Social Return: de maatschappelijke hefboom naar een arbeidsdroom Een analyse van de toepassing van Social Return in Nederland
6 juni 2014 In opdracht van Stichting Herstelling Uitgevoerd door InterPactum; dhr. Zantman, dhr. Jagers en mevr. Pellinkhof
InterPactum is hét inkoop- en organisatieadviesbureau voor de publieke sector. InterPactum | Gele Rijdersplein 22-2 | 6811 AP Arnhem 06 - 53 29 83 21 en 06 – 42 20 19 94 www.interpactum.nl | ING 7433887 | K.v.K. nr. 56030258
Managementsamenvatting Ontwikkeling beleid Social Return heeft zich binnen de grotere vooruitstrevende gemeenten in Nederland de afgelopen jaren ontwikkeld van een ad hoc ingezet instrument, zonder zicht op resultaat en met weinig duurzame effecten, naar een duurzame bron van werk waarbij een steeds duidelijkere ketensamenwerking zich aftekent. Momenteel wordt Social Return door meer dan 75% van de gemeenten opgenomen in het inkoopbeleid. In de praktijk blijkt dat het Social Returnbeleid bij de meeste gemeenten veel overeenkomsten vertoont. Met variabelen als drempelbedragen, toepassingsvormen en afrekenmethodieken is de afgelopen jaren geëxperimenteerd en veel variabelen zijn inmiddels verankerd in de beleidskaders. Opvallend is dat weinig ondervraagde gemeenten kwantificeerbare doelstellingen in het kader van Social Return hebben geformuleerd. Een veelgehoorde verklaring is dat Social Return te kort wordt gedaan wanneer het resultaat in euro’s of aantal plaatsingen wordt uitgedrukt, omdat de maatschappelijke waarde verder reikt. Ervaringen private sector Gekeken naar de uitvoering van Social Return door gemeenten valt op dat binnen gemeentelijke organisaties inmiddels genoeg draagvlak is gecreëerd. Social Returnverantwoordelijken worden steeds vaker eerder betrokken in het proces van de aanbesteding door middel van inkoopadvisering op het gebied van Social Return. Dit heeft als gevolg dat Social Return beter in de bestekken wordt gezet. Alle respondenten geven aan een vraaggerichte aanpak te hanteren bij de advisering aan de opdrachtnemer over de invulling van Social Return. Samenwerkingsverbanden tussen gemeenten en onder andere opleidingsbedrijven, onderwijsinstellingen en SW-bedrijven worden geïntensiveerd door inzet van Social Return. Ervaringen van beide partijen over de samenwerking zijn positief. Ook opdrachtnemers zijn tevreden over de geleverde kandidaten en begeleiding, mits kandidaten gemotiveerd zijn en de mogelijkheid tot opleiden binnen de scope valt. Dit is belangrijk, opdrachtnemers maken zelf de keuze over hun Social Returninvulling en stellen dus de norm. Successen in de uitvoering Zonder uitzondering noemen alle respondenten Social Return een succesvol instrument voor het stimuleren van werkgelegenheid voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Draagvlak voor Social Return is bereikt bij zowel de achterban van de gemeente, inkopers en sociale zaken, als binnen de lokale politiek. In veel gemeenten wordt Social Return omarmd en uitgedragen naar buiten, waardoor extra draagvlak bij opdrachtnemers c.q. werkgevers wordt bereikt. Ook opdrachtnemers lijken steeds meer de waarde in te zien van Social Return. Organisaties doen iets terug voor de maatschappij en zien dat Social Return kansen biedt voor het aannemen van talentvol personeel. Uitdagingen in de uitvoering Monitoring en borging van resultaat van Social Return blijken in veel gemeenten momenteel de grootste uitdagingen. Veel gesproken partijen zijn nog onvoldoende in staat om de plaatsing van kandidaten juist te monitoren en te controleren waardoor resultaat niet is geborgd. Daarnaast ervaren de meeste gemeenten dat de organisatie van Social Return complex is en veel tijd vergt. In sommige gevallen gaat dit ten koste van kwaliteit van de dienstverlening en de relatie met de opdrachtnemer c.q. werkgever. Ook blijkt de matching
2
van kandidaten bij een aantal gemeenten sterk voor verbetering vatbaar. Er kan door de werkpleinen niet op tijd of juist geleverd worden. Het zicht op de kaartenbak van de gemeenten blijkt daarmee onvoldoende te zijn. Ook hebben kandidaten vaak nog niet gewenste kwalificatie waardoor opleiding en begeleiding essentieel zijn in de uitvoering. Door een gebrek aan een uniforme toepassing van Social Return tussen regiogemeenten worden opdrachtnemers geconfronteerd met uiteenlopende uitvoeringsregels en administratieve lastenverzwaring. Communicatie, zowel intern als extern, is de laatste veelgehoorde uitdaging. Gemeenten zijn in sommige gevallen nog onvoldoende in staat om informatie over aanbestedingen centraal te organiseren, waardoor Social Return soms wordt gemist. Ook kunnen successen, behaald in het kader van Social Return vaker worden gedeeld. Deze communicatie draagt bij aan een positief imago van Social Return en kan bovendien de resultaten positief beïnvloeden. Resultaat en potentieel Gemiddeld genomen wordt er door de Nederlandse overheid jaarlijks voor 16 miljard euro Europees aanbesteed, in theorie is dit de potentie van Social Return. Wanneer hier de 5% regeling op wordt toegepast komt het totaal op grofweg 800 miljoen euro aan opbrengst Social Return. Wanneer wordt gekeken naar het resultaat van Social Return dan valt op dat bijna geen enkele ondervraagde gemeente het resultaat volledig inzichtelijk heeft. Onvoldoende communicatie en monitoring liggen hieraan ten grondslag. Dat maakt dat het gemiste potentieel niet in aantallen (plaatsingen noch euro’s) kan worden uitgedrukt. Wel wordt duidelijk dat kansen worden gemist. Dit komt voornamelijk doordat niet bij elke geschikte vorm van inkoop Social Return wordt meegenomen en aanbestedingen met Social Return niet bekend zijn bij de Social Returnverantwoordelijken. Ook wordt de invulling door ondercapaciteit, het ontbreken van een borging in het werkproces en de focus op de eigen regio niet volledig bereikt. Social Return bij overige overheden Naast gemeenten passen de Rijksoverheid, provincies, waterschappen en semioverheidsinstellingen Social Return ook steeds meer toe. Hoewel deze partijen er niet direct een financieel belang bij hebben, aangezien ze niet verantwoordelijk zijn voor en direct beschikken over de Social Return doelgroepen, willen zij in het kader van hun MVO-beleid en een algemeen sociaal-economisch belang, wel een bijdrage leveren aan het bieden van kansen voor doelgroepen met afstand tot de arbeidsmarkt. Omdat zij zelf geen eigen doelgroep hebben en regiogemeenten verder zijn in de ontwikkeling van toepassing van Social Return, vormen zich steeds meer samenwerkingsverbanden tussen deze partijen. Ervaren partijen, vaak gemeenten, ondersteunen bij advisering over Social Return bij inkoop, verzorgen de monitoring en controle en faciliteren bij de plaatsing van kandidaten. Kansen Social Return Gemeenten zien in de verdere ontwikkeling van Social Return volop kansen. Zo wordt binnen veel gemeenten geprobeerd de kennis van opdrachtnemers te benutten, om zo het resultaat van de invulling van Social Return te vergroten. Ook wordt er tussen regiogemeenten steeds meer samengewerkt. Zo ontstaat er langzaam een uniforme aanpak en wordt kennis gemakkelijk onderling gedeeld. Een belangrijk punt voor veel gemeenten is het vergroten van het Social Returnvolume, bijvoorbeeld met een verruiming van het beleid waardoor meer aanbestedingen in aanmerking komen voor Social Return. Ook worden overige overheden gestimuleerd Social Return toe te passen. Gemeenten gaan hiervoor graag de samenwerking aan met provincies, waterschappen en semi-overheidsinstellingen en adviseren en faciliteren deze partijen waar nodig.
3
Inhoudsopgave Inleiding ..................................................................................................................................... 5 Aanleiding ............................................................................................................................. 5 Doel ....................................................................................................................................... 5 Aanpak en focus .................................................................................................................... 5 1 - Social Return......................................................................................................................... 7 1.1 - Definitie ......................................................................................................................... 8 1.2 - Verschil Social Return met MVO ................................................................................... 8 1.3 - Doelgroepen.................................................................................................................. 9 1.4 - Toepassingsvormen Social Return ................................................................................ 9 1.5 - Ontwikkeling van Social Return .................................................................................. 12 1.6 - Social Return 2.0 ......................................................................................................... 12 2a - Landelijke tendens Social Return ..................................................................................... 15 2.1 - Beleid en organisatie................................................................................................... 15 2.2 - Werkwijze en uitvoering ............................................................................................. 19 2.3 - Resultaat en potentieel ............................................................................................... 27 2.4 - Social Return bij overige overheden ........................................................................... 30 2.5 - Kansen Social Return................................................................................................... 33 2b - Inzicht op provincieniveau ............................................................................................... 36 3 - Bijlagen ............................................................................................................................... 42 3.1 - Afkortingen Social Returndoelgroepen....................................................................... 42 3.2 - Deelnemende organisaties aan het onderzoek .......................................................... 43
4
Inleiding Aanleiding Dit rapport is geschreven in opdracht van Stichting Herstelling. Stichting Herstelling heeft een unieke methodiek ontwikkeld in het kader van werkervaringsprojecten. Via Stichting Herstelling knappen mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt de forten van de Stelling van Amsterdam op. Daarnaast zijn vergelijkbare succesvolle projecten opgezet in Suriname en Curaçao. Stichting Herstelling timmert inmiddels alweer 18 jaar aan de weg. Zij doet dat met succes; meer dan de helft van de deelnemers stroomt uit naar werk, school, of een combinatie daarvan. De basis van dit succes wordt gevormd door de methodiek die Stichting Herstelling hanteert. Als doel heeft Stichting Herstelling het begeleiden en toeleiden van deze jongeren naar de arbeidsmarkt, bij voorkeur op een duurzame manier. Stichting Herstelling heeft hiervoor in de loop der jaren haar strepen verdiend en wil zich verder profileren als kenniscentrum op gebied van arbeidstoeleiding en re-integratie.
Doel Dit onderzoek naar Social Return en haar potentie maakt duidelijk hoe Social Return door verschillende overheidsinstanties, zoals gemeenten, provincies en waterschappen wordt toegepast. Op hoofdlijnen geeft dit onderzoek inzicht in de volgende thema’s: 1. Potentieel van Social Return in Nederland Hoeveel geld gaat er binnen Nederland om in Social Return en wat is op papier het potentieel aan aanbestedingen waarbij Social Return kan worden ingezet, afgezet tegenover de daadwerkelijke inzet van Social Return bij aanbestedingen door de gemeenten/overheden en de realisatie door opdrachtnemers? 2. Hoe gaan gemeenten/overheden om met Social Return? Het beleid, de werkwijze en daadwerkelijke uitvoering van Social Return van verschillende overheidsorganisaties worden geanalyseerd en kansen worden in kaart gebracht. Daarbij wordt op provincieniveau inzichtelijk hoe Social Return er voor staat en welke regio’s in Nederland voorop lopen met inzet van Social Return. 3. Landelijke good en bad practices Social Return in de uitvoering
Aanpak en focus Deze rapportage komt tot stand aan de hand van de volgende drie stappen: 1. Inventarisatie door middel van documentstudie Hiervoor is gebruik gemaakt van documentatie vergaard binnen het netwerk van InterPactum. Onder andere Europese en nationale wet- en regelgeving, aanbestedingsdocumentatie, inkoop- en aanbestedingsbeleid en best practices en ervaringen van InterPactum op gebied van Social Return vormen gebruikte bronnen.
5
2. Inventarisatie en verdieping door middel van diepte-interviews Om de toepassing van Social Return in Nederland in kaart te brengen is er een steekproef genomen onder Nederlandse gemeenten en provincies. Daarbij zijn de grootste 27 gemeenten met 100.000+ inwoners benaderd voor deelname aan dit onderzoek. Om een volledig en compleet beeld van Nederland te krijgen heeft InterPactum een aantal aanvullende gemeenten aangedragen. Als voorbeeld: Gemeente Leeuwarden heeft minder dan 100.000 inwoners maar heeft als grootste Friese stad een belangrijke positie in het Noorden. In totaal hebben 21 gemeenten en 5 provincies hun medewerking aan het onderzoek verleend. Ook zijn waterschappen, provincies en ministeries betrokken in het onderzoek. Een tendens is zichtbaar dat deze partijen bij gaan dragen aan het stimuleren van werkgelegenheid voor de sociale doelgroep en sociaal economische groei binnen de regio. In bijlage 3.2 is een overzicht te vinden van alle deelnemende partijen. Opdrachtnemers c.q. werkgevers met een Social Returnverplichting zijn vanzelfsprekend ook meegenomen tijdens de interviews. Hun ervaring met de invulling van Social Return is hierbij opgetekend.
