NOB specialisatie onderwater biologie: Onderwerp: Stekelhuidigen
Specialisatie Onderwaterbiologie Onderwerp: Stekelhuidigen. Inleiding De wetenschappelijke naam van de stekelhuidigen is: Echinodermata. Dit komt van de Griekse woorden echinos = egel en derma= huid. Het is dus een heel goed gekozen naam voor deze dieren, die allen min of meer stekelig zijn. Deze stekels zijn scherp en hard tot stomp en zacht. Ze beschermen de piepkleine tere kieuwblaasjes die op de huid verspreid liggen. De volwassen stekelhuidigen zijn veelzijdig symmetrisch, maar als larven zijn ze tweezijdig symmetrisch. Bij volwassen stekelhuidigen heb je dus geen linker of rechterhelft meer. Alleen een onder en een boven kant. Aan de onderkant is de mond en aan de bovenkant de anale opening, hoewel bij veel zeesterren deze anale opening ontbreekt. Onverteerbare voedselresten worden dan door de mond naar buiten gewerkt. Stekelhuidigen zijn echte rovers. Ze eten heel veel verschillende dingen o.a. koraaldiertjes, schelpdieren enz. De stekelhuidigen zijn in het bezit van 5 dubbele rijen zakvormige uitstulpingen, de zogenaamde ambulacraalvoetjes, die bij de zee-egels, de zeekomkommers en de zeesterren voorzien zijn van een zuignapje en waarop de dieren zich voortbewegen. Ieder voetje eindigt in een zak, die via een klein zijkanaaltje in verbinding staat met een stelsel van vijf kanalen, die gevuld zijn met zeewater. Deze radiale watervaten ontspringen uit een om de slokdarm gelegen ringkanaal naar de bovenzijde van het lichaam loopt en via een zeef, de madreporenplaat, in het zeewater uitmondt. Dit watervaatstelsel is absoluut uniek en wordt bij geen andere diersoorten aangetroffen. De lichaamswand van de stekelhuidigen bestaat uit 3 lagen: de opperhuid, een dunne zachte laag, die uit een laag cellen bestaat; de middelste laag, die dik is en de skeletdelen bevat en de binnenhuid, die wederom uit een enkele cellaag bestaat. De ademhaling vindt in het algemeen plaats op alle dunne plaatsen in de huid en vooral de ambulacraalvoetjes zijn hiertoe geschikt. Stekelhuidigen bezitten ook over heel veel verdedigingswapens zoals giftige stekels, kleefdraden en huidpanters. In noodsituaties kunnen ze zelfs delen van hun lichaam afwerpen. Stekelhuidigen zijn zeedieren, komen niet voor op land. Leefgebied is groot, vanaf de kust tot op grote diepte, leven vooral op of in de bodem. Grote varieert van 5mm tot 2 meter (zeekomkommer).
Soorten De stekelhuidigen zijn onder te verdelen in 5 soorten: Zeesteren Slangsterren Zee-egels Zeekomkommers Zeelelies Aangetoond dat er 590 miljoen jaar al stekelhuidige bestaan. Vroeger bestonden er rond de 30.000 soorten, tegenwoordig zijn er 6.000 soorten wereldwijd bekend.
Documentnaam: Stekelhuidigen.doc www.SilvioDAndolfi.nl
1
NOB specialisatie onderwater biologie: Onderwerp: Stekelhuidigen
Voorkomende soorten in Nederland De in Nederland voorkomende stekelhuidigen soorten zijn: Zeesterren: Gewone zeester (foto) Slangster: Brokkelster (foto) Gewone slangster (foto) Kleine slangster Levendbarende slangster Zee-egels: Gewone zeeappel (foto) Zeeklit Zeeboontje Zeekomkommer en Zeelelies komen niet voor in Nederlands wateren.
Anatomie Watervaatsysteem Kenmerkend voor stekelhuidigen is het zogenoemde watervatenstelsel. Rondom de mondopening ligt een ringkanaal dit is verbonden met een kalkhoudend kanaal. Het watervatenstelsel staat in verbinding met de buitenwereld door middel van een soort zeef. Het ringkanaal is daarnaast ook verbonden met vijf radiaire kanalen die naar de duizenden afzonderlijke buisvoetjes leiden. Boven de buisvoetjes zitten 'ampullae' Door het samentrekken van de ampullae worden de buisvoetjes aangestuurd. Ze worden gebruikt voor de voortbeweging en voor de voedselopname.
