Softdrugsbeleid in Tilburg Een update
Politieacademie, december 2013
0
Inhoudsopgave
1.
Inleiding
2
2. 2.1 2.2 2.3 2.4
Coffeeshops: omzetverlies en teruggekeerde klanten Inleiding Omzetverlies Enquête onder coffeeshopbezoekers Coffeeshopmijders: enige straatinformatie
5 5 5 7 9
3. 3.1 3.2 3.3 3.4
In cijfers Inleiding Politiecijfers: met een kritische blik Sinds mei 2012 Rondom coffeeshops: straatenquête
10 10 10 12 19
4. 4.1 4.2
Illegale softdrugshandel Inleiding Straatinformatie
22 22 22
5. 5.1 5.2
Beleidsmatige aandachtspunten Algemeen Aandachtspunten aan de achterdeur
27 27 28
6.
Conclusies en aanbevelingen
30
Bijlage 1 Bijlage 2
Respondenten (33) Enquêtes (36)
Colofon (51)
1
1.
Inleiding
Beleid Het kabinet Rutte I heeft forse beleidswijzigingen doorgevoerd in het softdrugsbeleid. De regionale colleges van de politieregio’s Midden en West Brabant & Zeeland hebben de Politieacademie gevraagd onderzoek te doen naar (de effecten van) het softdrugsbeleid. We rapporteerden in november 2012 over Tilburg, de gemeente met de meeste coffeeshops (11) in het onderzoeksgebied. In mei 2013 verscheen een overzichtsstudie van de gang van zaken in het gehele gebied. In dit rapport maken we een nieuwe tussenbalans op in Tilburg. Het beleid is sinds november 2012 echter op enkele punten gewijzigd. Aanvullende gedoogcriteria per 1 mei 2012 Het kabinet Rutte I voerde een forse beleidswijziging door in het Nederlandse softdrugsbeleid. In twee brieven van 27 mei 2011 (TK 2010-11, 24 077, nr. 259) en 26 oktober 2011 (TK 2011-12, 24 077, nr. 265) werden de aanscherpingen uiteengezet. Het belangrijkste probleem dat wordt aangepakt zijn de ontwikkeling van coffeeshops tot “moeilijk beheersbare grote cannabisverkooppunten”. Coffeeshops in de grensstreek kennen een grote toestroom van buitenlandse drugstoeristen. Dit veroorzaakt overlast. De grote drukte aan de ‘gedoogde voordeur’ van de coffeeshops resulteert in een grote vraag van coffeeshophouders naar goede softdrugs, die wordt aangevoerd via de ‘criminele achterdeur’. Zo bezien zijn de drukke coffeeshops een stimulans geweest voor de georganiseerde misdaad. Op basis van onderzoek door de Commissie van de Donk (“Geen deuren maar daden”), trekt het kabinet drie conclusies (TK 201011, 24 077, nr. 259): Het middelengebruik van minderjarigen moet sterker worden tegengegaan. Met name kwetsbare jongeren dienen beschermd te worden tegen drugs- en alcoholgebruik, daarmee samenhangend probleemgedrag, en tegen sociale marginalisering. Coffeeshops zijn uitgegroeid tot moeilijk beheersbare grote cannabisverkooppunten. De coffeeshops moeten terug naar waar ze oorspronkelijk voor bedoeld waren: verkooppunten voor de lokale gebruikers (kleinschalige gelegenheden). Versterking en verbreding van de strijd tegen de georganiseerde misdaad is nodig. Het nieuwe beleid kwam tot uitdrukking in aanpassing van de gedoogcriteria in de aanwijzing Opiumwet van het Openbaar Ministerie. De bekende AHOJG-criteria (geen Affichering, geen Harddrugs, geen Overlast, geen verkoop aan Jeugdigen, geen verkoop van Grote hoeveelheden per transactie), worden uitgebreid met twee criteria, te weten: -
Het B-criterium: de coffeeshop als besloten club. Coffeeshops worden besloten clubs voor de lokale markt. Daartoe kunnen alleen meerderjarige ingezetenen van Nederland toegang krijgen tot een coffeeshop: op basis van lidmaatschap van de desbetreffende coffeeshop. Het lidmaatschap is duurzaam: dus niet op dagbasis bijvoorbeeld en voor tenminste één jaar.
-
Het I-criterium: coffeeshops zijn louter toegankelijk voor Nederlandse ingezetenen. Lidmaatschap van een coffeeshop is louter mogelijk voor ingezetenen van Nederland van 18 jaar of ouder. Een ingezetene is een persoon met zijn woonadres in een Nederlandse gemeente. Buitenlandse drugstoeristen (m.n. uit België, Duitsland en Frankrijk) hebben dus 2
geen toegang meer tot een coffeeshop. De beleidsverandering werd gefaseerd ingevoerd, zo bleek uit een brief van de minister van Veiligheid en Justitie d.d. 15 december 2011: -
-
Per 1 mei 2012 werden in de gemeenten van de provincies Limburg, Noord-Brabant en Zeeland het Besloten Club- en het Ingezetenencriterium ingevoerd, met uitzondering van het maximumaantal leden van 2.000. Het stond de gemeenten in andere provincies vrij deze criteria ook al toe te passen. Per 1 januari 2013 zou het maximumaantal van 2.000 leden van kracht worden. Per 1 januari 2013 zouden het B- en I-criterium in het hele land gelden.
Het B-criterium komt te vervallen Bij de kabinetsformatie van Rutte II wordt afgesproken het softdrugsbeleid te veranderen. Het nieuwe beleid komt er, kort door de bocht, op neer dat het B-criterium komt te vervallen. Het Bcriterium, en daarmee dus de ‘wietpas’, wordt geschrapt. Het I-criterium blijft overeind, al is er ruimte voor “fasering van de handhaving” en voor “lokaal maatwerk”, zo blijkt uit de brief van de minister van Veiligheid en Justitie d.d. 19 november 2012. Met betrekking tot de beleidsruimte die de minister laat voor gemeenten bestaat er een bijzondere positie voor de coffeeshopgemeenten in Limburg, Brabant en Zeeland. In die gemeenten is het I-criterium immers reeds ingevoerd, waardoor gefaseerde invoering geen reële variant van lokaal maatwerk is. In deze brief wordt benadrukt dat een ander beleidsvoornemen overeind blijft. Het betreft het maximeren van het THC-gehalte (15%) in softdrugs die door coffeeshops verkocht mogen worden. Onderzoeksvragen In deze tweede rapportage over het softdrugsbeleid in Tilburg geven we een update van de stand van zaken. De oorspronkelijke hoofdvraag had betrekking op de effecten van de beleidsverandering per 1 mei 2012. Die vraag is deels achterhaald vanwege nieuwe beleidsveranderingen. We geven in deze rapportage antwoord op de volgende vragen: 12345-
Wat zijn belangrijke patronen in het coffeeshopbezoek? Welke trends tekenen zich af in de geregistreerde drugsincidenten? Hoe ontwikkelt de drugsoverlast zich rondom coffeeshops? Wat zijn belangrijke patronen op de illegale (detailhandels)markt van softdrugs? Met elke scenario’s moet of kan rekening gehouden worden bij het (eventueel) reguleren van de softdrugsproductie ‘aan de achterdeur’ van Tilburgse coffeeshops?
Om deze vragen te beantwoorden hebben we verschillende methoden van onderzoek gehanteerd. We hebben in totaal 28 respondenten geïnterviewd. Daarnaast hebben veertien wijkagenten en taakaccenthouders jeugd een korte vragenlijst ingevuld. Ook belegden we bijeenkomsten met uitvoerders van andere relevante organisaties en met bewoners. Op die manier hebben we in totaal met 30 respondenten gesproken. We namen ook (straat)enquêtes af: onder bezoekers van vijf coffeeshops en onder bewoners en ondernemers in de directe omgeving van zes Tilburgse 3
coffeeshops. Er zijn in totaal 656 respondenten in Tilburg ondervraagd: 395 coffeeshopbezoekers en 261 bewoners of ondernemers. Op vijf locaties waar we vorig jaar softdrugsgebruikers op straat aantroffen hebben we ook nog 127 personen gesproken. Het was de bedoeling een straatenquête af te nemen van personen die geen lid zijn geweest van een Tilburgse coffeeshop én die vandaag de dag nog steeds vaker illegaal softdrugs kopen dan in een coffeeshop. De personen die we op straat aanspraken gaven wel informatie, maar slechts vier personen konden en wilden de enquêtevragen beantwoorden. Ten slotte hebben we overzichten gemaakt van relevante politieregistraties. We kunnen ons geregeld niet (louter of goed ) baseren op uitspraken van respondenten. Dat komt doordat er stevige (private) belangen op het spel staan met de verandering van het softdrugsbeleid en doordat er respondenten zijn met stellige ideologische en normatieve opvattingen over het (nieuwe) softdrugsbeleid, die van invloed zijn op datgene wat ze tegenover ons presenteren als realiteit. Dit speelt wel vaker een rol, maar op dit dossier komt het naar onze inschatting vaker voor dan bij een doorsnee criminologisch onderzoek. Leeswijzer Hoofdstuk 2 gaat in op de (klanten van de) coffeeshops. In hoofdstuk 3 presenteren we relevante politieregistraties van drugsincidenten en de uitkomsten van een straatenquête die we hebben afgenomen onder bewoners en ondernemers in de omgeving van coffeeshops. Hoofdstuk 4 beschrijft patronen op de illegale softdrugsmarkt en in hoofdstuk 5 komt een aantal beleidsmatige aandachtspunten aan bod, met bijzondere aandacht voor het reguleren van de softdrugsproductie ten behoeve van coffeeshops. Hoofdstuk 6 formuleert conclusies en aanbevelingen.
4
2.
Coffeeshops: omzetverlies en ‘teruggekeerde’ klanten
2.1
Inleiding
De introductie van het B- en I-Criterium zorgde voor een fors omzetverlies van de Tilburgse coffeeshops in de periode van mei tot en met november 2012. We maken opnieuw een balans op (zie 2.2). De klandizie en omzet zijn niet op het niveau van voor 1 mei 2012. Dit komt mede door het wegvallen van de buitenlandse klanten (niet-ingezetenen). Er komen wel (weer) softdrugsdrugsgebruikers naar de Tilburgse coffeeshops die geen wietpas hadden, maar de klandizie en omzet van ingezetenen liggen onder het niveau van voor 1 mei 2012. We namen een enquête af onder coffeeshopbezoekers die geen wietpas hadden (zie 2.3) en we spraken op straat met softdrugsgebruikers (zie 2.4)
2.2
Omzetverlies
Het kabinetsbeleid wil coffeeshops kleinschaliger maken. De belangrijkste maatregelen om dit te bereiken bestaat uit het zogenoemde I-criterium: alleen ingezetenen mogen in de elf coffeeshops kopen. De coffeeshops zijn daarmee gericht op de lokale of regionale markt. Tijdens ons eerste onderzoek naar het aangepast softdrugsbeleid was ook het B-criterium nog van kracht. We trokken in november 2012 de volgende conclusies (Politieacademie, 2012)1:
De Tilburgse coffeeshops werden sinds 1 mei 2012 geconfronteerd met een forse teruggang in de klandizie en in de omzet. De buitenlandse coffeeshopklanten werden geweerd en bleven weg: uit de coffeeshops en in hoge mate ook uit Tilburg. Voormalige coffeeshopklanten zagen om allerhande redenen vooralsnog af van het destijds verplichte lidmaatschap van een Tilburgse coffeeshop. Er bestond vrees voor (negatieve effecten van) het bekendraken van softdrugsconsumptie vanwege de registratie als lid van een coffeeshop. Dit werd versterkt door de verplichting een GBA-uittreksel te overhandigen en door een reeks negatieve berichten in de (social) media over de privacy-risico’s van een ‘wietpas’. Het beperkte aantal inschrijvingen bij Tilburgse coffeeshops was geen vaststaand gegeven. Veranderde omstandigheden en/of nieuwe inschattingen van softdrugsgebruikers resulteerden tijdens ons veldwerk in 2012 (van mei tot en met oktober 2012) in een toename van het aantal coffeeshopleden: minder politiecontroles in coffeeshops, geen verplichting meer om een GBA-uittreksel te overhandigen, slechte ervaringen op de illegale markt, gehamsterde voorraden die opraken en prijsverlagingen in enkele coffeeshops. Er waren verschillen onder de elf Tilburgse coffeeshops, onder meer wat de schaal van de shop betreft. Er waren kleine coffeeshops, zoals Level, en grote coffeeshops. Bijvoorbeeld The Grass Company, die de uitstraling had (en heeft) van een luxe eetcafé en die, met Ochtendgloren, deel uitmaakt van een coffeeshop-keten. De diversiteit van de Tilburgse
1
E.J. van der Torre e.a., Tilburgse Taferelen, november 2012, Apeldoorn (Politieacademie i.s.m. LokaleZaken en Beke Advies).
5
coffeeshops kwam tot uitdrukking in de geregistreerde leden per 5 oktober 2012: van 385 (Casa) en 406 (Level) tot 1.174 (Crackers) en 3.656 bij The Grass Company. Het kabinet was destijds van plan om kleinschaligheid bij grote coffeeshops (en daarmee van coffeeshopketens) af te dwingen door per 1 januari 2013 het maximum aantal leden van een coffeeshop op 2.000 vast te stellen. Dat kwam, met het schrappen van het B-criterium in november 2012, echter te vervallen. In de zomer en in het najaar van 2013 is de situatie in de Tilburgse coffeeshops op enkele punten veranderd. Tegelijkertijd dienen zich vragen (en onzekerheden) aan wat betreft de bedrijfsvoering van coffeeshops. De volgende punten zijn belangrijk:
Er waren en zijn geen precieze cijfers bekend over het aantal klanten van de elf Tilburgse coffeeshops. We putten wat dit betreft uit interviews en gesprekken tijdens enqu6etes onder coffeeshopbezoekers. Het aantal coffeeshopklanten is sinds de afschaffing van het Bcriterium (november 2012) toegenomen, maar niet teruggekeerd op het oude niveau. Sommige respondenten schatten de huidige klandizie op circa 65% van dat van voor 1 mei 2012, maar anderen wagen zich niet aan schattingen. Het lijkt er in elk geval op dat er vandaag de dag beduidend minder coffeeshopklanten zijn dan de rekensom: [het aantal klanten voor 1 mei 2012 – [het aantal buitenlandse drugsklanten voor 1 mei 2012] = klandizie Tilburgse coffeeshops in oktober 2013.
Een categorie vaste klanten, die wegbleef vanwege de wietpas, is weer teruggekeerd in de Tilburgse coffeeshops.
