Bachelor Thesis
Sociale relaties in definities van geluk, doelen, betekenisvolle dingen en gelukkige situaties
Opdrachtgever: Universiteit Twente Faculteit: Gedragswetenschappen Opleiding: Psychologie Bachelorspecialisatie: Positieve psychologie en technologie (PPT) Datum: 23.06.2015 Plaats: Enschede, Nederland Begeleiders: Dr. Sanne Lamers & Dr. Elian de Kleine Auteur: Taleke Kappel Studentennummer: s1302280
SOCIALE RELATIES IN DEFINITIES VAN GELUK, DOELEN, BETEKENISVOLLE DINGEN EN GELUKKIGE SITUATIES
Inhoudsopgave
1
Inleiding………………………………………………………………….
5
2
Methode………………………………………………………………….. 9 2.1
Deelnemers……………………………………………………………….. 9
2.2
Procedure…………………………………………………………………
9
2.3
Materiaal………………………………………………………………….
11
2.4
Analyse……………………………………………………………………
11
Inter-beoordelaar betrouwbaarheid……………………………………….
15
Resultaten………………………………………………………………..
15
3.1
Sociale relaties bij alle EHHI vragen samen……………………………..
15
3.2
Het domein familie……………………………………………………….. 16
3.3
Sociale relaties per vraag…………………………………………………
16
3.3.1
Persoonlijke definitie van geluk (vraag1) ……………………………..…
17
3.3.2
Drie belangrijkste toekomstdoelen (vraag3) …………………………..…
18
3.3.3
Waarom zijn deze toekomstdoelen belangrijk? (vraag4) ………………..
19
3.3.4
Drie meest betekenisvolle dingen in het huidige leven (vraag5)…………
20
3.3.5
Waarom zijn deze dingen het meest betekenisvol? (vraag6)………..……
21
3.3.6
Drie situaties die gelukkig maakten/ het sterkst geluksgevoel (vraag8)….
22
3.4
Subdomeinen……………………………………………………………...
24
3.5
Vergelijking in antwoorden op de verschillende vragen…………………. 25
2.4.1 3
4
Discussie………………………………………………………………….
25
4.1
Belangrijkste resultaten……………………………………………...……
26
4.2
Sterke kanten en beperkingen………………….…………………………
30
4.2.1
Sterke kanten……………………………………………………………...
30
4.2.2
Beperkingen………………………………………………………………
30
4.3
Vervolgonderzoek……………………………………………...…………
31
4.4
Conclusie………………………………………………………………….
31
5
Referenties………………………………………………………….……
33
6
Bijlage…………………………………………………………………….
38
2
SOCIALE RELATIES IN DEFINITIES VAN GELUK, DOELEN, BETEKENISVOLLE DINGEN EN GELUKKIGE SITUATIES
Abstract Achtergrond: Deze studie sluit aan bij een internationaal onderzoek en gaat na welke sociale relaties in definities van geluk, toekomstdoelen, betekenisvolle dingen in het leven en situaties met een groot geluksgevoel het vaakst worden genoemd. Methode: Aan dit onderzoek namen 260 Nederlanders tussen de 30 en 60 jaar deel. Er werd gebruik gemaakt van de Eudaimonic Hedonic Happiness Inventory (EHHI vragenlijst), die open vragen over geluk en welbevinden bevat. Voor de analyse werd een internationaal codeerschema gebruikt, welke voor dit onderzoek in het Nederlands werd vertaald. Resultaten: 38,14% van alle gecodeerde antwoorden hadden betrekking op sociale relaties. 25% hadden betrekking tot familierelaties, 10,96% op interpersoonlijke relaties en 1,94% op de relatie met de grotere gemeenschap/ maatschappij. Het in totaal meest genoemde antwoord was Familie in het algemeen; een familie hebben. Van de antwoorden met sociale relaties vielen de meeste onder het subdomein intrinsieke waarde/ betekenis. Sociale relaties in het algemeen en antwoorden van het domein familie werden het meest bij de EHHI onderdelen situaties met een groot geluksgevoel en betekenisvolle dingen in het leven genoemd. Het domein interpersoonlijke relaties werd het vaakst bij de definities van geluk genoemd en het domein grotere gemeenschap/ maatschappij werd onafhankelijk van de vraag doorgaans zelden genoemd. Conclusie/ Discussie: Sociale relaties blijken een prominente rol bij het geluk of welbevinden van mensen te spelen. Vooral familierelaties zijn hierbij van belang. Ze blijken een intrinsieke waarde te hebben, gaan samen met gelukkige situaties en verlenen betekenis aan het leven. Verder onderzoek is nodig om uit te vinden in hoeverre sociale relaties en geluk precies samenhangen en welke factoren daarbij een rol spelen.
3
SOCIALE RELATIES IN DEFINITIES VAN GELUK, DOELEN, BETEKENISVOLLE DINGEN EN GELUKKIGE SITUATIES
Abstract Background: This study is part of an international study and tries to find out which social relations in definitions of happiness, future goals, meaningful things and in situations with a great feeling of happiness are mentioned most. Method: There were 260 Dutch participants between 30 and 60 years of age. The Eudaimonic Hedonic Happiness Inventory (EHHI questionnaire), which contains open questions about happiness and well-being, was used. An international coding system was translated into Dutch and used for the analysis. Results: 38,14% of all coded answers related to social relations, 25,24% to family relations, 10,96% to interpersonal relations and 1,94% to the relation to the higher community/ society. In total, the answer Family in general; to have a family was mentioned most often. Most of the answers that related to social relations fell into the subdomain intrinsic value/ meaning. Social relations in general and also answers from the family-domain were mentioned most often at the EHHI subparts situations with a great feeling of happiness and at the meaningful things in life. The domain interpersonal relations was mentioned most often at the definitions of happiness and the domain higher community/ society was only rarely mentioned, independent of the question. Conclusion/ Discussion: Social relations seem to play a prominent role in people’s happiness and well-being. Especially family relations seem to be important here, which seem to have an intrinsic value, they go together with happy situations and give meaning to one’s life. Further research is needed to find out in which way social relations and happiness relate to each other and which factors play a role at it.
4
SOCIALE RELATIES IN DEFINITIES VAN GELUK, DOELEN, BETEKENISVOLLE DINGEN EN GELUKKIGE SITUATIES
1 Inleiding
De positieve psychologie is een relatief nieuw wetenschappelijk gebied, dat zich bezig houdt met het optimaal functioneren van mensen (Linley, Joseph, Harrington & Wood, 2006). Het is ontwikkeld als een reactie op het medisch model, dat alleen betrekking heeft op de negatieve aspecten van het menselijk functioneren en beleven (Froh, 2004). Het bleek echter van belang, zich niet alleen te richten op wat er niet goed gaat, maar ook te focussen op wat juist goed gaat. De positieve psychologie probeert daarom deze andere kant te benadrukken en richt zich vooral op de positieve aspecten van het menselijk functioneren en beleven, om te achterhalen wat tot deze positieve uitkomsten leidt (Linley, Joseph, Harrington & Wood, 2006). Centraal staan hier positieve aspecten, zoals liefde, moed, geluk en sterke kanten, die het leven van mensen waardevol maken. (Froh, 2004). William James was de eerste persoon, die in verbinding werd gebracht met de positieve psychologie (Froh, 2004). Hij vroeg zich af waarom sommige mensen hun ressources effectiever kunnen gebruiken dan anderen, waar mensen hun levensenergie vandaan halen en in hoeverre dit gemaximaliseerd en efficiënt gebruikt zou kunnen worden (Froh, 2004). De eerste psycholoog, die de term positieve psychologie gebruikte was Abraham Maslow en uiteindelijk was het Martin Seligman, die de positieve psychologie echt bekend maakte (Froh, 2004) en nu een expert op dit gebied is (Linley, Joseph, Harrington & Wood, 2006). De tegenwoordig grootste successen van de positieve psychologie zijn onder andere de invloed op de huidige psychologie en de focus op sterke kanten en positieve emoties (Tarragona, 2012). De concepten welbevinden en geluk blijken vaak door elkaar te worden gebruikt. Hun samenhang wordt in het artikel Positive Psychology - An Introduction in 2000 van Seligman en Csikszentmihalyi beschreven. Ze namen daarin betrekking tot Diener (2000) en schreven: “Subjective well-being refers to what people think and how they feel about their lives - to the cognitive and affective conclusions they reach when they evaluate their existence. In practice, subjective well-being is a more scientific-sounding term for what people usually mean by happiness.” (Seligman & Csikszentmihalyi, 2000; Diener, 2000). In het dagelijks gebruik kunnen welbevinden en geluk dus als hetzelfde gezien worden. Geluk en welbevinden kunnen aan de hand van twee filosofische concepten, de eudaimonia en hedonia worden beschreven (Waterman, 1993). Al lang geleden zei Aristoteles, dat mensen het best mogelijke leven willen hebben, oftewel een leven, dat het meest levenswaard of wenselijk is (Waterman 1990). Dat noemde hij eudaimonia. Vertaald betekent dit het geluk en is volgens hem een actieve deugd (Waterman 1990). Met deugd bedoelde hij het beste, het beste binnen ons of excellentie (Waterman 1990; Ackrill, 1973; McDowell, 1980). In de huidige tijd wordt geluk echter meer gebruikt voor de subjectieve ervaring van mensen als ze belangrijke dingen krijgen of positieve gevoelens hebben (Waterman 1990; Kraut, 1979, p. 178). Hoewel allebei, de eudaimonia en de hedonia, bestanddelen van welbevinden zijn, wordt in een review van Ryan en Deci (2001) het verschil tussen de hedonische en de eudaimonische 5
SOCIALE RELATIES IN DEFINITIES VAN GELUK, DOELEN, BETEKENISVOLLE DINGEN EN GELUKKIGE SITUATIES
benadering uitgelegd. Bij de hedonische benadering staat geluk met het bereiken van plezier en het vermijden van pijn centraal, terwijl bij de eudaimonische benadering zingeving en zelfrealisatie met het optimaal functioneren van het individu centraal staan (Ryan & Deci, 2001). Henderson en Knight (2012) vinden eudaimonisch en hedonisch geluk allebei belangrijk, en zeggen, dat ze vooral in combinatie het meest welbevinden oproepen. Deze twee verschillende concepten hangen echter sterk samen. In het algemeen hebben mensen met een hoog eudaimonisch en hedonisch geluk het hoogste welbevinden (Hederson & Knight, 2012). Daarom is het belangrijk altijd de bijdrage van beide aspecten op het geluk of welbevinden van mensen te beschouwen. Ook Kashdan, Biswas-Diener en King (2008) zeggen, dat eudaimonia en hedonia samen horen, omdat er volgens hun een groot overlap tussen deze twee concepten van geluk bestaat. Ze zijn daarom volgens hun geen kwalitatief verschillende concepten (Kashdan et al. 2008). Ook Waterman (1993) zegt, dat eudaimonisch en hedonisch geluk positief samen hangen, maar ook onderscheiden kunnen worden. Keyes en Annas (2009) zijn daarentegen echter wel voor een sterker onderscheiding, omdat ze zeggen, dat veel mensen tevreden met hun leven zijn, wat tot hedonisch geluk hoort, maar tegelijkertijd niet goed functioneren, wat tot eudaimonisch geluk hoort. Zoals het al blijkt, staan deze twee concepten in complexe verbinding met elkaar, dientengevolge geluk op verschillende manieren interpreteert kan worden (Delle Fave, Brdar, Freire, Vella-Brodrick & Wissing, 2011). Samenvattend betekent dit, dat de samenhang tussen deze concepten vrij complex is. Om geen belangrijk aspect van geluk over het hoofd te zien zouden daardoor bij het onderzoek naar geluk of welbevinden altijd beide concepten in aanmerking genomen moeten worden. Met beide concepten samen blijkt, dat positieve gevoelens (hedonia) alsook zingeving, zelfrealisatie en het goed functioneren (eudaimonia) een rol spelen voor welbevinden. Dat de positieve psychologie niet alleen van groot belang is voor geluk en welbevinden, maar ook voor de gezondheid van mensen, heeft ook de wereld gezondheid organisatie erkent. Deze zegt, dat gezondheid meer is dan alleen de afwezigheid van ziektes of psychopathologie, want het fysiek, mentaal en sociaal welbevinden spelen eveneens een belangrijke rol (WHO, 2005). Ze neemt betrekking op de drie grote aspecten van welbevinden, namelijk het emotioneel, psychologisch en sociaal welbevinden. Bij geluk horen positieve gevoelens, persoonlijke ontwikkeling, alsook samenhorigheid met anderen. Bij allebei, geluk alsook welbevinden, speelt dus sociaal welbevinden een rol. Ook Gallagher, Lopez en Preacher (2009) zegt, dat welbevinden uit drie grotere componenten bestaat. Dat zijn met name eudaimonisch welbevinden, hedonisch welbevinden en sociaal welbevinden (Gallagher, Lopez & Preacher, 2009). Het sociaal welbevinden speelt dus ook hier weer een rol. Sociaal welbevinden stelt zich uit verschillende aspecten samen. Keyes (1998) beschreef sociaal welbevinden aan de hand van vijf dimensies. Deze dimensies zijn sociale integratie, sociale contributie, sociale coherentie, sociale actualisatie en sociale acceptatie. Sociale integratie staat voor een hoge kwaliteit van de relatie met de gemeenschap of anderen. Het betekent, dat iemand denkt 6
SOCIALE RELATIES IN DEFINITIES VAN GELUK, DOELEN, BETEKENISVOLLE DINGEN EN GELUKKIGE SITUATIES
overeenkomsten met zijn medemensen te hebben en zich bij hun toebehorend voelt. Sociale acceptatie betekent een positief mensbeeld te hebben, anderen te kunnen vertrouwen en zich in gezelschap van andere mensen gemakkelijk te voelen. Sociale contributie staat voor de eigen sociale waarde. Het heeft te maken met het gevoel van verantwoording voor anderen en het in staat zijn iets aan de maatschappij bij te kunnen dragen. Sociale actualisatie betekent een bestaand potentiaal in de maatschappij te kunnen zien en bereid te zijn dit potentiaal effectief proberen om te zetten. Dit geeft een hoopgevend gevoel aan mensen zelf invloed te hebben op wat in de wereld gebeurd. De sociale coherentie staat voor betrokkenheid en begrip voor wat met de wereld gaat gebeuren. Zingeving en betekenisverlening aan het leven staan hier centraal. Sociaal welbevinden is dus een veel omvattend begrip voor een positieve relatie met of een positieve attitude tegenover andere mensen. Een belangrijke voorspellende factor voor sociaal welbevinden zijn sociale relaties. Ryff en Keyes (1995) beschreven psychologisch welbevinden aan de hand van zes dimensies. Een van deze dimensies (naast autonomie, omgang met de omgeving, persoonlijke groei, toekomstdoelen en zelfacceptatie) zijn de positieve relaties met anderen. Deze hebben volgens hun een positieve invloed op het sociaal welbevinden van mensen. Mensen zijn sociale wezens. Dat wist ook al de bekende evolutiebioloog Charles Darwin die over de sociale instincten zei: “(…) For, firstly, the social instincts lead an animal to take pleasure in the society of its fellows, to feel a certain amount of sympathy with them, and to perform various services for them.” (Darwin, 1871). Mensen leven niet in een vacuüm, maar in een gemeenschap met anderen. Dat wist ook Ralph Waldo Emerson, die zei: “A man is a bundle of relations, a knot of roots, whose flower and fruitage is the world.” (Emerson, 1841). Sociale relaties zijn dus een fundamentele belangrijke behoefte voor mensen. De aller eerste sociale relatie die iemand heeft is gewoonlijk de relatie met de eigen moeder. Ryan en Deci (2001) noemden hierover met betrekking tot het artikel van La Guardia et al. (2000) de hechtingstherorie van Bowlby. Hierin werd beschreven, dat een vroege veilige hechting tussen moeder en kind welbevinden bevorderd. Een onveilige hechting daarentegen kan het welbevinden van het kind, ook nog op latere leeftijd, tegen werken (La Guardia et al., 2000). Bovendien hebben tussenmenselijke relaties invloed op de ontwikkeling en het gedrag van mensen (Reis, Collins & Berscheid, 2000). Ook Ryan en Deci (2001) benadrukken het belang van warme, vertrouwelijke en steunende relaties voor welbevinden en ze beschrijven samenhorigheid eveneens als een basale menselijke behoefte, die nodig is voor welbevinden. Verder blijken positieve relaties met anderen de eigen veerkracht te bevorderen. Zij zeggen ook, dat het sociaal aspect een van de meest belangrijke factoren voor geluk is, terwijl eenzaamheid samenhangt met negatieve gevoelens (Ryan & Deci, 2001). Sociale relaties met andere mensen blijken dus van groot belang voor het eigen welbevinden te zijn. Dit moeten echter niet per se vele zijn. Voor het sociaal welbevinden gaat het namelijk niet om het aantal, maar voornamelijk om de kwaliteit van de sociale relaties (Netzlek, 2000).
7
SOCIALE RELATIES IN DEFINITIES VAN GELUK, DOELEN, BETEKENISVOLLE DINGEN EN GELUKKIGE SITUATIES
Takahashi, Tamura en Tokoro (1997) merken verder op, dat niet alleen sociale relaties een positieve invloed op sociaal welbevinden kunnen hebben, maar volgens hun kan ook andersom een mangel aan sociale relaties een negatieve invloed op het welbevinden van iemand hebben. Ondanks het feit, dat er steeds meer mensen op aarde leven, voelt iedereen zich tot een zekere mate eens eenzaam (Killeen, 1998). Eenzaamheid wordt als een van de meest belangrijke indicatoren voor sociaal welbevinden gezien en staat voor iemands subjectieve evaluatie van zijn sociale deelname of isolatie (De Jong Gierveld, 2006). Het ontstaat wanneer er minder sociale relaties of minder bevredigende sociale relaties zijn dan iemand zou willen hebben (Caldwell & Peplau, 1978). Verder blijken ouderen een lager sociaal welbevinden te hebben dan jongeren (Windle, Francis & Coomber, 2014). Een mogelijk reden zou ‘social loss’ kunnen zijn, wat het verlies van bijvoorbeeld vrienden, familieleden, mobiliteit of inkomen betekent (Windle, Francis & Coomber, 2014; Winningham & Pike, 2007). Eenzaamheid kan distress veroorzaken (Killeen, 1998) en te weinig sociale steun hangt samen met een verhoogd risico op depressie en met negatieve fysieke verschijnselen (Winningham & Pike, 2007). Ook volgens Luo, Hawkley, Waite en Cacioppo et al. (2012) heeft eenzaamheid invloed op het risico op depressie en vervolgens ook weer op mentale gezondheid. Mensen voelen zich door eenzaamheid of sociale isolatie kwetsbaarder, wat uiteindelijk invloed op de gezondheid heeft (Hawkley & Cacioppo, 2010). In het algemeen heeft eenzaamheid een groot nadeel voor geluk (Cialdini & patrick, 2009; Myers, 1992). Om sociaal welbevinden van mensen te kunnen bevorderen en optimaliseren (Froh, 2004) en tegelijkertijd mogelijk negatieve gevolgen door een laag sociaal welbevinden te kunnen vermijden is meer onderzoek op dit gebied nodig. Pas door een goed begrip, of de kennis over welke sociale relaties het leven van mensen het meest gelukkig maken, kunnen deze relaties als belangrijke resource voor geluk en welbevinden optimaal ingezet worden. Daarvan zou bijvoorbeeld in interventies voor de bevordering van sociale relaties gebruik gemaakt kunnen worden. Deze studie sluit aan bij een internationaal onderzoek over geluk. Met behulp van de kwalitatieve en kwantitatieve Eudaimonic and Hedonic Happiness Inventory (EHHI) werd in verschillende landen, zoals Australië, Kroatië, Duitsland, Italië, Portugal, Spanje en Zuid-Afrika aan aan 30 tot 60 jarigen gevraagd naar hun definities van geluk en eigen ervaringen van welbevinden. In het artikel van Delle Fave et al. (2011) over dit onderzoek werd gevonden, dat geluk vooral afkomstig is van sociale bindingen, zoals intieme relaties met vooral de partner en de kinderen en het algemene gevoel van samenhorigheid. Zij zeggen, dat familie en sociale relaties in meer dan de helft van de definities van geluk werden genoemd, waarbij de familie de belangrijkste bron van resources en zingeving was. Ondanks beide aspecten van geluk werden genoemd, werden in het algemeen eudaimonische aspecten van geluk vaker genoemd dan hedonische. De resultaten bevestigden een sterk samenhang tussen familie en geluk en betekenisvolheid. Verder blijkt, dat bij sociale relaties vooral persoonlijke privérelaties een rol spelen, terwijl aan de grotere gemeenschap betrekking tot
8
SOCIALE RELATIES IN DEFINITIES VAN GELUK, DOELEN, BETEKENISVOLLE DINGEN EN GELUKKIGE SITUATIES
geluk alleen weinig belang gehecht werd (Delle Fave et al., 2011). Delle Fave et al. (2011) deden kwalitatief en kwantitatief onderzoek, terwijl dit onderzoek volledig kwalitatief is. Dit onderzoek is onder andere een replicatie op het onderzoek van Delle Fave et al. (2011) en maakt een vergelijking met Nederland. Er wordt ingegaan op verschillende sociale relaties als bron van geluk en welbevinden van volwassene Nederlanders. Doordat positieve sociale relaties het sociaal welbevinden kunnen verhogen, wordt er nagegaan welke sociale relaties mensen in hun definities van geluk, hun toekomstdoelen, hun meest betekenisvolle dingen in hun leven, in situaties met een groot geluksgevoel en bijhorende toelichtingen noemen. Bovendien wordt ook naar de vaakst genoemde subdomeinen gekeken en een vergelijking gedaan tussen de antwoorden met sociale relaties op de verschillende vragen. De onderzoeksvraag is: Welke sociale relaties worden in antwoorden over geluk en welbevinden van mensen het meest genoemd? Er werden op basis van de resultaten van het onderzoek van Delle Fave et al. (2011) de volgende hypotheses opgesteld. 1) Het domein familie wordt met betrekking tot sociale relaties het meest genoemd. 2) Binnen het domein familie worden de partner en de kinderen het meest genoemd. 3) Privérelaties worden vaker genoemd dan relaties met betrekking tot de grotere gemeenschap of maatschappij.