Ademhaling De ademhaling verloopt eveneens via het watervatenstelsel en ook via de huid.
Bouw Er loopt een eenvoudig zenuwstelsel door het hele lichaam. Hersenen ontbreken. De zintuigen zijn niet bijzonder goed ontwikkeld. Alleen aan de uiteinden van de armen bevinden zich lichtcellen (pigmenten). Hiermee kunnen ze hun richting bepalen. Chemische prikkels worden via talrijke zintuigcellen in de huid opgevangen.
Voedsel Er is grote verscheidenheid in de voedingsgewoonten binnen deze groep, die loopt vanaf detrituseters en filtervoeders naar herbivoren en carnivoren. Documentnaam: Stekelhuidigen.doc www.SilvioDAndolfi.nl
2
NOB specialisatie onderwater biologie: Onderwerp: Stekelhuidigen
Gewone zeester: Hoe ziet hij eruit?
Gewone zeester De gewone zeester (Asterias rubens) is een algemene soort stekelhuidige die veel voorkomt langs de Nederlandse en Belgische kust. De soort wordt aangetroffen in het getijdengebied op stenen en rotsen. De diameter verschilt van 10 tot 30 centimeter, maar uitschieters tot meer dan 50 cm zijn ook bekend. De kleur is variabel; meestal rood tot oranje, soms paars. De bovenzijde bestaat uit een harde huid met vele kleine stekelachtige bultjes. Aan onderzijde zijn 5 rijen kleine en zeer flexibele zuigvoetjes aanwezig, die ook wel ambulacraalvoetjes worden genoemd. De gewone zeester heeft vijf armen, maar als een arm afbreekt kan deze tot een geheel nieuwe zeester uitgroeien, omdat in iedere arm alle benodigde organen aanwezig zijn. Ook bij de vierarmige zeester groeit de arm weer aan, maar is de eerste tijd duidelijk kleiner. In de tropen leven op de zeester vaak kleine krabben of garnalen. Het is zeker de moeite waard om tijdens een duik in de tropen de zeester te onderzoeken. Een zeester kan 35 jaar oud worden.
Hoe bewegen ze zich voort? De gewone zeester beweegt zich voort door middel van het watervaatsysteem en de ambulacraalvoetjes.
Vijanden: Mosselkwekers hebben een hekel aan zeesterren omdat mosselen favoriete maaltje zijn, mosselbanken zijn dan ook een ideaal milieu voor deze soort. De gewone zeester heeft geen natuurlijke vijanden.
Voedsel Het voedsel bestaat uit diverse zeedieren, waaronder weekdieren, krabben en aas, maar vooral schelpdieren als mosselen worden gegeten. Als de zeester een mossel heeft gevonden zal hij die volledig omarmen, zodat de met zuignapjes uitgeruste voetjes zich vastzuigen op de schelp van de mossel. Als je als duiker, onderwater, een zeester ziet, waarvan de armen onder het lichaam zijn getrokken, kun je er van uit gaan dat hij een mossel heeft omarmd. Hij zal op die mossel net zolang trekkracht uitoefenen, totdat de mossel het opgeeft en er een opening ontstaat tussen beide schelphelften. Dan zal hij trachten zijn maag door deze opening te steken, om de mossel in zijn eigen huis te verorberen. Documentnaam: Stekelhuidigen.doc www.SilvioDAndolfi.nl
3
NOB specialisatie onderwater biologie: Onderwerp: Stekelhuidigen
Uit onderzoek is gebleken dat de zeester minimaal 10 uur lang een trekkracht van 40kg kan creëren. Een mossel moet een keer ademen waarbij hij zijn schep moet openen.