Tijdens het B-criterium lag de omzet per coffeeshopklant vaak hoger dan daarvoor, omdat leden coffeeshopdrugs doorverkochten. Verschillende respondenten signaleren dat met het schrappen van het B-criterium de gemiddelde omzet per klant is gedaald. De toename van het aantal klanten gaat dan, na het afschaffen van het B-criterium, dus sneller dan de omzetstijging.
Waarom bezoeken nu minder ‘lokale en regionale ingezeten’ de coffeeshops dan voor 1 mei 2012? Respondenten geven de volgende verklaringen: o Coffeeshopklanten hebben inmiddels (beter) hun weg gevonden op de illegale markt en dat biedt extra of nieuwe mogelijkheden, deels dichterbij huis. o De prijs bevalt op de illegale markt, want die ligt onder het prijsniveau van de coffeeshops. o Vanwege de economische crisis hebben coffeeshopklanten minder te besteden: ze gebruiken daardoor minder softdrugs en/of nemen de matige kwaliteit bij veel illegale dealers eerder op de koop toe. o Softdrugs is voor een categorie ex-coffeeshopklanten eerder een luxeproduct dan een must have. Een bescheiden categorie komt niet meer in de shops en gebruikt mogelijk geen softdrugs meer.2
2
Hierover hadden we vorig jaar enige ‘hardere informatie’ op basis van een enquête onder ex-coffeeshopklanten c.q. gebruikers die niet meer in de coffeeshop kwamen. Dit jaar baseren we ons met name op gesprekken met coffeeshopbezoekers over deze categorie.
6
o Een categorie illegale handelaren is onbetrouwbaar en levert slechte kwaliteit (en motiveert zo coffeeshopbezoek); een kleine categorie zou beter gestalte geven aan de illegale handel en zo klanten binden. o Het I-criterium maakt voor velen de coffeeshops toegankelijk, maar niet voor alle inwoners van stad en regio, zoals Polen of andere arbeidsmigranten die niet over een Nederlands ID-beschikken. Sommige coffeeshops hebben overigens een flink aantal Poolse klanten op basis van een GBA-uittreksel. Als ze ingezetene zijn, dan kunnen ze op basis van een GBA toegang krijgen, maar ze nemen niet altijd die moeite. Anderen staan niet ingeschreven in de GBA. Onder Polen is sprake van doorverkoop van softdrugs die door Poolse ingezetene in een coffeeshop worden gekocht. Op de illegale markt zijn grosso modo de prijs, kwaliteit en betrouwbaarheid lager dan in de coffeeshops. Het lijkt er echter op dat een aantal illegale handelaren het ‘bedrijfsproces’ beter op orde aan het brengen is. Dit is waarschijnlijk niet alleen een reactie op het bestaande beleid of op de economische crisis, maar het lijkt ook anticipatie op nieuw beleid. Er zijn namelijk nogal wat onzekerheden omtrent de toekomstige bedrijfsvoering van coffeeshops vanwege lokale en nationale beleidsopties of –voornemens, onder meer omtrent het reguleren van de achterdeur en over het THC-gehalte. Zal gereguleerde teelt voorzien in een goed en breed assortiment? Waar kopen liefhebbers van hogere THC-gehaltes hun softdrug als de beleidsvoornemens daaromtrent in de praktijk worden gebracht? Toch in de coffeeshop (bijvoorbeeld uit gewoonte) of illegaal? De kans bestaat dat door deze regulering en THC-regels de kwaliteit en diversiteit van het softdrugsaanbod van coffeeshops afneemt. Dat creëert kansen voor illegale handelaren die hun zaken op orde hebben: mogelijk omdat ze al leverden aan de achterdeur van een coffeeshop. Sommige coffeeshops zijn niet kleinschalig. Dit resulteert in een grote vraag naar softdrugs aan de criminele achterdeur(en). Dit neemt niet weg dat er ook kleinschalige of kleinschaliger shops zijn in Tilburg. Bovendien kunnen er voor- en nadelen kleven aan coffeeshops, los van de vraag wat de schaal is en wat de ‘omvang’ van achterdeurhandel in softdrugs is. Als grootschaliger coffeeshops bijvoorbeeld professioneel worden gerund, biedt dat voordelen voor klanten en omwonenden.
2.3
Enquête onder coffeeshopbezoekers
Er zijn 397 enquêtes afgenomen onder bezoekers van vijf coffeeshops: Crackers, The Grass Company, Level, Maximillian en Ochtendgloren. Het gaat om bezoekers die ten tijde van de wietpas (1 mei 2012 tot en met 19 november 2013) niet in een Tilburgse coffeeshop kwamen.3 Het is interessant om te bezien waarom deze categorie nu naar de coffeeshop (terug) komt. De resultaten van deze enquête cijfers dienen te worden gelezen als een indicatie van wat er speelt onder deze (teruggekeerde) coffeeshopbezoekers. Het is nu eenmaal een enquête met een beperkte steekproef en een beperkt bereik (vijf coffeeshops). We presenteren in deze paragraaf belangrijke uitkomsten. Zie bijlage 2 voor de vragen en tabellen.
3
Een aantal respondenten (8) bleek wel een wietpas te hebben, kwam voor invoering van de wietpas niet in de coffeeshop (19 respondenten) of gaf geen antwoord op tenminste één van deze twee vragen (4 respondenten). Deze respondenten zijn niet meegenomen in de analyses die zijn gebaseerd op 366 respondenten.
7
Koopgedrag Een groot deel van de respondenten koopt verschillende keren per week softdrugs in een Tilburgse coffeeshop. Vóór 1 mei 2012 deed 52,2% meer dan één keer per week een softdrugsaankoop in de coffeeshop. Vandaag de dag koopt nog steeds 47,8% van de respondenten meer dan eens per week softdrugs in een Tilburgse coffeeshop: 13,6% bijna dagelijks softdrugs en 34,2% enkele keren per week. Ongeveer zes op de tien coffeeshopbezoekers (59,2%) kochten vóór 1 mei 2012, per bezoek aan een Tilburgse coffeeshop, gemiddeld 1 gram softdrugs of minder (waaronder gedraaide joints). Dit is vandaag de dag vergelijkbaar: 62,9%. Waarom naar een Tilburgse coffeeshop? De redenen die respondenten noemen om vandaag de dag softdrugs te kopen in een Tilburgse coffeeshop, wijken niet noemenswaardig af van de beweegredenen vóór 1 mei 2012. ‘Gewoonte’ (48,6%) en de kwaliteit van de softdrugs (48,6%) worden thans het meest genoemd. De sfeer in de coffeeshops is ook een belangrijke reden (voor ongeveer een kwart) om in 2013 softdrugs in deze shops te kopen. Het gedoogaspect was en is voor ongeveer een vijfde een motief om naar de coffeeshop te komen. Aankoop van softdrugs op de illegale markt Respondenten is gevraagd of zij voor de invoering van de wietpas of vandaag de dag wel eens softdrugs buiten de coffeeshops om kochten of kopen: 33,6% deed dit vóór 1 mei 2012 en een vijfde (21,9%) vandaag de dag. Van de respondenten die vandaag de dag wel eens buiten de coffeeshop om zeggen softdrugs te kopen, doet ongeveer vier op de tien dit enkele keren per jaar (41,6%). Ruim tien procent (11,7%) doet dit eens per week en hetzelfde percentage zelfs vaker dan eens per week. De gemiddelde hoeveelheden softdrugs die per transactie op de illegale markt worden gekocht liggen hoger dan in coffeeshops: 45,5% koopt gemiddeld 5 gram of meer per illegale transactie. Waar(om) softdrugs kopen op de illegale markt? Een groot deel van de respondenten, die ook illegaal softdrugs koopt, noemt de (lagere) prijs van softdrugs als reden om op de illegale markt te kopen: 46,2% vóór 1 mei 2012 en vandaag de dag zelfs bijna zestig procent (60,8%). Op afstand volgen vandaag de dag: de goede bereikbaarheid of beschikbaarheid en het gemak van aan huis geleverde softdrugs (beide 12,7%). Meer dan de helft van de respondenten die anno 2013 wel eens softdrugs op de illegale markt kopen, doet dat via familie, vrienden of bekenden (54,4%). Daarnaast wordt gebruik gemaakt van thuisdealers (personen die vanuit de eigen woning softdrugs verkopen; 12,7%) en van zelftelers (11,4%). Verder zegt 8,9% te kopen bij straatdealers en 7,6% bij pizzadealers4 (waarbij mondeling of via telecommunicatie bestellingen worden geplaatst die vervolgens worden afgeleverd).
4
Dit is straattaal voor dealers die bestelde softdrugs bezorgen, bijvoorbeeld op een scooter.
8
2.4
Coffeeshopmijders: enige straatinformatie
In 2012 hebben we 128 straatenquêtes afgenomen onder personen die blowden, ouder waren dan 18 jaar en geen lid waren bij een Tilburgse coffeeshop. In 2013 wilden we bij het veldwerk wederom op dezelfde straatlocaties enquêtes afnemen, maar dit keer onder blowende meerderjarigen die vaker illegaal softdrugs kopen dan in een Tilburgse coffeeshop. We zijn op vijf locaties waar zou worden gedeald en geblowd (Gilze, Tuin Fontys, Hall of Fame, Reeshof en in de binnenstad) de straat op gegaan en hebben met 127 personen gesproken. Het leverde de nodige informatie op, maar slechts vier ingevulde enquêtes. De redenen voor de non respons waren als volgt:
Respondent koopt (vaak) in een coffeeshop: 35 Niet meerderjarig: 22 Geen softdrugsgebruiker: 37 Geen tijd: 3 Tegen het beleid: 1 Geen zin: 9 Blowen alleen ‘mee’, kopen zelf nooit softdrugs: 2 Was lid van een coffeeshop (en had dus een wietpas): 11 Geen reden gegeven: 3
De gesprekken leverden wel enige straatinformatie. De volgende zaken zijn interessant, waarbij bedacht dient te worden dat ze louter zijn gebaseerd op straatgesprekken:
Personen die softdrugs halen in een coffeeshop verkopen op deze locatie zonder winstoogmerk door. De overige illegale handel is op deze locatie bijna verdwenen (Gilze). Veel jongvolwassenen op HBO-niveau kopen geen softdrugs of gaan bij voorkeur naar de coffeeshop. Tijdens de wietpas was er vaker dan nu doorverkoop van softdrugs die in een coffeeshop was gekocht (Tuin Fontys). Er bestaat huiverigheid om over softdrugshandel te spreken. Jongvolwassenen zijn ook huiverig voor slechte kwaliteit van softdrugs bij illegale handelaren. Er heerst tevredenheid dat softdrugs desgewenst in een coffeeshop kan worden gekocht (Hall of fame). Veel jongvolwassenen zijn terug naar de coffeeshop, al zijn er wel locaties bekend waar softdrugs illegaal kan worden gekocht (Reeshof). In horeca in de binnenstad waar blowers (zouden) komen hebben we geen patroon kunnen ontdekken. We spraken wel met een interessante bron die softdrugs (in gebruikershoeveelheden) zegt te kopen bij een bedrijf dat de achterdeurleverancier van een Tilburgse coffeeshop zou zijn. Er zou zelfs een bar zijn ingericht. (Binnenstad).
9
3.
In cijfers
3.1
Inleiding
In de rapportage Tilburgse Taferelen (Politieacademie) 2012 constateerden we dat het aantal (door de politie) geregistreerde drugsincidenten in de eerste vijf maanden na de wijzigingen van het softdrugsbeleid – dus mei tot en met september 2012 – bijna verdubbelde ten opzichte van dezelfde maanden in 2011. Dit bleek deels een gevolg van het nieuwe beleid. In september 2012 tekende zich destijds een (lichte) verandering af in dit beeld. In die maand daalde het aantal geregistreerde drugsincidenten namelijk met circa 15% ten opzichte van de maand daarvoor. Het was de vraag of dit de eerste tekenen van stabilisatie waren en hoe dit zich verder zou ontwikkelen. We maken in dit hoofdstuk een nieuwe tussenbalans op. In paragraaf 3.2 wijzen we op beperkingen en vragen ten aanzien van politieregistraties. Daarna presenteren we de trend in de politieregistraties over drugs sinds mei 2012 (paragraaf 3.3). Tot slot presenteren we resultaten van een straatenquête onder bewoners en ondernemers in de directe omgeving van Tilburgse coffeeshops (paragraaf 3.5).
3.2
Politiecijfers: met een kritische blik
Bij een analyse van de geregistreerde criminaliteit, zoals vastgelegd in politiesystemen, is een kritische blik nodig. Vergelijkingen in de tijd zijn een indicatie voor een feitelijk trend (een toename of een afname), maar er zijn verstorende factoren. We gaan in op vier (kritische) vragen over politiecijfers. Wat wordt geregistreerd? Registraties in het politiesysteem (BVH) geven een indicatie van de ontwikkelingen op het gebied van drugscriminaliteit en drugsgerelateerde overlast. Drugscriminaliteit betreft drugsbezit, drugshandel en/of het vervaardigen van drugs (softdrugs en/of harddrugs). Drugsgerelateerde overlast betreft overlast die op enigerlei wijze is te herleiden tot drugshandel. Zie tabel 3.2. Hoe wordt geregistreerd? Uit een inhoudelijke analyse van de registraties in BVH in het politiedistrict Tilburg5 blijkt dat er ten minste twee problemen spelen:
Het gaat om ‘harde’ en ‘zachte’ feiten. Onder illegale handel worden bijvoorbeeld incidenten geregistreerd waarbij daadwerkelijk drugs zijn aangetroffen, maar ook incidenten waarbij drugshandel (door derden) is geconstateerd of wordt vermoed (bewoners melden een ‘verdachte’ transactie). Er is een zekere willekeur of toeval in de mate waarin zaken worden geregistreerd in de ene of in de andere categorie. Een deel van de illegale drugshandel wordt bijvoorbeeld gemeld omdat een bewoner overlast ondervindt. Dergelijke meldingen in de politiesystemen worden soms als
5
. Ontleend aan een interne RIO rapportage ‘Analyse gevolgen invoering Wietpas District Tilburg, augustus 2012.
