Researchdossier Specialisatie Binnenland
Dossier Ontslagrecht & Deelopdrachten: politiek, samenleving, recht Door: Youssef Abjij 1564676 Nick Blakenburg 1544556 Pepijn van den Brink 1614976 Dennis van Schie 1582291 Specialisatie Binnenland 2012 – periode A Vrijdag 2 november 2012
1
Inhoudsopgave Dossier Ontslagrecht: Inleiding Recht Economie Politiek Maatschappij Bronnenlijst Ontslagrecht: Recht Economie Politiek Maatschappij Lesopdracht Recht Bronnenlijst Recht Bijlage I Lesopdracht Economie Lesopdracht Maatschappij Bijlage I Bijlage II Bijlage III Lesopdracht Politiek Pepijn en Dennis Lesopdracht Politiek Nick en Youssef
03 04 12 18 25 31 33 36 42 47 49 50 59 62 69 75 76 78 81
2
Inleiding Het onderwerp van ons researchdossier is het ontslagrecht. Dit is een (nog immer) actueel thema, dat zowel economische-‐, politieke-‐, als juridische aspecten in zich draagt. Bovendien hangen de ontwikkelingen van het (denken over) het ontslagrecht samen met maatschappelijke veranderingen. Een van die veranderingen is bijvoorbeeld dat nog maar weinig mensen een vast contract krijgen aangeboden, en dat voor mensen met een flexibel arbeidscontract de ontslagbescherming nihil is, in tegenstelling tot mensen die al jaren (of zelfs decennia) bij de zelfde werkgever werken die voor werkgevers (te) duur zijn om te ontslaan. Na jarenlange discussie werd in het voorjaar van dit jaar tijdens de begrotingsbesprekingen voor 2013 een akkoord bereikt over het hervormen van het ontslagrecht. Tijdens de recente formatie tussen VVD en PvdA werden die hervormingen sterk aangepast.
3
Ontslagrecht: onderdeel recht Het ontslagrecht: het ontstaan, het juridische proces en de mogelijke verandering van het stelsel. De industrialisatie aan het eind van de 19e eeuw heeft de Nederlandse arbeidsmarkt flink op zijn kop gezet. Een geheel nieuwe arbeidersklasse doemde uit het niets op, en deze klasse werd al snel uitgebuit door de machtige eigenaren van de fabrieken. Slechte arbeidsvoorwaarden en zeer lange werkdagen van soms wel twintig uur vormden eerder regel dan uitzondering. Ook konden arbeiders zonder pardon op straat worden gezet. Daar kwam verandering in toen Nederland in 1909 een wet invoerde, waardoor werknemers kunnen worden beschermd tegen de economische macht van de werkgevers. De laatste jaren wordt er veel gesproken over de versoepeling van dit recht. Hoe is het Nederlandse ontslagrecht tot stand gekomen en hoe functioneert het? Zal deze eventuele versoepeling ten koste van de werknemers gaan of werkt het juist in hun voordeel? Ontwikkeling van ontslagrecht voor werknemer De rechten van een werknemer – met betrekking tot ontslag – zijn voor het eerst vastgelegd in de Wet op arbeidsovereenkomst in 1907, die zijn toen vastgelegd in het burgerlijk wetboek (hedendaags BW 7:10). Deze wet is ontworpen door hoogleraar Hendrik Drucker in opdracht van de minister van Justitie in 1898. Met de wet op arbeidsovereenkomst zijn werkgevers verplicht om zich aan een lijst voorwaarden te houden, net zoals zij dat van de werknemers vragen. Hiermee zijn eenzijdige voorwaarden bij arbeidscontracten uitgesloten. In de memorie van toelichting van de invoering van de wet op arbeidsovereenkomst wordt de noodzaak van de wet als volgt beschreven (zoals geciteerd in Historische ontwikkeling van het ontslagrecht van A. Baris): ‘Bovendien is er geen enkele overeenkomst, die zo diep ingrijpt in den geheelen maatschappe- lijke toestand van dengene, die de handeling aangaat, als juist de arbeidsovereenkomst, geene enkele, die zo den ganschen mensch aanpakt en zijn lot bepaalt. (...) Willen dezen (de ``Be- sitzlosen'', ab) leven dan moeten ze arbeiden en een arbeidscontract sluiten.Voor hen is het arbeidscontract niet eene vrijwillige overeenkomst maar een dwangcontract.’ Voor talloozen dus is het arbeidscontract een economisch toevluchtsoord. Bij de zoodanigen beheerscht het arbeidscontract noodwendig het geheele bestaan.Vanhendan ook vooral gaat de drang uit, door wettelijke regeling eenige bescherming te verkrijgen tegen al te drukkende voorwaarden.'
In deze wet zijn alle maatregelen opgenomen die ervoor zorgen dat de werknemer bescherming kreeg, maar ook bood dit bescherming voor de werkgever, zodat er een duidelijk evenwicht ontstaat tussen beide partijen. In de wet is onder andere de opzegtermijn van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd geregeld. De opzegtermijn werd flink uitgebreid tot maximaal zes weken, voor beide partijen. De gedachte hierachter was dat werkgever en werknemer, ofwel een nieuwe baan ofwel nieuw personeel binnen 4
deze tijd konden vinden. Hiernaast werd ook de proeftijd, schadeplichtigheid bij onrechtmatige opzegging en de ontbinding door de kantonrechter vastgesteld. Het was een belangrijke ontwikkeling voor de bescherming van de arbeidskracht, maar aan het begin van de 20e eeuw bestond voor de werknemer echter niet de mogelijkheid om in beroep te gaan tegen zijn/haar ontslag. Bovendien kon de werkgever het contract altijd opzeggen, met in achtneming van de overeengekomen opzegtermijnen. Daarmee had de arbeidskracht op papier wel een stuk meer rechten ontvangen, maar als ze eenmaal ontslagen was kreeg diegene nooit een ontslagvergoeding. Het bedrag besloeg hooguit de loonkosten van de opzegtermijn. De enige vergoeding die geëist kon worden bij de rechter, zijn de ontstane kosten tijdens het ontslagproces. De toekomstige schaden werd vanwege het ontslag volledig buiten beschouwing gelaten. In de jaren na de invoering van de wet op de arbeidsovereenkomst is duidelijk geworden dat meer bescherming voor de werknemer noodzakelijk was. Werknemers konden in de praktijk alsnog binnen enkele dagen op straat worden gezet. Toen Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog werd bezet, besloten de Duitse autoriteiten een wet in te voeren die tot op de dag van vandaag van invloed is op het Nederlands ontslagrecht. Het werd leiders van ondernemingen verboden om arbeidskrachten te ontslaan, tenzij zij toestemming hadden gekregen van de Directeur-‐Generaal van de Arbeid: het algemeen ontslagverbod. De bezetter voerde deze maatregel in om te voorkomen dat er chaos ontstond op de arbeidsmarkt. Bovendien kon de Nederlandse productie van de arbeidsmarkt dienen voor de Duitse oorlogsindustrie. Al tijdens de oorlog besloot de Nederlandse regering in ballingschap in Londen om de wet te handhaven onder de naam Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen (BBA 1945). Met deze wet is het voor zowel werknemers als –gevers niet mogelijk om zonder tussenkomst van de overheid ontslag te nemen/geven. De rol van de Directeur-Generaal van de Arbeid wordt tegenwoordig uitgevoerd door het UWV WERKbedrijf. Deze kreeg vanaf toen ook de mogelijkheid om ontslagaanvragen te behandelen. Hiermee is het zogenaamde duale ontslagstelsel in Nederland tot stand gekomen: men kan kiezen tussen een ontslagvergunning van het UWV of een verzoek tot ontbinding aan de kantonrechter. In 1999 is er een grote verandering in het ontslagrecht ontstaan met de invoering van de Wet Flexibiliteit en Zekerheid, de zogenoemde Flexwet. Na drie tijdelijke contracten (elk van maximaal een jaar) kunnen werkgevers zonder verdere verplichtingen ervoor kiezen om het contract te laten verlopen, bij een verlening is de werkgever verplicht het contract voor onbepaalde tijd te verlengen. Met de Wet Flexibiliteit en Zekerheid is ook de mogelijkheid weer teruggegeven aan de werknemer om te allen tijde het arbeidscontract te kunnen ontbinden, met in achtneming van de wettelijke opzegtermijn. Voor werkgevers blijft het wel noodzakelijk om een vergunning of ontbindingsverzoek aan te vragen.
5
Redenen voor ontslag In het Burgerlijk Wetboek 7 is in Titel 10 vastgelegd, dat een werkgever een werknemer alleen mag ontslaan wegens de volgende omschreven redenen: 1. Beëindiging arbeidsovereenkomst wegens rechtswege. Art.7:667/7:676 Dit houdt in het aflopen van een tijdelijk arbeidscontract of ontslag voor einde van proeftijd. 2. Wegens langdurige ziekte (van ten minste 2 jaren). Art. 7:670 3. Dringende redenen. Art. 7:668/7:669/7:670 Zoals diefstal, dronkenschap tijdens arbeid, mishandeling. 4. Bedrijfseconomische redenen. Bij financiële problemen bedrijf, benodigde reorganisatie of faillissement. 5. Verstoorde arbeidsrelatie. Bijvoorbeeld lekken van geheime bedrijfsinformatie. 6. Ontslag bij niet goed functioneren. Als de werknemer zijn taken niet goed kan uitvoeren, bv arbeidsongeschiktheid. 7. Wederzijds goedvinden. Bij goedkeuring van beide partijen. De werkgever moet altijd rekening houden met deze voorwaarden voor ontslag. Indien de werkgever een werknemer wil ontslaan, proberen beide partijen er in veel gevallen uit te komen zonder bemoeienis van het UWV of een kantonrechter. Maar als deze onderhandelingen over eventuele voorwaarden voor ontslag (zoals een vergoeding), of voortzetting van de overeenkomst niet tot een ‘wederzijdse goedkeuring’ leiden, kan er een beroep worden gedaan op het ontslagrecht. De werking van het duale ontslagstelsel De werkgever is vrij om zelf een keuze te maken welk van de twee procedures hij kiest om tot ontslag van de arbeidskracht te komen. De keuze hangt echter af van de reden voor het ontslag, de kosten die ermee gemoeid zijn, de snelheid van de procedure en de kans op succes. Voor zowel de aanvraag voor een ontslagvergunning als de procedure zitten er voor de werkgever geen tot weinig kosten aan verbonden. Bij de kantonrechter zijn er griffiekosten voor indienen van ontbindingsverzoek, rechtsbijstandkosten en eventueel een ontslagvergoeding. Toch zegt 61 procent van de werkgevers in het ‘Onderzoek ontslagrecht ervaren door werkgevers’ over het algemeen een voorkeur te hebben voor de kantonrechter. De mate van zekerheid van ontslag en de snelheid van de procedure worden als belangrijkste reden genoemd om te kiezen voor de rechter. Het grootste voordeel van een UWV procedure is volgens 79 procent van de werkgevers dat het weinig tot niets kost, vooral vanwege het ontbreken van een ontslagvergoeding. Toch heeft maar elf procent een voorkeur voor de UWV procedure.
6
UWV WERKbedrijf Door de economische crisis is het aantal ontslagaanvragen de afgelopen jaren flink gegroeid. Toch ligt het aantal aanvragen met meer dan 4000 per maand aan het eind 2011, lager dan in maart 2005 toen ruim 7000 ontslagen werden ingediend bij het UWV. Uit de cijfers van de rijksoverheid blijkt dat er in 2009 ruim 60.000 ontslagaanvragen werden ingediend bij het UWV, vooral wegens bedrijfseconomische redenen (84 procent). Dit betekent vooral reorganisatie vanwege economische omstandigheden. Arbeidsongeschiktheid is in elf procent van de gevallen een reden om ontslag aan te vragen. Om de procedure in gang te zetten moet de werkgever een schriftelijke aanvraag indienen bij de Arbeidsjuridische dienstverlening van het UWV WERKbedrijf. De aanvraag moet volledige gegevens bevatten over de arbeidskracht, functie, datum indiensttreding, brutoloon en de reden van het ontslag. Het UWV bepaalt aan de hand van de ontvangen gegevens of het dossier in behandeling wordt genomen, of dat er aanvullende informatie nodig is om het proces in gang te zetten. De werkgever wordt op deze manier verplicht om een dossier op te bouwen en goed na te denken over de motivatie van de ontslagaanvraag. Dit systeem wordt ook wel de preventieve toetsing genoemd. Zodra het UWV voldoende gegevens denkt te hebben, gaat het inhoudelijk alle redenen voor ontslag beoordelen. Indien blijkt dat er toch gegevens ontbreken heeft de werkgever acht dagen om deze alsnog aan te leveren. Als alle gegevens volgens het UWV voldoende zijn, dan heeft de werknemer twee weken de tijd om zich te verweren. Een werknemer doet er vaak goed aan om zich te verdedigen met juridische hulp van bijvoorbeeld een advocaat arbeidsrecht. De werknemer krijgt een verweerformulier met alle bijlagen toegestuurd. Vervolgens wordt het verweerformulier samen met alle papieren van de werkgever voorgelegd aan de Ontslagcommissie. Deze bestaat uit één vertegenwoordiger namens de werkgever en één namens de werknemer. Zij adviseren dan het UWV over de toekenning of weigering van een aanvraag. In veel gevallen neemt het UWV de mening van deze commissie over. In totaal werden in 2009 80.6 procent van deze aanvragen gehonoreerd. Bijna driekwart van de aanvragen wordt binnen zes weken afgehandeld (na in behandeling nemen van aanvraag; dit duurt soms ook zes weken). Dit is een richtlijn van de overheid voor het UWV WERKbedrijf. Kantonrechter Een ‘ontbinding van de arbeidsovereenkomst’ kan door de kantonrechter worden toegediend. De procedure is nagenoeg gelijk aan de hiervoor beschreven route van het UWV, alleen is via de rechter toezegging van een ontslagvergoeding mogelijk. Dit moet worden gemotiveerd en aangegeven in het verweer, dat wordt toegevoegd aan het dossier dat de werkgever heeft opgebouwd. De rechter kan de arbeidsovereenkomst (volgens de aanbevelingen van de Kring van Kantonrechters) ontbinden op basis van ‘gewichtige redenen’:
7
1. Dringende redenen zoals wanprestatie, vertrouwensbreuk, ontslag op staande voet. 2. Verandering van omstandigheden, zoals bedrijfseconomische redenen, arbeidsongeschiktheid, veelvuldig ziekteverzuim. Kantonrechtersformule Het belangrijkste verschil met het UWV is zoals eerder aangegeven de mogelijkheid tot ontslagvergoeding (ook wel gouden handdruk genoemd) die wordt toegewezen door de kantonrechter. Deze kan door de rechter worden toegewezen, als het verzoek tot ontbinding wordt ingewilligd vanwege ‘veranderingen van omstandigheden’. Diegene die het verzoek dan heeft ingediend moet de vergoeding aan de andere partij betalen. Sinds 1997 bestaat hier een formule voor, zodat rechters op eenzelfde manier een vergoeding toekennen. De formule is als volgt: Vergoeding = (A) x (B) x (C) Waarbij: A = aantal gewogen dienstjaren B = beloning C = correctiefactor De Kring voor Kantonrechters geeft de volgende uitleg over de berekening van de gewogen dienstjaren, die sinds januari 2009 is aangepast: Voor de berekening van A (aantal gewogen dienstjaren) wordt de diensttijd berekend aan de hand van de dienstjaren, de leeftijd bij aanvang van de arbeidsrelatie en de leeftijd bij beëindiging van de arbeidsrelatie: 1. dienstjaren, afgerond op hele jaren, tot het bereiken van de leeftijd van 35 jaar tellen voor 0,5 2. dienstjaren, afgerond op hele jaren, tussen de leeftijd van 35 en 45 tellen voor 1 3. dienstjaren, afgerond op hele jaren, tussen de leeftijd van 45 en 55 tellen voor 1,5. 4. dienstjaren, afgerond op hele jaren, vanaf het bereiken van de leeftijd van 55 jaar tellen voor 2.
Onderdeel B van de formule bestaat uit het gemiddelde brutoloon per maand, inclusief vakantiegeld en eventuele andere toeslagen. De correctiefactor (C) is onder normale omstandigheden 1, tenzij de werkgever of werknemer nadrukkelijk iets te verwijten valt. Als het de werknemer echter geheel te verwijten valt dat hij wordt ontslagen dan is de factor gelijk aan 0. Is het andersom en is het geheel aan de werkgever te verwijten dan kan de factor maximaal 2 zijn. De formule wordt verder uitgelegd door middel van een voorbeeld: Een 60-‐jarige winkelmedewerker wordt na 25 dienstjaren ontslagen. Hij verdiende 2500 euro bruto per maand inclusief vakantiegeld en andere toeslagen. En tijdens het proces wordt de factor door de kantonrechter vastgesteld op 1. Ontslagvergoeding: (10X1 + 10X1,5 + 5X2) X 2500 X 1= 87.500 euro De kantonregelingsformule is, naast de bescherming van de rechten van de arbeidskracht tijdens een overeenkomst, een van de belangrijkste pijlers van het Nederlands ontslagrecht.
8
Toch is de kans redelijk groot dat het duale systeem, en daardoor ook deze kantonrechtersformule, binnenkort verandert. Het systeem wordt gezien als onoverzichtelijk en vooral duur voor werkgevers. Alternatieven voor het huidige systeem De preventieve toetsing die met BBA-‐wet was ingevoerd staat al jaren ter discussie. De toetsing (opbouwen van ontslagdossier) werd in eerste instantie vooral gedaan om het nationale belang te waarborgen, om na de Tweede Wereldoorlog geen chaos op de arbeidsmarkt te laten ontstaan door massaontslagen. Deze stabiele arbeidsmarkt zou zorgen voor een betere wederopbouw. Volgens de Commissie Duaal Ontslagrecht heeft dit in eerste instantie voornamelijk een beperking voor werknemers opgeleverd, die werkten in een belangrijke sector voor de Nederlandse wederopbouw. Pas jaren na de oorlog begon de BBA-‐wet zich meer in de richting van de rechten van de werknemer op te schuiven. Toch zijn er al veel voorstellen geweest om het duale systeem aan te passen. Volgens de Commissie Duaal Ontslagstelsel, die onderzoek heeft gedaan naar de mogelijkheid om het stelsel te veranderen, zijn er meerdere redenen om te twijfelen aan het behoud van de preventieve toets. Ten eerste is de wet volgens de commissie ingevoerd vanwege het gebrek aan vertrouwen ten opzichte van de kantonrechter. Dat zou inmiddels al zijn hersteld. Toch heeft de overheid deze rechterlijke taak alsnog naar zich toegetrokken. Ten tweede is de overheid partijdig door met de preventieve toets op te komen voor de werknemer. Daarnaast vindt de commissie het ontslagrecht op dit moment zeer complex door het in stand houden van de preventieve toets. Daarom worden er door de commissie twee mogelijke nieuwe stelsels aanbevolen. Het eerste model zou een ‘geactualiseerde’ versie van het preventief ontslagstelsel zijn. Het grootste verschil zou hierin de invoering van een zogenaamde hoorprocedure zijn. De bedoeling is dat beide partijen eerst met elkaar om de tafel gaan, waarbij de werkgever een duidelijke motivatie geeft over het voorgenomen ontslag. Hierdoor wordt de werkgever verplicht beargumenteerd te werk te gaan. Volgens de commissie zouden hierdoor ook veel procedures via het ontslagstelsel kunnen worden voorkomen. Mochten de partijen alsnog naar het UWV/kantonrechter stappen blijft de verdere procedure ongewijzigd. Alleen zouden zij de mogelijkheid willen toevoegen om in hoger beroep te gaan tegen een uitspraak van de kantonrechter. Dat is op dit moment niet mogelijk. Een andere mogelijkheid is de ontwikkeling van een repressief stelsel. Nederland is op dit moment een van de weinige Europese landen die zo’n stelsel niet heeft. Een repressief stelsel geeft de werkgever de mogelijkheid om zonder tussenkomst van een derde partij de arbeidsovereenkomst stop te zetten. Het duale systeem zou hierdoor worden afgeschaft. Alleen achteraf kan de werknemer indien hij het niet eens is met het ontslag naar de rechter stappen. De werkgever moet net als bij het hiervoor uitgelegde stelsel de werknemer, in een hoorprocedure, beargumenteerd in kennis stellen van het voorgenomen ontslag. Een
9
ontslagvergoeding wordt in overleg tussen beide partijen aangeboden, maar ‘de hoogte van de ontslagvergoedingen worden niet wettelijk genormeerd.’ De huidige kantonrechtersformule verdwijnt in dit geval. De commissie ziet de politiek dit stelsel het liefst zo snel mogelijk invoeren. ‘De preventieve toets is niet in samenspraak met de rolverdeling tussen de sociale partners en de overheid.’ Hiermee bedoelt de commissie vooral de zelfregulering door sociale partners (in dit geval werkgevers) en de terugtreding van de overheid. De rechter is bovendien de enige bevoegde om ontslag te bepalen. En om Nederland beter te kunnen integreren in Europa is een gelijker systeem wenselijk. Daarnaast zien de commissieleden het repressieve systeem als vereenvoudiging, dat als ‘fijn’ wordt ervaren voor alle betrokken partijen. Ook werkgevers vinden dat er een ander stelsel zou moeten komen. Van de werkgevers vindt 74 procent dat het duaal stelsel moet veranderen naar een eenduidig stelsel. De meeste van deze eerder benoemde groep vinden dat er alleen via de rechter een procedure mogelijk zou moeten zijn. Ook bekritiseren ze, in het onderzoek ‘Ontslagrecht ervaren door werkgevers’, de hoge ontslagvergoeding. Ze hopen dan ook dat er een maximumhoogte wordt ingevoerd bij een volgende aanpassing van het ontslagrecht. De mogelijke gevolgen van afschaffing In het begin van dit jaar kwamen VVD, CDA, GroenLinks, D66 en ChristenUnie tot een begrotingsakkoord voor het jaar 2013 waarin de preventieve toetsing voor het ontslagrecht zou worden aangepast. Arbeidsrechtadvocaat Maarten van Gelderen vindt juist dat de toetsing moet blijven bestaan. “Het zou een grote afbreuk zijn aan de rechten van werknemers, indien de preventieve toetsing wordt afgeschaft. Het staat voor mij als een paal boven water dat dit systeem minder bescherming voor werknemers biedt. Ik vrees dat vooral ouderen de dupe van een repressief stelsel worden.” Elke werknemer krijgt bij ontslag standaard een transitiebudget, dat maximaal kan oplopen tot een half jaarsalaris. Door dit budget vervalt de huidige ontslagvergoeding in zijn geheel. Het budget dient gebruikt te worden voor eventuele omscholing naar een andere arbeidssector. “De werknemer met een vast contract in de nieuwe situatie bij ontslag veel minder geld. In sommige gevallen blijft er nog maar 15 procent over van de ontslagvergoeding die op dit moment nog zou worden toegekend door de kantonrechter”, aldus advocaat arbeidsrecht Maarten van Gelderen. Bovendien hoort de overheid zich helemaal niet te bemoeien met de uitgaven van de ontslagvergoeding, meent de advocaat. “Oud-‐werknemers gebruiken de vergoeding meestal om een gedeelte van de hypotheek af te lossen, of om hun WW aan te vullen. Dat is niet meer mogelijk in het nieuwe systeem.
10
“Bovendien moet dat transitiebudget volledig worden besteed aan omscholing naar een ander beroep. Het klinkt mooi, maar vooral voor ouderen zal dit een probleem zijn. Ook al worden ze volledig omgeschoold blijft het maar de vraag of er wel plek voor deze mensen in de arbeidsmarkt is.” De overheid denkt dit te kunnen opvangen doordat er in het akkoord is vastgelegd dat werkgevers zes maanden meebetalen aan de WW voor oud-‐werknemers. Daardoor verwachten de Kunduz-‐partijen dat werkgevers voldoende worden gestimuleerd om oud-‐werknemers zo spoedig mogelijk aan een nieuwe baan te helpen. Werkgeversorganisatie VNO-NCW is van mening dat de rechten overeind blijven voor de werknemer. “De werkgever moet een ontslag nog steeds goed motiveren. Ook een hoorprocedure moet worden gevolgd waarbij de werkgever het ontslag aankondigt en de werknemer hierop kan reageren. Een werknemer kan altijd naar de rechter stappen, als hij/zij het oneens is met het ontslag”, aldus de verklaring van de werkgeversorganisatie. Volgens Van Gelderen klinkt dit op papier ‘heel mooi’, maar hij voorziet problemen voor de werknemer, als zij achteraf naar de rechter stappen. “Als in het vervolg de werknemer op straat wordt gezet, zal het vanwege de hoge kosten voor rechtsbijstand en griffiekosten een hoge drempel zijn om alsnog naar de rechter te stappen. Het initiatief van deze zware procedure ligt nu bij de werkgever.” Het doel van de versoepeling is om de arbeidsmarkt weer los te krijgen en de werkloosheid te verlagen. Maar dit gaat volgens Van Gelderen duidelijk ten koste van de bescherming van de arbeidskracht. “In Amerika heeft men het soepelste ontslagrecht van de hele wereld, maar dat betekent niet dat de werkloosheid hier minder is. Integendeel, Nederland heeft ten opzichte van Amerika relatief een lage werkloosheid. Het is dus helemaal niet vanzelfsprekend dat de versoepeling zal leiden tot lagere werkloosheid. Voor de werknemer zie ik vooral nadelen. De absolute winnaar is de werkgever.” Conclusie Het Nederlands ontslagrecht heeft in een eeuw tijd een lange weg afgelegd. De rechten voor een werknemer bij ontslag zijn met een overvloed aan regels en procedures vastgelegd. Het ontslagrecht zorgt voor een evenwichtig balans tussen de ‘machtige’ werkgever en een ‘afhankelijke’ werknemer. Het huidige ontslagrecht heeft zich steeds meer ontwikkeld in de richting van de individuele werknemer. Het duale systeem is zeer complex qua procedure en daardoor niet makkelijk te doorgronden. Mede door deze onoverzichtelijkheid is er steeds meer kritiek gekomen op het duale systeem. Bij de invoering van een repressief stelsel wordt het weer mogelijk om werknemers die in vaste dienst zijn op straat te zetten, zonder dat een rechter hier uitspraak over hoeft te doen. En de verzachtende omstandigheden, zoals de ontslagvergoeding, zullen verdwijnen. De overheid geeft met de preventieve toets iedere werknemer een vorm van bescherming, lange tijd heeft het erop geleken dat dit in de nabije toekomst zou veranderen. Maar PvdA en VVD hebben in hun regeerakkoord afgesproken de preventieve toetsing te behouden. Daarmee lijken de rechten van de werknemer voorlopig niet te verslechteren.