Leefomgeving De gewone zeester is een algemene soort stekelhuidige langs de Nederlandse en Belgische kust. De soort wordt aangetroffen in het getijdengebied op stenen en rotsen tot op diepte. Anatomie zeester 1 Centrale maag 2 Darm 3 Rectale klier 4 Steenkanaal 5 Zeefplaat 6 Pylorisch kanaal 7 Blinde darmzak 8 Orale maag 9 Geslachtsklier 10 Kalkplaatjes 11 Voetblaasjes
Voortplanting: De voortplanting vindt plaats in het voorjaar en het begin van de zomer. Zeesterren kennen geen paring; zowel mannetjes als vrouwtjes laten grote hoeveelheden eicellen en zaadcellen wegzweven met de stroming, bevruchting vindt plaats als de mannelijke en vrouwelijke cellen elkaar tegenkomen. De larven van zeesterren worden bipinnaria-larven genoemd die zich verder ontwikkelen in brachiolaria-larven. Deze vrijzwemmende larven lijken totaal niet op een zeester; ze zijn zeer klein, doorzichtig en hebben bizarre uitsteeksels. Pas na enige tijd veranderen ze in mini-zeesterren en zetten zich vast op de bodem.
Documentnaam: Stekelhuidigen.doc www.SilvioDAndolfi.nl
4
NOB specialisatie onderwater biologie: Onderwerp: Stekelhuidigen
Slangsteren in Nederland Brokkelster / Gewone slangster / Kleine slangster / Levenbarende slangster. Algemeen: Slangsterren lijken oppervlakkig wel op zeesterren, maar er zijn toch enkel cruciale verschillen. Zo is bij slangsterren de centrale plaat duidelijk afgescheiden van de slanke armen. De armen hebben ook geen zuignapvoetjes die zo typisch zijn voor zeesterren en bovendien kunnen slangsterren veel sneller bewegen. Hun armen zijn namelijk heel beweeglijk door inwendige wervelachtige structuren die makkelijk ten opzichte van elkaar kunnen bewegen, vergelijkbaar met gewrichten. In tegenstelling tot de zeesterren, zitten er bij de slangsterren geen inwendige organen in de armen. Het dier bestaat uit een schijf achtig lijf doorsnede en vijf armen tot 7 cm lang. De kleur varieert.
Documentnaam: Stekelhuidigen.doc www.SilvioDAndolfi.nl
5
NOB specialisatie onderwater biologie: Onderwerp: Stekelhuidigen
De brokkelster
De brokkelster bestaat uit een schijf van 2 cm doorsnede en vijf armen tot 7 cm lang. De kleur varieert van rood tot grijsbruin. De leeftijd van de slangster varieert tussen de 6 en 10 jaar
Hoe bewegen ze zich voort? Alle slangsterren hebben geen zuignappen aan de voetjes. Ze slaan hun armen om stenen om zich voort te trekken.
Vijanden De slangster heeft geen echte natuurlijke vijanden
Voedsel Een aantal soorten slangsterren zijn predatoren en voeden zich bijvoorbeeld met borstelwormen en kleine weekdieren. Andere soorten filteren hun voedsel uit het water en leven van dood organisch materiaal (detritus) en plankton.
Leefomgeving Slangsterren leven op modder- en zandbodems, waar ze zich ook in ingraven. Op de slikkige oestergronden bereiken ze hele hoge aantallen.
Voortplanting Veel soorten ontwikkelen hun broed in zakjes in de armen (bursae), en bevallen dus van levende jonge slangsterren. Een aantal soorten produceren vrijzwemmende larven.
Opmerkingen • • •
Deze soort is, voor zover bekend, de enige die in Nederland voorkomt en kan dus niet verward worden. De soort is bijzonder beweeglijk. Staat soms op 3 armen met 2 armen in het vrije water. Dit om plankton uit het water te filteren. Leeft voor de rest van dood organisch materiaal. De Brokkelster is bijzonder fragiel. Bij oppakken kan en arm afbreken.
Documentnaam: Stekelhuidigen.doc www.SilvioDAndolfi.nl
6
NOB specialisatie onderwater biologie: Onderwerp: Stekelhuidigen
Gewone slangster
De Gewone slangster heeft een duidelijke centrale schijf met 5 lange dunne armen. De armen zijn opgebouwd uit dunne ringen met kleine stekels aan de zijkant. De dieren zijn vaak egaal van kleur. De kleur kan afhankelijk zijn van de ondergrond. Ze zijn vaak actiever in het donker. Ze kunnen overdag zijn ingegraven in het zand. Afmetingen Centrale schijf tot 30 mm. Armen tot 130 mm (± 4 maal de afmeting van de centrale schijf).