10
illegale handel en soms als drugsoverlast geregistreerd.6 Wat in het systeem wordt vastgelegd als drugsoverlast of drugshandel zou in weer andere gevallen in feite kunnen gaan om jeugdoverlast. Al komt het omgekeerde evengoed voor: achter een melding jeugdoverlast kan in werkelijkheid drugsgebruik of drugshandel schuilgaan. Vanwege deze registratieproblemen kijken we (in eerste instantie) naar de geregistreerde drugsincidenten als ‘containerbegrip’. Het gaat dan om alle registraties in het politiesysteem die drugsgerelateerd zijn. Daarbinnen kan een onderscheid gemaakt worden tussen registraties van drugscriminaliteit en drugsoverlast (zie tabel 3.2). Is er onder-registratie? Registraties in het politiesysteem (BVH) geven een globale indicatie van de ontwikkelingen ten aanzien van drugscriminaliteit of drugsoverlast, omdat er - zeker als het gaat om drugscriminaliteit sprake is van een onder-registratie. Drugshandel en drugsteelt zijn aangifteloze of slachtofferloze delicten die in de regel zo goed mogelijk worden afgeschermd. Bij een illegale drugsdeal hebben verkoper en koper een gedeeld belang om dit buiten het blikveld van politie of burgers te doen. Dit betekent dat veel drugshandel en drugsteelt niet worden geregistreerd. Deze ‘onder-registratie’ is overigens een structureel verschijnsel. Het doet zich met andere woorden nu voor, maar ook in voorgaande jaren. Dat staat vergelijkingen in de tijd niet in de weg. Hoe kunnen de cijfers worden geïnterpreteerd? Als we kijken naar het absolute aantal geregistreerde drugsincidenten, dan gaat het om niet om grote of (op onderdelen) om kleine aantallen. Het gaat om ruim honderd incidenten op maandbasis in een stad (Tilburg) met bijna 210.000 inwoners. Wat drugsoverlast betreft komen de registraties in de periode van januari tot en met juni 2013 per maand niet boven de 34 uit. Dat is bescheiden. Dergelijke kleine aantallen betekenen dat ‘toevallige’ omstandigheden of gebeurtenissen al snel van invloed zijn op de cijfers. Bijvoorbeeld een melder die tien keer belt vanwege drugsoverlast. Ook een politiecontrole bij een dance-event, waarbij tien jongeren voor drugsbezit worden aangehouden, tekent zich af in de maandelijkse cijfers. Een intensievere aanpak van hennepplantages levert ook een vertekening op. Meer registraties vanwege hennepplantages lijkt ‘slecht’, maar als dit komt door een aangescherpte aanpak - van een al lang bestaand probleem – zegt het vooral iets over de ‘output’ van de politie. Er zijn dus tijdelijke of toevallige factoren, die van invloed zijn op registraties van drugsincidenten. We moeten voorzichtig zijn om op basis van dergelijke cijfers – ook bij vergelijkingen in de tijd - al te snel de conclusie te trekken dat dit samenhangt met de invoering van het nieuwe drugsbeleid. Er is een aantal belangrijke verstorende factoren:
Na 1 mei 2012 zijn (politie)mensen extra alert op softdrugsverkoop op de illegale markt en op allerhande vormen van drugsoverlast. Dit was vooral zo in de eerste maanden na de
6
. In de genoemde interne rapportage van het RIO is dit nader geanalyseerd. Daarbij is over een periode van drie maanden
in 2011 en eenzelfde periode in 2012 (drie maanden na invoering van de Wietpas) gekeken hoeveel incidenten zowel illegale drugshandel als drugsoverlast (kunnen) zijn. Tussen de 15 en 20% van de illegale handel had ‘voor hetzelfde geld’ onder de noemer ‘drugsoverlast ‘ kunnen worden geregistreerd.
11
beleidswijzigingen, maar het is nog wel een factor. Op dit moment worden er bijvoorbeeld extra beleidsinspanningen gericht op de aanpak van hennepplantages. Politiefunctionarissen treden niet alleen op tegen drugsoverlast en drugshandel, maar spreken op hotspots met burgers. Ze moedigen burgers aan om drugsoverlast en/of drugshandel te melden, omdat dit gericht politieoptreden mogelijk maakt. Een deel van de coffeeshopexploitanten hoopt dat (het beeld van) een toename van drugsoverlast leidt tot het loslaten van het I-criterium. Dat kan van invloed zijn op hun medewerking aan het terugdringen van dergelijke overlast rondom hun coffeeshop en het kan leiden tot een hoge bereidheid van coffeeshops om drugsincidenten te (laten). In de maanden na mei 2012 hadden we duidelijke aanwijzingen voor het ophogen van de meldingen door coffeeshops. Dat is nu niet zo. Kleine verschuivingen van de illegale markt (met name in de directe omgeving van coffeeshops in het Bekomo-gebied naar een ruimer gebied daar omheen) confronteerde in 2012 straten met drugsproblemen die daar eerder minder mee te maken hadden. Dat motiveert burgers om drugsproblemen bij gemeente of politie te melden en zo de gemeente en politie te motiveren om op te treden. De handhaving en de behoefte van daders om criminele praktijken af te schermen leiden tot professionalisering van de illegale softdrugsmarkt. Die markt verdwijnt daarmee deels uit beeld. De werkwijzen van illegale handelaren verminderen de zichtbaarheid en pakkans: thuisbezorgen, bestellen via internet en gebruik van niet op de persoon herleidbare mobiele prepaid telefoons of gebruik van wisselende kentekens. Koeriers worden veelal op pad gestuurd met “gebruikershoeveelheden” (minder dan 5 gram).
De boodschap luidt dat het relevant is om te kijken naar de trends van de geregistreerde drugsincidenten, maar dat behoedzaamheid bij de interpretatie noodzakelijk is.
3.3
Sinds mei 2012
Algemeen Hoe heeft de geregistreerde drugsoverlast en drugscriminaliteit in de gemeente Tilburg zich sinds de invoering van het nieuwe drugsbeleid (mei 2012) ontwikkeld?7 In september 2012 daalde het aantal geregistreerde drugsincidenten ten opzichte van de maand daarvoor (van 186 naar 162 incidenten), terwijl we in de maanden daarvoor vooral een stijgende trend zagen. Sindsdien is de maandscore van september 2012 (162 registraties) niet meer gehaald, zoals blijkt uit de onderstaande figuur.
7
De cijfers in dit hoofdstuk hebben betrekking op de gemeente Tilburg.
12
Figuur 3.1: geregistreerde drugsincidenten in Tilburg van mei 2012 tot en met juni 2013 (bron: BVH).
De geregistreerde drugsincidenten liggen na 1 mei 2012 wél op een hoger niveau dan in het jaar daarvoor. In de periode van mei 2011 tot en met april 2012 komt de gemiddelde maandscore uit op 71 registraties van drugsincidenten. In de veertien maanden daarna komt die score uit op 132. Zie de onderstaande tabellen. Tabel 3.1 geregistreerde drugsincidenten per maand in twee perioden (bron: BVH).
Mei 2011 t/m April 2012 (vóór invoering nieuw softdrugsbeleid) Mei
Juni
Juli
Aug.
Sept.
Okt.
Nov.
Dec.
Jan.
Febr.
Mrt.
April
69
63
62
88
93
84
82
40
58
74
69
72
Gemiddeld:
71 Mei 2012 t/m Juni 2013 (na invoering nieuw softdrugsbeleid)
Mei
Juni
Juli
Aug.
Sept.
Okt.
Nov.
Dec.
Jan.
Febr.
Mrt.
April
Mei
Juni
127
140
129
186
162
128
145
104
116
113
117
134
110
132
Gemiddeld:
132
Dit beeld kan verfijnd worden door de registraties in het jaar voor én na de beleidsverandering op 1 mei 2012 met elkaar te vergelijken. De toename van de geregistreerde drugsincidenten sinds 1 mei 2012 komt in absolute zin (aantal registraties) meer op conto van de geregistreerde drugscriminaliteit dan van de geregistreerde drugsoverlast. Percentueel stijgt het aantal registraties inzake drugsoverlast sneller dan de geregistreerde drugscriminaliteit. De forse toename van de registraties inzake vervaardigen softdrugs valt op: van 197 naar 492. Zie de onderstaande tabel. Bij het lezen van deze tabel moet worden bedacht dat de meeste vertekenende factoren (zie paragraaf 3.2), die bestaan sinds 1 mei 2012, leiden tot een toename van de geregistreerde drugsoverlast. We kunnen echter geen uitsluitsel geven over de omvang van het 13
effect daarvan op de registraties. Tabel 3.2 geregistreerde drugscriminaliteit en drugsoverlast in het jaar voor én na 1 mei 2012 (bron: BVH) Omschrijving
(code) in BVH
Mei 2011 t/m
Mei 2012 t/m
april 2012
april 2013
Toename %
Drugscriminaliteit Bezit harddrugs (lijst 1)
F40
45
57
27%
Bezit softdrugs (lijst 2)
F41
113
98
-13%
Handel e.d. harddrugs (lijst 1)
F42
36
92
156%
Handel e.d. softdrugs (lijst 2)
F43
32
81
153%
Vervaardigen harddrugs (lijst 1)
F44
6
17
183%
Vervaardigen softdrugs (lijst 2)
F45
197
492
150%
Aantreffen drugs (geen verdachte)
F46
29
39
34%
Overige drugsdelicten
F47
76
128
68%
534
1.004
88%
208
427
105%
Drugsoverlast / drugsgerelateerde overlast Overlast i.v.m. drugs
E38
Geregistreerde drugsoverlast Na een piek in augustus 2012 is de geregistreerde drugsoverlast nooit meer in de buurt van die maandscore (62 registraties) gekomen. Dat blijkt duidelijk uit de onderstaande grafiek. In de eerste maanden na de beleidswijziging schommelden de registraties tussen de 44 en 62. Inmiddels gaat het, in 2013, om maandscores tussen de 22 en 34. In mei en juni 2012 (de eerste twee maanden na invoering van de wietpas) kwam de teller bij elkaar opgeteld uit op 101 registraties en een jaar later, in dezelfde twee maanden, op 56. Zie tabel 3.3.
14
Figuur 3.2: geregistreerde drugsoverlast in Tilburg (mei 2012 tot en met juni 2013) (bron: BVH).
Figuur 3.3: geregistreerde drugsoverlast in Tilburg (mei 2011 tot en met juni 2013) (bron: BVH).
15
In het jaar voor de beleidswijziging, op 1 mei 2012, komt de gemiddelde maandscore inzake geregistreerde drugsoverlast uit op 18. In de veertien maanden daarna gaat het om gemiddeld 37 registraties. De hoogste scores van mei en augustus 2012 worden sinds september 2012 niet meer gehaald. Vanaf september 2012 ligt de gemiddelde maandscore op 31. Tabel 3.3: geregistreerde drugsoverlast per maand in twee perioden(bron: BVH).
Mei 2011 t/m April 2012 (vóór invoering nieuw softdrugsbeleid) Mei
Juni
Juli
Aug.
Sept.
Okt.
Nov.
Dec.
Jan.
Febr.
Mrt.
April
23
19
18
35
24
18
23
10
7
11
9
14
Gemiddeld 18 Mei 2012 t/m Juni 2013 (na invoering nieuw softdrugsbeleid) Mei
Juni
Juli
Aug.
Sept.
Okt.
Nov.
Dec.
Jan.
Febr.
Mrt.
April
Mei
Juni
57
44
44
62
44
35
34
24
22
28
32
34
27
29
Gemiddeld 37
Geregistreerde drugscriminaliteit Het aantal registraties van drugscriminaliteit is na de beleidswijziging op 1 mei 2012 gestegen. De hoogste maandscores worden genoteerd in augustus en september 2012 (124, respectievelijk 118). In de negen maanden daarna schommelen de maandscores tussen de 83 en 111. Dat zijn hogere scores dan voor de beleidswijziging op 1 mei 2012. De geregistreerde drugscriminaliteit ligt in de eerste veertien maanden na die beleidswijziging op gemiddeld 95 registraties per maand. Voor 1 mei 2012 ging het (in het voorafgaande jaar) om een gemiddelde maandscore van 54 registraties. Tabel 3.4: geregistreerde drugscriminaliteit per maand in twee perioden (bron: BVH).
Mei 2011 t/m April 2012 (vóór invoering nieuw softdrugsbeleid) Mei
Juni
Juli
Aug.
Sept.
Okt.
Nov.
Dec.
Jan.
Febr.
Mrt.
April
46
44
44
53
69
66
59
30
51
63
60
58
Gemiddeld 54 Mei 2012 t/m Juni 2013 (na invoering nieuw softdrugsbeleid) Mei
Juni
Juli
Aug.
Sept.
Okt.
Nov.
Dec.
Jan.
Febr.
Mrt.
April
Mei
Juni
70
96
85
124
118
93
111
80
94
85
85
100
83
103
Gemiddeld 95
16
Figuur 3.3: geregistreerde drugscriminaliteit in Tilburg (mei 2011 tot en met juni 2013) (bron: BVH).
Hennepteelt: aangepakt door het hennepteam Onder de geregistreerde drugscriminaliteit valt een aantal delict-categorieën. De grootste categorie (bijna de helft) is het vervaardigen van softdrugs, waaronder de opgerolde hennepkwekerijen. Zie de onderstaande tabel voor de precieze scores per maand. Tabel 3.5: registraties inzake vervaardigen van softdrugs per maand in twee perioden (bron: BVH).
Mei 2011 t/m April 2012 (vóór invoering nieuw softdrugsbeleid) Mei
Juni
Juli
Aug.
Sept.
Okt.
Nov.
Dec.
Jan.
Febr.
Mrt.
April
22
19
18
27
34
31
27
13
20
34
24
25
Gemiddeld 25 Mei 2012 t/m Juni 2013 (na invoering nieuw softdrugsbeleid) Mei
Juni
Juli
Aug.
Sept.
Okt.
Nov.
Dec.
Jan.
Febr.
Mrt.
April
Mei
Juni
20
28
45
51
59
55
70
52
69
60
39
65
54
68
16
9
10
16
19
23
32
18
19
14
14
15
23
16
Gemiddeld 53 Gemiddeld sinds september 2012: 59 Opgerolde hennepkwekerijen in groen
17
Figuur 3.4 registraties inzake vervaardigen softdrugs in Tilburg (mei 2011 tot en met juni 2013) (bron: BVH).
