Spaarrichtlijn: voorstel tot wÍjziging en uitbreiding goedgekeurd Auteur: Gertjan Verachtert Edítie: Fiscoloog 1381 p.4 Publicatiedatum: 09 april 2014
Na lange onderhandelingen keurde de Europese Raad van 24 maartjl. een richtl'rjn goed tot wijziging van de Europese Spaarr¡chtl¡jn. De w'rjzigingen zijn vooral gericht op het uitsluiten van een aantal bestaande mechanismen, die toelaten de automatische gegevensuitwisseling naar de woonstaat van de uiteindelijk begunstigde/natuurlijk persoon van de interestbetaling te vermijden.
Wat voorafging De Europese Spaarrichtlijn trad in werking op 1 juli 2005 (Richtlijn ãOæ/ $/EG). Zü heeft als doel inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetalingen die in een lidstaat worden uitgekeerd aan uiteindel'rjk gerechtigden/natuurlüke personen van een andere lidstaat effectief te belasten in deze laatste lidstaat. Dit gebeurt in princípe via het uitwisselen van inlichtingen. Reeds in 2008 stelde de Europese Commissie een verslag op waarin zij een aantal suggesties formuleerde met het oog op de wijziging en uitbreiding van het toepassingsgebied van de Spaarrichtl'rjn (COM(2008) 552 definitiel 15 september 2008); (Fisc., nr. Ll37 , p. Ll.
Enkele lidstaten (zoals Luxemburg en Oostenrijk) weigerden evenwel gedurende zes jaar het wijzigingsvoorstel goed te keuren, nl. zolang op het vlak van informatie-uitwisseling geen "level playing field" ('gelijke regels voor iedereen') werd bereikt tussen de EU-lidstaten en Zwitser-land, Liechtenstein, Monaco, San Marino en An-dorra (zogenaamde 'derde staten'voor toepassing van de Spaarrichtlijn). Maar na vergevorderde onderhandelingen met de vermelde vijf Staten over automatische gegevensuitwisseling naar de EU-lidstaten, lieten Luxemburg en Oostenrijk hun bezwaren bij de aanpassing van de Spaarrichtlijn vallen. Dit resulteerde in de goedkeuring van een Richtlijn tot wíjziging van de Spaarrichtlijn (DocumenlL7t62h3 (COR 1), hierna Wijzigingsrichtl'tjn). De aangenomen tekst herneemt grotendeels het voorstel tot uitbreiding van de Spaarrichtlijn zoals dit een eerste maal werd gepubliceerd in 2008, zij het met enkele nuances.
Uitbreiding personeel toepassingsgeb¡ed Uiteindelijk gerechtigde en doorkijkbenadering De Spaarrichtlijn voorziet momenteel enkel in de gegevensuitwisseling betreffende rente-inkomsten
die een "natuurlijk persoon" verkr'rjgt in een andere lidstaat. Het tussenplaatsen van een "juridische constructie" (bv. een laag- of niet belaste entiteit buiten de EU) kan volstaan om de toepassing van de gegevensuitwisseling te verm'rjden.