11
Ontslagrecht: onderdeel economie De afgelopen maanden is de versoepeling van het ontslagrecht regelmatig opgerakeld als thema tijdens verkiezingsdebatten. Voorstanders beweren dat de versoepeling van het recht nodig is om zo de internationale concurrentiepositie van Nederlandse bedrijven te vergroten. Tegenstanders zeggen juist dat een versoepeling ervan tot meer ontslagen zou leiden en dat ouderen daar voornamelijk de dupe van zijn. Bovendien zou een versoepeling ook gevolgen kunnen hebben voor de woningmarkt. Ondertussen blijken uit cijfers van het Centraal Plan Bureau (CPB) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) dat de binnenlandse economie maar gestaag groeit en de groei van het aantal banen tegenvalt. Kan de arbeidsmarkt het wel aan als – in tijden van langzaam economisch herstel – het ontslagrecht wordt versoepeld. Voordat deze vraag beantwoord kan worden, is het belangrijk te kijken naar de huidige situatie op de arbeidsmarkt. Op deze markt komen vraag en aanbod bij elkaar: werknemers die een baan zoeken, werkgevers die op zoek zijn naar arbeidskrachten. Een belangrijke factor die invloed heeft op de arbeidsmarkt, is de economische groei van een land. Uit cijfers van het Centraal Plan Bureau (CPB) blijkt dat de groei van de economie drastisch achteruit gegaan is na het ontstaan van de economische crisis in 2008. Werknemers verloren hun baan doordat de vraag naar goederen en diensten afnam; er waren minder arbeidskrachten nodig. Inmiddels trekt de economie langzaam aan. Toch voorspelde het CPB voor 2012 een lage groei van de consumptieve bestedingen doordat consumenten te maken hebben met koopkrachtdaling. Die koopkrachtdaling is een gevolg van onder andere bezuinigingen van de overheid op bijvoorbeeld uitkeringen en toeslagen. Ook laten cijfers van het CBS zien dat de inflatie hoger is dan de loonstijging. Zo gingen in 2011 de cao-‐lonen 1,1 procent omhoog terwijl de inflatie 2,3 procent is. Dat betekent concreet dat de koopkracht van consumenten achteruit gaat: voor een euro koop je minder dan voorheen. Om antwoord te geven op de vraag of het versoepelen van het ontslagrecht op dit moment een verstandige keuze zou zijn, is het belangrijk om te kijken hoe de arbeidsmarkt – en daarmee het aantal banen -‐ zich ontwikkeld. En dat is moeilijk in te schatten. De bezuinigingen van de overheid zullen grote gevolgen hebben op de economie. Ook de internationale economische situatie is instabiel. In 2013 voorziet het Centraal Plan Bureau een economische groei van 1,25 procent, maar ook dit is niet met zekerheid te zeggen. Bij deze berekeningen is namelijk rekening gehouden dat de Europese schuldencrisis stabiel blijft. Als dit niet het geval is, kan de groei lager uitvallen of zelfs veranderen in een krimp. Het UWV voorspelt dat de werkgelegenheid in 2012 afneemt met 37.000 banen, in 2013 zullen dat 7.000 banen zijn. Door de afname van de vraag naar arbeid en de toename van het aanbod komen er in 2012 62.000 werkzoekenden bij. In 2013 nog eens 28.000. Eind 2013 zullen er dan 563.000 werkzoekenden ingeschreven staan bij het UWV, dat is 7,3 procent van de beroepsbevolking. Het UWV doet ook een voorspelling voor de periode 2014 – 2017. In deze periode wordt een lichte groei van het aantal banen verwacht. Ook zal het aantal werkzoekenden dalen, maar van een krapte op de arbeidsmarkt zal de komende jaren geen sprake zijn.
12
De economie lijkt dus licht te groeien, maar de arbeidsmarkt groeit niet direct mee. Op den duur zullen het aantal arbeidsplaatsen groeien, maar dat lijkt nu achterwegen te blijven. Voor de economie zijn er nog veel onzekerheden: zo is nog niet bekend welke bezuinigingen het nieuwe kabinet zal gaan nemen, maar ook de internationale economie is op dit moment instabiel. Al deze factoren hebben invloed op de arbeidsmarkt. Versoepeling ontslagrecht, nu de juiste tijd? Een van de plannen die op tafel liggen tijdens de onderhandelingen over de kabinetsformatie is het versoepelen van het ontslagrecht. Werkgevers zouden dan gemakkelijker en goedkoper werknemers kunnen ontslaan. Demissionair minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Henk Kamp schreef in juni in een brief aan de Tweede Kamer dat het versoepelen van het ontslagrecht de Nederlandse economie goed zou doen. Zo zou een versoepeling leiden tot een stijging van de arbeidsproductiviteit wat de internationale concurrentiepositie van Nederlandse bedrijven flink zou verbeteren. Na invoering van de nieuwe plannen zouden werkgevers niet meer via het UWV of de kantonrechter een werknemer hoeven ontslaan, maar simpelweg door een schriftelijke ontslag. Een medewerker zou dan bezwaar kunnen maken tijdens een hoorzitting. Daar staat dan wel tegenover dat de werkgever het eerste halfjaar dat de werknemer gebruik maakt van een WW-‐uitkering, zelf financiert. Ook draait de werkgever op voor kosten voor eventuele om-‐ of herscholing. Volgens Kamp zorgen de plannen ervoor dat de arbeidsmobiliteit van ouderen toeneemt. Zou zouden ouderen nu vaak ‘gevangen’ zitten in hun huidige baan, omdat ze het recht op een (hoge) ontslagvergoeding kwijtraken als zij zelf vertrekken. Bovendien zou bij een versoepeling van het ontslagrecht tweedeling tussen vaste en tijdelijke contracten kleiner worden. Ook zouden de plannen volgens Kamp werkgevers motiveren om nieuw werk te zoeken voor hun werknemers, zodat de werkgever geen WW hoeft te betalen. Een eigen bijdrage van de werkgevers aan de WW-‐uitkering zou het begrotingstekort kunnen terugdringen. Een meerderheid van de vorige Tweede Kamer was het in juni eens met de plannen van demissionair minister Kamp. Volgens Ruud Muffels, hoogleraar Arbeidsmarkt en Sociale Zekerheid aan de Universiteit van Tilburg, zou een versoepeling van het ontslagrecht een slecht idee zijn. “Een veel gehoord argument om het ontslagrecht te versoepelen, is dat het de Nederlandse arbeidsmarkt flexibeler zou maken”, vertelt hij. “Dat is echter een fabel, want de Nederlandse arbeidsmarkt is al flexibel genoeg. Er zijn ruime mogelijkheden om de bijvoorbeeld bepaaldetijdcontracten aan te gaan met werknemers. Bovendien kunnen werkgevers uitzendkrachten inschakelen als er iets verandert in de omstandigheden van het bedrijf. De Nederlandse arbeidsmarkt is veel flexibeler dan bijvoorbeeld de Duitse of Finse economie. Waarom zou je die arbeidsmarkt dan nog flexibeler willen maken? Je lost een probleem op dat er niet is.”
13
Volgens de hoogleraar zou een versoepeling van het ontslagrecht juist in deze tijd drastische gevolgen hebben. “Er is nauwelijks economische groei en de werkloosheid stijgt. Als je nu het ontslagrecht gaat versoepelen, zal de werkloosheid alleen maar oplopen. Dat werkgevers het versoepelen van het ontslagrecht motiveren met: ‘als we makkelijker kunnen ontslaan, dan nemen we makkelijker aan’, is opmerkelijk. Op dit moment is er geen werk, dus werkgevers zullen ook niemand aannemen. Het wordt hen alleen maar makkelijker gemaakt om bijvoorbeeld van dure arbeidskrachten af te komen, denk daarbij aan ouderen. Het is niet aannemelijk dat werkgevers massaal arbeidskrachten aannemen, omdat zij ook makkelijker van hen afkunnen. Je neemt toch ook geen twintig werknemers aan als je er maar tien nodig hebt? Daar komt bovenop dat werkgevers nu al toch makkelijk mensen kunnen ontslaan. In de meeste gevallen geeft een kantonrechter namelijk de werkgever gelijk.” Dat er de komende tijd geen grote banengroei zal zijn blijkt uit onderzoek van uitzendorganisatie Manpower onder werkgevers. Zij zijn namelijk somber over de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in het vierde kwartaal van 2012. Negentig procent van de geïnterviewde werkgevers verwacht niet meer medewerkers aan te nemen. Muffels denkt dat bij een versoepeling van het ontslagrecht juist de collectiviteit de klappen moet opvangen. “Alle ontslagen medewerkers komen terecht in de werkloosheidswet. Als de plannen van Kamp door zouden gaan, betalen werkgevers daaraan mee, maar alsnog moet de overheid een deel betalen. De belastingbetaler draait daar dan voor op. Het ontslagrecht versoepelen met de redenering de arbeidsmarkt flexibeler te maken is niet juist. Er ontstaan alleen maar meer problemen en dat is niet verstandig in economische onzekere tijden.” De hoogleraar onderstreept bovendien het belang dat werknemers aan het werk blijven. “Als iemand maanden thuis zit, nemen zijn vaardigheden en productiviteit af. Diegene heeft zijn werk, zijn specialisme, niet kunnen uitvoeren en het duurt dan weer een tijd voordat de productiviteit van deze werknemer op het niveau is van voor hij ontslagen werd.” Brandbrief wetenschappers In juni schreef een groep wetenschappers een brandbrief aan demissionair minister Henk Kamp. In die brief keren zij zich tegen de plannen van de minister. Hoogleraar Sociaal Recht aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en tevens initiatiefnemer van de brief schrijft dat plannen maken op ‘borrelpraat over economische vooroordelen onjuist is.’ De groep wetenschappers beamen de veronderstelling van hoogleraar Muffels: de Nederlandse arbeidsmarkt is al flexibel genoeg en een versoepeling van het ontslagrecht zou daarom niet nodig zijn en juist nadelen hebben. De wetenschappers denken ook dat de plannen van Kamp om de werkgevers mee te laten betalen aan de werkloosheidswet juist voor hen nadelig kan uitpakken. Zo schrijven de wetenschappers dat ‘werkloosheid voor bedrijven een veel minder beïnvloedbaar risico’ is. ‘Het is bovendien conjunctuurgevoelig; in tijden van economische neergang kan het zich massaal en in golven voordoen, zonder dat dit voor de bedrijven was te voorzien en zonder dat zij daar grip op hebben. Gevreesd moet worden dat het verhaal van WW-‐lasten net dat
14
laatste zetje zal zijn dat veel bedrijven in economische moeilijkheden over de rand van de financiële afgrond zal duwen, met vernietiging van werkgelegenheid tot gevolg.’ Vooral de midden-‐ en kleinbedrijven zouden volgens de wetenschappers de dupe zijn van dit scenario. Als er massaal ontslagen vallen doordat het economisch tegenzit, dan is de werkgever gebonden aan het betalen van de WW-‐lasten van al die ontslagen werknemers. Bovenop de last van de economische teruggang binnen het bedrijf, kan de financiële last van de nieuwe regeling een strop voor het bedrijf zijn met als groter gevolg dat er meer banen moeten verdwijnen doordat het bedrijf failliet gaat. Bovendien heeft de groep wetenschappers twijfels bij het invoeren van een bijdrage van de werkgever aan de WW-‐uitkering om zo de uitgaven aan de WW terug te dringen en daarmee het begrotingstekort proberen terug te laten lopen. De wetenschappers denken namelijk dat het de overheid niks zal opleveren. ‘Indien de WW-‐lasten niet meer op de collectieve kassen drukken’, schrijven de wetenschappers, ‘leidt dat na verloop van tijd tot verlaging van de WW-‐premie’. Als dan ook de inkomsten dalen, doordat er geen belastingen meer binnenkomen, dan blijft het saldo van baten en lasten gelijk. Deze maatregel zal daarom, volgens de wetenschappers, op de lange termijn niet bijdragen aan het terugdringen van het begrotingstekort. Toch denken de wetenschappers dat een herziening van het ontslagrecht niet per definitie slecht is. Zo willen zij liever van de UWV-‐procedure af. Volgens de groep wetenschappers levert dit een administratieve rompslomp op. Zij zien liever dat werkgevers en hun organisaties met de vakbonden om tafel gaan om in het CAO vast te stellen hoe en op welke grond het contract met een werknemer ontbonden kan worden. Als zo’n CAO om welke reden dan ook niet tot stand zou kunnen komen, dan kan men terugvallen op de wettelijke procedure bij het UWV. Zij zeggen dus niet dat het UWV moet verdwijnen, maar dat werkgevers en werknemers samen de manier waarop ontslagen wordt, moeten regelen. Als zij daar niet uitkomen, kunnen ze bij het UWV terecht. Op deze manier wordt er minder vaak beroep gedaan op de UWV-procedure. Voordelen versoepeling Werkgeversorganisatie VNO-‐NCW is voor een versoepeling van het ontslagrecht en vinden bovendien dat er strenger gekeken moet worden naar de productiviteit van een werknemer. Want – zo zegt de organisatie – het draait om de kwaliteit van het personeel en dat moet veel zwaarder wegen bij economisch ontslag. Op de vraag of ouderen niet als eerste de dupe zullen zijn van een versoepeling van het ontslagrecht – omdat zij in verhouding duurder zijn dan hun jongere collega’s – zegt de organisatie dat de arbeidsvoorwaarden ook moeten worden aangepast. Op die manier zijn ouderen niet onevenredig duurder dan andere werknemers en zijn zij aantrekkelijker om aan te nemen. Volgens VNO-NCW zouden vacatures makkelijker gevuld kunnen worden als ouderen makkelijker doorstromen. Buiten kijf staat volgens de organisatie dat het aannemen van ouderen bij voorbaat makkelijker wordt bij een versoepeling van het ontslagrecht. Het is immers ook makkelijker om ze weer te ontslaan. Volgens de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) wisselen Nederlanders met een vaste aanstelling, vergeleken met andere landen om ons heen, minder vaak van baan. Alleen in Frankrijk en Oostenrijk zouden 55 – 64 jarigen langer dan tien jaar bij dezelfde werkgever werkzaam zijn. Volgens VNO-‐NCW zou een versoepeling van het ontslagrecht hier verandering inbrengen.
Tijdens een gesprek in de Tweede Kamer in juni 2012 noemde voorzitter van het VNO-‐NCW Bernard Wientjes het huidige ontslagrechtsysteem een ‘paradijs voor juristen’, blijkt uit een bericht op nieuwswebsite nu.nl. Volgens de werkgeversvoorzitter zouden werknemers alleen naar de rechter moeten als het ontslag ongegrond is en zij dit kunnen aantonen. Tijdens het gesprek voegde Hans Biesheuvel, voorzitter van Midden-‐ en Kleinbedrijf Nederland daaraan toe: “In kleine bedrijven staan baas en medewerkers naast elkaar op de werkvloer, dan ontsla je toch niet zo maar?” Zowel Wientjes als Biesheuvel zien niets in de eigen bijdrage van de werkgever aan de WW-‐ uitkering van de ontslagen werknemer. Vooral werkgevers met weinig werknemers zullen hier de lasten van ondervinden. Zij krijgen er een hoge financiële last bij als zij de eerste zes maanden van een WW-‐uitkering van de werknemer zouden moeten betalen. Woningmarkt Het versoepelen van het ontslagrecht heeft ook gevolgen voor de woningmarkt. De kans is namelijk groot dat door het versoepelen van het ontslagrecht, minder vaak vaste contracten worden gegeven. En een vast contract is bij het aanvragen van een hypotheek vaak een vereiste. Voor flexwerkers is het moeilijker om een hypotheek aan te vragen: zij moeten aan extra voorwaarden voldoen. Als er minder hypotheken worden verstrekt, worden er ook minder huizen gekocht. De toch al geplaagde woningmarkt kan hier enorme hinder van ondervinden. Dit beaamt hypotheekadviseur Rob Ruiters van Huis & Hypotheek, een hypotheekverstrekker: “Het huidige systeem van het verstrekken van hypotheken is vooral
16
gericht op werknemers met een vaste aanstelling. Zij hebben een regelmatig inkomen voor een langere periode en daarom is het aantrekkelijker om hen een hypotheek te verstrekken”. Volgens de adviseur zijn starters juist nu belangrijk voor de woningmarkt. “Starters houden de markt in beweging, zij zijn de frisse wind op de woningmarkt. Door de crisis verkopen mensen eerst hun huis en kopen vervolgens dan pas een ander huis. Vroeger was dit andersom: je kocht eerst een huis en besloot dan pas wat je met de oude woning deed. Starters hebben dat probleem niet: zij kopen alleen. Maar bij het versoepelen van het ontslagrecht krijgen ook starters minder snel een vast contract. Zij krijgen dus ook minder snel een hypotheek, terwijl zij wel nodig zijn om de woningmarkt in beweging te houden.” Cijfers van het UWV laten zien dat vorig jaar het aantal vacatures dat werd ingevuld met een vaste aanstelling een enorme val maakte. Van alle vacatures in 2011, namelijk 647.000, kregen slechter 2000 werknemers een vaste baan. “Als deze ontwikkeling zich voortzet, is dat dramatisch voor de woningmarkt”, aldus Ruiters. “Onze economie is hier niet bij gebaat.” Conclusie Een versoepeling van het ontslagrecht zou nu ongunstig uitpakken voor de economie. Als het ontslagrecht nu zou worden versoepeld, dan zou dat vooral voor de werkgevers gunstig uitpakken. Zij kunnen gemakkelijker en goedkoper werknemers ontslaan. Werknemers daarentegen zijn naar alle waarschijnlijkheid niet beter uit: zij moeten op zoek naar een nieuwe baan en nieuwe banen zijn er op dit moment nauwelijks. Cijfers van het CBS (pagina 1) ondersteunen dit en voorspellingen van het UWV laten zien dat het aantal banen de komende jaren niet enorm zal groeien. Het voorstel van demissionair minister Kamp om werkgevers mee te laten betalen aan de WW-‐uitkering klinkt aantrekkelijk: de overheid hoeft minder bij te dragen aan de uitkeringen en de drempel om een werknemer te ontslaan wordt voor een werkgever hoger, want deze moet kosten maken. Toch zal deze maatregel zeer nadelig kunnen uitpakken voor de werkgevers, speciaal voor de midden-‐ en kleinbedrijven. In tijden van economische teruggang komt het voor dat werkgevers soms massaal werknemers moeten ontslaan. Kleine ondernemers zouden dan een bijdrage moeten betalen voor al die ontslagen werknemers wat hen financieel kan uitkleden, met alle gevolgen van dien. Ook is het belangrijk dat werknemers aan het werk blijven. Als zij gedurende een lange tijd hun specialisme of vakgebied niet kunnen uitoefenen, zal dat gevolgen hebben voor de productiviteit. Het versoepelen van het ontslagrecht kan bovendien gevolgen hebben voor de woningmarkt. Doordat er minder vaste contracten worden gegeven, worden er ook minder hypotheken verstrekt. Een vast contract is in het huidige hypotheekstelt een vereiste. Als er minder hypotheken worden verstrekt, worden er ook minder huizen verkocht. De woningmarkt, waarmee het nu al slecht gaat, kan hier enorme hinder van ondervingen. Voor de economie zou het versoepelen van het ontslagrecht in de toekomst mogelijk wel een interessante overweging zijn. Zodra de arbeidsmarkt weer aantrekt en er meer banen worden gecreëerd, zou een versoepeling positieve effecten kunnen hebben.
17
Ontslagrecht: onderdeel politiek Sinds in 1945 het ontslagrecht zoals wij dat nu kennen werd ingevoerd, bleef het beleid feitelijk onaangetast. Het huidige ontslagrecht werd echter wel veelvuldig bekritiseerd, vooral door werkgeversorganisaties. Allereerst de argumenten die worden aangevoerd om het ontslagrecht te versoepelen of juist niet, op een rij: Argumenten voor versoepeling ontslagrecht Het stringente ontslagrecht, met de hoge ontslagkosten en –vergoedingen, zijn een last voor bedrijven. Ondernemers kunnen daardoor nauwelijks nog van hun personeel af, menen voorstanders van ontslagrechtversoepeling. Een versoepeling van het ontslagrecht verkleint de kloof tussen ‘insiders’ (personen met een vast contract) en ‘outsiders’ (mensen zonder vast contract). Door de hoge ontslagkosten en – vergoedingen voor werknemers met een vast contract, kiezen bedrijven eerder voor flexibiliteit in de vorm van werknemers met tijdelijke contracten en zzp-‐ers. Daardoor genieten sommigen werknemers veel bescherming, en anderen (een steeds groter wordende groep) juist heel weinig. Dit is een oneerlijke situatie. Het versoepelen van het ontslagrecht leidt ertoe dat ondernemers eerder nieuwe personeel zullen aannemen in vaste dienst. Minder baanzekerheid zorgt er bovendien voor dat werknemers het beste uit zichzelf halen en het maakt ze meer verantwoordelijk voor hun eigen carrière. De hoge vergoedingen in de huidige ontslagregeling voor personeel met een lang dienstverband werkt als een soort bonus. Werknemers die na een langdurig arbeidscontract eigenlijk ergens anders aan de slag willen klampen zich vast aan hun huidige baan, omdat ze anders hun zekerheid (opgebouwde ontslagvergoeding) verliezen. Econoom Mathijs Bouman werd door de Vaste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid uitgenodigd voor een hoorzitting. Ook werd hij gevraagd daarvoor zijn gedachten op papier te zetten. Hij schreef (onder meer) dit: “De duale arbeidsmarkt (met veel bescherming voor de vaste baan, en weinig voor de tijdelijke), geeft perverse uitkomsten. Juist mensen met een sterke onderhandelingspositie slagen er in om veel bescherming te organiseren. Zwakkere groepen zijn aangewezen op tijdelijk werk zonder veel bescherming. Ontslagrecht beschermt de sterken, niet de zwakken.”
