Sociale cohesie in het Kleiwegkwartier
Afstudeerscriptie Ilona Schouten 0789159 mei 2013
Afstudeerscriptie – Culturele Maatschappelijke Vorming – Hogeschool Rotterdam – BOK – Afstudeerbegeleider Janek Boerland
Titelpagina De sociale cohesie in het kleiwegkwartier Een onderzoek naar hoe het Bergpolderplein kan bijdragen aan de sociale cohesie in het Kleiwegkwartier Ilona Schouten Studentnummer: 0789159 Afstudeerbegeleider: Janek Boerland Hogeschool Rotterdam Culturele Maatschappelijke Vorming Rotterdam, mei 2013 Voorwoord Voor u ligt mijn scriptie met als onderzoeksvraag “Op welke wijze kan BOK samen met actieve buurtbewoners het Bergpolderplein inzetten om de sociale cohesie van het Kleiwegkwartier te bevorderen?”. Als klein meisje ben ik opgegroeid in de Rotterdamse volkswijk Crooswijk. De bewoners waren betrokken met elkaar, letten op elkaars kinderen
1
en spraken elkaar aan op ongewenst gedrag. Uiteraard had dit ook een keerzijde, want je vond al snel dat de buurvrouw zich met alles bemoeide. Toen ik op mijn achtste jaar verhuisde naar de (voor die tijd) nieuwbouwwijk Oosterflank, miste ik de bemoeienis al heel snel. De wijk voelde voor mij koud aan door zijn hoge flats en de individualistische mentaliteit van de buurtbewoners. Ik voelde mij eenzaam en verlangde weer naar mijn oude wijk. Door mijn eigen beleving heb ik ervaren hoe prettig en belangrijk sociale cohesie voor een wijk is. Daarom zet ik mij ook graag in om wijken levendiger te maken en wil ik elementen inzetten om de sociale cohesie te versterken. In 2006 begon ik aan mijn studie Culturele en Maatschappelijk Vorming (CMV) aan de Hogeschool Rotterdam. In hetzelfde jaar studeerde ik af aan de Modevakschool in Den Haag. Door mijn gevoel voor creativiteit en maatschappelijke betrokkenheid was CMV de nieuwe studie die ik zou gaan volgen. Door de jaren heen kan ik oprecht zeggen dat mijn interesse binnen het CMV gebied bij de samenlevingsopbouw ligt. Ik haal hier mijn energie uit door samen met buurtbewoners en andere betrokkenen wijken levendiger te maken en de sociale cohesie te versterken. Daardoor is mijn keuze voor dit afstudeeronderzoek ook gevallen op de bevordering van de sociale cohesie in het Kleiwegkwartier met het Bergpolderplein als element. Het Bergpolderplein is een plein dat een centrale ligging heeft in het Kleiwegkwartier. Het plein wordt voornamelijk bezet door de omliggende horeca. Buurtactiviteiten vinden er niet plaats, terwijl het wel de mogelijkheid biedt. In opdracht van de deelgemeente Hillegersberg-‐Schiebroek is er voor het Kleiwegkwartier door het ‘Bureau stedelijke planning’ een integrale gebiedsvisie ontwikkeld. Deze gebiedsvisie Kleiwegkwartier 2011-‐2040 (Heijde, 2011) is gemaakt met als doel het woonmilieu en de economie in het Kleiwegkwartier te versterken en een bijdrage te leveren aan de aantrekkelijkheid van het wonen en werken in Rotterdam. Het Bergpolderplein wordt hierin ook meegenomen met als aandachtspunt ‘Het Bruisend hart’. Dit houdt in dat het plein een spontane ontmoetingsplek moet worden met gezellige horecazaken en ruimte voor evenementen (Heijde, 2011). Om van het plein ‘Het bruisend hart’ te maken wordt er in de gebiedsvisie Kleiwegkwartier 2040 gesproken over Quick&Wins. Quick&Wins zijn acties die met weinig inspanning relatief veel resultaten opleveren (Meereffect, 2013). De Ouick&Wins voor het Bergpolderplein staan voor een beter gebruik van het plein en evenementen. De initiatieven liggen bij de bewoners en ondernemers en de deelgemeente is bereid om de initiatieven te financieren. Nu is het de vraag of de buurtbewoners en ondernemers zich hierdoor geroepen voelen? Ik wil met dit onderzoek de diverse belanghebbenden samenbrengen en onderzoeken wat de mogelijkheden zijn voor het Bergpolderplein met betrekking tot bevordering van de sociale cohesie in het Kleiwegkwartier. Mijn motivatie voor dit afstudeeronderwerp komt o.a. voort vanuit mijn stage bij Sonor opbouwwerk in het Oude Noorden. Ik heb daar aan projecten en activiteiten deelgenomen die de sociale cohesie in de wijk bevorderden. Op de pleinen in het Oude Noorden, zoals het Pijnackerplein en het Noordplein, worden veel buurtactiviteiten met en voor de buurtbewoners georganiseerd. De wijk gebruikt zijn pleinen voor buurtactiviteiten die gezien kunnen worden als element voor het bevorderen van de sociale cohesie in de wijk.
2
Het onderzoek zal ik uitvoeren in samenwerking met Bewonersorganisatie Kleiwegkwartier (BOK). Deze samenwerking ga ik aan met Geer Meershoek van BOK. Zij zal mij helpen tijdens het onderzoek met het verzamelen van contacten en informatieve documenten die ik voor mijn onderzoek kan gebruiken. BOK wil met dit onderzoek graag weten hoe groot de betrokkenheid is onder de buurtbewoners. Ik wil graag mijn opdrachtgever BOK, en met name Geer Meershoek, bedanken voor het verwezenlijken van mijn onderzoek. Janek Boerland wil ik bedanken voor de steun, inspiratie en helderheid tijdens mijn onderzoek. Mijn partner, familie en vrienden voor hun steun en het vertrouwen in mij. Mijn lieve dochter Nena, voor de motivatie en het doorzettingsvermogen. Ilona Schouten
3
Inhoud Samenvatting ............................................................................................................................ 6 Inleiding ..................................................................................................................................... 6 Leeswijzer: ............................................................................................................................... 11 1.
Onderzoek ....................................................................................................................... 12 1.1 Onderzoekopzet ............................................................................................................ 12 1.2 Onderzoeksfilosofie ....................................................................................................... 13 1.3 Context van het onderzoek ........................................................................................... 14 1.4 Onderzoeksmethode ..................................................................................................... 15 1.4.1 literatuurstudie ...................................................................................................... 15 1.4.2 Interviews ............................................................................................................... 16 1.5 Validiteit ........................................................................................................................ 17 1.5.1 Richtlijnen ............................................................................................................... 17
1.6 Analyse en conclusie ......................................................................................................... 18 2.
Sociale cohesie ................................................................................................................ 19 2.1 Sociale cohesie als begrip .............................................................................................. 19 2.2 Stadsvernieuwing Rotterdam ........................................................................................ 20 2.3 Sociale vernieuwing Rotterdam .................................................................................... 21 2.4 Opzoomeren .................................................................................................................. 23 2.4.1 Doelen van Opzoomeren ........................................................................................ 24 2.5 Trends en ontwikkeling ................................................................................................. 24 2.5 Samenvatting ................................................................................................................ 25
1.
Het Kleiwegkwartier ........................................................................................................ 26 3.1 Sociale index Kleiwegkwartier ....................................................................................... 27 3.2 Bewonersorganisatie Kleiwegkwartier (BOK) ................................................................ 27 3.2.1 Samenwerking tussen BOK en buurtbewoners (Buurttuin ’t Zwembad) ............... 28 3.2.2 Activiteiten Buurttuin ‘Het Zwembad’ ................................................................... 29 3.3 Samenvatting ................................................................................................................ 29
4. Pleinen ................................................................................................................................. 30 4.1 Geschiedenis van het plein ............................................................................................ 30 4.1.2 ontwikkelingen van pleinen ................................................................................... 30 4.2 Het Nederlands plein. .................................................................................................... 32 4.3 Samenvatting ................................................................................................................ 34 5. Internationaal ...................................................................................................................... 36 5.1 De Site ........................................................................................................................... 36 5.2 Samenvatting ................................................................................................................ 37
4
6. Resultaten ........................................................................................................................... 38 6.1 Vooronderzoek .............................................................................................................. 38 6.2 Interviews ...................................................................................................................... 38 6.2.1 De buurtbewoners: ................................................................................................ 38 6.2.2 Expertinterviews .................................................................................................... 40 6.2.3 Betrokken partijen .................................................................................................. 41 7. Bevindingen ......................................................................................................................... 42 Bibliografie .............................................................................................................................. 45
5
Samenvatting Dit afstudeeronderzoek is geschreven als eindopdracht voor mijn studie Cultureel Maatschappelijke Vorming (CMV) aan de hogeschool Rotterdam. De opdrachtgever van mijn onderzoek is Bewonersorganisatie Kleiwegkwartier (BOK). BOK is een stichting die zich inzet om de belangen van de bewoners van het Kleiwegkwartier te behartigen. Na aanleiding van de Integrale gebiedsvisie Kleiwegkwartier 2011-‐2040 kwam ik in aanraking met de wijk. Mijn opdrachtgever stelde voor om samen te kijken naar een opdracht voor mijn onderzoek. De vraag die zij hadden aan mij was op welke manier de betrokkenheid van de bewoners versterkt kon worden. Na aanleiding van de gebiedsvisie kwam ik al snel bij het Bergpolderplein. Het plein zou de ontmoetingsplek van de wijk moeten worden. De hoofdvraag van mijn onderzoek luidt dan ook: Op welke wijze kan de BOK samen met actieve buurtbewoners het Bergpolderplein inzetten om de sociale cohesie van het Kleiwegkwartier te bevorderen? Voor het onderzoek heb ik deelvragen geformuleerd die mij helpen met het beantwoorden van mijn onderzoeksvraag: 1. Wat is sociale cohesie? 2. Hoe kan een plein bijdragen aan de sociale cohesie? 3. Wat zijn de plannen van de deelgemeente voor het Bergpolderplein? 4. Wat zijn de behoeftes die de bewoners hebben bij het Bergpolderplein? 5. Op welke manier kan de Gentse Site een voorbeeld zijn voor het Bergpolderplein als het gaat om bevordering van sociale cohesie? Door het beantwoorden van deze vragen is mijn onderzoek gevormd en zijn de juiste aanbevelingen richting mijn opdrachtgever geformuleerd. Voor dit onderzoek is literatuuronderzoek gedaan. De gebruikte literatuur gaat voornamelijk over het begrip sociale cohesie, het gebruik van pleinen en onderzoeksmethodieken. Ook zijn er documenten gebruikt zoals de Integrale gebiedsvisie Kleiwegkwartier 2011-‐2040 en informatie brochures over Gent en de Site. Om het onderzoek meer diepgang te geven zijn er interviews gedaan met o.a. buurtbewoners, deelgemeente Hillegersberg-‐Schiebroek en ondernemers rondom het Bergpolderplein. Uit deze interviews kwamen o.a. de behoeftes van de buurtbewoners en ondernemers voor het Bergpolderplein naar voren. En de plannen en inzichten van de deelgemeente Hillegersberg-‐Schiebroek. Deze interviews hebben mij geholpen met het schrijven van de aanbevelingen naar de opdrachtgever BOK. Voor mijn internationale dimensie heb ik een omschrijving gegeven van een vergelijkend plan. Hiervoor heb ik de wijkaanpak van de Rabot-‐Blaisantvestwijk in Gent onderzocht. De Site is een plek die zich ontleent voor buurtactiviteiten ter bevordering van de sociale cohesie in Rabot-‐Blaisantvestwijk. Deze aanpak kan dienen als een voorbeeld voor het Bergpolderplein. De conclusie van dit onderzoek is dat door een juiste programmering van activiteiten en de juiste aankleding van het Bergpolderplein de kans op spontane ontmoetingen vergroot. Buurtbewoners raken betrokken met als gevolg dat het plein transformeert tot een ontmoetingsplek. Hierdoor bevordert de sociale cohesie automatisch. Mijn aanbevelingen voor mijn opdrachtgever BOK zijn hierop gericht.
6
Inleiding Sociale contacten in wijken zijn belangrijk. Buurtbewoners die uit betrokkenheid meeleven en in zekere zin zich durven te bemoeien met de omgeving zorgen ervoor dat de sociale controle tussen de mensen versterkt. Door meer contact met buurtbewoners raken mensen meer betrokken met elkaar, waardoor men zich veiliger voelt en zich inzet voor het instandhouden van een goede woonomgeving. Voor mijn onderzoek heb ik het Bergpolderplein gekozen, omdat het plein door vorm en ligging een goede plek is om mensen bij elkaar te brengen. Een voordeel van het plein is de centrale ligging aan winkelstraat de Kleiweg. Een mogelijk nadeel voor het plein is dat de inrichting kaal en stenig is waardoor spontane ontmoetingen worden belemmerd. Het is belangrijk dat mensen zich bewust worden van de mogelijkheden in hun leefomgeving en deze positief beïnvloeden. Buurtinitiatieven zijn mooie voorbeelden van hoe men zich kan inzetten voor de wijk. Het zorgt ervoor dat mensen bij elkaar komen en hun betrokkenheid naar elkaar tonen. Het Bergpolderplein zou een goede ruimte zijn om evenementen en activiteiten van bewonersinitiatieven te organiseren. Het plein is hiervoor groot genoeg en toegankelijk. Bewonersparticipatie speelt een belangrijke rol. Het is belangrijk dat mensen elkaar vinden en zich samen sterk maken. Door de juiste deelname van bewoners en ondernemers bevordert men de structurele verbetering van de buurt. Ontmoetingen tussen mensen en betrokkenheid bij de buurt staan voorop (Nieuwe maan, 2012). De rol van sociale cohesie in wijken speelt een belangrijke rol in het plezierig leven en wonen. Wanneer sociale cohesie vermindert, is de kans op verloedering, gettovorming en gevoel van onveiligheid aanwezig. De kans op buurtcriminaliteit is het hoogst wanneer er sprake is van weinig tot geen sociale cohesie. Mensen voelen zich niet betrokken met tot gevolg dat er gebrek is aan solidariteit. Hierdoor wordt ongewenst gedrag en criminaliteit gevormd en krijgt het de overhand (van Dijk, 2012, p. 128). De ‘eyes on the street’ waar zelfs al in 1969 de Amerikaanse-‐Canadese publiciste en activiste Jane Jacobs kwam, heeft alles te maken met hoe belangrijk sociale controle is ter voorkoming van criminaliteit. Jacobs beschrijft dat de aanwezigheid van informele contacten van buurtbewoners kleine criminaliteit en afwijkend gedrag kan voorkomen. Overlastgevers die weten dat zij gezien en aangesproken worden op hun gedrag door buurtbewoners veroorzaken minder overlast (van Dijk, 2012, p. 128). De gevolgen van buurtcriminelen worden gesignaleerd door de buurtbewoners en gestraft door middel van aangifte bij de politie. Hierdoor ontstaat schaamte en reputatieverlies bij de buurtcriminelen (van Dijk, 2012, p. 129) Niet alleen buurtcriminaliteit kan het gevolg zijn van gebrek aan sociale cohesie in wijken, maar ook de andere kijk op de heersende normen en waarden. De kans op verwarring of ontkenning tussen de eigen normen en waarden. Hierdoor bestaat er een mogelijkheid dat men anders kijkt tegen de heersende normen en waarden en zich anders gedraagt en zich hier tegen verzet. Doordat het gat van de verschillende normen en waarden groot kan zijn, kan dit tot een conflict en/of problematisch gedrag leiden (van Dijk, 2012, p. 130). Gevoel van leefbaarheid en veiligheid zijn sterk met elkaar verbonden en zijn hierdoor een bron van de aanwezige sociale cohesie in wijken (Kluft, 2012, p. 8).
