgekwalificeerd assistent (Voedsel en leefomgeving) Crebo Niveau Leerweg Leerbedrijf Opleidingsduur (OO,POK) Aantal deelnemers Datum onderzoek
97390 1 BBL A: schoonmaakbedrijf B: sociale werkvoorziening A: 27 december 2012 tot 31 juli 2014 (19 mnd) B: 31 mei 2013 tot 31 mei 2014 (12 mnd) A: 115 B: 34 27 mei 2014
Algemeen Het kwalificatiedossier Arbeidsmarktgekwalificeerd assistent (AKA) stelt dat een AKA-opleiding is bedoeld voor deelnemers die om zeer uiteenlopende oorzaken in hun schoolloopbaan zijn belemmerd en voor wie de overige mbo-mogelijkheden niet haalbaar zijn. Met de opleiding kan deze groep deelnemers ‘binnen boord’ worden gehouden. Deelnemers hoeven vooraf aan deze opleiding geen keuze te maken voor een bepaalde beroepsrichting of voor een sector om in te werken. Het kwalificatiedossier biedt de ruimte om tijdens de opleiding een weloverwogen, gerichte keus te maken voor een bepaalde beroepsrichting of sector. Het kwalificatiedossier veronderstelt dan ook een opleiding gericht op beroepsoriëntatie. We hebben de AKA-opleiding bij twee bedrijven onderzocht, bij een schoonmaakbedrijf van rollend materieel (A) en bij een bedrijf voor sociale werkvoorziening (B). Hieronder geven we onze bevindingen per leerbedrijf weer. Opleiding AKA bij leerbedrijf A De opleiding bij leerbedrijf A betreft de schoonmaakbranche. Hoofddoel van het aangeboden traject is de introductie van een nieuwe werkmethode (Resultaatgericht schoonmaken) die het schoonmaakbedrijf is gaan hanteren en het aanleren/verbeteren van het Nederlands (NT2). De cursisten zijn al langere tijd in dienst bij het schoonmaakbedrijf en voldoen Rapport specifiek onderzoek bedrijfsgerichte trajecten bij Helicon Opleidingen (AOC) pagina 13 van 22
niet aan de kenmerken van de doelgroep waar een AKA-opleiding voor is bedoeld. Van een bredere oriëntatie is geen sprake. Het lesmateriaal sluit nauwelijks aan op het kwalificatiedossier. Er is in het geheel geen sprake van oriëntatie op het beroep voor een startende deelnemer op de arbeidsmarkt. Er is ook geen sprake dat de opleiding in het groene domein wordt uigevoerd. Een belangrijk deel van de opleiding wordt besteed aan het aanleren en verbeteren van het Nederlands. Dit komt voort uit een afspraak met de vakbonden na een staking in de schoonmaakbranche. Het programma wordt vrijwel volledig georganiseerd en uitgevoerd door een intermediaire organisatie. Helicon is niet op de hoogte van de afspraken die gemaakt zijn tussen het leerbedrijf en de intermediair en kan daarmee aan haar verantwoordelijkheid voor deze opleiding geen invulling geven. De intermediaire organisatie verzorgt de intake en laat de overeenkomsten tekenen. Een opleidingsinstituut van de schoonmaakbranche verzorgt het beroepsgerichte deel en een reïntegratiebedrijf verzorgt de taallessen. Er is geen enkele relatie tussen het leerbedrijf (de klant) en Helicon voor het beroepsgerichte deel van de opleiding; evenmin is er een relatie tussen de lessen Nederlands en het beroepsgerichte deel. De samenhang in het programma ontbreekt. Helicon is alleen betrokken bij de examinering van het Nederlands. Daarnaast zou Helicon het beroepsgerichte examen herhalen dat reeds is uitgevoerd door de opleider van de schoonmaakbranche en waar de deelnemers al een branchediploma voor hebben gehad. De beroepspraktijkvorming is onvoldoende vormgegeven. De cursisten worden minimaal geïnformeerd en er is onvoldoende begeleiding op de werkplek. Vanuit Helicon is er geen zicht op de voortgang van de beroepspraktijkvorming. Het formulier met de prestatie-indicatoren vertoont voor alle cursisten dezelfde scores en deze leiden niet tot voortgangsgesprekken. Gezien het taalniveau van de cursisten is de uitwerking van de bpv-opdrachten te hoog gegrepen. Hiermee wordt niet voldaan aan art. 7.2.8, eerste en derde lid van de WEB. Docenten van het reïntegratiebedrijf verzorgen de taallessen. Zij hebben een bevoegdheid voor NT2. De