Partijen die voor een versoepeling van het ontslagrecht zijn, zijn: VVD, CDA, D66, GroenLinks, ChristenUnie Argumenten tegen versoepeling van het ontslagrecht Versoepeling van het ontslagrecht heeft volgens tegenstanders niet het structurele positieve effect op de werkgelegenheid dat door voorstanders vaak wordt verondersteld. Diverse
18
economen toonden bovendien aan dat niet-‐vaste dienstverbanden ten koste gaan van de arbeidsproductiviteit van werknemers alsook de innovatieve kracht van bedrijven. Een versoepeling van het ontslagrecht, in de vorm van het verdwijnen van de preventieve toets, verslechtert de rechtspositie van werknemers. Als zij tegen hun wil in worden ontslagen dan zullen zij zelf naar de rechter moeten stappen om hun ontslag te laten toetsen. De kosten daarvan zijn hoog. Daarnaast zal een aantasting van de baanzekerheid machtsverhoudingen binnen bedrijven veranderen. Een werknemer die gemakkelijk kan worden ontslagen zal zijn leidinggevenden niet snel bekritiseren, of misstanden aankaarten. Bovendien is het Nederlandse ontslagrecht niet zo stringent als door voorstanders van versoepeling vaak wordt verondersteld. Ondanks de huidige regelgeving worden er jaarlijks tienduizenden mensen tegen hun wil ontslagen. In de statistieken van de Organisation for Economic Co-‐operation and Development (OECD) neemt Nederland op het punt van ‘Employment Protection Strictness’ slechts een plek in de middenmoot in. Partijen die tegen het versoepelen (waaronder schrappen preventieve toets) van het ontslagrecht zijn, zijn: PvdA, SP, PVV, 50Plus, SGP, PvdD. Flexwet Hoewel het ontslagrecht onaangetast bleef, werd tijdens Paars II wel de zogenoemde Flexwet ingevoerd. De wet Flexibiliteit en zekerheid, een wet die werd ingevoerd op initiatief van werkgevers en die op 1 januari 1999 in werking trad, geeft werkgevers de mogelijkheid om gebruik te kunnen maken van ‘flexibele arbeidskrachten’. De laatste jaren was de Flexwet echter vooral ook een manier om aan het ontslagrecht te ontkomen. Werknemers met een tijdelijk contract bouwen immers geen rechten op, zoals een ontslagvergoeding. Volgens de Flexwet mag een werkgever een werknemer achtereenvolgens maximaal drie tijdelijke contracten (voor de maximale duur van drie jaar) aanbieden. Het vierde contract is dan automatisch een contract voor onbepaalde tijd (vast contract). Een onderbreking van meer dan drie maanden tussen elke van deze arbeidsovereenkomsten, verbreekt de ‘keten’ waardoor de werkgever de werknemer opnieuw drie keer een tijdelijk contract aan kan bieden. Ook wordt de wet gebruikt om voor ‘vast werk’ vaker met tijdelijke contracten te werken, concludeerde het Sociaal Cultureel Planbureau. In het rapport ‘Vraag naar arbeid’ in februari van dit jaar staat: “Werknemers met een langdurend tijdelijk contract (meer dan 1 jaar) worden vaker dan vroeger vervangen als zij de organisatie verlaten. In (…) 2008 was het gestegen tot bijna 80%. Werkgevers lijken langdurende tijdelijke contracten dus steeds vaker in te zetten voor vast werk. Op die manier zorgen ze voor flexibiliteit in hun personeelsbestand, net zoals zij dat bijvoorbeeld doen met de inzet van uitzendkrachten en zzp’ers.”
19
Een andere conclusie van het SCP (in: ‘Vraag naar arbeid’, februari 2012) is dat driekwart van de werkgevers een versoepeling van het ontslagrecht wenst. Politieke ontwikkelingen Na het stuklopen van de onderhandelingen over een begroting voor 2013 tussen VVD, CDA en PVV, kwamen coalitiepartijen VVD en CDA er samen met D66, GroenLinks en de ChristenUnie wel uit. Doel van het akkoord dat de vijf partijen sloten was het financieringstekort in 2013 onder de Europese drieprocentsnorm te krijgen. Dat lukte. Een van de maatregelen: een aanpassing van het ontslagrecht. Sinds 2005 is het onderwerp politiek gezien een heet hangijzer. Vooral D66-‐leider Alexander Pechtold hekelde de voorbij jaren meermaals de ‘jaren van breekpunten, taboes en het negatief uitruilen’, die een hervorming in de weg stonden. Ondanks dat er al decennia lang veel is te doen over het huidige het ontslagrecht, namen politieke partijen (VVD, CDA, D66 en GroenLinks) een hervorming van het ontslagrecht pas in 2006 op in hun verkiezingsprogramma. Balkenende IV Het verwijt van Pechtold over ‘stilstand’ richtte zich aanvankelijk op het kabinet Balkenende IV (van CDA, PvdA en CU), dat regeerde van februari 2007 tot februari 2010. In het coalitieakkoord van dat kabinet stond: “De inzet is om met sociale partners (…) tot een gezamenlijke aanpak te komen, waaronder begrepen een sociaal akkoord, die moet leiden tot een substantiële verhoging van de arbeidsparticipatie. (…) Tevens zullen in de context van een beoogde verschuiving van baan- en uitkeringszekerheid naar werk- en inkomenszekerheid aan de orde moeten komen de thema’s arbeidsmarktbeleid, scholing en opleidingen (employability), WW en flexibilisering en de betekenis van het ontslagrecht daarvoor.”
Minister Piet Hein Donner (Sociale Zaken, CDA) wilde het gemakkelijker maken mensen te ontslaan door een einde te maken aan de verplichte preventieve toets. Daardoor zouden werkgevers zonder tussenkomst van de rechter werknemers kunnen ontslaan. Ook wilde Donner een maximum stellen (één jaarsalaris) aan de hoogte van de ontslagvergoeding. Die plannen haalden het niet. Toenmalig vicefractievoorzitter van de PvdA Mariette Hamer verklaarde na overleg met Donner tegenover NRC Handelsblad dat ‘de plannen van tafel moesten’. Er dreigde zelfs een kabinetscrisis. „Als Donner verstandig is, laat hij het niet zo ver komen dat het fout afloopt”, zei PvdA-‐Kamerlid Diederik Samsom destijds. Enkele weken later keerde ook de CDA-‐fractie zich tegen de plannen van Donner. De oplossing werd gezocht in het aanstellen van een commissie, onder leiding van toenmalig TNT-‐directeur Peter Bakker, die op zoek moest gaan
20
naar alternatieven voor de versoepeling van het ontslagrecht. De opdracht die minister Donner de commissie meegaf luidde als volgt: “De Commissie zal aan de Minister voorstellen formuleren over maatregelen ter verhoging van de arbeidsparticipatie alsook over maatregelen die ertoe leiden dat mensen meer uren gaan werken. De Commissie zal zonder beperkingen onderzoeken welke maatregelen nodig zijn om de arbeidsparticipatie in Nederland structureel te verhogen tot 80% conform de kabinetsdoelstelling. De Commissie zal voorstellen doen voor zowel de korte termijn als voor de lange termijn. De Commissie zal ook voorstellen doen ter verbetering van de werking van de arbeidsmarkt met het oog op verbetering van de kwalitatieve matching.”
De commissie Bakker, die rekening hield met de demografische ontwikkelingen (krimp van de arbeidsmarkt vanaf 2010) pleitte in haar rapport onder meer voor de introductie van een Werkbudget en een Werkverzekering. Zonder dat de commissie direct aanbeval het ontslagrecht te versoepelen, zou het totaal aan geadviseerde maatregelen er volgens hen wel toe leiden dat ‘op termijn belangrijke elementen van het huidige systeem van ontslagregulering overbodig’ zouden worden. De commissie Bakker haalde daarmee de angel uit het debat over het ontslagrecht. Volgens de commissie Bakker zou de discussie door de vergrijzing irrelevant zijn, omdat er in de toekomst krapte op de arbeidsmarkt zou ontstaan. Na het zomerreces van 2008 sloot minister Donner met werkgevers (VNO-‐NCW) en werknemers (FNV) een sociaal akkoord. In dat akkoord bleef de preventieve toets gehandhaafd maar werd de ontslagvergoeding wel aan een maximum gebonden. Voor (bruto) jaarsalarissen boven de 75.000 zou een ontslagvergoeding gelden van ten hoogste één jaarsalaris. Op dit voorstel kwam in februari 2009 kritiek van de Raad van State (RvS), waaraan het voorstel ter advies was voorgelegd. De RvS noemde het wetsvoorstel ‘onvoldoende gemotiveerd’ en vreesde ongelijkheid. Het was de Raad niet duidelijk waarop de inkomensgrens was gebaseerd, en bovendien zou het wetsvoorstel kunnen leiden tot zeer uiteenlopende ontslagvergoedingen (bijvoorbeeld tussen werknemers met een jaarsalaris net boven-‐ en net onder de genoemde 75.000 euro). Het kabinet Balkenende IV viel een jaar later, op 20 februari 2010. Van de plannen omtrent het ontslagrecht is niets terecht gekomen. Rutte I Het kabinet-‐Rutte, bestaande uit VVD, CDA en PVV, nam in het regeerakkoord geen aanpassing van het ontslagrecht op. Een concessie aan de PVV, want zowel VVD als CDA had een aanpassing (onder meer het afschaffen van de preventieve toets) in het
21
verkiezingsprogramma staan. Wel schreef het kabinet het voornemen op om ontslagvergoedingen in de collectieve sector en de zorg te maximeren op 75.000 euro. Kunduzakkoord Na het mislukte ‘Catshuisoverleg’ (tussen VVD, CDA en PVV over begroting voor 2013) sloten coalitiepartijen VVD en CDA een akkoord met D66, GroenLinks en ChristenUnie. Onderdeel van het pakket aan bezuinigingen (en maatregelen) was het versoepelen van het ontslagrecht. In de Hooflijnennotitie aanpassing ontslagrecht en WW schreef het demissionaire kabinet: “Ten eerste wordt het huidige duale stelsel vervangen door een enkelvoudig ontslagstelsel, waarin de preventieve toetsing plaatsmaakt voor toetsing achteraf door de rechter. Ten tweede maken de soms hoge en ongelijk verdeelde ontslagvergoedingen plaats voor een transitiebudget voor iedere werknemer waarvan de arbeidsrelatie onvrijwillig eindigt. Dit geldt dus ook voor mensen met een tijdelijk contract.”
In het kabinetsvoorstel zou een werkgever een werknemer dus kunnen ontslaan zonder toestemming vooraf van het UWV of de kantonrechter. In plaats daarvan moest de werkgever het ontslag (net als in het huidige ontslagstelsel) onderbouwen in een ‘hoorprocedure’ die voortaan zou moeten worden gevolgd. Daar zou de werknemer in staat worden gesteld te reageren; bij bezwaar kan de werknemer alsnog naar de rechter stappen. In de plannen verdween ook de traditionele ontslagvergoeding en in de plaats daarvan werd er een persoonlijk ‘transitiebudget’ geïntroduceerd. Deze vernieuwde ontslagvergoeding varieert (volgens planning vanaf 2014) van minimaal een kwart maandsalaris (per gewerkt jaar) tot een maximum van een half jaarsalarissalaris, die bedoeld was voor scholing en voor trajecten van werk naar werk. Ontslagvergoedingen vanaf 531.000 euro zouden tegen 75 procent worden belast. De ontslagvergoedingen gingen door de plannen omlaag. Iemand die na een dienstverband van acht jaar zou worden ontslagen kreeg in de plannen bijvoorbeeld ‘maar’ twee maandsalarissen mee. Wel moesten werkgevers de eerste zes maanden WW betalen, hetgeen (naast een bezuiniging van 1 miljard euro) bedoeld was als stimulans voor de werkgever om de ontslagen werknemer aan een nieuwe baan te helpen. Door de maatregelen zouden ouderen op de arbeidsmarkt gemakkelijker doorstromen, aldus minister van Sociale Zaken Henk Kamp (VVD) in een brief aan de Tweede Kamer. Ouderen zitten volgens Kamp vaak ‘gevangen in hun huidige baan’: bij vrijwillig vertrek raken ze hun ‘recht’ op een hoge ontslagvergoeding immers kwijt. Hoewel minister Kamp zijn plannen voor het ontslagrecht aanvankelijk niet aan de Sociaal-‐ Economische Raad (SER) wilde voorleggen, besloot hij in september alsnog een adviesaanvraag in te dienen bij de SER.
22
Formatie 2012 Wat er van de plannen van minister Kamp, die als informateur betrokken was bij de onderhandelingen voor een nieuw kabinet van VVD en PvdA, zou overblijven was lang de vraag. De PvdA is immers een fervent tegenstander van een versoepeling van het ontslagrecht. De sociaaldemocraten hechten zeer aan de preventieve toets. Dat bleek bijvoorbeeld in 2007, toen minister Donner het ontslagrecht wilde aanpassen. Maar het werd ook recentelijker duidelijk, na de presentatie van het ‘Kunduzakkoord’. Mariëtte Hamer, woordvoerder ‘arbeidsmarkt en ontslagbescherming’ namens de PvdA-‐fractie, stelde Henk Kamp op 21 augustus jongstleden maar liefst 115 schriftelijke vragen naar aanleiding van de Hoofdlijnennotitie aanpassing ontslagrecht en WW. De PvdA wilde in het ontslagrecht de preventieve toets behouden, maar wilde wel af van de UWV-‐route: ‘Er komt een eenduidige ontslagroute via de Kantonrechter, waarbij werknemers recht krijgen op een preventieve toets’, aldus de partij op haar website. Dit standpunt was overigens opmerkelijk gezien het feit dat Mariette Hamer in een van de 115 vragen die ze aan minister van Sociale Zaken Henk Kamp stelde (vraag 30), betwijfelde of de rechter wel geschikt is om op ‘UWV-‐normen’ te toetsen: “Is het wel mogelijk dat de rechter ‘UWV-normen’ gaat toetsen? Een rechter toetst toch op normschending en niet op doelmatigheid?”
De VVD wilde het ‘voor ondernemers makkelijker maken om mensen in dienst te nemen’. Daarom had de VVD in haar verkiezingsprogramma staan dat het goedkoper en eenvoudiger moest worden om werknemers te ontslaan. De liberalen schrappen in hun plannen de in hun ogen dure preventieve toets (bij zowel de kantonrechter als het UWV) en introduceren een vaste ontslagvergoeding. Met elk gewerkt jaar zou een werknemer daarbij één weeksalaris aan ontslagvergoeding opbouwen. De aanpassingen aan het ontslagrecht zoals die waren opgenomen in het ‘Kundzuzakkoord’ waren sterk in overeenkomst met de plannen van de VVD, maar stonden haast lijnrecht tegenover de plannen van de PvdA. Dat dit onderwerp, in tegenstelling tot de door de PvdA eveneens verfoeide btw-‐verhoging, niet ongewijzigd door de formatie zou, leek daarom evident. Plannen nieuw kabinet Op maandag 29 oktober presenteerden VVD-‐leider Mark Rutte en PvdA-‐voorman Diederik Samsom het door hen behaalde resultaat van de coalitiebesprekingen. In het concept regeerakkoord (het moet nog wel worden voorgelegd aan de leden van de PvdA) staan ook plannen voor aanpassing van het ontslagstelsel. Kern van de plannen is dat de preventieve toets blijft bestaan, al gaat het duale stelsel zoals wij dat nu kennen wel op de schop. Voortaan zullen ontslagaanvragen enkel nog via het UWV lopen; de route via de kantonrechter verdwijnt. Die route wordt bovendien versneld: de afhandeling van de adviesaanvraag voor ontslag mag voortaan nog maar vier weken
23
duren, tegen zes nu. De preventieve toets vervalt als in de collectieve arbeidsovereenkomst een vergelijkbare procedure is opgenomen. Als een werknemer het niet eens is met het ontslag kan die zich achteraf tot de rechter wenden. Alleen als de rechter van mening is dat de werkgever niet heeft gehandeld volgens het advies van het UWV kan het ontslag ongedaan worden gemaakt. Als de rechter vindt dat door de werkgever wel volgens het UWV-‐advies is gehandeld, maar dat het ontslag onterecht is, dan kan hij de werknemer een ontslagvergoeding toekennen. Die ontslagvergoeding bedraagt maximaal een half maandsalaris per dienstjaar, met een maximum van 75 duizend euro. De wettelijke opzegtermijn (variërend van één tot vier maanden) blijft bestaan en de werkgever is verplicht de ontslagen werknemer (of een werknemer waarvan het tijdelijke contract niet wordt verlengd) een ‘transitiebudget’ te verstrekken. Dat laatste was ook al onderdeel van de afspraken in het ‘Kunduzakkoord’. Daarnaast wordt de WW bekort (van maximaal 38 maanden naar 24 maanden, waarbij de laatste 12 maanden op basis van het minimumloon) en komt er een aparte regeling voor 55-‐ plussers die worden ontslagen. De nieuwe coalitie zal in een later stadium met de sociale partners (werkgever-‐ en werknemersorganisaties) de wettelijke bescherming voor flexibele werknemers tegen het licht houden. Conclusie Meermaals bleek de afgelopen jaren de politieke gevoeligheid van het onderwerp, maar na jaren van discussie over het hervormen van het ontslagrecht gaat het er dus toch van komen: het ontslagrecht zal worden aangepast. Een gelegenheidscoalitie van vijf partijen dat niet onwelwillend stond tegenover versoepeling van het ontslagrecht, doorbrak de status quo. In hun zoektocht naar 12,4 miljard aan bezuinigingen lieten zij een gezamenlijke wens in vervulling gaan door het ontslagrecht aan te passen. Die plannen gingen na vijf maanden alsnog van tafel, maar ze vormden wel de aanzet voor de veranderingen die er uiteindelijk toch gaan komen. Elke aanpassing aan de plannen uit het ‘Kunduzakkoord’ was voor de PvdA immers winst, terwijl de VVD delen van de plannen alsnog kan uitvoeren. Van een echte hervorming is desondanks geen sprake: de preventieve toets blijft gewoon bestaan. Alleen wordt daarvan wel de route versneld en versimpeld. Ook worden de ontslagvergoedingen aan banden gelegd. De vraag is daarom gerechtvaardigd of deze hervorming brengt wat de voorstanders van het aanpassen van het ontslagrecht voor ogen hadden: een arbeidsmarkt waarin ontslagprocedures eenvoudiger en minder kostbaar zijn, waardoor de arbeidsmarkt flexibeler zou worden. Dat laatste lijkt door de huidige plannen niet te worden gerealiseerd.
24
Ontslagrecht – onderdeel maatschappij Het ontslagrecht zit complex in elkaar. En bij complexe zaken behoren ook vele meningen. In het maatschappijonderdeel van het researchdossier wordt nader ingegaan op die meningen, van hoogleraren en economen tot werkgevers-‐ en werknemersorganisaties en de kiezer. Ook wordt in deze paragraaf uiteengezet in welke mate het ontslagrecht verband houdt met de werkloosheid in Nederland, en wordt geëxpliciteerd in hoeverre het ontslagrecht meespeelt bij collectief ontslag. Daarbij passeren een aantal belangrijke, in de media groot uitgelichte, onderzoeken de revue. Werkloosheid In totaal zitten ruim 500 duizend mensen zonder werk. Dat komt neer op iets meer dan zes procent van de beroepsbevolking, zo blijkt uit de jongste cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Vaak wordt gesteld dat het ontslagrecht verband houdt met de werkloosheid. Onderzoekers van de Radboud Universiteit in Nijmegen hebben daar onderzoek naar gedaan. Zij concluderen dat met name jongeren vaker werkloos zijn doordat de alleen de ‘zittende werknemer’ beschermd wordt door het ontslagrecht. Volgens de onderzoekers worden vooral middelbaar en hoger opgeleide jongeren door de strikte ontslagbescherming benadeeld. De arbeidsmarkt waarin zij terechtkomen is streng gereguleerd (bijvoorbeeld via cao's) en de ontslagkosten voor werknemers met een langdurig dienstverband zijn hoog. In Nederland bedraagt de werkloosheid onder jongeren ruim tien procent, overigens het laagste percentage van de Europese Unie. Ter vergelijking: in landen als Spanje en Griekenland zit nu een kwart van de jongeren zonder werk thuis. De lage werkloosheid in ons hangt onder meer samen met een beroepsgericht onderwijssysteem. Uit onderzoek van organisatieadviesbureau Berenschot blijkt, dat doordat werknemers met een vast contract niet meer weg gaan bij hun baas, er in sommige sectoren een tekort aan personeel ontstaat. Oftewel in sectoren waar wel personeel wordt gezocht, is dit niet te vinden, omdat mensen niet snel van baan wisselen. In juni van dit jaar hield de Stichting Multi Nationale Ondernemingsradenoverleg (SMNO) een pleidooi in de Volkskrant om het ontslagrecht vooral niet aan te tasten. Volgens het orgaan gaat de politiek ervan uit dat er een verband is tussen een lage ontslagbescherming en lage werkloosheid. Namens de SNMO stelt Eric Nagelsmit dat dit verband niet is aangetoond en berust op een ‘onjuiste veronderstelling’. Nagelsmit: “In Amerika, dat een extreem soepel ontslagrecht kent, is een hogere werkloosheid dan in ons land. Nederland wordt vaak vergeleken met Duitsland. Onze oosterburen worden als voorbeeld gesteld voor succesvolle hervormingen. Duitsland heeft een hogere ontslagbescherming, maar toch een lagere
25
werkloosheid. De veronderstelling dat het in Nederland moeilijk is om medewerkers te ontslaan, klopt niet. In april zijn er 24 duizend werknemers hun baan kwijtgeraakt.”
De Stichting Multi Nationale Ondernemingsradenoverleg vertegenwoordigt vijftig centrale ondernemingsraden van grote internationale ondernemingen als Philips, KLM, ING, KPN en Shell. Ook econoom Gerrit Gorter ziet niets in het aantasten van het ontslagrecht. Hij ziet geen verband tussen een soepele ontslagbescherming en een lage werkloosheid. In het ‘Kunduzakkoord’ was een flexibeler ontslagrecht afgesproken. De gedachte daarachter was dat een werknemer die gemakkelijk ontslagen kan worden, ook gemakkelijker wordt aangenomen. Gorter: “Een en ander zou de werkgelegenheid ten goede kunnen komen; in een tijd van oplopende werkloosheid geen luxe. Als je werknemers gemakkelijker kunt ontslaan, is de kans niet erg groot dat je als ondernemer méér gaat produceren. Als werknemers uit angst voor ontslag al harder gaan werken, neemt de arbeidsproductiviteit daardoor wel toe maar het aantal banen daardoor af. Een vergelijking tussen landen laat in elk geval geen verband zien tussen werkgelegenheid en de flexibiliteit van het ontslagrecht.” De plannen uit het ‘Kunduzakkoord’ zijn inmiddels overigens van tafel. Het is niet zo dat Gorter louter negatief is over een versoepeling van het ontslagrecht. De econoom: “In Nederland zou een soepeler ontslagrecht bijvoorbeeld ten goede kunnen komen aan oudere werknemers die voor een aantal jaren nog een andere baan zoeken en nu met leeftijdsdiscriminatie te maken hebben. Veel meer kunnen we van een flexibeler ontslagrecht echter nauwelijks verwachten.” Dan is er nog een onderzoek van twee universitair docenten van de Technische Universiteit Delft. Zoals hierboven staat beschreven redeneert de SMNO dat de politiek verwacht dat ontslagrechtversoepeling gunstig voor de werkloosheid zal uitpakken. Maar uit het universitaire onderzoek blijkt dat het onwaarschijnlijk is dat die verwachting zal uitkomen. “De groei van de arbeidsproductiviteit is hoger in landen met een relatief star ontslagrecht dan in landen met een flexibel ontslagrecht, terwijl er geen statistisch significante verschillen bestaan in de omvang van de werkloosheid.” Voor werknemers met een vast contract is de ontslagbescherming hoog en voor mensen met een tijdelijke baan laag. Er is -‐ uitgezonderd Zweden -‐ geen enkel Europees land waar het verschil tussen de bescherming van vaste en tijdelijke contracten zo groot is als in Nederland. Het voorstel van minister Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid om de bescherming van vaste contracten te verlagen en die van tijdelijke contracten te verbeteren is volgens de hoogleraren dus logisch. Een complicatie in het debat is volgens de hoogleraren Gautier en Ter Weel de belangentegenstelling tussen jong en oud. 26
“Ouderen hebben vaker een vaste baan en zullen dus een deel van hun bescherming verliezen. De claim dat dit zal leiden tot massaontslagen onder ouderen is echter ongegrond. De meeste oudere werknemers functioneren prima en zullen weinig merken van de veranderingen. Bedrijven kunnen immers niet zomaar iemand ontslaan en ook het vervullen van een nieuwe vacature kost tijd en geld. Alleen degenen die een hoger loon hebben dan hun productiviteit zullen mogelijk een lager loon moeten accepteren of een grotere kans hebben te worden ontslagen. Er bestaat echter geen bewijs dat dit een grote groep is.”
Vakbonden Regels met betrekking tot de arbeidsmarkt, waaronder het ontslagrecht, worden door de regering (en de Tweede Kamer) veelal opgesteld in samenspraak met vertegenwoordigers van zowel werkgevers als werknemers. Vakbonden behartigen daarbij de belangen van werknemers. In het voorjaar van dit jaar is afgesproken om het ontslagrecht te hervormen. Dit schoot bij FNV Bondgenoten in het verkeerde keelgat. De toenmalige oppositiepartijen PvdA en SP dienden een initiatiefwetsvoorstel in om ervoor te zorgen dat naast vaste werknemers ook flexwerkers een ontslagvergoeding krijgen. De FNV steunde dit voorstel. Verder meent de vakbond dat personen die tot voor kort juist een vurig pleidooi voor hervorming van het ontslagrecht hebben gehouden, hier nu op terugkomen. Dat heeft alles te maken met de economische situatie waarin Nederland verkeert. Henk van der Kolk, voorzitter van FNV Bondgenoten, noemt op de website van FNV Bondgenoten het een drogreden dat het moeilijk en duur is om – met name oudere – werknemers te ontslaan, en dat er daarom zo weinig oudere werkzoekenden worden aangenomen. Van der Kolk: “Mensen met een vast contract hebben meer rechten bij ontslag dan flexwerkers. Onder het motto' even slecht is ook ongelijk' worden de rechten van werknemers onderuit gehaald.” De Bondgenotenvoorzitter is van mening dat het ontslagrecht moet worden hervormd. Hij vervolgt: “Het ontslagrecht moet worden aangepast. Het kan simpeler en het moet vooral beter, en dan met name voor flexwerkers. Dat helpt, maar dit is nog steeds niet doorgedrongen in het Haagse.” Het FNV wil een vaste ontslagvergoedingsregeling voor zowel werknemers als flexwerkers. De preventieve toets willen de vakbonden behouden. Werkgeversorganisaties Ook voor werkgevers zijn er veel organisaties. MKB Nederland (voor het midden-‐ en kleinbedrijf) is er daar een van. Ook voor kleine zelfstandigen is er een belangenorganisatie.