Kleur Van oranje-rood tot grijsbruin. Vaak geel-bruin (zandkleurig).
Habitat De soort leeft bijvoorkeur op zacht substraat (zand of slib bodems).
Opmerkingen • • • • •
Kleinere individuen kunnen verward worden met de veel zeldzamere kleine slangster (Ophiura albida Forbes). Verschil kan alleen met loep worden vastgesteld. Overdag vaak in het zand verborgen. Kan ook tussen en onderstenen verscholen zitten. 's Nachts en in dieper water vaak op het zand te vinden. Liggen vaak stil op het zand, maar kunnen wanneer verstoord (door aanraking of licht van duiklamp) opeens in "vlinderslag" zich voortbewegen. Leven van dood organisch materiaal Deze soort wordt ook wel Grote slangster genoemd.
Documentnaam: Stekelhuidigen.doc www.SilvioDAndolfi.nl
7
NOB specialisatie onderwater biologie: Onderwerp: Stekelhuidigen
Kleine slangster
De centrale plaat is maximaal ruim 1 cm in doorsnede, armen 6 à 7 cm lang. In tegenstelling tot de brokkelsterren (Ophiothrix fragilis ) zien de slangsterren er 'kaal' uit. De bovenkant van deze soort is roodbruin gekleurd, maar aan weerszijden van de armen zitten karakteristieke witte platen. Iedere armgeleding heeft aan weerszijden een gladde stekel. Die wijst naar buiten. De armen worden ook bij deze soort voor de voortbeweging gebruikt. De mondopening aan de onderzijde heeft de vorm van een vijfpuntige. De kieuwen zitten in een ruimte aan de rand van de centrale schijf, waar ook de geslachtsorganen zitten. Vijf paar spleten laten water in en uit, dat door opzwellen en inkrimpen van de lichaamswand heen en weer wordt gepompt. Er zijn diverse onderscheiding kenmerken, zoals vorm en afmeting van de armplaten en -stekels, en de afmeting van de skeletplaat waarin zich de mond bevindt. Dat is echter meer iets voor specialisten dan voor de gemiddelde duiker/waarnemer. Deze soort heeft, in tegenstelling tot de gewone slangster (Ophiura ophiura ) geen poren aan de onderzijde van de armen.
Voedsel: Slangsterren eten vooral organische resten die op de bodem terecht zijn gekomen.
Voortplanting: Deze vindt op de normale slangsterren wijze plaats, met bevruchting in het water, na enkele dagen prachtige larven in het water en na ongeveer drie weken het begin van een nieuwe ster. Die is dan na zo'n twee maanden compleet.
Leefgebied: Dieper dan het intergetijdengebied, tot enkel honderden meters diepte. Leeft op zachte bodems, zoals zand en slib, maar liefst met veel organisch afval ('detritus') erin.
Verspreiding: Van Noord-Noorwegen tot aan de Azoren en in de Middellandse Zee.
Documentnaam: Stekelhuidigen.doc www.SilvioDAndolfi.nl
8
NOB specialisatie onderwater biologie: Onderwerp: Stekelhuidigen
Levendbarende slangster
De Levendbarende slangster heeft een kleine duidelijke centrale schijf met vijf dunne lange armen. Langs de arme zitten stekels die ongeveer half zo lang zijn als de breedte van de arm. Het gehele dier is vaak vaal gekleurd, soms met gekleurde banen over de armen.
Afmetingen Centrale schijf 5 mm, armen 20 tot 30 mm.
Kleur De centrale schijf is oranje bruin tot grijs wit. De armen hebben de zelfde kleur, soms met bruine of groene banden.
Habitat Hard substraat (vaak tussen en onder stenen) soms op zachte bodems. Van 0 t/m 250 m diepte.
Verspreiding Komt voor in de Noordzee, de Ooster- en Westerschelde. Het dier is ook bekend uit brakwater.
Opmerkingen Zeldzame soort. Meestal verscholen onder stenen en in spleten. Kunnen vaak in hoge concentraties bij elkaar zitten. De dieren hebben een "hekel" aan licht en zijn vaker 's nachts te zien. Deze dieren zijn levendbarend en kunnen ± 25 embryo's voorbrengen. Liggen vaak stil op het zand maar kunnen wanneer verstoord (door aanraken of licht van duiklamp) opeens in "vlinderslag" zich voortbewegen Leven van zeer kleine dieren, algen en dood organisch materiaal.