docenten voor de vaktechniek en de communicatie, die voor de intermediair werken, voldoen niet aan de bevoegdheidseis ex art. 4.2.1 van de WEB. De docenten zijn niet bekend met de rol die Helicon in het opleidingstraject vervult. Bij de ondertekening van een overeenkomst met een deelnemer zijn onregelmatigheden geconstateerd. De betreffende deelnemer bleek niet bekend te zijn met de onderwijs- en praktijkovereenkomst die hij met Helicon zou hebben gesloten. Het voorgaande is in strijd met artikel 8.1.3. eerste lid van de WEB. De aanwezigheidsregistratie is onvolledig voor de periode na maart 2014. Dit betreft met name cursisten die vanwege een te laag niveau van instroom of uitstroom vanaf maart 2014 nog onderwijs volgen. De deelnemers zijn ingeschreven voor de duur van een jaar en zes maanden. Feitelijk duurt de opleiding korter dan een jaar. Daarmee loopt
Rapport specifiek onderzoek bedrijfsgerichte trajecten bij Helicon Opleidingen (AOC) pagina 14 van 22
het traject administratief langer dan het feitelijke onderwijstraject; dit is niet conform artikel 8.1.3. en art. 7.2.4, lid acht en negen van de WEB. De deelnemers ondertekenen een verklaring dat zij deelnemen aan een taaltraject van de stichting RAS7. Deze stichting subsideert opleidingstrajecten in de schoonmaakbranche en heeft hiervoor premies ontvangen van de aangesloten bedrijven in de schoonmaakbranche. Hiermee wordt duidelijk dat het doel is gericht op nascholing in plaats van op oriëntatie op de arbeidsmarkt en een AKA opleiding. De inspanningen die Helicon verricht en de afspraken van Helicon met andere partijen zijn niet vastgelegd. Hierdoor is onvoldoende duidelijk op welke grond financiële verplichtingen zijn aangegaan. Samenvattend voldoet het opleidingstraject bij leerbedrijf A niet aan de kenmerken van een opleiding in het groene domein, de opleiding sluit niet aan bij het kwalificatiedossier en de opleiding voldoet niet aan de overige wettelijke vereisten betreffende de inrichting. Evenmin voldoet het traject aan de richtlijnen zoals onder meer genoemd in de notitie Helderheid. Opleiding AKA bij het leerbedrijf voor sociale werkvoorziening (B). De cursisten van de opleiding bij het leerbedrijf in de sociale werkvoorziening voldoen aan de kenmerken waarvoor de AKA-opleiding is bedoeld. De cursisten zijn werkzaam in de groenvoorziening. De opleiding biedt tevens een oriëntatie op andere werkterreinen (bijvoorbeeld inpakwerkzaamheden) en de arbeidsmarkt buiten de sociale werkvoorziening. De opleiding is erop gericht om de medewerker de mogelijkheid te geven om op termijn buiten de sociale werkvoorziening aan de slag te kunnen gaan. De cursisten worden door een intermediaire organisatie ingeschreven bij Helicon. De praktijkovereenkomst en onderwijsoverenkomst zijn gebundeld in een POOK en zijn in mei 2013 ondertekend. Op dat moment was Helicon bekend met de ongeldigheid van een dergelijk gecombineerd document van OO en POK. Deze intermediaire organisatie heeft zich toegelegd op werknemers in de sociale werkvoorziening. De opleiding wordt ook grotendeels uitgevoerd door de intermediair. Deze regelt de docenten, stelt het lesmateriaal op en voert de intake uit. Het onderwijs dat door ons is onderzocht wordt door een bevoegde docent uitgevoerd. De programmamanager van Helicon onderhoudt de contacten met de intermediair. De inspanningen van Helicon en de afspraken met de intermediair zijn echter onvoldoende vastgelegd. Helicon heeft geen directe relatie met het leerbedrijf. Hiermee wordt niet voldaan aan de richtlijnen uit de notitie Helderheid. De begeleiding in de praktijk wordt vorm gegeven door een bpv-opleider van het leerbedrijf en een bevoegde trainer van de intermediair volgt de vorderingen tijdens de lesdag. De lesdag vindt gemiddeld eens in de twee weken plaats. Het programma richt zich op het geven van eenvoudige taakinstructies aan collega’s. Sociale en communicatieve vaardigheden, 7