27
Koepelorganisatie voor werkgevers is VNO-NCW. Voorman daarvan is Berard Wientjes. Op haar website schrijven de werkgevers: “Hervorming van het ontslagrecht en de ontslagvergoeding is noodzakelijk om dynamiek, flexibiliteit en mobiliteit op de arbeidsmarkt te bevorderen. Deze aanpassing zal leiden tot een substantiële (directe en indirecte) kostenbesparing voor werkgevers. Verder leidt hervorming tot vergroting van het aanpassingsvermogen van bedrijven. Het draagt daarmee bij aan verbetering van het concurrentievermogen.”
De werkgeversorganisatie ziet veel voordelen bij het versoepelen van het ontslagrecht. Het verlaagt voor bedrijven de drempel voor het aannemen van personeel, onder meer ten aanzien van oudere werknemers. Een snellere vacaturevervulling dus. Daardoor zal op lange termijn de langdurige werkloosheid verminderen, stelt VNO-‐NCW. Er moeten volgens de werkgeversorganisatie een aantal stappen genomen worden om het ontslagrecht te versoepelen. Allereerst het schrappen van de preventieve toets, en in het kielzog daarvan zullen ook de ontslagvergoedingen worden afgeschaft. In ruil daarvoor bieden werkgevers aan bij te dragen aan ‘het vergroten van de inzetbaarheid en de mobiliteit van werknemers’ met behulp van de zogenoemde ‘van werk-‐naar-‐werk-‐trajecten’. In de plannen van VNO-‐NCW houden werknemers wel het recht hun ontslag bij de rechter aan te vechten. Collectief ontslag De laatste maanden verschijnen steeds vaker nieuwsberichten over massaontslagen bij bedrijven. In augustus van dit jaar werd aan duizend werknemers van chemiebedrijf DSM bekend gemaakt dat zij moeten vertrekken. De vakbonden zijn bij collectieve ontslagen meer betrokken dan bij individuele ontslagen. Vooral ook omdat het gewone ontslagrecht in veel van deze gevallen niet geldt, aldus hoogleraren Gautier en Ter Weel van de Technische Universiteit Delft. In de zomer van dit jaar ontstond spanning voor de poorten van autofabrikant NedCar in het Drentse Born. Werknemers waren boos op het (buitenlandse) moederbedrijf dat er nog geen uitzicht was op een vertrekregeling. Als de fabriek in Born niet werd overgenomen, moest die eind dit jaar dicht. Er is tot drie keer toe het werk neergelegd, waarbij de weknemers toegangspoort van de fabriek blokkeerden. De FNV steunde deze acties, en hielp mede voorkomen dat vele mensen voortijdig op straat kwamen te staan. Uiteindelijk werd de fabriek overgenomen. Massaontslagen zijn er niet voor niets. Zij houden vaak verband met een noodmaatregel van het bestuur van het bedrijf om de onderneming nieuw leven in te blazen. Het zijn dus als het ware noodzakelijke ontslagen, om bedrijfseconomische redenen. Daarbij gelden dus andere regels dan bij individuele ontslagaanvragen.
28
Onderzoek In augustus van dit jaar heeft het actualiteitenprogramma ´EenVandaag´ onderzoek gedaan naar het verkiezingsthema ‘arbeid’. Daarbij werden ook vragen gesteld over de versoepeling van het ontslagrecht. Aan het onderzoek deden ruim 27 duizend leden mee van het ‘EenVandaag Opiniepanel’, waaronder 755 werkgevers. Het onderzoek vond plaats van 8 tot en met 13 augustus 2012. Zij beantwoordden vragenlijsten op basis van een online onderzoek. De uitslag van de peilingen onder het ‘EenVandaag Opiniepanel’ zijn na weging representatief voor zes variabelen, namelijk leeftijd, geslacht, opleiding, burgerlijke staat, spreiding over het land en politieke voorkeur (op basis van de Tweede Kamerverkiezingen van 2010). Een van de vragen was: 1. Moet het ontslagrecht worden versoepeld? Voor (29%): VVD, CDA, GL, D66 Tegen (62%): PvdA, PVV, SP, CU Werkgevers: voor (84%) / tegen (13%) Een ruime meerderheid van de werkgevers is dus voor een versoepeling van het ontslagrecht. Dit is volledig in lijn met het eerder in dit dossier behandelde standpunt van de grootste werkgeversorganisatie, VNO NCW. Onder de werknemers die voor versoepeling van het ontslagrecht zijn, zijn met name kiezers van VVD, CDA, GroenLinks en D66. Onderzoeksbureau TNS Nipo heeft in augustus van dit jaar in opdracht van het Financieel Dagblad een omvangrijker onderzoek uitgevoerd naar de versoepeling van het ontslagrecht, waarbij aan een representatieve groep van 1308 mensen diverse stellingen zijn voorgelegd. Het onderzoek toont aan, dat tweederde van de ondervraagden een verspoeling van het ontslagrecht niet ziet zitten. Als er meer ingezoomd wordt, dan blijkt dat 39 procent van de respondenten sterk tegen een versoepeling van het ontslagrecht is. Precies een kwart van de ondervraagden is enigszins tegen. Zo’n twaalf procent weet het niet en negentien procent is enigszins voor. Slechts vijf procent van de respondenten is zeer voor een versoepeling van het ontslagrecht. Opmerkelijk is te zien dat VVD-stemmers verdeeld zijn. Iets meer dan de helft van de kiezers is voor versoepeling; 47 procent is tegen versoepeling van het ontslagrecht. Bij de SP-‐ stemmers is de zaak helder. Daar is bijna 80 procent tegen versoepeling van het ontslagrecht; veertien procent ziet een versoepeling wel zitten.
29
Het NCRV en KRO programma ‘Debat op 2’ deed onderzoek naar de positie van ouderen op de arbeidsmarkt. Van de ruim 9.000 benaderden mensen zijn ruim 6.000 daarvan begonnen aan het onderzoek. 5.286 Respondenten hebben het onderzoek daadwerkelijk afgerond. Ouderen zijn volgens het onderzoek tegen aantasting en inperking van het ontslagrecht. Op de vraag in hoeverre de respondenten vrezen voor hun baan aan het ontslagrecht wordt verspoeld, antwoord elf procent het hier helemaal mee eens te zijn. Achttien procent is het hier mee eens en 25 procent reageert neutraal op de stelling. Drie procent vreest helemaal niet voor zijn baan als het ontslagrecht wordt versoepeld en negen procent is het oneens met de stelling. Ook werd aan de ouderen gesteld of het makkelijker moet worden om ouderen te ontslaan. 31 Procent is het hier helemaal mee oneens. Ruim de helft van de respondenten, 51 procent, is het oneens met de stelling. Negen procent reageert neutraal en vijf procent is het eens dat het makkelijker moet worden om ouderen te ontslaan. Eén procent is het zelfs helemaal eens met de voorgelegde stelling. Conclusie Uit bovenstaande onderzoeken blijkt dat er weinig draagvlak is voor het versoepelen van het ontslagrecht. Vakbond FNV is wel voor aanpassing, maar niet voor versoepeling. Werkgevers zijn in overgrote meerderheid wél voor aanpassingen in het ontslagrecht. Zo is de FNV van mening dat het ontslagrecht anders moet worden ingevuld. Volgens de vakcentrale moet het ontslagrecht simpeler en vooral beter, en dan met name voor flexwerkers. De vakbond wil daarom een vaste ontslagvergoeding voor zowel werknemers als flexwerkers. De preventieve toets wil de vakbond behouden. De werkgeversorganisatie VNO-‐NCW ziet veel voordelen bij het versoepelen van het ontslagrecht. Het verlaagt voor bedrijven de drempel voor het aannemen van personeel, onder meer ten aanzien van oudere werknemers. Een snellere vacaturevervulling dus. Daardoor zal op lange termijn de langdurige werkloosheid verminderen, zo stelt VNO-‐NCW. In opiniestukken van hoogleraren en economen komt naar voren dat een versoepeling van het ontslagrecht met name voor de jongeren gunstig zou uitpakken. Oudere werknemers zijn nu te veel vastgeroest op hun huidige werkplek en worden door werkgevers niet snel ontslagen, omdat ze meer ervaren zijn en een vaste, vertrouwde arbeidsproductiviteit kennen.
30
Bronnenlijst – recht : Mondelinge bronnen: 1. Erkens, Yvonne, M. H. G. Universitair docent Ontslagrecht. Universiteit Leiden. E-‐mail:
[email protected] . Tel: 071-‐5277637 Gesproken op 25 en 26 oktober 2012. Verantwoording: Mevrouw Erkens heeft als universitair docent strafrecht veel onderzoek gedaan naar arbeidsrecht. Zij kan onafhankelijk toelichting geven over de mogelijke aanpassing van het ontslagrecht. 2. Gelderen, M. van, Arbeidsrechtadvocaat. Van Gelderen Advocatenbureau. E-‐mail:
[email protected] Tel: 0346-‐569944. Gesproken op 22 oktober 2012. Verantwoording: Als Arbeidsrechtadvocaat heeft Van Gelderen te maken met zowel werkgevers als werknemers. Hierdoor kan hij op een neutrale manier toelichting geven op de plannen. Schriftelijke bronnen: 1. Prof G.J.J. Heerma van Voss. Ontslagrecht in Nederland (2001), Hoogleraar Sociaal Recht, Universiteit Leiden. (31 pagina’s) https://www.google.nl/url?sa=t&rct=j&q=&esrc=s&source=web&cd=1&cad=rja&ved=0CCIQ FjAA&url=https%3A%2F%2Fopenaccess.leidenuniv.nl%2Fbitstream%2Fhandle%2F1887%2F1 4788%2FW%252020015%2520deel%25201%2C%2520Nederlands%2520ontslagrecht%2C%2520Preadvies%2520Ve reniging%2520voor%2520de%2520vergelijkende%2520studie%2520van%2520het%2520rec ht%2520in%2520Belgi%25C3%25AB%2520en%2520Nederland%2520pagina%252021292150.pdf%3Fsequence%3D2&ei=QYpUOzDBOWe0QXzmoCIDQ&usg=AFQjCNGGjSsKrTV3EQECax6_b53l6op2iQ Datum geraadpleegd: Meerdere data gedurende oktober 2012. Verantwoording: Uitleg over het ontstaan en werking van ontslagrecht. 2. Prof W.H.A.C.M. Bouwens. Arbeidsovereenkomstenrecht(2008), R.A.A. Duk. (497 pagina’s) Datum geraadpleegd: Op 17, 18 oktober 2012. Verantwoording: Gebruikt voor het inzichtelijker maken van het duale systeem van het ontslagrecht, mede als de rechten van de werkgever en -‐nemer. 3. Rijksoverheid. Burgerlijk Wetboek Boek 7, artikel 10. http://wetten.overheid.nl/BWBR0005290/Boek7/geldigheidsdatum_17-10-2012 Datum geraadpleegd: meerdere data in oktober 2012. Verantwoording: Het wetsartikel over het ontslagrecht, hierin staan alle juridische voorwaarden voor ontslagvergunning/arbeidsontbinding. Bovendien staat hier uitleg over de Wet Flexibiliteit en Zekerheid. 4. Wind, Els de; Meulenveld, Anneke. Op straat in Europa. Management Scope. http://managementscope.nl/magazine/artikel/331-ontslagrecht-in-europa Datum geraadpleegd: 19 oktober 2012. Verantwoordelijk: Ter vergelijking van het Nederlands ontslagrecht in vergelijking met andere Europese landen.
31
5. Ministerie sociale zaken en werkgelegenheid (2009). Jaarreportage ontslagstatistiek 2009. http://www.rijksoverheid.nl/documenten-enpublicaties/kamerstukken/2010/06/16/jaarrapportage-ontslagstatistiek-2009.html Datum geraadpleegd: Meerdere data in oktober 2012. Verantwoording: De cijfers van het UWV, waarin statistieken van het UWV nader worden toegelicht. 7. Baris A. Historische ontwikkeling van het ontslagrecht, Universiteit van Amsterdam. http://dare.uva.nl/document/128421 Datum geraadpleegd: 17, 20, 21 oktober 2012. Verantwoording: Het onderzoek geeft een heldere blik op het ontslaan van het ontslagrecht vanaf begin 1900. 8. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Onderzoek ontslagrecht ervaren door werkgevers (2006). http://docs.szw.nl/pdf/129/2006/129_2006_3_9376.pdf Datum geraadpleegd: 18, 20, 21 oktober 2012. Verantwoording: In het onderzoek van Sociale Zaken staat veel informatie over de belevingswijze van werkgevers over de werking en uitvoering van het duale ontslagstelsel. 9. Kring voor Kantonrechters. Aanbevelingen van de Kring van Kantonrechters. 30-‐10-‐2008 http://www.rechtspraak.nl/Procedures/Landelijke-regelingen/Sectorkantonrecht/Documents/kantonrechterformulenieuw.pdf Datum geraadpleegd: Meerdere data in oktober 2012. Verantwoording: Uitleg over de kantonrechtersformule en de aanpassing hiervan per 2009. 10. Adviescommissie Duaal Ontslagrecht. Rapport van de Adviescommissie Duaal Ontslagrecht. November 2000. http://www.recht.nl/exit.html?id=1458&url=http%3A%2F%2Fwww.minszw.nl%2FDocument en%2FNieuws%2Fnotapub%2Fcom_rood%2Fduaal.pdf Datum geraadpleegd: meerdere data in oktober 2012. Verantwoording: In het rapport staan eventuele alternatieven beschreven, in opdracht van de toenmalige Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. 12. VNO-‐NCW, Doorbraak ontslagrecht goed voor werkgevers. (28-‐06-‐2012) http://vnoncw.nl/Publicaties/Forum/Pages/Doorbraak_ontslagrecht_goed_voor_werkgevers_17395.as px?source=%2fPages%2fZoek.aspx%3fstart%3d17%26k%3dontslagrecht#.UIguX4VY7mY Datum geraadpleegd: 23 oktober 2012. Verantwoording: In het rapport ligt de werkgeversorganisatie toe, wat de gevolgen zijn voor de werkgever naar aanleiding van het Kunduz-‐akkoord. 13. Mariëtte Hamer. Versoepeling van het ontslagrecht. PvdA. (07-‐06-‐2012) http://www.pvda.nl/berichten/2012/06/Versoepeling+ontslagrecht+slechte+stap Geraadpleegd op 21 oktober 2012. Verantwoording: De PvdA belicht haar standpunt op de (mogelijke) versoepeling van het ontslagrecht, zoals deze is gepubliceerd na het gesloten Kunduz-‐akkoord.
32
Bronnenlijst – economie Schriftelijke bronnen: 1. Centraal Bureau voor de Statistiek, publicatie stijging consumentenprijzen 2011. http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?VW=T&DM=SLNL&PA=70936NED&D1=0&D2=% 28l-34%29-l&HD=081020-1258&HDR=T&STB=G1 Datum geraadpleegd: 20 oktober Verantwoording: het raadplegen van het inflatiecijfer is belangrijk om te kijken hoe de economie zich op dit moment aan het ontwikkelen is. 2. Centraal Bureau voor de Statistiek, publicatie loonstijging 2011. Datum geraadpleegd: 20 oktober http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/arbeid-socialezekerheid/publicaties/artikelen/archief/2011/2011-3370-wm.htm Verantwoording: de stijging van het loon ten opzichte van het inflatiecijfer geeft informatie over het bestedingsvermogen van consumenten. Dit is belangrijke informatie om te kijken naar de ontwikkeling van de economie. 3. Centraal Plan Bureau, ‘Korte termijnraming juni 2012: lage economische groei tot 2017, 14 juni 2012. Datum geraadpleegd: 20 oktober http://www.cpb.nl/cijfer/kortetermijnraming-juni-2012-lage-economische-groei-tot2017#Economische_groei_in_Nederland_2008_2013 Verantwoording: cijfers geven een indicatie over de groei van de economie de komende jaren. 4. Centraal Plan Bureau, ‘Juniraming 2012: De Nederlandse economie tot en met 2017, inclusief begrotingsakkoord 2013’, 14 juni 2012. Datum geraadpleegd: 20 oktober. http://www.google.nl/url?sa=t&rct=j&q=&esrc=s&source=web&cd=1&cad=rja&ved=0CCIQF jAA&url=http%3A%2F%2Fwww.cpb.nl%2Fpublicatie%2Fjuniraming-2012-de-nederlandseeconomie-tot-en-met-2017-inclusief-begrotingsakkoord-2013&ei=iPOQUKPoC8nK0QW14CYCA&usg=AFQjCNEk3GYsl8u3YBtkvY9-tRW4BsAM6w Verantwoording: cijfers geven een indicatie over de groei van de economie de komende jaren en laat zien wat de gevolgen van het begrotingsakkoord. 5. UWV WERKbedrijf, ‘Arbeidsmarktprognose 2011 – 2012’, juni 2012. Datum geraadpleegd: 22 oktober http://www.werk.nl%2Fpucs%2Fgroups%2Fpublic%2Fdocuments%2Fdocument%2Fwdo_00 7579.pdf&ei=rdmQUKX1CeWa0QWqkIHYCQ&usg=AFQjCNGg44tv3HxvPzhUULh7p9SZt6ZWZ g&cad=rja Verantwoording: dit onderzoek laat zien hoe de werkloosheid zich de komende zal ontwikkelen en hoeveel vacatures er op dit moment openstaan en hoeveel erbij komen. De cijfers zeggen iets over de werkgelegenheid.
33
6. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, ‘Aanbiedingsbrief aan Tweede Kamer hoofdlijnennotitie aanpassing ontslagrecht en WW’, 18 juni 2012. Datum geraadpleegd: 22 oktober. http://www.rijksoverheid.nl/documenten-enpublicaties/kamerstukken/2012/06/18/aanbiedingsbrief-hoofdlijnennotitie-aanpassingontslagrecht-en-ww.html Verantwoording: begeleidende brief van minister Henk Kamp bij hoofdlijnennotitie aanpassing ontslagrecht en WW. 7. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, ‘Hoofdlijnennotitie aanpassing ontslagrecht en WW’, 18 juni 2012. Datum geraadpleegd: 22 oktober http://www.rijksoverheid.nl/bestanden/documenten-enpublicaties/notas/2012/06/18/hoofdlijnennotitie-aanpassing-ontslagrecht-enww/hoofdlijnennotitie-aanpassing-ontslagrecht-en-ww.pdf Verantwoording: motivatie van Henk Kamp voor het aanpassen van het ontslagrecht. Volgens minister heeft het veel voordelen voor economie en hij beargumenteert dit in deze notitie. 8. Manpower Uitzendbureau, ‘Manpower Employment Outlook Survey Nederland’, Arbeidsmarktbarometer 2012’, september 2012. http://www.manpower.nl/Onderzoek-detail/46454/4993751/ManpowerArbeidsmarktbarometer-Q4-2012.html - ep4993751=2 Verantwoording: dit onderzoek zegt iets over de verwachting van werkgevers of zij op de langere termijn werknemers zullen gaan aannemen. Als het ontslagrecht versoepeld, zullen er meer ontslagen vallen, maar als er minder banen zijn, zal dat tot werkloosheid kunnen leiden. 9. Nederlandse hoogleraren en wetenschappers, initiatief Willem Bouwens. Brief als reactie op plannen Henk Kamp, 11 juni 2012. Datum geraadpleegd: 22 oktober http://www.vu.nl/nl/Images/Brief ontslagrecht_tcm9-277252.pdf Verantwoording: visie van prominente Nederlandse hoogleraren en wetenschappers op versoepeling ontslagrecht. Gebruikt om de andere kant van de medaille te laten zien: gevolgen van een versoepeling van het ontslagrecht. 10. Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling, cijfers van werknemers met vaste aanstelling die van baan wisselen. 2003 – 2010. Datum geraadpleegd: 21 oktober 2012. http://www.oecd-ilibrary.org/economics/country-statistical-profile-netherlands_20752288table-nld Verantwoording: cijfers geven hoe vaak ouderen met een vaste aanstelling van baan wisselen. Zo tonen cijfers dat ouderen met vaste aanstelling minder snel van baan wisselen.
34
11. VNO-‐NCW, ‘Dossier Ontslagrecht’, standpunt VNO-NCW. Datum geraadpleegd: 21 oktober 2012 http://www.vno-ncw.nl/publicaties/dossiers/Pages/Ontslagrecht_85.aspx - .UJDnDEQ7dR8 Verantwoording: de werkgeversorganisatie laat in hun standpunt zien wat volgens hen de voordelen zijn van het versoepelen van het ontslagrecht. 12. VNO-‐NCW, ‘Kwaliteit personeel zwaarder wegen bij economisch ontlag’, 16 augustus 2012. Datum geraadpleegd: 21 oktober 2012 http://www.vnoncw.nl/Publicaties/Nieuws/Pages/Kwaliteit_personeel_zwaarder_wegen_bij_economisch_o ntslag_2311.aspx?source=%2fpublicaties%2fdossiers%2fPages%2fOntslagrecht_85.aspx&do ssier=85 - .UJDrQ0Q7dR8 Verantwoording: motivatie van werkgeversorganisatie VNO-‐NCW dat bij versoepelen ontslagrecht steeds meer wordt gekeken naar kwaliteit van medewerker. 13. NU.nl, ‘Ontslagsysteem werkverschaffing juristen’. Bernard Wientjes (VNO-‐NCW) en Hans Biesheuvel (MKB Nederland) komen visie geven op plannen versoepelen ontslagrecht. Datum geraadpleeg: 24 oktober 2012 http://www.nu.nl/economie/2846547/ontslagsysteem-werkverschaffing-juristen-.html Verantwoording: via de website van de Tweede Kamer was het gesprek tussen de werkgeversorganisaties en de politici niet meer terug te zien. Daarom heb ik NU.nl als bron gebruikt. De informatie in dit artikel is belangrijk, omdat Wientjes en Biesheuvel zich keren tegen bijdrage van de werkgever aan de WW bij een versoepeling van het ontslagrecht. Mondelinge bronnen: 14. Muffels, Ruud, hoogleraar Arbeidsmarkt en Sociale Zekerheid, Universiteit van Tilburg. Email:
[email protected] Telefoonnummer: +31 13 466 3523 Gesproken op 20 oktober en 24 oktober. Verantwoording: als hoogleraar Arbeidsmarkt en Sociale Zekerheid is Muffels dagelijks bezig met onderwerpen als een versoepeling van het ontslagrecht. Zijn expertise en kennis is voor mijn analyse van toegevoegde waarde geweest.
15. Ruiters, Rob, hypotheekadviseur bij Huis & Hypotheek. Email:
[email protected] Telefoonnummer: +31 30 290 0070 Gesproken op: 26 oktober Verantwoording: Rob Ruiters kon mij als hypotheekadviseur informatie geven over de gevolgen van het versoepelen van het ontslagrecht op de woningmarkt.
35
Bronnenlijst – politiek: Rijksoverheid, 18 juni 2012. Hoofdlijnennotitie aanpassing ontslagrecht en WW. http://www.rijksoverheid.nl/bestanden/documenten-enpublicaties/notas/2012/06/18/hoofdlijnennotitie-aanpassing-ontslagrecht-enww/hoofdlijnennotitie-aanpassing-ontslagrecht-en-ww.pdf Geraadpleegd op 25 oktober 2012 Verantwoording: overzicht van de maatregelen uit ‘Kunduzakkoord’ op gebied van de arbeidsmarkt. D66, 25 mei 2012. Pechtold: “Begrotingsakkoord is eerste stap vooruit na vijf jaar stilstand”. http://site.d66.nl/pechtold/nieuws/20120525/pechtold_begrotingsakkoord_is Geraadpleegd op 25 oktober 2012 Verantwoording: D66-leider Pechtold noemt ‘Kunduzakkoord’ de ‘eerste stap vooruit na vijf jaar stilstand’. NU.nl , 3 juli 2012. 'Timing soepeler ontslagrecht slecht'. http://www.nu.nl/economie/2850300/timing-soepeler-ontslagrecht-slecht.html Geraadpleegd op 25 oktober 2012 Verantwoording: In artikel staat van wanneer huidige ontslagrecht geldt. DNPP, 23 juli 2009. Verkiezingsprogramma’s uit 2003 van alle partijen http://www.rug.nl/dnpp/verkiezingen/2ekamer/program/2003/index Geraadpleegd op 24 oktober 2012 Verantwoording: In verkiezingsprogramma’s gezocht of werd gesproken over hervorming ontslagrecht DNPP, 23 juli 2009. D66-verkiezingsprogramma 2006, pagina 9. http://dnpp.eldoc.ub.rug.nl/FILES/root/programmas/vp-per-partij/d66/d6606.pdf Geraadpleegd op 25 oktober 2012 Verantwoording: eerste keer dat D66 hervorming van ontslagrecht opneemt in verkiezingsprogramma. DNPP, 23 juli 2009. VVD-verkiezingsprogramma 2006, pagina 2 http://dnpp.eldoc.ub.rug.nl/FILES/root/programmas/Verkiezingsprogramma/2006/VVD/vp0 6.pdf Geraadpleegd op 24 oktober 2012 Verantwoording: eerste keer dat VVD hervorming van ontslagrecht opneemt in verkiezingsprogramma.