De stijging van de registraties inzake ‘vervaardigen softdrugs’ hangt waarschijnlijk deels samen met de oprichting van het zogenoemde hennepteam in Tilburg in september 2012. De aanpak van hennepcriminaliteit krijgt vanaf dat moment prioriteit. De aanleiding bestaat uit een reeks ernstige delicten die verband hielden met hennepteelt, zoals bedreigingen en liquidaties, en uit beschikbare criminele informatie. Het hennepteam krijgt de opdracht om hennepkwekerijen op te rollen en om strafrechtelijk (voor)onderzoek te verrichten naar criminele samenwerkingsverbanden die op dit gebied actief zijn. Er wordt gewerkt met vijf vaste politiefunctionarissen. Daarnaast leveren de basisteams elk vijf zogenoemde taak-accenthouders: operationele politiemensen die op gezette tijden deelnemen aan acties en aan de afhandeling van zaken. Gerichte politie-inspanningen leiden tot registraties inzake ‘vervaardigen softdrugs’. Dit komt door feitelijke ruimingen, maar ook door een aangescherpte controle van drugsregistraties in BVH op mogelijke indicaties voor een hennepkwekerij. Als een telefoniste een melding over een mogelijke hennepkwekerij registreert als ‘drugsoverlast’, dan wordt dit gecorrigeerd en vermeld als ‘vervaardigen softdrugs’ (code F45). Een administratief medewerker controleert bijna dagelijks het registratiesysteem (BVH), maar ook andere politiemedewerkers worden gestimuleerd om meldingen in BVH op te nemen onder code F45 zodra het lijkt te gaan om een hennepkwekerij. Politie en het Openbaar Ministerie hebben een nieuwe werkwijze ontwikkeld bij de aanpak van hennepkwekerijen. De klassieke werkwijze was dat bij een (MMA) melding verdachte locaties werden gecheckt, bijvoorbeeld met een warmtecamera of door andere meting. Dat kost tijd. In overleg met het OM wordt gewerkt met een zogenoemd ‘verdenkingsmodel’. Dat houdt in dat bij iedere melding door analisten relevante informatie over een adres wordt verzameld. Als de 18
verzamelde feiten en omstandigheden aanleiding geven tot actie, dan wordt op gezag van de officier een machtiging binnentreden afgegeven. Zo wordt de doorlooptijd (van melding tot binnentreden), naar schatting, met minstens een maand bekort. Er wordt, daarnaast, een lijst gemaakt van de adressen waarbij zo’n versnelde binnentreding niet mogelijk is. Deze adressen worden bezocht door de politie. Daarbij wordt medegedeeld dat er vermoedens bestaan omtrent een hennepkwekerij in de woning of in het pand. Er wordt toestemming tot binnentreden gevraagd. Er wordt uitgelegd wat de consequenties van het bezoek kunnen zijn en wat de juridische status is. Burgers verlenen bijna altijd toegang. De ervaringen die het hennepteam tot dusver heeft opgedaan, wijzen op de volgende (mogelijke) trends: Er treden veranderingen op in het type locaties waar hennep wordt gekweekt. Naast woningen komen (vaker) verschillende bedrijventerreinen in beeld: niet alleen in Tilburg, maar ook in andere (omringende) gemeenten. De gedetailleerdheid van meldingen (via MMA) zijn een goede indicatie voor de betrouwbaarheid. Hoe gedetailleerder een melding, des te groter de kans dat er daadwerkelijk een hennepkwekerij wordt aangetroffen. Of er georganiseerde criminaliteit schuilt achter hennepkwekerijen valt vaak (mede) af te leiden uit de professionaliteit, onder meer van de apparatuur in de kweekruimte8 of van het onderhoud. Er worden vaker hennepkwekerijen aangetroffen waar ook synthetische drugs (of de grondstoffen daarvan) aanwezig zijn. Bij de acties stuit men op indicaties omtrent het hoge geweldsniveau van de georganiseerde hennepteelt. Er worden soms wapens aangetroffen. Wapenbezit is een reactie op de risico’s vanwege gewelddadige ripdeals of overvallen.
3.4
Rondom coffeeshops: straatenquête
We hebben bewoners en ondernemers in de directe omgeving van zes Tilburgse coffeeshops (Afrika, Crackers/Pasja9, Maximillian, De Muze en Toermalijn) ondervraagd.10 Er zijn in totaal 261 enquêtes afgenomen. Dit is een laag aantal, maar we hebben bij de selectie van respondenten vastgehouden aan het criterium dat ze (tijdens hun dagelijkse doen en laten) een goed zicht dienen te hebben op de coffeeshop en de directe omgeving. Een beperkt aantal adressen voldoet aan dit criterium. Dat neemt niet weg dat zo’n beperkte steekproef slechts een indicatie geven over de gang van zaken. We presenteren in deze paragraaf belangrijke uitkomsten. Zie bijlage 2 voor de vragen en tabellen. Overlast Meer dan driekwart van de respondenten (78,2%) ervaart zelden of nooit overlast van een coffeeshop. Precies 8,5% van de respondenten ondervindt (zeer) vaak overlast van de coffeeshop.
8
. Naast de traditionele apparatuur (afzuiger, koolstoffilters) wordt bijvoorbeeld gebruik gemaakt van klimaatregelaars. Coffeeshop Crackers en Pasja zijn zeer dicht naast elkaar gelegen aan de Bredaseweg. Hierdoor kon bij het enquêteren geen goede scheidslijn worden gemaakt tussen de omgeving van de afzonderlijke coffeeshops. Er zijn in totaal 50 bewoners en/of ondernemers bevraagd in de directe omgeving van deze twee coffeeshops. 10 Zie bijlage voor uitleg. 9
19
Een meerderheid (57,6%) vindt dat de overlast, sinds de afschaffing van de wietpas (we hanteren daartoe december 2012 als ijkpunt), gelijk is gebleven en 16%11 denkt dat de overlast sindsdien (zeer) is afgenomen. We namen in augustus 2012 enquêtes af bij bewoners en ondernemers in de directe omgeving van Tilburgse coffeeshops. We kunnen dus vergelijkingen treffen met de meting in juni 2013. Bij de coffeeshops Maximillian, Crackers/Pasja en Toermalijn ervaren in juni 2013 meer bewoners (zeer) vaak overlast van de coffeeshop dan in augustus 2012. Bij de coffeeshops Afrika en de Muze blijft dit ongeveer gelijk. De toename van de overlast van vier coffeeshops lijkt, zo volgt onder meer uit gesprekken op straat met respondenten van de straatenquête en uit eigen observaties in 2012 en 2013, mede te verklaren uit de toegenomen klandizie van de coffeeshops (juni 2013 i.v.m. augustus 2012). De coffeeshops hadden weinig klanten in augustus 2012. Het komt niet doordat onze respondenten een toename zien van de illegale handel in de directe omgeving van al deze vier coffeeshops (zie tabel 3.6). Tabel 3.6: Ervaren overlast per coffeeshop in 2012 en 2013 Ervaren overlast van de coffeeshops? Bij afgenomen straatenquêtes in 2012 en 2013, per coffeeshop waar in 2013 enquêtes zijn afgenomen. Meting 2013
Meting 2012
Maximillian
8,1% (zeer) vaak 73,5% zelden tot nooit
N= 49
0,0% (zeer) vaak 92,7% zelden tot nooit
N= 55
Crackers/Pasja
10,0% (zeer) vaak 82,0% zelden tot nooit
N= 50
0,0% (zeer) vaak 85,5% zelden tot nooit
N= 62
Toermalijn
17,7% (zeer) vaak 74,5% zelden tot nooit
N= 51
1,9% (zeer) vaak 90,7% zelden tot nooit
N= 54
Afrika
3,6% (zeer) vaak 76,4% zelden tot nooit
N= 55
2,1% (zeer) vaak 81,3% zelden tot nooit
N= 48
De Muze
13,4% vaak 74,6% zelden tot nooit
N= 52
10,2% (zeer) vaak 87,8% zelden tot nooit
N= 49
Buitenlandse drugstoeristen Ruim tachtig procent van de respondenten (82,3%) meent dat buitenlandse softdrugstoeristen vandaag de dag zelden of nooit overlast veroorzaken. Slechts 3,1% meent daarentegen dat er (zeer) vaak overlast is door deze categorie. Ruim een kwart van de respondenten (28,7%)12 meent dat het aantal buitenlandse drugstoeristen gelijk is gebleven sinds december 2012, dus na afschaffing van de wietpas. Uit toelichtingen blijkt dat ze dan vaak bedoelen dat het aantal buitenlandse drugstoeristen lag was (in 11 12
In de versie die in november 2013 aan de gemeenteraad is verstrekt, stond “Bijna een vijfde (16%)”. In de versie die in november 2013 aan de gemeenteraad is verstrekt, stond per abuis 27,6% vermeld.
20
december 2012) en is (in juni 2013). Een vijfde (20,3%) vindt dat deze stroom juist is afgenomen. Een grote groep respondenten geeft aan dit niet te weten (43,4%). Uit toelichtingen van respondenten blijkt dat ze dit vooral niet weten omdat ze weinig buitenlanders zien die ze durven te oormerken als (mogelijke) drugstoerist. Illegale handel Meer dan de helft van de respondenten (55,8%) ziet nooit illegale softdrugshandel of gedragingen die daar op wijzen. Ruim tien procent (11,5%) ziet dit wel (zeer) vaak. Voor zover illegale softdrugshandel wordt waargenomen, gaat het vooral om handel op straat door voetgangers, scooters of fietsen of om handel vanuit auto’s. We treffen wederom vergelijkingen met de meting in juni 2013. Bij de coffeeshops Toermalijn en De Muze is de waargenomen illegale handel duidelijk afgenomen in 2013 ten opzichte van 2012. Bij Maximillian en Afrika is dit stabiel gebleven en bij Crackers/Pasja wordt een lichte toename genoteerd. Zie de onderstaande tabel. Tabel 3.7: Waargenomen illegale handel per coffeeshop in 2012 en 2013 Hoe vaak ziet u vandaag de dag in uw woon- of werkomgeving illegale softdrugshandel of gedragingen die daar op wijzen? Bij afgenomen straatenquêtes in 2012 en 2013, per coffeeshop waar in 2013 enquêtes zijn afgenomen. Meting 2013
Meting 2012
Maximillian
14,2% (zeer) vaak 61,3% zelden tot nooit
N=49
16,4% (zeer) vaak 60,0% zelden tot nooit
N= 55
Crackers/Pasja
10,0% (zeer) vaak 76,0% zelden tot nooit
N=52
6,5% (zeer) vaak 77,4% zelden tot nooit
N= 62
Toermalijn
9,6% (zeer) vaak 65,3% zelden tot nooit
N=50
35,2% (zeer) vaak 40,7% zelden tot nooit
N= 54
Afrika
18,2,% (zeer) vaak 51,0% zelden tot nooit
N=55
22,9% (zeer) vaak 60,4% zelden tot nooit
N= 48
De Muze
5,6% vaak 70,4% zelden tot nooit
N=54
34,7% (zeer) vaak 43,8% zelden tot nooit
N= 49
21
4.
Illegale softdrugshandel
4.1
Inleiding
in dit hoofdstuk gaan we in op de illegale softdrugshandel. We geven steeds eerst een korte samenvatting van bevindingen uit 2012 en begin 2013 (Politieacademie, 2012 en Politieacademie, 2013)13. Vervolgens wijzen we op nieuwe aandachtspunten of ontwikkelingen, waarbij we ons baseren op afgenomen interviews, bijeenkomsten en observaties op straat.
4.2
Straatinformatie
Van groeimarkt naar stabilisatie De Tilburgse coffeeshops werden in de vijf maanden na 1 mei 2012 geconfronteerd met een forse teruggang van de klandizie en omzet. Voormalige coffeeshopklanten zagen om allerhande redenen af van lidmaatschap van een Tilburgse coffeeshop. Er bestond vrees voor (negatieve effecten van) het bekend raken van softdrugsconsumptie vanwege de registratie als lid van een coffeeshop. Dit werd versterkt door de verplichting een GBA-uittreksel te overhandigen en door een reeks negatieve berichten over de privacy-risico’s van een wietpas (Politieacademie, 2012). De forse afname van de gedoogde softdrugsverkoop in Tilburg was een impuls voor de illegale softdrugsmarkt: die was van mei tot en met november 2012 groter dan in de periode daarvoor. Sindsdien is de klandizie van de gedoogde coffeeshops gegroeid. De verplichting om lid te worden van een coffeeshop is komen te vervallen. Een categorie softdrugsgebruikers - namelijk personen die wel in een coffeeshop softdrugs willen kopen, maar geen lid waren in de periode van mei tot en met november 2012 - is voor softdrugsaankopen niet meer aangewezen op de illegale markt. De coffeeshops zijn weer laagdrempelig toegankelijk voor ingezetenen en daarmee verschuift een categorie softdrugsgebruikers (deel) van de illegale naar de gedoogde markt. Die illegale markt is groter dan voor 1 mei 2012. Wat hetzelfde blijft als bij onze eerste rapportage (Politieacademie, 2012) is de beperkte overlast vanwege illegale drugshandel. Die overlast blijft binnen de perken vanwege de zelfredzaamheid van veel softdrugsgebruikers, die op een ‘afgeschermde’ en overlastarme manier voorzien in hun behoefte aan softdrugs. Illegale handelaren schermen dealpraktijken af. Dit was al zo en is nog steeds het geval. Sterker, de markt lijkt beter afgeschermd te worden. In 2012 konden we op verschillende locaties makkelijk observaties doen die (soms overduidelijk) leken te wijzen op (soft)drugshandel. Dat was in 2013 moeilijker. Dealers en (nieuwe) klanten moesten elkaar in de maanden na mei 2012 nog relatief vaak zoeken, ook op straat, terwijl dat nu minder vaak nodig is. Er zijn onder meer (e-mail)adressen en telefoonnummers uitgewisseld of die vallen (in vriendenkringen) gemakkelijk te achterhalen.
13
E.J. van der Torre e.a., Tilburgse Taferelen, november 2012, Apeldoorn (Politieacademie i.s.m. LokaleZaken en Beke Advies); E.J. van der Torre e.a., Drugsmonitor Midden en West Brabant & Zeeland, mei 2013, Apeldoorn (Politieacademie i.s.m. LokaleZaken en Beke Advies).