2 Methode 2.1 Deelnemers Er begonnen 349 mensen aan de vragenlijst. De inclusiecriteria voor de doelgroep waren, dat ze allemaal Nederlanders en tussen de 30 tot 60 jaar moesten zijn. Door deze inclusiecriteria was er een uitval van 67 deelnemers. Er was nog een uitval van 2 deelnemers, die geen toestemming voor verder gebruik van hun data hebben gegeven. Verder was er een uitval van nog eens 20 deelnemers, die geen leeftijd en/of Nationaliteit hebben aangegeven, waardoor er geen zekerheid was of ze de inclusiecriteria vervulden. Er was dus een uitval van 25,5%. Uiteindelijk waren er 260 deelnemers overgebleven. Dat zijn 74,5% van de oorspronkelijke aantal deelnemers. Daarvan hebben echter alleen 174 deelnemers de vragenlijsten volledig ingevuld. Hoewel er dus van 86 deelnemers sommige antwoorden misten konden deze niet volledig ingevulde vragenlijsten toch worden gebruikt. Onder de deelnemers waren 94 mannen (36,15%) en 166 vrouwen (63,85%). De gemiddelde leeftijd was 45 met een standaarddeviatie van 9,64. 2.2 Procedure Dit onderzoek was een deel van een breder internationaal project, geleid door Prof. Antonella Delle Fave. Ten eerste werd een onderzoeksvoorstel aan de Commissie Ethiek (CE) van de faculteit 9
SOCIALE RELATIES IN DEFINITIES VAN GELUK, DOELEN, BETEKENISVOLLE DINGEN EN GELUKKIGE SITUATIES
Gedragswetenschappen aan de Universiteit Twente ingediend. Deze gaf met de BCE nummer: 14362 (Lamers, 2014) goedkeuring voor de uitvoering van dit onderzoek. De vragenlijsten, die tot dit moment alleen in het Engels beschikbaar waren, werden met behulp van de vertaal-hervertaal methode in het Nederlands vertaald. Alle vragenlijsten werden in Qualtrics gezet. Daardoor konden de deelnemers de vragenlijsten later online invullen. Er is daarom sprake van een online survey onderzoek. Waar en wanneer het invullen plaats vond kon daardoor de deelnemer zelf bepaalen. Er was alleen één invulsessie nodig, die in totaal ongeveer 45 minuten duurt, maar per persoon kan het invullen van 30 tot 60 minuten variëren. De dataverzameling vond in november en december 2014 plaats. De deelnemers werden binnen de bekendenkring van de onderzoekers en opnieuw diens kennissen bereikt. Dit gebeurde mondeling, maar ook telefonisch en via internet. Er is daarom sprake van convenience- en snowball sampling. Er werd geprobeerd een zoveel mogelijk evenwichtige groep deelnemers te verkrijgen. Ze namen vrijwillig deel en hebben geen vergoeding of beloning gekregen. De vragenlijst begon met een introductiepagina. Daarin stond algemene informatie over het onderzoek, zoals het doel, de afloop en de ongeveer benodigde tijd vermeld. Daarna hebben de deelnemers de toestemmingsverklaring ondertekend, die als informed consent diende. Hierin moest de deelnemer bevestigen, dat hij of zij met het gebruik van zijn of haar informatie voor dit wetenschappelijk onderzoek eens is. Verder werd er informatie gegeven over de rechten van de deelnemer, zoals bijvoorbeeld de vrijheid van de deelnemer ten allen tijde en zonder reden te mogen stoppen, dat hij vrijwillig mee deed en dat de data volledig anonimiseert werd. Door deze anonimisering was het achteraf voor de deelnemers ook niet meer mogelijk hun eigen data nog eens in te kunnen zien, omdat het niet meer mogelijk was hun data tot hen te herleiden. Zonder deze toestemming was het voor hun niet mogelijk te beginnen de vragenlijsten in te vullen. Ze werden wel ingelicht over het doel van het onderzoek, het verzamelen van informatie over geluk en welbevinden. Echter werden ze van tevoren niet daarover ingelicht dat er een vergelijking tussen landen zal plaatsvinden. De reden daarvoor was, het vermijden dat de deelnemers de vragenlijst “als Nederlanders” invullen en daardoor door hun nationaliteit gebiast zijn. Voordat de deelnemers verder konden gaan, werd er ook nog gecheckt of iedereen aan de inclusiecriteria voldeed, om in de gewenste doelgroep van dit onderzoek te vallen. Deze criteria waren een Nederlandse nationaliteit en een leeftijd tussen de 30 en 60 jaar. Als dit niet het geval was, moest de deelnemer hier stoppen met het invullen van de vragenlijsten. Indien hij of zij wel aan deze inclusiecriteria voldeed werd er verder gegaan naar het aangeven van de demografische gegevens. Vervolgens werd bij de demografische gegevens gevraagd naar de persoonlijke situatie van de deelnemer, zoals het geslacht, de leeftijd, werksituatie en arbeidssector, levenstandaard, opleidingsniveau, onderwijs, burgerlijke staat, kinderen, woonsituatie, broers en zussen, religie en de mate van diens uitoefening en hobby’s of vrijetijdsactiviteiten.
10
SOCIALE RELATIES IN DEFINITIES VAN GELUK, DOELEN, BETEKENISVOLLE DINGEN EN GELUKKIGE SITUATIES
Daarna werd de EHHI en vervolgens afhankelijk van de vorm, vorm A of vorm B, van het vragenlijstenpakket, nog andere vragenlijsten ingevuld. Voor dit onderzoek was echter alleen de data van de EHHI van belang. Ten slotte konden de deelnemers op de eindpagina hun e-mail adres achterlaten om later informatie over de groepsresultaten te kunnen verkrijgen. Achteraf in de debriefing werd uiteindelijk wel de informatie gegeven, dat er een vergelijking tussen verschillende landen plaats zou vinden. 2.3 Materiaal Bij dit onderzoek is er sprake van een vragenlijstonderzoek met een cross-sectioneel en een crossnationaal design. De voor dit onderzoek relevante vragenlijst was de Eudaimonic Hedonic Happiness Inventory: EHHI (Delle Fave, Bradar, Freire, Vella-Brodrick & Wising et al. 2010) , een onderzoeksinstrument naar geluk, welbevinden en een betekenisvol leven. Ze bevatte deels kwalitatieve, open vragen en deels kwantitatieve aankruisvragen. Deze vragen waren allemaal positief gesteld en gingen over persoonlijke definities van geluk, het eigen geluk in verschillende domeinen, belangrijke toekomstdoelen, betekenisvolheid van dingen in het huidige leven en in verschillende domeinen en over situaties met een groot geluksgevoel. Voor dit onderzoek waren de open vragen 1, 3, 4, 5, 6 en 8 van de EHHI relevant. Deze waren: Wat betekent geluk voor u? Neem uw tijd en geef uw persoonlijke definitie (vraag1), Benoem uw drie belangrijkste toekomstdoelen (vraag3), Geef voor elk doel aan waarom dit belangrijk voor u is (vraag4), Benoem de drie dingen die in uw ogen het meest betekenisvol zijn in uw huidige leven (vraag5), Benoem de drie dingen die in uw ogen het meest betekenisvol zijn in uw huidige leven (vraag6) en Denk aan situaties die zich voordeden in de afgelopen zes maanden en die u gelukkig maakten. Beschrijf de drie situaties waarbij uw geluksgevoel het sterkst was (vraag 8). Afhankelijk van de twee varianten van de testbatterij, vorm A of vorm B, werden er bijkomend nog andere vragenlijsten afgenomen, die voor dit onderzoek echter verder niet werden gebruikt.
2.4 Analyse De onderzoeksvraag was: Welke sociale relaties worden in antwoorden over geluk en welbevinden van mensen het meest genoemd? De eerste hypothese was, dat het domein familie met betrekking tot sociale relaties het meest wordt genoemd. De tweede hypothese was, dat binnen het domein familie de partner en de kinderen het meest worden genoemd. En de derde hypothese was, dat privérelaties vaker genoemd worden dan relaties met betrekking tot de maatschappij of grotere gemeenschap. Verder werden ook verschillen in antwoorden tussen de open vragen van de EHHI onderzocht. Alle hypothesen werden op dezelfde kwalitatieve manier geanalyseerd. Er werd gebruik gemaakt van het al bestaand internationaal codeerschema van de EHHI van Delle Fave et al. (2011),
11
SOCIALE RELATIES IN DEFINITIES VAN GELUK, DOELEN, BETEKENISVOLLE DINGEN EN GELUKKIGE SITUATIES
welke bij dit cross-nationale onderzoek ook al in andere landen, zoals Australië, Kroatië, Duitsland, Italië, Portugal, Spanje en Zuid-Afrika werd gebruikt. In de codelijst zijn per vraag verschillende codes te vinden. Vraag 1 (definities van geluk) en vraag 8 (situaties met meest intens geluksgevoel) hadden respectievelijk eigen codes. De vragen 3 en 5 (meest belangrijke toekomstdoelen en betekenisvolle dingen in het huidige leven) hadden dezelfde codes en de vragen 4 en 6 (waarom deze belangrijk en betekenisvol zijn) hadden dezelfde codes. Iedere van deze aparte codesecties was nog eens onderverdeeld in 11 grotere domeinen. Deze domeinen waren werk, familie, levensstandaard, tussenmenselijke relaties, fysieke gezondheid, persoonlijk leven, vrije tijd, spiritualiteit/religie, grotere gemeenschap/maatschappij, dagelijkse situaties/ het leven in het algemeen en educatie/ opleiding. Deze domeinen waren nog eens onderverdeeld in kleinere subcategorieën. Voorbeelden voor deze subcategorieën zijn intrinsieke waarde/ betekenis, delen/ wederkerigheid, persoonlijke beloning of harmonie/ balans. Onder deze subcategorieën waren de specifieke codes, zoals bijvoorbeeld Vertrouwen. Bij de definitie van geluk was verder ook een aparte sectie voor psychologische definities van geluk. De EHHI vragenlijst en het bijhorende codeerschema werden voor dit onderzoek met Nederlanders in het Nederlands vertaald, bovendien werden er enkele codes toegevoegd aan het al bestaande codeerschema. Deze codes waren voor de toekomstdoelen (vraag3) onder het domein gezondheid de codes to accept my disease; to integrate my disease in my life en to learn to attend to bodily signals en voor persoonlijk leven/ geen negatieve gevoelens de code not to have regrets. Verder werden voor de vraag waarom deze doelen van belang zijn (vraag4) onder persoonlijk leven/ geen negatieve gevoelens de codes I do not think about it en it is not interesting toegevoegd. Bij het codeerproces werden alle antwoorden van de vragenlijst aan de hand van deze codes gecodeerd. Hierbij was het mogelijk, dat aan een antwoord meerdere codes toegewezen konden worden. Bij de definities van geluk (vraag1) konden 6 codes per antwoorden toegewezen worden. Bij de toekomstdoelen (vraag3) moesten 3 doelen genoemd worden, waardoor hier 3 codes toegewezen konden worden. Bij de verklaring waarom deze doelen werden gekozen (vraag4) konden 6 codes worden toegewezen, dat waren 2 codes per doel. Bij de meest betekenisvolle dingen in het leven (vraag5) moesten 3 dingen genoemd worden, waardoor hier 3 codes toegewezen konden worden. Bij de verklaring waarom deze dingen het meest betekenisvol zijn (vraag6) konden 6 codes toegewezen worden, dat waren 2 codes per betekenisvol ding. Bij de situaties met een groot geluksgevoel (vraag8) moesten 3 situaties genoemd worden, waardoor hier 3 codes toegewezen konden worden. Doordat er deelnemers zijn, die in een antwoord inhoudelijk meer zeiden, dan gecodeerd mochten worden, werden onder de beoordelaars afspraken gemaakt over hoe deze antwoorden dan gecodeerd moesten worden. Een afspraak was, dat als een deelnemer meer antwoorden gaf dan gecodeerd mocht worden, de eerst genoemde antwoorden gecodeerd werden. Een voorbeeld daarvoor is een antwoord uit de vraag over de toekomstdoelen (vraag3): “Gezond zijn en blijven”. Echter mocht hier eigenlijk alleen één doel genoemd worden. De codes van het domein gezondheid (er was geen subdomein): Fysiek 12
SOCIALE RELATIES IN DEFINITIES VAN GELUK, DOELEN, BETEKENISVOLLE DINGEN EN GELUKKIGE SITUATIES
welbevinden; gezondheid, Voor mijn gezondheid zorgen en In vorm komen/blijven zouden allemaal van toepassing zijn, maar door de afspraak werd voor de code Fysiek welbevinden; gezondheid gekozen, omdat deze code het eerstgenoemde van de antwoord weerspiegeld. Een tweede afspraak was dat er naar mogelijkheid antwoorden inhoudelijk samengevat worden, als meer antwoorden werden genoemd dan gecodeerd mag worden. Een voorbeeld daarvoor was bij de vraag naar betekenisvolle dingen in het leven (vraag5): “Kind/ Familie/ vrienden”. Hier werd in overeenstemming met deze afspraak voor de code 11006. Familie in het algemeen; een familie hebben gekozen, omdat dit tenminste de eerste twee (kind en familie) samenvat. Daarna werd aan de hand van de open vragen 1, 3, 4, 5, 6 en 8 onderzocht, welke sociale relaties bij de vragen over geluk en welbevinden genoemd werden en of deze met de hypotheses overeen kwamen. Hierbij werd naar de codes van de domeinen familie, interpersoonlijke relaties en gemeenschap/ maatschappij gekeken, omdat deze met sociaal welbevinden te maken hebben. In Tabel 1 zijn voorbeelden van codes met betrekking tot sociaal welbevinden te vinden. Een volledige lijst met de gebruikte codes is in de bijlage te vinden.
13
SOCIALE RELATIES IN DEFINITIES VAN GELUK, DOELEN, BETEKENISVOLLE DINGEN EN GELUKKIGE SITUATIES
Tabel 1. Voorbeeldcodes per domein en vraag, die te maken hebben met sociale relaties Domein
Vraag
Voorbeeldcodes
Familie
Definitie van geluk
11005. Familie; eigen familie; een familie te hebben 11150. Welbevinden van kinderen
Toekomstdoelen &
11005. Te gaan trouwen; huwelijk
meest betekenisvol
11053.Versterken/ familiebanden onderhouden; Samenhorigheid van de familie
Waarom belangrijk
11004. Vertrouwen in familie 11206. Liefde en respect van de partner krijgen
Inter –
Situaties met
11002. Geboorte van kind
geluksgevoel
11007. Realiseren dat men een uitstekende familie heeft
Definitie van geluk
13053. Delen met vrienden
pers.
13003. Mensen zijn sociale dieren; sociale contacten hebben/
relaties
behouden Toekomstdoelen &
13002. Vriendschap; vrienden
meest betekenisvol
13000. Interpersoonlijke relaties
Waarom belangrijk
13052. Genieten van samen zijn 13054. Elkaar helpen
Gemeen-
Situaties met
13003. Groei/ verdieping van vriendschap
geluksgevoel
13005. Interpersoonlijke relaties (algemeen)
Definitie van geluk
18000. Sociaal leven, samenleven in maatschappij
schap/
18056. Persoonlijke bijdrage aan maatschappij
maat-
Toekomstdoelen &
18150. Goede relatie met de maatschappij
schappij
meest betekenisvol
18059. Bijdragen aan/ vechten voor rechtvaardigheid/gelijkheid
Waarom belangrijk
18104. Vrede in de maatschappij/ gemeenschap 18154. Integreert voelen/ een deel van de maatschappij
Situaties met
18154. Het gevoel deel van de gemeenschap te zijn
geluksgevoel
18151. Het krijgen van erkenning van de gemeenschap
Er is sprake van een kwalitatief onderzoek. Er werden citaten gebruikt, om voorbeelden te geven en bijzondere of vaak genoemde uitspraken inzichtelijker te maken. Verder werd ook naar de verhouding van antwoorden met en zonder sociale aspecten gekeken. Daarvoor werden de hoeveelheid antwoorden met betrekking tot sociale aspecten van welbevinden en de hoeveelheid antwoorden zonder betrekking tot sociale aspecten van welbevinden vergeleken.
14
SOCIALE RELATIES IN DEFINITIES VAN GELUK, DOELEN, BETEKENISVOLLE DINGEN EN GELUKKIGE SITUATIES
2.4.1 Inter-beoordelaar betrouwbaarheid Er werd ook naar de betrouwbaarheid gekeken, specifiek naar de inter-beoordelaarbetrouwbaarheid. De inter-beoordelaarbetrouwbaarheid staat in dit onderzoek voor de maat, die de kwaliteit van de codering bepaald. Er werden per vraag respectievelijk 20 antwoorden dubbel-beoordeeld. Sommige antwoorden konden meerdere codes bevatten. De overeenstemmingspercentage tussen de beoordelaars lag voor vraag 1 bij 62,5%, voor vraag 3 bij 64,4%, voor vraag 4 bij 69,5%, voor vraag 5 bij 76,7%, voor vraag 6 bij 60,9% en voor vraag 8 bij 61,6%. Dat is een totale overeenstemmingspercentage van gemiddeld 65,9%. Er werd verder ook de kappa van de subdomeinen van de aparte vragen berekent. Deze lag tussen de 𝜅=.618 (95% BI, .523 tot .704, p<.05) en 𝜅=.819 (95% BI, .712 tot .909, p<.05). De gemiddelde kappa was 𝜅= 0,738.
3 Resultaten
Gezamenlijk gezien had meer dan een derde (38%) van alle codes betrekking tot sociale relaties en een vierde (25%) van alle codes hadden specifiek te maken met familierelaties, waarbij het meest de kinderen en de partner genoemd werden. Interpersoonlijke relaties werden bij de definities van geluk (met 20%) het meest genoemd. De familie werd bij de toekomstdoelen (met 29%), bij betekenisvolle dingen in het leven (met 41%) en bij situaties met een groot geluksgevoel (met 45%) het vaakst genoemd. Bij de verklaringen waarom voor deze doelen of betekenisvolle dingen werd gekozen werden sociale relaties minder vaak genoemd. Bij de verklaring voor de doelen werd met betrekking tot sociale relaties de familie (met 14%) het vaakst genoemd en voor de verklaring voor de betekenisvolle dingen werd eveneens familie (met 16%) het vaakst genoemd. Bij het domein familie werden de subdomeinen intrinsieke waarde/ betekenis, delen/ wederkerigheid en welbevinden van familieleden het vaakst genoemd. Bij interpersoonlijke relaties vielen de meeste antwoorden eveneens onder intrinsieke waarde/ betekenis maar ook onder delen/wederkerigheid. Bij de maatschappij/ grotere gemeenschap was het subdomein persoonlijke toevoeging het meest prominent. Sociale relaties en met name het domein familie blijken een prominente rol te spelen bij het leken perspectief over geluk en welbevinden. Daarbij blijkt verder de intrinsieke waarde van deze relaties van belang te zijn.
3.1 Sociale relaties bij alle EHHI vragen samen Hier wordt ten eerste gezamenlijk naar de resultaten van alle open EHHI vragen gekeken. De codes binnen de domeinen familie, interpersoonlijke relaties en gemeenschap/ maatschappij vormen samen de codes over sociale relaties. Zoals in Tabel 2 is te zien, heeft meer dan een derde van alle gecodeerde antwoorden over geluk en welbevinden te maken met sociale relaties. Verder heeft meer dan een
15
SOCIALE RELATIES IN DEFINITIES VAN GELUK, DOELEN, BETEKENISVOLLE DINGEN EN GELUKKIGE SITUATIES
vierde van alle codes te maken met familie. Rond een tiende heeft te maken met interpersoonlijke relaties en alleen een minimum van de antwoorden had te maken met de gemeenschap/ maatschappij.
Tabel 2. Aantal antwoorden over geluk en welbevinden met sociale relaties Categorie
N
%
Alle gecodeerde antwoorden
4116
100%
Antwoorden in totaal m.b.t. sociale relaties
1570
38,14%
Antwoorden binnen het domein familie
1039
25,24%
Antwoorden binnen het domein interpers. relaties
451
10,96%
Antwoorden binnen het domein maatschappij
80
1,94%
Overige antwoorden zonder sociale relaties
2546
61,86%
3.2 Het domein familie Om de vraag naar welke mensen uit de familie het meest worden genoemd te kunnen beantwoorden werd vervolgens het domein familie verder uitgewerkt.
Tabel 3. Antwoorden over geluk en welbevinden binnen het domein familie Categorie
N
%
Alg. familie
387
37,3
Kinderen
348
33,4
Partner
250
24,1
Ouders
24
2,3
Kleinkinderen
20
1,9
Broers/zussen
5
0,5
Verwanten
5
0,5
In totaal
1039
100
Zoals in Tabel 3 te zien, werden vervolgens de antwoorden op het domein familie verder uitgewerkt. Meer dan een derde van de codes van het domein familie te maken met familie in het algemeen, zonder verdere specificatie op bepaalde personen uit de familie. Bij de onderscheiding van bepaalde familieleden valt op, dat een derde van alle antwoorden van het domein familie specifiek te maken had met kinderen en een vierde had specifiek te maken met de partner. Slechts een minimaal deel had te maken met ouders, kleinkinderen, broers en zussen of met verdere verwanten.
3.3 Sociale relaties per vraag Verdere resultaten worden vervolgens per vraag weergegeven. Hierbij worden vooral de meest genoemde codes per vraag en domein met betrekking tot sociale relaties benadrukt en verhelderd. 16
SOCIALE RELATIES IN DEFINITIES VAN GELUK, DOELEN, BETEKENISVOLLE DINGEN EN GELUKKIGE SITUATIES
3.3.1 Persoonlijke definitie van geluk (vraag1) Zoals in Tabel 4 is te zien had bij de definities van geluk meer dan een derde va de antwoorden te maken met sociale relaties. Specifiek hadden een vijfde van alle antwoorden te maken met het domein interpersoonlijke relaties, een zesde met het domein familie en slechts een minimale aandeel met de grotere gemeenschap of maatschappij.
Tabel 4. Aandeel van antwoorden met sociale relaties bij definities van geluk Categorie
N
%
Aantal alle antwoorden
771
100%
Antwoorden in totaal met sociale relaties
294
38,13%
Antwoorden binnen het domein interpers. relaties
155
20,1%
Antwoorden binnen het domein familie
129
16,73%
Antwoorden binnen het domein gemeenschap
10
1,3%
Overige antwoorden zonder sociale relaties
477
61,87%
Bij de definities van geluk werd binnen het domein familie Welbevinden van kinderen het vaakst genoemd. Een voorbeeld daarvan was: “Kinderen gezond en wel (…)”. Vervolgens werd Plezier/ positieve ervaringen met partner delen vaak genoemd. Deelnemers antwoordden bijvoorbeeld: “Geluk is niet het ‘hebben’ maar het ‘zijn’
Gelukkig ‘zijn’ met je partner (…)”. Vervolgens kwam
Vreedzame familie relaties; harmonie in familie. met bijvoorbeeld “(…) in harmonie leven met je gezin”. Daarop volgend werd ook nog vaak Positieve ervaringen delen met de familie genoemd. “Genieten van de kleine momenten! Wanneer mijn zoon zich gelukkig en blij voelt ben ik dat ook! Of een gezellig moment hebben met mijn naaste familie” is een voorbeeld hiervan. Verdere werd ook Positieve ervaringen/ delen met kinderen, zoals: “samen met je zoon dezelfde tattoo laten zetten (…)” genoemd. Daarna werd ook nog vaak Familie; eigen familie; een familie te hebben genoemd, waarbij deelnemers bijvoorbeeld antwoordden: “Geluk is mijn man en kinderen. Geluk is als ik thuis kom dat onze hond mij begroet Geluk is om te zien dat mijn kinderen het goed gaat. (…)”. Binnen het domein interpersoonlijke relaties werd Plezierige/ positieve ervaringen met vrienden/ anderen delen het vaakst genoemd. De deelnemers antwoordden bijvoorbeeld: “Gezellig samen leuke dingen ondernemen. (…)”. Vervolgens kwam Liefde delen, met bijvoorbeeld: “Geluk is je geliefd te weten door anderen en hen ook lief te hebben. Die liefde is uit vrijheid gegeven om wie ik ben en niet om wat ik doe. Dus niet alleen het weten maakt je gelukkig maar juist het delen van de liefde, er kunnen zijn voor de ander. aar of hem gelukkig te mogen maken, dat is geluk.”. Verder werd ook nog Belangrijke/ innige/ betekenisvolle relaties hebben/ behouden vaak genoemd. Deelnemers antwoordden bijvoorbeeld: “(…) Geluk is samen zijn met mensen die je belangrijk en fijn vindt.”. Ook Vrienden met bijvoorbeeld: “(…) vrienden die je na lange afwezigheid weer insluiten, mensen om 17
SOCIALE RELATIES IN DEFINITIES VAN GELUK, DOELEN, BETEKENISVOLLE DINGEN EN GELUKKIGE SITUATIES
me heen die niet schromen om de waarheid te vertellen, hoe confronterend dat ook kan zijn of een collega die me ziet als een vriend boven een leidinggevende.