36
DNPP, 23 juli 2009. Financiële bijsluiter CDA-verkiezingsprogramma 2006, pagina 3 http://dnpp.eldoc.ub.rug.nl/FILES/root/programmas/Verkiezingsprogramma/2006/cda/Fina ncilebijsluiter2006.pdf Geraadpleegd op 24 oktober 2012 Verantwoording: eerste keer dat CDA hervorming van ontslagrecht opneemt in verkiezingsprogramma. DNPP, 23 juli 2009. GroenLinks-Verkiezingsprogramma 2006, pagina 12 http://dnpp.eldoc.ub.rug.nl/FILES/root/programmas/Verkiezingsprogramma/2006/GL/vp06. pdf Geraadpleegd op 24 oktober 2012 Verantwoording: eerste keer dat GroenLinks hervorming van ontslagrecht opneemt in verkiezingsprogramma. NRC Handelsblad. Nieuwsarchief ontslagrecht. http://vorige.nrc.nl/nieuwsthema/ontslagrecht/ Geraadpleegd op 24 oktober 2012 Verantwoording: biedt overzicht van belangrijke gebeurtenissen omtrent ontslagrecht. Rijksoverheid, 7 februari 2012. Coalitieakkoord Balkenende IV, pagina 24. http://www.rijksoverheid.nl/bestanden/documenten-enpublicaties/rapporten/2007/02/07/coalitieakkoord-balkenende-iv/coalitieakkoord-cdapvda-cu-tcm149-92516.pdf Geraadpleegd op 25 oktober 2012 Verantwoording: in coalitieakkoord staat hoe kabinet Balkenende IV discussie over ontslagrecht wil oplossen. NRC Handelsblad, 29 september 2007. PvdA dreigt Donner met kabinetscrisis. http://vorige.nrc.nl/nieuwsthema/ontslagrecht/article1871912.ece Geraadpleegd op 25 oktober 2012 Verantwoording: In artikel worden PvdA-kopstukken geciteerd die tegen plannen ontslagrecht minister Donner waren. NRC Handelsblad, 6 november 2007. Tijd dringt voor Donners nieuwe ontslagrecht. http://vorige.nrc.nl/nieuwsthema/ontslagrecht/article1852961.ece Geraadpleegd op 25 oktober 2012 Verantwoording: In artikel wordt gesteld dat ook de CDA-fractie tegen de door minister Donner voorgestelde versoepeling van het ontslagrecht was. Commissie Bakker, 16 juni 2008. Naar een toekomst die werkt. http://docs.minszw.nl/pdf/129/2008/129_2008_3_11930.pdf Geraadpleegd op 25 oktober 2012 Verantwoording: In rapport staan opdracht aan commissie en belangrijkste aanbevelingen.
37
NRC Handelsblad, 9 september 2009. Toch sociaal akkoord over ontslagrecht. http://vorige.nrc.nl/nieuwsthema/ontslagrecht/article1976882.ece Geraadpleegd op 25 oktober 2012 Verantwoording: artikel vermeldt akkoord werkgevers, werknemers met kabinet. Kennedy Van der Laan, februari 2009. Nieuwsbrief. http://www.kvdl.nl/KVdL/nlNL/_main/Nieuws/Nieuwsbrief/Nieuwsbrief+februari+2009/Kritiek+Raad+van+State+op+wet svoorstel+maximering+ontslagvergoeding/default.htm Geraadpleegd op 25 oktober 2012. Verantwoording: heldere samenvatting van advies Raad van State over wetsvoorstel omtrent maximering ontslagvergoeding. Telegraaf, 28 juni 2012. Ontslagrecht zorgt al jaren voor geruzie. http://www.telegraaf.nl/mijnbedrijf/12450876/__Ontslagrecht_zorgt_al_jaren_voor_geruzi e__.html Geraadpleegd op 25 oktober 2012. Verantwoording: heldere overzicht van politieke ontwikkelingen omtrent ontslagvergoeding van 2005 tot juni 2012. VVD, 9 april 2010. Orde op zaken. http://site.vvd.nl/pers/persberichten/detail/854/orde-op-zaken-vvd-verkiezingsprogramma Geraadpleegd op 25 oktober 2012 Verantwoording: verkiezingsprogramma betrouwbare bron voor standpunt VVD. CDA, 25 maart 2010. Slagvaardig en samen. http://www.cda.nl/Upload/2010_docs/Verkiezingsprogram2010/ConceptVerkiezingsprogra m_totaal.pdf Geraadpleegd op 25 oktober 2012 Verantwoording: verkiezingsprogramma betrouwbare bron voor standpunt CDA. RTL Nieuws, 18 juni 2012. Versoepelen ontslagrecht levert miljarden op. http://www.rtl.nl/components/actueel/rtlnieuws/2012/06_juni/18/binnenland/versoepelen _ontslagrecht_levert_miljarden_op.xml Geraadpleegd op 25 oktober 2012 Verantwoording: RTL Nieuws parafraseert delen uit de brief die minister Henk Kamp aan de Tweede Kamer schreef.
38
De Volkskrant, 18 juni 2012. '2,5 miljard meer welvaart door soepeler ontslagrecht'. http://www.volkskrant.nl/vk/nl/9824/De-zoektocht-naarmiljarden/article/detail/3273039/2012/06/18/2-5-miljard-meer-welvaart-door-soepelerontslagrecht.dhtml Geraadpleegd op 25 oktober 2012 Verantwoording: Volkskrant parafraseert delen uit de brief die minister Henk Kamp aan de Tweede Kamer schreef. Landelijke belangenvereniging, datum publicatie onbekend. Wat wordt verstaan onder de Flexwet? http://www.lbv.nl/veel-gestelde-vragen/346-wat-wordt-verstaan-onder-de-flexwet Geraadpleegd op 25 oktober 2012 Verantwoording: Heldere uitleg van de wet Flexibiliteit en zekerheid. Arbeidsrechter.nl, datum publicatie onbekend. Toelaatbaarheid draaideurconstructies. http://www.arbeidsrechter.nl/inloggen-cursist/forum/cursist-opleiding-arbeidsrecht-artikeltoelaatbaarheid-draaideurconstructies Geraadpleegd op 25 oktober 2012 Verantwoording: Uitleg over ontwijkmogelijkheid werkgevers van de wet Flexibiliteit en zekerheid. Ook staat hier dat Flexwet er kwam op initiatief van de werkgevers. SCP, 14 februari 2012. Persbericht behorend bij rapport ’Vraag naar arbeid’.
https://www.scp.nl/dsresource?objectid=29886&type=org Geraadpleegd op 25 oktober 2012 Verantwoording: In het persbericht staan de voornaamste conclusies en bevindingen van het SCP. Z24, 9 juli 2012. Versoepeling ontslagrecht, en wel daarom. http://blogs.z24.nl/boumans_blog/2012/07/versoepeling-ontslagrecht-en-wel-daarom.html Geraadpleegd op 25 oktober 2012 Verantwoording: Bouman geeft een helder overzicht van de argumenten voor het versoepelen van het ontslagrecht. RTL Z, 6 september 2012. Kamp wil toch SER-advies over ontslagrecht. http://www.rtl.nl/components/financien/rtlz/nieuws/2012/36/kamp-wil-toch-ser_adviesover-ontslagrecht.xml Geraadpleegd op 24 oktober 2012 Verantwoording: In artikel staat vermeld dat minister Henk Kamp tóch eerst een advies wil van de SER alvorens het nieuwe ontslagrecht in te voeren.
39
Advalvas (Vrije Universiteit), 19 augustus 2012. Versoepeling ontslagrecht is onnodig én ongewenst. http://www.advalvas.vu.nl/opinie/versoepeling-ontslagrecht-onnodig-%C3%A9n-ongewenst Geraadpleegd op 24 oktober 2012 Verantwoording: In artikel staan argumenten voor- en tegen versoepeling van het ontslagrecht. Joop.nl, 12 juni 2012. Hoogleraren: Soepeler ontslagrecht dodelijk voor productiviteit. http://www.joop.nl/economie/detail/artikel/14471_hoogleraren_soepeler_ontslagrecht_do delijk_voor_productiviteit Geraadpleegd op 24 oktober 2012 Verantwoording: In artikel staan argumenten van hoogleraren tegen versoepeling van het ontslagrecht. PvdA, 21 augustus 2012.Vragen over versoepeling ontslagrecht. http://www.pvda.nl/data/sitemanagement/media/2012/augustus/PvdA_Hamer_Vragen_ve rsoepeling_ontslagrecht_door_Kunduz_Coalitie.pdf Geraadpleegd op 26 oktober 2012 Verantwoording: in document staan alle 115 Kamervragen van PvdA aan minister Kamp over versoepeling ontslagrecht. PvdA, datum publicatie onbekend. Werk; onze oplossingen. http://www.pvda.nl/standpunten/werk%20en%20economie/Werk Geraadpleegd op 26 oktober 2012 Verantwoording: op pagina staat het PvdA-standpunt over het ontslagrecht. PvdA, 7 juni 2012. Versoepeling ontslagrecht slechte stap http://www.pvda.nl/berichten/2012/06/Versoepeling+ontslagrecht+slechte+stap Geraadpleegd op 26 oktober 2012 Verantwoording: in artikel staat dat PvdA tegenstander is van verdwijnen preventieve toets. RTL Nieuws, 2 oktober 2012. PvdA en VVD houden vast aan btw-verhoging. http://www.rtl.nl/components/actueel/rtlnieuws/2012/10_oktober/02/binnenland/geenverdere-aanpassingen-aan-begroting.xml Geraadpleegd op 26 oktober 2012 Verantwoording: in artikel staat dat PvdA akkoord gaat met verhoging BTW. NRC Handelsblad, 25 oktober 2012. ‘De polder is terug’ – sociale partners komen opgetogen uit formatieoverleg. http://www.nrc.nl/verkiezingen/2012/10/25/de-polder-is-terug-sociale-partners-komenopgetogen-uit-formatieoverleg Geraadpleegd op 26 oktober 2012 Verantwoording: in artikel stelt NRC dat ontslagrecht door nieuw kabinet wordt versoepeld.
40
RTL Nieuws, 25 oktober 2012. Nieuwe kabinet-Rutte komt met beperkt kinderpardon. http://www.rtl.nl/components/actueel/rtlnieuws/2012/10_oktober/25/binnenland/rutte-IIhypotheekrenteaftrek-wordt-verder-beperkt.xml Geraadpleegd op 26 oktober 2012 Verantwoording: in artikel stelt RTL Nieuws dat versoepeling ontslagrecht wordt teruggedraaid. Rijksoverheid. 29 oktober 2012. Regeerakkoord (p.33 en p.34) http://www.kabinetsformatie2012.nl/bestanden/formaties/formatie2012/documenten/regeerakkoord/20121029-definitief-regeerakkoord.pdf Geraadpleegd op 30 oktober 2012 Verantwoording: in het regeerakkoord staan de plannen van het nieuwe kabinet met betrekking tot het ontslagrecht.
41
Bronnenlijst – onderdeel maatschappij CBS, 18 oktober 2012. Opnieuw meer werklozen. http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/arbeid-socialezekerheid/publicaties/artikelen/archief/2012/2012-058-pb.htm Geraadpleegd op 23 oktober 2012 Verantwoording: de jongste werkloosheidscijfers van het CBS. NOS Nieuws, 18 oktober 2012. Werkloosheid verder toegenomen. http://nos.nl/artikel/430618-werkloosheid-verder-toegenomen.html Geraadpleegd op 23 oktober 2012. Verantwoording: nieuwsbericht van de NOS gebaseerd op de werkloosheidscijfers van het CBS. Ook vind je een interactieve kaart van Nederland met werkloosheidscijfers per regio. Radboud Universiteit, 6 september 2012. Jongeren vaker werkloos door bescherming zittende werknemer. http://www.ru.nl/onderzoek/nieuws/@863579/jongeren-vaker/ Geraadpleegd op 29 oktober 2012. Verantwoording: uit onderzoek van de Radbout Universiteit blijkt dat jongeren sneller werkloos raken omdat de arbeidsmarkt voor een groot deel is ‘ingepikt’ door oudere werknemers. Zij genieten van een goed gefundeerde werknemersbescherming. Volkskrant, Nagelsmit, Eric, 23 juni 2012. Tast het ontslagrecht niet aan. http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2844/Archief/archief/article/detail/3275646/2012/06/23/T ast-het-ontslagrecht-niet-aan.dhtml Geraadpleegd op 30 oktober 2012. Verantwoording: betoog van de zegsman van de Stichting Multi Nationale Ondernemingsradenoverleg die ervoor pleit om het ontslagrecht zoveel mogelijk in stand te houden. TU Delft, Storm, Servaas en Naastepad, Ron, 7 september 2007. Ontslagrechtversoepeling mist doel. http://www.tbm.tudelft.nl/fileadmin/Faculteit/TBM/Over_de_Faculteit/Afdelingen/Afdeling _Innovation_Systems/Sectie_Economie_van_Innovatie/Publications/doc/ESB_2007.pdf Geraadpleegd op 30 oktober 2012. Verantwoording: universitair onderzoek wat stelt dat versoepeling van het ontslagrecht er niet voor zorgt dat de werkloosheid afneemt.
42
Leeuwarder Courant, Gorter, Gerrit, 26 mei 2012. Verwacht niet te veel van soepeler ontslagrecht. Uit Lexis Nexis. Geraadpleegd op 30 oktober 2012. Verantwoording: visie van econoom Gorter die tegen een versoepeling van het ontslagrecht is. NOS Nieuws, 3 juli 2012. PvdA/SP: meer rechten flexwerkers. http://nos.nl/artikel/390814-pvdasp-meer-rechten-flexwerkers.html Geraadpleegd op 30 oktober 2012. Verantwoording: voorafgaand aan een Kamerdebat over het ontslagrecht hebben de PvdA en SP een initiatiefvoorstel ingediend dat ervoor zorgt dat ook flexwerkers een ontslagvergoeding krijgen. De FNV steunde dit voorstel. FNV Bondgenoten, 15 juni 2012. Ontslag (on)recht. http://www.fnvbondgenoten.nl/nieuws/bondgenoten_blogs/henksblog/henksblog/493798ontslag_onrecht_150612/ Geraadpleegd op 23 oktober 2012. Verantwoording: visie van Bondgenotenvoorzitter Van der Kolk waarin hij uithaalt naar een versoepeling van het ontslagrecht VNO-‐NCW, datum van publicatie onbekend. Ontslagrecht standpunt VNO-NCW. http://www.vnoncw.nl/Publicaties/Dossiers/Pages/Ontslagrecht_85.aspx?source=%2fpublicaties%2fdossiers %2fPages%2fdefault.aspx#.UI0zElEw-qx Geraadpleegd op 23 oktober 2012. Verantwoording: standpunt van de werkgeversorganisatie VNO-NWC met betrekking tot versoepeling van het ontslagrecht. De organisatie is positief gestemd hierover. Volkskrant, Gautier, Pieter en Ter Weel, Bas, 6 juli 2012. ‘Massaontslagen? De meeste 50plussers merken weinig van nieuw ontslagrecht. http://www.volkskrant.nl/vk/nl/3184/opinie/article/detail/3282284/2012/07/06/Massaonts lagen-De-meeste-50-plussers-merken-weinig-van-nieuw-ontslagrecht.dhtml Geraadpleegd op 29 oktober 2012. Verantwoording: Opiniestuk van twee hoogleraren Economie die stellen dat massaontslagen nauwelijks verband houden met ontslagrecht, omdat het hier de massa betreft en niet individuele gevallen.
43
VNO-‐NWC, 28 juni 2012. Doorbraak ontslagrecht voor werkgevers. http://vnoncw.nl/Publicaties/Forum/Pages/Doorbraak_ontslagrecht_goed_voor_werkgevers_17395.as px?source=%2fPages%2fZoek.aspx%3fstart%3d17%26k%3dontslagrecht#.UI-onFEw-qx Geraadpleegd op 29 oktober 2012. Verantwoording: enthousiast standpunt van de werkgeversorganisatie over een wijziging in het ontslagrecht. Volgens de plannen kunnen werkgevers straks werknemers zonder voorafgaande toets ontslaan. Daartegenover staat dat bedrijven wel de eerste periode van werkloosheid betalen. YouTube, 5 juli 2007. Het kabinet wil het ontslagrecht versimpelen, een goed plan? http://www.youtube.com/watch?v=GhK6r70Fkvg Geraadpleegd op 23 oktober 2012. Verantwoording: uiteenzetting van het ontslagrecht-standpunt van werkgeversorganisatie VNO-NCW. Dit filmpje is door de organisatie zelf opgenomen. Trouw, Van Baars, Laura, 11 augustus 2012. Massaontslag bij DSM zal niet het laatste zijn. http://www.trouw.nl/tr/nl/4504/Economie/article/detail/3299493/2012/08/11/Massaontsl ag-bij-DSM-zal-niet-het-laatste-zijn.dhtml Verantwoording: nieuwsbericht over het massaontslag bij chemieconcern DSM. Verder wordt nader ingegaan op toekomstige massaontslagen. Rijksoverheid, datum van publicatie onbekend. Collectief ontslag. http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/ontslag/collectief-ontslag Verantwoording: er kan louter tot collectief ontslag worden overgegaan wanneer bepaalde redenen gelden en regels in acht worden genomen. Volkskrant, 27 augustus 2011. Nieuwe ontslagronde ABN Amro. http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2844/Archief/archief/article/detail/2871154/2011/08/27/Ni euwe-ontslagronde-ABN-Amro.dhtml Geraadpleegd op 28 oktober 2012. Verantwoording: uitgebreid nieuwsbericht over de tweede ontslagronde die de Nederlandse bank ABN Amro moet doorvoeren. Ook wordt teruggeblikt na een eerdere golf van massaontslagen. EenVandaag, 17 augustus 2012. Werkgevers: versoepeling ontslagrecht helpt. http://opinie.eenvandaag.nl/uitslagen/41094/werkgevers_versoepeling_ontslagrecht_helpt Geraadpleegd op 28 oktober 2012. Verantwoording: uitgebreid onderzoek naar het draagvlak over de versoepeling van het ontslagrecht. Er is ook specifiek naar de mening van werkgevers gevraagd en politieke kleur van de geënquêteerden.
44
TNS Nipo, 23 augustus 2012. Draagvlak voor ontslagversoepeling brokkelt snel af. http://www.tns-nipo.com/tns-nipo/nieuws/over/draagvlak-voor-ontslagversoepelingbrokkelt-snel-a/ Geraadpleegd op 30 oktober 2012. Verantwoording: TNS Nipo deed onder ruim 1.300 mensen onderzoek naar het draagvlak voor versoepeling van het ontslagrecht. Bijna twee derde van de respondenten geeft aan tegen versoepeling te zijn. VVD-stemmers zijn zeer verdeeld. Debat op 2, 31 augustus 2012. Ouderen & arbeidsmarkt. http://content1a.omroep.nl/37b98f02231ed5882a7f9bde5bdde402/50917201/kro/brandpu nt/onderzoek_arbeidsmarkt.pdf en http://debatop2.dossierjournalistiek.nl/seizoenen/2/afleveringen/01-092012/samenvatting_resultaten_onderzoek Geraadpleegd op 31 oktober 2012. Verantwoording: onderzoek van het discussieprogramma Debat op 2 naar hoe ouderen tegen de arbeidsmarkt aankijken. Ook worden vragen voorgelegd over het ontslagrecht.
45
46
Lesopdracht Recht Voor de opdracht ‘recht’ hebben wij gekozen voor het levensdelict moord. Moord staat beschreven in artikel 289 van het Wetboek van Strafrecht. “Hij die opzettelijk en met voorbedachten rade een ander van het leven berooft, wordt, als schuldig aan moord, gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren of geldboete van de vijfde categorie”, aldus het Wetboek. De taak van de opsporingsambtenaar is het opsporen van strafbare feiten. Opsporen wil zeggen de waarheid over een strafbaar feit achterhalen. Vervolgens maken zij een proces-‐ verbaal op van de resultaten van hun onderzoek. Opsporingsambtenaren verrichten hun taak onder leiding van de officier van justitie. De officier van justitie heeft de leiding van het opsporingsonderzoek dat opsporingsambtenaren instellen. Hij beslist wat er tijdens het opsporingsonderzoek met de verdachte gebeurt. De officier van justitie maakt deel uit van het Openbaar Ministerie. Het OM geeft leiding aan opsporingsonderzoeken, vervolgt de verdachten en zorgt ervoor dat de straffen die de rechter veroordeelden oplegt worden uitgevoerd. Het is uiteindelijk de rechter die een uitspraak doet, de officier van justitie eist welke straf de verdachte krijgt. In september 2012 werd een 50-‐jarige man uit Haarlem veroordeeld(*1) tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 jaren. De officier van justitie had 10 jaar geëist. De rechtbank vindt dat de maatschappelijke opvattingen over de hoogte van de straf in dit soort zaken zijn gewijzigd. Ook vindt de rechtbank de zaak ernstiger dan de officier van justitie heeft geschetst. Het gaat in deze zaak om een man die het niet kon verkroppen dat zijn ex-‐ vriendin een nieuwe vriend had. Hij schoot de nieuwe vriend met een revolver door het hoofd. Bijna 20 jaar eerder, in de zomer van 1993, heeft de rechtbank in Utrecht een 32-‐jarige man Amersfoort veroordeeld(*2) tot een gevangenisstraf van acht jaar met aftrek van voorarrest. De rechters achten bewezen dat de man in 1992 in een woning zijn vrouw met een mes heeft doodgestoken. Er was tien jaar geëist. Het echtpaar had al langere tijd ruzie. De vrouw was bij de dader vertrokken en wilde een punt achter het huwelijk zetten. Er was bij de dader een vermoeden dat zijn vrouw een andere relatie er op nahield. De vrouw werd doodgestoken. Met de kennis van zijn vrouw raakte de veroordeelde vervolgens in gevecht. De kennis werd ook enkele keren gestoken met minder ernstige gevolgen. In het geval van de kennis was er volgens de rechtbank sprake van poging tot doodslag. In beide zaken gaat het om een geval waarin de dader het niet kon hebben dat zijn ex-‐ vriendin een nieuwe liefde had gevonden. In de zaak van 1993 werd de ex-‐vrouw doodgestoken, in de zaak van 2012 werd de nieuwe vriend van de ex-‐vrouw doodgeschoten. De zaken zijn hiermee nagenoeg hetzelfde. Toch wordt er totaal anders gestraft. Hoewel de officier van justitie in beide zaken tien jaar heeft geëist, oordeelde de rechter heel anders. De zaak van 2012 betekende vijftien jaar cel voor de dader; in 1993 ging de dader acht jaar de bak in. Een verschil van zeven jaar. En dat de dader van de zaak in 1993 zowel voor moord als doodslag is veroordeeld, de man van de rechtszaak uit september 2012 werd ‘slechts’ voor moord berecht.
47
Uit groot onderzoek(*3) van De Volkskrant blijkt, dat rechters in Nederland strenger zijn gaan straffen voor moord en doodslag. De gemiddelde straf voor deze delicten is in de periode 2006-‐2010 met ruim twee jaar gestegen. Vorig jaar moesten moordenaars gemiddeld 14,7 jaar naar de cel en plegers van doodslag 10,7 jaar. Bij een derde van de veroordeelden kwam daar nog een tbs-‐behandeling bovenop. Het onderzoek werd verricht op basis van 770 uitspraken van rechtbanken die zijn gepubliceerd op de website rechtspraak.nl of zijn opgevraagd bij gerechtelijke instanties. De Raad voor de rechtspraak onderschrijft(*4) het onderzoek van De Volkskrant. Volgens de Raad voor de rechtspraak tonen de cijfers aan dat rechters luisteren naar de roep om zwaardere straffen. Uit eerder onderzoek(*5) van Paul Nieuwbeerta en Sigrid van Wingerden, verbonden van de Universiteit van Leiden, blijkt dat in de periode tussen 1993 en 2004 8,3 jaar cel voor moord werd opgelegd. In de periode tussen 2006 tot 2010, waar De Volkskrant onderzoek naar heeft gedaan, was dat 14,7 jaar cel. Het gaat hier om een strafverhoging (celjaren) van 77%. Het steeds zwaarder straffen door rechters in moordzaken geeft bevrediging bij de samenleving. “Bij grote misdaden kan het maatschappelijk nut hebben om streng te straffen”, zo stelt(*6) strafrechtdeskundige Theo de Roos. Hij vervolgt: “Daar heeft de samenleving behoefte aan, bijvoorbeeld als het om een moordenaar gaat. Dit is vooral voor de bevrediging van het rechtsgevoel.” Volgens De Roos zit er ook een keerzijde aan het strenger straffen: “Voor het grootste deel van de vergrijpen toont de wetenschap aan dat streng straffen niet of nauwelijks werkt. De recidive na gevangenisstraf is doorgaans veel hoger bij iemand die een celstraf krijgt dan een taakstraf.” Uit berichtgeving van de media blijkt, dat van uit de samenleving een roep is voor zwaardere straffen in de rechtspraak. Echter, nergens zijn – voor zover bekend – onderzoeken uitgevoerd naar dit maatschappelijke gevoel van onbegrip.