7
Het onderzoek voer ik uit in opdracht van Bewonersorganisatie Kleiwegkwartier (BOK), mijn opdrachtgever. Deze stichting berust zich op het behartigen van belangen van bewoners van het Kleiwegkwartier. Dit wordt gedaan door vrijwilligers. De punten waar BOK aandacht aan geeft zijn (BOK, 2012): • inrichting en beheer van buitenruimte (wegen en groen; schoon en heel), verkeerscirculatie, parkeren, bestemmingsplannen; • bewonersparticipatie bij het opstellen van plannen door de (deel)gemeente; • voorzieningen voor kinderen, jeugd en volwassenen; • geluidsoverlast en stankoverlast, veiligheid en welzijn en • goed contact tussen buurtgenoten (BOK, 2012). Voor BOK schrijf ik later in mijn onderzoek aanbevelingen. Er wordt van mij verwacht dat ik wekelijks rapporteer over de voortgang van mijn scriptie. Samen met BOK heb ik gekeken welk onderzoeksvraag er geformuleerd kon worden voor mijn afstudeerscriptie. Het doel van dit onderzoek is om te achterhalen in hoeverre BOK samen met actieve buurtbewoners het Bergpolderplein kan inzetten om de sociale cohesie van het Kleiwegkwartier te bevorderen. De uitkomst(en) van dit onderzoek is nuttig voor mijn opdrachtgever BOK, de doelgroep buurtbewoners en de samenwerkingspartners zoals de deelgemeente Hillegersberg-‐Schiebroek en de ondernemingspartners Kleiwegkwartier. Met de uitkomst van dit onderzoek kunnen belanghebbende partijen aan de plannen en behoeftes van de buurtbewoners tegemoet komen. Daarnaast ga ik op zoek naar een plein dat ik kan gebruiken als ‘voorbeeldplein’. Hiervoor wil ik het Pijnackerplein en het Brancoplein in het Oude Noorden gebruiken. Het Pijnackerplein voor de activiteiten die er plaatsvinden en het Brancoplein qua inrichting, deze lijkt ruimtelijk gezien het meest op het Bergpolderplein. Enkele voorbeelden van de activiteiten die plaatsvinden op het Pijnackerplein zijn klassieke muziek concerten, paaseieren zoeken met Pasen, de gezellige opruimactie, plein Du publique kunst en Kurieus. De activiteiten die op het Pijnackerplein en Brancoplein worden georganiseerd, komen tot stand door o.a. buurtinitiatieven. De deelgemeente financiert de initiatieven en alle overige kosten worden uit fondsen gehaald. CMV relevantie De CMV’er in dit verhaal leert hoe hij mensen kan stimuleren om maatschappelijk betrokken te zijn en deel te nemen aan sociale en culturele activiteiten in de buurt. Daarbij ondersteunt de CMV’er mensen in hun persoonlijke ontwikkeling en stimuleert mensen op te komen voor hun belangen. Dit onderzoek biedt mij de mogelijkheid om als CMV’er een belangrijke ontwikkeling te analyseren en aanbevelingen te schrijven. Het sluit aan bij de competenties: • ‘De CMV’er verkent, onderzoekt en analyseert maatschappelijke ontwikkelingen en situaties en zoekt daarbij het perspectief van mogelijkheden en kansen; hij doet onderzoek naar de leefwereld van specifieke groepen met het oog op ontwikkelings-‐ en participatiemogelijkheden van mensen’1; 1
Landelijk Opleidingsprofiel CMV (2009) Alert en Ondernemend 2.0: Opleidingsprofiel Culturele en Maatschappelijke Vorming, B.V. Uitgeverij SWP, p. 47
8
•
•
‘De CMV’er legt contact, coacht en ondersteunt groepen, individuen, organisaties en samenlevingsverbanden, zodat nieuwe mogelijkheden ontstaan tot leren, samenwerking en maatschappelijke participatie. De intentie van de ondersteuning is dat betrokkenen beter in staat zijn invloed uit te oefenen op hun levensomstandigheden en leefomgeving en zelf vorm te geven aan hun sociale en culturele leven’2; ‘De CMV’er levert een bijdrage aan het beleid van de organisatie, ontwikkelt als ondernemende professional nieuwe initiatieven en onderhoudt professionele netwerken’ .3
Wat dit onderzoek voor mij persoonlijk als CMV’er betekent, is het sociale aspect op wijkniveau. Mijn interesse ligt in hoe mensen zich voelen en denken over de wijk waar zij in wonen. Voelen zij zich veilig en waarom wel en waarom niet? Wat kunnen ze daarin zelf veranderen, in samenwerking met anderen en welke kostenplaatje hoort daarbij? Persoonlijk geloof ik dat mensen gevormd worden door hun leefomgeving. De wijk waar men opgroeit speelt hierin ook een rol. De invloed van de wijk op de mensen en de invloed die mensen op de wijk hebben spreekt mij aan. Als CMV’er zet ik mij graag in om samen met buurtbewoners de wijk op te bouwen en de sociale cohesie te versterken. Met dit onderzoek zet ik mij tegelijkertijd in om de sociale cohesie in het Kleiwegkwartier te verbeteren. Maatschappelijke relevantie In 2011 is in opdracht van de deelgemeente Hillegersberg-‐Schiebroek een gebiedsvisie voor het Kleiwegkwartier opgesteld door het Bureau Stedelijk Planning met een tijdspanning tot 2040. Het doel van deze gebiedsvisie is om het woonmilieu en de economie in het Kleiwegkwartier te versterken en op deze manier een bijdrage te leveren aan de aantrekkelijkheid van Rotterdam als werk en woonstad (Heijde, 2011, p. 5). De wijk heeft de laatste jaren te kampen met veranderingen die slechte invloed hebben op de leefbaarheid en koopkracht in de wijk. Deze problemen hebben te maken o.a. een verouderde opzet van de wijk, verloedering van woningen, een overbelast wegennet en een slechte kwaliteit van voorzieningen (Heijde, 2011, p. 5). Om deze problemen tegen te gaan en/of aan te pakken staan er in de gebiedsvisie Kleiwegkwartier 2040 (Heijde, 2011) plannen beschreven. Eén van de speerpunten in de Gebiedsvisie Kleiwegkwartier 2040 (Heijde, 2011) is Het hart van de wijk: herkenbare en gezellige centrale ontmoetingsplek voor de buurt door een beter gebruik van het Bergpolderplein. Een aantal jaren geleden lag het Bergpolderplein er zeer slecht bij door o.a. slechte bestrating. Door de deelgemeente Hillegersberg-‐Schiebroek was er een plan opgesteld om het plein aan te pakken. Bij dit plan zijn actieve buurtbewoners en andere belanghebbenden betrokken geweest en hebben inspraak gehad bij de herinrichting van het plein. De buurtbewoners wilden dat er meer activiteiten werden georganiseerd op het plein en zagen graag meer levendigheid op het plein. De deelgemeente Hillegersberg-‐Schiebroek heeft naar aanleiding van de wensen het plein ruim opgezet en vrij leeg gelaten met als doel dat het plein snel ingericht kan worden voor activiteiten/evenementen, aldus Jan Cees van Duin, voorzitter dagelijks bestuur en portefeuillehouder Algemene en Bestuurlijke Zaken, 2
Landelijk Opleidingsprofiel CMV (2009) Alert en Ondernemend 2.0: Opleidingsprofiel Culturele en Maatschappelijke Vorming, B.V. Uitgeverij SWP, p. 49 3 Landelijk Opleidingsprofiel CMV (2009) Alert en Ondernemend 2.0: Opleidingsprofiel Culturele en Maatschappelijke Vorming, B.V. Uitgeverij SWP, p. 57
9
Wijkeconomie, Financiën en Burgerparticipatie. http://www.rotterdam.nl/janceesvanduinvoorzitter Probleemstelling: Volgens Jan Cees van Duin is het plein nu precies zoals de buurtbewoners het willen hebben. Dat de mensen graag activiteiten/evenementen op het plein willen is niet de taak van de deelgemeente maar van de buurtbewoners. Het initiatief ligt bij de buurtbewoners en niet bij de deelgemeente. De deelgemeente ziet wel een mogelijkheid om de initiatieven te financieren. Doel: Met deze gegevens en het plan om van het plein een herkenbare en gezellige centrale ontmoetingsplek te creëren voor de buurt door een beter gebruik van het plein, heb ik mijn onderzoeksvraag geformuleerd die als volgt luidt: Onderzoeksvraag: Op welke wijze kan de BOK samen met actieve buurtbewoners het Bergpolderplein inzetten om de sociale cohesie van het Kleiwegkwartier te bevorderen? Om antwoord te kunnen geven op de onderzoeksvraag en het onderzoeksdoel te behalen, stel ik in dit onderzoek de volgende deelvragen: 6. Wat is sociale cohesie? 7. Hoe kan een plein bijdragen aan de sociale cohesie? 8. Wat zijn de plannen van de deelgemeente voor het Bergpolderplein? 9. Wat zijn de behoeftes die de bewoners hebben bij het Bergpolderplein? 10. Op welke manier kan de Gentse Site een voorbeeld zijn voor het Bergpolderplein als het gaat om bevordering van sociale cohesie?
Voor het internationale aspect heb ik gekozen voor de Rabotwijk in Gent. In 2011 heb ik deze wijk met school bezocht. De wijk intrigeerde mij meteen. In deze wijk bevindt zich de ‘Site’. De Site is een open plek waar vroeger een fabriek van Alcatel stond. Doordat het gebied na de sloop van de fabriek een lege vlakte was hebben ze beton gestort en buurtbewoners de gelegenheid gegeven om moestuintjes planten en deze te onderhouden. Er is ook een boerderij aanwezig. De dieren die daar staan, worden gevoerd en onderhouden door de buurtbewoners. Als er genoeg fruit en groente is geteeld wordt er jaarlijks een barbecue gehouden. Die wordt georganiseerd door een Turkse vrouwengroep. Deze aanpak heeft de sociale cohesie in de Rabotwijk versterkt. Ik wil deze locatie als voorbeeld nemen omdat het een bredere kijk geeft hoe ‘eenvoudig’ een plek kan bijdragen aan de sociale cohesie in een wijk. Een mooi voorbeeld voor het Bergpolderplein.
10
Leeswijzer: In hoofdstuk één start ik met de opzet van mijn onderzoek, uitleg over de gekozen onderzoeksfilosofie en –methode als ook de context van het onderzoek en de gebruikte middelen voor het verzamelen van data. In hoofdstuk twee definieer ik de term sociale cohesie en wat dit inhoudt op wijkniveau. Hoofdstuk drie geeft achtergrond informatie over de organisatie BOK en de wijk Kleiwegkwartier. In hoofdstuk vier beschrijf ik het Brancoplein en het Pijnackerplein in het Oude Noorden, de beschrijvingen koppel ik aan mijn toekomstperspectief voor het Bergpolderplein. Hoofdstuk vijf geeft een blik in de wijkaanpak van de Gentse Rabotwijk en de methode die zij hebben toegepast op de Site. Hoofdstuk zes bestaat uit de resultaten van mijn onderzoek, zoals de gegevens van mijn vooronderzoek en interviews. In hoofdstuk zeven geef ik antwoord op de deelvragen en de onderzoeksvraag, dit zijn dus mijn bevindingen ofwel conclusies. In hoofdstuk acht geeft mijn aanbevelingen op de eerder besproken bevindingen. Hoofdstuk negen is een reflectie op het gehele onderzoeksproces. Van ‘plan van aanpak’ tot een afgerond scriptie. Hoofdstuk tien bevat de volledige literatuurlijst, alle bronnen staan hier in vermeld. Hoofdstuk elf bevat mijn nawoord. Hoofdstuk dertien bestaat uit bijlagen.
11
1. Onderzoek In dit hoofdstuk beschrijf ik de opzet van mijn onderzoek. In paragraaf 1 beschrijf ik mijn onderzoekopzet. In paragraaf 2 geef ik aan welke onderzoeksfilosofie ik heb gekozen. In paragraaf 3 licht ik de gekozen onderzoekscontext toe en in paragraaf 4 vertel ik meer over de onderzoeksmethode. In paragraaf 5 komt de validiteit van het onderzoek aan bod. Paragraaf 6 sluit dit hoofdstuk af met de analyse en conclusie. 1.1 Onderzoeksopzet Het Kleiwegkwartier heeft te maken met een verloedering en veroudering van woningen en winkelpanden, achteruitgang van de kwaliteit van voorzieningen en een overbelast wegennet. Dit veroorzaakt problemen en deze moeten worden aangepakt. Hiervoor is de Integrale gebiedsvisie Kleiwegkwartier 2011-‐2040 (Heijde, 2011) in het leven geroepen. Het is voor zowel de bewoners van het Kleiwegkwartier als voor de stad Rotterdam belangrijk dat de problemen worden aangepakt om het bijzondere woonmilieu van deze wijk in stand te houden. Het bevordert hiermee de aantrekkelijkheid qua wonen en de stimulatie van de economie in het Kleiwegkwartier. De problemen zijn ontstaan doordat er geen controle is over het onderhoud van woningen. Veel woningen in het Kleiwegkwartier worden verhuurd door particulieren huisbazen. Deze huisbazen zijn lastig te benaderen omdat zij onbekend zijn. De meeste huisbazen hebben weinig tot geen affiniteit met de wijk waardoor zij zich niet verantwoordelijk voelen om de huizen op te knappen, dit is een oorzaak van de verloedering. Verder is er in de Integrale gebiedsvisie Kleiwegkwartier 2001-‐ 2040 (Heijde, 2011) te lezen dat o.a. het Bergpolderplein het hart van de wijk moet worden. Dit houdt in dat het een herkenbare en centrale plek moet zijn voor de wijk. Dit is tevens het onderwerp van mijn onderzoek: ‘Op welke wijze kan de BOK samen met actieve buurtbewoners het Bergpolderplein inzetten om de sociale cohesie van het Kleiwegkwartier te bevorderen?’. Om hier antwoord op te geven gebruik ik een aantal methodes. Deze zijn onder te verdelen in vier onderdelen; onderzoeksfilosofie, onderzoeksmethode, context van het onderzoek en de middelen voor het onderzoek. Om inzicht te krijgen in het bepalen van mijn onderzoekonderdelen heb ik gebruik gemaakt van het boek ‘Onderzoek in zorg en welzijn’ van Heerink. Voor dit onderzoek heb ik gekozen voor de onderzoeksvorm ‘beschrijvend en vergelijkend onderzoek’. Met dit onderzoek wil ik de plannen voor het Bergpolderplein, de wensen en behoeftes van de buurtbewoners en ondernemers van het Kleiwegkwartier in kaart brengen. Door middel van vergelijkend onderzoek, heb ik een SWOT analyse van het Brancoplein en Pijnackerplein gemaakt. De uitkomsten vergelijk ik met het Bergpolderplein ter inspiratie. Met de uitkomsten wil ik aanbevelingen schrijven die zowel voor mijn opdrachtgever BOK als voor de deelgemeente Hillegersberg-‐Schiebroek van belang zijn. Met deze aanbevelingen hoop ik op een succesvolle aanpak voor het Bergpolderplein, zodat het een sociale functie krijgt in de wijk.
12
1.2 Onderzoeksfilosofie De onderzoeksfilosofie die het beste aansluit op de onderzoeksvraag is het realisme. Bij het realisme draait het om wat men gelooft in een werkelijkheid onafhankelijk van menselijke gedachtes. Hier gaat het om dat men ervan overtuigd is dat er een grootschalige sociale kracht aan het werk is. Deze zou invloed uitoefenen zonder dat men hiervan het besef heeft, zoals op acties en interpretaties van mensen(Schop, 2012). De doelgroep van dit onderzoek zijn de bewoners en ondernemers van het Kleiwegkwartier. Deze doelgroep bestaat uit 7.775 inwoners waarvan de grote meerderheid tussen de 15 en 64 jaar is, een minderheid vormen de 65-‐plussers. 5625 Van de inwoners werkt en 237 zijn werkzoekend. Zie hieronder de tabellen van COS(COS, http://www.rotterdam.nl/hillegersbergzuidcijfers, 2012).