Die dingen geven een euforisch en
liefdevol gevoel, een gelukkig gevoel” werd genoemd en bij Welbevinden van anderen antwoordden de deelnemers bijvoorbeeld: “Dat het goed gaat met de mensen die ik liefheb”. Binnen het domein gemeenschap/ maatschappij werd Anderen helpen het vaakst genoemd. Een voorbeeld daarvoor was: “(…) Geluk is voor mij iets te kunnen betekenen voor een ander als die hulp nodig heeft en daardoor vooruit kan met zijn leven. Geluk is voor mij positief in het leven staan en dit zien over te dragen aan anderen.”. Nog een relatief vaak genoemde code was Sociaal leven, samenleven in maatschappij met bijvoorbeeld: “In staat kunnen zijn leuke dingen te doen. Geld speelt een rol, maar is niet leidend. Belangrijker is een leuke sociale omgeving met mensen die je waarderen. Ook gezondheid van jezelf en je naasten (partner, kind, ouders, vrienden) is belangrijk voor mij.”. 3.3.2 Drie belangrijkste toekomstdoelen (vraag3) Zoals in Tabel 5 te zien hadden bij de vraag naar belangrijke toekomstdoelen 34,79% van de gecodeerde antwoorden te maken met sociale relaties. Bijna een derde van alle antwoorden van deze vraag hadden betrekking op familie, terwijl slechts minimale aandelen te maken hadden met interpersoonlijke relaties en de grotere gemeenschap/ maatschappij.
Tabel 5. Aandeel van antwoorden met sociale relaties bij toekomstdoelen Categorie
N
%
Aantal alle antwoorden
661
100%
Antwoorden met sociale relaties
230
34,79%
Antwoorden binnen het domein familie
197
29,8%
Antwoorden binnen het domein interpers. relaties
24
3,63%
Antwoorden binnen het domein gemeenschap
9
1,36%
Overige antwoorden zonder sociale relaties
431
65,21%
Binnen het domein familie werd Goed/ excellent ouder zijn; goed band met kinderen het meest genoemd. De deelnemers antwoordden bijvoorbeeld: “mijn kinderen zo goed mogelijk begeleiden en voorbereiden” of “kinderen groot brengen”. Verder werd Eenheid in familie op lange termijn; samen oud worden vaak genoemd. Een voorbeeld daarvan was: “met mijn partner oud worden”. Ook Welbevinden van kinderen kwam vaak aan de orde met bijvoorbeeld “Kinderen gelukkig volwassen zien worden.”. Vervolgens werd ook nog Kalmte, geode relatie met partner vaak genoemd. De deelnemers antwoordden bijvoorbeeld: “in je relatie gelukkig blijven”. Verder werd ook Partner; liefdes relatie genoemd met bijvoorbeeld: “een liefdes relatie waarin je kunt zijn wie je bent, veiligheid, inspiratie”. Bovendien werd ook nog vaak Kinderen; kinderen hebben en Een partner vinden genoemd. 18
SOCIALE RELATIES IN DEFINITIES VAN GELUK, DOELEN, BETEKENISVOLLE DINGEN EN GELUKKIGE SITUATIES
Binnen het domein interpersoonlijke relaties werd Belangrijke/ innerlijke/ betekenisvolle relaties bijhouden/ bewaren/ verbeteren het vaakst genoemd. Voorbeelden hiervoor waren: “waardevolle relaties opbouwen” of “betekenisvolle vriendschappen”. Daarnaast werd ook Interpersoonlijke relaties vaak genoemd. De deelnemers antwoordden bijvoorbeeld: “sociaal erbij horen” of “Sociale contacten/ familie” Binnen het domein gemeenschap/ maatschappij werd geen specifieke antwoord vaak genoemd. Aan de orde kwamen Anderen helpen en Vrijwillige activiteiten genoemd. Een voorbeeld voor Anderen helpen was: “Iets doen voor andere mensen die het niet zo goed hebben als ik” en een voorbeeld voor Vrijwillige activiteiten was: “Meer vrijwilligerswerk gaan doen”.
3.3.3 Waarom zijn deze toekomstdoelen belangrijk? (vraag4) Bij de verklaring waarom deze toekomstdoelen belangrijk zijn waren hadden een vijfde van de antwoorden te maken met sociale relaties (zie Tabel 6). De meeste antwoorden met sociale relaties hadden betrekking op het domein familie en slechts een minimaal aandeel had te maken met de domeinen interpersoonlijke relaties of grotere gemeenschap/ maatschappij.
Tabel 6. Aandeel van antwoorden met sociale relaties bij de verklaring waarom voor deze toekomstdoelen werd gekozen Categorie
N
%
Aantal alle antwoorden
864
100%
Antwoorden in totaal met sociale relaties
175
20,25%
Antwoorden binnen het domein familie
126
14,58%
Antwoorden binnen het domein interpers. relaties
26
3,01%
Antwoorden binnen het domein gemeenschap
23
2,66%
Overige antwoorden zonder sociale relaties
689
79,75%
Als reden waarom de in 3 genoemde toekomstdoelen belangrijk zijn werd binnen het domein familie Alles met partner delen; partner weet alles van me het vaakst genoemd. De deelnemers antwoordden bijvoorbeeld: “Het is heel fijn om iemand te hebben bij wie je altijd terecht kunt en bij wie je jezelf kunt zijn. Een vaste partner om samen dingen mee te ondernemen is wel heel belangrijk voor mij.”. Verder werd Positieve toekomst voor volgende familie generaties (kinderen, kleinkinderen) vaak genoemd. Een voorbeeld daarvoor was: “Ik wil mijn kind een goede en veilige basis meegeven”. Ook Welbevinden van kinderen werd vaak genoemd met bijvoorbeeld: “Je wilt allemaal dat je kinderen op een goede plek komen en gelukkig worden. Als het met de kinderen goed gaat, dan gaat het met jou zelf ook goed.”. Verantwoordelijkheid/ zorgen als een ouder; geen last worden voor kinderen werd eveneens nog relatief vaak genoemd. Een voorbeeld daarvoor was: “Als ouder vind ik het belangrijk
19
SOCIALE RELATIES IN DEFINITIES VAN GELUK, DOELEN, BETEKENISVOLLE DINGEN EN GELUKKIGE SITUATIES
dat onze kinderen gedurende hun reis naar volwassenheid alle steun en handvatten krijgen om vanuit hun ontwikkeling, opleiding, wensen en dromen een duidelijke weg in de maatschappij te vinden”. Binnen het domein interpersoonlijke relaties werd Mensen zijn sociale dieren; sociale contacten hebben/ behouden het vaakst genoemd. Een voorbeeld daarvoor was: “sociale contacten, levensonderhoud”. Daaropvolgend werd Belang van vriendschap ook vaak genoemd. Deelnemers antwoordden bijvoorbeeld: “Vrienden/ vriendschappelijke contacten zijn belangrijk, vooral tegen depressie en eenzaamheid.”. Ook Niet alleen zijn, levenslang gezelschap kwam vaak aan de orde met bijvoorbeeld: “omdat ik niet graag alleen oud word” of “Zonder familie en sociale contacten wordt je wereld erg eenzaam.”. Ook nog vaak genoemd werd Gevoel van het toebehoren/ integratie met bijvoorbeeld: “Ik vind het belangrijk om in een sociaal netwerk te functioneren. Me ingebed te voelen en mensen om me heen te hebben om elkaar te inspireren, steunen en plezier mee te beleven.”. Binnen het domein grotere gemeenschap/ maatschappij werd geen specifieke antwoord vaak genoemd. Genoemd werd Fundament van de maatschappij met bijvoorbeeld: “De maatschappij is toch gericht op samen. Hoewel ik me nu met mezelf ook redelijk oké voel kan ik me toch vaak enorm zielig voelen omdat ik geen relatie heb. Dat niemand met me wil zijn?”. Ook Persoonlijke contributie aan de gemeenschap kwam aan de orde. Een voorbeeld daarvoor was: “Voor groei en meehelpen in de maatschappij. Het lijkt mij zo doelloos om niets te doen. En plezier in je werk houden is daarom erg belangrijk!”. Verder werd ook nog Andere mensen helpen; mensen in nood genoemd. Deelnemers antwoordden bijvoorbeeld: “ik werk in de gezondheidzorg en wil graag zorgen en die tijd word me ontnomen”.
3.3.4 Drie meest betekenisvolle dingen in het huidige leven (vraag5) Bij de vraag naar de meest betekenisvolle dingen in het leven had meer dan de helft van de antwoorden te maken met sociale relaties (zie Tabel 7). De meeste daarvan vielen binnen het domein familie, duidelijk minder binnen interpersoonlijke relaties en slechts een minimale aandeel viel binnen het domein grotere gemeenschap/ maatschappij. Tabel 7. Aandeel van antwoorden met sociale relaties bij betekenisvolle dingen Categorie N % Aantal alle antwoorden
556
100%
Antwoorden in totaal met sociale relaties
314
56,48%
Antwoorden binnen het domein familie
230
41,37%
Antwoorden binnen het domein interpers. relaties
74
13,31%
Antwoorden binnen het domein gemeenschap
10
1,8%
Overige antwoorden zonder sociale relaties
242
43,52%
Bij de beschrijving van de drie meest betekenisvolle dingen in het leven werd binnen het domein familie Familie in het algemeen; een familie hebben met 99 keer met afstand het vaakst genoemd. Dit 20
SOCIALE RELATIES IN DEFINITIES VAN GELUK, DOELEN, BETEKENISVOLLE DINGEN EN GELUKKIGE SITUATIES
was bovendien binnen de hele EHHI vragenlijst de vaakst genoemde antwoord. Een verdere heel vaak genoemde antwoord was: Kinderen; kinderen hebben. Vervolgens kwam Partner; liefdes relatie. Ook werd Ouders/ familie van herkomst vaak genoemd. Vervolgens kwam ook Kleinkinderen hebben vaak aan de orde. Ook Familie relaties (niet verder gespecificeerd) werd genoemd. Voorbeelden daarvoor waren ”familiebanden” of “houden van, me verbonden voelen en een goede band hebben met kinderen en partner”. Binnen het domein interpersoonlijke relaties werd Vriendschap; vrienden het vaakst genoemd. Verder werd ook Interpersoonlijke relaties genoemd. Deelnemers antwoordden bijvoorbeeld: “goede sociale contacten” en ook Mijn kat/ hond/ huisdier, andere dieren kwam aan de orde. Binnen het domein gemeenschap/ maatschappij werd geen specifieke antwoord vaak genoemd. De enige meer dan een keer genoemde antwoord was: Politieke toegewijdheid/ betrokkenheid met bijvoorbeeld: “politiek”.
3.3.5 Waarom zijn deze dingen het meest betekenisvol? (vraag6) Bij de verklaring waarom deze dingen het meest betekenisvol zijn, had een derde van de antwoorden te maken met sociale relaties (zie Tabel 8). Binnen de domeinen familie en interpersoonlijke relaties vielen nog redelijk vele van deze antwoorden, terwijl binnen het domein grotere gemeenschap/ maatschappij alleen weinig antwoorden vielen.
Tabel 8. Aandeel van antwoorden met sociale relaties bij de verklaring waarom voor deze betekenisvolle dingen werd gekozen Categorie
N
%
Aantal alle antwoorden
760
100%
Antwoorden in totaal met sociale relaties
254
33,43%
Antwoorden binnen het domein familie
126
16,58%
Antwoorden binnen het domein interpers. relaties
105
13,82%
Antwoorden binnen het domein gemeenschap
23
3,03%
Overige antwoorden zonder sociale relaties
506
66,57%
Bij de verklaring waarom deze dingen het meest betekenisvol zijn werd binnen het domein familie Versterken/ familiebanden onderhouden; Samenhorigheid van de familie het vaakst genoemd. De deelnemers antwoordden bijvoorbeeld: “Familie band is belangrijk, er voor elkaar zijn als dit nodig is.”. Verder werd Welbevinden van kinderen eveneens vaak genoemd. Een voorbeeld daarvoor was: “belangrijkste is dat de kids happy zijn”. Ook Liefde voor kinderen kwam aan de orde met bijvoorbeeld: “Ik hou enorm veel van ze. Erg belangrijk omdat het meer zin geeft in mijn leven. Ik heb er veel plezier in om ze om mij heen te hebben.” en ook Verantwoordelijkheid/ zorgen als een ouder;
21
SOCIALE RELATIES IN DEFINITIES VAN GELUK, DOELEN, BETEKENISVOLLE DINGEN EN GELUKKIGE SITUATIES
geen last worden voor kinderen werd relatief vaak genoemd. Een voorbeeldantwoord daarvoor was: “ik vind het erg belangrijk, om er voor hen te zijn.”. Binnen het domein interpersoonlijke relaties werd Mensen zijn sociale dieren; sociale contacten hebben/ behouden het vaakst genoemd. Dit is dezelfde code, die ook bij de verklaring waarom de toekomstdoelen belangrijk zijn (vraag4) binnen eveneens het domein interpersoonlijke relaties het vaakst werd genoemd. De deelnemers antwoordden bijvoorbeeld: “Vriendschappen geven een bruisend sociaal leven en gevoel van betekenis.”. Verder werd Genieten van samen zijn vaak genoemd. Voorbeelden daarvoor waren: “liefde, samen zijn” of “gezelligheid en kunnen delen”. Ook Ervaringen delen/ goede en slechte momenten kwam aan de orde met bijvoorbeeld: “Familie/ kind/ vrienden is niet echt een ding, maar met hen ervaar ik de meeste momenten van geluk. Over dingen kunnen praten met vrienden en familie; de tijd verliezen met spelletjes doen met m'n kind; dat is erg belangrijk voor me.” en ook Liefde delen met bijvoorbeeld: “ik hoop daarmee mijn liefde door te kunnen geven.” werd als antwoord gegeven. Binnen het domein gemeenschap/ maatschappij werd Persoonlijke contributie aan de gemeenschap het vaakst genoemd. De deelnemers antwoordden bijvoorbeeld: “Ik wil graag bijdragen aan betere, mooiere en socialere wereld, politiek is mijn manier om hieraan bij te dragen”. Verder werd Andere mensen helpen; mensen in nood genoemd. Deelnemers antwoordden bijvoorbeeld: “mezelf voor anderen inzetten”. Een sociale rol/ status hebben werd eveneens genoemd. Voorbeelden daarvoor waren: “belangrijk om werk te hebben; dus een maatschappelijke rol, door in komen heb je ook meer ruimte en mogelijkheden” of “In familie speel je verschillende belangrijke rollen (ondersteuning ouders, kennis overbrengen op neefjes en nichtjes etc.)”. Ook vaak genoemd werd Integreert voelen/ een deel van de maatschappij. Een voorbeeld daarvoor was: “sociale contacten, gemeenschapszin”. Ten slotte kwam ook Kinderen zijn de toekomstige burger met bijvoorbeeld: “kinderen de toekomst” aan de orde.
3.3.6 Drie situaties die gelukkig maakten/ met het sterkst geluksgevoel (vraag8) Bij de beschrijving van situaties met een groot geluksgevoel hadden meer dan de helft van de antwoorden te maken met sociale relaties (zie Tabel 9). Bijna de helft van alle antwoorden viel binnen het domein familie, terwijl duidelijk minder binnen het domein interpersoonlijke en slechts een minimale aandeel binnen het domein gemeenschap/maatschappij vielen.
22
SOCIALE RELATIES IN DEFINITIES VAN GELUK, DOELEN, BETEKENISVOLLE DINGEN EN GELUKKIGE SITUATIES
Tabel 9. Aandeel van antwoorden met sociale relaties bij situaties met geluksgevoel Categorie
N
%
Aantal alle antwoorden
504
100%
Antwoorden in totaal met sociale relaties
303
60,11%
Antwoorden binnen het domein familie
231
45,83%
Antwoorden binnen het domein interpers. relaties
67
13,29%
Antwoorden binnen het domein gemeenschap
5
0, 99%
Overige antwoorden zonder sociale relaties
201
39,89%
Bij de beschrijving van situaties met een sterk geluksgevoel werd binnen het domein familie Succes/ Behalen van doelen door kinderen het vaakst genoemd. Een voorbeeld daarvoor was: “het moment waarop mijn dochter vertelde dat ze geslaagd was”. Vervolgens werd ook Momenten delen met familie met bijvoorbeeld: “Bijeenkomsten met familie waarbij het gezellig is, er gelachen wordt, maar ook gesproken wordt over gezamenlijke zorgen.” vaak genoemd. Ook Momenten delen met kinderen kwam vaak aan de orde. Deelnemers antwoordden bijvoorbeeld: “intieme mooie momenten met mijn dochter”. Ook Welbevinden van kinderen, Weten dat de kinderen gelukkig zijn werd vaak genoemd. Een voorbeeld daarvoor was: “mijn zoon weer happy op school”. Ook de Ontwikkeling van kinderen (leren, groter worden) kwam vaak aan de orde. Deelnemers antwoordden bijvoorbeeld: “de ontwikkeling van mijn zoon, presentatie van zijn eerste werk en de band tussen ons (…)”. Gevoelige momenten hebben met de partner werd eveneens genoemd met bijvoorbeeld: “De momenten samen met mijn vrouw. We zijn in 2015 zeventien jaar getrouwd, maar we voelen soms de intensiteit die je hebt wanneer je elkaar pas sinds kort kent.”. Binnen het domein interpersoonlijke relaties werd Vieren van verjaardagen, gebeurtenissen met vrienden het vaakst genoemd. Deelnemers antwoordden bijvoorbeeld: “Feest vieren met vrienden. Samen zingen, dansen, eten, drinken, lol hebben.”. Vervolgens kwam Vrije tijd delen met vrienden met bijvoorbeeld “Contact met mijn vriendinnen en vrienden” aan de orde. Verder werd ook Momenten delen met vrienden vaak genoemd. Een voorbeeld daarvoor was: “Gezellige vrijdagavond met vriendinnen met persoonlijke gesprekken”. Ook werden Het samenkomen met vrienden /kinderen na een langer tijd met bijvoorbeeld “Bezoek aan een goede vriend. Ik had hem al lang niet gezien. Het was gezellig en ik was er weer eens op uit.” en Het verkrijgen van een huisdier, relatie met huisdier met bijvoorbeeld: “De beslissing om weer een hond te nemen en deze ook daadwerkelijk te gaan halen.” genoemd Binnen het domein gemeenschap/ maatschappij kwam Het gevoel deel van de gemeenschap te zijn het vaakst aan de orde. Een voorbeeld daarvoor was: “dat ik werk heb gevonden dit betekent erg veel voor mij, weer in de maatschappij bezig zijn”. Verder werd ook Gemeenschappelijke gebeurtenissen, Verbondenheid vaak genoemd. Deelnemers antwoordden bijvoorbeeld: “meewerken
23
SOCIALE RELATIES IN DEFINITIES VAN GELUK, DOELEN, BETEKENISVOLLE DINGEN EN GELUKKIGE SITUATIES
aan de optochtwagen met de buurt. Heel fijn om met een grote groep naar iets toe te werken en dit te vieren met een groots feest.”
3.4 Subdomeinen Vervolgens worden ook de subdomeinen van de domeinen met sociale relaties (familie, interpersoonlijke relaties en gemeenschap/ maatschappij) bekeken en na gegaan, welke subdomeinen het meest prominent waren.
Tabel 10. Aandeel antwoorden op de subdomeinen van de domeinen met sociale relaties (familie, interpersoonlijke relaties en gemeenschap/ maatschappij) (Sub-)domein
Vr1
Vr2
Vr3
Vr5
Vr6
Vr8
Totaal
n1
n2
n3
n5
n6
n8
N 1036
100%
Intrinsieke waarde/ betekenis
23
42
10
226
17
26
344
33,2%
Delen/ wederkerigheid
68
62
44
8
40
113
335
32,34%
Persoonlijke toevoeging
4
34
25
1
43
3
110
10,62%
Welbevinden van familieleden
30
43
35
1
17
73
199
19,21%
Persoonlijke belonging
4
3
13
3
9
16
48
4,63%
450
100%
Familie
Interpersoonlijke relaties
%
Intrinsieke waarde/ betekenis
43
17
14
65
33
22
194
43,11%
Delen/ wederkerigheid
60
3
3
7
63
32
168
37,33%
Persoonlijke toevoeging Harmonie,
24
2
2
1
3
2
34
7,56%
evenwicht Persoonlijke beloning
9
1
0
0
0
0
10
2,22%
18
1
7
1
6
11
44
9,78%
80
100%
Gemeenschap/ maatschappij Intrinsieke waarde/ betekenis
2
1
6
1
4
0
14
17,5%
Persoonlijke toevoeging
7
6
9
6
12
0
40
50%
Welzijn
1
2
7
1
3
2
16
20%
Persoonlijke integratie/ beloning
0
0
1
2
4
3
10
12,5%
Aanmerking: Vr1= definitie van geluk, Vr3 = toekomstdoelen, Vr4 = waarom deze doelen, Vr5 = betekenisvolle dingen, Vr6 = waarom betekenisvol, Vr8 = situaties met geluksgevoel
Zoals in Tabel 10 te zien werden binnen het domein familie het vaakst antwoorden gegeven, die onder de subdomeinen intrinsieke waarde/ betekenis (33,2% van de antwoorden van familie) en delen/ wederkerigheid (32,34% van de antwoorden van familie) vallen. Onder intrinsieke waarde/ betekenis binnen het domein familie werd bijvoorbeeld Familie; eigen familie; een familie te hebben vaak genoemd en een vaak genoemde voorbeeldcode van delen/ wederkerigheid was: Plezier/ positieve ervaringen met partner delen. Er vielen ook nog vele antwoorden onder het subdomein welbevinden van familieleden (19,21% van de antwoorden van familie). Een voorbeeldcode daarvan was: Welbevinden van kinderen. Bij het domein interpersoonlijke relaties werden eveneens het vaakst antwoorden gegeven, die onder de subdomeinen intrinsieke waarde/ betekenis (43,11% van de antwoorden van interpersoonlijke relaties) en delen/wederkerigheid (37,33% van de antwoorden van interpersoonlijke relaties) vielen. Een vaak genoemde voorbeeldcode voor intrinsieke waarde/ 24
SOCIALE RELATIES IN DEFINITIES VAN GELUK, DOELEN, BETEKENISVOLLE DINGEN EN GELUKKIGE SITUATIES
betekenis
was:
Belangrijke/innige/betekenisvolle relaties
hebben/behouden en
voor
delen/
wederkerigheid was: Plezierige/positieve ervaringen met vrienden/anderen delen. Bij gemeenschap/ maatschappij vielen de helft van de antwoorden (50%) onder persoonlijke toevoeging Een voorbeeldcode hiervan was: Anderen helpen.
3.5 Vergelijking in antwoorden op de verschillende vragen Vervolgens worden de verschillende open EHHI vragen met elkaar vergeleken.