Documentnaam: Stekelhuidigen.doc www.SilvioDAndolfi.nl
9
NOB specialisatie onderwater biologie: Onderwerp: Stekelhuidigen
Gewone zee-appel / Zeeklit / Zeeboontje Hoe ziet hij eruit?
Gewone zeeappel
Zee-egel
De Zeeappel is een direct familielid van de Zee-egel. Dat de zeeappel ook familie is van de Zeester is onder meer goed te zien als je een dood exemplaar vindt. Op het bolvormige skelet zijn goed de 5 segmenten te onderscheiden. De Zeeappel heeft veel korte stevige paarsachtige stekels. De leeftijd van een zee-egel en de soortgenoten ligt tussen de 5 tot 10 jaar
Hoe bewegen ze zich voort? Door middel van zuigvoetjes kan de zeeappel zich voortbewegen, zelfs is hij in staat om verticaal langs rotsen te kruipen.
Vijanden De Zeeappels en dan voornamelijk de jonge exemplaren, vormen een belangrijke voedselbron voor Kabeljauwen en ook Zeehonden lusten wel een zeeappeltje. De zeewolf is een natuurlijke vijand van de zee-egel en zeeappel. Zeewolf
Voedsel Alleen op een rotsachtige bodem kan de Zeeappel zijn voedsel vinden. Al kruipend graast hij de stenen af met zijn krachtige tanden. In zijn bek bevindt zich ook een ingewikkeld kauwapparaat dat al door Aristoteles werd beschreven en daarom nog steeds "de lantaarn van Aristoteles" wordt genoemd. Zijn voornaamste voedsel bestaat uit mosdiertjes en groenwieren.
Leefomgeving De zeeappel leeft vooral op harde ondergronden.
Voortplanting In het voorjaar planten de Zeeappels zich voort door middel van het uitstoten van geslachtscellen in het open water via speciale gaten in het skelet. De uit de eitjes ontstane larfjes zwemmen de eerste tijd tussen het plankton, voordat zij zich ontwikkelen tot kruipende Zeeappels. Documentnaam: Stekelhuidigen.doc www.SilvioDAndolfi.nl
10
NOB specialisatie onderwater biologie: Onderwerp: Stekelhuidigen
Zeeklit
Beschrijving: Deze soort kan tot 9 cm lang worden, maar is meestal niet groter dan 6 cm. Hij hoort tot de onregelmatige zee-egels, want hij is niet rond en alzijdig symmetrisch. Wel kun je een linker en een rechterkant onderscheiden die symmetrisch zijn. Hij heeft veel korte stekels, die plat op het lichaam liggen en naar achteren gericht zijn: het dier krijgt daardoor een harig aanzien. Ook zijn er enkele langere, kromme stekels. Hij heeft vijf dubbele rijen zuigvoetjes. Eén daarvan is langer dan de andere en ligt in een verdieping van het skelet. Kleur: bruingeel. Je zult hem als duiker niet zo gauw tegenkomen, omdat hij het grootste deel van de tijd ingegraven in de zand- of modderbodem zit. Wel spoelt deze soort regelmatig op het strand aan, meestal als skelet, dus zonder de stekels.
Voedsel: Kleine slakjes, tweekleppige schelpdieren en wormen.
Voortplanting: De eicellen worden in het water bevrucht. Daaruit komen na verloop van tijd zogenaamde pluteuslarven, die een heel speciale vorm hebben en onder een microscoop gezien voor de zoveelste keer de vraag opwekken, hoe zo iets moois toch kan ontstaan. Na enkele gedaanteverwisselingen zakt de larve naar de bodem om daar uit te groeien tot een echte egel.
Leefgebied: Tot ongeveer 230 m diepte. Ingegraven in zand of slikbodems, op 8 tot 20 cm onder het oppervlak; soms wel 20 dieren per vierkante meter. Het dier kan zich met behulp van zijn stekels heel snel ingraven.