13
De doelgroep van dit onderzoek zijn de bewoners van het Kleiwegkwartier en de ondernemers rond het Bergpolderplein. Zij spreken over een lelijk stenig plein waar niks op te bleven valt. Het lokt tevens weinig ondernemers door het heersende vergunningsbeleid, waardoor horecapanden of winkelpanden leeg staan. De deelgemeente daarentegen heeft de ambitie om van het plein ’het hart’ van de wijk te maken. Volgens een aantal bewoners en ondernemers pakt de deelgemeente het niet op de juiste manier aan. Zo werden er in het verleden bomen omgehakt op het plein om vervolgens grote bloembakken neer te zetten. Men vindt het lelijk en belachelijk dat hiervoor bomen zijn gekapt. Het is van groot belang dat de ideeën en plannen van de deelgemeente Hillegersberg-‐Schiebroek en de wensen en behoeftes van de buurtbewoners overeenkomen. Alleen dan kan het Bergpolderplein het ’het hart’ van de wijk worden. 1.3 Context van het onderzoek De onderzoeksvraag van dit onderzoek is gericht op de sociale cohesie van het Kleiwegkwartier. De doelgroepen zijn de buurtbewoners en ondernemers in het Kleiwegkwartier. Het Kleiwegkwartier ligt in Hillegersberg-‐ Zuid en telt 7.775 inwoners, waarvan 80% autochtoon en 20% allochtoon. De wijk is onderverdeeld in zeven buurten(Rotterdam.nl, 2012). Het Kleiwegkwartier is onderverdeeld in zeven buurten: 1. Bloemenbuurt oost 2. Bloemenbuurt west 3. Edelstenenbuurt 4. Magrietlaan
14
5. Kleihof Franciscusbuurt 6. Statenlaanbuurt 7. Gravenbuurt (Rotterdam.nl, 2012)
Bureau Stedelijke planning heeft in opdracht van de deelgemeente Hillegersberg-‐Schiebroek een integrale gebiedsvisie opgesteld voor het Kleiwegkwartier, integrale gebiedsvisie 2011-‐ 2040 (Heijde, 2011). Het doel hiervan is om het woonmilieu en de economie in het Kleiwegkwartier op een duurzame wijze te versterken. Het Kleiwegkwartier moet op deze manier een bijdrage leveren aan Rotterdam als aantrekkingskracht voor het wonen en werken. In de gebiedsvisie Kleiwegkwartier 2011-‐2040 (Heijde, 2011, p. 5) komt het Bergpolderplein aan de orde. Het zou ‘het hart’ van de wijk moeten worden met de daarbij behorende activiteiten en evenementen. De buurtbewoners en ondernemers zijn de initiatiefnemers en de deelgemeente Hillegersberg-‐Schiebroek de financier. Om informatie te verkrijgen van hoe de buurtbewoners en de ondernemers hier tegen aankijken en wat hun behoeftes zijn met betrekking tot het plein, zoek ik contact op met de ondernemingsvereniging Kleiweg Hillegersberg Zuid (BOK, 2013). Vervolgens ga ik op zoek naar actieve buurtbewoners, dit met behulp van mijn opdrachtgever BOK. Het Bergpolderplein ligt centraal in het Kleiwegkwartier, waardoor het makkelijk bereikbaar is voor de buurtbewoners. De deelgemeente Hillegersberg-‐Schiebroek heeft plannen en de buurtbewoners en ondernemers hebben wensen en verlangens. Het is belangrijk dat deze aspecten bij elkaar komen en samensmelten tot één geheel. 1.4 Onderzoeksmethode Om informatie voor mijn onderzoeksvraag te vinden maak ik gebruik van een theoretisch onderzoek en een praktijkonderzoek. Binnen het theoretisch onderzoek doe ik een literatuurstudie. Op deze manier wil ik van bestaande kennis uit de vakliteratuur aan informatie komen die mij verder kan helpen met het onderzoek. Daarnaast doe ik praktijkonderzoek door middel van interviews met de buurtbewoners, ondernemers en instanties. 1.4.1 literatuurstudie Voor mijn onderzoek heb ik gebruik gemaakt van een literatuurstudie. Het geeft mij overzicht over de bestaande kennis en inzichten uit de vakliteratuur over het praktijkprobleem dat centraal staat in mijn onderzoek (Donk, 2011, p. 134). Om te voorkomen dat ik mij aan één definitie of verklaring houd, maak ik gebruik van verschillende bronnen uit de literatuur (Donk, 2011, p. 134). Omdat ik gebruik maak van verschillende bronnen, kom ik in aanraking met verschillen relevante bronnen die andere inzichten geven op verschillende begrippen. Zo is sociale cohesie in een wijk anders dan sociale cohesie tijdens een voetbalwedstrijd (Donk, 2011, p. 134). Ik heb gebruik gemaakt van verschillende bronnen zoals vakliteratuur, onderzoeksrapporten, regionale, landelijke of internationale beleidsdocumenten, internetbronnen, interne bronnen en organisatie gebonden beleidsdocumenten. Deze bronnen heb ik voornamelijk gebruikt om een bredere kennis te vergaren over o.a. sociale cohesie, methodieken en pleinenarchitectuur. Voor het internationale aspect in mijn scriptie gebruik ik de beleidsstukken die door de Gentse gemeente zijn opgesteld voor de ‘Site’. Verder heb ik gebruik gemaakt van beleidsstukken van gemeente Rotterdam, met betrekking tot sociale cohesie in wijken en de daarbij
15
behorende aanpakken. Beleidsstukken zijn vaak online te vinden, hierbij is het belangrijk dat je de bronnen op een zorgvuldige manier vermeld om plagiaat te voorkomen. Van mijn opdrachtgever en de naaste directe contacten heb ik documenten ontvangen die alleen toegankelijk zijn voor de mensen binnen de organisatie. Dit zijn verslagen van overleggen, beleidsstukken en evaluatieverslagen. Overigens gebruik ik de integrale gebiedsvisie kleiwegkwartier 2011-‐2040 (Heijde, 2011) om inzicht te krijgen in de plannen van de deelgemeente Hillegersberg-‐Schiebroek voor het Kleiwegkwartier. De meeste bronnen heb ik gevonden door gebruik te maken van boeken die ik ooit heb gebruikt/gelezen tijdens mijn studie. Dit zijn boeken die worden gezien als kwalitatief goed en belangrijk voor het vakgebied (Donk, 2011, p. 140). Door de verwijzingen in deze boeken te gebruiken ben ik in aanraking gekomen met andere bronnen die ik heb kunnen raadplegen voor dit onderzoek. Via de catalogus van de bibliotheek en de mediatheek van de Hogeschool Rotterdam heb ik de boeken kunnen vinden en ben ik via deze weg bij meerdere bronnen gekomen. Het internet heb ik geraadpleegd om publicaties op te zoeken, zoals die van de overheid die relevant zijn voor mijn onderzoek. Door gericht te zoeken op het internet ben ik op verschillende databases terecht gekomen die mij verder hebben geholpen met het zoeken van informatie. Een voorbeeld hiervan is www.nwo.nl. 1.4.2 Interviews Voor mijn interviews maak ik gebruik van semi-‐gestructureerde interviews. Dit houdt in dat ik een vragenlijst opstel met het thema van mijn onderzoek. De keuze voor deze methode is dat op deze manier het interview spontaan kan verlopen terwijl die enigszins gestructureerd van aard is. De volgorde van mijn vragen kunnen worden veranderd tijdens het gesprek, hierdoor kunnen extra vragen gesteld worden om mijn onderzoeksvraag te verhelderen. Tijdens het interview leg ik de gegevens vast door middel van aantekeningen en gesprekopnames. Ik maak gebruik van verschillende vragenlijsten met hetzelfde thema. Dit heeft te maken met de plek, instantie of persoon waarmee het interview wordt afgelegd. Op deze manier hoop ik verschillende antwoorden te krijgen over hetzelfde thema, waardoor ik een beter overzicht krijg op de probleemstelling (Saunders, 2004, p. 257). De vragen die ik in het interview gebruik variëren van inleidende vragen, vervolgvragen en directe vragen. Met de inleidende vragen wil ik op een spontane manier inzicht krijgen in wat de respondenten zien als belangrijke aspecten van het onderzoeksthema. Met deze vragen wil ik het interview inleiden om vervolgens over te gaan op vervolgvragen (Donk, 2011, p. 213). De keuze voor vervolgvragen is om op deze manier het thema van het interview te verrijken. Tijdens het interview wil ik afwegingen maken tussen wat interessant is voor de respondent en het doel van het interview (Donk, 2011, p. 213). Ik maak gebruik van een directe vraagstelling over de belangrijkste plannen en visies voor het Bergpolderplein. Daarnaast zal ik tijdens het onderzoek woorden herhalen, kort pauzeren en mijn interesse tonen in wat de respondent mij te vertellen heeft door hem aan te kijken en te knikken (Donk, 2011, p. 214). Ik leg de interviews af met drie verschillende partijen die ieder een eigen kijk en mening hebben op het Bergpolderplein. 1. Actieve buurtbewoners. 2. Experts op het gebied van buitenruimte, ondernemingsvereniging Kleiwegkwartier en gemeentelijk beleid.
16
3. Betrokken partijen zoals ondernemers rondom het Bergpolderplein.
Op deze manier verwacht ik een breed beeld te krijgen, dat ik kan toepassen op mijn onderzoek. Daarna kan ik een conclusie en aanbevelingen schrijven die gericht zijn op meerdere uitgangspunten. Omdat de deelgemeente Hillegersberg-‐Schiebroek opdracht heeft gegeven voor het opstellen van de gebiedsvisie voor het Kleiwegkwartier is zij een belangrijk aanspreekpunt. Ik ga ervan uit dat zij met mij de plannen voor het Bergpolderplein willen delen en mij verder willen helpen met mijn onderzoek door zich beschikbaar te stellen voor een interview. De ondernemingsvereniging Kleiwegkwartier speelt een belangrijke rol in het sociale aspect voor het Bergpolderplein. Zo staat er in de gebiedsvisie dat zij samen met de bewoners het voortouw moeten nemen. Ik citeer een Quick win uit de Gebiedsvisie Kleiwegkwartier 2040 (Heijde, 2011) “Ondernemers aan het Berpolderplein (of aan de Kleiweg) treden in overleg met de deelgemeente over een betere invulling en gebruik van het plein (opzet terrassen, invulling met horeca-‐zaken, mogelijke evenementen). Ook afspraken over uniforme gevels en terrassen” (Heijde, 2011, p. 46). 1.5 Validiteit Tijdens mijn onderzoek is het belangrijk dat ik de juiste informatie gebruik en mij niet laat beïnvloeden door informatie die niet relevant is voor mijn onderzoek. Dit om een vertekend beeld op het onderzoeksresultaat te voorkomen. Ik streef daarom dan ook naar een valide onderzoek. De methodes die ik hiervoor gebruik zijn democratische validiteit en dialogische validiteit. Democratische validiteit pas ik toe op alle betrokkenen partijen die belang hebben bij het onderzoeksprobleem. Tijdens mijn onderzoek zal ik interviews afleggen met o.a. actieve buurtbewoners, de deelgemeente Hillegersberg-‐Schiebroek, ondernemingsvereniging Kleiwegkwartier en externe partijen. Tevens ga ik de winkeliers en (minder actieve) buurtbewoners enquêteren. Dialogische validiteit pas ik toe op de gesprekken met mijn opdrachtgever BOK. Tijdens de gesprekken met mijn opdrachtgever wordt er altijd informatie uitgewisseld die relevant is voor mijn onderzoek, zoals recente veranderingen in de plannen voor het Kleiwegkwartier die staan beschreven in de integrale gebiedsvisie Kleiwegkwartier 2011-‐2040 (Heijde, 2011). Door wekelijks met mijn begeleider op school af te spreken worden mijn bevindingen en geschreven documenten bekeken en beoordeeld. Vervolgens krijg ik daar feedback op. Op deze manier weet ik dat het goed of fout gaat en ben ik op de hoogte van wat er speelt in de wijk door een betrouwbare bron (Donk, 2011). 1.5.1 Richtlijnen Voor validiteit en betrouwbaarheid heb ik de triangulatie toegepast. • Brontriangulatie Voor mijn onderzoek heb gebruikgemaakt van data uit verschillende bronnen. Op deze manier ben ik met meerdere perspectieven in aanraking gekomen. Ik heb deze data op verschillende manieren verzameld, te weten: literatuurstudie, verslagen van relevante overleggen van verschillende instanties, bestaande onderzoeken en
17
internetbronnen. Doordat er een aantal familieleden en vrienden van mij in het Kleiwegkwartier wonen, spreek ik regelmatig met hen over mijn onderzoek. Ik bevraag ze vaak over hoe zij tegen de plannen aan kijken en wat hun idee is bij het Bergpolderplein. Ook hun beleving bij de wijk en wat zij graag zien veranderen is voor mij belangrijk en heb het hier regelmatig met deze groep over(Donk, 2011). • Methodische triangulatie In dit onderzoek wordt er gebruik gemaakt van verschillende dataverzamelingsmethodes. Om inzicht te krijgen in de wensen en behoeftes van de buurtbewoners en ondernemers zijn er interviews afgenomen. Om dit onderzoek meer diepgang te geven, worden zowel experts als betrokken partijen geïnterviewd. De interviews worden o.a. gedaan met de voorzitter en portefeuillehouder van o.a. wijkeconomie en burgerparticipatie Jan Cees van Duin van de deelgemeente Hillegersberg-‐Schiebroek. De vragen die hem gesteld zullen worden, gaan over de plannen voor het Bergpolderplein en hoe hij kijkt naar de activiteiten die georganiseerd kunnen worden door de buurtbewoners en ondernemers. De deelgemeente Hillegersberg-‐Schiebroek vindt participatie in de wijk belangrijk en wil dit behouden, de BOK is hierin belangrijk. Tijdens de interviews worden vragen over de huidige situatie en het gebruik van het Bergpolderplein gesteld. Daarnaast wordt er gevraagd wat de behoeftes en wensen zijn. Mijn wens gaat uit om iedereen persoonlijk te benaderen. Als dit door enige reden niet lukt worden mensen telefonisch of per e-‐mail te benaderd. Dit zullen dan mensen zijn die in het bestand staan van BOK. 1.6 Analyse en conclusie Tijdens de analysefase zal ik mijn onderzoeksvraag en deelvragen beantwoorden met behulp van de verzamelde data. Met behulp van mijn onderzoeksvraag zal ik de analyse schrijven en vanuit daar conclusie trekken. De verzamelde data bestaat uit een literatuurstudie en interviews. Ik verdeel mijn data in twee zaken, hoofdzaken en bijzaken. Hoofdzaken zijn gegevens die bruikbaar zijn voor het beantwoorden van de onderzoeksvraag. Bijzaken zijn data die interessant is voor het onderzoek, maar niet direct nodig zijn voor het beantwoorden van de onderzoeksvraag (Donk, 2011). De vorm van de analysepresentatie zal bestaan uit tekst. De verzamelde data wil ik op de juiste manier filteren. Ter voorkoming dat irrelevante informatie mee wordt genomen in het beantwoorden van mijn onderzoeksvraag. Andere gevonden bevindingen zal ik apart benoemen om te voorkomen dat deze de kern vormen van het onderzoek (Donk, 2011)
18
2. Sociale cohesie
Dit hoofdstuk gaat over sociale cohesie in wijken. Om een beter beeld te krijgen heb ik voor de stad Rotterdam gekozen. Deze stad staat bekend om de stadsvernieuwing en de daarop volgende sociale vernieuwing. Rotterdam heeft er veel aangedaan om de sociale achterstand van de stad tegen te gaan en de sociale en economische zekerheid te vergroten. Stadsvernieuwing is hier een voorbeeld van, dit werd ingezet om verloedering van wijken tegen te gaan door woningen te slopen of te renoveren. Er werd meer groen en veiligheid gerealiseerd en er werden scholen en welzijnsvoorzieningen gebouwd. Stadsvernieuwing komt onder druk te staan wanneer er sociale problematiek in wijken wordt geconstateerd. Niet iedereen kan meekomen, dit is het gevolg van lage inkomensklasse en het toenemend aantal allochtonen in Rotterdam. Sociale vernieuwing wordt het nieuwe beleid dat ingezet wordt om de sociale problematiek in de Rotterdamse wijken en buurten aan te pakken. Dit is nodig om de sociale cohesie in wijken en stad als geheel te waarborgen. Om het begrip sociale cohesie te begrijpen wil ik in dit hoofdstuk eerst beginnen met een korte uitleg van wat sociale cohesie inhoudt. 2.1 Sociale cohesie als begrip Sociale cohesie is op verschillende manier te definiëren, maar hebben allemaal met betrokkenheid en binding van een groep of samenleving te maken. Sociale cohesie is niet iets wat uit zichzelf ontstaat. Hiervoor zijn verschillende factoren voor nodig, deze zijn terug te vinden in drie componenten; 1. Sociale participatie, gedeelde opvattingen en identificatie. Sociale participatie komt tot stand wanneer mensen relaties met elkaar aangaan in het maatschappelijke leven. Het gedragscomponent komt tot stand wanneer mensen met anderen omgaan en deelnemen aan het maatschappelijke leven. Hierdoor ontstaat sociale samenhang. 2. Het tweede component is gedeelde opvattingen, daar worden normen en waarden mee bedoeld. Dit heeft te maken met de opvattingen over de heersende normen en waarden in een groep of samenleving. Sociale cohesie heeft hierin een belangrijke rol als het gaat om de groepsopvattingen in stand te houden. Betrokkenheid van de mensen in de groep is essentieel. Wanneer zij zich niet betrokken genoeg voelen zullen de normen en waarden onder vuur komen te staan. 3. De laatste component is identificatie, oftewel beleving, hier gaat het om tot in hoeverre mensen zich kunnen identificeren met de groep of gemeenschap. Hierbij zijn gevoelens van verbondenheid en ergens bij horen belangrijk. Betrokkenheid en solidariteit versterken de groep (Ruijsbroek & Verweij, 2013). Naast deze componenten is sociale cohesie onder te verdelen in drie niveaus, het micro-‐, meso-‐ en macroniveau. Op microniveau gaat het om relaties die mensen hebben met het gezin-‐ en familie, vrienden en andere relaties binnen de eigen groep. Mesoniveau zijn groepen met verschillende culturele en etnische achtergronden die contact met elkaar zoeken en deze onderhouden. Als laatste het macroniveau, dit wordt gekenmerkt door de nationalistische gevoelens die men heeft. De burger voelt zich betrokken bij de samenleving en het nationale identiteit (Max van der Kamp, 2012, p. 16). Beleidsmakers maken zich zorgen om het meso-‐en macroniveau. Dit heeft te maken met groepen in de samenleving die