Tabel 11. Vergelijking van aandelen van sociale relaties tussen de verschillende vragen Vraag
N
%
Definitie van geluk (vraag1)
294
18,73%
Toekomstdoelen(vraag3)
230
14,64%
Waarom deze toekomstdoelen (vraag4)
175
11,15%
Betekenisvolle dingen (vraag5)
314
20%
Waarom deze dingen betekenisvol zijn (vraag6)
254
16,18%
Situaties met geluksgevoel (vraag8)
303
19,3%
In totaal met sociale relaties
1570
100%
Sociale relaties werden in het algemeen het vaakst bij de meest betekenisvolle dingen in het leven (vraag 5) en in situaties met een groot geluksgevoel (vraag8) genoemd, terwijl ze het minst bij de verklaring waarom de gekozen toekomstdoelen belangrijk zijn (vraag4) werden genoemd (zie Tabel 11). Zoals in de eerder genoemde tabellen per vraag is te zien (zie paragraaf 3.3.1 tot 3.3.6), noemden de deelnemers het domein familie het vaakst bij de meest betekenisvolle dingen in het leven (vraag5) en in situaties met een groot geluksgevoel (vraag8). De interpersoonlijke relaties werden het vaakst bij de definities van geluk (vraag1) en opvallend weinig bij de toekomstdoelen (vraag3) en de reden waarom voor deze doelen werk gekozen (vraag4) genoemd. De grotere gemeenschap/ maatschappij werd bij alle vragen doorgaans opvallend zelden genoemd.
4 Discussie Het doel van dit onderzoek was uit te vinden welke sociale relaties in antwoorden over geluk en welbevinden van mensen het meest worden genoemd. Het is een replicatie op het onderzoek van Delle Fave et al. (2011) en probeert hun bevindingen over sociale relaties te vergelijken met de bevindingen uit Nederland. Bovendien werden ook de subdomeinen bekeken en de antwoorden op de verschillende vragen vergeleken. 25
SOCIALE RELATIES IN DEFINITIES VAN GELUK, DOELEN, BETEKENISVOLLE DINGEN EN GELUKKIGE SITUATIES
Dit onderzoek is van groot belang, omdat het bijdraagt aan meer kennis over de samenhang tussen sociale relaties en geluk en welbevinden van mensen. Er werd vooral bijgedragen aan meer kennis over definities van geluk, toekomstdoelen, betekenisvolle dingen in het leven en situaties met een groot geluksgevoel van mensen. Pas door een goed begrip van welke sociale relaties mensen in hun leven het meest gelukkig maken, zou het sociaal welbevinden van mensen bevorderd en geoptimaliseerd kunnen worden. Tegelijkertijd zouden ook mogelijk negatieve gevolgen door een laag sociaal welbevinden met behulp van een effectief gebruik van belangrijke sociale relaties voorkomen kunnen worden. Dit zou bijvoorbeeld in interventies voor sociale relaties kunnen gebeuren. Verder biedt dit onderzoek een vergelijking van Nederlanders met andere landen, waardoor mogelijke nationale verschillen in het geluk of welbevinden door sociale relaties opgemerkt kunnen worden.
4.1 Belangrijkste resultaten De eerste hypothese was, dat bij de relevante open vragen van de EHHI vragenlijst van de sociale relaties het domein familie het vaakst wordt genoemd. Deze hypothese kon bevestigd worden. Meer dan een vierde van alle antwoorden hadden te maken met het domein familie. Ook de met 99 keer duidelijk het vaakst genoemde code Familie in het algemeen; een familie hebben, had betrekking tot het domein familie. Deze bevindingen komen overeen met de resultaten van Delle Fave et al. (2011), die zeggen, dat in meer dan de helft van de definities van geluk de familie en sociale relaties werden genoemd. In vergelijking met Nederland is te zien, dat ook in Nederland veel antwoorden met betrekking tot sociale relaties onder het domein familie vielen, wat echter iets minder blijkt te zijn dan bij Delle Fave et al. (2011). Een mogelijke reden daarvoor zou kunnen zijn, dat bijvoorbeeld in ZuidAfrika een groot belang gehecht wordt aan families en mensen vaak hun woonplaats en resources niet alleen met de nauwe familie maar zelfs met de uitgebreidere familie delen (Donni & El Badaoui, 2009). Dit is in Nederland mogelijk minder het geval. Dat de familie vaak werd genoemd, kan te maken hebben met de uitzonderlijke aard van relaties binnen families. Familierelaties zijn, in plaats van zelf gekozen, meer natuurlijk gegeven en niet makkelijk op te heffen (Dykstra, Liefboer, Kalmijn, Knijn & Mulder, 2000). “Family relationships in the broader sense differ from other personal relationships in several ways: family relationships are by and large - not achieved, but, by definition, embedded in a family network; they also have a special form of time-spatial continuity.” (Dykstra et al., 2000). Bovendien staan familierelaties voor een wederzijdse steun en zorg (Dykstra et al., 2000). Deze natuurlijke verbondenheid blijkt dus invloed op het geluk en welbevinden van mensen te hebben. De tweede hypothese was, dat binnen het domein familie de partner en de kinderen het vaakst worden genoemd. Ook deze hypothese werd bevestigd. Bij het domein familie werden specifiek de partner met rond een vierde van de antwoorden en de kinderen met zelfs rond een derde van den antwoorden met afstand het vaakst genoemd. De antwoorden met betrekking tot andere familieleden, zoals ouders, kleinkinderen, broers/ zussen en verdere verwanten, werden duidelijk minder vaak 26
SOCIALE RELATIES IN DEFINITIES VAN GELUK, DOELEN, BETEKENISVOLLE DINGEN EN GELUKKIGE SITUATIES
genoemd. Echter werd het vaakst iets gezegd over de familie in het algemeen, zonder specificatie van bepaalde familieleden, wat rond een derde van alle antwoorden uitmaakte. Dit komt overeen met wat Delle Fave et al. (2011) over partner en kinderen zeggen. Zij hebben gevonden, dat geluk vooral afkomstig is van sociale bindingen en vooral van de relaties met de partner en de kinderen. Over de relatie met een partner schreef Dykstra et al. (2000), dat mensen in de huidige tijd pas later beginnen aan intieme relaties en daarbij meer aarzelend zijn. Dat zou mogelijk kunnen betekenen, dat ze daardoor aan de andere kant ook (als ze dan een partner hebben) echt zeker zijn daar gelukkig van te worden. De relaties met kinderen zijn in de laatste tijd van een meer autoritaire klimaat naar een verhandelingsklimaat veranderd en de relaties tussen ouders en hun kinderen blijkt, ondanks minder tijd die samen wordt door gebracht, intiemer te zijn (Dykstra et al., 2000). Ook dat kan een reden daarvoor zijn, dat ouders van de relatie met hun kind gelukkig worden. Ook Myrskylä (2012) steunt de assumptie, dat kinderen hun ouders gelukkiger kunnen maken. De derde hypothese was, dat privérelaties vaker genoemd worden dan relaties met betrekking tot de maatschappij of de grotere gemeenschap. Ook deze hypothese kon bevestigd worden. Van de codes met betrekking tot sociale relaties had een vierde te maken met persoonlijke familierelaties en rond een tiende met interpersoonlijke relaties, terwijl slechts een minimale aandeel te maken had met de grotere gemeenschap/ maatschappij. Deze bevindingen uit Nederland komen overeen met de bevindingen van Delle Fave et al. (2011). Zij beschreven eveneens, dat bij sociale relaties vooral persoonlijke privérelaties een rol spelen en met betrekking tot geluk aan de grotere gemeenschap alleen weinig belang gehecht wordt. Een mogelijke reden, dat mensen meer belang aan privérelaties dan aan de relatie met de grotere gemeenschap hechten, kan te maken hebben met het feit dat privérelaties intiemer zijn en met het gevoel dat er iets wordt ‘teruggekregen’ uit deze relatie, zoals het vaak genoemde steun. Bij de relatie met de grotere gemeenschap vielen de meeste codes onder persoonlijke toevoeging, wat betekent, dat men er zelf iets moet doen of bijdragen, wat mogelijk uiteindelijk minder onvoorwaardelijk te zijn blijkt en dientengevolge mogelijk minder aan het eigen geluk of welbevinden bijdraagt. Ook de veranderingen in de maatschappij kunnen daarmee te maken hebben. In de laatste tijd zijn de traditionele bronnen van gemeenschapssamenhang tussen mensen, zoals de Kerk, minder belangrijk geworden (Dykstra et al., 2000). Waarschijnlijk draagt ook de groeiende individualisering in de maatschappij aan deze bevindingen bij (Dykstra et al., 2000). Dat mensen meer geluk en welbevinden door familierelaties krijgen, dan door andere interpersoonlijke relaties, zoals met vrienden, komt overeen met de bevindingen van Crocetti en Meeus (2014). Zij hebben gevonden, dat familierelaties en vooral de binding met de ouders meer bijdragen aan levenstevredenheid dan relaties met vrienden (Crocetti & Meeus, 2014). Als mogelijke reden geven ze aan, dat bij kinderen in de overgang tot volwassenheid de vriendschappen minder centraal staan, omdat in deze tijd intieme relaties belangrijker worden (Crocetti & Meeus, 2014). Bovendien zijn familierelaties een natuurlijk gegeven (Dykstra et al., 2000; Crocetti & Meeus, 2014)
27
SOCIALE RELATIES IN DEFINITIES VAN GELUK, DOELEN, BETEKENISVOLLE DINGEN EN GELUKKIGE SITUATIES
en daardoor meer onvoorwaardelijk dan andere relaties. Er hoeft dus minder geïnvesteerd worden om deze relaties in stand te houden. In totaal had meer dan een derde van alle codes te maken met sociale relaties in het algemeen (met name met familie, interpersoonlijke relaties of gemeenschap/ maatschappij). In het onderzoek van Delle Fave et al.(2011) werden sociale relaties en familie in meer dan de helft van de definities van geluk genoemd. In vergelijking tot Nederland werden sociale relaties minder vaak genoemd, maar nog steeds wel vaak. Dat sociale relaties tot geluk leiden, kan daarmee te maken hebben, dat deze relaties dienen om basale behoeftes van mensen te vervullen. Volgens de social production functions theory (Steverink & Lindenberg, 2006) zijn er drie sociale behoeftes die mensen hebben, met name het krijgen van liefde, van gedragsbevestiging en status. Sociale relaties bieden de mogelijkheid deze sociale behoeftes te vervullen en kunnen mogelijk daardoor tot meer geluk leiden. Verder krijgen mensen van andere mensen acceptatie. Sherwin (2008) beschrijft, dat mensen door anderen gewaardeerd en erkend willen worden voor hun contributie aan de maatschappij. Zij hebben een gevoel van toebehoren nodig en voelen zich door anderen meer comfortabel en veilig (Sherwin, 2008). De vervulling hiervan is alleen mogelijk door sociale relaties met anderen. Niettemin mag niet uit het oog verloren worden, dat ondanks vele antwoorden wel met sociale relaties te maken hadden, er nog steeds iets meer dan de helft van de antwoorden geen betrekking op sociale relaties had. Sociale relaties spelen daarom blijkbaar wel een belangrijke rol voor geluk en welbevinden van mensen, maar er zijn ook nog andere belangrijke factoren met die rekening gehouden moet worden. Verder werd er ook naar verschillen in antwoorden tussen de vragen gekeken. Sociale relaties in het algemeen werden het vaakst bij situaties met een groot geluksgevoel (vraag8) en bij de meest betekenisvolle dingen in het leven (vraag5) genoemd. Dat betekent, dat mensen hun gelukkigste momenten vaak met anderen gedeeld hebben. Bovendien betekent dat, dat sociale relaties betekenis verlenen aan het leven van mensen. Sociale relaties werden het minst bij de verklaring waarom de gekozen toekomstdoelen belangrijk zijn (vraag4) genoemd, wat logisch is, omdat ze al bij de toekomstdoelen in vergelijking tot de andere vragen relatief weinig werden genoemd. Voor een reden daarvoor is tot nu toe nog geen literatuur te vinden. Het domein familie werd het vaakst bij de meest betekenisvolle dingen in het leven (vraag5) en situaties met een groot geluksgevoel (vraag8) genoemd. Van de sociale relaties blijken dus vooral de familierelaties betekenis aan het leven te geven en mensen hebben hun gelukkigste momenten vaak in gezelschap met familieleden. Dat komt ook overeen met de resultaten van Delle Fave et al. (2011), die eveneens zeggen, dat de familie de belangrijkste bron van resources en zingeving is en er een sterke samenhang tussen familie, geluk en betekenisvolheid bestaat. Maar dit geldt niet alleen voor volwassenen tussen de 30 en 60 jaar. Lambert, Stillman, Baumeister, Fincham, Hicks, en Graham (2010) ontdekten bijvoorbeeld, dat ook voor jonge volwassenen de familierelaties de hoofdbron van betekenisverlening aan het leven is. Ook volgens Baumeister, Vohs, Aaker en Garbinsky (2012) 28
SOCIALE RELATIES IN DEFINITIES VAN GELUK, DOELEN, BETEKENISVOLLE DINGEN EN GELUKKIGE SITUATIES
hebben sociale relaties een positieve invloed op geluk en op betekenisvolheid en ook geluk en betekenisvolheid hangen onderling met elkaar samen (Baumeister, Vohs, Aaker & Garbinsky, 2012). Het komt verder met de literatuur overeen, dat de meeste mensen vinden, dat het hun familie of vrienden zijn, die betekenis aan hun leven verlenen (Lambert, Stillman, Baumeister, Fincham, Hicks & Graham, 2010; Debats, 1999). De interpersoonlijke relaties werden het vaakst bij de definities van geluk (vraag1) en weer, zoals ook bij de familie, opvallend weinig bij de toekomstdoelen (vraag3) en de reden waarom voor deze doelen werk gekozen (vraag4) genoemd. Geluk blijkt dus tenminste ten dele verbondenheid met andere mensen te zijn. Een mogelijke reden, dat interpersoonlijke relaties bij de toekomstdoelen weinig genoemd werden kan zijn, dat bijvoorbeeld het ontstaan van nieuwe vriendschappen niet ingepland of voorgenomen kan worden en dit als een doel te zetten triviaal zou zijn. Dat de interpersoonlijke relaties vaak bij de definities van geluk werden genoemd, kan te maken hebben met het feit, dat mensen, zoals al boven besproken, sociale dieren zijn (Darwin, 1871) en per definitie andere mensen om ons heen nodig hebben. De grotere gemeenschap/ maatschappij werd bij alle vragen doorgaans opvallend zelden genoemd. Hier was dus geen echte verschil in antwoorden tussen de vragen, want dit domein werd doorgaans weinig genoemd. Dit komt overeen met de bevindingen van Delle Fave et al. (2011), waarin blijkt, dat bij sociale relaties vooral persoonlijke privérelaties een rol spelen en aan de grotere gemeenschap met betrekking tot geluk alleen weinig belang wordt gehecht. Wat betekent, dat persoonlijke relaties van groot belang zijn voor het geluk van mensen. Persoonlijke relaties hebben invloed op geluk van mensen (Theuns, Verresen, Mairesse, Goossens, Michiels, Peeters & Wastiau, 2010), maar de relatie met de grotere gemeenschap is hierbij weinig van belang. Een mogelijke reden voor de lage bijdrage van de relatie met de gemeenschap aan het eigen geluk of welbevinden zou kunnen zijn, dat er een maatschappelijke verandering plaats vond. Volgens Scheffer (2000) was Nederland niet erin geslaagd nieuwe etnische en religieuze minderheden te integreren, wat splitsingen in de gemeenschap als gevolg had. Volgens hem heeft Nederland het gevoel voor de eigen cultuur verloren (Scheffer, 2000). Dat kan een mogelijke reden zijn, dat mensen weinig geluk of welbevinden uit de grotere gemeenschap verkrijgen. Mensen hebben sociale relaties (attachment) en een gevoel van toebehoren (affiliation) nodig (Norgaard, 2015). Vertrouwen in andere mensen is hiervoor een voorwaarde, waardoor weer op de al in de inleiding genoemde hechtingstheorie van Bowlby teruggekomen kan worden. Mensen met een veilige hechting zijn meer open voor bindingen (attachment) en het behoren tot anderen (affiliation) met betrekking tot vriendschap of interpersoonlijke relaties (Mikulincer & Selinger, 2001). Bij de analyse van de meest genoemde subdomeinen, die betrekking hadden op sociale relaties, viel op, dat bij de privérelaties familie en bij interpersoonlijke relaties de meeste antwoorden onder intrinsieke waarde/ betekenis en delen/ wederkerigheid vielen, terwijl bij gemeenschap/ maatschappij de meeste antwoorden onder het subdomein persoonlijke toevoeging vielen. Dat 29
SOCIALE RELATIES IN DEFINITIES VAN GELUK, DOELEN, BETEKENISVOLLE DINGEN EN GELUKKIGE SITUATIES
betekent, dat mensen hun geluk bij privé- en familierelaties daaruit halen, dat deze relaties op zichzelf bestaan en betekenis verlenen aan hun leven en er een reciprociteit tussen de verbonden mensen bestaat. Uit de relatie met de grotere gemeenschap kunnen mensen gelukkig worden door zelf iets bij te dragen, om actief een verbetering te scheppen voor de grotere gemeenschap in welke degene leeft. Bij het domein familie vielen verder nog vele antwoorden onder het subdomein welbevinden van familieleden. Dat laat zien, dat mensen ook gelukkig kunnen worden alleen door het geluk van anderen of dierbaren. Deze bevinding wordt gesteund door Fowler en Christakis (2008). Volgens hun is het geluk van mensen afhankelijk van het geluk van anderen met wie ze verbonden zijn (Fowler & Christakis, 2008).
4.2 Sterke kanten en beperkingen 4.2.1 Sterke kanten Een sterke kant van dit onderzoek was, dat het een kwalitatief onderzoek was. Daardoor konden de deelnemers in eigen woorden beschrijven wat voor hun geluk of welbevinden is en de individualiteit van de antwoorden bleef bewaard. Vooral bij concepten zoals geluk en welbevinden is dit van belang, omdat iedereen iets anders daaronder verstaat. Nog een voordeel was het groot aantal deelnemers, die de vragenlijst invulden. Daardoor kon een breed en algemeen beeld over geluk en welbevinden worden verkregen. Deze groep deelnemers was bovendien een heel heterogene groep, waardoor de antwoorden niet door een bepaalde vaker vertegenwoordigde groep gebiast waren en de resultaten een algemeen beeld van de bevolking weerspiegelen. Verder was ook het gebruik van een internationaal codeerschema een sterk punt van dit onderzoek. Dit maakte de vergelijking tussen landen mogelijk. Bovendien konden daardoor de vele verschillende kwalitatieve antwoorden toch op een bepaalde manier samengevat worden, zonder dat ze hun individuele uitspraken verloren.
4.2.2 Beperkingen Het is op te merken, dat de inter-beoordelaar betrouwbaarheid met de overeenstemmingspercentage en de kappa alleen moderaat is. De inter-beoordeling was wel redelijk goed, maar had aan de andere kant nog beter kunnen zijn. Mogelijke reden daarvoor zijn, dat de gebruikte internationale codeerlijst heel specifieke codes bevat en bepaalde codes daardoor soms moeilijk toe te wijzen zijn. Verder lijken vele codes erg op elkaar, waardoor de keuze voor één bepaalde code soms moeilijk was. Het was bijvoorbeeld mogelijk, dat twee verschillende codes allebei voor één bepaalde antwoord juist waren en dan voor een daarvan gekozen moest worden. Een voorbeeld voor codes, die allemaal erg op elkaar lijken zijn bijvoorbeeld van de vraag over de definities van geluk (vraag1) onder het domein psychologische definities van geluk en het subdomein positieve ervaringen/ innerlijke toestand van welbevinden: Genieten van een activiteit en Doen waarvan je geniet. Het was bovendien zelfs 30
SOCIALE RELATIES IN DEFINITIES VAN GELUK, DOELEN, BETEKENISVOLLE DINGEN EN GELUKKIGE SITUATIES
mogelijk een antwoord met twee verschillende codes te coderen, die niet eens onder hetzelfde domein staan. Een voorbeeld daarvoor is van te toelichting waarom voor deze betekenisvolle dingen werd gekozen (vraag6) “dat ze er voor mij waren”, waarbij het (zoals in vraag 5 gezegd) om de eigen kinderen gaat. Hier zouden bijvoorbeeld de codes Wederzijdse afhankelijkheid van familieleden (van het domein familie en het subdomein delen/reciprociteit) en
Er steun van krijgen; steun voor
persoonlijke groei; steun in het confronteren met moeilijkheden (van het domein persoonlijk leven en het subdomein steun) allebei even goed van toepassing zijn. Het lijkt dus dubieus of een matige interbeoordelaar betrouwbaarheid aan de beoordelaars of eerder aan de internationale codeerlijst toe te schrijven is. Een verdere beperking is, dat dit onderzoek aan de ene kant wel een samenhang tussen bepaalde sociale relaties en geluk of welbevinden van mensen constateert, maar aan de andere kant nog niet kan verklaren in hoeverre sociale relaties geluk en welbevinden bevorderen of positief beïnvloeden. Het blijft open welke factoren hierbij een rol spelen.
4.3 Vervolgonderzoek Doordat door dit onderzoek nog niet helder werd in hoeverre sociale relaties geluk en welbevinden positief beïnvloeden is verder onderzoek nodig, om uit te vinden welke factoren hierbij een rol spelen. Vooral zou daarbij op familierelaties en diens intrinsieke waarde ingegaan worden. Er zou gebruik kunnen worden gemaakt van kwalitatieve interviews. Hierbij kan direct op de vraag ingegaan worden welke aspecten van sociale relaties bijdragen aan geluk en welbevinden van mensen. Er zou bijvoorbeeld specifiek naar liefde, verbondenheid, gezamenlijk plezier en steun gevraagd kunnen worden. Echter is het belangrijk de ondervraagde zelf vrije ruimte te geven voor zijn eigen visie op de vraag, welke factoren bij zijn sociale relaties een positieve rol spelen. Daardoor zou uiteindelijk een nog duidelijker beeld over de invloed van sociale relaties op geluk en welbevinden worden verkregen. Bovendien zou hierbij ook nagegaan kunnen worden, welke aspecten, naast de sociale relaties, een belangrijke rol spelen voor het geluk en welbevinden van mensen.
4.4 Conclusie Sociale relaties blijken een prominente rol bij het geluk of welbevinden van mensen te spelen. Vooral familierelaties zijn hierbij van belang. Bij familierelaties, maar ook bij andere interpersoonlijke relaties, staan de intrinsieke waarde en het delen/ wederkerigheid centraal. Bij de relatie met de grotere gemeenschap speelt vooral de persoonlijke toevoeging een rol. Interpersoonlijke relaties komen het meest in de definities van geluk naar voren, terwijl familierelaties vooral samen gaan met gelukkige situaties en betekenisverlening aan het leven. Sterke kanten van dit onderzoek waren het groot aantal deelnemers, dat het onderzoek volledig kwalitatief was, en dat een internationaal codeerschema werd gebruikt. Daardoor konden vele en vooral individuele visies op geluk en welbevinden worden verzameld, die zelfs internationaal 31
SOCIALE RELATIES IN DEFINITIES VAN GELUK, DOELEN, BETEKENISVOLLE DINGEN EN GELUKKIGE SITUATIES
vergeleken konden worden en het bleek, dat de Nederlandse resultaten over sociale relaties grotendeels met de resultaten van andere landen overeen kwamen. Echter kon het geluk van mensen niet alleen aan de hand van sociale relaties worden verklaard. Terwijl een groot aandeel van de antwoorden wel met sociale relaties te maken had moet echter ook rekening gehouden worden met het feit, dat iets meer dan de helft van de antwoorden geen betrekking tot sociale relaties had. Verder onderzoek, bijvoorbeeld in de vorm van kwalitatieve interviews, is nodig om uit te vinden in hoeverre sociale relaties en geluk precies samenhangen en welke factoren daarbij een rol spelen. Verder zou hierbij ook nagegaan kunnen worden, wat naast de sociale relaties een rol speelt en bijdraagt aan het geluk en welbevinden van mensen.