6
1 - Social Return In tijden van economische crisis en met afnemende budgetten bij overheden, wordt het voor gemeenten een steeds grotere uitdaging om werkloosheid, met name van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, te bestrijden. Het beschikbare re-integratiebudget en I-deel zijn drastisch verminderd en in het verleden bleek dat re-integratie in voormalige vorm toch al een wisselend resultaat boekte. Gemeenten moeten slimmer omgaan met bestaande middelen die ze hebben en buiten hun eigen apparaat kijken en op de arbeidsmarkt zelf onderzoeken hoe iets aan werkloosheid kan worden gedaan. Er wordt hiermee een beroep gedaan op hun creativiteit om buiten de gebaande paden op zoek te gaan en duurzame resultaten te boeken. Sociale ontwikkeling op Europees niveau Een duidelijke ontwikkeling van de afgelopen jaren is dat de overheid steeds meer op zoek gaat naar de samenwerking met de private sector. Binnen de Europese Unie is er sinds 2008 de tendens richting solidariteit, duurzaamheid en innovatie. Deze tendens is voor het eerst uitgekristalliseerd in juli 2008 in de mededelingen van de Europese Commissie “Vernieuwde sociale agenda: kansen, toegang en solidariteit in het Europa van de 21ste eeuw”. In de mededeling wordt verwezen naar het Europees Sociaal Model, waarbij een visie wordt beschreven op de samenleving waarin duurzame economische groei wordt gecombineerd met betere leef- en arbeidsverhoudingen binnen de unie. In mei 2010 werd in het rapport van Mario Monti ‘Report on the Future of the Single Market’ de toekomst voor de Europese Interne Markt geschetst, waarbij in 2012 de focus werd gelegd op burger en solidariteit. Deze focus schetst een extra groei van 4% o.b.v. sociale en duurzame criteria binnen aanbestedingen in de volgende 10 jaar. Een middel van de gemeente om de samenwerking met de private sector een vertrekpunt te bieden, is om in het inkoopbeleid en bij aanbestedingen een sociale paragraaf op te nemen. De inzet van Social Return betekent het maken van een afspraak in aanbestedingen en andere contractrelaties om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt aan werkervaring te helpen. Zo betrekken gemeenten de markt bij het oplossen van de werkloosheid in Nederland. Relevante wet- en regelgeving Bij behandeling van de Aanbestedingswet, die per april 2013 van kracht is, is in de Eerste Kamer een motie aangenomen die aanbestedende diensten, en gemeenten in het bijzonder, een (inspannings)verplichting oplegt om bij aanbesteding van werken en/of diensten 5% Social Return op te nemen. Ook is in de Aanbestedingswet bepaald dat zoveel mogelijk maatschappelijke waarde moet worden gecreëerd bij inkoop. Met de Participatiewet wil de overheid meer mensen met een arbeidsbeperking aan het werk krijgen. Werkgevers worden door middel van deze wet gestimuleerd om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt in dienst te nemen op basis van een wettelijk gesteld quotum. De Participatiewet is nog niet goedgekeurd door de Eerste Kamer. Gemeenten worden per 2015, als gevolg van de komende Participatiewet, voor een steeds grotere
7
doelgroep verantwoordelijk voor de re-integratie op de arbeidsmarkt. De huidige Wsw houdt op te bestaan (geen nieuwe instroom) en er komt een nieuwe kleinere voorziening beschut werken die ruimte biedt voor werken tegen minimumloon (landelijk 30.000). Daarnaast zal de instroom in de WWB toenemen door een versobering van de Wajong en een herkeuringsoperatie van bestaande Wajong-ers. Deze decentralisatie gaat gepaard met efficiencykortingen op de WSW- en de re-integratiebudgetten. Er komt een nieuw instrument – loonkostensubsidie – om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, maar ook met voldoende arbeidspotentieel, uitzicht te bieden op een reguliere baan. Concreet betekent dit dat een werkgever mensen aan het werk kan zetten die minder toegevoegde waarde hebben (de loonwaarde) dan de loonkosten zijn. Zo kunnen deze mensen toch deel uit maken van het arbeidsproces, ontwikkelen zij werknemersvaardigheden en ervaring en krijgen daarmee de kans door te stromen naar een reguliere baan.
1.1 - Definitie Social Return on Investment oftewel Social Return, is het stellen van sociale voorwaarden en eisen bij inkoop- en aanbestedingstrajecten. Social Return wordt in Nederland ingezet om zoveel mogelijk sociaal rendement te behalen uit inkoop; werkgelegenheid en competentieontwikkeling van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt worden hierdoor gestimuleerd. Door het opnemen van sociale voorwaarden, eisen en wensen in inkoop- of aanbestedingstrajecten, leveren opdrachtnemers een bijdrage aan het stimuleren van werkgelegenheid en het dichter bij de arbeidsmarkt brengen van sociale doelgroepen. Toepassing van Social Return bij inkoop en aanbestedingen beoogt de volgende effecten: • Creëren van werkgelegenheid voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt • Versterking van de regionale werkgeversbenadering • Verbeteren van de (regionale) leefbaarheid • Bevordering van strategische samenwerking tussen regionale werkgevers en opleidingsbedrijven • Lastenverlichting op het uitkeringsbestand en de re-integratiemiddelen • Proactief inspelen op arbeidsmarktstructuur, conjunctuur en ontwikkelingen op het gebied van nationale wet- en regelgeving
1.2 - Verschil Social Return met MVO MVO (Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen) beoogt een vorm van ondernemen waarbij de aandacht voor milieu, sociaal-ethische normen en winst met elkaar in balans zijn. Het grote verschil tussen Social Return en MVO is dat er bij Social Return sprake is van een contractuele verplichting. MVO is vrijblijvend, zowel in invulling als in uitvoering, en kunnen instanties naar eigen goeddunken inrichten en toepassen. MVO is ook breder dan Social Return, milieu is hier bijvoorbeeld ook een onderdeel van.
8
1.3 - Doelgroepen Het bepalen van de sociale doelgroep die in het kader van Social Return wordt gesteund, valt binnen de discretionaire bevoegdheid van de aanbestedende dienst. Noodzakelijk is echter wel dat deze non-discriminatoir en transparant van aard is. Dit houdt in dat de doelgroep niet beperkt kan worden tot kandidaten vanuit een bepaalde regio, immers dienen alle leveranciers op gelijke voet te kunnen voldoen aan de sociale voorwaarden. Vaak wordt de sociale doelgroep met afstand tot de arbeidsmarkt omschreven als: iemand die minimaal drie maanden werkloos (in sommige gemeenten nul tot één maand, in andere weer minimaal zes maanden) werkzoekend is en als werkzoekende staat ingeschreven bij een instantie zoals het UWV Werkplein of vergelijkbaar. De werkzoekende heeft al dan niet een uitkering van Sociale Dienst of UWV (meestal een WWB- of WW-uitkering), is voortijdig schoolverlater, of valt onder de WSW, WGA/WIA/WAO, Wajong of NUG. Voor de doelgroep met arbeidsbeperking, Wajong- of SW-indicatie geldt de eis van 3 maanden werkzoekend zijn niet. Aansluitend op hedendaagse tekorten op het gebied van MBO-stageplekken (vooral niveau 1-2) behoren scholieren op zogenoemde BBL- en soms ook BOL-plekken ook tot de doelgroep. In bijlage 5.1 wordt een overzicht gegeven van veel gebruikte afkortingen bij Social Return doelgroep bepalingen.
1.4 - Toepassingsvormen Social Return Eisen en gunningscriteria bepalen tijdens een aanbestedingsprocedure of, en welke aanbieding voor gunning in aanmerking komt. Krachtens de Europese Richtlijnen, Aanbestedingswet en Gids Proportionaliteit kan Social Return worden toepast als: 1. Bijzondere uitvoeringsvoorwaarde c.q. contractseis, of als: 2. Gunningscriterium waarop door middel van EMVI-methode1 gewaardeerd kan worden. De contractseis is de meest toegepaste vorm. Beide worden hieronder nader toegelicht: Social Return als bijzondere uitvoeringsvoorwaarde c.q. contracteis De meest voorkomende vorm van deze optie houdt in dat de opdrachtnemer 5% van de opdrachtwaarde moet inzetten voor sociale doelgroepen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Een ander percentage kan ook, mits proportioneel en afhankelijk van de hoeveelheid arbeid ten opzichte van kapitaal/materiaal dat ingezet wordt op een opdracht. Vaak wordt bij het bepalen van het percentage een 30/70 regel aangehouden, inhoudende dat bij opdrachten met minder dan 30% arbeid (en meer dan 70% materieel/materiaal kosten) 2% Social Return van de opdrachtwaarde proportioneel wordt geacht. In alle gevallen stelt de opdrachtgever de randvoorwaarden binnen de aanbesteding. 1
Economisch Meest Voordelige Inschrijving (EMVI) betekent dat inschrijvingen worden geselecteerd op basis van een combinatie van prijs en kwaliteit.
9
De invulling van Social Return kan breder getrokken worden dan de opdracht en hoeft niet direct te worden uitgevoerd op de opdracht. Door Social Return toe te passen als bijzondere uitvoeringsvoorwaarde kan zij ook elders binnen de organisatie van de opdrachtnemer worden toegepast of (gedeeltelijk) worden overgedragen aan onderaannemers. Wel moet de opgave worden uitgevoerd binnen de contracttermijn, inclusief eventuele onderhoudstermijn. De opdrachtnemer gaat bij inschrijving akkoord met de bijzondere uitvoeringsvoorwaarden. De concrete inzet wordt na gunning binnen de kaders van de aanbesteding tussen partijen vastgesteld. Deze aanpak zorgt ervoor dat afspraken dynamisch blijven en partijen kunnen inspelen op ontwikkelingen gedurende de looptijd van het contract. Afwegingen Bij deze methode kan de doelgroep breed worden ingezet. Dit is niet alleen beperkt tot het plaatsen van mensen maar biedt ook mogelijkheden om te werken aan competenties middels opleiding, training, stage- of meelooptrajecten, etcetera. Dat kan binnen de organisatie van de opdrachtnemer maar ook elders in de keten. Er kunnen koppelingen worden gelegd met andere (regionale) organisaties of specifieke doelgroepen. De opdrachtnemer heeft mogelijkheden om zijn eigen (duurzame) invulling van Social Return in te brengen. Social Return als gunningscriterium Deze vorm is aan strikte voorwaarden gebonden omdat een gunningscriterium voldoende verband moet houden met het voorwerp van de opdracht. De invulling is beperkt tot de opdracht zelf waarbij er sprake moet zijn van passende werkzaamheden (laagdrempelig werk) voor de doelgroep. Als Social Return als gunningscriterium wordt ingezet, wordt in de aanbesteding een plan van aanpak van de opdrachtnemer gevraagd. Het plan van aanpak wordt beoordeeld: Kwalitatief: de wijze waarop de doelstellingen voor Social Return worden ingevuld; Kwantitatief: op de te realiseren hoeveelheid Social Return. Het hanteren van Social Return als gunningscriterium kan goed worden toegepast bij opdrachten met een hoge arbeidscomponent, wanneer de markt ervaring heeft met Social Return en Social Return als wederzijdse kans wordt gezien. In andere gevallen leidt deze vorm nogal eens tot irreëel hoge inschrijvingen. Afwegingen Door het ontbreken van kennis over Social Return is het voor opdrachtnemers vaak moeilijk om tot een kwalitatief hoogwaardig plan van aanpak te komen. Hierdoor blijkt het in de praktijk lastig om Social Return op deze manier vorm te geven. Belangrijk risico bij het hanteren van Social Return als gunningscriterium, waarbij op hoogte van bijdrage kan worden gescoord, is dat opdrachtnemers geneigd zijn om strategisch (irreëel hoog) in te schrijven. Door de kwaliteit van het plan van aanpak hoger te laten scoren dan de hoogte
10
van het percentage Social Return dat wordt gerealiseerd, kan dit in elk geval ten dele worden voorkomen. De Prestatieladder Social Return PSO (Prestatieladder Socialer Ondernemen) is een certificeringmethode voor bedrijven met betrekking tot hun inzet binnen Social Return ten aanzien van mensen met een grote(re) afstand tot de arbeidsmarkt. Het doel van dergelijke prestatieladders is om de inspanningen van het bedrijfsleven meetbaar te maken. Daarnaast geeft een dergelijk prestatieinstrument beloning voor huidige activiteiten en de mogelijkheid voor bedrijven zich te onderscheiden. Voordelen: - Beantwoorden van behoefte naar uniformiteit binnen Social Return - Belonen van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen - Instrument om doelgroepen te prioriteren Nadelen: - Kostenverhoging voor deelname aan PSO - Verlies controle over sociaal rendement - Toename van bureaucratie en administratieve lastenverzwaring - Afname van innovatie - Relatie met de Opdracht - Afname van integrale aanpak Juridische knelpunten: Het toepassen van Prestatieladders Social Return bij inkoop zal eisen stellen aan de opdrachtnemer (in de vorm van selectie-eis) in plaats van fungeren als een bijzondere uitvoeringsvoorwaarde (c.q. contracteis, de manier waarop Amsterdam Social Return meeneemt). Het meenemen van Social Return als selectie-eis zou een discriminerende werking hebben voor marktpartijen, mededinging frustreren en derhalve in strijd zijn met (Europees) aanbestedingsregime. De Prestatieladder Social Return heeft geen directe relatie met het voorwerp van de opdracht. Gunning op PSO zal ook hierbij strijdig zijn met het (Europese) aanbestedingsregime. Toepassen van de Prestatieladder Social Return kan resulteren in uitsluiting van nieuwe marktpartijen, doordat zij ten tijde van de aanbesteding nog niet een PSO hebben kunnen behalen of kunnen voldoen aan de maatstaven van PSO.