19
los van de groep niet tot nauwelijks contacten aangaan waardoor spontane ontmoetingen met andere uitblijven. Op macroniveau dreigen mensen door de samenleving uitgesloten te worden. De individuele betrokkenheid bij de samenleving heeft consequenties op meso-‐ en macroniveau. De niveaus zijn niet los van elkaar te zien, er is voortdurend interactie tussen de niveaus (Kamp van der & Ottevanger, 2003). Het versterken van sociale cohesie wordt gezien als de kracht achter probleemwijken. Dit wordt vaak gedaan door georganiseerde activiteiten waardoor de binding tussen mensen en wijken worden gestimuleerd. Het versterken van de sociale cohesie is hierin het sleutelwoord. De vraag blijft of de buurtbewoners hier zelf op zitten te wachten. Vaak hebben professionals, zoals bijvoorbeeld de deelgemeente, een beeld van een wijk en vinden dat deze een bepaalde aanpak nodig heeft. Dit gaat vaak zonder dat men een leefbaarheidsonderzoek doet onder de bevolking. Met als gevolg een jarenlange aanpak in wijken zonder enig succes of juist het tegenovergestelde resultaat. De stadsvernieuwing is een mooi voorbeeld hiervan. Bij de stadsvernieuwing ging het om de huisvestiging en buitenruimte. Hierbij werd het sociale vergeten waardoor men juist vervreemde en zich steeds minder thuis ging voelen in de wijk waar zij al jarenlang woonden. 2.2 Stadsvernieuwing Rotterdam In de jaren zeventig heerste er veel ontevredenheid onder de Rotterdamse bevolking, met name onder de arbeiders. Zij voelden zich aan de zijlijn gezet toen het economisch beter ging met Nederland waar zij niks van merkten. Samen met andere buurtbewoners kwamen zij tot actie na jarenlang gewoond te hebben in slechte woningen. Gebrek aan onderhoud en de hoogdrempelige woningcorporaties die het bijna onmogelijk maakten voor mensen om te verhuizen was de druppel. Ze waren het gevoel van onrechtvaardigheid zat en kwamen tot actie. De eerste bewonersactie leidde in 1974 tot een nieuw beleid van wethouder van der Ploeg en was tevens het startschot voor de stadsvernieuwing. Slecht onderhouden huizen werden gesloopt of gerenoveerd. De buitenruimte kreeg meer groen en speelvoorzieningen, overlast werd bestreden en er kwamen meer scholen en welzijnsvoorzieningen ( LISWO; Gemeente Rotterdam; Dienst Stedebouw en Volkshuisvesting Taalbedrijf Rotterdam , 1999, p. 9). Stadsvernieuwing was niet alleen bouwen, renoveren of herstellen, maar ook een sociaalaspect. De stadsvernieuwingsurgenten werd geïntroduceerd, dit hield in dat bewoners van woningen die gesloopt of gerenoveerd werden een kans kregen om te verhuizen naar een gewenste buurt of wijk. De woningen die hierdoor vrij kwamen werden al snel ingenomen door migranten. Rotterdam kreeg een nieuwe culturele dimensie door de diversiteit van de bevolking ( LISWO; Gemeente Rotterdam; Dienst Stedebouw en Volkshuisvesting Taalbedrijf Rotterdam , 1999, p. 9). Deze ingrepen hebben veel gevolgen gehad op zowel het individu als in een sociale gemeenschap. De sociale gemeenschap kwam extra onder druk te staan door het vertrek van bewoners en nieuwe bewoners die geen affiniteit hadden met de wijk. Eén van de oorzaken hiervan is dat bewoners weinig keuzemogelijkheid hadden op de woningmarkt. Dit soort gevolgen zijn niet bevorderlijk voor de sociale cohesie in de wijk. Rotterdam was qua uiterlijk sterk verbeterd, maar sociaal zwak waardoor de stad opnieuw onder druk kwam te staan. De afnemende bewonersparticipatie en de bemoeizucht van de
20
overheid zou hierin een rol hebben gespeeld. Alles werd bekritiseerd. De opbrengst van de stadsvernieuwing en het verschil tussen de effecten in het fysiek en sociaal opzicht werden ter discussie gesteld. Door de crisis in de jaren tachtig was de herstructurering van de werkzaamheden in de wijken niet langer meer vanzelfsprekend. Halverwege de jaren tachtig realiseerde men zich dat de opbrengst van de bouwproductie op goedkope huurwoningen weleens fataal kon zijn voor de kwaliteit, leefbaarheid en sociale cohesie in de wijken ( LISWO; Gemeente Rotterdam; Dienst Stedebouw en Volkshuisvesting Taalbedrijf Rotterdam , 1999, p. 9) Volkshuisvesting wordt gezien als een onderdeel van emancipatie van de Rotterdammers in arbeiderswijken. De problemen rondom voorgaande stadsvernieuwingen worden aangepakt en het centrale principe van 100% sociale woningen wordt ongedaan gemaakt. Architectuur speelt vanaf nu een belangrijke rol voor problemen in de Rotterdamse samenleving. De oplossing hiervoor wordt gezocht in de kwaliteit, infrastructuur, voorzieningen, leefbaarheid en beheer van de buitenruimte ( LISWO; Gemeente Rotterdam; Dienst Stedebouw en Volkshuisvesting Taalbedrijf Rotterdam , 1999, p. 10) In de jaren negentig kijkt Rotterdam terug naar de effecten van de stadsvernieuwing. Met deze kennis maakt Rotterdam plannen voor de stadsvernieuwing voor de komende jaren. Dit houdt in dat uitgevoerde stadsvernieuwing werd afgerond en nieuwe plannen werden gemaakt, met name in na-‐oorlogse wijken. Door de nieuwe stadsvernieuwingsprojecten komen er weer nieuwe investeringen voor de oude woningvoorraad, de buitenruimte en de voorzieningen. Voor deze plannen is het vooral belangrijk dat de kwaliteit van de woonomgeving, de leefbaarheid en de sociale cohesie gewaarboogd worden ( LISWO; Gemeente Rotterdam; Dienst Stedebouw en Volkshuisvesting Taalbedrijf Rotterdam , 1999, p. 10) Stadsvernieuwing was ooit bedoeld om woningen in verouderde wijken zorgvuldig te vernieuwen of zonodig te restaureren (Rotterdam, 2013). In 2002 ligt de nadruk op het sociale door de bouw van woningen voor hogere inkomens met als doel om hoog en laaginkomens in één en dezelfde wijk te laten wonen. Hierbij krijgen veiligheid en beheer de volle aandacht (Rotterdam, 2013). Door de sociale problematiek die de stadsvernieuwing met zich mee nam door wijken met lage inkomensklasse en allochtonen, werd sociale vernieuwing in het leven geroepen. Bij sociale vernieuwing gaat het niet alleen om de bouwkundige kwaliteit van woningen en woonomgeving, maar ook om de sociale cohesie in wijken te versterken (Rotterdam, 2013). 2.3 Sociale vernieuwing Rotterdam In de jaren ‘80 was Rotterdam een stad met veel problematiek. Het ‘Nieuw Rotterdam’ van de Commissie Albeda in 1987 wilde hierin veranderingen brengen. “Het Nieuwe Rotterdam” van de Commissie Albeda legde de nadruk op stedelijkvernieuwing. Een stad die werkt, een stad met kwaliteit en een stad die samenwerkt (Het nieuwe Rotterdam, 2013). Door veel langdurige werklozen in Rotterdam was deze vernieuwing niet gunstig en dreigde hiermee in een sociaal isolement te komen. Hierdoor dreigde er een kloof te ontstaan tussen sociale en maatschappelijke verhoudingen. Dit is niet het enige probleem dat zich voordeed, veel mensen zijn namelijk ontevreden over de veiligheid in hun woon-‐en leefomgeving.
21
Onder leiding van professor Idenburg is onderzoek gedaan naar de sociale problemen van Rotterdam. Het rapport “Rotterdam in sociaal perspectief” laat een frisse wind waaien in “Het nieuwe Rotterdam”. Het stimuleren van bewoners om zelfredzaam te zijn en te mobiliseren is het nieuwe gezicht van sociale vernieuwing (Europuntnieuws, 2013). De sociale vernieuwing richt zich meer op economische wijkontwikkeling; daarbij komt kijken dat bewoners meer waken over hun eigen wijk en/of buurt. Hiermee wordt veiligheid en de leefbaarheid van de wijk of buurt vergroot. Dit is een samenspel van bewoners, zij moeten zich meer betrokken gaan voelen en opstellen. Hierbij is het mobiliseren van mensen een belangrijke taak. Het gaat hier niet alleen om de betrokkenheid van de bewoners, maar ook om die van bijvoorbeeld de overheid en woningcoöperaties. Bevordering van de samenwerking tussen al deze partijen is een noodzaak om sociale vernieuwing te laten slagen (Europuntnieuws, 2013). Een mooi voorbeeld hiervan zijn de buurtinitiatieven van het Opzoomeren waar men samen de armen uit de mouwen steekt om de straat schoner en leefbaarder te maken.
22
2.4 Opzoomeren Opzoomeren wordt gezien als het grote voorbeeld van sociale vernieuwing. Het is een proces dat tussen de bewoners op gang wordt gezet door contact aan te gaan. Dit proces wordt gesteund door o.a. welzijnswerkers, bestuurders en ambtenaren (Prof. dr. Duyvendak & Drs. van der Graaf, 2001, p. 9). De zelfredzaamheid zoals bij “Het nieuwe Rotterdam” wordt verwezenlijkt bij het Opzoomeren. Mensen gaan sociale relaties aan en werken samen tot een gezamenlijk doel. Dit zorgt ervoor dat mensen betrokken raken bij de straat en de buurt. Dit kan positief omslaan naar de stad in zijn geheel (Prof. dr. Duyvendak & Drs. van der Graaf, 2001, p. 9). Het Opzoomeren werkt zowel procesmatig als methodisch. Het procesmatig werken zit in de dynamiek hoe mensen gezamenlijke uitdagingen aangaan. De methode die het Opzoomeren gebruikt, is om mensen te blijven stimuleren om te blijven Opzoomeren. Om dit te verwezenlijken is er een soort van beloning bedacht voor te leveren of geleverde prestaties (Prof. dr. Duyvendak & Drs. van der Graaf, 2001, p. 9). Opzoomeren heeft zijn naam te danken aan een straat in de deelgemeente Delfshaven, de Opzoomerstraat. In 1989 namen de bewoners zelf het initiatief om hun straat levendig en veilig te maken. Na vaak geklaagd te hebben bij de gemeente hebben zij zelf de armen uit de mouwen gestoken en de straat samen met elkaar aangepakt. Buurtbewoners maakten onderlinge afspraken zoals het regelmatig vegen van de straat en door het plaatsen van extra verlichting werd de straat niet alleen schoner maar ook nog eens veiliger. Deze gebeurtenis was nog voordat Rotterdam de sociale vernieuwing had doorgevoerd. Deze actie was precies wat Rotterdam voor ogen had voor het aankomende wijkbeheer en sociale vernieuwing (Prof. dr. Duyvendak & Drs. van der Graaf, 2001, p. 19). Het gaf bestuurders een opening voor het oplossen van de alledaagse problemen en ruimtelijke inzicht van de gezamenlijk waardes op wijkniveau die mensen met zich mee droegen. De Opzoomerstraat werd gezien als een voorbeeld van de sociale vernieuwing en werd dan ook in 1990 tot aan 1994 gepromoot als voorbeeld straat als het ging om het verbeteren van de woonomgeving (Prof. dr. Duyvendak & Drs. van der Graaf, 2001, p. 20). Het initiatief van de Opzoomerstraat was het startsein voor de sociale vernieuwing in Rotterdam. In 1990 werd het Opzoomeren ingezet om de Rotterdamse sociale voorziening vorm te geven, dit werd gedaan door activiteiten dat door Opzoomeren werd georganiseerd. Dit was een zeer goede zet van Rotterdam. Het bewijs was op 28 mei 1994 tijdens de Opzoomerdag waar bewoners en gemeentelijke diensten er samen ervoor zorgden dat straten, 32 pleinen en speeltuinen in Rotterdam werden opgeknapt (Prof. dr. Duyvendak & Drs. van der Graaf, 2001, p. 21). Opzoomeren speelt een belangrijke rol bij de stadsvernieuwingsactiviteiten en niet alleen bij buurtbeheer maar ook op scholen. Het is een onderdeel geworden van de sociale vernieuwing. In 1995 wordt door het stedelijk bureau Opzoomer mee opgericht. Dit is bedoeld om het Opzoomeren op micro-‐niveau in te zetten om sociale vernieuwing op landelijkniveau te ondersteunen (Prof. dr. Duyvendak & Drs. van der Graaf, 2001, p. 21). Opzoomer ondersteunt de stedelijke initiatieven en wordt financieel gesteund door Rotterdam.
23
2.4.1 Doelen van Opzoomeren Het doel van Opzoomeren is “het verbeteren van de sociale relaties en het versterken van de cohesie in de straat, wijk, buurt of stad” (Prof. dr. Duyvendak & Drs. van der Graaf, 2001, p. 23). Om dit doel te kunnen bereiken zijn er meerdere partijen nodig. Als eerste de buurtbewoners, bestuurders en o.a. de opbouwwerkers. Het resultaat dat bereikt wordt met Opzoomeren is dat de straat sociaal sterk wordt. Bewoners gaan zich meer betrokken voelen waardoor men zich inzet om de buitenruimte schoon en veilig te maken en te behouden (Prof. dr. Duyvendak & Drs. van der Graaf, 2001, p. 23). Doordat mensen betrokken raken zijn zij sneller geneigd om verantwoording te dragen voor hun eigen straat of buurt. Daarbij wordt de sociale cohesie in de wijk of buurt versterkt. 2.5 Trends en ontwikkeling Rotterdam signaleert een verandering in de sociale cohesie, dit heeft mede te maken met individualisering van de burgers. Rotterdam noemt het een uitdaging om de verschillende bevolkingsgroepen die in de stad wonen met elkaar te verbinden waardoor de samenleving wordt versterkt. Rotterdam wil dit gaan doen door het bieden van ruimte en het stimuleren van burgerinitiatieven. Dit zou een belangrijke bijdragen leveren aan het stimuleren van de sociale cohesie van de stad (Gemeente Rotterdam, 2013). Rotterdam heeft ook te maken met een maatschappelijke spanning waardoor de sociale cohesie onder vuur komt te staan. Dit is het gevolg van een aantal oorzaken o.a. laag opgeleide inwoners en arme huishoudens, en heeft te maken met de grote instroom van kansarme bevolkingsgroepen dat veelal allochtoon is (Projectbureau, EDBR, 2005, p. 7). Dit brengt uiteraard problemen met zich mee op zowel het sociale, culturele en het maatschappelijke vlak. De sociale cohesie raakt hierdoor verzwakt en Rotterdam en wil niet dat dit nog verder afneemt. Om de sociale cohesie enigszins te versterken is het belangrijk dat Rotterdam ingrijpt. Rotterdam doet dit ook door het actieprogramma “Rotterdam Zet Door” (Projectbureau, EDBR, 2005, p. 7), dat ervoor moeten zorgen dat de sociale cohesie in Rotterdam wordt versterkt en de stad weer in een gezonde balans komt. Inburgering, veiligheid, onderwijs en jeugd zijn de speerpunten waar Rotterdam zich voor in gaat zetten om de sociale cohesie te versterken (Projectbureau, EDBR, 2005, p. 7).
24
2.5 Samenvatting Rotterdam werkt mee aan het vergroten van de sociale cohesie in wijken, buurten en de stad als geheel. Rotterdam staat bekend als de kweekvijver van de sociale vernieuwing voor heel Nederland. Opzoomeren is hieruit voortgevloeid en is het voorbeeld voor heel Nederland als het gaat om sociale banden met buurtbewoners te versterken. Opzoomeren stimuleert bewoners om samen de handen uit de mouwen te steken om het sociale verkeer in de buurt te stimuleren. Het is echter aan de bewoners zelf om met initiatieven te komen, dan pas kan het Opzoomeren zijn rol aannemen. Hierbij zijn verschillende partijen zoals bestuurders en opbouwwerkers belangrijk bij het verwezenlijken van de initiatieven. De opbouwwerker heeft als rol om samen met de bewoners de sociale cohesie in de buurt te versterken, dit doormiddel van mensen bij elkaar te brengen. De opbouwwerkers zijn ook belangrijk in de zin van dat zij bruggen slaan tussen burgers en gemeentebestuur. Je zou kunnen stellen dat Rotterdam er veel aan doet om vooruitstrevender te zijn dan de rest van Nederland als het gaat om de stad sociaal sterk te maken. Dit is ook wel nodig als je ziet dat de stad vergeleken met 50 andere grote steden van Nederland de laagste inkomens per huishouden heeft en daarbij laag scoort op arbeidsparticipatie-‐ en opleidingsniveau. Deze achterstand heeft deels te maken met instroom van kansarme bevolkingsgroepen. De Rotterdamse samenleving bestaat merendeels uit allochtonen. Dit neemt veelal sociale, culture en maatschappelijke problemen met zich mee in bepalen delen van Rotterdam (Projectbureau, EDBR, 2005). Het is belangrijk dat deze ontwikkelingen worden aangepakt, anders dreigt de sociale cohesie in Rotterdam af te nemen.