32
SOCIALE RELATIES IN DEFINITIES VAN GELUK, DOELEN, BETEKENISVOLLE DINGEN EN GELUKKIGE SITUATIES
5 Referenties Baumeister, R. F., Vohs, K. D., Aaker, J. L. & Garbinsky, E. N. (2012). Some Key Differences between a Happy Life and a Meaningful Life. Journal of Positive Psychology, 1, 1-22
Caldwell, M. A. & Peplau, L. A. (1978). Loneliness: a cognitive analysis, Essence, 2(4), 207–220
Cialdini, J. T., & Patrick, W. (2008). Loneliness. New York: Norton Crocetti, E. & Meeus, W. (2014). “Family Comes First!” Relationships with family and friends in Italian emerging adults. Journal of Adolescence, 1–11, http://dx.doi.org/10.1016/j.adolescence.2014.02.012
Darwin, C. R. (1871). The Descent of Man and selection in relation to sex, 1
De Jong Gierveld, J. & Van Tilburg, T. (2006). A 6-Item Scale for Overall, Emotional, and Social Loneliness - Confirmatory Tests on Survey Data. Research on Aging, 28(5), 582-598, doi:10.1177/0164027506289723 Debats, D. L. (1999). Sources of meaning: An investigation of significant commitments in life. Journal of Humanistic Psychology, 39, 30–57
Delle Fave, A., Brdar, I., Freire, T., Vella-Brodrick, D., & Wissing, M. P. (2011). The Eudaimonic and Hedonic Components of Happiness: Qualitative and Quantitative Findings. Social indicators research, 100, 185-207, doi:10.1007/s11205-010-9632-5
Diener, E. (2000). Subjective well-being: The science of happiness and a proposal for a national index. American Psychologist, 55, 34-43
Donni, O. & El Badaoui, E. (2009). Transfers within the Extended Family: Theory and Evidence from South Africa, Thema-University de Cergy, Pontoise: France
Dykstra, P. A., Liefboer, A. C., Kalmijn, M., Knijn, G.C.M. & Mulder, C. H. (2000). Family Relationships: The Ties that Bind. A Sociological and Demographic Research Programme 2000-2006. The Hague, Tilburg, Utrecht, Amsterdam
Emerson, R. W. (1841). History Essays, first series
33
SOCIALE RELATIES IN DEFINITIES VAN GELUK, DOELEN, BETEKENISVOLLE DINGEN EN GELUKKIGE SITUATIES
Fowler, J. H. & Christakis, N. A. (2008). Dynamic spread of happiness in a large social network: longitudinal analysis over 20 years in the Framingham Heart Study. British medical Journal (BMJ), 1, 1-9, doi:10.1136/bmj.a2338
Froh, J. J. (2004). The History of Positive Psychology: Truth Be Told. NYS Psychologist, p.18-20
Gallagher, M. W., Lopez, S. J. & Preacher, K. J. (2009). The Hierarchical Structure of Well-Being. Journal of Personality, 77(4), 1025-1051, doi:10.1111/j.1467-6494.2009.00573.x
Gross, R. & McIlveen, R. (1999). Social psychology. Hodder Arnold Publication, Chapter 28: Interpersonal Relationships (427-448). Great Britain, 338 Euston Road, London Nw1 3BH
Hawkley, L. C. & Cacioppo, J. T. (2010). Loneliness Matters: A Theoretical and Empirical Review of Consequences and Mechanisms. The Society of Behavioral Medicine, 40, 218–227, doi:10.1007/s12160-010-9210-8
Henderson, L.W., & Knight, T. (2012). Integrating the hedonic and eudaimonic perspectives to more comprehensively understand wellbeing and pathways to wellbeing. International Journal of Wellbeing, 2(3), 196-221, doi:10.5502/ijw.v2i3.3
Kashdan, T. B., Biswas-Diener, R., & King, L. A. (2008). Reconsidering happiness: the costs of distinguishing between hedonics and eudaimonia. The Journal of Positive Psychology, 3(4), 219–233, doi:10.1080/17439760802303044
Keyes, C. L. M. (1998). Social Well-Being. Social Psychology Quarterly, 61(2), 121-140
Keyes, C. L. M., & Annas, J. (2009). Feeling good and functioning well: distinctive concepts in ancient philosophy and contemporary science. The Journal of Positive Psychology, 4(3), 197-201, doi:10.1080/17439760902844228
Killeen, C. (1998). Loneliness: an epidemic in modern society. Journal of Advanced Nursing, 28(4), 762-770
La Guardia, J. G., Ryan, R. M., Couchman, C. & Deci E.L. (2000). Within-person variation in security of attachment: a self-determination theory perspective on attachment, need fulfillment, and well-being. Journal of Personality and Social Psychology, 79, 367–84
34
SOCIALE RELATIES IN DEFINITIES VAN GELUK, DOELEN, BETEKENISVOLLE DINGEN EN GELUKKIGE SITUATIES
Lambert, N. M., Stillman, T. F., Baumeister, R. F., Fincham, F. D., Hicks, J. A. & Graham, S. M. (2010). Family as a salient source of meaning in young adulthood. The Journal of Positive Psychology, 5(5), 367–376, doi:10.1080/17439760.2010.516616
Linley, P. A., Joseph, S., Harrington, S. & Wood, A. M. (2006). Positive psychology: Past, present, and
(possible)
future.
The
Journal
of
Positive
Psychology,
1(1),
3-16,
doi:10.1080/17439760500372796
Luo, Y., Hawkley, L. C., Waite, L. J. & Cacioppo, J. T. (2012). Loneliness, health, and mortality in old age: A national longitudinal study. Social Science & Medicine, 74, p.907-914, doi:10.1016/j.socscimed.2011.11.028
Mikulincer, M. & Selinger, M. (2001).The Interplay between Attachment and Affiliation Systems in Adolescents' Same-Sex Friendships: The Role of Attachment Style - Journal of Social and Personal Relationships, 18(1), 81-106, doi:10.1177/0265407501181004
Myers, D. G. (1992). The pursuit of happiness. New York: Avon Books
Myrskylä, M. (2012). Happiness: Before and After the Kids. Max-Planck-Institut für demografische Forschung, 1-43, http://www.demogr.mpg.de
Nezlek, J. B. (2000). The motivational and cognitive dynamics of day-to-day social life. In The Social Mind: Cognitive and Motivational Aspects of Interpersonal Behaviour, ed. JP Forgas, K Williams, L Wheeler, pp. 92–111. New York: Cambridge Univ. Press
Norgaard, H. (2015). Psychology 20 Body of Knowledge (BOK) Interpersonal Relationships. Retrieved on May 31, 2015 from http://psychology20.wikispaces.com/
Reis, H. T., Collins, W. A. & Berscheid, E. (2000). The Relationship Context of Human Behavior and Development. Psychological Bulletin, 126(6), 844-872, doi:10.1037//0033-2909.126.6.844
Ryan, R. M. & Deci, E. L. (2001). On happiness and human potentials: A Review of Research on Hedonic and Eudaimonic Well-Being. Annual Reviews Psychology, 52, 141-166
Ryff, C. D. & Keyes, C. L. M. (1995). The Structure of Psychological Well-Being Revisited. Journal of Personality and Social Psychology, 69(4), 719-727 35
SOCIALE RELATIES IN DEFINITIES VAN GELUK, DOELEN, BETEKENISVOLLE DINGEN EN GELUKKIGE SITUATIES
Scheffer, P. (2000). “Het Multiculturele Drama.” NRC-Handelsblad, January 29
Seligman, M. E. P., & Csikszentmihalyi, M. (2000). Positive Psychology, An Introduction. American Psychologist, 55(1), 5-14, doi:10.1037//0003-066X.55.1.5
Sherwin, J. (2008). Acceptance and belonging: The usefulness of being in valued roles. Families for change. 3(7), 1-3
Steverink, N. & Lindenberg, S. (2006). Which Social Needs Are Important for Subjective WellBeing? What Happens to Them With Aging? Psychology and Aging. 21(2), 281–290, doi:10.1037/0882-7974.21.2.281
Takahashi, K., Tamura, J. & Tokoro, M. (1997). Patterns of Social Relationships and Psychological Well-being among the Elderly. International Journal of Behavioral Development, 21(3), 417-430 Tarragona, M. (2012). Review of Positive Psychologists on Positive Psychology, International Journal of Wellbeing, 2(2), 143–145, doi:10.5502/ijw.v2i2.16
Theuns, P., Verresen, N., Mairesse, O., Goossens, R., Michiels, L., Peeters, E. & Wastiau, M. (2010). An Experimental Approach to the Joint Effects of Relations with Partner, Friends and Parents on Happiness, Psicológica, 31, 629-645
Waterman, A. S. (1990). The Relevance of Aristotle's Conception of Eudaimonia for the Psychological Study of Happiness. Theoretical & Philosophical Psychology, 10(1), 39-44
Waterman, A. S. (1993). Two conceptions of happiness: Contrasts of personal expressiveness (eudaimonia) and hedonic enjoyment. Journal of Personality and Social Psychology, 64(4), 678-691
Windle, K., Francis, J. and Coomber, C. (2014) Preventing loneliness and social isolation: Interventions and outcomes. Social care institute for excellence, Research briefing, 39, 1-16, www.scie.org.uk/publications
Winningham, R., G., and Pike, N., L. (2007). A cognitive intervention to enhance institutionalized older adults’ social support networks and decrease loneliness. Aging & Mental Health, 11(6), 716–721 36
SOCIALE RELATIES IN DEFINITIES VAN GELUK, DOELEN, BETEKENISVOLLE DINGEN EN GELUKKIGE SITUATIES
World Health Organization (2005). Promoting mental health: Concepts, emerging evidence, practice. Geneva: WHO.
37
SOCIALE RELATIES IN DEFINITIES VAN GELUK, DOELEN, BETEKENISVOLLE DINGEN EN GELUKKIGE SITUATIES
6 Bijlage 2de golf EHHI – codes
DEFINITIE VAN GELUK (Vraag 1) DOMEIN SPECIFIEKE DEFINITIES VAN GELUK
1. WERK 1. TOEWIJDING/COMPETENTIES 10001. Verbintenis naar het werk 10002. Stimulerende, aantrekkelijk, uitdagend, interessante baan 10003. Persoonlijke toevoeging aan het welbevinden van het team / de organisatie 2. ZELF-ACTUALIZATIE/EXPRESSIVITEIT, AUTONOMIE 10050. Een baan die je leuk vind 10051. Zelf-actualisatie in het werk 10052. Autonomie in het werk 10053. Zich nuttig voelen op werk 3. INTRINSIEKE WAARDE/BETEKENIS 10100. Werk, de eigen baan, een baan te hebben 10101. Betekenisvol, sociaal nuttig werk 10102 Optimale werk condities 4. TEVREDENHEID/SUCCESS 10150. Tevredenheid met het werk 10151. Carrière vooruitgang 10152. Succes in het werk 5. WERK KANSEN, VERBETERINGEN 10200. Een goede baan 10201. Flexibiliteit op werk 6. HARMONIE, EVENWICHT 10250. Stilte/kalmte op werk 10251. Coöperatie, collaboratie met anderen op werk 7. SOCIALE ERKENNING 10300. Positief feedback van studenten / klanten 10301. Sociale erkenning van collega’s of baas 8. LEVENSSTANDAARD 10350. Vaste baan 10351. Belonend baan 9. GELUK (niet verder gespecificeerd) 10400. Geluk op werk
2. FAMILIE 1. INTRINSIEKE WAARDE/BETEKENIS 11000. Kinderen hebben, eigen kinderen 11001. Partner hebben, eigen partner 11002. Een zielsverwant te vinden 11003. Adequaat gedrag van kinderen 11004. Vertrouwen in partner 11005. Familie; eigen familie; een familie te hebben 11006. Stabiliteit met partner 11007. verdere familie/verwanten 2. DELEN / WEDERKERIGHEID 11050. Delen met de familie
38
SOCIALE RELATIES IN DEFINITIES VAN GELUK, DOELEN, BETEKENISVOLLE DINGEN EN GELUKKIGE SITUATIES
11051. Lachen, amuseren met partner 11052. Vreedzame familie relaties; harmonie in familie 11053. Een project met de familie 11054. Delen met partner 11055. Gelukkige famile 11056. Positieve ervaringen delen met de familie 11057. Geen problemen met partner 11058. Liefde in de familie 11059. Oud worden met de familie 11060. Gelukkig huwelijk / intieme relatie 11061. Positieve relaties met ouders 11062. Samenleven met gehele familie 11063. Bindung binnen family 11064. Plezier / positieve ervaringen met partner delen 11065. Delen met verwante 11066. Positieve ervaringen/delen met kinderen 11067. (Vrije) tijd doorbrengen met familie 11068. Lachen met kinderen 11069. Sex met een partner 3. PERSOONLIJKE TOEVOEGING 11100. Familieleden helpen hun doelen te bereiken 11101. Zorgen voor eigen kinderen 11102. Partner gelukkig maken 11103. (Meer) tijd hebben voor familie 11104. Verantwoordelijkheid, verplichting voor familie 11105. Iets toevoegen/ geven aan familie 11106. Familie gelukkig maken 11107. Voor ouders zorgen 4. WELBEVINDEN VAN FAMILIELEDEN 11150. Welbevinden van kinderen 11151. Welbevinden van familieleden 11152. Materiele zekerheid van familileden 11153. Gezondheid van familieleden 11154. Positieve ontwikkeling van kinderen 11155. Goede baan voor kinderen 5. PERSOONLIJKE BELONING 11200. Tevredenheid met familie 11201. Ondersteuning van familie 11202. Tonen van liefde van eigen kinderen 11203. Zelf-actualizatie in familie 11204. Tonen van liefde van partner 11205. Liefde van ouders 11206 Kinderen als eigen voortbestaan/erfenis
3. LEVENSSTANDAARD 12000. Materiële, financiële zekerheid 12001. Geen materiele behoeften 12002. Adequaat woning/verblijf 12003. Leven met het wezenlijke zonder overbodige dingen 12004. Financiële stabiliteit 12005. Comfortabel leven, comfortabel levensstijl 12006. Materiële, financiële onafhankelijkheid 12007. Goed, tevredenstellend levensstandaard 12008. Geld; geld te hebben 12009. Lotterie gewin 12010. Huis met tuin hebben 12011. Kamer hebben, meer ruimte voor zichzelf hebben 12012. Schulden afbetalen, geen schulden 12013. Economisch groei
4. INTERPERSOONLIJKE RELATIES
39
SOCIALE RELATIES IN DEFINITIES VAN GELUK, DOELEN, BETEKENISVOLLE DINGEN EN GELUKKIGE SITUATIES
1. INTRINSIEKE WAARDE/BETEKENIS 13000. Liefde (tonen) 13001. Vertrouwen in anderen 13002. Interpersoonlijke relaties hebben 13003. Vrienden 13004. Relatie met gemeenschapsleden (religieuze verzameling) 13005. Belangrijke/innige/betekenisvolle relaties hebben/behouden 13006. Relaties met intensiteit leven 2. DELEN / WEDERKERIGHEID 13050. Delen met anderen 13051. Lachen, amuseren met vrienden 13052. Liefde delen 13053. Delen met vrienden 13054. Anderen hun doelen bereiken zien; anderen gelukkig zien 13055. Plezierige/positieve ervaringen met vrienden/anderen delen 13056 Wederzijdse ondersteuning 3. PERSOONLIJKE TOEVOEGING 13100. Welbevinden van anderen 13101. Anderen rust en geluk geven; iemand gelukkig maken 13102. Anderen respecteren 13103. Voor anderen waardevol zijn 13104. Van iemand houden (niet verder gespecificeerd) 13105. Empathie; meevoelen met anderen 13106. Anderen accepteren 13107. Zorgen/ spleen met huisdieren 13108. Openheid/vriendelijkheid voor anderen 13109. Liefde geven zonder iets terug te verwachten 13110. Een voorbeeld voor anderen zijn 13111. Life te hebben te zijn
4. HARMONIE, EVENWICHT 13150. Vrede met anderen 13151. Harmonie in relaties 13152. Evenwicht in relaties 13153. Oprechtheid/eerlijkheid in relaties 13154. Loslaat instelling 5. PERSOONLIJKE BELONING 13200. Welbevinden in persoonlijke relaties 13201. Steun van anderen 13202. Tevredenheid met relaties/anderen 13203. Gelieft te worden 13204. Respecteerd te worden 13205. Accepteerd te worden voor wat je bent; begrepen te worden 13206. Zekere relaties 13207. Persoonlijke ontwikkeling / groei door relaties 13208. Erkenning door anderen 13209. Toebehoren, inclusie 13210. Bevrediging/ beloningen van anderen krijgen
5. GEZONDHEID (fysiek) 14000. Fysiek welbevinden 14001. Geen fysieke symptomen 14002. Tevredenheid met gezondheid 14003. Oud en gezond te worden 14004. gezond te zijn om eigen plichten/rollen na te kunnen gaan 14005. Fysiek rust 14006. Gezond foedsel/ gezond levensstijl
6. PERSOONLIJK LEVEN ------------------ kijk PSYCHOLOGISCHE DEFINITIES
40
SOCIALE RELATIES IN DEFINITIES VAN GELUK, DOELEN, BETEKENISVOLLE DINGEN EN GELUKKIGE SITUATIES
7. VRIJE TIJD 1. CULTIVERING/TEELT 16000. Tijd, meer vrije tijd 16001. Cultivering van hobbies/persoonlijke interessen 2. OUTDOOR ACTIVITEITEN 16050. In de natuur zijn 16051. Vakantie 16052. Wandelen 16053. Rijzen 16054. In de tuin werken, landbouw 3. KUNST, HOBBIES 16100. Musiek 16101. Kunst 4. MEDIA 16150. Culturele evenementen 16151. Lezen 5. SPORT 16200. Sport evenementen 16201. Naar sport kijken 16202. Sporten, zelf doen 6. PERSOONLIJKE ZORG / PHYSIOLOGISCHE BEHOEFTEN 16250. Eten 16251. Een drankje hebben
8. SPIRITUALITEIT / RELIGIE 1. GELOOF CULTIVERING 17000. Liefdesrelatie met God 17001. Geloof in God 17002. Weten dat God voor ons zorgt 17003. Weten dat er na de dood verlossing is 17004. Persoonlijke ontwikkeling door de relatie met God 17005. God’s gift 17006. Angst voor God 17007. Waarheid gaat je vrij maken 17008. Vrede met God 17009. God’s zegen voor geode daden 17010. Bhakti, toewijding aan God
2. RELIGIEUZE UITOEFENING/OOGGETUIGE 17050. Naar moralische principes handelen in het alledaagse leven/ in relaties 17051. God gerieven/ van dienst zijn van God; daarvoor kiezen 17052. Bezinning; een met God en zijn aanwezigheid; gebeden 17053. Pelgrimreizen 17054. Geschriften lezen 17055. Het eigen Dharma volgen 3. SPIRITUEEL GROEI 17100. Spirituele sterkte 17101. Spiritueel groei 17102. Positief toestand van de geest/ziel 17103. Vervulling van spiritueel leven 17104. Spiritueel welzijn 17105. Voor eeuwigheid zoeken 17106 Eerbiedigheid voelen 17107. Toestand van transcendentie
41
SOCIALE RELATIES IN DEFINITIES VAN GELUK, DOELEN, BETEKENISVOLLE DINGEN EN GELUKKIGE SITUATIES
9. GEMEENSCHAP / MAATSCHAPPIJ 1. INTRINSIEKE WAARDE/BETEKENIS 18000. Sociaal leven, samenleven in maatschappij 2. PERSOONLIJKE TOEVOEGING 18050. Individualistische perspektieve overkomen 18051. Anderen helpen 18052. Eigen sociale rollen vervullen 18053. Vrijwillig iets doen 18054. Rechten van anderen respecteren 18055. Liefde voor de naasten/ buren 18056. Persoonlijke bijdrage aan maatschappij 18057. Delen wat wij hebben 18058 Altruïsme 3. WELZIJN 18100. Geluk voor iedereen 18101. Rechtvaardigheid 18102. Vrede in het eigen land 18103. Solidariteit 18104. Welbevinden van maatschappij/gemeenschap 18105. Sociale stabiliteit 18106. Immigratie / ethisch gerelateerde vragen 18107. Ontwikkeling van de gemeenschap 18108. Eenheid in de maatschappij 18109. Bevorderen van vrijheid van de burgers door de maatschappij 18110 Vrede tussen landen 4. PERSOONLIJKE INTEGRATIE/BELONING 18150. Zorg voor mij door het systeem 18151. Beroemd worden 18152. Genieten van het sociale status
10. DAGELIJKSE SITUATIES / LEVEN IN HET ALGEMEEN 19000. Op het juiste moment op het juiste plek zijn 19001. Geen negatieve gebeurtenissen / problemen 19002. Goede dag 19003. Evenementen/externe factoren 19004. Kleine dingen 19005. Tevredenheid met de omgeving 19006. Behoefte vervulling 19007. In vrede leven; vrede hebben; vrede in het algemeen (ungespecificeerd) 19008. Leven; leven ervaren 19009. Evenwicht van materiële en spirituele toestanden / aspecten 19010. Metaforische beschrijvingen 19011. Coïncidentie 19012. Zekerheid 19013. Goed lot hebben 19014. Schoonheid 19015. Hoge levenskwaliteit 19016 Meer geode dan slechte dingen in het leven hebben
11. EDUCATIE / ONDERWIJS 19500. Educatie (in het algemeen)
42
SOCIALE RELATIES IN DEFINITIES VAN GELUK, DOELEN, BETEKENISVOLLE DINGEN EN GELUKKIGE SITUATIES
PSYCHOLOGISCHE DEFINITIES VAN GELUK 1. TOEWIJDING, PERSOONLIJK GROEI 15000. Persoonlijk groei / ontwikkeling 15001. Liefde voor leren 15002. Invloed van geleden ervaringen op zichzelf erkennen 15003. Stimulerend, uitdagend leven, nieuwe ervaringen 15004. Zichzelf verbeteren door de dingen te veranderen die men kan veranderen 15005. Met moeilijkheden weten om te gaan 15006. Nieuwsgierigheid 15007. Risico’s nemen 15008. Openheid, open geest 2. BESTEMMING/DOEL 15050. Weten wat ik wil van het leven 15051. Doelen nastreven 15052. Identificeren en volgen van de leidraad van je leven; doel-gestuurd leven 15053. Een drijvende kracht om dingen te realiseren 15054. Het is het ultieme doel van het leven 3. COMPETENTIE/VERZETTING 15100. Moeilijkheden te overkomen 15101. Zelfwaardeering voelen 15102. Alternatieven aankunnen en ze effectief gebruiken 15103. Gevoel van beheersing, onder controle zijn 15104. Flexibiliteit, aanpassingsvermogen 15105. Efficiënt zijn 15106. Innerlijke sterkte 4. VRIJHEID, AUTONOMIE 15150. Vrijheid 15151. Vrijheid in het vervolgen van doelen 15152. Mogelijkheid wensen te realiseren 15153. Vrijheid voor liefde 15154. Vrijheid voor leren 15155. Vrijheid om gevoelens uit te drukken en te delen 15156. Gelukkig te zijn is een persoonlijke keuze 15157. Vrijheid om te doen wat je wil 15158. Onafhankelijkheid; autonomie 15159. Vrijheid van denken 15160. Vrijheid te zijn waar je wilt 15161. Vrijheid samen te zijn met wie je wilt 15162. Toegant tot alternatieves / verschillende keuzemogelijkheden 15163. Vrijheid in daagelijkse planning; minder ingeperkt zijn door tijd beperkingen 5. ZELF-ACTUALIZATIE/EXPRESSIVITEIT 15200. Zelf-actualizatie 15201. Zelf-expressie, creativiteit 15202. Talenten gebruiken/inzetten 15203. Identiteit 6. BETEKENIS, WAARDE 15250. Betekenis 15251. Gevoel van coherentie 15252. Waarde, waarden 15253. Het leven een betekenis geven 15254. Bezig zijn met betekenisvolle activiteiten 15255. Negatieve dingen accepteren 15256. Waarderen wat je hebt; bewust zijn van all die geode dingen die je hebt 15257. Juiste keuzes maken 15258. Vast geloof in eigen keuzes 15259. Eerlijk/oprecht leven; eigen plicht vervullen 15260. Geluk is een deugd / sterkte 15261. Basale prerequisites voor het leven 15262. Coherentie met eigen waarden 15263. Puur/schoon hart