Stichting Raad voor Arbeidsverhoudingen in de Schoonmaak- en Glazenwassersbranche. Rapport specifiek onderzoek bedrijfsgerichte trajecten bij Helicon Opleidingen (AOC) pagina 15 van 22
waaronder klantgericht handelen, ontwikkelen van zelfvertrouwen, werken in een team, werken voor een bedrijf en omgaan met problemen vormen belangrijke thema’s. Tijdens het onderzoek was het traject al afgerond en hadden de examens plaatsgevonden. Bij de examens was steekproefgewijs de (extern ingehuurde) examinator van Helicon aanwezig. De beoordeling van de BPV was uitgevoerd door de intermediair en daarme voldoet Helicon niet aan artikel 7.2.8 lid 3 van de WEB. Daarin is gesteld dat het bevoegd gezag beoordeelt of de deelnemer het in tweede lid, onder c bedoelde deel van de kwalificatie heeft behaald. Hierbij wordt het oordeel van het bedrijf betrokken. Dat alles volgens de regels van de examenregeling. Samenvattend voldoet het opleidingstraject bij leerbedrijf B aan de kenmerken van een opleiding in het groene domein (natuurlijke omgeving). De opleiding sluit ook aan bij het kwalificatiedossier en er vindt beroepspraktijkvorming plaats, de beoordeling daarvan door Helicon ontbreekt echter. De opleiding voldoet niet aan de landelijke richtlijnen zoals onder meer genoemd in de notitie Helderheid. 3.2 Logistiek vakman (Medewerker vershandel, logistiek en transport) Crebo Niveau Leerweg Opleidingsduur (OO, POK) Leerbedrijf Aantal deelnemers Datum onderzoek
97740 2 BBL 15 september 2012 tot 15 april 2015 (2,5 jaar) C: transportbedrijf deegwaren 54 19 mei 2014
De opleiding Logistiek vakman (Medewerker vershandel, logistiek en transport) wordt uitgevoerd bij een internationaal transportbedrijf voor droge deegwaren. De relatie met de werkprocessen uit het kwalificatiedossier Logistiek vakman (Medewerker vershandel, logistiek en transport) kan nauwelijks worden gelegd. Het opleidingsprogramma “Vakbekwaam chauffeur” omvat voornamelijk thema’s die de verplichte nascholing Code 958 betreffen. De ingeschreven deelnemers zijn allemaal chauffeurs die al jaren op de vrachtwagen rijden in het internationale transport. De deelnemers zijn door het leerbedrijf verplicht de opleiding met een duur van 2,5 jaar (niveau 2) als geheel te volgen. Enkele deelnemers hebben al een afgeronde opleiding op minimaal niveau 3. Het leerbedrijf betaalt de opleiding en de chauffeurs volgen deze in eigen tijd. Uit de interne communicatie, een brief van de directie van het bedrijf aan het personeel, blijkt dat de chauffeurs (mede door internationale diensten) 8
Code 95 is verplicht in de Europese Richtlijn vakbekwaamheid voor beroepschauffeurs. Deze code is vijf jaar geldig. De omvang van de nascholing is 35 uur. Rapport specifiek onderzoek bedrijfsgerichte trajecten bij Helicon Opleidingen (AOC) pagina 16 van 22
weinig gemotiveerd zijn om aan deze verplichte deelname te voldoen. Overigens heeft een deelnemer al in februari 2014 examen gedaan volgens de aangeleverde informatie van Helicon, terwijl de opleiding behoort door te lopen tot april 2015. De rol van Helicon bij de organisatie, inhoud en uitvoering van het traject is beperkt. De intermediaire organisatie die een contract heeft met het leerbedrijf verzorgt de intake, het onderwijs en de examinering. Docenten worden ingehuurd door de intermediaire organisatie. Deze zijn niet bevoegd en in één geval komt de functiebenaming in het geheel niet overeen met het opleidingsniveau. De onderdelen die Code 95 betreffen moeten door een door het CVV erkende instelling worden verzorgd. Helicon is in dit kader niet erkend en de intermediaire organisatie heeft daarvoor een ander bedrijf gecontracteerd. De rol van Helicon beperkt zich hier tot het beschikbaar stellen van de licentie en is verder voornamelijk van administratieve aard. Hiermee wordt niet voldaan aan de notitie Helderheid. De praktijkovereenkomst en onderwijsovereenkomst zijn gebundeld in een POOK en is in september 