25
1. Het Kleiwegkwartier
Het Kleiwegkwartier bevindt zich in de deelgemeente Hillegersberg-‐-‐Schiebroek, om precies te zijn in Hillegersberg-‐-‐Zuid. De deelgemeente telt ongeveer 42.928 inwoners. Hillegersberg-‐Schiebroek is vanaf 1941 een deelgemeente van de gemeente Rotterdam, voor deze tijd was Hillegerberg een zelfstandige gemeente in Zuid-‐Holland. Het Kleiwegkwartier is ooit ontstaan door de stadsuitbreidingbebouwing begin 20ste eeuw. Het Kleiwegkwartier heeft zijn naam te danken aan de weg die de wijk doorkruist: de Kleiweg. De Kleiweg gaat ver terug in de tijd. In de Romeinse tijd was de Kleiweg een onderdeel van een oude zeedijk. In de 12de eeuw maakte de Kleiweg deel uit van de zeewering, die door Egmonder monniken tussen Gouda en Vlaardingen werd aangelegd. In 17de en 18de eeuw ontstond door de veenafgravingen een plassengebied. Het Kleiwegkwartier heeft hier niet onder geleden en was aan één kant bebouwd. Aan de andere kant lagen tuinderijen. Pas in het begin van de 20ste eeuw kwam het stratenbeeld van het Kleiwegkwartier in beeld, dit alles had met de verstedelijking te maken (BOK, 2013). Van oorsprong is het huidige grondgebied van de deelgemeente Hillegersberg-‐Schiebroek van twee ambachtsheerlijkheden en het Hoogheemraadschap van Schieland. De ambachtsheerlijkheden bestonden uit Hillegersberg, Rotteban (Bergschenhoek), Overschie en Schiebroek. In 1580 kwamen deze ambachtslieden in handen van Rotterdam. In 1851 werden Hillegersberg en Schiebroek zelfstandige gemeentes, dit had te maken met de gemeentewet die toen tot stand kwam (BOK, 2013). In 1850 groeide Rotterdam met 450.000 inwoners in een tijdsbestek van 50 jaar enorm. Gemeente Hillegersberg was door zijn voor-‐ en achterplas een trekpleister en daardoor zeer geliefd. In 1885 had Hillegersberg 2000 inwoners, in 1904 liep dit op tot 7000. Door het verzoek van de stad Rotterdam werd er een grenscorrectie doorgevoerd tussen de Ceintuurbaan en de Heulbrug. Daardoor kwam het aantal inwoners op 5000 te staan (BOK, 2013). In 1948 kreeg deelgemeente Hillegersberg-‐Schiebroek zijn eerste wijkraad. Het doel van deze wijkraad was om de participatie en betrokkenheid van de bewoners te bevorderen. Ook was er een wijkopbouworgaan actief. Zij maakte zich sterk voor het welzijnswerk. Bewonersorganisaties, jongerenwerk en kerken en welzijnswerk hadden hier allemaal een bijdrage in (BOK, 2013). Toen in 1941 de gemeentes Hillegersberg en Schiebroek samengevoegd werden tot een deelgemeente behoorde de wijk het Kleiwegkwartier tot deze deelgemeente. Het Kleiwegkwartier is opgebouwd uit verschillende deelgebieden met ieder zijn eigen karakter. Het gebied rond de Kleiweg en de Rotte hebben een stedelijk karakter, mede door de bouwtechniek, smalle straten en beperkt openbare groen. Het gedeelte aan de Bergse plas is het tegenovergestelde. Dit gedeelte is opgebouwd als tuindorp met veel openbaar groen. In het Kleiwegkwartier bevindt zich langs het spoor van de NS een industrieterrein met elektronicawinkels en bedrijven. Het Kleiwegkwartier kent twee drukke hoofdwegen ie grenzen met de Kleiweg (Straatweg, Rozenlaan en de uitweg).
26
Wonen in het Kleiwegkwartier is enerzijds in de nabijheid van de natuur met de invloeden van de stad anderzijds. Dit maakt het wonen in het Kleiwegkwartier voor veel bewoners plezierig (BOK, 2013). 3.1 Sociale index van de deelgemeente Hillegersberg-‐Schiebroek Voor de deelgemeente Hillegersberg-‐Schiebroek heeft het Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) een Sociale Index opgesteld. Het COS voorzien gemeentelijke diensten, deelgemeente en non-‐profit organisaties van betrouwbare statische gegevens en onderzoek rapportages (COS, 2012, p. 2). De Sociale Index is bedoeld om de sociale kwaliteit van Rotterdam te meten, zowel op gemeente, deelgemeente en wijkniveau. De Sociale Index biedt onder meer ondersteuning aan het gebiedsgericht werken (COS, 2012, p. 2). Het doel van de sociale index is het meten en het in kaart brengen van de sociale situatie op een bepaald moment. Vandaar uit worden de metingen en sociale situaties geanalyseerd. De Sociale Index is bedoeld als monitor. Door periodiek de scores van een gebied vast te stellen, kunnen gemeentes en partners bepalen of en hoe de sociale kwaliteit van dat gebied verandert. Tot slot levert het informatie op waarbij zo nodig het beleid bijgestuurd of geïntensiveerd kan worden en aansluiting kan vinden bij de sterke punten van de stad of een stadsdeel (COS, 2012, p. 2). De deelgemeente Hillegersberg-‐Schiebroek scoort met alle sociale aspecten een voldoende (6.8). Daarmee is deze deelgemeente 1.3 punt hoger dan het Rotterdams gemiddelde. De deelgemeente daalt ten opzichte van 2010 0.2 punt op de Sociale Index. Leefomgeving en sociale binding zijn hier verantwoordelijk voor (COS, 2012, p. 18). De deelgemeente is zwak als het gaat om voorzieningen en sociale contacten en sterk in o.a. opleidingsniveau, overlast en sociale inzet (COS, 2012, p. 18). Hillegersberg Zuid waar het Kleiwegkwartier in bevindt is sociaal sterk (7.1), deze wijk scoort een voldoende met meedoen en sociale binding (COS, 2012, p. 18). 3.2 Bewonersorganisatie Kleiwegkwartier (BOK) Stichting Bewonersorganisatie Kleiwegkwartier (BOK) zorgt ervoor dat het sociale verkeer van de bewoners in het Kleiwegkwartier versoepeld wordt. BOK wordt door de deelgemeente Hillegersberg-‐Schiebroek ook wel gezien als het formele aanspreekpunt van de buurtbewoners in het Kleiwegkwartier (BOK, 2013). De deelgemeente Hillegersberg-‐ Schiebroek informeert BOK daarom dan ook over de nieuwe ontwikkelingen en BOK wordt betrokken bij besluitvorming (BOK, 2013). Daarbij streeft BOK er naar om de belangen van de bewoners te behartigen en zet zich in voor de leefomgeving (BOK, 2013). In samenwerking met actieve bewoners zorgt BOK ervoor dat de wijk zijn sociale status niet kwijtraakt en dat obstakels die het sociale verkeer en de sociale cohesie in het Kleiwegkwartier aantasten worden aangepakt Om het karakter van de wijk te behouden heeft BOK een aantal aandachtspunten opgesteld die hiervoor moeten zorgen, deze houden als volgt in: • inrichting en beheer van buitenruimte (wegen en groen; schoon en heel), verkeerscirculatie, parkeren, bestemmingsplannen; • bewonersparticipatie bij het opstellen van plannen door de (deel)gemeente; • voorzieningen voor kinderen, jeugd en volwassenen;
27
• •
geluidsoverlast en stankoverlast, veiligheid en welzijn en goed contact tussen buurtgenoten (BOK, 2013).
Daarbij levert BOK ook een bijdrage aan de activiteiten en faciliteiten voor de bewoners van het Kleiwegkwartier (BOK, 2013). Voor problemen die de buurtbewoners ervaren in de wijk kunnen zij terecht bij de wijkwinkel die BOK beheert op de Anthony Duyklaan 9 (BOK, 2013). De wijkwinkel biedt bewoners hulp bij het invullen van formulieren waar zij zelf niet uitkomen. In de wijkwinkel worden ook wijkinformatieavonden georganiseerd waar bewoners samen komen en nieuwe ontwikkeling met elkaar doornemen en bespreken (BOK, 2013). BOK communiceert via de buurtkrant en via de website van BOK met de bewoners. Hiermee willen ze de buurtbewoners zo goed mogelijk informeren over de ontwikkelingen en plannen van het Kleiwegkwartier (BOK, 2013). De geplande activiteiten van BOK worden via deze weg overgebracht naar de buurtbewoners. 3.2.1 Samenwerking tussen BOK en buurtbewoners (Buurttuin ’t Zwembad) Een succesvolle samenwerking tussen BOK en actieve bewoners van het Kleiwegkwartier is de Buurttuin ‘Het Zwembad’. De buurtbewoners van het Kleiwegkwartier maken zich al jaren sterk voor meer groen en speelgelegenheid voor kinderen (BOK, 2013). In 1999 werd de werkgroep Speelrecht opgericht. Deze zette zich in voor groen en speelgelegenheid. Het in 2005 gesloopte zwembad dat al vanaf 1995 leegstond werd gezien als de plek. Niet alleen de ouders in de werkgroep Speelrecht maakten zich sterk, maar ook hun kinderen gingen het gevecht aan voor meer groen en speelgelegenheid en maakten tekeningen met hun speelwensen (BOK, 2013). In 2005 kreeg werkgroep Speelrecht inspraak bij de besluitvorming, nadat zij dit zelf hadden gevraagd aan de gemeente. Nadien zijn er door BOK en zeven bewoners plannen opgesteld voor de herinrichting van de plek van het toenmalige zwembad. Uiteraard was het belangrijk om de mening en wensen van de buurtbewoners mee te nemen in de plannen voor de herinrichting. Hiervoor is gebruik gemaakt van enquêtes (BOK, 2013). De samenwerking tussen BOK en zeven actieve buurtbewoners had zijn vruchten afgeworpen. Het plan kreeg de Groeibriljant. Dit hield in dat er een gemeentelijke subsidie van 10.000 euro vrij kwam om te investeren in de Buurttuin ‘Het Zwembad’ (BOK, 2013). De start voor het aanleggen van de tuin was in 2005. De tuin kreeg gestalte door de geplaatste houten speeltoestellen, bankjes en het benodigde groen. Er zijn belangrijke afspraken gemaakt over het beheer en onderhoud van de Buurttuin. Deze zijn opgenomen in het convenant dat tussen de deelgemeente Hillegersberg-‐Schiebroek en BOK is opgesteld (BOK, 2013). Het komt erop neer dat het groot onderhoud bij de deelgemeente ligt en het direct beheer en dagelijks onderhoud bij BOK en de werkgroep ‘Buurttuin het Zwembad (BOK, 2013)’. De werkgroep is opgesteld in vier commissies. 1. sleutelcommissie 2. groencommissie 3. activiteitencommissie 4. financiële commissie (BOK, 2013)
28
Buurttuin ‘Het Zwembad’ is een resultaat van buurtinitiatieven. De buurtbewoners hebben een belangrijke rol gespeeld in het verwezenlijken van deze Buurttuin, Ze werden dan ook in mei 2007 bekroond met de Rotterdamse Opzoomerster (BOK, 2013). 3.2.2 Activiteiten Buurttuin ‘Het Zwembad’ Om er voor te zorgen dat de Buurttuin zijn karakter en uitstraling niet verliest zijn er activiteiten georganiseerd dat voor behoud moet zorgen. Eén zaterdag per maand wordt er onderhoud van de Buurttuin georganiseerd waar iedereen van harte welkom is om een steentje bij te dragen. De taken die verricht moeten worden zijn onder meer het snoeien van de planten, onderhoud van de tuin, opruimen en het vuilnis opruimen (BOK, 2013). Om mensen te stimuleren wordt er op deze dag door andere buurtbewoners een lunch gemaakt voor alle vrijwilligers (BOK, 2013). Elke jaar is er een buurtbarbecue die wordt georganiseerd door de buurtbewoners. Tevens is de buurttuin een uitstekende en veilige plek voor spelende buurtkinderen. De buurttuin heeft een sterk sociaal karakter, het brengt mensen samen op een ongedwongen manier. 3.3 Samenvatting Het Kleiwegkwartier is een wijk met sterk sociaal verkeer. De sociale index van COS liet dit al zien, maar ook uit de interviews kwam naar voren dat de buurtbewoners zich erg betrokken voelen bij de wijk. Het ‘ons kent ons principe’ is sterk aanwezig en de mensen voelen zich hierdoor veiliger. De BOK heeft een belangrijke positie in de wijk als het gaat om de bevordering van sociale contacten tussen buurtbewoners. De Buurttuin Het Zwembad is één van de voorbeelden van hoe buurtbewoners zich sterk maken om de buurt levendig en veiliger te maken. Er zijn nog meer projecten van buurtinitiatieven geweest die ervoor hebben gezorgd dat de wijk op sociaal niveau is bevorderd. Zoals het speeltuintje in de Wilheminalaan en het Koeienplein waar kinderen kunnen spelen en buurtbewoners elkaar tegenkomen.
29
4. Pleinen Een plein heeft een belangrijke sociale functie in het stedelijk leven. Het geeft de mogelijkheid tot spontane ontmoetingen tussen mensen. Onder het publieke domein verstaan wij het plein en draagt bij tot een positieve beleving in de stad, wijk of buurt (Boonstra, Hermens, & Bakker, 2013). Soms heeft een plein een negatief effect door de inrichting, vervuiling of overlast van bepaalde groeperingen. In dit hoofdstuk onderzoek ik waar een plein aan moet voldoen om een positieve bijdragen te kunnen leveren bij het bevorderen van sociale cohesie. 4.1 Geschiedenis van het plein De geschiedenis van Europese pleinbouw ontstond in de Griekse oudheid, 500 voor Christus. De Grieken noemden deze plek de Agora waarvan de oppervlakte werd bepaald door de omliggende gebouwen. Hierdoor kon de Agora kilometers breed en lang zijn. De Bouleterion waar de bezetting van het stadsbestuur zich had bevestigd bevond zich in één van de omliggende gebouwen. Samen met de tempel van Acropolis was de agora het cultureel centrum van Griekse steden. De Agora werd verder gemaakt voor markten onder de zuilen van Stoa van Zeus en voor religieuze doeleinden in de tempel Hephestian (Melik, Weesep, & Aalst, 2013, p. 3). De Agora werd niet alleen maar voor vermaak en religieuze doeleinden gebruikt, maar ook voor vergaderingen over politieke en maatschappelijke problemen om gezamenlijk tot een oplossing te komen. Filosoof Socrates gebruikte de Agora om zijn leerling Plato te onderwijzen. Hij bestudeerde de democratische processen die op het plein plaatsvonden. De pleinen kregen in de derde eeuw voor Christus een planmatig karakter. Dit zag je ook terug bij het Romeinse Forum. Het Romeinse Forum was in tegenstelling van de Griekse Agora helemaal uitgedacht en er werd tijdens het aanleggen van het Forum nauwelijks afgeweken van het plan. De pleinen werden meer besloten en kreeg regelmatige vormen. Het karakter van de Griekse en Romeinse pleinen scheelt nauwelijks. Zo hebben ze allebei een sociale functie en werden ingezet als verblijfplaats en ontmoetingsplek. Maatschappelijke problemen werden er besproken en er werd op allebei de pleinen onderwijs gegeven. Na verloop van tijd werd het karakter van de pleinen langzaam verdrongen door de handel. De pleinen transformeerden van democratische pleinen naar handelspleinen. Er was een toename van nieuwe handelssteden en pleinen (Melik, Weesep, & Aalst, 2013, p. 3). 4.1.2 ontwikkelingen van pleinen De Nederlandse pleinen waren voornamelijk afkomstig uit de middeleeuwen waar het plein voornamelijk werd ingezet voor handel. Deze pleinen bevonden zich vaak langs forten en handelsroutes. De aanwezigheid van forten was niet zomaar, deze hadden een belangrijke functie bij de toenemende productiviteit en het bieden van welvaartbescherming en het tegengaan van diefstal van goederen (Melik, Weesep, & Aalst, 2013, p. 3). Door de snelle huizenbouw langs de handelsroute ontstonden handelssteden. Door de handelsdrukte was men genoodzaakt om gebouwen te slopen om de straten te verbreden. De zogeheten Largo (brede straat) werd ingezet voor markthandel. Door de toenemende economische welvaartsgroei wordt het marktplein niet langer meer gebruikt voor alleen de dagelijkse
30
boodschappen maar ook voor vrijetijdsbesteding. Het marktplein was niet het enige plein dat men kende in deze tijd. De pleinen zijn onder te verdelen in de Civas (handelsplein), Civitas en de Parvis. De Civitas was een plein rondom een kerk. Parvis is het voorplein van een kerk of kathedraal (Melik, Weesep, & Aalst, 2013, p. 4). Het verschil tussen de pleinen is dat de Civas was omringd door winkels, gildehuizen en woonhuizen, terwijl de Civitas was omringd door woonhuizen van geestelijken. Deze waren niet te vinden in de binnenstad maar meer buiten de stad. In de 15e eeuw verloor het marktplein zijn karakter nadat de urbanisatie was doorgebroken. Woon-‐ en werkomgeving werden van elkaar gescheiden. Dit was het resultaat van de snel groeiende economische welvaart. In de 16e eeuw werden pleinen weer planmatig ontwikkeld en gebouwd. De Griekse Agora en het Romeinse Forum werden als voorbeelden gebruikt bij het bouwen van de pleinen als het gaat om regelmaat, ruimtelijke eenheid en beslotenheid. Het plein was niet langer een plek die ontstond door de omliggende gebouwen. Het plein was een eenheid geworden. Om het plein een harmonieuze uitstraling te geven werd er gebruikt gemaakt van fonteinen, kunst en vlaggenmasten (Melik, Weesep, & Aalst, 2013, p. 4). Pleinen uit deze tijd werden de renaissance pleinen genoemd. Dit heeft te maken met de herontdekking van de klassieke tijd. Men ziet dit als de drijvende kracht achter de renaissance (Melik, Weesep, & Aalst, 2013, p. 4). Pleinen in de 17e en 18e eeuw hebben een radiale straatstructuur, een autonoom verkeerseiland midden in een stad. In de 17e eeuw, oftewel de Barokperiode, zijn pleinen centrisch van vorm en hebben vrijwel altijd een monument of obelisk in het midden (Melik, Weesep, & Aalst, 2013, p. 4). Dit type plein wordt ook wel gezien als verkeersplein dat verschillende verkeersaders samenbrengt. Een voorbeeld van zo’n plein is Place Charles de Gaulle met als monument het Arc de Triomphe in Parijs. In de 18e eeuw hebben de Neoklassieke pleinen een wat socialere functie. Het plein was verbonden met andere openbare plekken In de 19e eeuw werden er geen pleinen meer gebouwd. Dit had te maken met de groeiende bevolking en er was gewoonweg geen vraag naar. De industriële revolutie zorgde ervoor dat veel mensen van het platteland naar de stad vertrokken. Het treinstation werd in die tijd beschouwd als een plein. Door de industriële revolutie was het mogelijk geworden om goederen per trein te vervoeren en deze op stations direct door te verkopen. Het marktplein was gewoonweg niet meer nodig, doordat het stationsplein beter bereikbaar was. De historische pleinen in Europa werden in de jaren ‘60 getransformeerd in parkeerplaatsen. Het plein was niet langer meer een ontmoetingsplek. Als ontmoetingsplekken werden culturele centra en sportevenementen gebouwd. Deze veranderingen werden in het leven geroepen door de modernistische groep CIAM (Congrès Internationaux d’Architecture Moderne, opgericht in 1928) (Melik, Weesep, & Aalst, 2013, p. 4). Deze groep vond dat het plein als ontmoetingsplek in de stad moest verdwijnen. Vele andere groeperingen kwamen in opstand tegen deze modernistische stedenbouw (Melik, Weesep, & Aalst, 2013, p. 5). In de jaren ‘80 en ’90 van de vorige eeuw verdwenen de auto’s weer langzaam van de pleinen. In het begin van de 21ste eeuw publiceert het Ruimtelijk planbureau een nieuwe ontwikkeling rondom de pleinen. De zogenoemde ‘nieuwe pleinen’ worden openbare ruimtes zoals winkelcentra, vliegvelden en pretparken. Volgens het planbureau zijn dit plaatsen waar het sociale leven centraal staat en die beschouwd kunnen worden als de nieuwe ontmoetingsplekken.