43
SOCIALE RELATIES IN DEFINITIES VAN GELUK, DOELEN, BETEKENISVOLLE DINGEN EN GELUKKIGE SITUATIES
7. HARMONIE/EVENWICHT 15300. Harmonie 15301. Rust / stilte 15302. Stabiliteit 15303. Innerlijke vrede 15304. Tevredenheid 15305. Kalmeren/tot bedaren brengen (vrede krijgen al seen proces) 15306. Psychofysiek welbevinden 15307. Tevredenheid met zichzelf 15308. Evenwicht 15309. Berusting/geruststelling 15310. Gevoel van overeenstemming met de wereld/ omgeving 15311. Emotionele stabiliteit 15312. Heelheid met het universe 15313. In harmonie met de natuur leven 15314. Goede relatie met zichzelf; zelfacceptatie 15315. Vrede hebben met het eigen geweten 15316. Het eigen leven niet met het leven van anderen te vergelijken 15317. Acceptatie van het leven / wereld zoals ze is 15318. Evenwicht tussen wensen en acquisities 15319. Ontbondenheid, vrij van bindingen, gelijkmoedigheid, anasakti 15320. Evenwicht tussen wensen en plichten 15321. Evenwicht in evaluatie van verschillende situaties 15322. Dankbaarheid (in het algemeen, tegenover het leven) 15323. Innerlijke stilte 8. VERVULLING/BEWUSTZIJN 15350. Bewustzijn 15351. Momenten van bewustzijn 15352. Presentie, aanwezig zijn 15353. Geluk niet te begeren, omdat het er is 15354. Bewustzijn van positieve dingen/ situaties; van omstandigheden die geluk bevorderen 15355. Bewustzijn van geluk 15356. Bewustzijn van zichzelf 15357. Zichzelf kennen 15358. Weten hoe te leven 15359. Eigen menselijke beperkingen erkennen 15360. Vervulling 15361. Het leven in het geheel te leven 15362. Het leven internsief te leven 15363. Bewustzijn van prioriteiten in het leven 9. OPTIMISME 15400. Positieve instelling 15401. Positieve gedachtens 15402. Positieve innerlijke factoren 15403. Positieve evaluatie van het leven; plezier in het leven 15404. Ontwikkeling van innerlijke “vruchtbaarheid” 15405. Optimisme over het bereiken van doelen 15406. Op een roze wolk staan 15407. Positieve verwachtingen 15408. Niet wanhopig worden; verder hopen 15409. Waardering hebben voor iedere moment van het leven / leven genieten 15410. Humor 10. TEVREDENHEID, PRESTATIE, VOLDOENING 15450. Tevredenheid in het algemeen/ met het leven 15451. Tevredenheid met zichzelf 15452. Tevredenheid met dagelijkse prestaties 15453. prestaties, resultaten (in het algemeen, niet gespecificeerd) 15454. Doelen bereiken 15455. Wensen vervullen 15456. Dromen vervullen 15457. Bestemmingen/ projecten bereiken 15458. Verwachtingen vervullen 15459. Snelle en pijnloze vervulling van wensens 15460. Vervulling
44
SOCIALE RELATIES IN DEFINITIES VAN GELUK, DOELEN, BETEKENISVOLLE DINGEN EN GELUKKIGE SITUATIES
15461. Voldoening 15462. De kersen op de taart 15463. Onthullen/ realisatie van verwachtingen, dromen, wensen 15464. Passende beloningen voor inspanningen 11. PLEZIER/GELUK/GENOT EMOTIES 15500. Spontane positieve emoties 15501. Plezier, tijdelijk geluk, blijheid; glimlachen 15502. Vrolijkheid, vrolijk zijn 15503. Energie, energiek voelen 15504. Rust krijgen van een activiteit 15505. Euphorie; enthousiasme 15506. Voortdurend positief gevoel 15507. Comfortabel voelen 15508. Zeker/beschermd voelen 15509. Momenten van plezier 15510. Geen zorgen maken over morgen; voor vandaag leven 15511. Ontspannen leven hebben 15512. Tijd voor zichzelf; voor persoonlijk comfort / kleine pretten 12. POSITIEVE ERVARINGEN/ INNERLIJKE TOESTAND VAN WELBEVINDEN 15550. vermenging, absorptive in een activiteit 15551. Flow ervaring 15552. Zonder zelfbezinning leven 15553. Genieten van een activiteit 15554. Psychologisch/innerlijk welbevinden 15555. Een manier van zijn; persoonlijke instelling tegenover het leven 15556. Innerlijk stabiel plezier 15557. Doen waarvan je geniet 15558. Denken aan dierbaren; liefdevolle herinneringen over hen
13. GEEN NEGATIEVE GEVOELENS 15600. Geen psychologische symptomen 15601. Geen angsten/zorgen/stress 15602. Geen verdriet/ leed/ bitterheid 15603. Leed/ angsten vergeten 15604. Geen berouw 20. BESTAAT NIET 20001. Geluk bestaat niet 20002. Geluk is moeilijk te defineren 20003. Tot nu toe heb ik nog niet eruit gevonden wat geluk is 20004. Geluk kan niet bereikt worden
DOELEN EN BETEKENISVOLLE DINGEN (Vraag 3 en 5)
1. WERK 1. TOEWIJDING/COMPETENTIES 10000. Kennis/ vaardigheden verbeteren 10001. Deskundig zijn; eigen groei binnen het vak / ontwikkeling 10002. Investering in het werk / de carrière 10003. Meer stimulerende/ uitdagende/ interessante baan 10004. De kwaliteit van mijn baan verhogen 10005. Betrokkenheid met/toegewijdheid aan het werk 10006. Efficiënt werken 10007. Opfrissings les 10008. Overwinnen van problemen met collega’s 2. ZELF ACTUALIZATIE/ EXPRESSIVITEIT, AUTONOMIE 10050. Een baan die ik leuk vind 10051. Een baan die ik wil 10052. Investering in de eigen baan / bedrijf; zelf emplooi 10053. Met passie werken; passie voor het werk
45
SOCIALE RELATIES IN DEFINITIES VAN GELUK, DOELEN, BETEKENISVOLLE DINGEN EN GELUKKIGE SITUATIES
10054. Genieten van het werk 10055. Autonomie, zelf-bestemming in de baan 10056. Succes in een baan die ik leuk vind 10057. Zelf-actualizatie in mijn baan 3. INTRINSIEKE WAARDE / BETEKENIS 10100. Werk; te werken; eigen werk 10101. Specifieke taken binnen mijn baan 10102. Mezelf toewijden aan een betekenisvolle baan/ werk projecten 10103. Groei/ontwikkeling/ welbevinden van studenten, klanten bevorderen 10104. Werk context/omgeving/systeem bevorderen 4. TEVREDENHEID/PRESTATIE 10150. Ontwikkeling/ progress in carrière 10151. Tevredenehdi / vervulling in mijn baan 10152. In pensioen gaan / de laatste Jaren op werk positief doorbrengen 10153. Succes in baan 10154. Doelen bereiken op werk 5. WERK VERANDERINGEN / VERBETERINGEN 10200. Goede baan 10201. Een beter baan hebben 10202. Een andere baan vinden 10203. Terug gaan naar afgelopen werk 10204. Betere structuur/ organisatie in baan 10205. Minder te werken 6. HARMONIE/EVENWICHT 10250. Rust / stilte op werk 7. SOCIALE ERKENNING 10300. Positief feedback van collega’s 10301. Positief feedback van baas 10302. Positief feedback van studenten / klanten / patiënten 10303. Sociale erkenning van het werk 8. LEVENSSTANDAARD 10350. Stabiliteit / zekerheif in de baan 10351. Minimaal werk, maximaal inkomen 10352. Een baan/werkgelegenheid te krijgen 10353. Tijdelijk werk contract beëindigen 10354. Dicht bij thuis werken 9. GELUK (niet verder gespecificeerd) 10400. Werk tevredenheid, geluk op werk 2. FAMILIE 1. INTRINSIEKE WAARDE/BETEKENIS 11000. Ouders / familie van herkomst 11001. Partner; liefdes relatie 11002. Kinderen; kinderen hebben 11003. Andere kinderen hebben 11004. Stabiliteit in familie 11005. Te gaan trouwen; huwelijk 11006. Familie in het algemeen; een familie hebben 11007. Kleinkinderen hebben 11008. Het juiste partner te vinden 11009. Stabiliteit in liefdes relatie 11010. Kinderen te adopteren 11011. Broers en zussen 11012. Een partner vinden 11013. Verdere familie (in het algemeen) 11014. Overlijden van familieleden 11015. Mijn nichtjes/neefjes 2. DELEN, WEDERKERIGHEID
46
SOCIALE RELATIES IN DEFINITIES VAN GELUK, DOELEN, BETEKENISVOLLE DINGEN EN GELUKKIGE SITUATIES
11050. Gelukkig familie; rust in familie 11051. Samen te groeien / ontwikkelen 11052. Harmonie / evenwicht binnen de familie; vrede in de familie 11053. Met partner samen leven 11054. Kalmte, geode relatie met ouders / familie van herkomst 11055. Familie relaties ( niet verder gespecificeerd) 11056. Liefde in de familie 11057. Eenheid, solidariteit in de familie; samenhorigheid, gevoel van verbondenheid 11058. Goede relatie met ex-partner 11059. Eenheid in familie op lange termijn; samen oud worden 11060. Betere relaties met broers en zussen 11061. Vernieuwing / verandering in familie relaties 11062. Relatie met schoonfamilie 11063. Genieten/ plezier met kleinkinderen 11064. Relaties in kerngezin (partner en kinderen); ervaringen delen met partner en kinderen 11065. Relaties in de verdere familie 11066. Vrije tijd met familie delen 11067. Tijd met kinderen doorbrengen 11068. Tijd met partner doorbrengen 11069. Kalmte, geode relatie met partner 3. PERSOONLIJKE TOEVOEGING 11100. Meer tijd voor familie 11101. Goed/excellent ouder zijn; goed band met kinderen 11102. Goed partner zijn/ geode relatie 11103. Meen inbreng/betrokkenheid in familie 11104. Goed familielid zijn 11105. Investering in familie; toegewijdheid aan familieprojecten 11106. Hupl, eer, respect ouders; zorgen voor ouders; bijdragen aan hun welbevinden 11107. Historische familiedocumenten verzamelen 11108. Familieerfstukken maken 11109. Zorgen voor familie 11110. Familieproblemen oplossen 11111. Waarden aan kinderen overdragen 11112. Oppassen op kleinkinderen 11113. Zorgen voor broers en zussen 11114. Verwanten/verdere familieleden (niet gespecificeerd) helpen 11115. Zorgen voor schoonfamilie 11116. Kinderen met geloof/spiritualiteit opvoeden 11117. Mijn aanwezigheid is betekenisvol voor familieleden 4. WELBEVINDEN VAN FAMILIELEDEN 11150. Welbevinden van kinderen 11151. Welbevinden van familieleden 11152. Educatie/opleiding voor kinderen for children 11153. Doelen/wensen/verwachtingen van kinderen realiseren; vervulling van kinderen 11154. Gezondheid van familieleden 11155. Kinderen met positieve kwaliteiten 11156. Toekomstig leven van kinderen 11157. Gezondheid van partner 11158. Welbevinden van partner 11159. Gezondheid van kinderen 11160. Groei/ontwikkeling van kinderen 11161. Minder werk/ geen werk voor de partner; partner wijd zich meer aan tijd voor familie 11162. Goede baan voor kinderen 11163. Baan voor partner; partner’s realisatie op werk 11164. Onafhankelijkheid van kinderen; kinderen laten zich neer 11165. Welbevinden van broers en zussen 11166. Groei/ ontwikkeling van kleinkinderen
5. PERSOONLIJKE BELONING 11200. Goed familieleven leven; tevredenheid met familieleven 11201. Liefde voelen; verliefd zijn 11202. Geliefd worden / erkend / gewaardeerd van partner 11203. Relatie met iemand buiten echtelijk 11204. Erkenning krijgen van familieleden
47
SOCIALE RELATIES IN DEFINITIES VAN GELUK, DOELEN, BETEKENISVOLLE DINGEN EN GELUKKIGE SITUATIES
11205. Zorg/steun krijgen van familie 11206. Niet alleen achterblijven in het leven 11207. Seksuele ervaringen
3. LEVENSSTANDAARD 12000. Financiële stabiliteit 12001. Geld 12002. Comfort binnen en buiten het huis verhogen 12003. Veiligheid 12004. verbetering; financiële verbetering 12005. Investering in toekomstige stabiliteit 12006. Eigen huis hebben; huis kopen; huis bouwen 12007. Een vakantiehuis hebben 12008. Financiële onafhankelijkheid 12009. Een financiëel problem oplossen 12010. Goed levensstandaard 12011. Van privé inkomst t eleven (niet hoeven te werken) 12012. Voorzorgen voor toekomstig pensioen; genoeg hebben om gerust in pensioen te gaan 12013. Materiële dingen; bezit (niet gespecificeerd); rijkdom/ bemiddeld zijn 12014. Schulden/lening afbetalen; geen schulden te hebben 12015. Auto kopen; groot/duur auto, sportauto 12016. Mijn huis/ mijn kamer (als favoriete plek, een plaats die welbevinden bevorderd) 12017. Verhuisen naar een beter huis 12018. Een huis/stuk grond/ onroerendgoed verkopen 12019. Basale materiële behoeften tevreden stellen 12020. Een goede/hoge pensioen krijgen 12021. Winkelen 12022. Een stuk grond kopen 12023. Praktische, technische voorwerpen (technologie)
4. INTERPERSOONLIJKE RELATIES 1. INTRINSIEKE WAARDE/BETEKENIS 13000. Interpersoonlijke relaties 13001. Belangrijke/ innerlijke/ betekenisvolle relaties bijhouden/bewaren/verbeteren 13002. Vriendschap; vrienden 13003. Mijn kat / hond / huisdier, andere dieren 13004. Nieuwe mensen leren kennen 13005. Vertrouwen 2. DELEN/WEDERKERIGHEID 13050. Wedersijds respect 13051. Delen met anderen 13052. Wederzijds interesse/ steun met vrienden/ belangrijke anderen 13053. Mijn geluk met anderen delen 13054. Als eenheid functioneren 13055. Tijd met vrienden/belangrijke anderen delen 3. PERSOONLIJKE TOEVOEGING 13100. Bijdragen aan persoonlijke groei van vrienden / persoonlijke relaties 13101. Zorgen voor belangrijke anderen 13102. Bijdragen aan het welbevinden van anderen 13103. Goede luisteraar zijn 13104. Een minnenwaarde/aimabel/vriendelijke persoon zijn 13105. Anderen geen pijn doen; goedhartig zijn 13106. Anderen accepteren zoals ze zijn; anderen respecteren 13107. Loyaliteit 13108. Anderen begrijpen 13109. Anderen vrede brengen 13110. Anderen vergeven 13111. Punctualiteit 13112. Eigen sociale competenties verbeteren 13113. Houden van belangrijke anderen
48
SOCIALE RELATIES IN DEFINITIES VAN GELUK, DOELEN, BETEKENISVOLLE DINGEN EN GELUKKIGE SITUATIES
4. HARMONIE, EVENWICHT 13150. Loslaat instelling 13151. Harmonie / kalmte in relaties 5. PERSOONLIJKE BELONING 13200. Tevredenheid met innige relaties 13201. Steun van vrienden krijgen 13202. Waardering/erkenning/respect van anderen krijgen 13203. Geliefd worden van frineden
5. GEZONDHEID 14000. Fysiek welbevinden; gezondheid 14001. Af te vallen 14002. Stoppen met roken 14003. Voor mijn gezondheid zorgen 14004. In vorm komen/blijven 14005. Mijn bril 14006. Een lang leven leven 14007. Rusten 14008. Jong blijven; niet oud worden 14009. Tanden 14010. Reinheid, lichaamshygiëne 14011: to accept my disease; to integrate my disease in my life 14012: to learn to attend to bodily signals
6. PERSOONLIJK LEVEN 1. GROEI/TOEWIJDING 15000. Mezelf verder ontwikkelen; persoonlijk groei 15001. Leren/ persoonlijke kennis vergroten 15002. Mij persoonlijke zwakten overwinnen 15003. Hart ontwikkelen; ontroering 15004. Intellect, redenering, intelligentie, slimheid ontwikkelen 15005. Persoonlijk leven (niet gespecificeerd) 15006. Psychotherapie / counseling 15007. Open geest 15008. Nieuwe ervaringen/stimuli hebben; iets nieuws ontdekken 15009. Betrokkenheid; toegewijdheid aan dagelijkse activiteiten 15010. Psychologisch training 15011. Nieuwsgierigheid; interesse 15012. Zelfdiscipline 15013. Volharding 15014. het verleden begrijpen 2. DOELEN 15050. Mijn projecten; projecten/plannen/doelen maken; lange termijn keuzes 15051. Minder praten meer doen 15052. Gevoel van bestemming in het leven 15053. Actief zijn, actief leven 15054. Dromen/ wensen/ verwachtingen hebben 3. COMPETENTIIE, PRESTATIE 15100. Weerstandsvermogen bereiken 15101. Het beste uit het leven halen, go with the flow, het leven zijn beloop laten gaan; met levensuitdagingen succesvol om kunnen gaan 15102. Zelfachting 15103. Zelfbewustzijn 15104. Kansen/mogelijkheden pakken; voordeel uit ze halen 15105. Proactief zijn; gebeurtenissen aan komen zien/ voorkomen 15106. Organiseerd, efficient zijn 4. AUTONOMIE 15150. Ervaring van autonomie in het leven; onafhankelijk/ zelfvoorzienend zijn 15151. Persoonlijke vrijheid 15152. Meer tijd / aandacht voor mezelf
49
SOCIALE RELATIES IN DEFINITIES VAN GELUK, DOELEN, BETEKENISVOLLE DINGEN EN GELUKKIGE SITUATIES
15153. Het hoofdkarakter van mijn eigen leven worden 15154. Zelfbestemdheid 5. ZELF-ACTUALIZATIE, EXPRESSIVITEIT 15200. Mijn talenten, creativiteit uitlaten 15201. Mezelf; mezelf als persoon; mijn eigen identiteit ontdekken 15202. Luisteren naar het kind in mezelf 15203. Zelf-actualizatie 15204. Macht voor inspiratie 6. WAARDE, BETEKENIS 15250. Een voorbeeldig leven leven 15251. Eerlijk zijn; een goed persoon 15252. Goede karakterkwaliteiten hebben 15253. Overlijden met waardigheid 15254. Moreel zijn / een morele persoon 15255. Koherentie 15256. Betekenisvol leven 15257. Nuttig voelen 15258. Mijn plichten vervullen 15259. Juistheid, eerlijkheid 15260. Eenvoudigheid 15261. Rijnheid van het hart 15262. Verantwoording 15263. Een goed erfenis achterlaten 15264. Zoeken naar waarheid 15265. Betekenisvolle activiteiten, bezig zijn met betekenisvolle activiteiten 7. HARMONIE, EVENWICHT 15300. Innerlijk evenwicht 15301. Rust / stilte 15302. Emotionele stabiliteit 15303. Stabiliteit; innerlijke stabiliteit 15304. Klaar zijn om te overlijden 15305. Zelf-acceptatie 15306. Innerlijke vrede 15307. Gedult 15308. Tevredenheid 15309. Harmonie 8. VERVULLING/BEWUSTZIJN 15350. Bewustzijn; zelf-besef 15351. Iedere moment van het leven intensief leven 15352. Levendig voelen 9. OPTIMISME 15400. Humor, ironie 15401. Positieve instelling tegenover het leven; positief zijn; optimisme 15402. Hoop 10. TEVREDENHEID/PRESTATIE/VOLDOENING 15451. Bereiken van doelen 15452. Tevreden/gelukkig/ blij met zichzelf zijn 11. PLEZIER/GELUK/GENOT EMOTIES 15500. Genoot/ pret 15502. Vol verbazing naar de wereld om je heen kijken 12. POSITIEVE ERVARINGEN/ INNERLIJKE TOESTAND VAN WELBEVINDEN 15550. Positieve ervaringen 15551. Psychologisch welbevinden 15552. Mentale gezondheid 15553. Geluk (niet verder gespecificeerd) 15554. Activiteiten doen die welbevinden bevorderen; van die ik hou 13. GEEN NEGATIEVE GEVOELENS 15600. Geen zorgen hebben
50
SOCIALE RELATIES IN DEFINITIES VAN GELUK, DOELEN, BETEKENISVOLLE DINGEN EN GELUKKIGE SITUATIES
15601. Minder stress 15602. Angst verminderen / minder angstig zijn 15603: not to have regrets 14. GEEN DOELEN/BETEKENISSEN 20000. Er zij geen doelen/betekenisvolle dingen, ik heb geen doelen 20001. Het is moeilijk ze te defniniëren 20002. Ik heb mijn doelen/betekenissen nog niet ontdekt
7. VRIJE TIJD 1. CULTIVERING 16000. Meer vrije tijd 16001. Investering in vrije tijd 16002. Cultivering van persoonlijke interessen 16003. Vaardigheidsontwikkeling in vrijetijdsactiviteiten 16004. Positieve prestaties in vrijetijdsactiviteiten 16005. Vrije tijd in het algemeen (niet gespecificeerd) 16006. Les geven in vrijetijdsactiviteiten 16007. Het beste kopen / het actueelst vrijedtijdsequipment 2. OUTDOOR ACTIVITEITEN 16050. Reizen 16051. Vakantie 16052. Vakantie / tijd doorbrengen in natuurlijke omgevingen 3. KUNST, HOBBIES 16100. Toneelspelen, theatre activiteiren 16101. Musiek; musiek maken, zingen 16102. Schilderen 16103. Een boek schrijven / creatief schrijven 16104. Fotografie 16105. Kunst 16106. Computer / games, verschillende activiteiten; vaardigheidsontwikkeling in computer activiteiten 16107. Werken in de tuin 16108. Dansen 16109. Handwerk 4. MEDIA 16151. Lezen 16152. Naar TV kijken 5. SPORT 16200. Parachuting / extreme, risicovolle sporten 16201. Fysieke activiteiten doen (lopen, joggen, gym) 16202. Wedstrijds sporten 16203. Sport (niet gespecificeerd) 16204. Motorfiets 6. PERSOONLIJKE ZORG 16250.