22
Straathandel rondom coffeeshops In 2012 werd, na 1 mei 2012, in de directe omgeving van coffeeshops op straat softdrugs verhandeld. Enkele locaties sprongen destijds in het oog. In de omgeving van de coffeeshops Toermalijn en Shiva ging het onder meer om: Daltonerf, Pascalerf, parkeerplaatsen bij Plus Supermarkt, de Leonard van Vechelstraat, de parkeerplaatsen op het Besterdplein en de kruising Besterdring, Molenstraat en Koestraat. De parkeerplaatsen voor het Centraal Station – bij coffeeshop The Grass Company – waren een deallocatie, net als onder meer het Minrebroederspad en het Simon Stevinpad. Ook verschillende hofjes, zoals Calandhof en Fokkerhof (achter coffeeshop Maximillian), werden genoemd en het stadspark. Ook werd gedeald op het parkeerterrein achter de Korvelseweg. Een braakliggend terrein en een parkeerplaats bij AH XL in de buurt van coffeeshop Casa, waren deallocaties. Hetzelfde gold voor de looproute van deze shop naar het Wilhelminapark. Verschillende locaties rondom coffeeshop Afrika werden genoemd als deallocatie, onder meer de nabijgelegen parkeerplaatsen (en steeg) en wat verder op de Piushaven, de Piusstraat en het Sint Sebastiaanplein. Op de looproute van deze shop naar coffeeshop Ochtendgloren werd ook straathandel gemeld. Los van de precieze locaties, constateerden we de volgende patronen in de straathandel in de directe omgeving van coffeeshops: In de directe omgeving van coffeeshops werden met name in de eerste weken van mei 2012 klanten afgevangen door runners. Er werd softdrugs aangeboden en er werden transacties gesloten vlakbij coffeeshops. Deze vorm van straathandel nam daarna af. Het leek een autonoom effect. Veel lokale softdrugsklanten, die niet in een coffeeshop kochten, beschikten na enige tijd over alternatieven voor ‘zoeken op straat naar een onbekende die lid is van een coffeeshop’ of voor het zoeken naar een (onbekende) straatdealer. In de eerste periode na 1 mei 2012 spraken softdrugsgebruikers zonder ‘wietpas’ bezoekers van coffeeshops aan met de vraag of ze coffeeshopdrugs wilden doorverkopen. Deze doorverkoopvariant - gebruikers spreken onbekende coffeeshopleden aan - nam snel af en verdween in het najaar nagenoeg. Doorverkoop werd voor een categorie coffeeshopleden een redelijk serieuze bijverdienste. Het lidmaatschap werd benut om geregeld of frequent – verschillende keren op één dag – in de coffeeshop enkele grammen softdrugs te kopen. Dit werd onder meer in de directe omgeving van de coffeeshop doorverkocht. In de maanden na de beleidswijziging (1 mei 2012) verplaatste de straathandel onder meer naar locaties op iets grotere afstand van coffeeshops en naar locaties ‘elders’ (in de stad). Er werden contactgegevens uitgewisseld tussen klanten en (loopjongens van) dealers. Er waren enkele geijkte straatlocaties waar, beter afgeschermd dan pal voor de coffeeshops, contact werd gelegd tussen klanten en bekende dealers of loopjongens. Dit maakt de handel minder zichtbaar, maar ook mobieler. In 2013 wijzen respondenten of observaties op de volgende aandachtspunten of ontwikkelingen:
De op winst gerichte doorverkoop door coffeeshopklanten aan meerderjarige ingezeten is ingezakt, want voor hen zijn de coffeeshops weer laagdrempelig toegankelijk. Er is nog wel zachte doorverkoop (niet op winst gericht) in sociale kringen. Er wordt op bescheiden schaal doorverkoop door coffeeshopklanten gesignaleerd aan personen die de coffeeshops niet in kunnen. Er wordt gewezen op arbeidsmigranten zonder
23
Nederlands ID en zonder GBA-uittreksel (met name Polen) en, in mindere mate, op Belgische klanten. Enkele respondenten wijzen er op dat ze weer wat vaker Belgische drugsklanten zien, maar het is niet duidelijk of het gaat om doorverkoop en het wordt ook (lang) niet altijd bevestigd of ontkend door andere bronnen (straatenquêtes, interviews of observaties). Op een enkele locatie wordt gesproken over doorverkoop aan minderjarigen c.q. hangjongeren die zich in de nabijheid van een coffeeshop ophouden. Uit de straatenquête (afgenomen in de directe omgeving van zes coffeeshops) blijkt dat ruim driekwart van de respondenten zelden of nooit overlast ervaart van coffeeshops (zie hoofdstuk 3). Dit beeld wordt bevestigd in veel interviews: de overlast rondom de coffeeshops blijft binnen de perken.
Straathandel: mobiel en op locaties Er vindt straathandel plaats rondom coffeeshops. Ongeveer twee maanden na de grootste wijziging van het softdrugsbeleid (op 1 mei 2012) nam de illegale handel rond de coffeeshops af. Het intensieve toezicht stimuleerde dealers en kopers andere locaties te zoeken. Het leidde tot geringe geografische verplaatsing (nog steeds in de buurt van de coffeeshops, maar iets verder weg op beschutte locaties). De handelswijze werd aangepast. De mobiele handel won terrein en er werd (meer) gehandeld op locaties in wijken. In het najaar van 2012 constateerden we:
De mobiele softdrugshandel had terrein gewonnen. In de volksmond werd gesproken over “wiettaxi’s” of “pizzadealers”. Hiermee wordt bedoeld dat softdrugsgebruikers bij illegale handelaren bestellingen plaatsen, bijvoorbeeld per gsm, e-mail of social media. De bestelde softdrugs wordt vervolgens bezorgd. Politiemensen wezen er op dat deze dealers zich moeilijk laten pakken, onder meer omdat ze vaak gebruikershoeveelheden softdrugs bij zich hadden. Geijkte locaties voor softdrugshandel waren hotspots in sociaal zwakkere wijken. Het gaat om klassieke hotspots, die dus niet het gevolg waren van het nieuwe softdrugsbeleid. De groeiende illegale straathandel (in softdrugs) zocht bijna automatisch dergelijke locaties op, ook als het van oudsher vooral locaties zijn met harddrugs- of alcoholproblemen. Bij de straathandel in softdrugs namen bekende criminelen een prominente plaats in. Het betrof: o Lokale veelplegers (bekend in de lokale drugsscene, vaak ook of vooral als klant). o Lokale drugscriminelen, met een infrastructuur, maakten gebruik van de toegenomen kansen op de illegale softdrugsmarkt. Zij beschikken over vaste aanvoerlijnen en werken in een structuur met enkele leiders en loopjongens c.q. katvangers. Die loopjongens distribueren softdrugs (met vervoermiddelen) en zijn bereikbaar voor klanten per gsm, e-mail of op een andere manier. Er wordt deels ook gebruik gemaakt van panden (woonhuizen, horeca, detailhandel). o Criminele jeugdgroepen of twintigers die deel uit hebben gemaakt van een criminele jeugdgroep. Het ging om drie groepen: een criminele (jeugd)groep uit Zorgvlied met tieners en twintigers in de gelederen; een soortgelijke groep op en rondom het Verdiplein; en jeugd in de Reeshof, waarbij er vijf kopstukken tussen de 18 en 22 jaar in beeld waren. 24
In 2013 wijzen respondenten of observaties op de volgende aandachtspunten of ontwikkelingen:
Een categorie softdrugsgebruikers is, na het schrappen van het B-criterium, teruggekeerd naar Tilburgse coffeeshops. Dit komt door gewaardeerde kenmerken van die shops, met name de kwaliteit van de softdrugs. Verschillende coffeeshops geven aan een toename te zien van jongeren in de leeftijdscategorie 18 tot 25 jaar onder hun klanten. Het betreft onder meer studenten. Jongerenwerkers en enkele wijkagenten constateren dat een deel van de jongeren weer naar de coffeeshop gaat, maar ze zien ook dat een andere categorie op de illegale markt blijft. De lagere prijzen spelen een rol: “In gedeelte van wijken vindt nu softdrugshandel plaats in gebruikershoeveelheden aan de plaatselijke jeugd, die vroeger een neef, oudere broer of oudere vriend bij de coffeeshop lieten kopen en nu zelf illegaal bij de straatdealer kunnen kopen. De wietpas heeft deze handel op doen bloeien en bij de afschaffing gaat men niet meer terug. Nu kan men zelf lekker kopen, zonder van iemand afhankelijk te zijn.”(wijkagent) Het lijkt te gaan om lokale trends met verschillen binnen de stad. Enkele coffeeshops doen nadrukkelijk hun best om klanten te binden of terug te winnen, onder meer door middel van (tijdelijke) prijsreductie in combinatie met behoud van kwaliteit. Een categorie illegale handelaren opereert opportunistisch en niet betrouwbaar of klantvriendelijk. Dit is een rem op de groei op hun handel, maar ook een motief om naar een andere handelaar over te stappen: de coffeeshops of een betere illegale dealer. Het lijkt er op dat enkele andere, meer professionele, illegale dealers hun dienstverlening beter op orde hebben (gebracht): stabiele(re) levering en betere kwaliteit, al zou vooral het assortiment achterblijven bij dat van coffeeshops. Wat de jeugdige dealers betreft lijkt het niet te gaan om (vaste) groepsstructuren met een vaste locatie. Het gaat eerder om kleine netwerkjes of kopstukken met enkele loopjongens (in de familie). Ze opereren dynamisch en mobiel en niet vanaf geijkte locaties. Bij observaties in de Reeshof zagen we dit najaar bijvoorbeeld minder jeugd op locaties waar we vorig jaar jongeren gemakkelijker konden aanspreken over hun softdrugsgebruik of illegale softdrugsaankopen. Dergelijke patronen lijken eerder te vragen om een delict- of persoonsgerichte aanpak dan om een groeps- of locatiegerichte aanpak.
Handel vanuit panden In de harde kern van het coffeeshopgebied (het zogenoemde Bekomo-gebied) heeft softdrugshandel in of vanuit panden plaats: horeca, detailhandel en woningen. Het gaat voor het grootste deel om panden die al voor 1 mei 2012 in verband werden gebracht met softdrugshandel, bijvoorbeeld een headshop, cafés met een louche reputatie, kleinschalige fastfoodwinkels en een woning die grenst aan een voormalige coffeeshop. Vanuit enkele andere panden werden dealactiviteiten opgestart na 1 mei 2012. Het ging daarbij voornamelijk om panden die al in handen waren van drugscriminelen, maar er zijn daarnaast panden die ogenschijnlijk bewust werden verworven of gehuurd om softdrugshandel te kunnen drijven. Niet elk pand werd gebruikt om drugs te overhandigen. Het leek er sterk op dat bepaalde (horeca)panden werden benut om transacties te bespreken (met de overdracht op een uitgekozen moment en tijdstip) of om toezicht te houden op de drugshandel in de omgeving. Naast panden die 25
zijn aangekocht of werden gehuurd vanwege drugshandel, bestond bij ingevoerde respondenten sterk de indruk dat drugscriminelen investeren in horecapanden en detailhandel. Op deze manier verwerven ze zich op strategische locaties een sociale en economische positie. Ook in andere delen van Tilburg maakten verschillende respondenten (politiemensen, burgers, medewerkers van corporaties) melding van panden die werden verdacht van (soft)drugshandel. Het is een handelswijze waarover eind 2012 weinig bekend was. De politie hanteerde een lijst met ruim twintig mogelijke dealpanden: voornamelijk woningen en soms horeca of detailhandel. Er is door de politie een coördinator deal- of drugspanden aangesteld. In 2013 wijzen respondenten of observaties op de volgende aandachtspunten of ontwikkelingen:
In 2013 wordt ook melding gemaakt van panden waar vanuit (soft)drugs worden verhandeld. Daarbij gaat het in het Bekomo-gebied voornamelijk om panden die ook in 2012 vanwege drugs in beeld waren. Enkele van deze panden zijn tijdelijk gesloten (geweest). In andere wijken maken straatfunctionarissen (huismeesters, enkele wijkagenten) melding van ‘vage’ pandjes of woningen waar vanuit gehandeld wordt: “Pandjes waar heel veel beweging is. Waar veel auto’s stoppen en na enkele minuten vertrekken”. Zij constateren dat de overlast rond deze panden is verminderd in 2013. Respondenten nemen ook “een splitsing” waar: tussen panden waar de transactie wordt gesloten en de locatie waar de drugs vervolgens worden overhandigd. Sinds een half jaar kent de gemeente Tilburg een dealpandenoverleg tussen OM, politie en gemeente. In dit overleg worden meldingen over dealpanden besproken. Er wordt aanvullende informatie verzameld en per pand wordt ingeschat wat de interventiemogelijkheden zijn. De informatiepositie is pover. Dit komt mede doordat prioriteit wordt gegeven aan de aanpak van hennepplantages. Dat lijkt een groter probleem in Tilburg: het komt frequenter voor en het levert meer crimineel geld en fysieke veiligheidsrisico’s (o.a. brand) op.
26
5
Beleidsmatige aandachtspunten
5.1
Algemeen
Het softdrugsbeleid is een dossier dat vraagt om een praktische benadering. Het gaat niet om het bewerkstelligen van idealen of om onomstreden beleidssuccessen, maar om het beheersen of verminderen van zwaarwegende problemen. Het gaat ook om een juridische en politieke strijd. Wat besluit de Raad van State, de strafrechter of de bestuursrechter? Blijft het I-criterium juridisch overeind? Voor welk beleid bestaat een politieke meerderheid? Twee ideaaltypische oplossingen laten we vanwege de noodzakelijke praktische inslag buiten beschouwing: het legaliseren van softdrugs en het stoppen met gedogen van verkoop van softdrugs in coffeeshops. In beide varianten zouden de gedoogde coffeeshops, dus ook de elf in Tilburg, komen te vervallen. We redeneren vanuit het gegeven dat er gedoogde coffeeshops zijn in Tilburg. Het is verboden om softdrugs aan de achterdeur van coffeeshops te leveren. Toch worden nu juist daar zeer veel miljoenen verdiend. De omzet van de criminele groepen neemt vaak toe doordat ze zich ook op andere criminele markten begeven, zoals de productie en handel van synthetische drugs. Over Tilburg en omgeving is in de afgelopen jaren meer/veel bekend geraakt over de criminele drugsstructuren. Dit komt onder meer door het optreden van de Taskforce B5, door strafrechtelijke onderzoeken, door het relaas van een spijtoptant en door activiteiten van het hennepteam. Om het heel kort samen te vatten: de rechtsstaat is ernstig in het geding en de omzet en winst van softdrugscriminelen kunnen zeer fors zijn. Er bestaan scheve verhoudingen tussen overheid en criminelen. De gemeenteraad van Tilburg vergadert intensief over bezuinigingen van tonnen of (halve) miljoenen, maar drugshandelaren hebben dit soort bedragen contant beschikbaar. Het ligt op zolder in sportassen, het wordt onder de grond begraven en op andere plaatsen verstopt of geïnvesteerd. Overdreven? We hopen het van harte, maar denken van niet. De drugsmiljoenen vinden een weg naar (facilitators in) de zogenoemde bovenwereld, zoals makelaars, advocaten, elektriciens, aannemers, onroerend goed, horeca en de recreatieve sector. Dit stemt respondenten bezorgd. Er zijn, zo volgt onder meer uit de interviewronde, twee belangrijke beleidsmatige aandachtspunten:
Drugs is een delict met een forse (criminaliserende) impact in Tilburg. Het is belangrijk om prioriteit te blijven geven aan de bestrijding van georganiseerde drugscriminaliteit. Dit krijgt onder meer gestalte door de werkzaamheden van de zogenoemde Taskforce. We doen in dit rapport geen verslag van de georganiseerde drugscriminaliteit in Tilburg. Daarover zijn of komen andere bronnen beschikbaar.