11
1.5 - Ontwikkeling van Social Return Sinds gemeenten vanaf circa 2008 Social Return serieus zijn gaan inzetten om sociaal rendement te behalen uit inkoop, is er in de toepassing en uitvoering veel veranderd. Verder in het rapport wordt duidelijk dat Social Return door de jaren heen ontwikkeld is van een ad hoc ingezet instrument, zonder veel zicht op resultaat en met weinig duurzame effecten, naar een duurzame bron van werk waarbij een duidelijke ketensamenwerking zich aftekent. Onderstaande tijdlijn laat de ontwikkeling van Social Return bij vooruitstrevende gemeenten op hoofdlijnen zien: Pionieren - Ad hoc aanpak - Geen duurzame effecten - Resultaten niet inzichtelijk - Gebrek aan uniforme toepassing - Geen controle
2008
Optimaliseren - Betrekken semioverheidsinstellingen - Regionale uniformiteit - Alternatieve invulling - Duurzame samenwerking - Ketensamenwerking
2011 Organiseren - Private sector als samenwerkingspartner - Verbinding zoeken - Contractmanagement
2013
2014
Innoveren - Toepassing op decentralisaties - Subsidieketen - Strategische samenwerking onderwijs - Sociale inclusie meten
1.6 - Social Return 2.0 Anno 2014 wordt binnen enkele vooruitstrevende gemeenten op het gebied van Social Return, gewerkt volgens het Social Return 2.0 principe. Social Return 2.0 staat voor een benadering van Social Return die gericht is op het tot stand brengen van duurzame verbindingen met het bedrijfsleven, met als doel het creëren van werkgelegenheid. Doelstellingen van het bedrijfsleven en sociale doelstellingen van overheid worden in het kader van overheidsinkoop bij elkaar gebracht door het instrument Social Return. Daarnaast is Social Return 2.0 een antwoord op de huidige sociaal economische tendens en arbeidsmarktontwikkelingen, maar ook een nieuwe stap in de dynamische groei van het instrument. Social Return 2.0 is bedoeld om negatieve effecten van Social Return, zoals “verdringing”, “draaideureffecten” of andere ongewenste praktijken tegen te gaan.
12
Social Return 2.0 heeft de volgende uitgangspunten: 1. Vraaggerichte aanpak, duurzame inzet en ketensamenwerking De uitvoering van Social Return richt zich in lijn met de werkgeversbenadering op de behoeften van opdrachtnemers en daarbij werkgevers. Door de toepassing van Social Return 2.0 ontstaat een vraaggerichte Publiek-Private samenwerking op het gebied van het creëren van werkgelegenheid voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt. In deze Publiek-Private samenwerking wordt enerzijds gestreefd naar een standaard die schaalvergroting en duurzame investering en afspraken mogelijk maakt en anderzijds naar het blijven leveren van maatwerk, met aansluiting op bedrijfseigen processen. 2. Versterking partnerships Met het oog op verdere ontwikkeling van de uitvoering van Social Return, wordt ingezet om samenwerking en partnerships tussen private partijen, brancheorganisaties, (regionale) overheden, landelijke kenniskring(en) en expertisecentra te verstevigen. Centraal staat hierbij de verkenning van de mogelijkheden tot aansluiting bij landelijke ontwikkelingen, innovaties en initiatieven op het gebied van Social Return. 3. Passend bij economisch klimaat Gezien het huidige economische klimaat, waarbij veel bedrijven in zwaar weer verkeren, de arbeidsmarkt onder druk staat en veel mensen gedwongen werkloos worden of zich moeten omscholen, is Social Return 2.0 een middel om anticyclisch en toekomstgericht te gaan werken. Hierbij wordt ingezet op het creëren van duurzame en innovatieve samenwerkingsverbanden tussen opleidingsbedrijven, bedrijven en de overheid. 4. Resultaatgericht Door het organiseren van de ketensamenwerking, creëren van de verbinding en sturing op resultaten, worden er landelijk grootschalige resultaten geboekt op het gebied van Social Return. De private sector wordt gekoppeld aan de publieke sociale infrastructuur, begeleid bij de invulling van Social Return en gemonitord op haar resultaten. Waarbij elke andere afzonderlijke afspraak in het kader van Social Return geschroeid is op wederzijds gewin en op grond van concrete inzet en bijhorende resultaten wordt gestuurd en gecontroleerd. 5. Flexibel en dynamisch naar de toekomst toe Recente ontwikkelingen zoals de economische crisis, nieuwe wetgevingen (denk aan de nieuwe Aanbestedingswet, Participatiewet en nieuwe Europese Richtlijnen), opkomend Maatschappelijk Verantwoord en Sociaal Ondernemen en een groeiende samenwerking tussen overheden, vereisen een continue ontwikkeling van het instrument Social Return. Social Return 2.0 is dus een helder antwoord op recente ontwikkelingen, maar ook een nieuwe stap in de dynamische groei van het instrument en strategisch duurzame positionering.
13
Het Social Returnproces Onderstaand stroomschema geeft de algemene werkwijze van Social Return weer, zoals deze door de meeste gemeenten in Nederland grofweg wordt uitgevoerd: 1: Aanbestedingsfase
Aanbestedende dienst
WSP, SW, UWV, scholen
3: Invulling Social Return
Gunning melden
Verkrijgen rapportages
Vragen over Social Return
Contact invulling SR
Rapporteren resultaten Social Return
Antwoorden Social Return
Advies invulling SR
Monitoring Social Return, Contractmanagement
Contact Team SR
Opdrachtnemer
Team Social Return
2: Gunningsfase
Advies aanbesteding
Plaatsing kandidaat
14
2a - Landelijke tendens Social Return Op basis van de resultaten van de interviews wordt de balans opgemaakt van de toepassing van Social Return binnen de grotere gemeenten in Nederland. De algemene tendens wordt hierin geschetst en is zodoende dus geen allesomvattende stand van zaken van Nederland. Hierbij gaat onder andere aandacht naar de ontwikkeling van het beleid en de organisatie, de ervaringen tijdens de uitvoering, het resultaat van Social Return de afgelopen jaren en de veel terugkerende ontwikkelpunten en succesfactoren. Aan de hand van aansprekende voorbeelden uit de interviews worden landelijke ‘good en bad practices’ afgewisseld om een sterke verbinding met de praktijk te houden en zaken concreet te houden. Themagewijs worden zowel de uitschieters als het gemiddelde als voorbeelden aangedragen en beschreven. Daarnaast wordt de toepassing van Social Return door overige overheden, zoals waterschappen en provincies ook geanalyseerd.
2.1 - Beleid en organisatie Ontwikkeling beleid Gekeken naar de ontwikkeling van het Social Returnbeleid binnen Nederland, dan kan worden vastgesteld dat de grote steden rond 2008 zijn begonnen te pionieren met aanbestedingen waarbij Social Return is meegenomen. Diverse gemeenten zijn kort daarop, vaak als gevolg van politieke signalen en initiatief, van start gegaan met een pilot Social Return. Tijdens deze pilot en pioniersfase werd vaak geëxperimenteerd met de toepassingsvormen van Social Return, zoals bijvoorbeeld met de hoogtes van de drempelbedragen, percentages Social Returnverplichting, aantal plekken en alternatieven zoals aandragen van goede ideeën. In de jaren 2010 – 2012 is bij veel gemeenten Social Return formeel onderdeel geworden van het inkoopbeleid, als gevolg van een raadsbesluit. Wat opvalt is dat de ontwikkeling van het Social Returnbeleid, werkwijze en toepassingsvormen in geen geval stil staat. Binnen veel gemeenten lopen op dit moment evaluaties waarbij de eerste twee tot drie jaren Social Return worden geëvalueerd. Naar aanleiding van een evaluatie wordt het beleid en/of de werkwijze dan aangepast zoals bijvoorbeeld toepassingsvormen en/of verbreding van de Social Returndoelgroep, anticiperend op behoeften en/of verandering van wetgeving. Momenteel ligt Social Return bij alle onderzochte gemeenten verankerd in het inkoopbeleid. Elke gemeente heeft inmiddels ook duidelijke beleidskaders opgesteld als het gaat om de uitvoering van Social Return. Tussen de verschillende gemeenten zijn zowel overeenkomsten als verschillen te zien in de Social Return uitvoering, werkwijze en kaders, ondermeer binnen de volgende thema’s: doelstellingen, drempelbedragen, toepassingsvormen, afrekenmethodiek en organisatie.
15
Doelstellingen Doelstellingen geformuleerd door gemeenten in het kader van Social Return kunnen worden onderverdeeld in kwalitatieve en kwantitatieve doelstellingen. Social Return wordt door alle gemeenten in het algemeen toegepast om de arbeidsmarktparticipatie van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt te vergroten. Genoemde kwalitatieve doelen zijn verder: Duurzame effecten van uitstroom uit de uitkering van kandidaten realiseren Werk genereren voor moeilijk plaatbare doelgroepen zoals Wajong en SW doelgroep Aangaan van publiek-private samenwerkingsverbanden op het gebied van het creëren van werkgelegenheid. Opvallend weinig van de onderzochte gemeenten hebben meetbare targets voor Social Return gesteld. Gemeente Breda geeft een verklaring waarom zij niet kiezen voor een kwantificeerbare doelstelling: “Een creatieve invulling van Social Return kijkt verder dan sec arbeidsplaatsen. Het stellen van targets is daarom niet altijd wenselijk.” Met het tellen van alleen plaatsingen wordt voorbij gegaan aan een wenselijk brede investering in de doelgroep en dus de mogelijkheid van het bieden van bijvoorbeeld trainingen en opleidingen in het kader van Social Return. De targets die worden gesteld vallen uiteen in het aantal aanbestedingen waarop Social Return wordt toegepast, en het aantal plaatsingen gegenereerd met inzet van Social Return. De gemeenten Haarlem, Hoorn, Rotterdam, Breda en ’s-Hertogenbosch hebben als doel om in 2014 op alle aanbestedingen die binnen de beleidskaders vallen Social Return toe te passen. Targets geformuleerd op basis van aantal plaatsingen komen in verhouding redelijk overeen, illustrerend: Gemeente Utrecht, inkoopvolume van 500 miljoen euro: 500 plaatsingen; Gemeente Leeuwarden, inkoopvolume van 140 miljoen euro: 125 plaatsingen. Daarnaast is er een aantal gemeenten dat targets heeft geformuleerd specifiek gericht op de plaatsing een bepaalde doelgroep. Drempelbedragen De drempelbedragen, het minimale bedrag waaraan een aanbesteding moet voldoen voordat Social Return verplicht wordt toegepast, laten veel verschillen door het land zien. Zo past de gemeente Groningen Social Return toe bij aanbestedingen in de ‘Werken’-sfeer vanaf 1 miljoen euro en bij ‘Diensten’ vanaf 500.000 euro, en wordt in Haarlem Social Return al toegepast bij ‘Leveringen’ en ‘Diensten’ vanaf 100.000 euro en bij ‘Werken’ vanaf 200.000 euro. Gemeente Hoorn heeft geen ondergrens, daar wordt Social Return op alle aanbestedingen toegepast, mits haalbaar en proportioneel. Gemiddeld genomen houden gemeenten de Europese aanbestedingsgrens van Diensten aan, en wordt in 2014 Social Return bij zowel ‘Leveringen’, ‘Diensten’ en ‘Werken’ toegepast bij aanbestedingen boven de 193.000 euro. De Rijksoverheid heeft in haar beleid een drempelbedrag van 200.000 aangehouden, echter niet van de opdrachtwaarde maar van de loonwaarde. Vanuit de opdrachtgever is de loonwaarde echter lastig vast te stellen doordat er geen tot weinig inzage is in deze informatie.