8. SPIRITUALITEIT / RELIGIE 1. GELOOF CULTIVERING 17000. Geloof 17001. Groei van het geloof 17002. God; relatie met God 17003. Religie 17004. Loyaal zijn tegenover God’s roep 17005. Bhakti – overgave/toewijding 17006. Gratie, bekoorlijkheid 2. RELIGIEUZE UITOEFENING/OOGGETUIGE 17050. Naar religieuze principes leven; het eigen geloof uitoefenen; God betuigen
51
SOCIALE RELATIES IN DEFINITIES VAN GELUK, DOELEN, BETEKENISVOLLE DINGEN EN GELUKKIGE SITUATIES
17051. Communie met andere gelovigen; religieuze groepen, verzameling 17052. Religieuze feestjes; special religieuze evenementen; pelgrimage 17053. Catechese; spiritualiteit van mensen/jongeren bevorderen; anderen op een spirituele weg leiden 17054. Getuig zijn van devotie/aanbidding in het leven 17055. Gospel spreiden 17056. Gebed 17057. Compassie 17058. Financiele ondersteuning aan religieuze projecten 17059. Religieuze vrijheid; vrijheid voor aanbidding/betuiging van de eigen religie 17060. Zich afhouden van slechte karma 17061. Praktische bijdrage aan religieuze initiatieven (Kerk/Tempel verbondene activiteiten) 17062. Schriften lezen 3. SPIRITUEEL GROEI 17100. Spiritualiteit / spiritueel leven 17101. Spiritueel groei 17102. Eeuwigheid bereiken, hemel 17103. Meditatie doen 17104. Een deel van alles/iets zijn dat groter is dan ikzelf
9. GEMEENSCHAP / MAATSCHAPPIJ 1. INTRINSIEKE WAARDE/BETEKENIS 18000. Mijn gemeenschap 18001. Medemensen; anderen; mijn naasten 18002. Mijn land; mijn grond 18003. Mijn cultuur/tradities 2. PERSOONLIJKE BETROKKENHEID, TOEVOEGING 18051. Anderen helpen 18052. Vrijwillige activiteiten 18053. Behoud van natuurlijke omgeving / daarvoor zorgen, adequaat gedrag 18054. Socio-culturele activiteiten 18055. Invloed hebben/ actieve bijdrage aan de maatschappij / wereld 18056. Dieren helpen 18057. Politieke toegewijdheid/betrokkenheid 18058. Jongeren helpen verantwoordelijkheid te overnemen; jongeren de weg wijzen 18059. Bijdragen aan/ vechten voor rechtvaardigheid/gelijkheid 18060. Hoede, NGO, weeshuis, school, sociale inrichting oprichten 18061. Mensen sensitief maken voor sociale/politieke vraagstellingen/problemen 18062. Donatie, weldadigheid, financiele steun voor sociale inrichtingen 18063. Liefde voor de naaste 18064. Zelfloos, onzelfzuchtig gedrag 3. WELZIJN 18100. Geen honger meer op aarde 18101. Oplossing van problemen door het sociale systeem (verkeer, bureaucratie, enz.) 18102. Maatschappelijk / gemeenschappelijk welbevinden 18103. Sociale stabiliteit 18104. Economische ontwikkeling van de maatschappij/ gemeenschap 18105. Meen mogelijkheden/ kansen voor mensen 18106. Beleefdheid in de maatschappij 18107. Sociale zekerheid/veiligheid 18108. Rechtmatigheid, wettigheid 18109. Tolerantie 18110. Geen corruptie in de maatschappij 18111. Onderwijs, beter onderwijs in de maatschappij 18112. Eenheid van de maatschappij 18113. Meer fairness in de maatschappij 18114. verbetering van gezondheidsdiensten 18115. Solidariteit 4. PERSOONLIJKE INTEGRATIE / BELONING 18150. Goede relatie met de maatschappij 18151. Eigen sociale rol/status verbeteren 18153. Beroemd te worden
52
SOCIALE RELATIES IN DEFINITIES VAN GELUK, DOELEN, BETEKENISVOLLE DINGEN EN GELUKKIGE SITUATIES
18152. Eigen sociaal leven voortzetten
10. LEVEN IN HET ALGEMEEN 19000. Levenskwaliteit, welbevinden (niet gespecificeerd) 19001. Een normaal leven te hebben / met hoge leeftijd een goed leven hebben 19002. In het buitenland wonen 19003. Evenwicht/extern evenwicht (geen interne evenwicht) 19004. Betere dagelijkse tijdsplanning; dagelijks tijdmanagement verbeteren 19005. Naar een andere stad verhuizen 19006. Stoppen met verhuizing; vestigen op een stabiele plek 19007. Liefde (zonder enige specificatie) 19008. Behoefden vervullen, basale behoeften 19009. Rijbewijs halen 19010. Vrede in het algemeenl 19011. Mijn leven zoals het is / zoals het nu gaat 19012. Vroege pensioen/ pensioen 19013. Terug naar het geboorteplek gaan 19014. Leven; aan het leven zijn 19015. Een geode bestemming hebben 19016. Activiteity / activiteiten (niet gespecificeerd) 19017. In de natuur leven
11. EDUCATIE / OPLEIDING 19500. Postgraduering halen (magister / doctor) 19501. Een licentie halen 19502. Toewijding aan studie 19503. Een vreemde taal leren 19504. Een tweede licentie hebben 19505. Verder gaan/ afsluiten met de studie (niet gespecificeerd) 19506. Naar Universiteit te gaan 19507. Een professionele cursus af te ronden (baan-georiënteerd, geen hogeschool) 19508. Goede resultaten in examens/ studie 19509. Een leerlingsbegeleider worden 19510. Studeren; een student zijn 19511. Onderwijs (in het algemeen)
WAAROM BELANGRIJK? WAAROM BETEKENISVOL? (Question 4 and 6)
1. Werk 1. COMPETENTIE/ENGAGEMENT 10000. Zelfvertrouwen 10001. Toename aan competentie 10002. Minder stressrijke baan 10003. Positief / helder professioneel groei 10004. Nieuwe baan mogelijkheden 10005. Interessante baan; baan zou niet saai zijn 10006. Moeite doen om competentie te verhogen; om uitdagingen aan te durven 10007. Nieuwe stimuli krijgen in de baan 10008. Baan verantwoordelijkheid 10009. Engagement, toegewijdheid aan baan 10010. Perfectie bereiken in werk 2. ZELFVERWEZENLIJKING/AUTONOMIE 10050. Uitdrukken van professionele competenties 10051. Zelfverwezenlijking in baan 10052. Liefde voor de baan; enthousiasme, passie 10053. Gebrek aan creativiteit in tegenwoordig baan; om een meer creatieve baan te hebben 10054. Baan zou geen verplichting zijn 10055. Deze baan is niet wat ik wil doen
53
SOCIALE RELATIES IN DEFINITIES VAN GELUK, DOELEN, BETEKENISVOLLE DINGEN EN GELUKKIGE SITUATIES
10056. Autonomie bij de baan 10057. Om in eigen zaken/bedrijf te investeren
3. INTRINSIEKE WAARDE/BETEKENIS 10100. Nuttig / waardevolle baan 10101. Harde arbeider; ijverig zijn in de baan 10102. Verbeteringen in de baan, bevordering 10103. Professionele vaardigheden aan anderen verder geven 10104. Naar werk gaan; werken 10105. Ontwikkeling bevorderen / groei / WB van studenten, klanten, patiënten 4. TEVREDENHEID/PRESTATIE 10150. Baan tevredenheid; gebrek aan tevredenheid met/in tegenwoordige baan 10151. Professioneel doel bereiken 10152. Baan voldoening 10153. Beter baan positie 5. BAAN VERANDERINGEN / VOORUITGANG 10200. Positieve veranderingen brengen op het organisatorisch niveau 6. HARMONIE/KALMTE 10250. Te veel werk tegenwoordig 10251. 10252. Kalmte gedurende de laatste arbeidsjaren 10253. Kalmte op het werk 10254. Negatieve werk omgeving / context / sfeer 10255. Positieve / kalme werk omgeving 7. SOCIALE RECOGNITIE 10300. Beloning voor moeite op het werk 10301. Erkenning van baan competenties 10302. Positief feedback van studenten / klanten 8. LEVENSSTANDAARD 10350. Gebrek aan ander werk mogelijkheden 10351. Baan stabiliteit 9. GELUK (niet verder gespecificeerd) 10400. Baan geluk
2. FAMILY 1. INTRINSIEKE WAARDE/BETEKENIS 11000. Vervolledigen/ verrijken / vervullen van de familie/ het gezin 11001. Familie stabiliteit 11002. Het hebben van een familie 11003. De juiste persoon als partner te vinden 11004. Vertrouwen in familie 11005. Stabiliteit in liefdesrelatie 11006. Bewust van het hebben van een mooie / prachtige familie 11007. Onvoorwaardelijke liefde van ouders hebben gekregen / van hun geleerd 11008. Ouders zullen er niet altijd zijn 11009. Echtgenoot is het hoofd van de familie/ het gezin 11010. Dood / verlies van familieleden/gezinsleden 11011. Kinderen, kinderen hebben 11012. Partner; de eigen partner 11013. Positieve eigenschappen/kwaliteiten van partner 2. DELEN/RECIPROCITEIT 11050. Een levens project met de partner delen / lange-termijn bouwproject 11051. Conflict met kind 11052. Familie geluk; geluk delen 11053. Versterken / familiebanden onderhouden; Samenhorigheid van de familie 11054. Alles met partner delen; partner weet alles van me 11055. Liefde delen met de familie
54
SOCIALE RELATIES IN DEFINITIES VAN GELUK, DOELEN, BETEKENISVOLLE DINGEN EN GELUKKIGE SITUATIES
11056. Vreugde en leed delen / alles 11057. Wederzijds geven en nemen 11058. Kalmte met ouders 11059. Elkaar wederzijds aanvullen met de partner; soulmate 11060. Begrijpen van partner; electieve affiniteiten 11061. Partner als vriend 11062. Wederzijds respect in de familie 11063. Geluk in liefdes relatie / geluk delen 11064. Kalmte in liefdes relatie 11065. Beter relatie met kinderen 11066. Negatieve relatie met ouders 11067. Wederzijdse afhankelijkheid van familieleden 11068. Broers en zussen relatie 11069. Negatieve relatie met partner 11070. Tijd toebrengen met familie 11071. Familieconflict / crisis 11072. Liefde met partner delen; liefde in het stel 11073. Samen groeien 11074. Harmonie in familie 11075. Authenticiteit in familie relaties 11076. Vrijde tijd delen / vakantie met familie (IT) (AU) 11077. Delen met ouders 3. PERSOONLIJKE CONTRIBUTIE 11100. Liefde voor kinderen 11101. Zichzelf aan de partner overgeven / zonder limitatie 11102. Bindingsangst in een serieuze relatie 11103. Investeren in toekomst van kind 11104. Liefde voor partner 11105. Zeker voelen / willen om een goed ouder te zijn 11106. Verantwoordelijkheid / zich zorgen als een ouder; geen last worden voor de kinderen 11107. Steun voor de familie / altruïsme naar de familie 11108. Liefde voor ouders / familie van herkomst 11109. Liefde voor broer/ zus; speciale relatie 11110. Ouders vergelden voor al de dingen die ze me gaven 11111. Te veel tijd voor kinderen tegenwoordig 11112. Te weinig tijd voor partner tegenwoordig 11113. Vaardigheden ontwikkeling in liefdesrelatie 11114. Meer tijd met kinderen doorbrengen 11115. Ontwikkeling/groei van eigen kinderen bevorderen 11116. Meer tijd met familie doorbrengen 11117. Liefde voor kleinkinderen; voor hun zorgen 11118. Mijn ouders gelukkig maken; trots op me 11119. Mijn aanwezigheid is betekenisvol voor familieleden 11120. Waarden overdragen aan kinderen 11121. Een voorbeeld zijn voor de familie 11122. Liefde voor de verwanten 11123. Liefde voor familie (in het algemeen) 11124. Mijn kinderen een beter leven geven dan ik had 11125. De kwaliteit van de familie verbeteren 11126. Familieleven beschermen tegen externe spanningen 4. WB VAN FAMILIELEDEN 11150. Meer aangenaam leven / financiële zekerheid voor familieleden 11151. Familie WB; WB van familieleden 11152. WB van kinderen 11153. Het is noodzakelijk voor de familie 11154. WB van partner 11155. Gezondheidsproblemen van partner 11156. Zelfverwezenlijking van kinderen 11157. Kalmte van ouders 11158. Goede baan voor kinderen 11159. Kind belemmering 11160. Positieve toekomst voor volgende familie generaties (kinderen, kleinkinderen) 11161. Kinderen met positieve kwaliteiten 11162. Meer welgesteld leven / financiële zekerheid voor kinderen 11163. Kinderen starten hun eigen familie
55
SOCIALE RELATIES IN DEFINITIES VAN GELUK, DOELEN, BETEKENISVOLLE DINGEN EN GELUKKIGE SITUATIES
11164. Gezondheidsproblemen van ouders 5. PERSOONLIJKE BELONING 11200. Ik wil mijn leven in een familie leven 11201. Continuïteit aan mijn leven geven; genetisch erfgoed 11202. Geen toegewijdheid van de partner 11203. Verlangen naar kinderen die ver weg wonen 11204. Mislukking van voorgaande huwelijk 11205. Liefde van eigen kinderen krijgen 11206. Liefde en respect van de partner krijgen 11207. Tevredenheid met familie 11208. Van eigen kinderen verzorgd worden op hoge leeftijd 11209. Liefde van familie krijgen 11210. Respect van familie krijgen 11211. Zo worden geaccepteerd hoe je bent binnen de familie
3. LEVENSSTANDAARD 12000. Zijn eigen thuis hebben 12001. Financieel onafhankelijk 12002. Financiële zeker/stabiel 12003. Waardering van welgesteld leven 12004. Financiële verbetering 12005. Terugbetalen van leningen / schulden 12006. Financieel beheer 12007. Voldoende salaris / inkomen 12008. Achtbaar, betamelijk leven 12009. Meer comfort in het huis 12010. Uitkomen 12011. Behouden; een goed levensstandaard bereiken 12012. Geld; geld verdienen 12013. Zekerheid voor de toekomst 12014. Liever alles noodzakelijke hebben dan overvloedig veel.
4. INTERPERSOONLIJKE RELATIES 1. INTRINSIEKE WAARDE/BETEKENIS 13000. Belang van vriendschap 13001. Vertrouwen in vrienden / anderen 13002. Beter interpersoonlijke relaties 13003. Mensen zijn sociale dieren; sociale contacten hebben / behouden 13004. Lang blijvende vriendschappen 13005. Open zijn voor relaties 13006. Vrienden als het eigen uitgebreid gezin 13007. Betekenisvolle verbanden ontwikkelen 2. DELEN/RECIPROCITEIT 13051. Ervaringen delen / goede en slechte momenten 13052. Genieten van samen zijn 13053. Elkaar diepgaand kennen 13054. Elkaar helpen 13055. Bron van gedeeld groei 13056. Interesses delen 13057. Liefde delen 13058. Open zijn voor discussie van verschillende meningen 13059. De gezelschap van dieren delen 13060. Wederzijds geven en nemen 3. PERSOONLIJKE CONTRIBUTIE 13100. Liefde voor dieren 13101. Van anderen houden 13102. Anderen gelukkig maken 13103. Interpersoonlijke verschillen zijn waardevol 13104. Mijn aanwezigheid is betekenisvol voor vrienden / naaste relaties 13105. Een voorbeeld zijn voor anderen
56
SOCIALE RELATIES IN DEFINITIES VAN GELUK, DOELEN, BETEKENISVOLLE DINGEN EN GELUKKIGE SITUATIES
13106. Aan de verwachtingen van anderen voldoening geven 4. HARMONIE BALANS 13150. Harmonie, balans in interpersoonlijke banden 5. PERSOONLIJKE BELONING 13200. Liefdes uitdrukkingen/Waardering van vrienden krijgen 13201. Van vrienden begrepen worden 13202. Respect van anderen krijgen 13203. Niet alleen zijn, levenslang gezelschap 13204. Behoefte aan nieuwe vrienden / netwerk 13205. In contact staan met jonge mensen 13206. Bewust zijn van de boosaardigheid van mensen 13207. In staat zijn om liefde te voelen 13208. Behoefte aan waardering 13209. Gevoel van het toebehoren / integratie 13210. Hulp en steun van vrienden/buren krijgen 13211. Niet bedrogen worden bij anderen 13212. Niet vergeten worden 13213. Elder’s blessing is a gift 13214. Van niets afgedreigd worden 13215. Van vrienden zo worden geaccepteerd hoe je bent
5. GEZONDHEID (lichamelijk) 14000. Voor eigen gezondheid zorgen 14001. De kracht hebben om met leven om te gaan 14002. Fitness, lichamelijke ontwikkeling / verbetering 14003. Goed / beter gezondheid hebben; lichamelijk WB 14004. Gezondheid en levenskracht op zijn oude dag 14005. Jong voelen 14006. Verwaarlozing van zijn gezondheid tot nu toe 14007. Moe zijn 14008. Uitrusten, herstellen, gezondheidsproblemen overwinnen 14009. Beter relatie met de eigen lichaam 14010. Langer leven 14011. Lichamelijke attractiviteit/schoonheid
6. PERSOONLIJK LEVEN 1. GROEI/ENGAGEMENT 15000. Persoonlijkheid vooruitgang / een beter mens worden 15001. Beperkingen / zwakte te boven komen 15002. Een volkomen persoon worden 15003. Lam voelen in het proces van ontwikkeling; vermijden om vast te lopen 15004. Bekend zijn met verschillende manieren van leven 15005. Gebrek aan uitdaging voorkomen; uitdagingen aannemen; bron van uitdaging, stimuli 15006. Geestelijke ontwikkeling 15007. Persoonlijke groei / ontvouwing / ontwikkeling 15008. Persoonlijk leven verrijken 15009. Leven als een leerproces 15010. Bron van kennis/ leren 15011. Bron van weetgierigheid 15012. Een andere levens perspectieve krijgen 15013. Ik heb er genoeg van 15014. Weg komen van de dagelijkse gang van zaken 15015. Het is mijn aangelegenheid 15016. Te ambitieuze persoonlijkheden kunnen nooit tevreden worden gesteld 15017. Het is een nieuwe ervaring 15018. Een ander setting / ander regels ervaren 15019. Het is gerelateerd aan mijn afgelopen levenservaringen 15020. Zijn ogen openen 2. DOEL 15050. Noodzakelijke voorwaarde voor doel bereiking / toekomstige projecten
57
SOCIALE RELATIES IN DEFINITIES VAN GELUK, DOELEN, BETEKENISVOLLE DINGEN EN GELUKKIGE SITUATIES
15051. Actief leven 15052. Investering / betrokkenheid 15053. Bewustzijn voor toekomstig doelen / projecten; doelen bepalen 15054. Beletsel voor toekomstige projecten 15055. Waar een wil is, is een weg 15056. Persoonlijk levens project, doel, ambitie 3. VAARDIGHEID, TALENT 15100. Overtuigd zijn om het doel bereiken te kunnen 15101. Weten hoe het doel te bereiken is 15102. Het doel verdienen 15103. Bron van innerlijk kracht / macht 15104. Mezelf bewijzen dat ik de vaardigheden heb 15105. Helder zijn; bij zijn verstand; duidelijke ideeën 15106. Eigenwaarde; waardevol voelen 15107. Met valkuilen rekenen 15108. Zelfverzekerd voelen 15109. Gevoel van talent, meesterschap (in het algemeen) 4. AUTOMONIE, VRIJHEID 15150. Onafhankelijkheid / autonomie 15151. Vrijheid; het staat me vrij te doen wat ik wil 15152. Behoefte aan privacy 15153. Het is een persoonlijke keuze; een beslissing 15154. Vrijheid om zich uit te drukken 15155. Zelfbeschikking 5. ZELFVERWEZENLIJKING 15200. Zelfverwezenlijking 15201. Gelegenheid/Mogelijkheid om talenten en potentialen te betuigen; mijn vaardigheden gebruiken 15202. Deel van je identiteit, als een persoon gedefinieerd worden 15203. Bron van creativiteit 15204. Persoonlijk behoefte 15205. Passie; Het is mijn passie 15206. Authenticiteit 6. WAARDE/BETEKENIS 15250. Basis voor individueel leven 15251. Betekenis aan het leven geven; zonder dit heeft niets betekenis; het leven lonend maken 15252. Belangrijk voelen 15253. Nuttig voelen/ productief 15254. Verantwoordelijkheid 15255. Het meest belangrijke ding / heel belangrijk in eigen leven 15256. “Referentiepunt” in leven; zonder dit is iedereen verloren 15257. Deugdzaam zijn; moraal 15258. Zorgvuldig zijn 15259. Een zuiver geweten hebben 15260. Erin geloven; het is een waarde 15261. Waardig leven 15262. Bron van voortreffelijkheid, verwijdend bewustzijn 15263. Onderscheid maken tussen waar en fout 15264. De juiste pad volgen; Op de goede weg zitten 15265. Het is mijn plicht 15266. Een op waarden gebaseerd leven hebben 15267. Ethische visie / perspectieve / wereldbeeld 15268. Waarderen wat je hebt 15269. Eerlijk zijn 7. HARMONIE, BALANS 15300. Kalmte/ gerustheid behalen 15301. Bestendigheid behalen 15302. Fundamenteel component van persoonlijke balans 15303. Controleren van innerlijke balans 15304. Verzoend voelen 15305. Een beter relatie met zichzelf/ zijn zelf 15306. Innerlijke vrede 15307. Emotionele stabiliteit
58
SOCIALE RELATIES IN DEFINITIES VAN GELUK, DOELEN, BETEKENISVOLLE DINGEN EN GELUKKIGE SITUATIES
15308. Innerlijk gevoel van integratie, samenhang 15309. Harmonie 15310. Leven zo accepteren als het is 15311. Dankbaarheid 8. VOLLEDIGHEID/BEWUSTZIJN 15350. Zelfbewustzijn 15351. Bewustzijn van naderende dood 15352. Het houd me met beide benen op de grond 15353. Het bewustzijn van leven, zijn belang; participatie in leven 15354. Bewust van eigen levensgeschiedenis / verleden 15355. Het leven intensief leven 15356. Waarde / rijkdom aan het leven geven 9. OPTIMISME 15400. Bron van hoop 15401. Positief/ optimistisch uitzicht op de toekomst 15402. Het belang van mijn problemen overwegen / ze relativeren 10. TEVREDENHEID/VOLTOOIING/VOLDOENING 15450. Verwezenlijking van dromen / wensen 15451. Een uitdaging overwinnen; doel voltooiing na veel moeite 15452. Tevredenheid 15453. Trots voelen 15454. Persoonlijk prestatie; persoonlijk succes; mislukking vermijden 15455. Vervulling behalen 15456. Gelegenheid/Mogelijkheid om taken die ik leuk vind te volbrengen 15457. Voldoening, beloning behalen 11. VREUGDE/GELUK/PLEZIER EMOTIES 15500. Gevoel / emotie van geluk 15501. Bron van energie / vitaliteit 15502. Bron van plezier; prettig vinden; amusement 15504. Bron van vreugde, positieve / heerlijke gevoelen; vrolijkheid 15505. Het laat me van leuke dingen genieten, dingen die ik leuk vind 12. POSITIEVE ERVARINGEN/ INNERLIJK TOESTAND VAN WELBEVINDEN 15550. Fundamenteel component van geluk 15551. Psychologisch WB behalen 15552. Mentale gezondheid 15553. Voorwaarde om het leven te genieten 15554. De mooiste dingen in mijn leven; het is geweldig 15555. Echt geluk bereiken 15556. Een diepgaand gevoel/ervaring onverwoordbaar 15557. Positieve ervaringen (niet nader beschreven) 15558. Een ander dimensie ervaren 13. GEEN NEGATIEVE GEVOELENS 15600. Minder stress / zorgen 15601. Ontspannen 15602. Bron van negatieve gevoelens 15603. Geen spijt hebben 15604. Bang voor negatieve consequenties 15605. Negatieve gevoelens overwinnen 15606. Aandacht afleiden van mijn problemen 15607. Ontlasting van verantwoordelijkheid 15608. Zich niet ongerust maken over de toekomst 15609. Niet ongelukkig voelen 15610. De tegenwoordige omstandigheden zijn niet tevredenstellend 2000 : I do not think about it 2001: it is not interesting
14. STEUN 15652. Er steun van krijgen; steun voor persoonlijke groei; steun in het confronteren met moeilijkheden 15653. Toevlucht, veiligheid, comfort krijgen 15654. Vrijlaten van emoties, dagelijkse problemen
59
SOCIALE RELATIES IN DEFINITIES VAN GELUK, DOELEN, BETEKENISVOLLE DINGEN EN GELUKKIGE SITUATIES
7. VRIJE TIJD 1. CULTIVATIE 16000. Meer vrije tijd hebben 16001. Tijd besteden aan persoonlijke interesses; tijd aan zichzelf/met zichzelf besteden 16002. Persoonlijke interesses nagaan 16003. Goed gebruik van vrije tijd 2. BUITEN ACTIVITEITEN 16050. Nieuwe plaatsen bezoeken 16051. Reizen 16052. In de natuur zijn
3. KUNST, HOBBIES 16100. Lezen; tijd voor lezen hebben 16101. Schrijven; bezig zijn in creatief schrijven 16102. Tuinieren, planten kweken 4. MEDIA 16150. 5. SPORT 16200. Competitie in sport 16201. Een wedstrijd winnen 16202. Sporten 6. PERSONAL CARE 16250.