Een meerderheid van de Tilburgse gemeenteraad wil de productie van softdrugs, die worden verkocht in Tilburgse coffeeshop, reguleren. Het is de vraag of dit een logische gedachte is of lijkt. Zie paragraaf 5.2.
27
5.2
Aandachtspunten aan de achterdeur
De grondgedachte van het reguleren van de achterdeur is eenvoudig. Coffeeshopeigenaren kopen softdrugs in bij één of enkele van overheidswege goedgekeurde producenten. Dit klinkt logisch en het wordt door menigeen - ook in de Tilburgse gemeenteraad – gezien als een mogelijke schakel bij decriminalisering van softdrugs. En daarmee als vorm van misdaadbestrijding. Er zijn echter blokkades, onzekerheden en nadelen. We zetten er enkele op een rij:
Het is zeer de vraag of dit wettelijk mogelijk is.
Naast juridische onzekerheid bestaat er politieke onzekerheid. Wat vinden het kabinet, het parlement en de minister van Veiligheid en Justitie? Er zijn op z’n minst politieke machtsverschuivingen nodig om op landelijk niveau politiek draagvlak aan te treffen.
Het is ook de vraag hoe georganiseerde drugscriminelen reageren op (een vorm van) het reguleren van de achterdeur. Nederland, Brabant en de Tilburgse regio tellen tal van criminele groepen die drugs(multi)miljonair zijn geworden. Hennep is vaak niet hun enige product, maar ze hebben met hennepproductie veel geld verdiend. Er dient rekening te worden gehouden met ongunstige scenario’s: o Scenario 1: Ze keren zich met geweld tegen de gereguleerde hennepteelt. Hierbij valt te denken aan brandstichting bij gedoogde hennepkwekerijen en aan bedreiging of intimidatie van gedoogde henneptelers. o Scenario 2: Een partij in de bovenwereld, bijvoorbeeld een coffeeshophouder, start juridische procedures tegen het reguleren van de achterdeur. Of tegen het sluiten van een coffeeshop, omdat de eigenaar niet voldoet (of niet wil voldoen) aan de voorwaarden die worden gesteld in het kader van het beleid om de softdrugsproductie te reguleren. o Scenario 3: Softdrugscriminelen gaan zich nog fanatieker, met hun grote voorraad (zwart of wit gewassen) geld, nestelen in de bovenwereld. Dit nadeel laat zich niet direct zien, maar heeft uiteraard vergaande risico’s wat betreft de aantasting (ondermijning) van het ondernemersklimaat en van de rechtsstaat. Zeker ten tijde van een economische crisis. Veel bedrijven zullen vatbaar zijn voor criminele overname of voor criminele voorstellen of transacties. Hennep heeft bepaalde criminelen en criminele structuren zo groot en intelligent gemaakt, dat ze nog lang zullen blijven bestaan. Misdaadbestrijding blijft dus een topprioriteit nadat de achterdeur is gereguleerd. Sterker, volgens dit scenario neemt het belang van misdaadbestrijding in eerder toe dan af. o Scenario 4: Het is een optie dat criminele softdrugsproducenten, die nu onder meer leveren aan de achterdeur, zich - voor het eerst of meer dan ze nu al doen - richten op de illegale Tilburgse en regionale softdrugsmarkt. Sommige respondenten menen te bespeuren dat dit op kleine schaal al gebeurt. De kans bestaat dat het reguleren van de achterdeur voor drugscriminelen een impuls is om op de illegale markt – met
28
een verbeterde prijs-/kwaliteitsverhouding – te concurreren met de door de overheid goedgekeurde producenten. o Scenario 5: Als de coffeeshops wegvallen als afnemer van illegale softdrugs, dan kan dit criminele softdrugsproducenten ertoe aanzetten om a. nog meer (percentueel en absoluut) in Nederland geproduceerde softdrugs naar het buitenland te expertoren, en om b. nog vaker – vanuit Nederland georkestreerde – hennepkwekerijen op te zetten in het buitenland, waaronder België. Dit zal leiden tot veel of nog meer rechtshulpverzoeken aan Nederland inzake de opsporing van strafrechtelijk onderzoek naar drugscriminaliteit. Het kan ook leiden tot hernieuwde of blijvende buitenlandse politiek-bestuurlijke kritiek op het gedoogbeleid in Nederland.
Als het I-criterium zou komen te vervallen vanwege juridische uitspraken of veranderde politieke standpunten, dan heeft dat praktische gevolgen voor het reguleren van de achterdeur. In dat geval keren miljoenen buitenlandse drugsklanten terug in Nederlandse coffeeshops in de zuidelijke grensstreek. Is het redelijk dat de Nederlandse overheid zich veel inspanningen getroost om niet-ingezetenen van softdrugs te voorzien? Grote loodsen of hennepvelden moeten worden ingericht. En ze zouden bewaakt moeten worden (zie scenario 1).
29
6.
Conclusies en aanbevelingen
We geven een bondig antwoord op de onderzoeksvragen. Daarna formuleren we enkele aanbevelingen. Conclusies Coffeeshopbezoek 1. Een categorie softdrugsklanten, die wegbleef vanwege de wietpas, is in 2013 weer teruggekeerd in Tilburgse coffeeshops. Ze komen vooral af op een sterk punt van coffeeshops: de kwaliteit van de softdrugs. Er komen vandaag de dag echter minder klanten (ingezetenen) in deze coffeeshops dan voor 1 mei 2012. Dit komt onder meer doordat een categorie softdrugsgebruikers de weg heeft gevonden op de illegale markt. Er zijn geen precieze cijfers beschikbaar. 2. Door het gedeeltelijke herstel van het coffeeshopbezoek en vanwege het uitblijven van het plafond van 2.000 leden/klanten per coffeeshop, zijn niet alle Tilburgse coffeeshops kleinschalig. De buitenlandse drugsklanten (niet ingezetenen) blijven wel weg in de Tilburgse coffeeshops. Dit reduceert de gecriminaliseerde aankoop van softdrugs aan de achterdeur van Tilburgse coffeeshops en heeft een gunstig effect op de drugsoverlast in Tilburg. Geregistreerde drugsincidenten 3. De geregistreerde drugsoverlast is sinds de beleidswijziging (1 mei 2012) gedaald: van ongeveer ’44 tot 62’ registraties per maand in de eerste vijf maanden naar ongeveer 30 in de periode van februari 2013 tot en met juni 2013. Het niveau van de geregistreerde drugsoverlast ligt sinds de beleidswijziging op 1 mei 2012 wel op een hoger niveau dan in het jaar daarvoor. 4. In de periode van mei 2012 tot en met juni 2013 komt de teller per maand uit op gemiddeld 95 registraties inzake drugscriminaliteit. Dat is meer dan in het jaar voor de beleidswijziging, met een gemiddelde van 54 per maand. De registraties inzake ‘vervaardigen softdrugs’ nemen toe. Sinds september 2012 maakt het zogenoemde hennepteam gericht werk van het ‘slimmer oprollen’ van hennepkwekerijen. Drugsoverlast rond coffeeshops 5. Van de - bij een straatenquête ondervraagde - bewoners en ondernemers in de (zeer) directe omgeving van zes Tilburgse coffeeshops ervaart ruim driekwart zelden of nooit overlast van deze shops. Sinds de afschaffing van de wietpas (we hanteren december 2012 als ijkpunt in de straatenquête) is de overlast volgens 57,6% gelijk gebleven en volgens 16% afgenomen.14 6. Bij vier van de zes coffeeshops (waar we straatenquêtes afnamen onder bewoners en ondernemers) zien minder respondenten in juni 2013 (zeer) vaak illegale drugshandel in de 14
In de versie die eind november 2013 is verstrekt aan de gemeenteraad stonden op dit punt verkeerde percentages vermeld.
30
directe omgeving van deze shops dan in augustus 2012. Bij twee shops gaat het om een duidelijke afname (Toermalijn; De Muze) en bij twee shops (Afrika; Maximillian) is de afname zo klein dat het gaat om stabilisatie. Toch ervaren bij vier coffeeshops (Maximillian, Crackers/Pasja en Toermalijn) in juni 2013 meer bewoners (zeer) vaak overlast van de coffeeshops dan in augustus 2012. Bij de coffeeshops Afrika en De Muze blijft dit, met een minieme toename, ongeveer gelijk.15 De toename van de ervaren overlast lijkt mede te verklaren uit de toegenomen klandizie van de coffeeshops (juni 2013 i.v.m. augustus 2012). Illegale drugsmarkt 7. Bij drugspanden komen in Tilburg wat betreft woonhuizen voornamelijk hennepkwekerijen in beeld en in mindere mate dealpanden. Er wordt prioriteit gegeven aan de aanpak van hennepkwekerijen, die ook geregeld blijken te zijn gevestigd op bedrijventerreinen. Met name in (de omgeving van) het zogenoemde Bekomo-gebied worden panden (o.a. horeca en detailhandel) gebruikt voor drugshandel. 8. Een (kleine) categorie illegale handelaren lijkt slimmer, beter en minder opvallend te werk te gaan dan in (de zomermaanden van) 2012. Ze proberen klanten te binden en lijken te (willen) bouwen aan een structuur die een alternatief is voor een coffeeshop. Mogelijk wordt zo geanticipeerd op strenge eisen over het THC-gehalte van softdrugs (maximaal 15%) die in coffeeshops wordt verkocht, want illegaal kunnen hogere gehaltes worden verkocht. 9. Bij illegale softdrugshandel door jongeren of jongvolwassenen lijkt het eerder te gaan om handel door netwerkjes of om kopstukken (met enkele loopjongens), dan om groepen. 10. Het gaat bij georganiseerde hennepteelt om veel geld. De georganiseerde softdrugscriminaliteit is niet het onderwerp van dit rapport, maar respondenten maken zich zorgen over de maatschappelijke schade (ondermijning). 11. De overlast van de illegale softdrugshandel blijft binnen de perken, mede vanwege een ‘gedeeld’ belang van zelfredzame gebruikers en handelaren: ze willen afgeschermd en overlastarm softdrugs (ver)kopen. Reguleren van de achterdeur 12. Er schuilt logica in de gedachte om de softdrugsproductie ten behoeve van coffeeshops te reguleren. Er zijn echter forse hindernissen. Het is sterk de vraag of het juridisch mogelijk is en of er voldoende politiek-bestuurlijk draagvlak is op landelijk niveau. Er dient ook rekening te worden gehouden met tegenzetten van softdrugscriminelen, zoals geweld tegen gedoogde kwekerijen of een (forse) toename van de investeringen van drugsgeld in de bovenwereld.
15
In de versie die eind november 2013 is verstrekt aan de gemeenteraad stond dat het bij De Muze ging om een afname.
31
Aanbevelingen 1. Beschouw (soft)drugscriminaliteit als High Impact Crime in Tilburg vanwege de criminaliserende effecten. Het is belangrijk om prioriteit te blijven geven aan de bestrijding van georganiseerde (soft)drugscriminaliteit. Dit krijgt onder meer gestalte door de werkzaamheden van de zogenoemde Taskforce, maar ook door de aanpak van hennepplantages en dealpanden. Het is belangrijk om hiermee door te gaan en om te leren van de inzichten die dit oplevert. 2. Voer het komende (half) jaar geen wijzigingen door in het beleid ten aanzien van coffeeshops. Denk nog eens goed na over de haken en ogen bij eventuele regulering van de softdrugsproductie, maar kijk de kat uit de boom. Leer van nieuwe inzichten in de georganiseerde softdrugscriminaliteit, volg de ontwikkeling van de hennepkwekerijen in Tilburg en wacht af wat er met het landelijke beleid gebeurt vanwege rechtszaken over het Icriterium en ten aanzien van het THC-gehalte. 3. Bezie of er mogelijkheden zijn om de aanpak van hennepkwekerijen verder te verfijnen, richting ‘strategisch ontmantelen’. We bedoelen daarmee dat het een optie is om selectief te kiezen voor een opsporingsgerichte benadering: verdachte locaties korte tijd observeren, informatie verzamelen over personen die het pand bezoeken en tactisch geplande invallen en aanhoudingen.