48
Bronnenlijst – lesopdracht recht 1.Zaak LJN: BX7265. Rechtbank Haarlem, 13 september 2012. http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=ljn&ljn=BX7265 2. ‘Acht jaar gevangenis voor doden echtgenote’. Algemeen Nederlands Persbureau, 5 maart 1993. http://academic.lexisnexis.eu/?lni=3SKN-RPR0-00B07346&csi=149014&oc=00240&perma=true 3. ‘Rechters bestraffen moord nu strenger; gemiddeld 2 jaar extra zitten’. Van Dongen, Menno. Uit: De Volskrant, 19 november 2011. http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2686/Binnenland/article/detail/3041652/2011/11/19/Recht ers-bestraffen-moord-nu-strenger-gemiddeld-2-jaar-extra-zitten.dhtml 4. ‘Onderzoek Volkskrant: straffen voor moord en doodslag fors omhoog’. Van: rechtspraak.nl, 19 november 2011. http://www.rechtspraak.nl/Organisatie/Raad-Voor-DeRechtspraak/Nieuws/Pages/Onderzoek-Volkskrant-straffen-voor-moord-en-doodslag-forsomhoog.aspx 5. ‘Geëiste en opgelegde sancties bij moord en doodslag, 1993-2004’. Uit; Trema, september 2006. https://openaccess.leidenuniv.nl/bitstream/handle/1887/15152/2006%20Trema%20Nieuw beerta,%20Van%20Wingerden.pdf?sequence= 6. Hoogleraar Theo de Roos: ‘Je moet niet voortdurend met het strafrecht zwaaien’. Van: rechtspraak.nl, 16 mei 2012. http://www.rechtspraak.nl/Actualiteiten/Nieuws/Pages/Hoogleraar-Theo-de-Roos-Je-moetniet-voortdurend-met-het-strafrecht-zwaaien.aspx Bijlage:
1. rechtbankverslag zaak LJN BX7265, rechtbank Haarlem.
49
Bijlage 1 Uitspraak RECHTBANK HAARLEM Sector Strafrecht Locatie Haarlem Meervoudige strafkamer Parketnummer: 15/740480-12 Uitspraakdatum: 13 september 2012 Tegenspraak Strafvonnis Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 30 augustus 2012 in de zaak tegen: [verdachte], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], thans gedetineerd in Penitentiaire Inrichting Amsterdam Over-Amstel, Huis van Bewaring Demersluis. 1. Tenlastelegging Aan verdachte is ten laste gelegd dat: feit 1 hij op of omstreeks 11 april 2012 te Haarlem opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, een of meermalen (met) een revolver, althans een vuurwapen, op het hoofd en/of lichaam geschoten/afgevuurd, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden; feit 2 hij op of omstreeks 11 april 2012 te Haarlem een of meer wapens van categorie II, te weten een revolver (merk: Enfield M22), en/of munitie van categorie II en/of III, te weten diverse patro(o)n(en) van diverse merken, voorhanden heeft gehad. 2. Voorvragen De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging. 3. Vordering van de officier van justitie De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder feit 1, impliciet primair, en onder feit 2 ten laste gelegde feiten en gevorderd dat verdachte ter zake zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van tien (10) jaren. Het inbeslaggenomen wapen en de munitie dienen te worden onttrokken aan het verkeer.
50
4. Bewijs 4.1. Bewijsverweer De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat de aanhouding van verdachte op 11 april 2012 onrechtmatig is geweest. Het proces-verbaal van aanhouding vermeldt, volgens de raadsman ten onrechte, dat verdachte op heterdaad is aangehouden. Bovendien is verdachte op 11 april 2012, meteen nadat hij zich op het politiebureau heeft gemeld, gehoord zonder gewezen te zijn op de cautie en in strijd met het consultatierecht. Als gevolg hiervan is het bewijs onrechtmatig verkregen, zodat - via de weg van de bewijsuitsluiting - vrijspraak dient te volgen, aldus de raadsman. De rechtbank verwerpt deze verweren en overweegt daartoe als volgt. Verdachte heeft zich op 11 april 2012 omstreeks 12.45 uur aan de balie van het politiebureau Spaarne Oost te Haarlem gemeld. Hij verklaarde spontaan tegen de baliemedewerkster dat hij zojuist iemand had doodgeschoten en overhandigde daarbij aan haar een tasje met daarin, naar zijn zeggen, een vuurwapen. De Chef van Dienst bevestigde even later dat er inderdaad een wapen in het tasje zat. Verdachte is vervolgens door de aanwezige verbalisanten meegenomen naar een aparte spreekkamer. Verdachte verklaarde wederom spontaan tegenover deze verbalisanten dat hij zojuist iemand had doodgeschoten en dat dat gebeurd was in het Straatje van Oosterzee [perceelnummer] te Haarlem. Nadat de politie omstreeks 13.00 uur vastgesteld had dat op het door verdachte genoemde adres inderdaad een overleden slachtoffer aanwezig was, is verdachte om 13.05 uur aangehouden, waarbij hem de cautie is gegeven en hij op zijn consultatierecht is gewezen. Verdachte heeft tijdens zijn verhoren verklaard dat hij, nadat hij het slachtoffer had neergeschoten, is vertrokken uit de woning van het slachtoffer en direct naar het politiebureau is gereden. Gezien de korte tijdspanne tussen het plegen van het delict, het melden op het politiebureau en het aantreffen van het slachtoffer, is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een ontdekking op heterdaad conform artikel 128 van het Wetboek van Strafvordering. De direct daarop volgende aanhouding van verdachte moet daarom worden aangemerkt als een aanhouding op heterdaad conform artikel 53 van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank acht de aanhouding derhalve rechtmatig. Voorts is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte nog niet de cautie hoefde te worden gegeven en dat hij nog niet op zijn consultatierecht hoefde te worden gewezen op het moment dat hij zich bij de balie van het politiebureau meldde met de spontane mededeling dat hij zojuist iemand had doodgeschoten. De cautie dient immers gegeven te worden voordat een verdachte wordt verhoord, dat wil zeggen voordat hem vragen worden gesteld over zijn mogelijke betrokkenheid bij een geconstateerd strafbaar feit, hetgeen tijdens deze spontane mededeling van verdachte aan de balie nog niet het geval was. Bijgevolg had verdachte op dat moment ook (nog) geen aanspraak op de raadpleging van een advocaat. Voorts is het alleszins redelijk dat de verbalisanten eerst de mededeling van verdachte dat hij zojuist iemand had doodgeschoten hebben geverifieerd alvorens hem daadwerkelijk als verdachte van een moord aan te merken en vervolgens aan te houden. Uit het proces-verbaal van aanhouding blijkt dat direct na zijn aanhouding aan verdachte de cautie is gegeven en hij gewezen is op zijn consultatierecht. Verdachte heeft vervolgens aangegeven dat hij niets te verbergen had en onder andere verklaard dat hij net [slachtoffer] door het hoofd heeft geschoten op het adres Straatje van Oosterzee [perceelnummer] te Haarlem. Over de aanleiding tot zijn daad wilde verdachte echter niet verklaren voordat hij met zijn advocaat had gesproken. De rechtbank leidt daaruit af dat verdachte zich dus bewust was van zijn recht op een advocaat maar hij toch ervoor heeft gekozen om zonder gebruik te maken van zijn consultatierecht voornoemde
51
verklaring af te leggen. Concluderend is de rechtbank derhalve van oordeel dat de cautieplicht noch het consultatierecht zijn geschonden. 4.2. Redengevende feiten en omstandigheden ten aanzien van feit 1, impliciet primair, en feit 2.1 De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten op grond van het volgende. Op 11 april 2012 is verdachte naar de woning gelegen aan het Straatje van Oosterzee [perceelnummer] te Haarlem gegaan, alwaar [slachtoffer] (hierna: het slachtoffer), de nieuwe vriend van zijn ex-vriendin [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1]) woonde.2 Verdachte had een kaliber .38 revolver van het merk Enfield en munitie bij zich gestoken.3 De revolver had verdachte geladen voordat hij met zijn auto naar de woning van het slachtoffer vertrok.4 Verdachte heeft vervolgens bij die woning aangebeld en het slachtoffer heeft de deur open gedaan. Samen zijn zij naar de woonkamer gegaan en ieder is op een van de twee aanwezige banken gaan zitten. Na het wisselen van enkele woorden stond verdachte op.5 Vervolgens heeft verdachte het slachtoffer, terwijl deze ook vanaf de bank aan het opstaan was, eenmaal op korte afstand door het voorhoofd geschoten.6 Het slachtoffer is als gevolg hiervan overleden.7 Een week voor het schietincident heeft verdachte tegen [betrokkene 2] gezegd dat hij er achter was gekomen dat [betrokkene 1] een relatie had met het slachtoffer. Verdachte was erg boos. Hij zei tegen [betrokkene 2] dat hij op het punt had gestaan om het slachtoffer om te leggen en dat hij "in staat was om een blaffer tegen zijn kop te zorgen."8 Verdachte heeft ook tegen zijn neef [betrokkene 3] gezegd dat hij het slachtoffer voor zijn kop zou schieten.9 Verder heeft verdachte aan [betrokkene 4] gevraagd: "als je ruzie krijgt en die ander gaat dood, wat voor straf krijg je dan?" of woorden van gelijke strekking.10 Ten slotte heeft verdachte meerdere malen tegen [betrokkene 1] gezegd dat hij het slachtoffer dood zou maken.11 [betrokkene 1] maakte zich dusdanig zorgen om de situatie dat zij op 11 april 2012 's ochtends [betrokkene 5] (hierna: [betrokkene 5]), medebewoner van de woning aan het Straatje van Oosterzee [perceelnummer], heeft gebeld en hem gevraagd heeft op zijn hoede te zijn omdat verdachte het slachtoffer ging vermoorden.12 Verdachte wist dat het slachtoffer bij [betrokkene 5] woonde13 en heeft een week voor het schietincident aan een gemeenschappelijke kennis gevraagd of dat nog steeds het geval was.14 Verdachte wist dat [betrokkene 5] op 11 april 2012 aan het werk en derhalve niet thuis was. Dat zag hij bevestigd toen hij op die dag bij de woning aan het Straatje van Oosterzee [perceelnummer] aankwam en zag dat de auto van [betrokkene 5] niet bij zijn huis geparkeerd stond.15 4.3. Bewijsoverweging m.b.t. de voorbedachte raad Verdachte heeft verklaard dat hij niet van plan was het slachtoffer dood te schieten. Hij is naar de woning gegaan om met het slachtoffer te praten over diens relatie met [betrokkene 1] en heeft het wapen enkel meegenomen omdat hij zich bedreigd voelde en hij bang was dat het slachtoffer of iemand anders in de woning ook een wapen zou hebben. Volgens verdachte escaleerde het plotseling tijdens hun ontmoeting, waardoor hij heeft geschoten. De raadsman van verdachte concludeert hieruit dat verdachte niet met voorbedachte raad heeft gehandeld en derhalve van het onder feit 1, impliciet primair, tenlastegelegde moet worden vrijgesproken.
52
De rechtbank acht verdachtes verklaring volstrekt onaannemelijk. Verdachte heeft in de weken voorafgaand aan het schietincident geïnformeerd of het slachtoffer nog bij [betrokkene 5] woonde. Daarnaast heeft hij tegenover diverse personen doodsbedreigingen aan het adres van het slachtoffer geuit. Op 11 april 2012 is hij vervolgens met een, daartoe op die dag geladen, revolver naar de woning van het slachtoffer gegaan. Dat hij dit wapen slechts bij zich had omdat hij zich bedreigd voelde en bang was dat het slachtoffer of iemand anders in de woning ook een wapen zou hebben, is naar het oordeel van de rechtbank al onaannemelijk omdat verdachte, naar eigen zeggen, nooit is bedreigd door het slachtoffer16 en nooit heeft gezien dat het slachtoffer een wapen had.17 Daarbij heeft verdachte zich er van verzekerd dat [betrokkene 5] niet in de woning aanwezig was. Ook neemt de rechtbank in aanmerking dat verdachte geen helderheid heeft kunnen of willen verschaffen over het doel van zijn bezoek aan het slachtoffer. Verdachte komt niet verder dan dat hij met het slachtoffer, voor wie hij naar eigen zeggen zo bang was dat hij ter bescherming een wapen bij zich had gestoken, face to face wilde praten over diens relatie met [betrokkene 1]. Op de vraag wat verdachte precies wilde bespreken en wat hij daarmee wilde bereiken, is verdachte het antwoord schuldig gebleven. Verdachte heeft bovendien niet kunnen verklaren waarom hij dan niet op een andere, minder confronterende wijze, contact met het slachtoffer heeft gezocht, bijvoorbeeld door deze te bellen of op straat aan te spreken. Ten slotte heeft verdachte niet kunnen duidelijk maken in hoeverre het, naar zijn eigen zeggen, in de woning tussen hem en het slachtoffer escaleerde. Ook uit het sporenonderzoek blijkt geenszins dat sprake is geweest van een gevecht of worsteling tussen het slachtoffer en verdachte. Gelet op alle hiervoor vastgestelde feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat verdachte tijd heeft gehad zich te beraden op zijn besluit het slachtoffer van het leven te beroven, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven. De rechtbank is derhalve van oordeel dat verdachte met voorbedachte raad heeft gehandeld. Het door de raadsman naar voren gebrachte verweer omtrent de bruikbaarheid van het wapen als gevolg van de gebruikte munitie, vindt zijn weerlegging reeds in de door de rechtbank aangehaalde bewijsmiddelen. 4.4. Bewezenverklaring De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, in dier voege dat: feit 1 hij op 11 april 2012 te Haarlem opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, eenmaal met een revolver op het hoofd van die [slachtoffer] geschoten, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden; feit 2 hij op 11 april 2012 te Haarlem een wapen, te weten een revolver (merk: Enfield), en munitie, te weten diverse patronen van diverse merken, van categorie II en III, voorhanden heeft gehad. De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
53
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken. 5. Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten Het bewezenverklaarde levert op: feit 1 Moord feit 2 Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III en handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie. Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar. 6. Strafbaarheid van verdachte Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar. 7. Motivering van sanctie Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft op 11 april 2012 met een vuurwapen een jonge man, [slachtoffer], in koele bloede doodgeschoten door hem eenmaal in het voorhoofd te schieten. Dit gebeurde op klaarlichte dag in de woning van het slachtoffer, bij uitstek de plek waar iemand zich veilig zou moeten kunnen voelen. Verdachte heeft [slachtoffer] zijn meest kostbare bezit, namelijk zijn leven, afgenomen. Daarnaast heeft deze moord onbeschrijfelijk veel en onherstelbaar leed aan de nabestaanden toegebracht, waarmee zij de rest van hun leven geconfronteerd zullen blijven. Dit geldt in het bijzonder voor de moeder van het slachtoffer, die verder moet leven in het besef dat haar zoon is vermoord. Onder familieleden en vrienden laat de dood van het slachtoffer een grote leegte achter. Door de wijze waarop het slachtoffer aan zijn einde is gekomen, is de rechtsorde ernstig geschokt. Delicten als het onderhavige brengen sterke gevoelens van onrust en angst in de samenleving teweeg. De rechtbank rekent verdachte dit alles zeer zwaar aan. Levensdelicten vormen de ernstigste delicten die het Wetboek van Strafrecht kent en rechtvaardigen alleen al om die reden een strenge bestraffing. Voorts heeft verdachte een vuurwapen en munitie voorhanden gehad, welk wapen hij heeft gebruikt om het slachtoffer van het leven te beroven. Het ongecontroleerde bezit van vuurwapens brengt gevoelens van onveiligheid en voor de samenleving onaanvaardbare consequenties met zich mee. Ook de onderhavige zaak benadrukt de noodzaak daartegen krachtig op te treden.
54
Bij de bepaling van de strafmaat weegt de rechtbank ten voordele van verdachte mee dat hij zich na de moord meteen heeft gemeld op het politiebureau en dat hij geen justitiële documentatie heeft. Wat betreft de persoon van verdachte neemt de rechtbank voorts in overweging dat uit het Triple onderzoek Pro Justitia d.d. 24 juli 2012 is gebleken dat verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis van zijn geestesvermogens in de zin van een depressieve stoornis. Tijdens het plegen van de bewezen verklaarde feiten was de depressieve stoornis aanwezig en de onderzoekers veronderstellen een licht verband tussen de depressieve stoornis en het plegen van de moord. Verdachte wordt daarom als enigszins verminderd toerekeningsvatbaar beschouwd. De rechtbank neemt de conclusies van het Triple onderzoek over en maakt deze tot de hare. De rechtbank is concluderend van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur dient te worden opgelegd. Wat betreft de hoogte van de op te leggen gevangenisstraf is de rechtbank van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf onvoldoende recht doet aan de aard en de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en dat er een straf opgelegd dient te worden die boven de vordering van de officier uitgaat. De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafmaat mede gekeken naar de gemiddelde strafoplegging in vergelijkbare zaken in recente jaren en heeft in aanmerking genomen de verschoven maatschappelijke opvattingen over straftoemeting bij levensdelicten. Tevens heeft de rechtbank meegewogen de aard en de ernst van de feiten, onder meer tot uitdrukking komend in het onvoorstelbare en onherstelbare leed voor nabestaanden en de grote onrust en hevige verontwaardiging die een dergelijk delict in de samenleving teweeg brengt. Gezien voorts de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van vijftien (15) jaren passend en geboden is. 8. Maatregel De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten de revolver en munitie, dienen te worden onttrokken aan het verkeer. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het onder feit 1 ten laste gelegde feit met behulp van deze voorwerpen is begaan en het ongecontroleerde bezit van die voorwerpen is in strijd met de wet of het algemeen belang. 9. Toepasselijke wettelijke voorschriften De volgende wetsartikelen zijn van toepassing: artikelen 36b, 36c, 57 en 289 van het Wetboek van Strafrecht. artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie. 10. Beslissing De rechtbank: Verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4.4. weergegeven. Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
55
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 5. vermelde feiten opleveren. Verklaart deze feiten strafbaar. Verklaart verdachte hiervoor strafbaar. Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van vijftien (15) jaren. Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht. Onttrekt aan het verkeer: -24. 1.00 STK Revolver ENFIELD M22, 299644, voorzien van 5 patronen en 1 huls hele cil. - 25. 6.00 STK Patroon S&B MONTON 08 299663 - 26. 5.00 STK Patroon 299664 met ster ster -27. 5.00 STK Patroon SM7-06 299665 - 31. 5.00 STL Ptaroon S&B 05 - 32. 6.00 STK Patroon SME 7-05 299655 - 33. 5.00 STK Patroon S&B 07 299657 - 34. 11.00 STK Patroon S&B LUGER 9 MM 299661 Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. Kronenberg, voorzitter, mr. H.A. Stalenhoef en V.M.A. Sinnige, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. A.M.W. Martens, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 13 september 2012. Mr. Sinnige is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen. 1 De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
56
2 Het proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 6 juni 2012 (persoonsdossier, dossierpagina 39, 6e alinea, pagina 41, 12e en 13e alinea en pagina 45, 4e alinea); 3 Het proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 6 juni 2012 (persoonsdossier, dossierpagina 43, 9e en 10e alinea en pagina 46, 4e alinea) en het proces-verbaal Omschrijving Vuurwapen d.d. 22 april 2012 (dossierpagina's 65-66 van het zaaksdossier); 4 Het proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 6 juni 2012 (dossierpagina 43 van het persoonsdossier, 10e alinea); 5 Het proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 6 juni 2012 (dossierpagina 46 van het persoonsdossier, 5e, 7e, 10e en 12e alinea); 6 Het proces-verbaal sporenonderzoek d.d. 11 april 2012 (dossierpagina 27 van het Forensisch dossier, laatste alinea) en het schotrestenonderzoek naar aanleiding van een schietincident in Haarlem op 11 april 2012 d.d. 20 juni 2012, zaaknummer 2012.04.12.001, pagina 10 van 10, 3e alinea (opgenomen in het Forensisch dossier); 7 Het pathologisch onderzoek naar aanleiding van een mogelijke niet natuurlijke dood d.d. 26 juni 2012 van het Nederlands Forensisch Instituut, zaaknummer 2012.04.12.001 (los in het dossier); 8 Het proces-verbaal van verhoor van [betrokkene 2] d.d. 1 mei 2012 (dossierpagina 389 van het zaaksdossier, 4e en 6e alinea); 9 Het proces-verbaal van verhoor van [betrokkene 3] d.d. 3 mei 2012 (dossierpagina 310 van het zaaksdossier, 10e alinea); 10 Het proces-verbaal van verhoor [betrokkene 4] d.d. 25 april 2012 (dossierpagina 377 van het zaaksdossier, 2e alinea); 11 Het proces-verbaal van verhoor van [betrokkene 1] d.d. 11 april 2012 (dossierpagina 277 van het zaaksdossier, 5e alinea) en de verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 30 augustus 2012; 12 Het proces-verbaal van verhoor van [betrokkene 5] d.d. 11 april 2012 (dossierpagina 264 van het zaaksdossier, 11e alinea); 13 Het proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 6 juni 2012 (dossierpagina 44 van het persoonsdossier, 4e alinea); 14 Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] d.d. 26 april 2012 (dossierpagina 393 van het zaaksdossier, 3e alinea); 15 Het proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 6 juni 2012 (dossierpagina 45 van het persoonsdossier, 6e en 7e alinea); 16 Het proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 6 juni 2012 (dossierpagina 43 van het persoonsdossier, laatste alinea); 17 Het proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 6 juni 2012 (dossierpagina 41 van het persoonsdossier, 8e alinea).
57
58
Lesopdracht economie
Het ‘h-woord’ Nick Blakenburg Dennis van Schie Pepijn van den Brink Youssef Abjij De hypotheekrenteaftrek staat al jaren ter discussie. Nu er de komende kabinetsperioden vele miljarden moeten worden bezuinigd is een ander aspect aan de discussie rondom het ‘h-‐woord’ toegevoegd: het is een dankbare bezuiniging. Het beperken of zelfs volledig afschaffen van de hypotheekrenteaftrek levert op termijn namelijk vele miljarden op. Dat de renteaftrek uiteindelijk niet houdbaar is, daarover lijkt nu algemene consensus te bestaan. De enige politieke partij die nu nog zegt de hypotheekrenteaftrek volledig te willen behouden is de VVD. De hypotheekrenteaftrek is een belastingvoordeel die dateert uit 1893 waarbij bezitters van een eigen woning de rente van de schuld van de eigen woning kunnen aftrekken van het inkomen in belastingbox 1. Het argument van de liberalen is dat de hypotheekrenteaftrek een correctie is op de ‘veel te hoge belastingen in Nederland’. “In feite is het een belastingteruggave.” Dat zei VVD-‐leider Mark Rutte in het ‘gesprek met de minister-‐president’ op 4 november 2011. In de verkiezingscampagne in aanloop naar de verkiezingen van 12 september 2012 herhaalde hij dit standpunt. Naast een dankbare bezuinigingspost is de hypotheekrenteaftrek dus vooral ook een middel om inkomenspolitiek te bedrijven. Zo vindt de SP dat vooral de hoge inkomens voordeel hebben bij de hypotheekrenteaftrek (wat in feite ook zo is) en dat is voor hen de voornaamste reden om de hypotheekrenteaftrek aan te passen. De socialisten willen de hypotheekrenteaftrek inzetten zoals hij volgens hen ooit bedoeld was: het stimuleren van eigenwoningbezit (voor woningen tot 350.000 euro). Daarom wil de SP aflossingshypotheken ook fiscaal bevoordelen. Naast het feit dat er moet worden bezuinigd is er een ander probleem; de woningmarkt (zowel koop-‐ als huursector) zit al jaren op slot. De onzekerheid over de toekomst van de renteaftrek is hier volgens sommigen mede oorzaak van. Jarenlang was morrelen aan de hypotheekrenteaftrek taboe, zeker voor CDA en VVD. In het zogenoemde Kunduz-‐akkoord hebben VVD, CDA, D66, Groenlinks en de ChristenUnie desondanks afgesproken iets aan de regeling te gaan doen. Al betreft het hier ‘slechts’ een aanpassing in de voorwaarden voor het in aanmerking komen voor de hypotheekrenteaftrek. Zo geldt vanaf 1 januari 2013 dat alleen voor (nieuw afgesloten) hypotheken die in dertig jaar volledig worden afgelost (annuïtair of lineair) het recht op de renteaftrek blijft bestaan. Daarentegen wordt de overdrachtsbelasting blijvend verlaagd tot 2 procent.