2012 ondertekend. De opleidingsduur is op onduidelijk gronden opgerekt en komt niet overeen met het geleverde onderwijs. Er is namelijk feitelijk sprake van 20 trainingsdagen per groep voor het totale opleidingstraject. De feitelijke opleiding start ook later dan de overeenkomst aangeeft. Hiermee wordt niet voldaan aan artikel 7.2.4, achtste lid en artikel 7.4.8, eerste lid van de WEB. De beroepspraktijkvorming is eveneens volstrekt onvoldoende vormgegeven en daarmee wordt onvoldoende invulling gegeven aan onderricht in de praktijk (art 7.2.8 eerste lid van de WEB). Samenvattend voldoet de opleiding bij leerbedrijf C niet aan de kenmerken van een opleiding in het groene domein, de opleiding sluit niet aan bij het kwalificatiedossier, de beroepspraktijkvoming is onvoldoende vormgegeven en de opleiding voldoet niet aan de richtlijnen zoals onder meer genoemd in de notitie Helderheid. 3.3 Logistiek vakman (Vakbekwaam medewerker vershandel, logistiek en transport) Crebo Niveau Leerweg Leerbedrijf Opleidingsduur Aantal deelnemers Datum onderzoek
97750 3 BBL D: Logistieke dienstverlening (warehouse) 1 sept 2012 – 30 sept 2014 (25 mnd) 11 2 juni 2014
De opleiding Logistiek vakman (Vakbekwaam medewerker vershandel, logistiek en transport) wordt uitgevoerd bij een bedrijf in de branche van de logistieke dienstverlening. Noch het werkterrein, noch de
Rapport specifiek onderzoek bedrijfsgerichte trajecten bij Helicon Opleidingen (AOC) pagina 17 van 22
werkprocessen, noch de opdrachtgevers van het bedrijf vormen een relatie met landbouw, natuurlijke leefomgeving en/of voedsel. Derhalve kunnen deelnemers van de opleiding niet voldoen aan de eisen zoals deze in het kwalificatiedossier worden gesteld. De opleidingsgids biedt per thema helder inzicht in inhoud, doelen en wijze van beoordeling. De werkprocessen uit het kwalificatiedossier die per thema worden genoemd vertonen echter nauwelijks een relatie met de bedrijfsspecifieke leerdoelen. De opleiding heeft daarmee het karakter van een interne bedrijfsopleiding die volledig op maat van het leerbedrijf en overigens naar tevredenheid van de deelnemende werknemers is ingericht. Helicon is actief bij de opleiding betrokken en bewaakt de voortgang van de deelnemers. De rol van Helicon is niet transparant in documenten die de (financiële) inrichting van het traject moeten verantwoorden. De inspanningen van Helicon en de (financiële) afspraken met het leerbedrijf zijn onvoldoende vastgelegd. Samenvattend voldoet het traject bij leerbedrijf D niet aan de kenmerken van een opleiding in het groene domein, de opleiding sluit niet aan bij het kwalificatiedossier en de opleiding voldoet niet aan de richtlijnen zoals onder meer genoemd in de notitie Helderheid. 3.4
Allround operator (Allround voedingsoperator)
Crebo Niveau Leerweg Leerbedrijf Opleidingsduur (OO+POK) Aantal deelnemers Datum onderzoek
97340 3 BBL E: voedselverwerkend bedrijf F: veevoederproducent E: 15 januari 2013 – 1 april 2015 (26 mnd) F: 15 april 2013 – 15 april 2015 E: 17 F: 20 26 mei 2014
De opleiding Allround operator (Allround voedingsoperator) is bij twee leerbedrijven onderzocht: een voedselverwerkend bedrijf (E) en een veevoederproducent (F). De opleiding bij het voedselverwerkend bedrijf (E) Het programma “Lekker Leren” sluit qua inhoud voldoende aan op het kwalificatiedossier. Op basis van een interne evaluatie die in 2012 is uitgevoerd zijn er meer technische aspecten aan de opleiding toegevoegd. Dit komt zowel het niveau als de inhoudelijke relatie met het kwalificatiedossier ten goede. Ondanks dat een vergelijking met het programma bij leerbedrijf F door brancheverschillen te verklaren is, constateren we dat het programma bij leerbedrijf E minder aandacht besteedt aan de technische aspecten van de opleiding. De benoemde werkprocessen in de opleidingsgids zijn niet altijd te duiden met de genoemde inhoud en de leerdoelen. Rapport specifiek onderzoek bedrijfsgerichte trajecten bij Helicon Opleidingen (AOC) pagina 18 van 22