31
De bovengenoemde pleinen zoals de Renaissance-‐, Barok-‐ en Neoklassieke pleinen zijn zeer schaars in Nederland. Dit kan te maken hebben met het feit dat er in Nederland geen animo was voor grote pleinen. Maar ook door de beperkte ruimte en het ontbreken van een democratisch politiek model hadden burgers geen zeggenschap. Het ontbreken van een absolute vorst werd ook gezien als oorzaak voor het ontbreken van dergelijke imposante pleinen in Nederland (Melik, Weesep, & Aalst, 2013, p. 5). 4.2 Het Nederlands plein De ontwikkelingen van het Nederlands plein is een continu proces. De samenleving en maatschappelijke veranderingen zorgen ervoor dat het plein wordt ingericht, gebruikt en heringericht. Ze zijn verantwoordelijk voor veranderingen en ontwikkelingen. De herontwikkelingsprocessen van de Nederlandse pleinen zijn in veel gemeentes een prioriteit. Het doel van deze processen is dat het plein een plek is waar men zich op een veilige manier kan vermaken en plezier kan beleven, maar ook ter bevordering van vluchtige contacten en sociale cohesie. Hiervoor is nodig dat de pleinen schoner, fraaier en veiliger worden. Om het veiligheidsgevoel bij de burgers te stimuleren zijn er maatregelen genomen om ongewenst gedrag in openbare ruimten te voorkomen. Zo is er op sommige pleinen in Nederland cameratoezicht en is het meubilair zo aangepast dat zwervers niet meer op bankjes kunnen liggen en daarbij is het ook nog eens geweldsbestendig (Melik, Weesep, & Aalst, 2013, p. 6). Met de aanpak van veiligheid en vermaak is men nog altijd bezig om nieuwe pleinen en herontwikkelde openbare ruimtes als ontmoetingsplekken te creëren. Voor sommige openbare ruimtes heeft de overheid gedragsregels opgesteld. Het achterliggende gedachtegoed is om de tijd waarin juiste omgangsvormen een vanzelfsprekend onderdeel waren van een buurtgemeenschap terug te brengen. Hoewel de gedragsregels zijn opgesteld in samenwerking met de burgers voelen zij niks voor opgelegde overheidsregels. Zij zijn mondiger geworden en beschikken over het internet en televisie waardoor het sociale binnenshuis plaatsvindt in plaats van buitenshuis. Rotterdam kent sinds 2006 een zogenaamde pleinen aanpak De sprong. Het Sociaal Platform Rotterdam (SPR) is hier verantwoordelijk voor. Deze aanpak is voornamelijk in het leven geroepen om openbare ruimten met het plein als focuspunt schoner en veiliger te maken. Van buurtbewoners, ondernemers en andere belanghebbende partijen wordt een actieve houding verwacht. Men verwacht dat mensen zich inzetten voor het transformeren van de pleinen in eigen buurt tot vitale ontmoetingsplekken. zodat mensen trots kunnen zijn op hun pleinen en vertrouwen in elkaar en in de buurt krijgen. Deze verwachting van buurtbewoners zorgt ervoor dat men niet van elkaar vervreemd, zich meer thuis voelt in de buurt en gevoel van veiligheid wordt versterkt. Een plein dat goed functioneert voldoet aan een aantal punten. Ik noem het de 10 plein geboden. Het Project for Public Spaces (Gehl & Gemzøe, 2005) heeft tien randwoorden opgesteld: 1. Imago en Identiteit: een goed plein heeft een evenement, gebouw of kunstwerk dat het een eigen identiteit geeft.
32
2. Attracties en Bestemmingen: elk plein heeft een variëteit nodig aan kleinere plekken die mensen aantrekken, zoals cafés, fonteinen, een beeld of een podium. 3. Voorzieningen: een plein heeft voorzieningen nodig die de ruimte comfortabel maken voor gebruikers: banken, licht, voetpaden, etc. 4. Flexibel Ontwerp: het gebruik van een plein verandert gedurende een dag, week en jaar. Om deze natuurlijke verschuivingen te kunnen opvangen moet flexibiliteit worden ingebouwd in het ontwerp. 5. Seizoens Strategie: een succesvol plein zoals Bryant Park heeft gebruik dat wijzigt met het seizoen. Het toevoegen van een schaatsbaan kan bijvoorbeeld wintergebruik uitlokken. 6. Toegang: de beste pleinen zijn gemakkelijk toegankelijk te voet: omliggende straten zijn nauw, oversteekplaatsen duidelijk aangegeven, stoplichten afgestemd op voetgangers. 7. Het Binnenplein & Het Buitenplein: dit idee van parkontwerper Frederick Law Olmsted is na 100 jaar nog altijd actueel. De straten en stoepen rondom een plein beïnvloeden het gebruik enorm. 8. Uitstrekken als een Octopus: een goed plein strekt zich uit tot in zijn omgeving. Als de tentakels van een octopus kan het plein de omgeving tot een blok in de omgeving beïnvloeden. 9. De Centrale Rol van Pleinmanagement: goed beheer is begrijpen hoe het plein vanuit zijn eigen karakter een hoge kwaliteit houdt, maar bijvoorbeeld ook welke evenementen daarbij passen. 10. Verschillende Financieringsbronnen: meestal ligt het beheer in handen van de overheid, maar sponsorships en partnerships zijn nodig om het gebruik divers te houden (Stipo, 2013). Voor mijn onderzoek heb ik een vergelijkend onderzoek gedaan naar twee pleinen die voor mij als voorbeeldpleinen figureren voor het Bergpolderplein. Zij lijken qua grootte en wat betreft de bevolkingsgroep veel op elkaar. Het enige dat verschilt zijn de bloeiende activiteiten en de actieve inbreng van buurtinitiatieven op de pleinen. De pleinen waar ik het over heb zijn het Brancoplein en het Pijnackerplein in het Oude Noorden te Rotterdam. Ik heb tijdens dit onderzoek gekeken wat de sterke en zwakke punten zijn van deze pleinen. Om hier een duidelijk overzicht van te krijgen heb ik een SWOT analyse gemaakt van deze twee pleinen. Pijnackerplein Sterkte • Historisch plein • Hoogwaardige inrichting • Variatie in de inrichting; muziektent, speelattributen voor kinderen, veel intellecten, draadbescherming voor ballen • Aanwezigheid van Duimdrop gerund door vrijwilligers. • Familieplein • Goede programmering gericht op
Zwakte • ‘Nog’ te weinig multicultureel • Kleinschalig • Te weinig publiciteit
33
middelklasse en aangestuurd door omwonende ZZP’ers Kansen Bedreigingen • Nieuwkomers een plek geven • Evenementen worden te groot • Eerste initiatieven 2013, Turkse Bazar • Omwonenden zien het als hun plein (3dgn), Kietie Koti, Bluegrass festival • Overlast van hangjongeren • Publiciteit komt op gang Rondom het plein wonen veel betrokken bewoners. Zij werken samen met verschillende culturele instellingen. Samen zijn zij verantwoordelijk voor de succesvolle programmering op het plein. Jazzfestival North Sea Round Town en de Operadagen zijn hier een voorbeeld van. Het plein is kindvriendelijk; zo is er een Duimdrop waar kinderen terecht kunnen voor speel-‐ attributen en wordt er in samenwerking met de school ’t Plein talentgerichte activiteiten georganiseerd. Tevens functioneert het plein als een ontmoetingsplek waar veel vluchtige contacten ontstaan en kent het een diversiteit van gebruikersgroepen. Brancoplein Sterkte Zwakte • Groen • Geen programmering • Rustige plek • Leent zich ook voor doelgroepen die zorgbehoevend zijn • Aantrekkelijke en betrokken horeca rondom • Activiteiten vanuit Branco en Het nieuwe spoor (Pamijer) Bedreigingen • Kansen • Markten zoals infomarkt of • Ongewenst publiek herfstmarkt • Ruimtegebrek • Terrasvorming • Ontmoeting oud en jong Het plein is sociaal sterk door de samenwerking met betrokken partners zoals restaurant Branco, Het nieuwe spoor (Pameijer??), de Turkse woongroep en Sonor opbouwwerk. Het plein kent diverse gebruikersgroepen met vluchtige contacten. Het plein heeft een stedelijk karakter en wordt bestempeld als een veilig publiek domein. Beide pleinen functioneren als een publiek domein waar (vluchtige) ontmoetingen plaatsvinden. Het zijn o.a. de buurtbewoners en de omliggende horecagelegenheden die zich hebben ingezet en zich nog steeds inzetten om de pleinen in volle glorie te laten schitteren als een publiek domein dat voor iedereen toegankelijk is. Dit vergelijkend onderzoek neem ik mee in mijn aanbevelingen voor het Bergpolderplein. 4.3 Samenvatting
34
De oorsprong van het plein als publiek domein ligt bij de Griekse oudheid; dit zie je terug in het huidig pleinaanpak. Dit is niet altijd zo geweest. In dit hoofdstuk is een korte geschiedenis gegeven. De huidig gemeente beschouwt het plein als een ontmoetingsplek in de wijk. De huidige pleinen krijgen een facelift door de herontwikkelingsplannen van de gemeentes, met de hoop dat het plein gaat functioneren als ontmoetingsplek in de wijk. In sommige wijken werkt dit, kijk maar naar het Pijnackerplein. Deze lag er enkele jaren verloederd bij, de muziektent werd vaak beklad met racistische spreuken. Door een intensieve aanpak van lokale overheden en actieve buurtbewoners is het plein getransformeerd tot een plek die bruist en uitnodigend is voor iedereen. Het is een samenwerking tussen betrokken partijen en buurtbewoners. De buurtbewoners zijn de sleutel tot succes als het gaat om het transformeren van pleinen tot ontmoetingsplek voor de wijk.
35
5. Internationaal Voor het internationale deel van dit onderzoek ben ik geïnspireerd geraakt door een bezoek aan de Gentse Rabot-‐Blaisantvest wijk. De negentiende eeuwse industriële Rabot-‐ Blaisantvest wijk is een dichtbevolkte en dichtbebouwde wijk in Gent die valt onder de Gentse stadsvernieuwing. De stad investeert in de wijk voor een beter woonklimaat. In de wijk ligt er een groot terrein van 10.000 m2 waar ooit de fabriek van Alcatel Bell stond. Deze plek is uiteindelijk bedoeld voor woningen, maar tot die tijd is het een creatieve ontmoetingsplek, De Site. De Site is bedoeld om de bewonersparticipatie in de wijk te stimuleren. Op De Site zijn o.a. volkstuintjes te vinden waar 160 gezinnen aan deelnemen, een Turkse vrouwengroep die de buurtbarbecue beheert en een kinderboerderij waar buurtkinderen en buurtbewoners voor de dieren zorgen. Deze aanpak is tot stand gekomen doordat de gemeente, politici en ambtenaren samenwerken met bewoners en professionals; buurtpartners vzw Jong, OCMW Gent, samenlevingsopbouw en Rosca4. 5.1 De Site Tot 2006 stond op de plek van De Site de fabriek van Alcatel, in hetzelfde jaar werd deze afgebroken. In 2007 werd er gestart met een tijdelijke invullingsproject, De Site5. De Site is een project dat bij de Gentse stadsvernieuwing hoort, het is een tijdelijke plek waar verschillende activiteiten plaatsvinden. Het tijdelijke karakter heeft te maken met de toekomstige nieuwbouwwijk, de Tondelier. Door de lange voorbereidingstijd en verschillende studies die gedaan moeten worden is de betonnen fabrieksvloer in gebruik genomen voor wijkactiviteiten. Dit project brengt de buurtbewoners niet alleen dichter bij elkaar, het is de sleutel van participatie een element van sociale cohesie6.
