Les 2 woordenschat 1-2F
Sparen voor je hartenwens Woorden van deze les de periode
de rente
iets lenen aan iemand
de overuren
sparen
bepaald
carrière maken
de optie
het contract
het inkomen
Wat weet je al? Lees het woord. Kun jij nog andere woorden bedenken die hiermee te maken hebben? Zet deze in de lege hokjes.
sparen
Wat betekent het woord? Wat betekent het vetgedrukte woord? Kruis het juiste antwoord aan. 1.Ik wil je dat boek wel lenen, maar volgende week wil ik het terug! a. een cadeau geven b. voor een tijdje aan iemand anders geven c. ergens voor geschikt zijn d. verkopen
Pagina 1 van 5
Les 2 woordenschat 1-2F
2. De maand december is een drukke periode op school. a. een bepaalde hoeveelheid tijd b. een bepaald tijdstip c. een feestmaand d. een hoeveelheid geld 3. Mijn werkgever heeft mijn contract verlengd. Nu hoef ik niet op zoek naar ander werk. a. een uitkering b. een bedrag dat je kunt pinnen c. de rekening die je hebt bij een bank d. een afspraak op papier bijvoorbeeld over werk, huur of verkoop 4. De rente is verlaagd naar drie procent. a. een rekening die je bij de bank hebt b. een som geld die je moet betalen als je een huis koopt c. geld dat je van de bank krijgt als je voor langere tijd geld op een rekening hebt d. iets waar je graag voor spaart 5. Het is van tevoren bepaald hoe lang je over de toets mag doen. a. nauwkeurig vastgesteld b. met zijn allen vastgesteld c. alvast getoetst d. afgesproken 6. In dit bedrijf kun je, als je hard werkt, goed carrière maken. a. de baas worden b. een opleiding volgen c. een goede indruk maken op anderen d. hogerop komen 7. Een schooldirecteur heeft een hoger inkomen dan een docent. a. een afspraak op papier b. geld dat iemand krijgt voor zijn werk c. een hartenwens die je kunt laten uitkomen d. het werk dat iemand doet
Pagina 2 van 5
Les 2 woordenschat 1-2F
8. Nu het zo druk is op kantoor, maakt Alana veel overuren . a. uren die je te weinig hebt gewerkt b. uren die je extra hebt gewerkt c. uren die niet meetellen d. uren die je te laat bent gekomen 9. Mijn broer heeft lang moeten sparen voor een iPad. a. iets kopen b. geld bewaren voor later c. wachten op iets d. geld uitgeven 10. Eerder stoppen met werken is voor mijn vader een goede optie. a. een antwoord b. een probleem c. een uitleg d. een mogelijkheid die je kunt kiezen
Hoe onthoud je het woord? Vul het woordvierkant in. Omschrijving
Contextzin
Als iets bepaald is, dan is het
Uit de tekst:
duidelijk om wat of wie het gaat
Afbeelding
Eigen zin:
bepaald
Iets anders
Het werkwoord dat hoort bij ‘bepaald’ is ‘bepalen’. Dat betekent: vaststellen, nauwkeurig aangeven
Pagina 3 van 5
Les 2 woordenschat 1-2F
Ken je de woorden? Zoek het woord dat in de zin past. Vul de tekst in.
inkomen
overuren sparen
carrière maken contract
Sascha werkt als beveiligingsmedewerker bij een warenhuis. Ze heeft net van haar baas een ______ van een jaar gekregen. Het is voor het eerst in haar leven dat ze een eigen ______ verdient. Soms vraagt haar baas of ze extra wil werken. Die _______ worden natuurlijk wel uitbetaald. Het geld dat ze extra verdient, probeert ze te________ Dan kan ze over een tijdje een nieuwe scooter kopen. Sascha wil niet altijd blijven werken als beveiligingsmedewerker. Ze denkt nu al over ___________ Binnenkort begint ze naast haar werk met een opleiding. Dan heeft ze meer kans op een betere baan.
periode
bepaalde optie
rente lenen
Esther en Pieter willen graag samenwonen. Ze twijfelen nog of ze een huis zullen huren of kopen. Kopen lijkt voor hun een betere ________ want ze hebben zich niet ingeschreven voor een huurwoning. Omdat ze het bedrag voor een koophuis niet in een keer kunnen betalen, moet een bank hen geld willen ____________. Daarvoor moet een van beiden een vaste baan hebben. Als je geld leent om een huis te kopen, moet je ook een contract afsluiten. In het contract staat hoeveel geld je leent en hoeveel ________ je moet betalen over dat bedrag. De afspraken leg je vast voor een _______ tijd. Als je een huis koopt is dat meestal voor een ____________ van vijf of tien jaar. Een huis kopen is voor Esther en Pieter dan ook een grote stap in hun leven.
Pagina 4 van 5
Les 2 woordenschat 1-2F
Hoe gebruik je het woord? Beantwoord de vraag. Licht je antwoord toe in je eigen woorden. a. Zou jij je beste vriend een groot bedrag lenen? b. Wil jij overuren maken als je werkt? c. Wil jij carrière maken? d. Vind jij een eigen inkomen belangrijk? e. Vind jij van school af gaan zonder een diploma een optie?
Hoe gebruik je het woord in een zin? 1. de rente ______________________________________________________________________ 2. sparen ______________________________________________________________________ 3. de periode ______________________________________________________________________ 4. bepaald ______________________________________________________________________ 5. het contract ______________________________________________________________________
Pagina 5 van 5