32
Bijlage 1
Respondenten Er zijn in totaal 28 respondenten geïnterviewd. Het ging hierbij om zeven coffeeshophouders of coffeeshopmedewerkers; acht medewerkers van de politie Eenheid Zeeland West Brabant district Hart van Brabant; vier medewerkers van de gemeente Tilburg en acht ‘overige’ respondenten. Daarnaast zijn 14 personen per e-mail geraadpleegd. Tijdens vier street-level bijeenkomsten spraken we met 30 respondenten. De interviews zijn afgenomen in de periode maart tot en met juni 2013. We zijn de respondenten dankbaar voor hun tijd en informatie. Alle respondenten staan vermeld in de onderstaande lijsten. Soms worden geen namen vermeld omdat de respondenten anoniem wensten te blijven. Interviews Coffeeshops J. van Hamond A. Meijer R. Ajbilou S. Schellekens E. Ergenokon G. van Schijndel P. Ouwerkerk
Crackers Maximillian Casa Level Pasja The Grass Company en Ochtendgloren Shiva
Politie district Hart van Brabant D. van den Bosch Wijkagent Loven, Besterd, Theresia en Industrieterrein Lovense Kanaaldijk E. van Erve Wijkagent Centrum F. Paez-Majaiti Operationeel leidinggevende team Tilburg Binnenstad R.J. Lambrechts Operationeel chef (hennepteam Tilburg) T. van Dintel Expert wijkagent District Hart van Brabant M. van Aarle Coördinator Veelplegersteam E. Kain Wijkagent Stokhasselt M. Kiral Jeugdagent Stokhasselt P. de Regt Wijkagent Reeshof Er is naar alle wijkagenten en taak-accenthouders jeugd van de politie een korte digitale vragenlijst gestuurd. Dat leverde 14 ingevulde vragenlijsten op. Gemeente Tilburg I.Gosenshuis J.P. de Vries J. Kuiper T. Leijen
Coördinator wietpas gemeente Tilburg Projectleider Handhaving- bestuurlijke aanpak hennepteelt, Growshops en coffeeshops gemeente Tilburg Afdeling handhaving gemeente Tilburg Afdeling handhaving gemeente Tilburg 33
Overige respondenten M. Vlemmix R. Voermans T. Schepens W. van Loon W. Gerritsen B. Lonterman F. Bindels K. Eppenhof
Jongerenwerker R-newt Tilburg Veldwerker Novadic Kentron Coördinator buurtpreventieteam BeKoMo Tilburg Jongerenwerker R-newt Tilburg Regionaal Informatie- en Expertise Centrum Zuid-West Jongerenwerker R-newt Tilburg Jongerenwerker R-newt Tilburg Jongerenwerker R-newt Tilburg
Street-level bijeenkomsten 19 afgevaardigden van verschillende bewonersverenigingen uit Tilburg: Wijkraad Loven-Besterd Wijkraad Goirke – Hasselt – Bouwmeesterbuurt Bewonersplatform Binnenstad Stadshart Buurtraad Armhoefse Akkers Wijkraad Koningshaven (Broekhoven – Jeruzalem – Piushaven) Kerngroep Noordstraat – Fabriekstraat – de Vest Kerngroep Noordstraat – de Vest Wijkraad Binnenstad Centrum Buurtraad Oerle Wijkraad Reeshof Stichting Stokhasselt Dorpsraad Udenhout Werkgroep Noordraad – Heikant en Quirijnstok Wijkorganisatie Stappegoor en Ringbaan Overige organisaties G. Korremans T. Leijten R. Vos J. de Kok I. Emmen M. Elias J.P. de Vries R. Voermans P. Mijnders R. Smeulders M. den Turck P. van der Aa J. Gerris
Wonen Breburg - huismeester wijk ’t Zand Tilburg Wonen Breburg - huismeester Skaeve Huse, wijk Broekhoven en Groenewoud Stadstoezicht gemeente Tilburg – wijk Reeshof Medewerker Veiligheid binnenstad cameratoezicht Centrum Parkeerbeheer - Hoofdcontroleur Wonen Breburg – huismeester wijk Groenewoud en Piushaven Projectleider handhaving – bestuurlijke aanpak hennepteelt, Growshops en coffeeshops Novadic Kentron – straathoekwerk in Gilze-Rijen en wijk Reeshof TBV Wonen - huismeester wijk Oud Noord en Hasselt TBV Wonen – huismeester wijk Noord en Quirijnstok Wonen Breburg – huismeester wijk Stokhasselt Wonen Breburg – huismeester Quirijnstok en Heijkant TIWOS – Leefbaarheidsconsulent West , Wandelbos, Reeshof, Westerpark, ’t Zand en Zorgvlied 34
H. Haverkamp S. Verhoeven W. v.d. Manakker F. Bindels Ashad
Toezichtmedewerker belastingdienst (growshops) Tilburg- MW Brabant Toezichtmedewerker belastingdienst (hennepteelt)Tilburg – MW Brabant Toezichtmedewerker belastingdienst (coffeeshops/Bibob) Tilburg – MW Brabant Jongerenwerker R-newt Udenhout en Berkel-Enschot Jongerenwerker R-newt Udenhout en Berkel-Enschot
35
Bijlage 2
Enquêtes We hebben in Tilburg straatenquêtes afgenomen: 395 onder bezoekers van vijf coffeeshops en 261 onder bewoners en ondernemers in de directe omgeving van zes coffeeshops. Het gaat per locatie of coffeeshop om kleine aantallen. Dit betekent dat de resultaten slechts een indicatie geven van wat er speelt op straat. We baseren ons in dit onderzoek naast de straatenquêtes dan ook op allerhande andere bronnen. De enquêtes onder de bezoekers van de coffeeshops zijn afgenomen in de shops en soms voor de deur. Ze zijn afgenomen op 8, 9 en 10 mei 2013, tussen 11.00 en 21.00 uur bij The Grass Company, Ochtendgloren, Crackers, Maximillian en Level. We hebben ons gericht op klanten die vóór 1 mei 2012 in de coffeeshops kwamen en die daar sinds het afschaffen van de wietpas (19 november 2012) weer komen, maar die dus nooit een wietpas hebben aangeschaft. Dit is een interessante categorie omdat ten tijde van de wietpas de klandizie van de coffeeshops fors afnam, hetgeen een impuls was voor de illegale softdrugsmarkt. Het is onder meer de vraag waarom een categorie klanten weer softdrugs koopt in Tilburgse coffeeshops na het schrappen van de wietpas. We hebben vanwege beperkte tijd gekozen om in vijf coffeeshops enquêtes af te nemen. We kozen voor The Grass Company, omdat dit een shop is die centraal (nabij het treinstation) is gelegen en de meeste klanten heeft van de coffeeshops in Tilburg. Coffeeshop Level wijkt hier fors van af: een veel kleinere shop die midden in een wijk is gelegen. De andere drie coffeeshops nemen, verspreid over de stad, een tussenpositie in wat klantenstroom betreft. Eén coffeeshop viel af omdat het ons niet lukte om contact te leggen omtrent de enquête. De coffeeshops gaven toestemming om in de shop de vragenlijsten af te nemen. Per coffeeshop werd met één enquêteur gewerkt. In coffeeshop Level bleef het aantal bezoekers dat tot onze doelgroep behoort achter ten opzichte van de overige coffeeshops. Dat komt door de kleinschaligheid van deze shop en door het zogenoemde offline registratiesysteem dat Level hanteert. Een nieuwe klant dient een ID-kaart, een poststuk of een huurovereenkomst te overleggen, waarna een postcodecheck plaatsvindt. We hebben ook straatenquêtes afgenomen op 25, 26 en 27 juni 2013, tussen 14.00 en 21.00 uur, onder bewoners en ondernemers. We deden dit in de directe omgeving van zes coffeeshops: De Muze, Toermalijn, Crackers/Pasja, Maximillian en Afrika. Crackers en Pasja liggen zo dichtbij elkaar in de buurt dat we dezelfde populatie over deze twee shops konden bevragen. We kozen wederom voor coffeeshops met enige spreiding over de stad. Om praktische redenen lieten we The Grass Company (weinig direct omwonenden), Ochtendgloren (een straat met veel autoverkeer en weinig omwonenden in de heel directe omgeving) en Level (erg rustig) afvallen. We kozen voor De Muze omdat deze coffeeshop in de buurt van The Grass Company ligt, maar meer omwonenden telt. Er was per locatie een vaste enquêteur, al kreeg deze zo nu en dan ondersteuning van een andere veldwerker. Er werd bij bewoners of ondernemers aangebeld of de veldwerker liep bij een ondernemer naar binnen, waarbij werd gevraagd naar de bedrijfsleider of de eigenaar. De enquêtes zijn op dezelfde locaties afgenomen als in 2012 (Politieacademie, 2012). Bijna alle aangesproken ondernemers en bewoners werkten mee. De zogenoemde non-respons was laag (zie de 36
onderstaande schema’s). In 2012 hebben we 128 straatenquêtes afgenomen onder personen die blowden, ouder waren dan 18 jaar en geen lid waren bij een Tilburgse coffeeshop. In 2013 wilden we bij het veldwerk wederom op straatlocaties enquêtes afnemen, maar dan dit keer onder blowende meerderjarigen die geen softdrugs kopen in Tilburgse coffeeshops. We zijn op vijf locaties waar zou worden gedeald en geblowd (Gilze, Tuin Fontys, Hall of Fame, Reeshof en in de binnenstad) de straat op gegaan, soms samen met een jongerenwerker, en hebben daar met 127 personen gesproken. Het leverde de nodige informatie op, maar slechts vier ingevulde enquêtes. De redenen voor de non respons waren als volgt:
Respondent koopt (vaak) in een coffeeshop: 35 Niet meerderjarig: 22 Geen softdrugsgebruiker: 37 Geen tijd: 3 Tegen het beleid: 1 Geen zin: 9 Blowen alleen ‘mee’, kopen zelf nooit softdrugs: 2 Was lid van een coffeeshop (en had dus een wietpas): 11 Geen reden gegeven: 3
Straat-enquête onder bewoners en ondernemers: de non-respons
Geen tijd / haast Geen zin / interesse Tegen ’t beleid Geen softdrugsgebruiker Geen reden / anders Totaal
Muze 2
Toermalijn 6 5
Crackers/Pasja 7 9
Maximillian 4 6
Afrika 7 8 1
2 4
4 15
16
4 14
2 18
Enquête onder coffeeshopbezoekers: de non-respons Non respons van coffeeshopleden die binnen de doelgroep vallen, dus die wél voor 1 mei 2012 in de coffeeshop kwamen, niet tijdens de wietpas en nu weer wel.
Geen tijd / haast [*] Geen zin / interesse Tegen ’t beleid Geen softdrugsgebruiker Geen reden / anders Totaal
Ochtendgloren 36 15
Level 8 8 1
4
2
Crackers 21 25 2
Maximillian 14 6 1
The Grass Company 59 7 3 3
[*] Bij deze categorie geregeld een weigering/non respons, zonder dat (helemaal) duidelijk was of de persoon tot de doelgroep behoorde
37
Straat-enquête onder bewoners en ondernemers: de tabellen Tabel 1: Bewoner/ondernemer N
%
Bewoner
184
70,8
Onder- of werknemer
48
18,5
Bewoner en onder- of werknemer
28
10,8
Totaal
260
100
Noot. Eén respondent heeft geen antwoord gegeven op deze vraag
Tabel 2: Woon- of arbeidsduur N % 0-2 jaar
60
23,0
3-5 jaar
52
19,9
6-10 jaar
40
15,3
> 10 jaar
109
41,8
Totaal
261
100
Tabel 3: Ervaren overlast van de coffeeshop. N % Zeer vaak
8
3,1
Vaak
14
5,4
Soms
31
12,1
Zelden
33
12,8
Nooit
168
65,4
Weet niet
3
1,2
Totaal
257
100
Noot. Vier respondenten hebben geen antwoord gegeven op deze vraag
38
Tabel 4: Indien u vandaag de dag overlast ervaart, welke vormen van overlast betreft dit? (N=86) N % Groepjes rondhangende coffeeshopklanten in de omgeving van de coffeeshop
43
50,0
Fout geparkeerde auto’s van coffeeshopklanten
29
33,7
Rommel op straat die door coffeeshopklanten wordt neergegooid
22
25,6
Hard rijdende coffeeshopklanten in auto’s of op motoren
14
16,3
Ongewenst aangesproken worden door coffeeshopklanten
8
9,3
Hard rijdende coffeeshopklanten op bromfietsen of scooters
6
7,0
Op de stoep neergezette fietsen voor de deur van de coffeeshop
6
7,0
Anders
27
31,4
Noot. Respondenten mochten maximaal drie antwoorden geven. Respondenten die hebben aangegeven nooit overlast te ervaren (of dit niet weten/geen antwoord daarop hebben gegeven), hebben deze vraag niet beantwoord.
Tabel 5: Is de overlast van de coffeeshops sinds december 2012 (na afschaffing van de wietpas) toe- of afgenomen? N % Zeer toegenomen
1
0,4
Toegenomen
20
8,2
Gelijk gebleven
140
57,6
Afgenomen
35
14,4
Zeer afgenomen
4
1,6
Weet niet
43
17,7
Totaal
243
100
noot. 18 respondenten hebben geen antwoord gegeven op deze vraag.
39
Tabel 6: Hoe vaak ziet u vandaag de dag in uw woon- of werkomgeving illegale softdrugshandel of gedragingen die wijzen op illegale softdrugshandel (exclusief de verkoop in de coffeeshop aan coffeeshopklanten)? N % Zeer vaak
5
1,9
Vaak
25
9,6
Soms
38
14,6
Zelden
23
8,8
Nooit
145
55,8
Weet niet
24
9,2
Totaal
260
100
Noot. 1 respondent heeft geen antwoord gegeven op deze vraag.
Tabel 7: Is deze vorm van illegale softdrughandel vandaag de dag (na afschaffen van de wietpas) toe- of afgenomen? N % Zeer toegenomen
2
0,8
Toegenomen
21
8,7
Gelijk gebleven
109
45,0
Afgenomen
30
12,4
Zeer afgenomen
11
4,5
Weet niet
69
28,5
Totaal
242
100
Noot. 19 respondenten hebben geen antwoord gegeven op deze vraag.
Tabel 8: Indien u vandaag de dag illegale softdrugshandel waarneemt, welke vormen betreft dit? (N=91) N % Softdrugshandel op straat – door voetgangers, scooters, fietsers
61
67,0
Softdrugshandel vanuit een auto
42
46,2
Softdrugshandel in of vanuit een woning
13
14,3
Softdrugshandel in of vanuit een winkel
1
1,1
Anders
5
5,5
Noot. Respondenten mochten maximaal drie antwoorden geven. Respondenten die aangaven nooit illegale handel waar te nemen hebben deze vraag niet beantwoord.
40
Tabel 9: Heeft u vandaag de dag overlast van buitenlandse softdrugstoeristen? N % Zeer vaak
1
0,4
Vaak
7
2,7
Soms
16
6,2
Zelden
37
14,2
Nooit
177
68,1
Weet niet
22
8,5
Totaal
260
100
Noot. Eén respondent heeft geen antwoord gegeven op deze vraag
Tabel 10: Is het aantal buitenlandse drugstoeristen toe- of afgenomen sinds december 2012? N % Zeer toegenomen
1
0,4
Toegenomen
18
7,2
Gelijk gebleven
72
28,7
Afgenomen
43
17,1
Zeer afgenomen
8
3,2
Weet niet
109
43,4
Totaal
251
100
Noot. 10 respondenten hebben geen antwoord gegeven op deze vraag
Tabel 11: Indien u vandaag de dag overlast ervaart van de coffeeshop, is deze toe- of afgenomen sinds de buitenlandse drugstoeristen (niet ingezetenen) vanaf vorig jaar mei niet meer worden toegelaten in de coffeeshop? N % Toegenomen
13
5,9
Afgenomen
51
23,2
Weet niet
156
70,9
Totaal
220
100
Noot. 41 respondenten hebben geen antwoord gegeven op deze vraag N.B.: Deze vraag bleek moeilijk te beantwoorden (veel respondenten weten het niet) en was ook niet goed geformuleerd, want ook respondenten die geen overlast ervaren kunnen een afname ervaren. We hebben deze vraag niet betrokken bij de analyses.