16
Toepassingsvormen In het eerste hoofdstuk zijn beide toepassingsvormen Social Return in aanbestedingen, namelijk als contracteis en als gunningscriterium, toegelicht. In de praktijk blijkt dat Social Return als contracteis verreweg het meeste wordt toegepast. Gemeenten kiezen hiervoor omdat deze optie zich niet alleen beperkt tot het plaatsen van mensen, maar ook mogelijkheden biedt om te werken aan competenties middels opleiding, training, stage- of meelooptrajecten. Voorheen werden vaak ook absolute aantallen werkplekken geëist, maar dit sloot niet aan op de economische tendens, veroorzaakte verdringing op de arbeidsmarkt en was vaak buitenproportioneel. Ook is er geëxperimenteerd met het eisen van een ‘verzoek tot goede ideeën’ door middel van een plan van aanpak. Door onbekendheid van de markt, voorkomende ongelijkheid in aanbod en moeilijke controleerbaarheid is men van deze methodiek afgestapt. Het percentage Social Returnverplichting is door het grootste deel van de ondervraagde gemeenten vastgesteld op 5% van de aanneemsom. Afwijkingen hierop zijn ook gezien, zo heeft Gemeente Rotterdam aanbestedingen met 50% Social Return gehad en wordt in bijvoorbeeld Gemeente Amsterdam en Gemeente Venlo in sommige gevallen gekozen voor 2% Social Returnverplichting, wanneer het om een grote opdrachtwaarde gaat. Een duidelijke trend die zich aftekent is dat diverse gemeenten aan het experimenteren zijn om Social Return in aanbestedingen mee te nemen als gunningscriterium. Vanuit de markt kregen gemeenten signalen dat opdrachtnemers meer Social Return kunnen bieden dan door gemeenten werd gevraagd. Dus door Social Return in de toekomst ook als gunningscriterium mee te nemen, waarbij opdrachtnemers zelf aangeven hoeveel procent Social Return ze gaan inzetten, kan het resultaat omhoog. Hierbij moet worden opgemerkt dat de inschrijving wel reëel moet zijn, een goede controle is hierbij een belangrijk hulpmiddel, met de mogelijkheid om te sanctioneren bij onderrealisatie.
17
Afrekenmethodiek De afrekenmethodiek, die bepaalt hoe de kosten voor de inzet van Social Return worden afgerekend, laat een tweedeling binnen Nederland zien. De meeste gemeenten kiezen er voor om opdrachtnemers de werkelijke kosten te laten opvoeren. Hieronder vallen de bruto loonkosten en opleiding- en begeleidingskosten. Onder andere de gemeenten Leeuwarden, Assen, Almere, Amersfoort, Hoorn en Zaanstad kiezen voor de bouwblokkenmethode als afrekenmethodiek. Bij de bouwblokkenmethode wordt de inzet op Social Return gewaardeerd op basis van de afstand tot de arbeidsmarkt die de kandidaat heeft in combinatie met de inspanning die de werkgever moet leveren om de kandidaat naar werk te begeleiden.
Ter illustratie de waarden die Gemeente Amersfoort in het kader van bouwblokken toekent: Soort en eventueel duur van de uitkering < 2 jaar in WWB > 2 jaar in WWB < 1 jaar in WW > 1 jaar in WW WIA / WAO Wajong 55+ Beroepsbegeleidend (BBL) traject Beroepsopleidend (BOL) traject WSW (detachering, diensten) Maatschappelijke activiteit
Inspanningswaarde Social Return (op basis van een jaarcontract fulltime) € 30.000 € 40.000 € 10.000 € 15.000 € 30.000 € 35.000 € 5.000,= extra op bovenstaande bedragen € 20.000 € 10.000 Betaalde rekeningen aan SW-bedrijf P.M. (indicatie € 100 per besteed uur)
Voordeel is dat de verantwoording met de bouwblokkenmethode eenvoudiger is omdat de inzet van de leverancier wordt gestandaardiseerd. Ook waarderen veel werkgevers dat ze transparant vooraf kunnen zien welke inspanningen mogelijk zijn. Kanttekening bij de bouwblokkenmethode is dat daadwerkelijke inzet en investering niet inzichtelijk worden en derhalve niet worden beloond. Daarmee blijft stimulatie tot extra inzet ook uit. Organisatie Bij de meeste ondervraagde gemeenten is voor de organisatie van Social Return een (project)team geformeerd. Een team houdt zich bezig met de uitvoering van Social Return en is daarnaast bezig met het doorontwikkelen van het beleid. Vaak bestaat een team uit een coördinator, backoffice medewerker(s), medewerker(s) van de vakafdeling, een inkoper en accountmanagers van het werkgeversservicepunt,. Het aantal fte dat wordt vrijgemaakt voor de organisatie van Social Return ligt bij de meeste gemeenten dicht bij elkaar: tussen de 1 en 3 fte.
18
2.2 - Werkwijze en uitvoering In dit hoofdstuk gaan we in op de daadwerkelijke uitvoering in de praktijk van Social Return: werkprocessen, afspraken tussen opdrachtgevers en opdrachtnemers, controle, monitoring en borging van resultaat, belegging van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden en ervaringen in de uitvoering van Social Return van zowel opdrachtgevers en opdrachtnemers. Een belangrijk onderdeel van dit rapport is de ervaring in de uitvoering van Social Return van zowel opdrachtgevers en opdrachtnemers. Positieve en negatieve ervaringen, succesfactoren, kansen en uitdagingen worden hier meegenomen. Faciliteren inkoopadvies De landelijke tendens is dat de Social Returnverantwoordelijken, de mensen die zich met de dagelijkse uitvoer van Social Return bezighouden, steeds vaker eerder betrokken worden in het proces van de aanbesteding door middel van inkoopadvisering op het gebied van Social Return (fase 1 van het stroomschema) worden betrokken. Daar waar voorheen inkopers op basis van gevoel en deels op basis van de beleidskaders Social Return wel of niet in de aanbesteding meenamen, worden de Social Returnverantwoordelijken tegenwoordig steeds meer voorafgaand aan de aanbestedingen betrokken. Veel gemeenten streven ernaar om maatwerk te leveren op het gebied van Social Return. Er wordt erkend dat niet iedere aanbesteding zich leent voor een standaard toepassing (bijvoorbeeld van 5% van de aanneemsom), dat sommige aanbestedingen meer of juist minder potentie hebben en om een andere vorm vragen. Hiermee voorkomen opdrachtgevers dat aanbestedingen buitenproportioneel zijn of de markt frustreren. Praktisch krijgt dit in veel gevallen vorm doordat de Social Returnverantwoordelijke aanschuift bij het inkoopoverleg of de vakinhoudelijke groep, zoals bijvoorbeeld in de gemeenten Groningen, Utrecht, Amsterdam, Haarlem, Den Haag en Rotterdam gebeurt. Zodoende wordt aan het begin van de aanbesteding geadviseerd over hoe Social Return het beste kan worden meegenomen. Zaken met betrekking tot bijvoorbeeld de toepassingsvorm (contractseis of gunningscriterium) en het percentage Social Returnverplichting worden hierin gezamenlijk vastgesteld. Enkele gemeenten geven aan dat de invloed van de Social Returnverantwoordelijken op het aanbestedingsproces nog wel geïntensiveerd mag worden. Zowel binnen het aantal contactmomenten met inkoop als het daadwerkelijk uitvoeren van het uitgebrachte advies liggen ruimtes voor ontwikkeling. Faciliteren opdrachtnemer en aanpak Eén van de belangrijkste taken van de Social Returnverantwoordelijken is het adviseren en faciliteren van opdrachtnemers met hun Social Returnverplichting. Alle respondenten geven aan hier actief mee bezig te zijn en willen opdrachtnemers zo vroeg en volledig mogelijk faciliteren en hun diensten aanbieden. Als voorbeeld: Gemeente Zaanstad organiseert iedere maand een informatiebijeenkomst over Social Return voor nieuwe opdrachtnemers waar de mogelijkheden binnen Social Return worden uitgelegd. Amsterdam investeert in 1 op 1 overleg met elke nieuwe leverancier, waarna deze gekoppeld wordt met een vast aanspreekpunt van de doelgroepen.
19
Het initiatief en vooral de verantwoordelijkheid om tot realisatie van de Social Return afspraken te komen ligt wel altijd bij de opdrachtnemer. Over het algemeen wordt deze geacht binnen twee weken na gunning contact op te nemen met de Social Returnverantwoordelijken om een plan en prestatieafspraken te maken voor de invulling van Social Return. Zonder uitzondering geven alle gesproken gemeenten aan een vraaggerichte aanpak te hanteren. Dat betekent dat tijdens het advies wordt uitgegaan van de wens van de opdrachtnemer c.q. werkgever over de invulling van Social Return, zonder dat er gestuurd wordt op een doelgroep. Gemeente Groningen legt uit waarom: “Door te kiezen voor een vraaggerichte aanpak wordt Social Return voor opdrachtnemers zo aantrekkelijk mogelijk gemaakt. Omdat we maatwerk kunnen leveren kunnen ze zelf kiezen waar ze het meest bij gebaat zijn.” Gemeenten neigen er in sommige gevallen wel naar een bepaalde doelgroep interessanter te maken door bijvoorbeeld positieve ervaringen te delen. Monitoring en borging resultaat In de derde fase van het Social Returnproces, waarbij daadwerkelijk door de opdrachtnemers aan invulling van de verplichting wordt gedaan, ligt er voor opdrachtgevers de verantwoordelijkheid om de invulling te monitoren en zo resultaat te borgen. Hier blijken de meeste gemeenten moeite te ondervinden. Een aantal voorbeelden:
Binnen een gemeente was tot voor kort geen backoffice, en resultaten werden daardoor niet gemeten, waardoor niet inzichtelijk was hoeveel Social Retun heeft opgeleverd en welke kansen er mogelijk werden gemist. Inmiddels wordt Social Return daar gemonitord en zijn behaalde resultaten inzichtelijk.
Een aantal gemeenten heeft zijn inkoop decentraal geregeld. Dat maakt dat informatie over aanbestedingen niet centraal verloopt en dat bij het gebrek aan een aanbestedingsoverzicht de monitoring van Social Return ook ad hoc gebeurt. De Social Returnverantwoordelijke heeft zodoende geen zicht op alle aanbestedingen en zo kan het voorkomen dat Social Return niet volledig wordt benut en/of ingevuld.
De meeste gemeenten vragen een periodieke Social Returnrapportage van haar opdrachtnemers, waarbij in veel gevallen ieder kwartaal een spreadsheet moet worden ingevuld met gegevens van geplaatste kandidaten en van de plaatsing (soort werkplek, duur, aantal uur, etc). Deze rapportages worden vervolgens gecontroleerd op basis van verstrekte kandidaatgegevens en/of in Suwinet, een webtoepassing die overheidsorganisaties de mogelijkheid biedt om gegevens van burgers, die bij andere overheidsorganisaties of basisregistraties zijn opgeslagen, te raadplegen. Het blijkt echter dat bij veel gemeenten er onvoldoende consistentie (o.a. vanwege onvoldoende capaciteit) zit in de periodieke rapportering. De rapportagevraag wordt onvoldoende uitgezet, waardoor opdrachtnemers soms wegkomen zonder verantwoording af te leggen. Dit verklaart ook waarom veel gemeenten maar minimaal zicht hebben op het resultaat van Social Return.