Verspreiding: De zeeklit is de zee-egel met een grote verspreiding. Hij komt voor van Noorwegen en IJsland tot in Zuid-Afrika, Australië en Japan, in de Middellandse Zee en aan de Noord- en Zuid-Amerikaanse Atlantische kusten.
Opmerking: Nederlandse vissers noemen de zeeklit ook wel koeten-ei. Ze hebben een enorme hekel aan dit dier. In de wat noordelijker gelegen visgebieden zoals de Oestergronden kan een bodemvisnet (boomkor bijvoorbeeld) geheel gevuld met zeeklitten boven water komen, zo dicht opeengepakt leven ze soms op de bodem. Het is duidelijk dat de visser die dit overkomt daar niet blij mee zal zijn. Documentnaam: Stekelhuidigen.doc www.SilvioDAndolfi.nl
11
NOB specialisatie onderwater biologie: Onderwerp: Stekelhuidigen
Zeeboontje
Het zeeboontje is een klein, plat zee-egeltje. Net als de meeste zee-egels leeft het zeeboontje ingegraven in zandbodems. Hij zoekt voedsel met zijn zuignap-voetjes waarmee hij de zeebodem aftast. De lege, witte skeletjes van zeeboontjes komen veel voor tussen het aanspoelsel op het strand, vooral bij oostenwind. De groenige stekels zijn er meestal al van af. Normaal gesproken zijn zeeboontjes grijs-groenig, maar als ze gewond zijn of stress hebben worden ze knalgroen. Het zeeboontje komt in de Noordzee voor, met name tussen 20 en 30 meter diepte. Ze kunnen tot 200 meter diepte voorkomen. Zeeboontjes houden van grof zand tot grindbodems, ze komen niet voor in modderige gebieden, dus ook niet in de deltawateren en de Waddenzee.
Documentnaam: Stekelhuidigen.doc www.SilvioDAndolfi.nl
12
NOB specialisatie onderwater biologie: Onderwerp: Stekelhuidigen
Zeelelie Hoe ziet hij eruit?
s Zeelelie Ondanks hun naam zijn het geen lelies, die tot de planten behoren, maar dieren. Zeelelies vallen op door hun vaak felle kleuren die uiteenlopen van rood tot blauw of groen. Wat direct opvalt zijn de lange 'armen' van de zeelelie die aan de schijf aan de bovenzijde van het lichaam ontspruiten. Het aantal armen is meestal vijf. Bij de meeste soorten splitsen de armen zich aan de basis, zodat een aantal van tien armen ontstaat of meer. Vaak zit in de zeelelie een klein kreeftje.
Hoe bewegen ze zich voort? Er zijn twee groepen: de sessiele gesteelde zeelelies, die hun hele leven op een steel leven, en de mobiele ongesteelde zeelelies of haarsterren. Deze laatste hebben aan het begin van hun leven, na het larvale stadium, ook een fase waarin ze op een steel leven, maar in een volgend stadium verlaten ze die, waarna de zeelelie zich kan verplaatsen. De meeste zeelelies leven permanent op een steel die met het substraat verbonden is. De vormen die de steel verlaten en vrij kunnen bewegen zijn ontstaan uit de gesteelde soorten.
Voedsel De armen zijn aan weerszijden voorzien van lange, verharde structuren die dienen om het vangoppervlak te vergroten. De verharde stekels worden pinnula genoemd en zijn bezet met trilharen. Deze haartjes wuiven de op de armen opgevangen voedseldeeltjes in een groef op het midden van de arm, waarna het voedsel in slijm wordt verpakt en naar de mond wordt gebracht. Het voedsel van de zeelelies bestaat uit organische deeltjes die in het water zweven.
Leefomgeving Zeelelies komen voor van de ondiepe wateren van koraalriffen tot veel grotere diepte en zijn gevonden tot 6 kilometer onder zeeniveau. Zeelelies leven voornamelijk in tropische zeeën.