59
De Nederlandse Vereniging van Makelaars maakt zich zorgen over de mogelijke veranderingen aangaande de hypotheekrenteaftrek. Woordvoerder Roeland Kimman zegt daar het volgende over: “Het gaat slecht op de woningmarkt en het afschaffen of verder aanpassen van de aftrek zou grote gevolgen kunnen hebben. Al beperk je de hypotheekrenteaftrek enkel voor de hoge inkomens, dan nog zal het voor onrust zorgen op de woningmarkt, en dat kunnen we nu niet gebruiken.” De NVM ziet graag een ‘structurele verbetering’ van de woningmarkt door bijvoorbeeld het stimuleren van aflossing en door de vrije huursector meer ruimte te geven. Samen met onder meer De Vereniging Eigen Huis (VEH), Aedes (de vereniging van woningcorporaties) en de Nederlandse Woonbond heeft de NVM een ‘integraal woningplan’ opgesteld, onder de titel ‘Wonen 4.0’. Net als de NVM verzet de VEH zich tegen een ‘eenzijdige aanpak’ van de hypotheekrenteaftrek. “Wij begrijpen heel goed dat niets doen geen optie is. Om die reden doen wij ook voorstellen die noodzakelijk zijn om de woningmarkt beter te laten functioneren, en die het vertrouwen laten terugkeren”, verklaart Manon van Essen van de VEH. Onderdeel van de plannen is de hypotheekrenteaftrek in 30 jaar elk jaar met een dertigste deel af te bouwen, maar de jaarlijkse besparing die dat de overheid oplevert, wel terug te geven via de inkomstenbelasting. “Daarnaast willen we de bijtelling voor het eigen woningforfait op dezelfde wijze afbouwen, alle huren naar marktconform niveau tillen (door een jaarlijkse stijging van inflatie plus 2 procent) en pleiten we voor een introductie van een ‘woontoeslag’ voor de lage-‐ en lagere middeninkomens.”, aldus Van Essen. Als het aan de belangenorganisaties ligt wordt met de invoering van hun plannen gewacht tot 2015. “Dan is de economie naar verwachting wat aangetrokken. Nu al iets doen is het slechtst denkbare moment”, aldus Van Essen. Bijzonder hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam Johan Conijn noemt het Kunduz-‐akkoord een historisch moment. Toch vreest hij dat de plannen die in het akkoord staan vooral voor starters negatief kunnen uitpakken. ,,De plannen zijn eenzijdig en richten zich vooral op de starters, terwijl de woningmarkt het juist van hen moeten hebben.” Volgens Conijn ligt het echte probleem van de woningmarkt bij de banken, die met een te grote hypotheekschuld zitten. “Dat is een zware last. Daardoor zijn banken terughoudend met het verstrekken van hypotheken. De enige oplossing hiervoor is dat er meer wordt afgelost; de overheid moet dat verder stimuleren.” Ook D66 vindt het een groot nadeel dat hypotheken niet of slechts gedeeltelijk worden afgelost, waardoor gezinnen met hoge schulden achterblijven. De partij wil daarom af van de aflossingsvrije hypotheken. Nieuwe hypotheken zouden volgens D66 in dertig jaar moeten worden afgelost terwijl ook bestaande hypotheken niet onaangetast blijven. De sociaalliberalen stellen een overgangstermijn van vijf jaar voor waarin huizenbezitters ‘nieuwe afspraken’ kunnen maken met hun hypotheekverstrekker, zodat ook de bestaande hypotheken alsnog worden afgelost. Hieraan gekoppeld is het plan om de hypotheekrenteaftrek alleen nog te laten bestaan voor niet-‐aflossingsvrije hypotheken.
60
Omdat D66 van mening is dat het huidige systeem de hoogste inkomens bevoordeelt wil de partij het percentage inkomstenbelasting waar tegen afgetrokken mag worden jaarlijks met 1 procent verminderen, tot het aftrektarief in 2035 is teruggebracht tot 30 procent. Daar tegenover staat dat D66 het eigen woningforfait wil afbouwen en de overdrachtsbelasting volledig wil afschaffen. De plannen van de PvdA hebben overeenkomsten met die van D66, maar de sociaaldemocraten delen met de SP de opvatting dat de hypotheekrente op termijn alleen aftrekbaar zou moeten zijn voor huizen met de koopsom van maximaal de ‘gemiddelde woningprijs’. De partij wil de aftrek per 2013 afbouwen, met als einddoel dat alle huizenbezitters over 30 jaar de hypotheekrente tegen (een voor iedereen gelijk tarief van) 30 procent kunnen aftrekken, voor een schuld van de dan geldende ‘gemiddelde woningprijs’. Het maximale tarief waartegen huizenbezitters de hypotheekrente kunnen aftrekken gaat in de voorstellen van de PvdA in stapjes van 52 naar 30 procent, zodat in 2042 iedereen kan aftrekken tegen hetzelfde tarief. In 2013 wordt de woningschuld waarover rente mag worden afgetrokken gemaximeerd op 1 miljoen euro. Daarnaast schaft de PvdA de overdrachtsbelasting voor starters af en verlaagt het de ‘boete op verhuizen’ voor alle andere kopers ‘definitief naar 2 procent’. Bouwend Nederland is fel gekant tegen deze inkomenspolitiek over de hoofden van huiseigenaren. “Een beperking van de hypotheekrenteaftrek is voor ons alleen bespreekbaar als dat gepaard gaat met een ‘gigantische verlaging’ van de inkomstenbelasting”, stelt Pim Nusselder van de brancheorganisatie. Volgens Bouwend Nederland vormt de hypotheekrenteaftrek op zichzelf ook geen probleem. Nusselder: “Nu niet, en dat heeft het sinds de invoering ervan in 1893 ook nooit gedaan. Het (gebrek aan) vertrouwen, dat is het probleem. Als je nu iets zou doen aan de hypotheekrenteaftrek zou dat zeer slechte gevolgen hebben voor de woningmarkt. Die komt dan nog verder op slot te zitten.” Met het oog op de formatie is het de vraag of en zo ja wat er aan de hypotheekrenteaftrek wordt gedaan. Politieke partijen zien de aftrek als vruchtbaar bezuinigingsobject en beschouwen het bovendien als middel om inkomenspolitiek te bedrijven. Juist dáárom maken belangenorganisaties en deskundigen zich zorgen over mogelijke aanpassingen. Omdat die vooral het doel lijken te hebben de staatskas op orde te brengen, en niet ten goede komen aan de woningmarkt. Opmerking: bronnenlijst in eerder stadium apart gemaild
61
Specialisatie Binnenland
Opdracht Samenleving
Youssef Abjij Nick Blakenburg Pepijn van den Brink Dennis van Schie
62
Oktober 2012 School voor Journalistiek
63
Onderdeel A Verantwoording voor gekozen generaties Het gebruik van internet verschilt per generatie sterk. De generaties 20-‐30, 50-‐65 en 65+ zijn daarin zeer interessant. Twintigers zijn met internet opgegroeid, maar weten zich vaak nog wel te herinneren hoe het was zonder internet. De generatie van 50 tot 65 is nog actief op de arbeidsmarkt, waar het gebruik van internet vaak onontkoombaar is, waardoor ze wel mee zullen ‘moeten’ met de tijd. De generaties boven de 65, de gepensioneerden, hoeven dat niet. Bij de 65-‐plussers loopt het internetgebruik het sterkst uiteen. De ‘jongere’ gepensioneerden maken opmerkelijk meer gebruik van internet dan diegenen die al boven de 65 waren toen internet mainstream werd. 20-‐30 jaar:
De geïnterviewden in deze leeftijdscategorie zijn student (interviews 1, 7, 8, 13) of werken fulltime (interviews 2, 14, 19, 20). Ze groeiden op in het tijdsgewricht waarin internet opkwam, maar niet alle twintigers van nu zijn vanaf het begin van internet met internet opgegroeid. Vraag is wat dat betekent voor hun internetgebruik.
50-‐65 jaar:
De generatie tussen 50 en 65 is het internet logischerwijs pas op latere leeftijd gaan gebruiken. Zij komen en kwamen er echter, door bijvoorbeeld werk, niet atijd omheen. Sommigen leerden het internet kennen door hun kinderen, sommigen kwamen er mee in aanraking via hun werk en weer anderen kunnen nog altijd niet met een computer overweg. Interessant is hoe groot in deze generatie de verschillen zijn.
65-‐plussers: Onder de 65-‐plussers verwachtten wij de grootste verschillen. Zo interviewden wij personen die het internet al snel en vaak (interviews 11, 24) gebruikten. Andere geïnterviewden (interviews 5, 12) zijn het internet pas veel later gaan gebruiken, soms noodgedwongen, omdat ze bijvoorbeeld merkten dat aan internet nauwelijks te ontkomen is. Ook zijn er in deze categorie geïnterviewden personen die nog nooit een pc hebben aangeraakt (interview 18 en 23). Van deze categorie was het vooral interessant om te weten waarom (en waarvoor) het internet wel of niet wordt gebruikt. Ook in vergelijking met onze eigen generatie. Verantwoording gekozen thematiek Allereerst is het nodig om te weten of de geïnterviewden gebruik maken van internet, en zo ja: hoe vaak. Daarna komen de volgende vragen aan bod: waarvoor wordt het internet gebruikt en vindt men het internet onmisbaar? Het internet neemt bij velen onbewust zo’n prominente plek in het leven in dat we ons kunnen afvragen of er een vorm van afhankelijkheid bestaat. Met name jongeren zijn heden ten dage continu online, via hun mobiele telefoon. Daarom is het interessant te weten of internetgebruik op bijvoorbeeld smartphones door anderen als storend wordt ervaren. Bevindingen, per generatie Voor jongeren blijkt internet(gebruik) een onderdeel van hun leven, voor oudere generaties lijkt het internet vooral een aanvulling te zijn.
64
20-‐30 jaar:
Uit de gehouden interviews komt een beeld naar voren van een generatie die continu ‘online’ is. Er wordt afhankelijkheid ervaren: men kan nauwelijks zonder. Men is soms bewust offline, ter compensatie van de overkill die soms wordt ervaren. Maar niet voor lang. Een uur, een dag. Meer niet. Internet wordt in de eerste plaats gebruikt voor sociale contacten. De komst van smartphones met internet zijn daar mede oorzaak van. Twintigers gebruiken het internet ook vaak voor studie en werk. Het vele gebruik van internet op mobiele telefoons door anderen wordt niet tot nauwelijks als hinderlijk ervaren.
50-‐65 jaar: Uit de interviews komt een tweeledig beeld naar voren. De ervaring die daarentegen wordt gedeeld is dat het internet als praktisch wordt ervaren. Er zijn vijftigplussers die zichzelf van internet ‘afhankelijk’ verklaren, maar anderen voelen zich haast ‘verplicht’ mee te gaan. Toch zijn de meeste geïnterviewden in de generatie 50-‐65 wel dagelijks online, al dan niet op hun telefoon. Veelvuldig internetgebruik door anderen wordt in hogere mate (dan onder twintigers) als storend ervaren. 65-‐plussers: Onder 65-‐plussers is het niet hebben van internet geen zeldzaamheid. De ene vindt het niet nodig, de ander denkt het niet te kunnen leren. Ouderen die het wel gebruiken doen dit vooral voor het in contact blijven met familieleden en kennissen. Afhankelijk van internet lijken er onder de 65-‐plussers maar weinigen, het internet wordt vooral als ‘aanvulling’ gezien. Internet op mobiele telefoons hebben de geïnterviewde 65-‐plussers niet. Onder deze generatie wordt het gebruik van internet op mobiele telefoons (door met name jongeren) vaak als storend ervaren. De 65-‐plussers hebben het idee dat het de sociale interactie in de weg staat, omdat ‘telefoonstaarders’ in hun eigen wereldje lijken te leven. Bevindingen: overgangspunten Uit de interviews komen twee belangrijke overgangspunten naar voren. -‐ Verreweg de meeste ondervraagden hebben internet sinds de vroege ‘jaren nul’. Waarschijnlijk niet toevallig: dat ging gelijk op met de introductie van breedbandinternet, waardoor men continu online kon zijn in plaats van te betalen per minuut. -‐ De introductie van ‘mobiel internet’. Hier is ook een duidelijk verschil tussen de diverse generaties merkbaar. Met name onder jongeren heeft mobiel internet veel veranderd: zij zijn continu online. De oudere generaties hebben veelal geen smartphone. Zij ervaren ‘telefoonstaren’ door anderen als storend.
Bijlage I: de 24 interviews Bijlage II: contactgegevens van de geïnterviewden
65
Onderdeel B Conclusies Uit de gesprekken die wij hebben gevoerd blijkt dat ouderen het internet vooral gebruiken voor e-‐mailen, maar ook voor internetbankieren. Uit de cijfers van het CBS blijkt dat ouderen de laatste jaren bijna 20% meer gebruik zijn gaan maken van online bankieren. Ook uit een van onze gesprekken is gebleken dat iemand uit de groep 65+ sinds eind vorig jaar gebruik is gaan maken van internet om online te kunnen bankieren.
Figuur 1. Internetgebruik van ouderen boven 65 jaar.
Wat verder opvalt is dat ouderen (65+) het internet volgens het onderzoek van het CBS steeds meer gebruiken voor hun informatievoorziening; meer dan 80%. Toch blijkt uit de gesprekken met ‘onze’ bejaarden dat slechts twee van de acht hier ook daadwerkelijk gebruik van maken. Dit heeft wellicht te maken met het feit dat veel van de gevoerde gesprekken met ouderen van ruim boven de 70 jaar oud zijn geweest.
66
Een grote overeenkomst uit alle generaties is het gebruik van internet voor het versturen en ontvangen van e-‐mails. Bij de jongere generatie ligt dit op 95%, maar bij ouderen boven 65 jaar op 94%. Het verschil in gebruik is in 2011 dus minimaal. Communicatie en interactie (met familie en kennissen) bleek ook uit ons onderzoek de belangrijkste redenen te zijn voor het gebruik van internet onder alle generaties. Smartphone Tijdens de gesprekken werd ons zeer duidelijk dat de impact van internet op de smartphone enorm is. Vooral jongeren lijken hier niet meer zonder te kunnen. Uit onderzoek van CBS Statline blijkt dat 86% van de jongste generatie in 2012 mobiel internet gebruikt. In 2007 was dit ‘slechts’ 21%. In de generatie 50 tot 65-‐jarigen gebruikt minder dan de helft (44%) op dit moment mobiel internet. Dat was in 2007 15%. Van de oudste generatie gebruikt 22% mobiel internet. Vijf jaar geleden was dat 6 procent. Deze ongelijkheid komt voor een groot deel voort uit de afhankelijkheidsverhouding die ouderen met de jongere generatie hebben. Dit komt zowel naar voren uit onze interviews als in het boek ‘Samenlevingen’ van Wilterdink en Van Heerikhuizen. Het aantal mensen dat zo duidelijk van anderen afhankelijk is, is vrij groot: ongeveer de helft van de Nederlandse bevolking is hulpbehoevend. Irritatie In tegenstelling tot de resultaten van onze gesprekken, blijkt uit onderzoek van TNS-‐NIPO dat 88% van de Nederlanders tussen 18 en 65 jaar oud zich wel eens ergeren aan het internetgebruik van anderen op een mobiel apparaat. De irritaties spelen vooral op als er gebruik wordt gemaakt van de smartphone tijdens een gesprek (73%), maar ook tijdens autorijden (65%). Het blijkt bovendien dat ‘gebruikers’ zich minder snel ergeren aan anderen dan dat ‘niet-‐gebruikers’ dat doen. Dat is ook een overeenkomst met onze gesprekken. Jongeren maken meer gebruik van smartphones en ergeren zich er ook minder aan. De tolerantiegrens bij ouderen ligt lager, zo blijkt ook in het boek ‘Samenlevingen’. De irritatie ontstaat vooral doordat het ongeïnteresseerd overkomt tijdens gesprekken of vergaderingen, maar het wordt ook vaak als ongezellig, asociaal en niet netjes gezien. Tijdens autorijden wordt het gebruik van internet op de smartphone als gevaarlijk gezien. Alhoewel internetten op de mobiele telefoon bij veel mensen wel eens irritaties oproept, blijkt dat luid mobiel bellen toch een grotere irritatie vormt. Bijlage II - bronnenlijst
67
Onderdeel C Voorstel voor een serie afleveringen over generatieverschillen Het betreft een drie afleveringen tellende serie over het gebruik van internet binnen drie verschillende generaties met. Het programma zet iedere keer twee personen uit twee generaties tegenover elkaar: bijvoorbeeld iemand uit de generatie 20 tot 30 jaar en een persoon uit de generatie 65+. Het is de bedoeling dat tijdens het programma duidelijk wordt hoe afhankelijk onze maatschappij in de loop der jaren is geworden van het internet en in hoeverre deze afhankelijkheid verschilt per generatie. Ouderen kunnen zich nog goed herinneren hoe het was zonder internet en sociale media en kijken soms met nostalgie terug naar die tijd. Jongeren daarentegen zijn met het internet opgegroeid en sommigen weten niet beter. Het programma zal zo’n vijftien minuten duren en vertelt van twee generaties hoe zij in aanraking kwamen met het internet en hoe zij dit gebruiken. Het programma heeft het karakter van een documentaire: het is informatief van aard en geeft een bepaalde trend in de maatschappij weer. We volgen de ‘hoofdpersonen’ tijdens de afleveringen en we beginnen altijd bij de hoofdpersonen thuis of op de werkplek. We brengen in beeld hoe de verhouding van het gebruik van internet is ten opzichte van de dagelijkse werkzaamheden. Waar wordt het internet voor gebruikt? Om te skypen, informatie op te zoeken of internetbankieren? Maar nog belangrijker: wat heeft het internet de hoofdpersonen gebracht? Ook willen we de verschillen in het doel van het internetten laten zien tussen de verschillende generaties. Zo bleek uit ons onderzoek bijvoorbeeld dat jongeren vooral hun sociale contacten aanhalen via het web terwijl vijftigplussers het internet meer gebruiken voor het werk. Internet is iets wat iedereen kent en ook een medium wat veel mensen bezighoudt. Het programma zal dus een breed publiek aanspreken: iedereen voelt zich wel verbonden met het internet. We kiezen voor bovenstaande opzet van het programma, omdat we een persoonlijk verhaal willen laten zien. Het moet minder oppervlakkig zijn dan een reportage. Dieper de materie in; het waarom van het gebruik van het internet. Aan het einde van de aflevering weet de kijker hoe anderen een invulling geven aan het gebruik van het wereldwijde web. Het programma moet geen vluchtig karakter hebben, we werken dus niet met snelle shots en uptempo muziek, maar juist met steady beeld en gepaste muziek. Het worden portretten die we in elkaar oversnijden. We zullen de geïnterviewden dezelfde vragen proberen te stellen. Ze hebben – als het goed is – allemaal een andere visie op het internet of ze zullen elkaar juist versterken. Zo kan bijvoorbeeld iemand uit een jongere generatie internet gebruiken om contact te houden met vrienden – ook al wonen die in de buurt – en kan een oudere ook via het internet in contact blijven met blijven bijvoorbeeld kinderen en kleinkinderen die verder weg wonen.
68
Bijlage I – interviews 1. Vrouw, 22 jaar Via het internet blijf ik in contact met vrienden en familie. Ook gebruik ik het internet veel voor mijn studie: ik zoek online informatie op en lever opdrachten in. Bovendien bestel ik steeds vaker kleding en boeken online. Dat is fijn, want zo kan ik 24 uur per dag mijn koopverslaving voeden. Ik ben opgegroeid met het internet, dus ik weet niet of ik kan zeggen of mijn leven veranderd is – ik weet simpelweg niet beter -‐ maar ik ben wel enorm afhankelijk van internet. 2. Man, 28 jaar Met een trage internetverbinding maakte ik na de eeuwwisseling kennis met het internet. In die tijd ging je alleen het internet op als het echt nodig was – je betaalde immers per minuut. Van te voren bedacht je dan goed wat je wilde opzoeken om zo geen onnodige kosten te maken. Nu ben ik de hele dag online: via mijn pc, mijn tablet of op mijn mobiel. Ik gebruik het voor mijn werk, voor privézaken en ik houd contact met vrienden en familie. Ik zou niet zonder internet kunnen. 3. Vrouw, 54 jaar Ik kwam voor het eerst in aanraking met het internet toen mijn man het nodig begon te hebben voor zijn werk in 2000. Was het eerst een ver-‐van-‐mijn-‐bedshow, ben ik het sindsdien steeds vaker gaan gebruiken. Drie tot vier keer in de week regel ik mijn bankzaken online en houd ik contact met mijn familie in het buitenland. Hoewel ik het internet zeer handig vind, zou ik zeker zonder kunnen. 4. Man, 50 jaar Ik ben de hele dag online. Als het niet op mijn computer is, dan is het wel op mijn telefoon of tablet. Mijn kinderen zeggen vaak gekscherend dat ik getrouwd ben met mijn mobiele telefoon en Wordfeud. Ik kwam met het internet in aanraking in 2001, maar ben het sinds 2004 dagelijks gaan gebruiken. Internet is langzaam mijn leven ingeslopen en ik weet niet of ik inmiddels zonder kan... 5. Vrouw, 66 jaar Ik kan mij enorm storen aan het gebruik van mobiele telefoons in de bus en trein. Mensen zijn compleet in hun eigen wereld en staan niet meer stil bij de mensen om hun heen. Ikzelf heb een internetaansluiting, maar maak er niet vaak gebruik van. Af en toe mail ik met mijn kleinkinderen of zoek ik recepten op. Ik ben zeker niet afhankelijk van internet, maar toch heeft het voor een verandering in mijn leven gezorgd. Het internet wordt steeds belangrijker; diensten verplaatsen zich naar het web. Soms moet ik verplicht internet gebruiken, bijvoorbeeld bij bankzaken. 6. Man, 71 jaar Soms sta ik weleens stil bij de ongelooflijke mogelijkheden die het internet ons gebracht heeft. Als ik twintig jaar geleden iets wilde weten, zocht ik dat op in een encyclopedie of ging ik research doen in de bibliotheek. Nu neem ik plaats achter mijn bureau en start simpelweg mijn computer op; ik heb de wereld binnen handbereik. Ik gebruik het internet dagelijks. Ik
69
ben nieuwsgierig, dus ik zit veel op Wikipedia. Ook houd ik contact met mijn kinderen en kleinkinderen via het web. 7. Vrouw, 27 jaar Robin gebruikt sinds 2000 internet. In eerste instantie was dit alleen om een e-mail te verzenden, maar steeds meer gebruikt ze het internet voor informatievoorziening, bankzaken en opzoeken van vacatures. Ze gebruikt elke dag haar laptop een aantal uren per dag, en met de komst van de smartphone verplaatst het internet gebruik zich steeds meer naar de telefoon. Niet alleen wordt de telefoon meer voor internet gebruikt (aantal uren per dag), ze gebruikt het ook anders. Naast informatievoorziening en e-‐mails, gebruikt internet op haar mobiel vooral voor sociale netwerken, opzoeken van info voor openbaar vervoer en bankzaken. ‘Informatievoorziening is veel toegankelijker geworden, als je iets niet weet zoek je het zo binnen een minuut op op je telefoon.’ Ze zou niet meer zonder internet kunnen, maar vindt wel dat mobiel internet gebruik erg doorslaat. ‘Ik vind het zeer asociaal dat jongeren constant op hun telefoon zitten te staren, als ze in gezelschap aan het eten of reizen zijn’, aldus Robin. 8. Vrouw, 20 jaar ‘Ik zou geen dag zonder mijn smartphone (met internet) kunnen’, constateert Linsey Blakenburg. Al haar afspraken, sociale netwerken en e-‐mails gaan via haar telefoon. Ze heeft de hele opkomst van internet meegemaakt en zou daarom niet weten hoe het zonder internet zou zijn. ‘Ik ben erg afhankelijk van internet, naast Facebook, WhatsApp, is het ook een gebruik geworden om telkens op mijn telefoon te kijken. Ook als er eigenlijk geen meldingen zijn. Het is misschien een verslaving net zoals roken dat kan zijn.’ Door internet op haar telefoon is ze veel minder gebruik gaan maken van haar laptop, ook gebruikt ze het op een andere manier. ‘Het is nog gemakkelijker om contact te zoeken met vrienden via Social Media. MSN gebruik ik hierdoor bijvoorbeeld helemaal nooit meer.’ Naast Social Media en WhatsApp is ook informatievoorziening een belangrijke reden voor het gebruik van internet, dit is voornamelijk voor haar studie. 9. Vrouw, 50 jaar Helga Blakenburg gebruikt sinds 1997 internet. Ze gebruikte het toen al direct voor internetbankieren en om te e-‐mailen. Het internetgebruik is in de loop van de jaren veranderd. Van slechts 1x per week (1997) tot enkele uren per dag in 2012. Het leven is voor haar ingrijpend veranderd door de komst van internet. ‘ Naast bankzaken, shoppen via internet, is ook het sociale leven zich voor mij steeds meer op het internet gaan afspelen.’ De komst van de smartphone betekende ook voor haar een verschuiving van het gebruik van internet van pc/laptop naar telefoon. In 2012 kreeg ze haar eerste smartphone. ‘Ik ben niet afhankelijk van internet, maar het leven zonder internet zou veel minder comfortabel zijn’, vindt Helga. Ze irriteert zich wel vaak aan jongeren die gebruik maken van hun telefoon. ‘Zij zijn wel afhankelijk van hun mobiele telefoon, mijn dochter vindt soms drie minuten zonder telefoon al lang duren. Je zou het een verslaving kunnen noemen.’ 10. Man, 52 jaar Henri is in 1996 gebruik gaan maken van internet, metname voor internetbankieren en e-‐ mailen. Hij gebruikt het internet elke dag ongeveer een uur, vooral voor het downloaden voor muziek en informatievoorziening. In zijn beleving is hij niet verslaafd aan het gebruik
70
van internet. De komst van mobiel internet op de telefoon heeft voor hem geen invloed gehad. ‘Ik gebruik gewoon mijn traditionele telefoon. Voor mij hoeft dat niet zo, een nog directere verbinding met anderen. Daarmee bedoel ik constante berichten ontvangen via e-‐ mail of WhatsApp.’ Het irriteert hem dan ook dat er steeds meer via de smartphone gebeurt. 11. Vrouw, 70 jaar Mia Verbeek maakt sinds 2004 regelmatig gebruik van internet. Het gebruik blijft vooral beperkt tot het bekijken en beantwoorden van e-‐mails. Ze heeft ook een account op Facebook, maar ze begrijpt dit niet zo goed. “Ik kan alle ontwikkelingen op mijn leeftijd niet meer bijhouden, al wil ik dit wel heel graag.” Internet heeft voor haar dan ook niet zo’n grote invloed, ze zou makkelijk zonder kunnen. De opkomst van de smartphone heeft voor haar helemaal geen invloed gehad op het gebruik, ze houd het bij een ‘traditionele telefoon.’ 12. Man, 71 jaar “Ik gebruik internet pas sinds vorig jaar, nadat Rabobank mij een internetbankierencursus heeft gegeven”, zegt Arie Verbeek. Hij gebruikt het internet verder voor informatievoorziening over zijn lidmaatschap bij de vogel-‐ en tuinbouwvereniging. Hij heeft hier directe links staan in zijn favorieten lijst, anders zou het hem niet lukken om het via bijvoorbeeld Google op te zoeken. Lange tijd heeft de komst van internet niks voor hem betekend: “Wij ouderen hebben internet niet nodig voor onze contacten, wij spreken onze vrienden eens in de zoveel tijd per telefoon. Dat is vaak zat.” Hij ergert zich niet aan het gebruik van internet door anderen, maar het valt hem wel op jongeren er niet meer zonder kunnen. 13. Vrouw, 22 jaar “Ik was nog jong toen wij thuis internet kregen. Ik kan het me eigenlijk nauwelijks herinneren dat we geen internet hadden. Ik gebruik het dagelijks, ongeveer 3 uur per dag, voor sociale contacten, voor vermaak en voor mijn werk en studie. Daarvoor ben ik er ook van afhankelijk, ik zou niet meer zonder kunnen. Het is een gemakkelijke en onuitputtelijke bron van informatie. De komst van internet op telefoons heeft mijn internetgebruik in zoverre veranderd dat ik nu eigenlijk constant online ben. Je kijkt steeds even op je telefoon, vooral tijdens ‘loze momenten’ tussendoor. Ik vind internet op mobieltjes alleen vervelend als het overmatig wordt gebruikt; als het het directe contact verstoord. Sinds ik internet op mijn telefoon heb is mijn gebruik van internet op computers afgenomen. Dat is doelgerichter geworden, en vooral voor gebruik bij studie en werk.” 14. Man, 22 jaar “Ik gebruik internet dagelijks, maar ben er niet van afhankelijk. Het is handig en soms noodzakelijk voor het onderhouden van contacten. Een social network als Facebook gebruik ik niet (meer). Ik hecht meer waarde aan persoonlijk contact dan aan digitaal contact. Contacten worden door Facebook oppervlakkig, vind ik. Kom je elkaar tegen, dan heb je elkaar nog maar weinig te vertellen, want iedereen weet alles al. Dat hoeft van mij niet. Internet op de telefoon vind ik handig maar het geeft tegelijkertijd ook onrust. Ik ben daarom niet continu online; lekker rustig. Internet op de telefoon heeft mijn internetgebruik wel veranderd. Al is het vooral ook een vervanging van iets anders, door de komst van whatsapp sms ik bijvoorbeeld bijna nooit meer.”