20
Diverse ondervraagde gemeenten houden een Excelbestand bij waarin alle lopende aanbestedingen met een Social Returnverplichting worden weergegeven. De praktijk leert dat dit bestand echter te kwetsbaar is voor menselijke fouten en dat het veel tijd en energie kost om het bestand schoon, up to date en veilig te houden. Een aantal gemeenten, zoals Rotterdam, Amersfoort en ’s-Hertogenbosch maken gebruik van webbased Social Return contract management software (SIRO en WIZZR), waar Social Returncontracten in worden bijgehouden. Opdrachtnemers kunnen hiermee online verantwoording afleggen en opgevoerde kandidaten rapporteren, waarna ze een overzicht krijgen met de status van hun Social Returnverplichting. Samenwerkingsverbanden In de uitvoering van Social Return wordt door gemeenten met een groot aantal organisaties samengewerkt. Deze samenwerking wordt met name gezocht in het kader van opleiden, begeleiden en plaatsen van kandidaten. Social Return werkt hierin als bindmiddel: gemeenten krijgen vanuit deze organisaties geschikte kandidaten aangeleverd en deze organisaties krijgen de kans om mensen te plaatsen. Veelvoorkomende samenwerkingsverbanden zijn te vinden tussen gemeenten en SWbedrijven (vaak het gemeentelijke SW-bedrijf), onderwijsinstellingen, opleidingsbedrijven, leerwerkbedrijven en sociale firma’s. Wat opvalt is dat gemeenten sterk gericht zijn op de eigen SW-bedrijven en reintegratiebedrijven. Binnen het beleid van veel gemeenten is afgesproken dat er alleen met eigen organisaties wordt samengewerkt, omdat men mogelijke bijkomende kosten wil vermijden en schadelastbeperking binnen eigen grenzen wil bereiken. De ervaring met deze bedrijven is bij praktisch alle respondenten positief. Wel blijkt dat er niet altijd aan de kwantitatieve en kwalitatieve vraag van de opdrachtnemer kan worden voldaan en dat lokale SW-bedrijven wat betreft hun eigen organisatie een verbeteringsslag kunnen maken. Ook de samenwerking met opleidingsbedrijven als GOA Infra en Infra Werkt verloopt bij de ondervraagde gemeenten soepel. Gemeenten geven aan dat het altijd om de norm van de opdrachtnemers gaat, deze bepaalt of kandidaten vanuit een re-integratiebedrijf of SWbedrijf worden geplaatst.
21
Opdrachtnemer Steeds meer opdrachtnemers krijgen en hebben ervaringen met het instrument Social Return. Ervaringen vanuit de opdrachtnemerszijde variëren per branche en aanbestedende dienst c.q. opdrachtgever. Binnen de bouwbranche wordt het voldoen aan Social Return ervaren als ‘iets extra’s’, na te komen gedurende de uitvoering van de opdracht. In de bouw wordt een gestructureerde invulling van Social Return echter gezien als een investering die kan aansluiten op reguliere werving en selectie van toekomstig personeel. Ook kan deze aansluiten op de opleidingsbehoefte en het klaarstomen van personeel dat nodig is in de toekomst, als gevolg van vergrijzing. Twee uitspraken van ondernemers die de kansen van Social Return onderstrepen: “Social Return kan worden gezien als een tool om jezelf te onderscheiden van de markt tijdens aanbestedingsprocedures” en: “Social Return zorgt voor vers bloed, een nieuwe aanwas. Omdat je verplicht wordt nieuwe mensen aan te nemen is dit gelijk een mooie kans om talentvolle jongeren aan te nemen.” Ook in de facilitaire markt (schoonmaak, catering en beveiliging) wordt inzet van Social Return gezien als een investering in nieuw personeel. Door middel van het verstrekken van opleidingstrajecten aan sociale doelgroepen, kunnen mensen na het succesvol doorlopen van trajecten productief in worden gezet binnen de bedrijfsvoering. Overige sectoren ervaren met name dat Social Return een invulling en verdieping kan zijn van hun Maatschappelijk Verantwoord Ondernemenbeleid (MVO) en zetten Social Return in als marketinginstrument. Ervaring met het werken en/of opleiden van sociale doelgroepen varieert per doelgroep en situatie. Over het algemeen wordt het geven van kansen aan een sociale doelgroep als positief ervaren en wordt dit als meerwaarde bij ondernemen gezien. Gebrek aan motivatie vanuit de doelgroep wordt daarentegen als zeer storend ervaren, deze negatieve ervaringen doen afbreuk aan het vertrouwen van de private markt in de inzet van Social Return. Buitenproportionele sociale eisen die niet passen in de huidige arbeidsmarktstructuur, die bijvoorbeeld arbeidsverdringing in de hand werken, worden binnen de gehele private markt als onwenselijk en ondoordacht ervaren. Verder vinden opdrachtnemers het belangrijk dat kandidaten op een juiste manier worden toegeleid naar werk en dat het geld in het kader van Social Return op de juiste manier wordt besteed. Er zijn in het verleden voorbeelden aan te wijzen waarbij uitzendbureaus onnodig veel geld in eigen zak staken voor het plaatsen van tijdelijk en ongeschikt personeel. Een laatste punt van aandacht is de behoefte aan goede informatievoorziening en communicatie rondom Social Return. Zowel vooraf, vooral in het geval van een eerste ervaring met Social Return, wanneer de mogelijkheden en onmogelijkheden van Social Return worden toegelicht; als tijdens, waarbij de voortgang van het contract wordt gecontroleerd; als achteraf, wanneer er een eindevaluatie Social Return plaatsvindt, is duidelijke communicatie van groot belang.
22
Ervaringen in de uitvoering Zonder uitzondering noemen alle respondenten Social Return een succesvol instrument voor het stimuleren van werkgelegenheid voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Gekeken naar de gedeelde ervaringen van opdrachtgevers met de uitvoering van Social Return, dan zijn onderstaande thema’s vaak gehoord: Draagvlak en acceptatie bereikt Nu Social Return op landelijke schaal inmiddels vijf jaar wordt toegepast, lijkt de acceptatie van het instrument nagenoeg overal (althans bij gemeenten) bereikt te zijn. Binnen alle geïnterviewde gemeenten ligt de toepassing van Social Return vast, waardoor geen discussie meer gaande is of Social Return moet worden toegepast. Ook het merendeel van de leveranciers heeft inmiddels één of meerdere keren Social Return in hun eigen organisatie moeten implementeren. De vraag hoe Social Return moet worden toegepast en ingevuld leeft bij veel meer gemeenten, om zo ook ongewenste effecten als kostprijsverhogende effecten en arbeidsverdringing te voorkomen en dus duurzame relaties te kunnen opbouwen met leveranciers. Social Return organiseren is complex en vergt veel tijd Een aantal gemeenten geeft aan dat het goed organiseren van Social Return binnen de organisatie een complexe aangelegenheid is, vooral vanwege de noodzaak om tot maatwerk te komen. Daardoor kost het veel tijd en energie. Er gaat in de beginfase veel tijd zitten in het schrijven van beleidskaders, het opzetten van een gedegen adviesapparaat, het vergaren van kennis, het optuigen van de organisatie en het meekrijgen van de eigen achterban. Inkopers overtuigen van de maatschappelijke waarde die Social Return heeft, is binnen veel gemeenten een grote opgave geweest. Naast de beginfase kost de dagelijkse uitvoering van Social Return ook veel tijd. Door ondercapaciteit gaat dit in een gemeente ten koste van de relatie met de opdrachtnemer c.q. werkgever: “Doordat we te weinig contact hebben met opdrachtnemers wordt de relatie niet altijd even goed onderhouden. Na een succesvol Social Returnproject vindt door onderbezetting geen standaard terugkoppelmoment plaats.” Moeizame matching Door veel gemeenten wordt de matching van kandidaten als een onmisbare schakel in het Social Returnproces gezien. Hoewel de urgentie hiervan bekend is, blijkt in de praktijk dat veel gemeenten moeite ondervinden om de matching succesvol te organiseren. Een aantal gemeenten ziet hierin voor ontwikkeling. Deze gemeenten maken duidelijk dat het binnen de matching van een Social Returnvacature en kandidaat belangrijk is dat geschikte kandidaten direct klaar staan wanneer een vacature beschikbaar komt. Dus wanneer een opdrachtnemer morgen een schilder nodig heeft, dan dient er ook de volgende dag iemand te staan met de basisvaardigheden van een schilder of die in het kader van Social Return weet te verkrijgen door middel van scholing. Het zicht op de kaartenbak van de gemeenten blijkt bij meerdere werkgeversservicepunten onvoldoende te zijn. Consulenten in meerdere regio's zijn niet altijd in staat om de juiste
23
kandidaat te leveren. De Social Returnverantwoordelijken stellen dat het soms onwaarschijnlijk lijkt dat in de bakken van de gemeente, van soms duizenden kandidaten, niet de juiste persoon te vinden is. Ondercapaciteit bij het werkgeversservicepunt, een niet transparante werkwijze en dienstverlening en een slechte organisatie worden als redenen genoemd. Gebrek aan uniformiteit Door een gebrek aan een uniforme toepassing van Social Return worden opdrachtnemers geconfronteerd met uiteenlopende uitvoeringsregels en administratieve lastenverzwaring. Waar in de ene gemeente een maandelijkse rapportage via een webapplicatie wordt gevraagd, wordt in de gemeente ernaast gewerkt met een kwartaalrapportage via een spreadsheet. Ook het doorplaatsen van kandidaten is soms onmogelijk omdat gemeenten er verschillende definities van de doelgroep op nahouden. Gemeenten maken Social Return op zo'n manier onnodig lastig voor opdrachtnemers. Daarom wordt binnen diverse regio's in Nederland gezocht naar samenwerking tussen gemeenten. Onder andere gemeenten Leeuwarden, Amersfoort, Amsterdam en 's-Hertogenbosch proberen in hun eigen regio het voortouw te nemen en andere gemeenten uit te nodigen tot samenwerking, om op die manier uniformiteit te creëren. PR en Communicatie Gekeken naar de PR en communicatie rond Social Return dan erkennen diverse gemeenten dat er veel ruimte voor ontwikkeling is. Binnen een aantal gemeenten is merkbaar dat opdrachtnemers nog onvoldoende op de hoogte zijn van de mogelijkheden binnen Social Return en dat daardoor het potentieel hierdoor nog niet volledig is bereikt. Zo blijkt er onder sommige opdrachtnemers nog onduidelijkheid te bestaan over de wijze waarop de Social Return kan worden ingevuld en waar de mogelijkheden liggen. Een eenduidige en heldere communicatie biedt uitkomst. Daarnaast ontbreekt bij veel gemeenten informatie over de behaalde successen met Social Return, zoals resultaten en good practices. De aanpak van Social Return 2.0, waarover in het eerste hoofdstuk is gesproken, mag binnen meer gemeenten en opdrachtnemers gehanteerd en conform gecommuniceerd worden, zo vindt Gemeente Breda. Los van de kennis bij opdrachtnemers over Social Return, bestaat er ook een tendens dat gemeenten gedurende de uitvoering van de opdracht meer contact met opdrachtnemers zouden moeten houden. Een goede relatie met opdrachtnemers, zo wordt beargumenteerd, zorgt er voor dat ook buiten de Social Returnverplichting een Publiek-Private samenwerking ontstaat. Maar ook intern binnen de aanbestedende organisaties kan op het gebied van communicatie een verbetering worden gerealiseerd. Zo blijkt de afstemming en communicatie met bijvoorbeeld de afdeling inkoop binnen veel gemeenten niet altijd optimaal. Gemeente Groningen ligt dit toe: "Door elkaar op te zoeken en te informeren over de dagelijkse gang van zaken ontstaat wederzijds begrip voor elkaars problemen." Waarmee gedoeld wordt op het samenbrengen van Social Returnverantwoordelijken en inkopers op
24
operationeel niveau en om zo successen en uitdagingen te delen. Meerdere gemeenten onderstrepen dat behaalde successen met Social Return door de hele gemeentelijke organisatie moeten worden blijven uitgedragen, om maatschappelijke betrokkenheid te creëren en daarmee het succes van Social Return te vergroten. Duurzame plekken realiseren Het draaideureffect, waarbij kandidaten voor een korte duur op een opdracht worden geplaatst en dus maar zeer tijdelijk uit de werkloosheid worden gehaald, is een veel besproken onderwerp binnen gemeenten. Gezocht wordt naar mogelijkheden om kandidaten duurzaam te plaatsen, zodat ze niet maar voor enkele weken ergens aan de slag kunnen. Het opzetten van een werkpool wordt door enkele gemeenten aangedragen als oplossing. Succesfactoren Bovenstaande ervaringen geven de algemene tendens weer van de ervaringen van gemeenten in de uitvoering van Social Return. Naast het draagvlak dat is bereikt, gaan er in de uitvoering steeds meer zaken goed. De rol van de politiek, de eigen achterban en die van de opdrachtnemer zijn meermaals genoemd als succesfactoren. Rol politiek De toepassing van Social Return binnen een gemeente komt voort uit een raadsbesluit. Daarvoor is het in veel gevallen de wethouder van sociale zaken die opdracht geeft voor het uitvoeren van een pilot ter verkenning van de mogelijkheden van Social Return. Nu Social Return binnen veel organisaties standaard is ingebed, wordt er door de politiek vaak draagvlak voor Social Return gecreëerd. Het mes snijdt aan twee kanten natuurlijk, wanneer zij steun geven aan Social Return waardoor het resultaat omhoog gaat, worden er meer kandidaten geplaatst en stijgt de werkgelegenheid en groeit de sociaal-economische waarde van de regio. Hierdoor kan men goede sier maken met Social Return en successen communiceren. Geen van de geïnterviewde gemeenten zegt hinder te ondervinden van de politiek in de uitvoering van Social Return. Een enkele gemeente heeft een lichte voorkeur voor een bepaalde doelgroep wanneer het gaat om plaatsing van kandidaten. Belangrijker is echter dat een kandidaat duurzaam wordt geplaatst, waarmee de achtergrond van de kandidaat weer van ondergeschikt belang is. Rol achterban Bij beginnende uitvoering van Social Return speelt het meekrijgen van de achterban, waarbij afdeling inkoop en collega’s van sociale zaken worden bedoeld, een grote rol in het succes. Een achterban die niet 'mee wil' bevordert de resultaten van Social Return niet, zo blijkt uit de gesprekken. Verspreid door het land worden verschillende initiatieven georganiseerd om de achterban te informeren en enthousiasmeren. Middels interne communicatie wordt de achterban geïnformeerd en worden behaalde successen gedeeld. Door elkaar op te zoeken wordt wederzijds begrip gecreëerd. Organisaties die verder zijn in de uitrol van Social Return, hebben over het algemeen een achterban die meer meewerkt en ervoor zorgt dat
25
Social Return op de juiste manier wordt meegenomen in de bestekken. Ook voor de invulling is achterban belangrijk om resultaat te bereiken. Zo dient de follow-up juist georganiseerd te zijn. Eerder is gebleken dat bij de matching van kandidaten voor veel gemeenten nog een inhaalslag valt te maken. Rol opdrachtnemer “Als de opdrachtnemer de juiste instelling heeft en positief ten opzichte van Social Return staat, dan is Social Return een succes.“ Met deze uitspraak laat Gemeente Rotterdam de rol van de opdrachtnemer in het succes van de uitvoering zien. Omdat de verantwoordelijkheid en het initiatief bij de opdrachtnemer ligt, valt of staat een succesvolle invulling van Social Return met zijn inzet. Hoewel duidelijk zichtbaar is dat Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen steeds meer gemeengoed wordt en steeds meer ondernemingen bewust zijn, blijft winst maken het belangrijkste. Bijna alle ondervraagde gemeenten proberen daarom zoveel mogelijk maatwerk te bieden, aan te sluiten op bedrijfsmatige behoeften en opdrachtnemers maximaal te faciliteren bij de invulling van Social Return. Ze willen maatwerk bieden op het gebied van de manier van invulling, arbeidsplaatsen, stages of trainingen en faciliteren op het gebied van advies, matching en begeleiding van kandidaten.