gerechtigde'ten aanzien van betalingen juridische construct¡e gevestigd buiten (banken,...)" aan een verricht door "economische opera-toren de EU die aldaar niet daadwerkelijk belast wordt : de betalíngen zullen dan geacht worden rechtstreeks te zijn gedaan aan de natuurlijk persoon/inwoner van een lidstaat die beschouwd wordt als de begunstigde van de constructie op basis van de derde Witwasrichtl¡jn (Richtlijn 20O5l6OlEG). De Wijzigingsrichtlijn wijzigt nu de definitie van 'uiteindel'rjke
De voormelde "juridische constructies" worden voor deze 'doorkijkbenadering' nader opge-somd in een "indicatieve l'tjst" in bijlage I bij de Wijzigingsrichtlijn (bv. trusts, stichtingen, e.d., van de in de bijlage vermelde landen en rechtsgebieden, zoals de trust en foundation op de Bahama's, de trust ¡n Nieuw-Zeeland, enz., maar bv. ook de Limited Liability Company naar het recht van de Amerikaanse Staat Delaware). Een geviseerde entiteit kan evenwel steeds aantonen wel degelijk aan belasting
onderworpen te z¡jn, waarna de 'doorkijkbenadering' niet meer toepasbaar is (denk bv. aan de Liechtensteinse Stiftung die onderworpen kan zijn aan een inkomstenbelasting van L2,5 %1. U itbetale n
de i nsta ntie bij ontvo n gst
Het concept "uitbetalende instantie" (art. 4, al. 1 - de informatieplichtige entiteit) stelde in de praktijk niet te veel problemen. Meer onzekerheid bestond omtrent het begrip "uitbetalende instantie bij ontvangst" (art. 4, al.2 e.v.). Bedoeld zijn bepaalde entiteiten die interesten ontvangen voor rekening van een uiteindelijk gerechtigde/natuurlijk persoon. Zij worden dan in principe bij ontvangst van de interesten als 'uitbetalende instantie' beschouwd (Fisc., nr. 991 , p. 3 en Fisc., nr. 7L76, p. 18). De Wijzigingsrichtlijn voert een positieve definitie in op basis waarvan tussenstructuren, opgesomd in b'ljlage ll, die gevestigd zijn binnen de Europese Unie als "uitbetalende instantie bij ontvangst" zullen
moeten optreden. Voor België gaat het onder meer om de burgerlijke maatschap en in België beheerde "trusts of soortgelijke juri-dische constructies, naar vreemd recht". Het feit dat deze structuren als uitbetalende instantie moeten optreden, houdt in dat de inkomsten die zij ontvangen ook binnen het toepassingsgebied van de gegevensuitwisseling zullen vallen. Funds shifting De Wijzigingsrichtlijn probeert ook een einde te stellen aan de praktijk waarbij EU-onderdanen tegoeden transfereerden vanuit een EU-lidstaat naar tussenpersonen gevestigd buiten de EU (denk aan Hong Kong, Singapore,...), maar waarbij de tegoeden in realiteit verder beheerd bleven door een financiële tussenpersoon in de EU. Een financieel tussenpersoon gevestigd in de EU die, ten behoeve van een entiteit gevestigd buiten de EU (bv. een eigen vaste inrichting), op enige wijze tussenkomt in de uitbetaling van rente, zal voortaan (voor de toepassing van de gewijzigde Spaarrichtlijn) zélf worden aangemerkt als 'uitbetalende instantie', in de mate dat h'lj vermoedt dat de rentebetaling finaal ten goede komt van een natuurlijk persoon/inwoner van een andere lidstaat (nieuw art. 4, lid
1, al.3).