Een opleidingsgroep bestaat maximaal uit 8-10 personen. Het bedrijf selecteert de deelnemers die in aanmerking komen voor het opleidingstraject, waarna op basis van een intake tot feitelijke toelating wordt besloten. Bij de intake wordt gebruik gemaakt van de AMN-toets9 (o.a. taal en rekenen) en wordt de mate van leerbaarheid bepaald. Deelnemers die niet aan de criteria voldoen kunnen een opleiding volgen op niveau 2. De vorderingen van de deelnemers worden gevolgd. Iedere training wordt afgerond met een toets. Het docententeam staat onder contract bij Helicon Bedrijfsopleidingen, een deel is in vaste dienst, een deel wordt als zzp-er ingehuurd. Niet alle docenten voldoen aan de bevoegdheidseisen. De rol van Helicon is niet transparant in documenten die de (financiële) inrichting van het traject moeten verantwoorden. De inspanningen van Helicon en de (financiële) afspraken met het leerbedrijf zijn onvoldoende vastgelegd. Samenvattend voldoet het traject bij leerbedrijf E aan de kenmerken van een opleiding in het groene domein (voeding), de opleiding sluit aan bij het kwalificatiedossier, maar de opleiding voldoet niet aan de landelijke richtlijnen zoals onder meer genoemd in de notitie Helderheid. De opleiding bij de veevoederproducent (F). Bedrijf F is een bedrijf in de veevoederbranche. De groep deelnemers komt van verschillende (kleine) veevoederbedrijven in de regio. De brancheorganisatie recruteert de werknemers bij de aangesloten bedrijven. De spreiding van de deelnemers over verschillende bedrijven wordt door de opleiding benut door deze bedrijven wisselend als leslocatie te gebruiken. De keuze wordt afgestemd op hetgeen het leerbedrijf in relatie tot een specifiek thema te bieden heeft. Deelnemers waarderen deze werkwijze, omdat het hen in de gelegenheid stelt bij hun collegabedrijven ‘in de keuken te kijken’. Er is 1 lesdag per twee weken. Vakspecifieke training wordt verzorgd door gekwalificeerde docenten van PTC+. Helicon volgt de voortgang, maar kan op de invulling en verwerking van de wpo’s (werkplekopdrachten) meer sturing zetten. De inspanningen van Helicon en de afspraken met de individuele partners zijn onvoldoende vastgelegd. Hiermee wordt niet voldaan aan de Notitie Helderheid. Samenvattend voldoet het traject bij leerbedrijf F aan de kenmerken van een opleiding in het groene domein (landbouw), de opleiding sluit aan bij het kwalificatiedossier, maar de opleiding voldoet niet aan de landelijke richtlijnen zoals onder meer genoemd in de notitie Helderheid.
9
AMN staat voor assess, manage en navigate.
Rapport specifiek onderzoek bedrijfsgerichte trajecten bij Helicon Opleidingen (AOC) pagina 19 van 22
Rapport specifiek onderzoek bedrijfsgerichte trajecten bij Helicon Opleidingen (AOC) pagina 20 van 22
Bijlage Zienswijze Bij brief van 7 oktober 2014 heeft het College van Bestuur van Helicon Opleidingen aan de Inspectie van het Onderwijs de volgende zienswijze op bovenstaand rapport kenbaar gemaakt: In de periode april tot juni 2014 heeft de Inspectie van het Onderwijs een specifiek onderzoek uitgevoerd naar de bedrijfsgerichte trajecten bij Helicon Opleidingen. In het rapport van september 2014 heeft de Inspectie aanleiding, doelstellingen en uitvoering van het onderzoek beschreven, samen met bevindingen en conclusies. Ingezette koerswijziging Het College van Bestuur (CvB) van Helicon Opleidingen heeft kennis genomen van het rapport, in het bijzonder van de bevindingen en de conclusies over het vervolgtoezicht. Het CvB heeft op een transparante wijze meegewerkt aan het onderzoek door de gestelde vragen op een open, volledige en heldere wijze te beantwoorden. Nu het rapport er ligt, herkent het CvB dan ook het beeld dat de bevindingen oproepen. Ook erkent het CvB de zwaarte van de conclusies. Het CvB hecht er aan in deze zienswijze te benadrukken dat ze vanuit haar verantwoordelijkheid