41
Tabel 12: Hebben de veranderingen van het softdrugsbeleid invloed op uw bedrijfsvoering? N % Zeer nadelig
0
0
Nadelig
3
6,4
Neutraal
36
76,6
Voordelig
2
4,3
Zeer voordelig
1
2,1
Weet niet
5
10,6
Totaal
47
100
Noot. 29 ondernemers hebben geen antwoord gegeven op deze vraag
Enquête onder coffeeshopbezoekers: de tabellen Tabel 1: Woonplaats N % Tilburg
255
65,1
Anders
137
34,9
Totaal
392
100
Noot. Vijf respondenten hebben geen antwoord gegeven op deze vraag
Tabel 2: Kocht U voor 1 mei 2012 softdrugs in Tilburgse coffeeshops? N % Ja
374
95,2
Nee
19
4,8
Totaal
393
100
Noot. Vier respondenten hebben geen antwoord gegeven op deze vraag
Tabel 3: Heeft U zich ten tijde van de wietpas ingeschreven als ‘lid’ van tenminste één coffeeshop in Tilburg? N
%
Ja
8
2,0
Nee, ik kom pas weer bij de coffeeshop(s) sinds de ‘afschaffing’ van de wietpas (eind november 2012)
387
98,0
Totaal
395
100
Noot. Twee respondenten hebben geen antwoord gegeven op deze vraag.
42
De verdere analyses richten zich op één specifieke groep respondenten, namelijk degenen die zich ten tijde van de wietpas niet hebben ingeschreven als lid maar voor 1 mei 2012 al wel in de coffeeshops kwamen. Het gaat hier dus om softdrugsgebruikers die (bewust) geen wietpas hebben aangeschaft. In totaal gaat het om 366 ondervraagde respondenten. Tabel 4: Hoe vaak kocht U vóór 1 mei 2012 (vóór invoering van de wietpas) softdrugs in een Tilburgse coffeeshop? N % Enkele keren per jaar/zelden
25
6,8
Eens per maand
23
6,3
Enkele keren per maand
36
9,8
Eens per week
91
24,9
Enkele keren per week
125
34,2
Bijna dagelijks
66
18,0
Totaal
366
100
Tabel 5: Hoe vaak koopt U vandaag de dag softdrugs in een Tilburgse coffeeshop? N % Enkele keren per jaar/zelden
22
6,1
Eens per maand
22
6,1
Enkele keren per maand
52
14,4
Eens per week
92
25,6
Enkele keren per week
123
34,2
Bijna dagelijks
49
13,6
Totaal
360
100
Noot. 6 respondenten hebben geen antwoord gegeven op deze vraag
Tabel 6: Hoeveel gram softdrugs kocht U vóór 1 mei 2012 (vóór invoering van de wietpas) gemiddeld per bezoek aan een Tilburgse coffeeshop? N % 1 gr
215
59,2
2 gr
85
23,4
3 gr
18
5,0
4 gr
6
1,7
5 gr
37
10,2
>5 gr
2
0,5
Totaal
363
100
Noot. 3 respondenten hebben geen antwoord gegeven op deze vraag
43
Tabel 7: Hoeveel gram softdrugs koopt U vandaag de dag gemiddeld per bezoek aan een Tilburgse coffeeshop? N % 1 gr
229
62,9
2 gr
76
20,9
3 gr
18
4,9
4 gr
5
1,4
5 gr
32
8,8
>5 gr
4
1,1
Totaal
364
100
Noot. 2 respondenten hebben geen antwoord gegeven op deze vraag Tabel 8: Wat waren voor U belangrijke redenen om vóór 1 mei 2012 (vóór de invoering van de wietpas) softdrugs te kopen in een Tilburgse coffeeshop? (N=366) N
%
Gewoonte/gemakkelijk (je weet waar je terecht kunt)
191
52,2
Kwaliteit softdrugs
176
48,1
De sfeer in de coffeeshop
87
23,8
Het is legaal/gedoogd
70
19,1
De coffeeshop is een fijne/nette gelegenheid
53
14,5
Goede locatie
36
9,8
Het assortiment softdrugs
18
4,9
Prijs
14
3,8
THC-gehalte softdrugs
6
1,6
Anders
46
12,6
Noot. Respondenten konden maximaal drie antwoorden geven
44
Tabel 9: Wat zijn voor U belangrijke redenen om vandaag de dag softdrugs te kopen in een Tilburgse coffeeshop? (N=366) N % Gewoonte/gemakkelijk (je weet waar je terecht kunt)
178
48,6
Kwaliteit softdrugs
178
48,6
De sfeer in de coffeeshop
91
24,9
Het is legaal/gedoogd
71
19,4
De coffeeshop is een fijne/nette gelegenheid
37
10,1
Goede locatie
32
8,7
Het assortiment softdrugs
19
5,2
Prijs
12
3,3
THC-gehalte softdrugs
6
1,6
Anders
54
14,8
Noot. Respondenten konden maximaal drie antwoorden geven
Tabel 10: Kocht U voor 1 mei 2012 (vóór invoering van de wietpas) wel eens softdrugs buiten de coffeeshops om (op de illegale markt)? N
%
Ja
117
33,6
Nee
231
66,4
Totaal
348
100
Noot. 18 respondenten hebben geen antwoord gegeven op deze vraag
Tabel 11: Indien U voor 1 mei 2012 wel eens softdrugs buiten de coffeeshops om kocht, hoe vaak deed U dit? N
%
Enkele keren per jaar/zelden
50
43,9
Eens per maand
19
16,7
Enkele keren per maand
16
14,0
Eens per week
13
11,4
Enkele keren per week
11
9,6
Bijna dagelijks
5
4,4
Totaal
114
100
Noot. Alleen respondenten die hebben aangaven voor 1 mei 2012 illegaal softdrugs te kopen hebben deze vraag beantwoord.
45
Tabel 12: Hoeveel gram softdrugs kocht U vóór 1 mei 2012 (vóór invoering van de wietpas) gemiddeld per transactie buiten een coffeeshop om (op de illegale markt)? N % 1 gr
22
19,1
2 gr
22
19,1
3 gr
13
11,3
4 gr
4
3,5
5 gr
17
14,8
>5 gr
37
32,2
Totaal
115
100
Noot. Alleen respondenten die hebben aangaven voor 1 mei 2012 illegaal softdrugs te kopen hebben deze vraag beantwoord. 2 respondenten hebben geen antwoord gegeven op deze vraag
Tabel 13: Koopt U vandaag de dag wel eens softdrugs buiten de coffeeshops om (op de illegale markt)? N % Ja
79
21,9
Nee
281
78,1
Totaal
360
100
Noot. 6 respondenten hebben geen antwoord gegeven op deze vraag
Tabel 14: Indien U vandaag de dag wel eens softdrugs buiten de coffeeshops om koopt, hoe vaak doet U dit? N % Enkele keren per jaar/zelden
34
41,6
Eens per maand
14
18,2
Enkele keren per maand
13
16,9
Eens per week
9
11,7
Enkele keren per week
5
6,5
Bijna dagelijks
4
5,2
Totaal
77
100
Noot. Alleen respondenten die aangaven vandaag de dag illegaal softdrugs te kopen hebben deze vraag beantwoord. 2 respondenten hebben geen antwoord gegeven op deze vraag
46
Tabel 15: Hoeveel gram softdrugs koopt U vandaag de dag gemiddeld per transactie buiten een coffeeshop om (op de illegale markt)? N
%
1 gr
16
20,8
2 gr
12
15,6
3 gr
8
10,4
4 gr
6
7,8
5 gr
11
14,3
>5 gr
24
31,2
Totaal
76
100
Noot. Alleen respondenten die aangaven vandaag de dag illegaal softdrugs te kopen hebben deze vraag beantwoord. 3 respondenten hebben geen antwoord gegeven op deze vraag
Tabel 16: Wat waren voor U belangrijke redenen om vóór 1 mei 2012 (vóór invoering van de wietpas) softdrugs op de illegale markt te kopen? (N=117) N
%
Prijs
54
46,2
Makkelijk, het wordt aan huis gebracht
18
15,4
Goede bereikbaarheid/beschikbaarheid
15
12,8
Hoeveelheid (kan meer dan 5 gram kopen)
12
10,3
Kwaliteit softdrugs
10
8,5
Gewoonte
5
4,3
Anders
40
34,2
Noot. Respondenten mochten maximaal drie antwoorden geven.
47
Tabel 17: Wat zijn voor U belangrijke redenen om vandaag de dag softdrugs op de illegale markt te kopen? (N=79) N % Prijs
48
60,8
Makkelijk, het wordt aan huis gebracht
10
12,7
Goede bereikbaarheid/beschikbaarheid
10
12,7
Hoeveelheid (kan meer dan 5 gram kopen)
1
1,3
Kwaliteit softdrugs
5
6,3
Gewoonte
4
5,1
Anders
17
21,5
Noot. Respondenten mochten maximaal drie antwoorden geven. Alleen respondenten die aangaven vandaag de dag softdrugs te kopen buiten de coffeeshop om hebben antwoord gegeven op deze vraag. Tabel 18: Bij wie koopt U vandaag de dag softdrugs op de illegale markt? (N=79) N
%
Familie/vrienden/bekenden 43 54,4 Thuisdealers (iemand die thuis softdrugs verkoopt) 10 12,7 Zelftelers (iemand die zelf wiet teelt en ook verkoopt) 9 11,4 Straatdealers (iemand die op straat in softdrugs handelt) 7 8,9 Pizzadealers (bezorgers, bestelling per telefoongesprek, whatsapp/ping) 6 7,6 Internetdealers (bezorgers, bestelling via internet incl. social media) 1 1,3 In horeca of detailhandel (bijv. een café of winkel) 0 0 Anders 2 2,5 Noot. Respondenten mochten meerdere antwoorden geven. Alleen respondenten die aangaven vandaag de dag softdrugs te kopen buiten de coffeeshop om hebben antwoord gegeven op deze vraag.
Tabel 19: Welke antwoordcategorie is voor U van toepassing met betrekking tot de persoon/ personen bij wie U vandaag de dag illegaal softdrugs koopt? (n=79) N % Ik koop (al jaren) bij dezelfde dealer(s) als vóór 1 mei 2012 (vóór de invoering van de 32 47,8 wietpas Ik heb geen vaste dealer, dit hangt af van… 17 25,4 Ik koop illegaal softdrugs sinds 1 mei (de invoering van de wietpas) en doe dat 16 23,9 vandaag de dag, naast de inkopen bij de coffeeshop, nog steeds bij dezelfde dealer(s) Anders 2 3,0 Totaal 67 100 Noot. 12 respondenten hebben geen antwoord gegeven op deze vraag. Alleen respondenten die hebben aangegeven vandaag de dag buiten de coffeeshop om softdrugs te kopen hebben deze vraag beantwoord.
48
Tabel 20: Verkoopt deze dealer ook harddrugs? N % Ja
19
26,0
Nee
35
47,9
Weet niet
19
26,0
Totaal
73
100
Noot. 6 respondenten hebben geen antwoord gegeven op deze vraag. Alleen respondenten die hebben aangegeven vandaag de dag buiten de coffeeshop om softdrugs te kopen hebben deze vraag beantwoord.
Tabel 21: Teelt/ teelde U hennep (wietplanten) voor eigen gebruik?
Ja, ook al voor 1 mei 2012 Ja, daarmee ben ik na 1 mei 2012 gestart en dat doe ik nu nog steeds Ja, daarmee ben ik na 1 mei 2012 gestart, maar ook weer gestopt sinds de wietpas is afgeschaft Ja, dat heb ik wel eens recreatief gedaan/geprobeerd, maar nu niet meer Nee Totaal Noot. 9 respondenten hebben geen antwoord gegeven op deze vraag
N
%
16 2 3
4,5 0,6 0,8
20 316 357
5,6 88,5 100
Enquêtegebieden (bewoners en ondernemers) Gebied rondom Afrika: Koopvaardijstraat (tot aan Piushaven); Sint Sebastiaanstraat; Piusstraat (vanaf Gildebroederstraat tot aan Clercxstraat); Clercxstraat; Vorstenhof; Koningsplein; Piusplein; Handbooghof. Gebied rondom Crackers en Pasja: Eikstraat (tot aan Prunusstraat); Olmenstraat; Bredaseweg (tussen Diepenstraat en Wilgenstraat); Diepenstraat (tot aan Tarwehof); Tarwehof; Klaverstraat (tot aan Akkerstraat); Lindeplein; Lindenstraat; Laagstraat (tot aan Wilgenstraat); Watertorenstraat; Dennenstraat. Gebied rondom Toermalijn: Besterdring (tussen Lange Nieuwstraat en Gasstraat); Leonard van Vechelstraat (tot even voorbij Nicolaas Pieckstraat); Pascalerf; Lange Nieuwstraat (tot aan Nijverstraat); Nijverstraat (tussen Lange Nieuwstraat en Gasstraat); Gasstraat (tussen Besterdring en Nijverstraat); Korte Nieuwstraat; Daltonerf. Gebied rondom Maximillian: Calandhof; Korvelseweg (tot aan Fokkerpad); Fokkerpad; Diepenstraat (tot aan Jozef Israelsstraat); Capucijnenstraat (tot aan Boekwijtstraat); Korvelplein (tot aan Korenbloemstraat); Quinten Matsijsstraat; Oerlesestraat (tot aan van Coehoornhof)
49
Gebied rondom de Muze: Antoniusstraat; Tuinstraat (tot aan Langestraat); Telefoonstraat (tot aan Korte Tuinstraat); Girostraat Telexstraat; Bodehof; Willem II straat (vanaf Telegraafstraat); Heuvelstraat (tussen Langestraat en Stadhuisplein); IJzerstraat; Pieter Vredestraat; Langestraat (tussen Poststraat en Korte Tuinstraat).
50
Colofon Aan deze rapportage werkten mee: dr. E.J. van der Torre, dr. B. Beke, dr. M. Gieling, drs. L. Schaap, T. Jongepier, dr. E. Bervoets, D. Keijzer MSc en R. Holvast. Aan de straatenquêtes is daarnaast meegewerkt door: D. Theuvenet, P. Jongepier, M. van den Heuvel, I. Brouwers, Y. van Leest en W. Willemse. Deze rapportage is door de Politieacademie (in samenwerking met onderzoekers van Beke Advies en LokaleZaken) uitgevoerd in het kader van een monitoronderzoek naar de jaren 2012 en 2013 in opdracht van de Regionale Colleges van Midden & West Brabant en Zeeland. Deze versie (december 2013) vervangt de versie die in november 2013 is verstrekt aan de gemeenteraad van Tilburg. Er zijn vier wijzigingen aangebracht: zie de voetnoten 11 en 12 op pagina 20, voetnoot 13 op pagina 30 en voetnoot 15 op pagina 31. Aan de raadsleden is een erratum verstrekt. Contactgegevens: Politieacademie, Arnhemseweg 348, 7334 AC Apeldoorn Postadres: Postbus 834, 7301 BB Apeldoorn Telefoon: 055-5392000 Per e-mail:
[email protected]
51