Buurtbewoners waren in eerste instantie niet enthousiast over de plannen die de gemeente had bij de Site. Ze zag weinig slagingskans in het project en waren bang dat het plan vandalisme uit zou lokken. De tijd liet het tegenovergestelde zien en de Site groeide uit tot een vruchtbare ontmoetingsplek voor de wijk. Door een onderzoek van enkele studenten van de Arteveldehogeschool7 in Gent kwam naar voren dat 60% van de buurtbewoners de Site wekelijks bezoekt. 55% heeft actief deelgenomen aan activiteiten en 34% helpt hier vrijwillig aan mee. 70% van de mensen hebben nieuwe mensen ontmoet en 84% geeft aan 4 5
1
7 6
36
dat de Site een positieve bijdrage levert aan de wijk. 8 De doelen die het gemeentelijk bestuur van Gent heeft gehanteerd voor de Site zijn o.a.: • de communicatie met de buurt/wijk verbreden en verdiepen; • de participatie versterken; • de sociale cohesie vergroten; • het vergroten van de voeling met de wijk; • het vergroten van het draagvlak voor nieuwe projecten; • het realiseren van een evenwicht tussen de beleidsdoelstellingen omtrent en • stedelijke vernieuwing9. Om deze doelstellingen te kunnen behalen moet men rekening houden met bepaalde succesfactoren. Hieronder de punten die het gemeentelijke bestuur van Gent heeft opgesteld voor de Site: • De tijdelijke invulling wordt opgezet in publiek, neutraal, makkelijk bereikbaar en veilig terrein. • Een basisbudget is noodzakelijk. • De invulling van de terreinen/gebouwen gebeurt vanuit een open visie op partners en buurt. • De tijdelijke invulling wordt bij voorkeur getrokken door een partner die al in de buurt actief is. • De mensen uit de buurt zijn de belangrijkste middelen voor de tijdelijke invulling: zij moeten daarom een verscheidenheid aan mogelijkheden zien om zich te engageren. • Een zekere controle en reglementering blijven noodzakelijk. • Het geheel van activiteiten en evenementen moet een zo ruim mogelijke doelgroep aanspreken. De verschillende activiteiten en evenementen moeten bovendien zo worden geconcipieerd dat ze tegelijkertijd verschillende doelgroepen aanspreken.10 Voor uitgebreide informatie over de Rabot-‐Blaisantvest wijk, De Site en de Torekes verwijs ik u naar de onderstaande links: • http://www.gent.be/eCache/WRA/1/55/184.html • http://www.gent.be/eCache/WRA/1/55/181.html • http://www.gent.be/gent.htm?id=171446&ch=WRA 5.2 Samenvatting De Rabot-‐Blaisantvest wijk is een absoluut voorbeeld voor een wijk die publieke ruimte inzet als element voor het versterken van sociale cohesie. Buurtbewoners worden op de juiste manier gestimuleerd en geënthousiasmeerd om samen te werken aan een sociale, schonere en veiligere wijk. 8 9 10
37
6. Resultaten Voor mijn onderzoek heb ik twee methodes gehanteerd om informatie te verzamelen en antwoord te krijgen op mijn onderzoeksvraag en deelvragen. In de eerste paragraaf is een korte beschrijving van het vooronderzoek. In paragraaf 2 beschrijf ik de resultaten van mijn interviews die ik met buurtbewoners, deelgemeente en ondernemers heb gehad. 6.1 Vooronderzoek Om mijn onderzoeksvraag en de bijbehorende deelvragen te beantwoorden, heb ik gebruik gemaakt van relevante literatuur. Om de omstandigheden in het Kleiwegkwartier te begrijpen heb ik de Integrale gebiedsvisie Kleiwegkwartier 2011-‐2040 gelezen. Niet alleen werd mijn kennis betreft het Kleiwegkwartier verbreed, maak ook de problematiek van de wijk en de rol van het Bergpolderplein. De gebiedsvisie is gemaakt om verdere achteruitgang in het Kleiwegkwartier tegen te gaan. De deelgemeente is bang dat de kwaliteit van de woonwijk achteruitgaat. Het ‘Hart van de wijk’ is wat het Bergpolderplein moet gaan worden, een herkenbare en gezellige centrale ontmoetingsplek voor de buurt. De buurtbewoners en ondernemers spelen hierin een belangrijke rol, van hen wordt verwacht dat zij het voortouw nemen bij het organiseren van pleinactiviteiten. Het Bergpolderplein moet een plek worden waar mogelijkheden en voorzieningen ontmoetingen tussen de buurtbewoners mogelijk maakt. Een vluchtig contact versterkt niet alleen het vertrouwen dat men naar elkaar toe heeft, maar ook het gevoel van veiligheid wordt vergroot. Ex ????? Wethouder Schrijer; “pleinen zijn de openbare woonkamers van de buurt, de plek waar een groot deel van het sociale leven op straat plaatsvindt en waar ouders, kinderen en jongeren elkaar ontmoeten” (Desmet en Sour, 2008) 6.2 Interviews Voor mijn interviews heb ik contact opgenomen met (actieve) buurtbewoners, Ondernemersvereniging Kleiweg, deelgemeente Hillegersberg-‐Schiebroek en cultuurscout Hillegersberg-‐Schiebroek. Ik heb gekozen voor semi-‐gestructureerde interviews. 6.2.1 De buurtbewoners: Ik heb in totaal twaalf buurtbewoners van het Kleiwegkwartier geïnterviewd. Aan alle buurtbewoners heb ik gevraagd wat zij van de wijk vinden. De buurtbewoners gaven aan dat zij een sterk gevoel van sociale cohesie voelen in hun eigen buurt/straat. De wijk wordt als prettig ervaren, maar buiten de straat of buurt zijn weinig contacten met wijkbewoners. De buurtbewoners die op de Rozenlaan en Kleiweg wonen geven aan weinig contact te hebben met de buren. Zij geven aan dat de verkeersader die door beide straten gaat hier de oorzaak van is. Deze buurtbewoners geven aan dit erg jammer dit vinden en een sociale ontmoetingsplek zoals het Bergpolderplein belangrijk vinden voor de wijk. Ook de overige buurtbewoners geven aan dat zij het Bergpolderplein graag zien transformeren in een plek waar men elkaar tegen kan komen en vermaak kan beleven. Er wordt enthousiast
38
gereageerd als ik vraag wat zij graag op het plein zien veranderen. Een markt, meer groen en gezellige attributen worden het meest genoemd. Ook meer activiteiten en evenementen willen de buurtbewoners op het plein. Als ik vertel dat de initiatieven voor activiteiten en evenementen bij de buurtbewoners ligt, dan zijn mensen minder enthousiast. Buurtbewoners zijn enthousiast maar voelen zich niet verantwoordelijk. 1. Hoe ervaar je de sociale cohesie in de wijk? De buurtbewoners zijn erg betrokken naar elkaar toe, dit is sterk te zien in de straten. Veel buurtbewoners geven aan sleutels van elkaar te hebben en samen straatactiviteiten met elkaar organiseren. De buurtbewoners die op de Rozenlaan en Kleiweg wonen geven aan weinig sociale contacten te hebben met de buren. Zij geven aan dat de verkeersader die door deze beide straten gaat de oorzaak hiervan is. Deze buurtbewoners geven aan dit erg jammer dit vinden en een sociale ontmoetingsplek zoals het Bergpolderplein belangrijk vinden voor de wijk. Ook de overige buurtbewoners geven aan dat zij het Bergpolderplein graag zien transformeren in een plek waar men elkaar tegen kan komen en vermaak kan beleven. Er wordt enthousiast gereageerd als ik vraag wat zij graag op het plein zien veranderen. Een markt, meer groen en gezellige attributen worden het meest genoemd. Ook meer activiteiten en evenementen willen de buurtbewoners op het plein. Als ik vertel dat de initiatieven voor activiteiten en evenementen bij de buurtbewoners ligt, dan zijn mensen minder enthousiast. Buurtbewoners zijn enthousiast maar voelen zich niet verantwoordelijk. 2. Zie jezelf als een actieve buurtbewoners? Tien van de ondervraagde buurtbewoners gaf aan zich een actieve bewoner te voelen. Dit kwam voort door het mee organiseren van straatactiviteiten en/of vrijwilliger te zijn bij BOK. Een buurtbewoner gaf aan dat zij momenteel niet actief was, maar dat wel zou willen. Zij woont aan de Rozenlaan. De verkeersader die dwars door deze laan gaat belemmert volgens de bewoner het sociale contact met haar buren. Zij gaf aan zich in te willen zetten om het Bergpolderplein levendiger te maken door mee te helpen met het organiseren van buurtactiviteiten. De laatste buurtbewoner die aangaf geen actieve buurtbewoner te zijn gaf aan dat hij het leuk vindt als er iets wordt georganiseerd op het Bergpolderplein, maar ziet geen mogelijkheid om zich daar actief voor in te zetten. Zijn argument hiervoor was dat hij niet vaak thuis is en de wijk nieuw voor hem is zich daarom ook niet betrokken voelt bij de wijk. 3. Wat vind je van het Bergpolderplein? De meeste ondervraagden gaven aan het plein vooral lelijk en stenig [gaan we weer ;-‐)] te vinden. Ook waren er mensen die het plein wel zien als potentiële ontmoetingsplek voor de wijk. Het elektriciteitshuisje en de gekapte bomen die voorheen op het plein stonden zijn voor veel buurtbewoners een ergernis. Zij geven dan ook aan meer groen op het plein te willen zien. De inrichting van het plein is voor veel buurtbewoners ook een aandachtspunt. De bankjes staan aan de zijkant van het plein in plaats van in het midden wat meer gewenst is. 4. Wat zijn de behoeftes bij het plein? Veel ondervraagden willen graag een wekelijkse markt op het plein zien. Dit varieert van handelsmarkt en een boekenmarkt tot een kunstmarkt. Buurtactiviteiten met muziek en dans, kunst en kinderactiviteiten. Buurtbewoners willen graag activiteiten op het plein die spontane ontmoetingen stimuleren. Meer groen is ook bij deze vraag een signaleerde
39
behoefte. 5. BOK op het plein als buurtcafé De buurtbewoners zien graag de BOK op het Bergpolderplein. Het zou een absolute meerwaarde zijn voor het plein. Iedereen heeft zijn eigen idee hierbij, een ruilwinkel of gewoon fijn koffie drinken en andere buurtbewoners ontmoeten. Het viel alle buurtbewoners op dat er al jarenlang een café leeg staat op het Bergpolderplein, een potentiele plek, zou je denken. De BOK is afhankelijk van subsidies waardoor zij de huur van het pand waarschijnlijk niet kunnen betalen. Maar het idee wordt door alle buurtbewoners die ik heb gesproken omarmd. 6. Wat vinden de buurtbewoners van het onderzoek? De buurtbewoners zijn erg enthousiast dat er eindelijk iemand is die zich inzet om ‘iets’ van het Bergpolderplein te maken. Zij hopen dan ook op een waardevolle uitkomst en dat het Bergpolderplein een buurtplein wordt met leuke activiteiten. 6.2.2 Expertinterviews Ik heb drie expertinterviews gedaan met de Cultuurscout Kaboul Vermijs, Jan Cees van Duin: Portefeuillehouder van o.a. wijkeconomie en burgerparticipatie en Bas Hoogstad van Ondernemers vereniging Kleiwegkwartier. Interview: Kaboul Vermijs Cultuurscout Hillegersberg-‐Schiebroek Voor dit interview had ik een gesprek met Kaboul Vermijs, cultuurscout van de deelgemeente Hillegersberg-‐Schiebroek. Hij vertelde mij over zijn rol als cultuurscout en wat hij eventueel zou kunnen betekenen voor het Bergpolderplein. Zijn rol als cultuurscout voor het Bergpolderplein zou kunnen zijn buurtbewoners activeren om activiteiten te gaan organiseren. Het samenbrengen van de belanghebbende groepen zoals; kunstenaars, ondernemers. De behoeftes van buurtbewoners verkennen en ze daarin te adviseren. Dit onderzoek brengt volgens Kaboul de focus op het plein weer terug met een nieuwe inkijk. Het is een aanleiding om verder te kijken waar de kansen en mogelijkheden liggen voor het plein. Interview: Jan Cees van Duin Deelgemeente Hillegersberg-‐Schiebroek Tijdens dit interview vertelde Jan Cees van Duin over de aanpak van het Bergpolderplein enkele jaren terug. Het plein lag er verloederd bij en werd als onveilig ervaren. Met inspraak van de BOK, buurtbewoners en ondernemers werden er gesprekken gevoerd over wat er met het plein moest gebeuren. Hieruit is een plan geïmplementeerd. Iedereen was hier tevreden over. Het plein is multifunctioneel inzetbaar en ingericht om activiteiten op te organiseren. Dit was ook één van de wensen van de buurtbewoners en ondernemers. Met teveel attributen op het plein zou dit alleen maar kunnen leiden tot belemmering door obstakels. Het moet snel leeg kunnen zijn. De deelgemeente geeft aan geen geld meer te investeren in het plein als het gaat om inrichting. Maar staat wel open voor buurtinitiatieven om deze te financieren.
40
Interview: Bas Hoogstad Ondernemers vereniging Kleiwegkwartier Het interview dat ik had met Bas Hoogstad is helaas niet verlopen zoals ik had gehoopt. Helaas moesten wij het pand verlaten waar ik het interview met Bas had. Hierdoor heb ik mijn interview niet kunnen afronden. Ik had met Bas afgesproken de vragen op te sturen via de mail. Zo dat hij de vragen voor mij zou invullen en terug sturen. Ik moet betreuren dat ik de vragen nooit beantwoord heb terug gekregen van Bas. Nadat ik hem meerdere malen heb gemaild en via de telefoon heb gevraagd de vragenlijst terug te sturen. Helaas kan ik zijn inbreng niet meenemen in mijn onderzoek. 6.2.3 Betrokken partijen Deze groep bestaat uit de ondernemers rondom het Kleiwegkwartier. Ik heb voor dit interview twee ondernemers geïnterviewd: Corry, van Corry’s dierenwinkel en Nathalie, van San Marco een Italiaans restaurant). Interview: Corry Corry is erg enthousiast over hoe het plein er nu uit ziet. Wel geeft zij aan dat het plein te klein is om er iets mee te doen, tenzij het elektriciteitshuisje verdwijnt. Meer groen en meer bankjes zouden het plein goed doen. Corry is een actieve onderneemster en wil graag meehelpen met het organiseren van activiteiten op het Bergpolderplein. ’Na de renovatie is er weer leven op het plein’ Interview: Nathalie Nathalie vindt het plein kaal en stenig. Volgens haar maar er wel meer groen op het plein komen. Zij gaf ook aan dit zelf aan te willen brengen als zij daar toestemming van krijgt bij de deelgemeente Hillegersberg-‐Schiebroek. Ook zij viel over het elektriciteitshuisje en kwam met een leuk idee om een sociaal schilderproject voor bijvoorbeeld de kinderen van een school uit de wijk te gaan organiseren. Het viel mij op dat Nathalie veel creatieve ideeën had met betrekking tot het Bergpolderplein. Ook gaf zij aan altijd mee te willen doen aan activiteiten op het Bergpolderplein. ‘Het foeilelijke elektriciteitshuisje’
41
7. Bevindingen In dit hoofdstuk geef ik antwoord op mijn onderzoeksvraag en de bijpassende deelvragen. Door behulp van literatuurstudie en interviews heb ik de vragen kunnen beantwoorden. Het doel van dit onderzoek was om erachter te komen op welke wijze het Bergpolderplein in het Kleiwegkwartier ingezet kan worden om de sociale cohesie in wijk te versterken. De BOK en (actieve) buurtbewoners hebben hierin een belangrijke rol. Mijn onderzoeksvraag is: Op welke wijze kan de BOK samen met actieve buurtbewoners het Bergpolderplein inzetten om de sociale cohesie van het Kleiwegkwartier te bevorderen. Dit hoofdstuk begin ik met het beantwoorden van mijn deelvragen. Daarna zal ik mijn onderzoeksvraag beantwoorden. 7.1 Deelvragen Om mijn onderzoeksvraag en onderzoeksdoel te kunnen beantwoorden heb ik deelvragen opgesteld: • • • • •
Wat is sociale cohesie? Hoe kan een plein bijdragen aan de sociale cohesie? Wat zijn de plannen van de deelgemeente voor het Bergpolderplein? Wat zijn de behoeftes die de bewoners hebben bij het Bergpolderplein? Op welke manier kan de Gentse Site een voorbeeld zijn voor het Bergpolderplein als het gaat om bevordering van sociale cohesie? Wat is sociale cohesie? Sociale cohesie is een sociologisch begrip waarin betrokkenheid centraal staat. Sociale cohesie is een begrip dat gevormd wordt in groepsverband, je kunt immers sociale cohesie niet alleen creëren, daar zijn meerdere mensen voor nodig. Het gaat er om dat mensen uitdrukking geven aan hun betrokkenheid binnen een groep, samenleving en maatschappij. Om de sociale cohesie binnen een groep in stand te houden moet men zich kunnen identificeren, de gedeelde opvattingen en de gezamenlijk normen en waarden nastreven. Hoe kan een plein bijdragen aan de sociale cohesie in een wijk? Het is belangrijk dat het plein schoon en veilig is. De inrichting is eveneens zo belangrijk om een plein goed te laten functioneren als een ontmoetingsplek in de wijk. De herontwikkelingsprocessen van het Nederlands plein zijn in veel gemeentes een prioriteit. Het doel van deze processen is dat het plein een plek is waar men zich op een veilige manier kan vermaken en plezier kan beleven, maar ook ter bevordering van vluchtige contacten en de sociale cohesie. Met de juiste activiteiten op het plein is de kans op spontane ontmoetingen groot. Wat zijn de plannen van de deelgemeente voor het Bergpolderplein? De deelgemeente Hillegersberg-‐Schiebroek heeft ongeveer 7 jaar geleden het plein aangepakt. Het plein lag er toentertijd slecht bij. Met inspraak van buurtbewoners en 42
ondernemers is het plein opgeknapt. Buurtbewoners en ondernemers wilden een plein dat multifunctioneel inzetbaar is om activiteiten en evenementen op te organiseren. Vandaar dat het plein vrij leeg is. Op het plein kunnen auto’s komen voor het plaatsen van attributen bij eventueel georganiseerde activiteiten en evenementen. De deelgemeente geeft aan geen plannen meer te hebben voor het Bergpolderplein. Het plein is ingericht zoals de buurtbewoners en ondernemers het plein wilden. Het is aan de buurtbewoners en ondernemers nu iets met het plein te gaan doen. De initiatieven liggen bij hen en niet bij de deelgemeente Hillegersberg-‐ Schiebroek. Wel geven zij aan de buurtinitiatieven voor het plein te steunen door het te financieren. Wat zijn de behoeftes die de bewoners hebben bij het Bergpolderplein? De buurtbewoners zien graag dat het plein levendig wordt. Meer bruisende activiteiten en evenementen zoals bijvoorbeeld een markt. Meer groen en speelattributen voor kinderen. Ook zien de buurtbewoners graag het elektriciteitshuisje verdwijnen. Het huisje is een monumentaal gebouw en wordt in gebruik genomen door Stedin. De buurtbewoners willen graag dat het plein gaat bruisen alleen voelen zij er niks voor om het initiatief te nemen. Op welke manier kan de Gentse Site een voorbeeld zijn voor het Bergpolderplein als het gaat om bevordering van sociale cohesie? De Site is een tijdelijke plek die is omgetoverd tot een ontmoetingsplek voor de wijk Rabot-‐Blaisantvest. Op de Site zijn buurttuintjes (Stadsplatteland) waar buurtbewoners gezamenlijk hun groenten telen. Regelmatig worden er activiteiten voor en door buurtbewoners georganiseerd. Bij een onderzoek dat gedaan is naar het bezoek van de buurtbewoners is gebleken dat 60% de plek wekelijks bezoekt. Je kunt stellen dat het een waardevolle ontmoetingsplek is geworden voor de wijk. Waarom de Site een voorbeeld kan zijn voor het Bergpolderplein? De site is een betonnen weide die is omgetoverd tot een ontmoetingsplek voor de wijk. De kracht achter deze plek zijn de betrokkenen en belanghebbende partijen. Zij hebben er samen ervoor gezorgd dat deze plek zo bijzonder is geworden.