26
2.3 - Resultaat en potentieel Inkoopvolume Voordat een uitspraak kan worden gedaan over wat het potentieel van Social Return is, is het belangrijk om eerst een beeld te hebben van wat Nederlandse overheden in totaal uitgeven. Hier ligt immers de basis van de investering. Volgens het Ministerie van Economische Zaken is het totale inkoopvolume van Nederlandse overheden 60 miljard euro per jaar. Provincies, gemeenten en waterschappen geven het grootste deel uit. Zij besteden bijna 43 miljard euro per jaar. 17 miljard euro overige overheden
43 miljard euro provincies, gemeenten en waterschappen
Van deze 43 miljard euro is een deel minder interessant; kleinere aankopen zoals de inkoop van pennen en potloden, hebben niet voldoende massa en hierbij wordt doorgaans geen Social Return toegepast. Zoals beschreven in paragraaf 2.1 hanteren de meeste gemeenten een drempelbedrag voor toepassing van Social Return van ongeveer 200.000 euro, afgestemd op de Europese aanbestedingsgrens van 193.000 euro. Jaarlijks worden grofweg 4000 Europese aanbestedingen gepubliceerd. Het is niet bekend om hoeveel geld dit exact gaat. Een schatting is wel mogelijk, omdat bekend is dat er per aanbesteding gemiddeld ongeveer 4 miljoen euro gemoeid is. Dat betekent dat er een totaal is van 16 miljard euro aan Europese aanbestedingen. In theorie is dit het potentieel van Social Return. 16 miljard euro Europese aanbestedingen
27 miljard euro overige inkoop
27
Resultaat Social Return Uit discretie overwegingen is er voor gekozen in deze publieke versie van het rapport geen overzicht te geven van het exacte aantal kandidaten dat per gemeente in het kader van Social Return is geplaatst. De grootste en meest vooruitstrevende gemeenten realiseerden in 2013 tussen 1000 en 1300 Social Returnplaatsingen. Hieronder vallen Gemeente Amsterdam en Gemeente Rotterdam. Daaropvolgend de gemeenten met een kleiner maar relatief groot inkoopvolume, maar die al wel ver zijn in de ontwikkeling van de organisatie van Social Return. Dit zijn de gemeenten Groningen en Utrecht. Zij plaatsten tussen 500 en 750 kandidaten. Onder andere gemeenten Amersfoort, Leeuwarden en Maastricht realiseerden tussen 150 en 200 plaatsingen. Allen zijn gemeenten die ver zijn in de ontwikkeling van de organisatie van Social Return. Een groot aantal gemeenten realiseerde in 2013 tussen 40 en 70 plaatsingen. Hiertoe behoren bijvoorbeeld gemeenten Ede, Almere, Breda en Assen. Deze gemeenten hebben een fors lager inkoopvolume dan eerdergenoemde gemeenten. Het ontwikkelingsniveau van de organisatie van Social Return is bij deze gemeenten divers. In bovenstaande opsomming ontbreken de gegevens van een aantal gemeenten die wel zijn meegenomen in de rest van het onderzoek. Hier zijn drie verklaringen voor te vinden: Gemeenten maakten deze gegevens ten tijde van dit onderzoek niet openbaar. Gemeenten meten dit bewust niet. De redenering hierbij is dat Social Return zich niet beperkt tot sec arbeidsplekken en dat het presenteren van alleen het aantal plaatsingen onvoldoende de toegevoegde waarde van Social Return weergeeft. Gemeenten zijn zelf niet op de hoogte van het aantal gerealiseerde plaatsingen, door onvoldoende monitoring en onvoldoende communicatie. Veel gemeenten geven deze laatste verklaring. Doordat de monitoring binnen veel gemeenten in Nederland enerzijds nog in de kinderschoenen staat en anderzijds een lage prioriteit heeft, is er beperkt zicht op het resultaat van Social Return. Van de gemeenten waar het aantal plaatsingen wel bekend is, is maar zeer beperkt additionele informatie aanwezig. Zo is bij slechts een enkele ondervraagde gemeente bekend wat het resultaat van Social Return uitgedrukt in euro’s is. Een gemeente gaf aan dit bewust niet te meten: “Het gaat om mensen, niet om geld.” Bij de resterende gemeenten wordt dit (nog) niet gemeten, of de cijfers werden niet gepubliceerd. Gemiste kansen Een van de doelen van dit rapport is inzichtelijk maken hoeveel Social Return er van het totale potentieel in Nederland door gemeenten wordt gerealiseerd. Door het ontbreken van essentiële informatie zijn nauwkeurige uitspraken over resultaat in aantallen en euro’s niet mogelijk. Uit de interviews wordt wel duidelijk dat het potentieel van Social Return nog lang niet volledig wordt benut, en dat er in de komende jaren nog volop groeimogelijkheden zijn. De ruimte voor groei zit binnen de volgende gebieden:
28
Aanbestedingen die vallen binnen de beleidskaders van Social Return en niet bekend zijn bij de Social Returnverantwoordelijken, waardoor geen invulling plaatsvindt: o Op een aanbesteding wordt wel Social Return toegepast, maar deze aanbesteding wordt vervolgens niet gecommuniceerd naar de Social Returnverantwoordelijken, waardoor vaak geen invulling wordt gerealiseerd. o Op een aanbesteding waarbij volgens de beleidskaders wel Social Return van toepassing hoort te zijn, wordt dit door inkoop niet gedaan. Hoewel binnen de meeste ondervraagde gemeenten in Nederland voldoende draagvlak is (gecreëerd) voor Social Return, blijkt dat meerdere gemeenten Social Return nog niet consequent toepassen. Afwijken van de beleidskaders gebeurt soms omdat in de ogen van afdeling inkoop Social Return niet geschikt is bij de aanbesteding. Bovenstaande oorzaken komen eerder voor naarmate een inkooporganisatie groot is, de organisatie rondom Social Return nog jong en in ontwikkeling is en wanneer de inkoop sterk decentraal is geregeld. Dat maakt dat processen niet volledig geborgd zijn en de communicatie ontoereikend en versnipperd is.
Aanbestedingen met daarin Social Return opgenomen zijn wel bekend bij de Social Returnverantwoordelijken maar invulling vindt niet (volledig) plaats: o Door ondercapaciteit blijft de uitvoering van Social Returnverplichtingen liggen. o Doordat er geen borging in de processen zit, worden Social Returnverplichtingen niet opgepakt of niet volledig ingevuld o Een aantal gemeenten focust zich alleen op de eigen regio. Wanneer een opdrachtnemer iemand buiten de regio van de gemeente in dienst neemt of inhuurt, controleert de opdrachtgevende gemeente niet meer.