ruim voor de start van dit onderzoek een koerswijziging heeft ingezet, met aspecten van cultuur, beleid en organisatie. Ontwikkeling en borging In 2012 liet de Raad van Toezicht (RvT) van Helicon Opleidingen een extern bureau een breed onderzoek in de organisatie uitvoeren, zowel onder leidinggevenden als onderwijsgevenden. Op basis van de resultaten stelde het externe bureau een profiel op voor een (nieuwe) voorzitter CvB, in verband met pensionering van de zittende voorzitter. In het profiel is de kernopdracht voor het nieuwe CvB geformuleerd als ‘ontwikkeling en borging’. Daarbij noemde de RvT met name dat vanuit de sterke positie als ondernemende en innovatieve onderwijsinstelling versterking nodig was van bestuurlijke focus op kwaliteit. Na een jaar bestuur van nieuwe voorzitter en zittend lid, werd het voor de RvT duidelijk dat de ingezette koerswijziging vraagt om een gezamenlijke visie en bestuursstijl binnen het CvB. Daarop heeft de RvT besloten een nieuw lid CvB aan te stellen. Dialoog De nieuwe voorzitter CvB, die per 1 maart 2013 aantrad, stelde een honderd-dagen-agenda op waarin hij deze koerswijziging concretiseerde en doortrok. Kwaliteitsborging werd benoemd als het instrument van de organisatie om te ontwikkelen en te sturen in de richting van de organisatievisie. De beleidsvoorstellen die uit de honderd-dagen-agenda voortvloeiden, werden breed besproken in de organisatie, met medezeggenschapsorganen, RvT en vestigingsdirecteuren. Zwaartepunt in de discussies betrof het organiserend vermogen van Helicon: het daadwerkelijk ontwikkelen naar de beoogde kernkwaliteiten ondernemend, duurzaam en innovatief vanuit consistentie in visie, cultuur en organisatie. Checks zijn de basis voor de dialoog met leerlingen en beroepenveld en voor de dialoog met de onderwijsgevenden. Aanspreekbaar zijn op resultaten is daarbij van belang. De dialoog is het instrument voor samenwerking met overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen, nationaal en regionaal, en ook voor transparante maatschappelijke verantwoording. Rapport specifiek onderzoek bedrijfsgerichte trajecten bij Helicon Opleidingen (AOC) pagina 21 van 22
Herpositionering samenwerking met bedrijven In oktober 2013 heeft het CvB in samenspraak met de medezeggenschapsorganen en de RvT een notitie ‘Herpositionering samenwerking met bedrijven’ vastgesteld. Speerpunten hieruit zijn: 1. volledig afbouw van het bestaande organisatieonderdeel Helicon Bedrijfsopleidingen; 2. gerichte inhaalslag op kwaliteit en administratieve processen van de bedrijfsgerichte opleidingen; 3. ontwerp van ‘nieuwe regionale netwerken’ vanuit de twaalf Helicon vestigingen. De Inspectie verwijst in het rapport naar deze drieslag in beleid, cultuur en organisatie (paragraaf 1.3). De drievoudige aanpak is inmiddels volledig doorgevoerd. Het resultaat is een volledige herijking van de bedrijfsgerichte trajecten, met (voorziene) gevolgen voor de omvang opleidingen en een (beoogde) sterkere verbinding tussen de vestigingen en het bedrijfsleven in de regio, ten gunste van de kwaliteit van de (reguliere) BOL- en BBL-opleidingen. Transparantie en samenwerking In het rapport geeft de Inspectie aan dat op de onderzochte aspecten vervolgtoezicht zal plaatsvinden. Het CvB zal hierin opnieuw transparantie en samenwerking voorop stellen. Daarnaast geeft de Inspectie aan dat zij de bevindingen zal melden aan de Minister. Het CvB is zich ten volle bewust van de zwaarte van de bevindingen en neemt daar verantwoordelijkheid voor. Het CvB neemt ook verantwoordelijkheid voor de ingezette koerswijziging van Helicon Opleidingen, en hoopt op een constructieve dialoog met het Ministerie over de consequenties van de bevindingen in lijn met de maatschappelijke kerntaken van Helicon Opleidingen en de ingezette ontwikkelingen in de organisatie.
Rapport specifiek onderzoek bedrijfsgerichte trajecten bij Helicon Opleidingen (AOC) pagina 22 van 22