8. GEESTELIJKHEID/RELIGIE 1. GELOOFSUITOEFENING 17000. Belang om na bij god te komen 17001. Zich van Gods plan / project voor me bewust worden 17002. Overeenkomstig met mijn doel als gelover, God dienen/ getuigen/ voldoen/ eren 17003. Gods genade ontvangen; Gods zegen 17004. Liefde voor God 17005. God; God bestaat 17006. Inspiratie krijgen voor het dagelijkse leven 17007. Voor mijn eeuwig leven 17008. Vertrouwen in de Heer 17009. We krijgen alles van God; Het is Gods geschenk 17010. We krijgen liefde van God 17011. Het is een zichtbaar teken van God 2. RELIGIEUZE PRAKTIJK/GETUIGEN 17050. Zaligheid voor anderen 17051. Beter kennis van mijn religie 3. SPIRITUELE GROEI 17100. Leven is een wonder 17101. Leven is een geschenk 17102. Spirituele groei 17103. Spiritualiteit 17104. Spirituele voldoening 17105. De ultieme waarheid kennen 17106. Spiritueel WB
9. GEMEENSCHAP/MAATSCHAPPIJ KWESTIE 1. INTRINSIEKE WAARDE/BETEKENIS 18000. Fundament van de maatschappij
60
SOCIALE RELATIES IN DEFINITIES VAN GELUK, DOELEN, BETEKENISVOLLE DINGEN EN GELUKKIGE SITUATIES
18001. Het verleent betekenis aan het leven in de maatschappij 18002. Gemeenschapsleden zijn zoals bladen voor een boom ze zijn noodzakelijk 18003. Betekenis vinden in de achteruitgang van de wereld 18004. Kinderen zijn de toekomstige burger 18005. De wereld hoort bij iedereen 18006. Het is de sterkte van het land 18007. Elk menselijk bestaan is waardevol 18008. Bewust van sociaal/politieke kwesties 18009. Identificatie met de natie 2. PERSOONLIJKE CONTRIBUTIE 18050. Persoonlijke contributie aan de gemeenschap 18051. Liefde voor de buur; broederschap 18052. Andere mensen helpen; mensen in nood 18053. Mijn bezit met medeburgers 18054. Altruïsme 18055. Toekomstige generaties beïnvloeden 3. WELVAART 18100. Periode van economische teruggang 18101. Bewaren van traditionele waarden 18102. Nationale beleid / wetgeving 18103. Een eind maken aan waanzin/ irrationaliteit / irrationaal geloof in de maatschappij 18104. Vrede in de maatschappij / gemeenschap 18105. Maatschappij is gebaseerd op valse waarden 18106. Politieke absurditeit 18107. WB van toekomstige generaties 18108. Bewaring van natuur, dieren in het wild 18109. Verantwoordelijkheid van jongeren bevorderen 18110. Bruggen bouwen voor begrip in de maatschappij 18111. Het is een maatschappelijk probleem 18112. Sociale gelijkheid bevorderen 18113. De wereld beter maken 18114. Geluk in de maatschappij bevorderen 18115. Voldoen aan overlevens-noodzakelijke behoeftes in de maatschappij 18116. Menselijkheid in de maatschappij bevorderen 18117. Menselijke rechten beveiligen 18118. Behoefte van de gemeenschap 18119. Bewaren van het bijstandssysteem 4. PERSOONLIJKE BELONING/INTEGRATIE 18150. Een sociale rol / status hebben 18151. Beroemd worden 18152. Maatschappelijk WB leid tot individueel WB 18153. Een goede naam hebben 18154. Integreert voelen / een deel van de maatschappij
10. LEVEN IN HET ALGEMEEN 19000. Ware vermogen/rijkdom 19001. Een goede balans in alle levensdomeinen behalen 19002. Het is vanzelfsprekend 19003. Inwerking op andere doelen; zonder dit, elk prestatie is nutteloos 19004. Zonder dit hebben we niks; limitatie van leven; basis voor alles andere 19005. Een negatief leven vermijden / negatieve Levenskwaliteit; vermijden dat alles fout gaat 19006. Invloed op leven 19007. Het maakt veel tijd vol in het leven 19008. Goed leven, beter; goed levenskwaliteit 19009. Het is nodig; het is essentieel; om te overleven 19010. Aan behoeftes voldoen 19011. Deel van het leven 19012. Een moeiteloos leven hebben; leven gemakkelijker maken 19013. Basis voor talrijke goede dingen 19014. Noodzakelijk om problemen op te lossen 19015. Het is een centrale component van leven; het is existentieel 19016. Het is het juist moment; deze fase is goed, gunstig
61
SOCIALE RELATIES IN DEFINITIES VAN GELUK, DOELEN, BETEKENISVOLLE DINGEN EN GELUKKIGE SITUATIES
19017. Goed levens management 19018. Een normaal leven op de oude dagen hebben 19019. Het is het laatste deel van leven 19020. Het maakt het leven mooier 19021. Orde 19022. Leven is waardevol 19023. Het leven is kort; het zal ooit voorbij zijn 19024. Het is een geschenk van leven 19025. Het is alles 19026. Goed lot; fortuin 19027. Het is universeel 19028. Vanwege mijn specifieke levensomstandigheden 19029. De gelegenheid hebben om een normaal leven te hebben 19030. Het is mijn omgeving 19031. Naar een andere (grote) stad verhuizen
11. ONDERWIJS 19500. Relatie tot voorgaande studies 19501. Investering in onderwijs 19502. Enthousiasme voor uitgekozen academische onderwerpen 19503. Verbreden van persoonlijke kennis 19504. Deskundig voelen door opleiding 19505. Afmaken van (school)opleiding 19506. School verantwoordelijkheid (als student)
MOST INTENSE HAPPINESS (Question 8)
1. WERK 1. TOEWIJDING/COMPETENTIES 10000. Begin een nieuwe baan 10001. Opfrissing (leergang) 10002. Tijdens een baan-procedure voelde ik me competent 10003. Nieuwe verantwoordelijkheden in baan 2. ZELF-ACTUALISATIE/AUTONOMIE 10050. Het genieten van mijn baan 10051. Werken in een baan die ik leuk vindt 10052. Zelfstandige beroepsactiviteit 10053. Professionele actualisatie 3. INTRINSIEKE WAARDE/BETEKENIS 10100. Verkrijgen van een tijdelijke baan 10101. Een baan voorstel 10102. Het verkrijgen van een baan naar een periode van werkloosheid 10103. Het verkrijgen van een verder baan 10104. Het verkrijgen van een stevige baan 10105. Mijn werk 4. TEVREDENHEID/SUCCES 10150. Het bereiken van een belangrijke doel in het werk 10151. Progressie in baan 10152. Oplossing van een probleem op werk 10153. Tevredenheid op werk 5. WERK KANSEN/VERBETERINGEN 10200. Speciale gebeurtenissen op werk 10201. Nieuw collega’s 10202. Het einde van een intensive werk periode 10203. Werk kansen/Veranderingen 10204. Verrijking van bedrijf 10205. Het eindigen van een baan die ik niet leuk vindt 10206. Het begin van de pensionering 6. HARMONIE/EVENWICHT 10259. 7. SOCIALE ERKENNING
62
SOCIALE RELATIES IN DEFINITIES VAN GELUK, DOELEN, BETEKENISVOLLE DINGEN EN GELUKKIGE SITUATIES
10300. Het voorstellen van werk-producten 10301. Succes op werk 10302. Positieve feedback van studenten 10303. Positieve feedback van de baas 10304. Positieve feedback van collega’s 8. LEVENSSTANDARD 10350. Het ontvangen van de achterstand 9. GELUK(niet verder gespecificeerd) 10400. Geluk op werk
2. FAMILIE 1. INTRINSIEKE WAARDE/BETEKENIS 11000. Het begin van een samenleving met een partner 11001. Zich verloven 11002. Geboorte van kind 11003. Huwen 11004. Het hebben van een partner 11005. Zwangerschap (van partner) 11006. Het verzoek zwanger te worden 11007. Realiseren dat men een uitstekende familie heeft 11008. Kleinkinderen 11009. Relatie met familie 11010. Relatie met ouderen, dat ze nog leven 11011. Relatie met broers en zussen 11012. Het overlijden (van familie) 11013. Het adopteren van kinderen 2. DELEN/WEDERKERIGHEID 11050. In overeenstemming zijn met partner/problemen oplossen 11051. Momenten delen met kinderen 11052. Positieve ervaringen met partner delen 11053. Ouderen bezoeken 11054. Schateren met partner 11055. Verjaardag vieren met partner 11056. Vrije tijd hebben voor de familie 11057. Vrije tijd hebben voor de kinderen 11058. Vrije tijd hebben voor de partner 11059. Gevoelige momenten hebben met de partner 11060. Religie, Ritualen, Verjaardagen 11061. Geboorte van kinderen in de familie, Huwelijk of degelijke 11062. Verjaardag van de kinderen vieren 11063. Meeting met familie, vrienden en dergelijk 11064. Het weerzien van familie na een langer tijd 11065. Kinderen bezoeken die niet meer thuis wonen 11066. Momenten delen met familie 11067. Goede/Beter relatie met de eigen kinderen 11068. Het delen van cadeautjes met de partner 11069. Het beginnen van grote projecten met de partner 11070. Moment delen in de natuur met de familie 11071. Positieve ervaringen delen met de partner 11072. Geluk delen met de familie 11073. Religie delen met familie (Gebeden en dergelijk) 11074. Verbeteren van relaties met familie 11075. Harmonische familie 11076. Momenten delen met broers en zussen 11077. Lachen met de familie 3. PERSOONLIJKE TOEVOEGING 11100. Het gevoel een goede moeder/vader te zijn 11101. Het kopen van een woning voor de eigen kinderen 11102. Het bereiken van familiare doelen 11103. Moei/Positieve/Kwalitatieve momenten met familie delen 11104. Het oplossen van problemen in de familie 11105. Het verbeteren van relaties met broers en zussen 11106. Met de kinderen over religie praten 11107. Het geven van een cadeautje aan de partner 11108. Zorgen voor kinderen 11109. Zorgen voor zieke verwanten 11110. Ouderen gelukkig maken 4. WELBEVINDEN VAN FAMILIELEDEN 11150. School / werk / familie / levens succes van broers en zussen 1151. Succes/ werk succes van partner
63
SOCIALE RELATIES IN DEFINITIES VAN GELUK, DOELEN, BETEKENISVOLLE DINGEN EN GELUKKIGE SITUATIES
11152. Goede/Beter gezondheid van ouderen 11153. Kinderen hebben succes in school 11154. Succes/Behalen van doelen door kinderen 11155. Welbevinden van kinderen, Weten dat de kinderen gelukkig zijn 11156. Ontwikkeling van kinderen (leren, groter worden) 11157. Spiritualiteit van kinderen 11158. Oplossen van probleem met de gezondheid van kinderen (bv. Ongeval) 11159. Goede/Beter gezondheid van familieleden 11160. Kinderen spelen samen/ innigheid met elkaar 11161. Zien dat de partner een goede ouder is/wordt 11162. Goede/Beter gezondheid van partner 11163. Goede nieuwigheden in de familie 11164. Successen/positieve ervaringen van familieleden 11165. Welbevinden van de familieleden 11166. Huwelijk van de kinderen en dergelijk 11167. Zien dat de partner gelukkig is 5. PERSOONLIJKE BELONING 11200. Eerste keer interactie met kind 11201. Goede relatie met nichtje en neef, hun succesjes 11202. Het krijgen van een cadeautje, opmerkzaamheid, kus van eigen kinderen 11203. Begin van de relatie met partner 11204. Wakker worden met partner, omarmen tijdens het slapen 11205. Terug bij de familie zijn na een lange tijd 11206. Verliefd worden op iemand 11207. Het verkrijgen van een cadeautje van de partner 11208. Ondersteuning door de partner 11209. Dee eigen kinderen slapen, spleen en dergelijke zien 11210. Seksualiteit, attractie 11211. Scheiding 11212. Ondersteuning door familie 11213. Horen dat mijn partner van me houd 11214. Het verkrijgen van cadeautjes van de familie 11215. Het verkrijgen van brieven van de familie 11216. Bezoek/Opmerkzaamheid van de kleinkinderen 11217. Dankbaarheid van partner 11218. Eerste keer interactie met kleinkinderen of andere kinderen 11219. Weten dat de ouders van mij houden 3. LEVENSSTANDAARD 12000.Het kopen van /werken aan/verhuizen in een nieuwe woning/huis 12001. Klaar zijn met het werk aan de huis 12002. Nieuwe decoratie in huis/woning 12003. Het kopen van een nieuwe auto/motorfiets 12004. Succesvol investering 12005. Het bereiken van een goede financieel level 12006. Loonsverhoging 12007. Het verkopen van huis, land, bezit 12008. Onverwacht geld krijgen (Lotto) 12009. Het verkrijgen van een beloning bij een gokspel 12010. Het kopen van land, bezit 12011. Het kopen van een huis in de natuur 12012. Schulden betalen 12013. Het kopen van beloningen (bijou, kleren..) 12014. Iets van de familie erven 12015. De financieel situatie verbetert zich 12016. Kleine boodschappen/verwerving 4. INTERPERSOONLIJKE RELATIES 1. INTRINSIEKE WAARDE/BETEKENIS 13000. Het samenkomen met vrienden /kinderen na een langer tijd 13001. Het verkrijgen van een huisdier, relatie met huisdier 13002. Kennis maken met nieuwe mensen 13003. Groei/Verdieping van vriendschap 13004. Het samenkomen met dieren 13005. Interpersoonlijke relaties (algemeen) 13006. Het samenkomen met andere mensen uit de gemeenschap (hostel, jeugdherberg..) 13007. Weer op dates gaan 2. DELEN7WEDERKERIGHEID 13050. Vrije tijd delen met vrienden 13051. Momenten delen met vrienden 13052. Geboorte van kind van een vriend/huwelijk van een vriend/partnerschap van een vriend 13053. Vieren van verjaardagen, gebeurtenissen met vrienden 13054. Goede nieuwigheden van vrienden
64
SOCIALE RELATIES IN DEFINITIES VAN GELUK, DOELEN, BETEKENISVOLLE DINGEN EN GELUKKIGE SITUATIES
13055. Zien dat anderen gelukkig zijn 13056. Lachen met vrienden 3. PERSOONLIJKE TOEVOEGING 13100. Vrienden bijstaan/helpen 13101. Anderen iets geven 13203. Zorgen voor dieren 4. HARMONIE/EVENWICHT 13150. 5. PERSOONLIJKE BELONING 13200. Dankbaarheid van een vriend zien 13201. Vrije tijd met een vriend delen na een negatieve ervaring 13202. Samen zijn met iemand die ik veel op heb 13203. Lezen van een oude brief/boodschap van een vriend 13304. Gelukwensen/cadeautjes van vrienden/familie.. 13205. Het ervaren van ondersteuning en liefde van vrienden 13206, Positief feedback van anderen 13207. Het verkrijgen van erkentelijkheid van anderen 13208. Bezoek/Invitatie van vrienden 13209. Hulp ervaren door onbekende 5. GEZONDHEID (fysiek) 14000. Positief feedback op tests 14001. Het dalen van gewicht 14002. Het afhelpen van pijn 14003. Het oplossen van problemen met de gezondheid 14004. Verbeteren van fysieke toestand (ontspannen, massage..) 14005. Stoppen met roken 14006. Gezond zijn/Goede gezondheid 14007. Het overleven van een ongeluk op straat 6. PERSOONLIJK LEVEN 1. PERSOONLIKE GROEI/ BETROKKENHEID 15000. Het onderkrijgen van angst 15001. Persoonlijk groei 15002. Het gevoel op het goede spoor te zijn 15003. Verrassend ontdekkingen/Uitvindingen 15004. Psychofysisch training 15005. Nieuwe ervaringen/Mogelijkheden voor veranderingen 2. BETEKENIS 15050 3. COMPETENTIE/MACHT/MEESTERSCHAP 15100. Het oplossen/ onderkrijgen van problemen 15101. Goede beslissingen nemen 4. AUTOMONIE/VRIJHEID 15150. Ontzetten van verantwoordelijkheid 15151. Autonomie/Zelfbeschikking 5. ZELF ACTUALISATIE 15200. Mogelijkheid mijn begaafdheid/talent te laten zien 6. WAARDE/BETEKENIS 15250. 7. HARMONIE7BALANS 15300. Rust 15301. Het gevoel van harmonie als men iets doet (activiteit) 15302. Stilte 15303. Balans 8. VOLLEDGIHEID/INZICHT/BEWUSTZIJN 15350. Het bewustzijn dat het belangrijk is er te zijn/ te existeren 15351. Bereiken van zelfbewustzijn 9. OPTIMISME 15400. Positieve gedachten over het leven 10. TEVREDENHEID/SUCCES/VOLDOENING 15450. Vervulling van een wens 15451. Bereiken van een doel
65
SOCIALE RELATIES IN DEFINITIES VAN GELUK, DOELEN, BETEKENISVOLLE DINGEN EN GELUKKIGE SITUATIES
15452. Makkelijke vervulling van verwachtingen 11. GELUK/PLEZIER/VREUGDE 15500. 12. POSITIEVE ERVARINGEN/WELBEVINDEN 15550 13. GEEN NEGATIEVE EMOTIES 15600. Herstellen van stress/spanning 7. GEMAK/ VRIJE TIJD 1. CULTIVERING 16000. Succes bij dingen die je persoonlijk interesseren (hobby's) 16001. Moei dingen doen 16002. Nieuwe moei activiteiten doen 16003. Het verbeteren van vaardigheden in de vrije tijd 16004. Vrije tijd (niet verder gespecificeerd) 16005. Zelf realisatie/Creativiteit in hobby's 2. OUTDOOR ACTIVITEITEN 16050. Een (interessante) reis 16051. Een weekend weg (thermale bad...) 16052. Een dag aan de zee, Eerste keer aan de zee 16053. Rondrit, Dagreis 16054. Vakantie 16055. In de natuur zijn, Natuur leuk vinden 16056. Avonturen 16057. Een ontspannende wandeling 16058. Zoeken van zwammen 16059. Attractiepark 16060. Het kennen van nieuwe cultures 3. KUNST, HOBBIES 16100. Muziek, Zingen 16101. Toneelspelen 16102. Dansen 16103. Uitdagende werk cursus; naaiwerk; breien 16104. Schildering 4. MEDIA 16150. Naar een concert, theater gaan 16151. Win van je prefereerde manschap 16152. Het win van de prefererend manschap vieren 16153. Het kopen van een waardevol schilderij 16154. Samenkomen met beroemdheden (sport, kunst) 16155. Lezen 5. SPORT / SPELEN 16200. Valscherm sprengen 16201. Winnen van een sportieve wedstrijd 16202. Teamsport (voetbal...) 16203. Sport (voor je zelf) 16204. Een team coachen 16205. Marathon 16206. Het rijden van een motorfiets 16207. Sportieve wedstrijden, Succes in sportieve wedstrijden 16208. Supercoach 6. PERSOONLIJKE ZORG 16250. Fitness club 16251. Psychofysische praktijken (Yoga, Tai-chi...) 16252. Verfrissing in het regen 16253. Genieten van het eten
8. SPIRITUALITEIT/RELIGIE 1. GELOOF CULTIVERING 17000. Positieve religieuze ervaringen 17001. De ervaring dat God er is (in het leven van iemand) 17002. De ervaring dat God er is in moeilijke situatie (hulp) 2. RELIGIEUZE UITOEFENINGEN/OOGGETUIGE
66
SOCIALE RELATIES IN DEFINITIES VAN GELUK, DOELEN, BETEKENISVOLLE DINGEN EN GELUKKIGE SITUATIES
17050. Het delen van religieuze reflecties met anderen 17051. Christelijke feesten (Kerst, Pasen..) 17052. Hindoe feesten (Deevapali,..) 17053. Bedevaart 17054. Religieuze gebeurtenissen die buitengemeen plaatsvinden 3. SPIRITUEEL GROEI 17100. Zich spiritueel terugtrekken 17101. Mogelijkheden voor spiritueel groei
9. GEMEENSCHAP/MAATSCHAPPELIJKE BELANGEN 1. INTRINSIEKE WAARDE/BETEKENIS 18000. 2. PERSOONLIJKE BETROKKENHEID 18050. Vrijwillig werken 18051. Help anderen (die het echt nodig hebben) 18052. Giften, Donaties, Financieel ondersteuning 18053. Gevoeligheid opwekken voor sociale belangen 18054. Engagement voor toekomstige donaties 18055. Vechten/Strijden voor het recht 3. WELZIJN 18100. Politieke gebeurtenissen 18101. Zien dat er eerlijke en rechtschapene mensen zijn in de wereld 18102. Gemeenschappelijke gebeurtenissen, Verbondenheid 18103. Gebeurtenissen die het recht in de gemeenschap in stand houden 18104. Positieve veranderingen in de gemeenschap/maatschappij 18105. Feesten met de gemeenschap/maatschappij 18106. Goede aanpak van economische problemen 4. PERSONLIJKE INTEGRATIE/ BELONING 18150. Vergelding van onrecht 18151. Het krijgen van erkenning van de gemeenschap 18152. Voorzitterschap in de maatschappij 18153. Het verkrijgen van de staatsburgerschap 18154. Het gevoel deel van de gemeenschap te zijn
10. LEVEN IN HET ALGEMEEN 19000. Deze periode van mijn leven 19001. Terug komen na het vaderland, geboortestad 19002. Moei weer, Zon 19003. Goede nieuws 19004. Thuis zijn 19005. Verhuizen na een nieuwe land (andere omgeving…) 19006. Belangrijke nieuws
11. EDUCAIE/OPLEIDING 19500. Bereiken van doelen in het opleidingsproces 19551. Succes in een test 19552. Het behalen van de Master diploma 19553. Eindigen van de thesis 19554. Toelating voor de PhD 19555. Graduatie 19556. Weer studeren na een interruptie 19557. Studeren in het buitenland 19558. Naar de universiteit gaan 19559. Deelnemen aan een professionele cursus/training 19560. Het organiseren van sociale programma's in scholen (als je student bent) 19561. Het verkrijgen van een stipendium
67