29
2.4 - Social Return bij overige overheden Ook andere overheden, zoals de Rijksoverheid, provincies en semi-overheidsinstellingen vinden hun weg naar Social Return. Gemeenten lopen duidelijk voorop in de toepassing van Social Return. De wet van de remmende voorsprong is hier van toepassing, gegeven dat deze overige overheidspartijen kunnen profiteren van het pionierswerk dat de afgelopen jaren is verricht door gemeenten. Social Return bij de Rijksoverheid Het huidige kabinet kiest voor maatregelen die er aan bijdragen dat iedereen zoveel mogelijk participeert in de samenleving en mensen perspectief bieden op werk en inkomen. Voor wie dit niet op eigen kracht kan, heeft de overheid de taak ondersteuning te geven om tot de arbeidsmarkt toe te treden. Social Return is een expliciete politieke en bestuurlijke wens van de centrale overheid. Met de toezegging van het kabinet-Rutte om Social Return toe te passen, wordt tevens invulling gegeven aan de doelstelling van het Regeerakkoord om bij investeringen en aanbestedingen van diensten, leveringen en werken, opleidingen, stageen (leer)werkplekken voor kwetsbare en sociale groepen te creëren. De Rijksoverheid past Social Return toe als contractvoorwaarde met als streefpercentage 5% van bijvoorbeeld de loonsom van een opdracht en deze aan te wenden om personen met een grote(re) afstand tot de arbeidsmarkt in te zetten. Het Rijk heeft zijn doelgroep beperkt in zoverre dat personen worden geacht tenminste 12 maanden werkloos, werkzoekend te zijn, 50+ zijn of aantoonbaar niet zonder reintegratiehulpmiddelen aan de slag kunnen. De eis van de centrale overheid om aantoonbaar niet zonder re-integratie middelen werkzaam te kunnen zijn is moeilijk objectief toetsbaar. Door de uitvoerende ministeries is hiervoor geen specifieke methodiek ingericht voor monitoring en controleren van resultaten en zij geven aan gebruik te kunnen maken van steekproefsgewijze controles door de Rijskauditdienst. Er wordt wel gestuurd op zo uniform mogelijke contractmodellen, onder andere omdat de markt daar om vraagt. Om Social Return succesvol in te voeren moet het ingepast worden in het reguliere contractmanagement. Social Return bij provincies Steeds meer provincies zijn bezig om Social Returnbeleid te ontwikkelen en uit te voeren. Provincies kiezen ervoor om een bijdrage te leveren op het gebied van Social Return, omdat zij onder andere in het kader van het realiseren van een flexibele toekomstbestendige provinciale arbeidsmarkt, doelgroepen met een afstand tot de arbeidsmarkt kansen willen bieden. De provincie Limburg is al enige jaren actief door Social Return toe te passen bij grote aanbestedingen, maar ook bij het toekennen van subsidies. Daarnaast ondersteunt de provincie binnen de provincie regionale coördinatiepunten Social Return in samenwerking met de vier regio’s. Sinds twee jaar staat Social Return bij meerdere provincies steeds prominenter op de agenda en komt de uitvoering steeds meer op gang. Inschatting is dat de helft van de provincies Social Return uitvoert bij grote aanbestedingen, anderen zijn nog bezig zich te oriënteren. Sommige provincies, zoals Brabant en Gelderland beogen daarnaast
30
ook binnen de provincie regionale samenwerking (vanuit de arbeidsmarktregio’s) en afstemming rondom Social Return te stimuleren en te faciliteren. Hoewel Social Return bij nog maar weinig provincies verankerd ligt in het inkoopbeleid en er vaak nog maar enkele aanbestedingen met Social Return zijn uitgevoerd, zijn de eerste ervaringen met Social Return positief. Binnen de organisatie wordt snel draagvlak voor het instrument gevonden en ook opdrachtnemers reageren positief. De meeste provincies zijn nog wel sterk zoekende naar hoe de organisatie vorm moet krijgen. Provincies hebben daarnaast zelf niet direct een financieel belang bij het realiseren van Social Returnafspraken, aangezien ze niet verantwoordelijk zijn voor en direct beschikken over de Social Return doelgroepen. Samenwerking met vooral gemeenten, maar ook SW-bedrijven is daarom voor hen cruciaal. In Brabant ondersteunt bijvoorbeeld een samenwerkingsverband van 11 SW-bedrijven (Servicebureau Social Return Brabant) de provincie (en andere publieke opdrachtgevers) bij het uitvoeren van Social Return en bemiddelt het met werkgevers voor het plaatsen van doelgroepen. Social Return bij waterschappen Ook diverse waterschappen in Nederland zijn de mogelijkheden van Social Return aan het ontdekken. Waterschap Noorderzijlvest is het eerste waterschap in Nederland dat Social Return als welomschreven eis opnam in een aanbestedingstraject. Momenteel voert het waterschap een aantal pilots Social Return uit. Als overheidsorganisatie hanteert Waterschap Noorderzijlvest het principe van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen en creëert het maatschappelijke waarde door middel van zijn inkoop en aanbestedingen. Noorderzijlvest beoogt hiermee een sociale investering te verkrijgen in de binnen het bestek geformuleerde sociale doelgroep, met een drempelverlagende werking richting de arbeidsmarkt. In dat kader beloont het inschrijvende partijen die binnen de kaders van het bestek een kwalitatief goed plan van aanpak verstrekken, waarbij inzicht wordt gegeven op welke wijze zij invulling wensen te geven aan de Social Returndoelstellingen. Social Return wordt door het waterschap als een kans gezien om de regionale werkgelegenheid te stimuleren. Daarmee draagt het waterschap het principe van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen over aan zijn leveranciers. Grote aanbestedingen met laagdrempelige werkzaamheden als de dijkverzwaringen bieden grote kansen voor de toepassing van Social Return. Omdat ook de waterschappen in Nederland geen eigen kaartenbak met kandidaten hebben, wordt aansluiting gezocht bij gemeenten. Gemeentelijke werkgeversservicepunten kunnen leveranciers van de waterschappen helpen bij de invulling van hun Social Returnverplichtingen. Social Return bij het UWV Hoewel het UWV zelf een groot deel van de Social Return doelgroep beheert en aangeeft het is het toe te passen bij Europese aanbestedingen, heeft zij het instrument nog niet ingebed binnen haar bedrijfsvoering, uitvoeringsbeleid of heeft hier een werkwijze op ontwikkeld. Wel draagt het UWV bij aan de matching van de doelgroepen door middel van samenwerkingsverbanden als werkgeversservicepunten.
31
Social Return bij semi-overheid Gemeenten zien in dat het potentieel van Social Return verder kan worden vergroot door ook semi-overheidsinstellingen te stimuleren Social Return op te nemen in hun inkoopbeleid en ze te adviseren en faciliteren op dat gebied waar nodig. Voorbeelden zijn te vinden binnen onderwijsinstellingen, ziekenhuizen, nutsbedrijven en woningbouwcorporaties. In gemeente 's-Hertogenbosch is een succesvol voorbeeld te vinden. Woningbouwcorporatie Zayaz nam in 2009 het initiatief om Social Return in haar inkoopbeleid te willen doorvoeren. Daarop nam zij contact met Weener XL, het werk-ontwikkelbedrijf van de gemeente ’sHertogenbosch. De doelgroep van Weener XL huurt (sociale) woonvoorziening van Zayaz, en zo plaatst Zayaz via Social Return werkloze eigen huurders. De huurders verrichten daardoor in een veilige omgeving onderhoudswerkzaamheden aan hun eigen woning. Met ondersteuning van Stichting Servicepunt Social Return, een expertise- en servicecentrum op het gebied van Social Return in regio Noord-Brabant, past Avans Hogeschool Social Return toe in haar inkoopbeleid. Omdat een hogeschool van nature minder affiniteit met de doelgroep van Social Return heeft, zoals evenmin ziekenhuizen, nutsbedrijven en woningbouwcorporaties dat hebben, ondersteunt Stichting Servicepunt Social Return onder andere met het vormgeven van Social Return in de organisatie, het opstellen van Social Returnparagrafen in bestekken en het adviseren en monitoring van de aanbesteding. Het blijkt dat semi-overheidsinstellingen in steeds grotere mate de mogelijkheden van Social Return aan het ontdekken zijn. Gemeenten proberen met het delen van succesverhalen en het overbrengen van de maatschappelijke toegevoegde waarde van Social Return deze organisaties warm te maken voor de toepassing van Social Return. Door ze vervolgens te faciliteren en te adviseren in de organisatie wordt de drempel voor toepassing van Social Return in het inkoopbeleid zo minimaal.
32
2.5 - Kansen Social Return Hoewel het grootste deel van de ondervraagde gemeenten nog bezig is de eigen organisatie op orde te krijgen en de eerste paar jaar uitvoering van Social Return aan het evalueren zijn, wordt er ook vooral vooruit gekeken. Gemeenten zien binnen de toekomst van Social Return veel kansen voor optimalisatie van het proces en de organisatie en voor uitbreiding van het totale Social Returnvolume. Hieronder staan de meest gehoorde kansen toegelicht. Vergroten kennis opdrachtnemer Een veelgehoord punt van ontwikkeling is het vergroten van het kennisniveau van opdrachtnemers over Social Return. Zowel uit de verhalen met opdrachtgevende als opdrachtnemende partijen blijkt dat er onvoldoende kennis aanwezig is over de mogelijkheden van Social Return. De mogelijkheden naast sec arbeidsplaatsen, de breedte van de doelgroep en het aangaan van arrangementen blijkt bij veel opdrachtnemers onvoldoende bekend te zijn. In diverse gemeenten wordt vastgesteld dat het potentieel van Social Return nog niet volledig is benut doordat opdrachtnemers onvoldoende op de hoogte zijn van de mogelijkheden. Daarnaast blijken veel opdrachtnemers nog terughoudend te zijn ten opzichte van Social Return, doordat men bang is dat het leidt tot verdringing. Goed gecoördineerde samenwerking en communicatie lijken hierbij de toverwoorden voor de komende tijd. Zoals eerder beschreven organiseert Gemeente Zaanstad maandelijks een kennisbijeenkomst voor nieuwe opdrachtnemers met een Social Returnverplichting. De reacties hierop vanuit de markt zijn zeer positief. Amsterdam organiseert in het kader van Social Return regelmatig marktconsultaties en werkt nauw samen met brancheorganisaties. Samenwerking met regiogemeenten Samenwerking voor een uniforme aanpak Hoewel Social Return steeds minder als last wordt gezien en steeds meer als middel om iets terug te doen voor de maatschappij, een duurzame relatie op te bouwen met overheidsinstanties en talentvol personeel aan te trekken, zorgt een grote verscheidenheid aan uitvoeringsregels van Social Return bij regiogemeenten voor irritatie bij veel opdrachtnemers. Samenwerking tussen regiogemeenten op het gebied van Social Return is een kansrijke mogelijkheid om uniformiteit te bewerkstelligen en hiermee opdrachtnemers tegemoet te komen. Binnen diverse regio’s in Nederland zijn hier de afgelopen tijd al met succes stappen toe gezet. Gemeente ’s-Hertogenbosch zoekt samen met 19 gemeenten in de regio Zuidoost-Brabant de samenwerking. Daar wordt gelijk geprobeerd om ook overal hetzelfde monitoringsysteem te implementeren zodat de opdrachtnemer zoveel mogelijk wordt ontlast. Ook bij grote gemeenten als Rotterdam, Amsterdam en Groningen wordt geprobeerd de verbinding te leggen met regiogemeenten in het kader van een uniforme aanpak. Samenwerking voor kennisdeling Binnen de gemeenten Leeuwarden, Groningen en Assen en in samenwerking met Bouwend Nederland, MKB-Noord en VNO NCW, is men mogelijkheden aan te verkennen voor het opzetten van een regionaal kenniscentrum. Bij een Noordelijk kenniscentrum kunnen in de
33
toekomst zowel opdrachtgevende partijen als opdrachtnemers terecht voor informatie over Social Return. Op die manier wordt geprobeerd om het potentieel van Social Return te vergroten door kennis en kunde met elkaar te delen. Voornamelijk voor kleinere gemeenten, die op dit moment minder ver in hun ontwikkeling zijn, is een kenniscentrum een ideaal vertrekpunt om een doorontwikkeling te maken. Dezelfde ontwikkeling is ook zichtbaar in regio Groot-Amsterdam, waar Gemeente Amsterdam een positie inneemt als centraal kennispunt en initiatieven neemt tot samenwerking met de regio. Ook in regio Noord-Brabant zijn soortgelijke initiatieven waarneembaar. Zowel Gemeente Breda als Gemeente ’s-Hertogenbosch zijn actief in de regio met het delen van kennis en ervaring. Daarnaast bestaat er een landelijke kenniskring Social Return, waar zich inmiddels ruim 60 gemeenten, verspreid door het land, bij hebben aangesloten. Gemiddeld twee keer per jaar komt deze kenniskring bijeen en wordt kennis en ervaringen uitgewisseld met als doel een optimalisatie van Social Return in heel Nederland. Vergroten Social Return volume Met een toenemende controle en overzicht op het aantal aanbestedingen waarop Social Return wordt toegepast en een langzame uitbreiding van capaciteit voor de organisatie van Social Return, is een groot aantal gemeenten aan het onderzoeken hoe het volume van Social Return kan worden vergroot. Daartoe zijn twee ontwikkelingen veel gehoord in Nederland. Verruiming beleid Zoals eerder aangegeven bepaalt de hoogte van het, door de gemeente vastgestelde, drempelbedrag of bij een aanbesteding Social Return wordt toegepast. Hoe lager deze drempel ligt, des te meer aanbestedingen in aanmerking komen voor Social Return. Daarom hebben gemeenten in de afgelopen jaren hun drempelbedragen naar beneden aangepast, of zijn van plan dit te doen, waardoor er meer Social Returnvolume kan worden gegenereerd. Ook het toepassen van Social Return op ‘Leveringen’ wordt verspreid door het land steeds meer de standaard. Samenwerking met provincies, waterschappen, UWV en semi-overheidsinstellingen De grootste kans om het volume van Social Return in Nederland te vergroten is door overige overheden, zoals provincies, waterschappen en semi-overheidsinstellingen, te stimuleren om Social Return standaard in hun inkoopbeleid mee te laten nemen. Hoewel deze partijen er niet direct een financieel belang bij hebben, aangezien ze niet verantwoordelijk zijn voor en niet direct beschikken over de Social Return doelgroepen, willen zij in het kader van hun MVO beleid wel een bijdrage leveren aan het bieden van kansen voor doelgroepen met afstand tot de arbeidsmarkt. Van belang hierbij is dat de route en werkwijze Social Return wel wordt georganiseerd en gefaciliteerd, waarbij nog kansen liggen in het verbinden van vraag en aanbod. In Nederland zijn er al tal van voorbeelden aan te wijzen waarbij gemeenten samenwerken met deze overige overheidspartijen in het kader van Social Return. Binnen de provincie
34
Gelderland wordt bijvoorbeeld samengewerkt met Apeldoorn, Arnhem en Nijmegen en in provincie Groningen met de gemeente Groningen. Samenwerking krijgt vorm in de advisering over Social Return bij inkoop, monitoring en controle, en plaatsing van kandidaten. Tot nu toe zijn de geluiden over en weer positief.