Uitbreiding mater¡eel toepassingsgeb¡ed Hoewel het begrip 'rentebetaling' in de zin van de Spaarrichtlíjn ruim wordt geïnterpreteerd (art. 6 Richtlijn; Fisc., nr. 991, p. 1), bleek al snel dat enkele modernere spaarproducten niet konden worden geviseerd, niettegenstaande het feit dat zij economisch wel de kenmerken van schuldvorderingen hebben. Gestructu ree rde producte n De gewijzigde Spaarrichtlijn zal dan ook vooreerst alle producten viseren waarbij
(a) in de uitgiftevoorwaarden van het product een recht is opgenomen op basis waarvan een investeerder/natuurlijk persoon bij vervaldag minstens 950/ovan het geïnvesteerde kapitaal kan
opeisen, of
(b) de uitgiftevoorwaarden erin voorzien dat 95 Yovan de inkomsten van het product gelinkt zijn aan rentebetalingen in de zin van de Spaarrichtlijn. Kort gesteld, wordt hiermee geprobeerd een definitie vast te stellen die "alle" effecten omvat die de kenmerken van een schuldvordering hebben (niet-risicodragende kapitaalplaatsingen), ongeacht de wijze van structurering in de praktijk. Col I ecti eve be
Ie g g in
gsi nste I I i n g e n
Wat in de EU gevestigde instellingen voor collectieve belegging betreft die hun vermogen in schuldvorderingen beleggen (ten belope van initieel meer dan 4OYovoor kapitalisatie-instellingen; zie verder), vallen vandaag alleen inkomsten verkregen via zogenaamde ICBE's onder de definitie van 'rentebetaling'van de Spaarrichtlijn. Bedoeld zijn de 'lnstellingen voor collectieve belegging' met een "Europees paspoort" overeenkomstig Ríchtl'ljn 85/6LL|EEG, waarvan de producten ook in andere lidstaten dan de lídstaat van uitgifte gecommercialiseerd mogen worden. lnkomsten van collectieve beleggingsinstellingen waaraan vergunning verleend is uitsluitend in het kader van een nationale regeling van een lidstaat (zonder "Europees paspoort"), vallen daaren-tegen niet volledig onder de Spaarrichtlijn. Dit wordt nu aangepast, zodat ook EU-beleggingsinstellingen zonder Europees paspoort in de toekomst onder de Spaarrichtlijn zullen vallen. Wat de kapitalisatiebeleggingsinstellingen betreft, verwijst de Wijzigingsrichtlijn nog naar een percentage van meer dan 40 % beleggingen in schuldvorderingen, met de mogelijkheid voor de lidstaten om dit te wijzigen naar 25 Yo vanal1 januari 2016 (cf. de zgn. 'asset test'). Mogelijk dringt zich hier nog een tekstuele aanpassing van het wijzigingsvoorstel op, vermits het percentage van 40 % reeds onder de oude Spaarrichtlijn teruggebracht werd tot 25 % sedert 1 januari 2011 (art. 6,lidT; Fisc., nr. 991 , p. 1). Pro memorie : inkomsten voortkomend uit dergelijke fondsen zonder Europees paspoort die meer dan 25 % in schuldvorderingen beleggen, worden sinds l juli 2013 ook geviseerd door de verruimde 'heffing op het sparen' (cf. art. 19bis WIB 1992 zoals aangepast door de wet van 30 juli 2013, BS I augustus 2013, tweede editie; Físc., nr. 1350, p. 8 en Fisc., nr. 1360 , p. 9). Levensverzekeringen Ten slotte brengt de Wijzígingsrichtlijn ook opbrengsten van bepaalde levensverzekeringsovereenkomsten onder het toepassingsgebied van de gegevensuitwisseling op basis van de Spaarrichtlijn. Dit zal evenwel slechts het geval zijn wanneer : (a) de overeenkomst "een gegarandeerd rendement aan inkomsten behelst" (denk aan zgn. tak 21verzekeringen), of
(b) de "feitelijke prestatie" van de levensverzekeringsovereenkomst aan interestinkomsten.
voor meer dan 40 % gelinkt is
Opbrengsten worden gevormd door het surplus boven premiebetalingen in het levensverzekeríngscontract. Uitker¡ngen door de verzekeraar uitsluitend verricht ingevolge een overlijden, handicap of ziekte worden voor de toepassing van de gewijzigde Spaarrichtlijn niet beschouwd als opbrengst van een levensverzekeringscontract. Grandfathering De 'gestructureerde producten' en levensverzekeringen kunnen een zgn. 'grandfathering'genieten
de gewijzigde Spaarrichtlijn zal hen slechts viseren in de mate dat zij uitgegeven of afgesloten
:
worden ná l juli 2014 (datum waarop ook de Amerikaanse FATCA-regelgeving in werking zou moeten treden; over deze regelgeving, zie Fisc. lnt. nr. 359, 6). Bestaande spaarproducten die na l juli 2014 nog lopen, vallen er dus niet onder. Noteer evenwel dat de Europese Richtlijn inzake administratieve bijstand voorziet in een automa-tische gegevensuitwisseling i.v.m. levensver-zekeringen die om welke reden dan ook niet vallen onder de Spaarrichtlijn (art. 8 Richtlijn 2OLUL6|EU); (Fisc., nr. 1356 , p. 10).