7.2 Onderzoeksvraag Op welke wijze kan de BOK samen met actieve buurtbewoners het Bergpolderplein inzetten om de sociale cohesie van het Kleiwegkwartier te bevorderen. Uit de resultaten van mijn interviews kwam naar voren dat buurtbewoners geen behoefte hebben om initiatieven te ontwikkelen voor het plein. Wel geven een aantal bewoners aan om mee te willen helpen met het organiseren van pleinactiviteiten. Ze vinden het namelijk belangrijk dat het plein een sociale functie krijgt in de wijk. De BOK is één van de leden in de alliantie Wijkkanszone (WKZ) Kleiwegkwartier. Deze alliantie zet zich o.a. in voor de leefbaarheid van de wijk. Ook organiseren zij activiteiten in de wijk om de leefbaarheid in stand te houden en ontmoetingen tussen buurtbewoners te bevorderen. Deze alliantie kan ingezet worden om buurtbewoners te enthousiasmeren en te stimuleren bij het organiseren van pleinactiviteiten.
43
Door een juiste programmering van activiteiten en de juiste aankleding van het Bergpolderplein is de kans op spontane ontmoetingen groot. Doordat buurtbewoners betrokken raken bij het plein en deze transformeren tot een ontmoetingsplek, ontwikkelen zij een bepaalde trots en vertrouwen in elkaar en de wijk. Daarmee bevordert de sociale cohesie automatisch. 8. Aanbevelingen Ondanks dat de buurtbewoners zelf geen initiatieven willen tonen, zijn zij wel erg enthousiast over meer activiteiten en evenementen op het Bergpolderplein. Allereerst kan een CMV’er een bijdrage leveren aan het versterken van de sociale cohesie in de wijk. De deelgemeente Hillegersberg-‐Schiebroek geeft aan dat er geld beschikbaar is voor buurtinitiatieven. Als CMV’er kunnen er projecten ontwikkeld worden waar de sociale cohesie mee versterkt wordt. Door deelname aan het project participeren buurtbewoners en zodra het doel van het project word bereikt gaan deelnemers over op actieve buurtparticipatie. CMV’ers zijn in diverse werkvelden te vinden: Kunst en culturele instelling en in het opbouwwerk. Daarnaast viel het mij op dat er in het verleden een aanpak voor het Bergpolderplein is geweest. Met inspraak van buurtbewoners en ondernemers is het Bergpolderplein opgeknapt naar de behoefte van deze twee partijen. Het is aan de buurtbewoners en ondernemers het plein levendig te maken door initiatieven te tonen. Het organiseren van activiteiten en evenementen ligt in de handen van de buurtbewoners en ondernemers van het Kleiwegkwartier. Voor BOK is het interessant om te weten dat er veel buurtbewoners zijn die zich wel in willen zetten voor de wijk, maar er niets in zien om zelf het initiatief te nemen. De BOK kan hierin een rol spelen. De BOK neemt bijvoorbeeld het initiatief om samen met actieve buurtbewoners activiteiten/evenementen te organiseren op het Bergpolderplein ter bevordering van de sociale cohesie in het Kleiwegkwartier. Verder gaf de cultuurscout Kaboul Vermijs aan graag mee te helpen met het organiseren van activiteiten op het Bergpolderplein. Hij kan een belangrijke rol spelen in het activeren en enthousiasmeren van buurtbewoners. Het samenbrengen van buurtbewoners en externe partijen zoals kunstenaars (er wonen veel kunstenaars in de wijk) kan een taak zijn voor de cultuurscout. Door de samenwerking tussen BOK en de cultuurscout kan er gewerkt worden aan de bevordering van bewonersparticipatie die buurtinitiatieven stimuleert. Als buurtbewoners op deze manier worden gestimuleerd is de kans dat zij in de toekomst zelf met initiatieven komen groot. De kracht van de BOK is om buurtbewoners mee te krijgen tot het organiseren van activiteiten/evenementen op het Bergpolderplein. De Wijkkanszone (WKZ) waar BOK aan deelneemt zou hierin ook een rol kunnen spelen. Buurtbewoners hebben een duwtje in de rug nodig om het ‘gewoon eens te doen’. Hiermee zijn de buurtbewoners weer een ervaring rijker en als ze het leuk vinden is de kans op herhaling groter. Zoals al veel buurtbewoners tijdens het interviewen aangeven, is dat zij een bruisend plein willen met leuke activiteiten/evenementen. Soms zijn er professionals nodig die het voortouw nemen, om in het vervolg zelf te doen.
44
Nawoord Met grote trots schrijf ik de laatste regels van mijn scriptie. Wat een onwerkelijk gevoel om te beseffen dat mijn schoolcarrière erop zit. Vanaf nu ga ik als professional door het leven. Het afgelopen jaar was een bijzondere tijd. Als kersverse moeder begon ik aan mijn scriptie. Bibliografie • LISWO; Gemeente Rotterdam; Dienst Stedebouw en Volkshuisvesting Taalbedrijf Rotterdam . (1999). Rotterdam binnenstebuiten ondersteboven : vijfentwintig jaar stadsvernieuwing in Rotterdam 1974-‐1999. Rotterdam: Dienst Stedebouw en Volkshuisvesting. • BDS. (2013, maart 6). Mensen maken de stad ... zo gaan we dat doen in Rotterdam : plan voor straataanpak. Opgehaald van Mensen maken de stad-‐plan straataanpak: http://www.bds.rotterdam.nl/Rotterdamse_nota_s:115016/Rotterdam_zet_door/So ciale_integratie_in_de_moderne_Rotterdamse_samenleving/Mensen_maken_de_st ad_zo_gaan_we_dat_doen_in_Rotterdam_plan_voor_straataanpak • BOK. (2008, April). http://www.bokrotterdam.nl/index.php?page=artikel&artikel_id=159. Opgehaald van http://www.bokrotterdam.nl. • BOK. (2012, november 20). Bewonersbelangen en Aandachtsgebieden. Opgehaald van www.bokrotterdam.nl: http://www.bokrotterdam.nl/index.php?page=bewonersorganisatie • BOK. (2013, Januari 25). Bewonersorganisatie. Opgehaald van Activiteiten: http://www.bokrotterdam.nl/index.php?page=bewonersorganisatie • BOK. (2013, maart 27). Bewonersorganisatie. Opgehaald van Bewonersorganisatie Kleiwegkwartier: http://www.bokrotterdam.nl/index.php?page=bewonersorganisatie • BOK. (2013, maart 27). Buurttuin -‐ Agenda . Opgehaald van Bewonersorganisatie Kleiwegkwartier : http://www.bokrotterdam.nl/index.php?page=buurttuinagenda
45
• • • • •
• • • • • • • • • •
• •
•
BOK. (2013, maart 27). Buurttuin -‐ Geschiedenis . Opgehaald van Bewonersorganisatie Kleiwegkwartier : http://www.bokrotterdam.nl/index.php?page=buurttuingeschiedenis BOK. (2013, Maart 27). Buurttuin ‘voorheen Zwembad Hillegersberg’ van start. Opgehaald van Bewonersorganisatie Kleiwegkwartier : http://www.bokrotterdam.nl/index.php?page=artikel&artikel_id=25 BOK. (2013, februari 13). historie. Opgehaald van bokrotterdam: http://www.bokrotterdam.nl/index.php?page=historie BOK. (2013, Januari 25). Wijknetwerk . Opgehaald van BOK Rotterdam: http://www.bokrotterdam.nl/index.php?page=wijknetwerk Boonstra, N., Hermens, N., & Bakker, I. (2013, Juli 8). De publieke waarden van pleinen. Opgehaald van Verwey-‐Jonker instituut: http://www.verwey-‐ jonker.nl/doc/participatie/1239_de%20publieke%20waarde%20van%20pleinen_FIN AL.pdf Bröer, C. (2001). Regisseurs van cohesie. Utrecht: cultuurnetwerk Nederland. Canon. (2013, Maart 20). 1989 sociale vernieuwing. Opgehaald van CANON Sociaa Werk Nederladl: http://www.canonsociaalwerk.eu/nl/details.php?cps=45 Commissie Sociale Vernieuwing . ( 1989). Het Nieuwe Rotterdam in Sociaal Perspectief. Rotterdam: Gemeente Rotterdam. COS. (2012, Januari 25). Bouwstenen voor beleid. Opgehaald van Gemeente Rotterdam: http://www.rotterdam.nl/COS/diversen/COS%20brochure.pdf COS. (2012). http://www.rotterdam.nl/hillegersbergzuidcijfers. Opgehaald van http://www.rotterdam.nl. COS. (2012, Januari 25). Rotterdam sociaal gemeten. 4e meting sociale index 2012. Opgehaald van COS: http://www.cos.nl/sigt/SocialeIndex2012.pdf COS. Sociale Index Hillegersberg Zuid. Sociale Index Rotterdam 2012. COS, Rotterdam. de Kam, G., & Needham, B. (2003). Een hele opgave. Nijmegen: NETHUR. Donk, V. d. (2011). Praktijk onderzoek in zorg en welzijn. Bussum: Coutinho. Eisinga, R., Scheepers, P., & Bles, P. (2013, Januari 25). Waardenverandering in Nederland: resultaten van de SOCON-‐enquête 1980-‐2011. Opgehaald van www.cbs.nl: http://www.cbs.nl/nl-‐ NL/menu/themas/bevolking/publicaties/bevolkingstrends/archief/2012/2012-‐bt-‐ waardenverandering-‐art.htm Europa Nu. (2013, Februari 1). Economische crisis in Europa. Opgehaald van Europa-‐ nu.nl: http://www.europa-‐nu.nl/id/vhrtcvh0wnip/economische_crisis Europuntnieuws. (2013, Maart 20). De EG en economische en sociale vernieuwing Rotterdam. Opgehaald van Europuntnieuws: http://www.rotterdam.nl/BSD/Document/collegedocumenten/EuropainRotterdam0 9.pdf Gemeente Rotterdam. (2013, Maart 21). Sociale strategie consultatieversie. Opgehaald van Jos Rotterdam: http://www.jos.rotterdam.nl/Docs/sociale_strategie/Sociale_strategie_consultatieve rsie.pdf
46
• • • •
•
• • •
• • • • •
• • • •
Groenlinks. (2013, februari 13). Gebiedsvisie Kleiwegkwartier geen gelopen race. Opgehaald van rotterdamhillegersberg-‐schiebroek.groenlinks.nl: http://rotterdamhillegersberg-‐schiebroek.groenlinks.nl/node/78464 Hart, J. d. (2002). Zekere banden. Sociale cohesie, leefbaarheid en veiligheid. Den haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Heijde, D. P. (2011). Integrale gebiedsvisie Kleiwegkwartier 2040. Gouda: Bureau Stedelijke Planning bv. Hilrich, O. (2013, januari 25). Definities normen en waarden. Opgehaald van www.universele-‐beschaving.nl: http://www.universele-‐ beschaving.nl/Universele_beschaving__definit/body_universele_beschaving__definit .html Hoppesteyn, M. (2013, maart 6). Feitenkaart Bevolkingsmonitor, januar i 2012. Opgehaald van COS Bevolkingsmonitor: http://www.rotterdam.nl/COS/publicaties/Vanaf%202005/11-‐ 3435_4.Bevolkingsmonitor%20Rotterdam%202011,%204e%20kwartaal.pdf Jong, M.-‐J. d. (2011). Grootmeester van de sociologie. Den haag: Boom Lemma. Kamp van der, M., & Ottevanger, D. (2003). Cultuureducatie en sociale cohesie. Utrecht: Cultuurnetwerk. Kluft, M. (2012, november 28). Professionaliteit verankerd.Vraagstuk A: Versterking van sociale cohesie. Opgehaald van www.movisie.nl: http://www.movisie.nl/onderwerpen/professionaliteitverankerd/docs/Vraagstuk_A_ Versterking_van_sociale_cohesie.pdf Max van der Kamp, D. O. (2012, december 12). http://www.cultuurnetwerk.nl/producten_en_diensten/publicaties/pdf/cpluse_6.pdf. Opgehaald van www.cultuurnetwerk.nl. Meereffect. (2013, januari 10). Motiveer jezelf met Quick Wins . Opgehaald van www.meereffect.nl: http://www.meereffect.nl/articles/getting-‐things-‐done/quick-‐ wins.aspx Ministerie van Volksgezondheid, w. e. (2012, november 3). http://www.nationaalkompas.nl/gezondheidsdeterminanten/omgeving/leefomgevin g/sociale-‐cohesie/wat-‐is-‐sociale-‐cohesie/. Opgehaald van www.nationaalkompas.nl. Nieuwe maan. (2012, november 21). Bewoners doen mee in de buurt. Opgehaald van www.amsterdam.nl: www.amsterdam.nl/publish/pages/.../bewonersdoenmeeindebuurt.pdf Nieuwe Maan. (2013, Januari 25). Bewoners doen mee in de buurt. Een kader voor bewonersparticipatie in de Amsterdamse Wijkaanpak. Opgehaald van Ruimtevoorklimaat: http://www.ruimtevoorklimaat.nl/media/default.aspx/emma/org/10760930/Amster damse+participatiepiramide.pdf Opzoomer mee. (2013, maart 6). Opzoomer mee. Opgehaald van Opzoomer mee: http://www.opzoomermee.nl/index.html Prof. dr. Duyvendak, J., & Drs. van der Graaf, P. (2001). Opzoomeren, stille kracht? Utrecht: Verwey-‐Jonker Instituut. Projectbureau, EDBR. (2005). POSITIE, TRENDS EN ONTWIKKELINGEN. Rotterdam: OBR Rotterdam. Quaedflieg, J. (2013, Februari 13). Kleiwegkwartier Rotterdam: samen werken aan gebiedsvisie om woonmilieus en economie duurzaam te versterken. Opgehaald van 47
• • • • •
• • • • • •
• • • • • • •
www.stedplan.n: http://www.stedplan.nl/webpage.php?mid=18&nieuws=view&id=153 Rijksoverheid. (2013, Februari 1). Regering. Opgehaald van Rijksoverheid.nl: http://www.rijksoverheid.nl/regering/regeerakkoord/inleiding Rotterdam. (2013, maart 13). Stadsvernieuwing. Opgehaald van Rotterdam.nl: http://www.rotterdam.nl/tekst:thema_stadsvernieuwing Rotterdam.nl. (2012). http://www.rotterdam.nl/eCache/TER/12/94/734.html. Opgehaald van http://www.rotterdam.nl. Rotterdam.nl. (2013, maart 6). Sociale cohesie en participatie. Opgehaald van Rotterdam.nl: http://www.rotterdam.nl/tekst:socialecohesieenparticipatie Ruijsbroek, J., & Verweij, A. (2013, Februari 27). Wat is sociale cohesie. Opgehaald van www.nationaalkompas.nl: http://www.nationaalkompas.nl/gezondheidsdeterminanten/omgeving/leefomgevin g/sociale-‐cohesie/wat-‐is-‐sociale-‐cohesie/ saunders, M. (2004). Methoden en technieken van onderzoek. Amsterdam: Pearson Education Benelux. Schnabel P, B. R. (2008). Betrekkelijke betrokkenheid. Studies in sociale cohesie. Den haag: SCP. Schnabel, P., Bijl, R., & Hart, J. d. (2008). Betrekkelijke betrokkenheid, sociaal en cultureel rapport. Den haag: Sociaal en cultureel Planbureau. Schop, G. (2012, November 3). http://www.gertjanschop.com/modellen/onderzoeks_ui.html. Opgehaald van http://www.gertjanschop.com. Schuyt, K. (1997). Sociale cohesie en sociaal beleid. Amsterdam: De Balie. Schyns, P. (2013, 6 maart). Sociale cohesie: Zijn er verschillen tussen Nederland en andere landen? Opgehaald van Nationaal Kompas Volksgezondheid: http://www.nationaalkompas.nl/gezondheidsdeterminanten/omgeving/leefomgevin g/sociale-‐cohesie/verschillen-‐internationaal/ SOC Raadslieden. (2013, Januari 25). Sociaal Raadslieden Rotterdam. Opgehaald van soc-‐raadslieden-‐rdam: http://www.soc-‐raadslieden-‐rdam.nl/ Thesaurus. (2013, Januari 25). Thesaurus zorg en welzijn multiculturele samenleving. Opgehaald van www.thesauruszorgenwelzijn.nl: http://www.thesauruszorgenwelzijn.nl/multiculturelesamenleving.htm tiddotalk.wordpress. (2013, Februari 1). Een blog over gedragsverandering, omdat verandering mogelijk is. Opgehaald van tiddotalk.wordpress.com: http://tiddotalk.wordpress.com/ van Dijk, M. d. (2012, november 23). Sociale cohesie vermindert overlast in arme wijken. Opgehaald van www.tpedigitaal.nl: http://www.tpedigitaal.nl/assets/static/vanDijk-‐deJong-‐2-‐2008.pdf Veldheer, V., Jonker, J., van Noije, l., & Vrooman, C. (2012). Een beroep op de burger. Minder verzorgingsstaat, meer eigen verantwoordelijkheid? Sociaal en Cultureel Rapport 2012. Den haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Welkom in Rotterdam. (2013, maart 6). Ook in 2013 Welkom in Rotterdam! Opgehaald van Welkom in Rotterdam: http://www.welkominrotterdam.nl/ Wikipedia. (2011, December 29). http://nl.wikipedia.org/wiki/Sociale_cohesie. Opgehaald van Wikipedia.
48
•
Wikipedia. (2013, Januari 25). Calvinisme. Opgehaald van wikipedia.org: http://nl.wikipedia.org/wiki/Calvinisme
49