35
2b - Inzicht op provincieniveau Eerder werd de algemene tendens beschreven. In onderstaand overzicht wordt op provincieniveau aangegeven waar de ontwikkelpunten en succesfactoren in de huidige uitvoering van Social Return liggen. Daarnaast worden er per regio, door de onderliggende gemeenten en deelnemende provincies zelf aangedragen kansen voor verdere ontwikkeling van Social Return gepresenteerd. Het merendeel van de interviews is afgenomen op gemeenteniveau en in onderstaand overzicht doorvertaald naar provincieniveau. Dat betekent dat er een gemiddelde is genomen per provincie van de onderliggende gemeenten. Aangezien we slechts een beperkt aantal gemeenten hebben kunnen raadplegen dient dit overzicht met nuance te worden geïnterpreteerd. Het biedt een indicatie van de situatie en enkele aanknopingspunten per provincie, het geeft echter geen betrouwbaar totaaloverzicht per provincie. De inzet van de onderliggende gemeenten hoeven niet representatief te zijn voor de hele provincie. Hiervoor is nader onderzoek nodig. Ontwikkelpunten
Groningen
Succesfactoren
Interne en externe communicatie intensiveren.
Veel draagvlak voor Social Return binnen politiek en opdrachtnemers.
Duurzame relaties opbouwen met leveranciers, aangaan van arrangementen.
Veel kennis over, en goede relatie met opdrachtnemers, ook buiten contractsduur Social Return.
Monitoring organiseren.
Kansen Externe communicatie ontwikkelen waardoor toekomstige samenwerkingsverbanden sneller tot stand kunnen komen Regionale samenwerking; opzetten kennisplatform Noord, gezamenlijk met regiogemeenten. Samenwerking met provincie, faciliteren in advies en plaatsing kandidaten Semi-overheidsinstellingen stimuleren Social Return toe te passen.
Friesland
Ontbreken van uniforme toepassing Social Return bij regiogemeenten.
Social Return wordt omarmd door politiek. Politiek is zelfs verder dan werkelijkheid.
Maken van werkpool. Keten maken, met opleidingsinstantie. Meerdere gemeenten zijn nodig om dat volume te komen.
Kennisniveau opdrachtnemers vergroten, angst voor bijvoorbeeld verdringing wegnemen.
Social Return wordt omarmd en vakafdelingen organiseren kennisbijeenkomsten.
Social Return eerder in aanbestedingsproces betrekken, om missen Social Return te voorkomen.
Monitoring optimaliseren.
Wisselwerking enthousiasme opdrachtnemer en opdrachtgever.
Andere vorm uitvoering: neem het totale inkoopvolume en besteed daarvan een bepaald percentage aan scholing dmv het organiseren van arbeidspool.
Bedenkingen bij bouwblokken-methode.
Drenthe
Regionale samenwerking met regio Groningen. Daardoor uniforme aanpak en zo groter potentieel. Ook de Provincie Groningen, Provincie Drenthe en waterschappen aansluiten. Private partijen stimuleren en faciliteren inzet Social Return.
Overijssel
Interne communicatie verbeteren zodat decentrale aanbestedingen niet gemist worden. Verbetering in matching van kandidaat.
Social Return opnemen tijdens marktconsultatie.
Volume van Social Return vergroten; meer aanbestedingen, grotere opdrachten. Samenwerkingverbanden tussen en met gemeenten in de regio.
37
Kennis over doelgroep en voortraject bieden zodat ze startklaar zijn.
Organisatorische verbeteringen: een goede follow-up en meer maatwerk organiseren bij invulling Social Return verhoogt de resultaten.
Irreëel hoge inschrijving bij gunningscriterium voorkomen.
Flevoland
Bemiddeling en monitoring vragen te veel tijd van de vakinhoudelijke afdelingen.
Op basis van deskresearch
Gelderland
Organisatie Social Return vraagt veel tijd; daardoor ondercapaciteit.
Goede samenwerkingsverbanden met regionale SW-bedrijven.
Werkgeversservicepunt beter bemannen waardoor meer capaciteit beschikbaar komt.
Kennisniveau opdrachtnemer vergroten: mogelijkheden ter voorkoming van verdringing en win-win situatie duiden.
Groot aantal plaatsingen bij meerdere gemeenten gerealiseerd.
Vergroten Social Return volume door bij aanbestedingen onder drempelbedrag SR toe te passen.
Optimaliseren matching, meer creativiteit nodig om vraag en aanbod bij elkaar te brengen en beter zicht nodig op kaartenbak. Voorkomen van missen van aanbestedingen met Social Return door centrale informatiestroom aanbestedingen.
Bestaande poolvorming van Infra en Bouw uitbreiden naar Groen. Andere aanbestedende instanties, zoals onderwijsinstellingen, stimuleren tot gebruik van en faciliteren in Social Return. Vergroten regionale samenwerking tussen
38
Apeldoorn, Arnhem en Nijmegen en Provincie Gelderland. Voorkomen van plaatsing van WWB’ers zonder juiste kwalificatie.
Goede samenwerkingsverbanden met regionale SW-bedrijven.
Regionale samenwerking, om uniformiteit in werkwijze te realiseren.
Ontbreken van uniforme toepassing Social Return bij regiogemeenten.
Veel draagvlak voor Social Return binnen politiek en opdrachtnemers.
Nastreven van duurzame effecten bij Social Return moet landelijk worden, zodat kruisbestuiving plaatsvindt op landelijk niveau.
Utrecht
Goede samenwerking met interne organisatie.
Faciliteren van Rijksoverheid: legt wel verplichting op maar faciliteert niet. Samenwerking tussen gemeenten en provincies, provincie faciliteren.
NoordHolland
Samenwerking met semioverheidsinstellingen; woningbouwcorporaties, ziekenhuis. Binnen provincie Noord-Holland bestaat veel verschil tussen de onderzochte gemeenten in het ontwikkelingsniveau van Social Return. Onderstaand de gedeelde en belangrijkste thema’s. Monitoring organiseren (geldt minder voor Gemeente Amsterdam). Kennisniveau opdrachtnemers vergroten, angst voor bijvoorbeeld verdringing wegnemen. Duurzame relaties opbouwen met
Regionale samenwerking sterk in opkomst. Veel draagvlak voor Social Return binnen politiek, ruimte wordt geboden voor ontwikkeling. Goede samenwerkingsverbanden met regionale SW-bedrijven.
Stimuleren netwerksamenwerking en verbindingen aangaan tussen verschillende ketens en netwerken. Organiseren regionale samenwerking met regiogemeenten. Vormen van poolconstructie, na afloop van
39
leveranciers, aangaan van arrangementen.
ene opdracht doorstromen naar de volgende SR verplichting.
Uniforme werkwijze regionaal en landelijk. Interne communicatie optimaliseren, waardoor aanbestedingen niet meer worden gemist. Ondercapaciteit in organisatie waardoor aanbestedingen soms worden gemist.
ZuidHolland
Zeeland
Te weinig capaciteit in organisatie en ontbreken aansluiting bij handhaving.
Goede samenwerkingsverbanden met regionale SW-bedrijven.
Regionale samenwerking, om uniformiteit in werkwijze te realiseren.
Goede alternatieve invullingen vinden om zo problemen rond verdringing tegen te gaan.
Veel draagvlak voor Social Return binnen politiek en opdrachtnemers.
Doorontwikkelen van Social Return ten behoeve van het verbeteren van de mogelijkheden tot zinnige invulling te komen.
Kennis opdrachtnemer vergroten, groter potentieel daardoor bereikbaar.
Zicht op doelgroep, WSP functioneert naar behoren.
Duurzame plaatsing realiseren.
Goede samenwerkingsverbanden met regionale SW-bedrijven.
Zeeuwsbreed gezamenlijk SR oppakken door waterschappen, provincie en havenbedrijf benaderen om SR in beleid op te nemen.
Goede relatie met opdrachtnemers. Bij infra moet een andere werkwijze gezocht worden. Meer samenwerking met Bouwend Nederland. Bijvoorbeeld stichting die leerlingen aanneemt en opleidt en zo via verschillende werkgevers aan het werk te zetten.
40
NoordBrabant
Eigen organisatie beter informeren over maatschappelijke waarde Social Return, met name kracht van Social Return 2.0 Monitoring optimaliseren. Interne communicatie optimaliseren, waardoor aanbestedingen niet meer worden gemist.
Veel draagvlak voor Social Return binnen politiek.
Regionale samenwerking, om kennis te delen en uniformiteit in werkwijze te realiseren.
Goede relatie met opdrachtnemers door intensief contact. Wisselwerking enthousiasme opdrachtgever – opdrachtnemer bevordert resultaat.
Vergroten van de Social Return potentieel door samenwerking met semioverheidsinstellingen en waterschappen aan te gaan. Faciliteer met advies over implementatie. Landelijke aanzet tot Social Return, creëren van 1 beleid (uniformering).
Limburg
Verbetering in matching van kandidaat. Kennis over doelgroep en voortraject bieden zodat ze startklaar zijn. Monitoring optimaliseren.
Goede relatie met opdrachtnemers, door aanbieden van maatwerk. Veel draagvlak voor Social Return binnen politiek en opdrachtnemers.
Samenwerking tussen de gemeenten en provincie voor het creëren van uniforme werkwijze en vergroten van het potentieel, daardoor ook meer in de melk te brokkelen. Betrekken van semioverheidsinstellingen, faciliteren en adviseren.
41
3 - Bijlagen 3.1 - Afkortingen Social Returndoelgroepen Veel gebruikte afkortingen bij Social Returndoelgroepbepalingen: Beroeps begeleidende Leerweg (BBL) Een Beroepsbegeleidende Leerweg is een beroepsopleiding in de vorm van werkend leren. De leerling/werknemer is in loondienst bij een (formele) werkgever en ontvangt loon volgens de CAO of loopt stage bij een werkgever en ontvangt hiervoor een stagevergoeding. Het Opleidingbedrijf moet erkend zijn door de brancheorganisatie. Beroepsopleidende leerweg (BOL) Een vorm van middelbaar beroepsonderwijs waarbij 20% tot 60% beroepspraktijkvorming is; de opleiding vindt voornamelijk plaats op school NUG Niet-uitkeringsgerechtigde werkloze werkzoekende: persoon jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd, die als werkloze werkzoekende staat geregistreerd bij het UWV en die geen recht heeft op een uitkering of arbeidsondersteuning. De gemeente is verantwoordelijk voor de re-integratie van NUG’ers. Voortijdig schoolverlater Jongeren tot 23 jaar die het onderwijs verlaten zonder startkwalificatie (een diploma op minimaal havo, vwo of mbo 2 niveau). Dat betekent dat een jongere na het VMBO nog minimaal twee jaar een beroepsopleiding moet volgen en afronden. Leerlingen die na het behalen van een VMBO-diploma geen onderwijs meer volgen, zijn daarom als voortijdig schoolverlater gedefinieerd. Dat geldt eveneens voor jongeren die met een MBO- niveau 1 diploma het onderwijs verlaten en een vaste baan vinden. Ook leerlingen tot 23 jaar, die langer dan een maand zonder reden van school wegblijven, vallen onder de voortijdig schoolverlaters. SW Sociale Werkvoorziening WAO Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering Wet Wajong Wet Werk en Arbeidsondersteuning jonggehandicapten WGA Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (valt onder WIA) WIA Wet werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen WSW Wet Sociale Werkvoorziening WW Werkloosheidswet WWB Wet Werk en Bijstand
3.2 - Deelnemende organisaties aan het onderzoek Gemeente Amersfoort Gemeente Amsterdam Gemeente Apeldoorn Gemeente Arnhem Gemeente Assen Gemeente Breda Gemeente Ede Gemeente Enschede Gemeente Groningen Gemeente Haarlem Gemeente Haarlemmermeer Gemeente Hoorn Gemeente Leeuwarden Gemeente Leiden Gemeente Maastricht Gemeente Rotterdam Gemeente ‘s-Hertogenbosch Gemeente Terneuzen Gemeente Utrecht Gemeente Venlo Gemeente Zaanstad Provincie Groningen Provincie Limburg Provincie Noord-Brabant Provincie Noord-Holland Provincie Overijssel Waterschap Noorderzijlvest Rijkswaterstaat Stichting Servicepunt Social Return Brabant Compeer IJmond Infra Knol Akkrum KWS Infra Rutte Groep
43