Voor de inkomsten uit ICB's zonder Europees paspoort wordt niet automatisch in dezelfde scharnierdatum voorzien. Wel kunnen lidstaten individueel beslissen dergelijke inkomsten slechts in aanmerking te nemen in de mate dat het inkomen ontstaat vanaf l juli 2014 (maar ongeacht de datum van uitgifte van de deelbewijzen van de ICB).
Overige wijzigingen De overige wijzigingen betreffen de te hanteren procedures, nl. inzake
:
* de identificatie van de uiteindelijk gerechtigde (w'rjziging art. 3 : regelmatige bijwerking van de gegevens, het officieel bewijs van de fiscale woonplaats, voorwaarden voor uitreiking van een fiscaal identificatienum mer);
* procedurele elementen gerelateerd
aan de definitie van rentebetaling (wijziging art. 6 : criteria
voor het wegen van de activa van een instelling voor de 'asset test',...);
* de informatie-uítwisseling (w'rjziging art. 8 : detaillering of het gerenseigneerd bedrag betrekking heeft op inkomen of op terugbetaling van kapitaal, vermelding van het werkelijke aandeel bij meerdere begunstigden, detail van het Taxable lncome per Share of TIS);
* de procedure waarbij de uiteindelijk gerechtigde een uitzondering op de bronbelasting kan vragen (wat de lidstaten betreft die, in afwijking van de gegevensuitwisseling, de zgn. 'woonstaatheffing' toepassen); (art. 13). Noteer dat alvast Luxemburg zich bereid heeft verklaard af te stappen van de procedure van woonstaatheffing vanaf 2015;
* aanvulling op artikel 18 in verband met de door de lidstaten bij te houden statistieken (zie de nieuwe bijlage lV bij de gewijzigde Spaar-richtl'rjn).
lnwerkingtred¡ng De lidstaten moeten tegen 1 januari 2016 de nodige interne uitvoeringsmaatregelen voor de W'tjzigingsrichtlijn nemen. De R¡chtlijn moet effectief worden toegepast tegen uiterlijk 1 januari van
het derde jaar volgend op het jaar van publicatie ervan in het Publicatíeblad van de Europese Unie. lndien de nieuwe regeling dit jaar wordt gepubliceerd, betekent dit dus vanaf 1ja-nuari 2017. De vraag ríjst of de uitgebreide Spaarrichtlijn tegen dan al niet de facto achterhaald zal z'rjn. De
evoluties op het vlak van de common reporting standard (CRS) binnen de G20 en de OESO, enerzijds, en de FATCA-ontwikkelingen, anderzijds, lijken de Spaarrichtlijn voor te blijven (over CRS, zie Fisc. lnt. nr. 359, 6). De automatische gegevensuitwisseling volgens de CRS zou binnen de EU geïntegreerd worden in de voormelde Richtlijn2OII/76/EU inzake administratieve b'rjstand, zo bevestigde EUCommissaris Semata recentelijk nog. ln het kader van deze Richtlijn is ook reeds een voorstel tot uitbreiding vanwege de Commissie hangende, dat de gegevensuit-wisseling van alle mogelijke rekeningtegoeden viseert (inclusief deze die rentebetalingen genereren) vanaf l januari 2015 (zie over dit voorstel, Fisc. lnt. nr. 355, 6).
Noteerten slotte dat'Zwitserland, Liechtenste¡n, Monaco, San Marino en Andorra niet zullen meestappen in het verhaal van de gew'rjzigde Spaarrichtlijn. Deze landen informeerden de EU dat zij ten gepaste tijde rechtstreeks hetsystee'rn vaR de CRS wensen toe te passen.