Documentnaam: Stekelhuidigen.doc www.SilvioDAndolfi.nl
13
NOB specialisatie onderwater biologie: Onderwerp: Stekelhuidigen
Anatomie
Het lichaam is grotendeels opgebouwd uit kalk. De steel is opgebouwd uit kalkschijfjes die sterk doen denken aan wervels. Zeelelies behoren echter tot de ongewervelden. In tegenstelling tot andere stekelhuidigen, hebben zeelelies een mond aan de bovenzijde van het lichaam; bij zeesterren en zee-egels ligt die aan de onderzijde. De mond en anus liggen hierdoor naast elkaar
Voortplanting De voortplanting van zeelelies geschiedt door het loslaten van zaad- en eicellen die vervolgens door het zeewater worden meegevoerd. De dieren zoeken elkaar dus niet op voor een paring. Uit de bevruchte eicellen ontstaat een vrijzwemmende larve, die een aantal stadia doorloopt. Zodra de kalkskeletjes worden ontwikkeld, zinkt de larve naar de bodem waar hij zich vasthecht.
Documentnaam: Stekelhuidigen.doc www.SilvioDAndolfi.nl
14
NOB specialisatie onderwater biologie: Onderwerp: Stekelhuidigen
Zeekomkommer Hoe ziet hij eruit?
Zeekomkommer Deze dieren lijken niet zo veel op de andere stekelhuidigen. Ze lijken zelfs niet zo erg op dieren, maar inderdaad meer op komkommers of augurken. Hun huid is niet stekelig maar taai leerachtig. Inwendig is duidelijker te zien dat ze tot de stekelhuidigen behoren, al was het alleen al doordat de meeste organen in vijfvoud aanwezig zijn. Rond hun mond zit vaak een krans van tentakels, bestaand uit omgevormde buisvoetjes. Een zeekomkommer is een zeedier. De bouw van een zeekomkommer is tamelijk eenvoudig. De darm loopt recht door het lichaam en wordt vooraan begrensd door een mond, omgeven met 5 tentakels, achteraan door de anus. Onder de leerachtige huid heeft de zeekomkommer losse kalkplaatjes. De voetjes zijn gesloten zodat de zuignapjes ontbreken en ze liggen verdeeld over drie rijen aan de buikzijde en twee over de rug. Het kleurpatroon varieert van bruingroenig tot zwart. De lengte van een zeekomkommer verschilt vaak. Sommigen zijn amper 3 centimeter terwijl anderen we een meter lang zijn. De zeekomkommer behoort tot de stekelhuidige. Neem tijdens een duik de tijd om dit beest te bestuderen, er kunnen allerlei verborgen diertjes leven op de zeekomkommer.
Hoe bewegen ze zich voort? Ze bewegen zich heel traag voort, waarbij ze een soort schijnvoetjes gebruiken. Dat zijn kleine tentakeltjes. Sommige zeekomkommers bewegen zich op een andere manier voort. Zij haken met kleine ankertjes in zeegrassen waarna ze zich vooruit trekken.
Vijanden en aanvallen Zeekomkommers zien er niet bepaald gevaarlijk uit. Schijn bedriegt echter want ze bezitten een dodelijk wapen. Aan de anus, op het einde van de darm monden de zogenaamde buizen van Cuvier uit. Deze darmen zijn gevuld met een kleverige stof die de zeekomkommer als een web van draden over zijn aanvaller spuit. De draden zijn zeer sterk en kleven ook aan de prooi. De volledig geketende aanvaller sterft dan een hongerdood. Na één maand zijn de Cuvier darmen terug volledig gevuld.
Voedsel De zeekomkommers eten bodemslik en zand waaruit het detritus ( alle vormen van dood organisch materiaal) gehaald wordt als voedingsstof. De uitwerpselen (net zandworstjes op een hoopje) kun je veel vinden op de bodem van de zeeën.
Documentnaam: Stekelhuidigen.doc www.SilvioDAndolfi.nl
15
NOB specialisatie onderwater biologie: Onderwerp: Stekelhuidigen
Leefomgeving De zeekomkommer leeft overal in de zee. Het is een soort van zeester maar dan iets anders qua vorm.
Natuurlijke vijanden, Vijanden van de zeekomkommer zijn ongeveer alle beestjes in de zee die hem aanvallen. Dit kunnen vissen zijn, maar ook zeeanemonen en kleine kwalletjes.
Symmetrisch Een zeekomkommer is ook 5-zijdig symmetrisch net zoals alle andere stekelhuidige. Echter de zeekomkommer heef wel een duidelijke voor en achterkant.
Documentnaam: Stekelhuidigen.doc www.SilvioDAndolfi.nl
16