71
15. Vrouw, 52 “Internet is handig om dingen op te zoeken en om te bankieren. Sinds ik internet op mijn telefoon heb, gebruik ik het dagelijks voor whatsapp en Wordfeud. Gestaar op telefoontjes stoort me wel. Ik vind het een verarming, want het gaat ten koste van de sociale interactie. Ieder zit in zijn eigen wereld. Zelf gebruik ik internet op mijn telefoon alleen thuis. Het internet heeft voor mij geen toegevoegde waarde; ik zou makkelijk zonder kunnen. Zes jaar geleden ben ik het gaan gebruiken omdat ik min of meer werd verplicht te gaan internetbankieren. Toen was ik daar niet blij mee maar ik moet toegeven dat ik dat nu wel makkelijk vind. Een andere reden voor mij om internet te gaan gebruiken was omdat ik biologische producten wilde bestellen. Veel later ben ik ook gebruik gaan maken van e-‐ mail.” 16. Vrouw, 58 jaar “Internet vind ik handig. Om dingen op te zoeken, dingen te regelen en om te mailen, maar dagelijks gebruik ik het niet. Ik heb al sinds eind jaren negentig internet maar zou probleemloos zonder kunnen. Ik heb het ook op mijn telefoon, maar dat gebruik ik weinig meer. Het staat geloof ik zelfs uit, want ik werd er onrustig van dat je steeds meldingen krijgt van nieuwe berichten. Ik gebruik internet daarom vooral op de pc, ik lees mijn mail alleen op een door mij gekozen moment. Aan internetgebruik van anderen stoor ik mij niet.” 17. Man, 77 jaar “Ik heb nu een aantal jaar internet. Ik was eerder bijna nooit thuis, maar nadat ik na een herseninfarct halfzijdig verlamd ben geraakt, ben ik veel minder vaak op reis. Nadat ik na mijn revalidatie weer thuis ben gaan wonen, heb ik internet. Ik gebruik het web hoofdzakelijk voor mijn verzamelingen. Ik verzamel oude ansichtkaarten en munten. En waar ik vroeger de beurzen afstruinde, zoek ik nu op internet naar kaarten en munten. Mailen doe ik nauwelijks. Ik lees mailtjes vooral, want typen gaat moeizaam. Een mobiele telefoon heb ik niet. Van internetgebruik door anderen heb ik geen last” 18. Vrouw, 77 jaar “Ik heb geen internet, ik heb ook geen computer. Ik had het best graag willen leren, maar ik ben er te chaotisch voor. Ik ben ook bang dat ik het allemaal niet snap. Sinds ik een TIA heb gehad blijft me minder bij wat me wordt geleerd. Maar het had me wel enig geleken. Als ik het had gehad dan had ik er waarschijnlijk driftig achter gezeten: je kunt zoeken naar waar je interesses naar uitgaan; het is toch een soort grote encyclopedie. Aan internetgebruik op mobieltjes kan ik me wel ergeren. Gesprekken worden er door onderbroken. Buiten dat ik het idee heb dat er dan minder aandacht is voor de omgeving, is het mijns inziens ook een bron van onrust.” 19. Man 25 jaar “Sinds 2003 internet ik, tegenwoordig doe ik dat iedere dag. Soms meerdere keren per dag, maar af en toe sla ik ook een dag over. Dit doe ik, omdat je daarmee heel snel dingen kan regelen. Verder is het een makkelijk instrument in de communicatie met mijn familie die nog in het Westland woont. Op internet bekijk ik de agenda van de boerenrockbandjes waar ik bijna elk weekend heenga. Verder ben ik de ‘admin’ van een gastenboek op zo’n muzieksite. Ook zit ik veel op Facebook. Zonder internet kan ik niet met mijn hobby bezig zijn: de boerenrock. Door de komst van internet op mijn telefoon zit ik veel vaker op internet. ’s
72
Avonds op de bank is het makkelijk en in de pauze pak ik ook wel eens m’n telefoon uit m’n broekzak. Internet heeft mogelijkheden gegeven die eerder niet denkbaar waren; communicatie met vrienden op een bijzondere manier (Facebook). Ik vind het een machtig mooie uitvinding.” 20. Vrouw, 21 jaar “Ik internet sinds 2003. Ik zit er nu elke dag op. Meerdere keren per dag. Het is een middel waarmee je op een snelle, makkelijke manier uiteenlopende zaken kan regelen. Ik gebruik internet voor het onderhouden van mijn contacten, hiervoor gebruik ik Facebook. Verder regel ik mijn bankzaken via internet en bekijk ik filmpjes. Ook blijf je via internet makkelijk op de hoogte van het laatste nieuws. In principe kan ik een aantal dagen zonder internet. Ik heb ook een telefoon waarmee ik in contact blijf met bekenden. Door de komst van internet op mijn telefoon zit ik veel vaker op internet. Dit doe ik vooral tijdens ‘verveelmomenten’ zoals in de auto of tijdens een pauze.Internet heeft op heel veel vlakken een toegevoegde waarde. Voor veel zaken was je afhankelijk van derden, zoals bankzaken. Daarvoor moest je speciaal naar een filiaal. Nu is dat binnen vijf minuten geregeld, thuis op de bank. Je kan zeggen dat internet mijn leven heeft veranderd. Het lijkt wel alsof er een bepaalde vorm van verplichtingen uit voortvloeit. Na een aantal dagen zonder begin je het zelfs te missen.” 21. Man, 56 jaar “Internet heb ik sinds 2005. Ik doe het slechts af en toe, ongeveer drie keer per maand. Internet zorgt ervoor dat ik op een makkelijke manier geld kan overboeken naar Afrika waar ik een ‘pleegkind’ financieel ondersteun. verder kan ik weinig met internet. Een van mijn kinderen moet mij altijd helpen. Ik kan niet alleen met een computer overweg. Op het werk is er één persoon die mijn mailbox beheert en bepaalde zaken voor mij uitprint of weggooit. Dat scheelt mij ook weer een zorg. Toe nu toe kan ik ook zonder internet leven. Alleen het versturen van geld naar Afrika wordt dan wel wat lastig. Mijn mobiele telefoon gebruik ik alleen om te bellen. Internet heeft voor mij persoonlijk geen toegevoegde waarde maar ik kan mij voorstellen dat dat voor anderen wel zo is. Aan het gebruik van internet door anderen stoor ik mij niet.” 22. Vrouw, 50 jaar. “Ik nam internet in 2003, voor de kinderen. Zelf zit ik er bijna nooit op, hooguit één keer per maand. Ik kan niet met een computer overweg. Ik kan hem alleen maar afstoffen. Af en toe kijk ik samen met mijn zoon naar de uitslagen van de Staatsloterij op internet. Ook ben ik benieuwd of een gekregen code in de supermarkt een prijs heeft opgeleverd. Ik kan prima zonder internet, voor mijzelf heeft het geen toegevoegde waarde. Op mijn werk heb ik ook geen internet nodig. Dat anderen wel veel internetten stoort mij niet.” 23.Vrouw, 79 jaar “Ik internet nooit. Ik heb geen computer en dus ook geen internet. Ik ben er op geen enkele manier van afhankelijk Een mobiele telefoon heb ik evenmin. Internet heeft voor mij geen toegevoegde waarde. Sinds de komst ervan is er in mijn leven niets veranderd. In het openbaar vervoer kan ik mij behoorlijk storen aan het gebruik van internet op mobiele telefoons, maar ik ben niet iemand die daar dan wat van zegt.”
73
24. Man, 65 “Internet is een prachtig middel om dingen op-‐ en uit te zoeken. Ik gebruik het elke dag. Als hoofdredacteur gebruik ik internet om berichten te maken en online te zetten op onze website. Verder beheer je met internet de mailbox waar veel persberichten binnenkomen. Ook Twitter gebruik ik veel om de gevoelens en het laatste nieuws te ontdekken. Door de jaren heen ben ik steeds meer afhankelijk geworden van het internet. Ik durf te zeggen dat het onmisbaar is voor de dingen waar ik mij vandaag de dag mee bezig houd. Het biedt nieuwe mogelijkheden om nog sneller nieuws te maken. Op mijn telefoon heb ik geen internet. Mij storen aan het gebruik van anderen doe ik niet.”
74
Bijlage II – bronnenlijst 1. Ouderen maken inhaalslag op internet. CBS, 28-‐12-‐2011. http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/vrije-tijdcultuur/publicaties/artikelen/archief/2011/2011-3537-wm.htm 2. Verdere groei mobiel internetgebruik. CBS, 22-‐10-‐2012.
http://www.cbs.nl/nlNL/menu/themas/dossiers/jongeren/publicaties/artikelen/archief/2012/2012-060-pb.htm 3. ICT gebruik van personen naar persoonskenmerken. CBS Statline 25-‐10-‐2011. http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=71098ned&D1=33-133&D2=03,5-6&D3=a&HDR=G1&STB=T,G2&VW=T 4. Samenlevingen, Nico Wilterdink en Bart van Heerikhuizen, 6e druk, 2007, Wolters-‐ Noordhoff, Groningen, ISBN90-‐01-‐37644-‐4. 5. Mobiele Manieren Barometer, Wester S, Werkhoven R. TNS NIPO (oktober 2010). http://www.slideshare.net/Oosterveer/mobiele-manieren-onderzoek
76
77
Lesopdracht politiek (Pepijn en Dennis)
Interviewanalyse ‘Oog in oog’
September 2012 Pepijn van den Brink
1614976
Dennis van Schie
1582291
78
De centrale vraag waarmee Sven Kockelmann het interview met GroenLinks-lijsttrekker Jolande Sap aangaat maakt onderdeel uit van de introtekst: “hoe realistisch zijn de plannen van GroenLinks?” Een antwoord op deze hoofdvraag tracht de interviewer te achterhalen door Sap op verschillende onderdelen uit het verkiezingsprogramma van GroenLinks kritisch te ondervragen, daarbij gesteund door grondige research. Waarom ging Jolande Sap naar ‘Oog in oog’? Veel politici durven dat, zeker zo kort op de verkiezingen, niet aan. Sap heeft, als we de peilingen mogen geloven, weinig te verliezen. Wel heeft ze veel te winnen. Ondanks de scherpe ondervraging kan zij in ‘Oog in oog’ haar verhaal kwijt. Haar belang om aan te schuiven bij Sven Kockelmann is dus het overtuigen van kiezers. De programmamakers probeerden met het gesprek ‘de plannen van GroenLinks te testen’, zo vertelt eindredacteur Mark Schleedoorn van ‘Oog in oog’. “Het is nu verkiezingstijd. We wilden haar partijplan kritisch tegen het licht houden. In aanloop naar het gesprek zijn gesprekken gevoerd met ondernemers en hoogleraren en zijn er rapporten bestudeerd.” Op een aantal onderwerpen wordt GroenLinks-lijsttrekker Sap het vuur aan de schenen gelegd. Een paar voorbeelden zijn het ambitieuze plan om voor 10.000 megawatt aan windmolenparken in zee aan te leggen. Dit komt volgens de interviewer neer op een tienvoud van het aantal windmolens dat op dit moment in de Noordzee staat. “Onhaalbaar duur”, stelt Kockelmann, die vervolgens vraagt: “waar haal je dat geld vandaan?” Een ander gesprekspunt is het plan van GroenLinks om het Europese energienet aan elkaar te verbinden. Sap kan tijdens het interview niet vertellen welk bedrag hiermee gemoeid is. Interviewer Kockelmann kan dat wel: “140 miljard euro, zo blijkt uit een rapport van de Europese Commissie.” Een derde interessant punt betreft een eventueel militair ingrijpen in Syrië. Sap stelt, uiteindelijk, dat GroenLinks, bij voldoende internationale steun, groen licht zal geven. Kockelmann reageert daarop meteen scherp dat, indien de bezuinigingsvoorstellen van GroenLinks op het defensieapparaat doorgaan, er geen kogels meer te betalen zijn om in de geweren van de coalitietroepen te doen. In deze drie voorbeelden toetst de interviewer de plannen van GroenLinks op haalbaarheid en wenselijkheid. Kockelmann komt goed daarbij beslagen ten ijs. Hij en zijn redactie hebben zich grondig voorbereid op het interview, en de interviewer laat Sap niet gemakkelijk wegkomen. ‘Politici zijn meesters in het ontwijken van de vraag’ (Van der Lugt;; Interviewen in de praktijk, p236), en zij zijn daarom moeilijk te interviewen (Van der Lugt, p237). Kockelmann voorkomt dat politica Sap vragen ontwijkt. Hij stelt per onderwerp een aantal inleidende vragen, en komt daarna razendsnel to-the-point. Bijvoorbeeld als Kockelmann Sap ondervraagt over de vleesproductie. “Eet u vlees?”, vraagt hij Sap, die daarop bevestigend antwoordt. Vervolgens vraagt de interviewer of Sap het fijn vindt dat ‘de Chinezen straks ook vlees kunnen eten.’ Drie vragen en twintig seconden later komt Kockelmann tot de kern;; dat megastallen volgens een rapport niet zo’n slecht idee zijn, gelet op de toekomstige vraag naar voedsel. Sap, die tegen megastallen is, is er voorstander van de veestapel in te krimpen. “Dan wordt vlees een schaars goed”, concludeert de
79
interviewer. Daarop reageert Sap door te stellen dat ze er voorstander van is dat er minder vlees gegeten wordt. Kockelmann heeft Sap daarmee zoveel laten zeggen als dat mensen hun eetgewoonten moeten aanpassen, omdat GroenLinks tegen megastallen is. Een keer is Kockelmann te gretig. De interviewer heeft het met Sap over groen ondernemerschap. Kockelmann vraagt zich af of Sap niet denkt dat de ‘groene ondernemers’ zullen denken ‘ga weg, eng mens’. “Als zo’n ondernemer risico neemt, innoveert, investeert, en daar een leuke boterham mee verdient, dan komt u met een bijl langs om zijn inkomen weer aan gort te slaan”, zegt Kockelmann die daarbij doelt op de verhoging van het toptarief. Kockelmann vraagt vervolgens of Sap ondernemers ook vertelt dat zij ‘de helft van hun inkomen wil afpakken’. Daarop antwoordt Sap: “Dat is niet wat ik doe”, daarbij verwijzend naar de ‘koopkrachtplaatjes’. Hoewel het feitelijk klopt wat de interviewer beweert (dat GroenLinks het toptarief wil verhogen) is dit wel een onderdeel van een pakket waarin GroenLinks de belastingen wil ‘verschuiven’. De voorstelling van zake die Kockelmann geeft is weliswaar niet bezijden de waarheid, maar het geeft wel een verkeerde voorstelling van zaken. Dat is niet in het belang van zowel het publiek als in het belang van Sap. (717 woorden)
Bronnen: ‘Oog in oog’, KRO. Woensdag 5 september 2012 21:25 uur, Nederland 2. http://ooginoog.dossierjournalistiek.nl/seizoenen/2012/afleveringen/05-09-2012 Schleedoorn, Mark. Eindredacteur ‘Oog in oog’. Gesproken op: maandag 10 september 2012. Dick van der Lugt, ‘Interviewen in de praktijk’. Noordhoff Uitgevers B.V. (2de druk). ISBN9789001767723
80
Lesopdracht politiek (Nick en Youssef) Nick Blakenburg en Youssef Abjij
Een krappe week voor de verkiezingen schoof GroenLinks fractievoorzitter Jolande Sap aan bij Vrijdagmiddag Live, een radiotalkshow van de AVRO. De toon van het interview wordt al in de eerste 25 seconden gezet als interviewer Jan Mom zegt dat het niet goed gaat met GroenLinks. Jolande Sap spreekt dit direct tegen: “Het gaat goed met de partij, alleen nog niet zo goed met de peilingen.” Vrijwel het gehele interview zal dit de toon van het gesprek zijn. Een interviewer die beweert dat er weldegelijk iets mis moet zijn met de partij als het slecht gaat in de peilingen en een fractievoorzitter die dat uit belang van de partij blijft tegenspreken. De centrale vraag van interviewer Jan Mom is helder en hij geeft het interview hiermee een duidelijke richting. Zo stelt hij dat het electoraat wegloopt bij GroenLinks en vraagt hij zich af of het de partij op tijd gaat lukken om die kiezers weer terug te krijgen. Voor geïnterviewde Jolande Sap is het vooral een strategische zet om bij Jan Mom aan te schuiven. Het is vijf dagen voor de verkiezingen, haar partij staat slecht in de peilingen en in het radioprogramma krijgt zij de kans om de plannen van GroenLinks te verkondigen. Jan Mom beaamt deze veronderstellingen: “Mijn doel was om Jolande Sap te laten zeggen dat het slecht ging met haar partij. Ook wilde ik weten wat de partij nog kon doen om alsnog kiezers te winnen. Haar doel was duidelijk: Een optimistische boodschap herhalen in de hoop dat deze bij de kiezer zou blijven kleven.”1 Op verschillende manieren probeert hij zijn centrale vraag beantwoord te krijgen. Aan het begin van het interview – na het lied dat gezongen wordt voor Sap – valt Mom met de deur in huis: “Het CPB was zeer lovend over uw programma: u investeert in onderwijs (…) het kan haast niet aan het programma liggen.” Mom geeft hiermee aan dat hij het wil hebben over de verhoudingen binnen de partij. Dit strookt echter met de belangen van Sap: “Iedereen kan zien dat wij een lastig jaar hebben gehad (…) maar wij waren klaar toen Wilders uit het Catshuis wegliep.” Sap geeft deels toe, maar wil het duidelijk niet hebben over de verhoudingen binnen haar partij. Zij wil de aandacht veel liever vestigen op positieve zaken zoals bijvoorbeeld het Lenteakkoord. Om zijn centrale vraag toch beantwoord te krijgen, kiest de interviewer een andere route: “Wordt het u dan kwalijk genomen dat u zo bezuinigd op de sociale zekerheid?” De vraag die Mom stelt, druist echter in tegen de belangen van Sap. Zij is het hier wederom niet met hem eens en ontkent. Mom krijgt hier geen antwoord op zijn centrale vraag en bereikt zijn doel niet. Zelfs een ervaren interviewer als Mom heeft moeite om Sap volledig in zijn greep te nemen. Politici zijn dan ook lastig te interviewen. Ze zijn zeer behendig in het ontwijken van de vraag en storten vaak een enorme woordenbrij over de interviewer heen.2 Dit overkomt de presentator een aantal keren.
Mom probeert ook via een citaat van een artikel uit de Volkskrant – waarin wordt gesteld dat Halsema terug moet keren als fractievoorzitter – antwoord te krijgen op zijn centrale vraag. Ook hier geeft Sap niet toe, het enige wat zij zegt is: “Smaken verschillen, ik kan dit nog Mom, Jan, AVRO Vrijdagmiddag Live, presentator. Tel: 035-6717774 Gesproken op 18 september 2012. 2 Lugt, D. van der, (2006). Interviewen in de praktijk. Pagina 232. 1
81
nauwelijks pijn vinden, er wordt zoveel over je gevonden.” Sap gaat verder niet inhoudelijk op het citaat in, maar legt uit hoe gedreven zij is als fractievoorzitter. Daarmee is haar doel gerealiseerd: een positieve boodschap proberen achter te laten. Aan het interview met Jolande Sap is duidelijk een goede voorbereiding vooraf gegaan. Met verschillende invalshoeken probeerde Mom alsnog zijn centrale vraag beantwoord te krijgen, hierbij maakt hij onder andere gebruik van het CPB, TNS-NIPO, het partijprogramma en zelfs een krantenknipsel uit de Volkskrant. Toch laat de interviewer steken vallen tijdens het programma. Zo draait Sap meerdere malen om een vraag heen, bijvoorbeeld tijdens het eerste moment van het interview als Mom Sap vraagt: “Kent u de kiezer nog?” Sap antwoordt met: “Ik denk dat heel veel kiezers snakken tijdens de debatten (...) naar dat het gaat over waar jezelf mee bezig bent.” Dit is geen antwoord op de vraag van de interviewer, maar Mom grijpt niet in en gaat verder met zijn volgende vraag. Op dit moment had hij zich beter op één zaak kunnen richten – of GroenLinks de kiezer nog kent – en haar als het ware ‘dwingen’ om op de vraag te antwoorden. Zelf zegt hij hierover: “Misschien had ik haar – achteraf gezien – wellicht wat meer moeten pushen om te antwoorden op mijn vraag. Tegelijkertijd zat Jolande Sap in de ‘campagnemodus’ en was het waarschijnlijk een welles-nietes gesprek geworden, zoals in andere interviews ook gebeurde. Dat wilde ik voorkomen.”3
Bron fragment: AVRO Vrijdagmiddag Live (07-09-2012), Interview Jolande Sap. http://www.radio1.nl/items/60928-hoofdgast-jolande-sap
3 Mom,
Jan, AVRO Vrijdagmiddag Live, presentator. Tel: 035-6717774 Gesproken op 18 september 2012.
82