Universiteit Gent Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2013-‐2014
‘SOCIAAL-‐ARTISTIEKE RUIMTE’ Een reflectie over benaderen en benaderd worden binnen de sociaal-‐artistieke werkplek Victoria Deluxe vzw
Florentien Pletinckx Masterproef ingediend tot het behalen van de graad van master in de pedagogische wetenschappen, afstudeerrichting orthopedagogiek Promotor: Prof. Dr. Geert Van Hove Begeleidster: Mevr. Lien Claes Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen
1
2
Ademruimte Artistieke ruimte Aangename ruimte Beenruimte Beslisruimte Bewegingsruimte Begrotingsruimte Eigen ruimte Expositieruimte Gemeenschappelijke ruimte Gecreëerde ruimte Gegeven ruimte Geclaimde ruimte Hedendaagse ruimte Lege ruimte Leefruimte Levensruimte Manoeuvreerruimte Ontmoetingsruimte Onderhandelingsruimte Prestatieruimte Positieruimte Politieke ruimte Repetitieruimte Stand ruimte Speelruimte Sociaal-‐artistieke ruimte Tijdsruimte Tussenruimte Toneelruimte Tentoonstellingsruimte Vrijekeuzeruimte Woonruimte
3
Inhoudstafel Inhoudstafel
4
Voorwoord
7
Samenvatting
9
0 Aanleiding
11
1 Introductie: Het sociaal-artistieke werkveld met focus op de sociaal-artistieke werkplek Victoria Deluxe vzw 15 1.1. Sociaal & Artistiek
16
1.2. De sociaal-artistieke praktijk van Victoria Deluxe vzw
18
1.2.1. 1.2.2.
Focus op Victoria Deluxe vzw Empowerment
1.3. Cultuurparticipatie als één van de wegen naar maatschappelijke participatie 1.3.1. 1.3.2. 1.3.3. 1.3.4. 1.3.5. 1.3.6. 1.3.7. 1.3.8.
Historische, politieke en maatschappelijke context van het sociaal-artistieke werkveld in Gent Transversale houding binnen het sociaal-artistieke werkveld Victoria Deluxe binnen het ‘politiserend middenveld’ Recht op cultuur Recht op cultuur als hefboom De ‘kritisch-emancipatorische pedagogiek’ als basis voor de sociaal-artistieke praktijk Kunst als motor Kunstendecreet
1.4. Het ‘rizoom’ van Deleuze & Guattari (1987) als conceptueel kader 1.4.1. 1.4.2.
De werkmethoden van Victoria Deluxe als inspiratie tot het voeren van onderzoek Het rizoom van Deleuze en Guattari (1987)
18 20
21 21 23 24 26 26 28 29 29
30 30 32
1.5. Probleemstelling en onderzoeksvragen
34
2 Onderzoeksopzet en methodologie
37
2.1. Onderzoeksstrategie: post-kwalitatief onderzoek
38
2.2. Onderzoeksmethodes
40
2.2.1. 2.2.2.
Levensverhalenonderzoek Rizomatische analyse
40 42
2.3. Onderzoeksproces
44
2.4. Betrouwbaarheid van het onderzoek
47
2.4.1. 2.4.2. 2.4.3. 2.4.4.
Credibility Transferability Dependability Confirmability
47 47 48 48
3 Resultaten
49
3.1. Bewegingsruimtes in de leefwereld van Peter, Lia, Tourad en Victoria Deluxe
50
3.2. Verhaal van Lia
53
3.2.1. 3.2.2. 3.2.3. 3.2.4. 3.2.5.
Striated space Ademruimte Kritische ruimte Tussenruimte Ontmoetingsruimte
4
53 55 55 57 57
3.2.6.
59
Empowerende ruimte
3.3. Verhaal van Peter 3.3.1. 3.3.2. 3.3.3. 3.3.4. 3.3.5. 3.3.6.
63 63 65 65 67 67 69
Striated space Ademruimte Manoeuvreerruimte Ontmoetingsruimte Tussenruimte Empowerende ruimte
3.4. Verhaal van Tourad 3.4.1. 3.4.2. 3.4.3. 3.4.4. 3.4.5. 3.4.6.
71 71 71 71 75 75 75
Striated Space Ademruimte Manoeuvreerruimte Tussenruimte Ontmoetingsruimte Empowerende ruimte
3.5. Het verhaal van Victoria Deluxe 3.5.1. 3.5.2. 3.5.3. 3.5.4. 3.5.5. 3.5.6. 3.5.7.
77 77 79 79 83 83 85 87
Striated space Ademruimte Manoeuvreerruimte Ontmoetingsruimte Tussenruimte Kritische ruimte Empowerende ruimte
3.6. Rizomatische visualisatie van de leefwereld van Peter, Lia, Tourad en Victoria Deluxe
89
3.7. Auditieve weergave van de leefwereld van Peter, Lia, Tourad en Victoria Deluxe
91
4 Discussie
95
4.1. Bespreking van de resultaten
96
4.1.1. 4.1.2. 4.1.3.
De sociaal-artistieke praktijk als rizoom Grenzen, vastgelegde categorieën en discours van de samenleving en het lokaal sociaal beleid Open ruimtes
96 96 99
4.2. Betekenis van de zes open ruimtes voor het orthopedagogisch handelen
108
4.3. Sterktes en beperkingen van het onderzoek en aanbevelingen voor verder onderzoek
111
5 Conclusie
113
Bibliografie
119
Bijlage
127
5
6
Voorwoord Dit masterproefonderzoek was een intensief, steeds veranderend rizomatisch proces (Deleuze & Guattari, 1980). Het beschouwt de levensverhalen van Peter, Lia en Tourad, participanten die actief zijn binnen de sociaal-‐artistieke werkplek Victoria Deluxe vzw. Het onderzoekt wat het participeren binnen deze sociaal-‐artistieke werkplek persoonlijk voor hen betekent en hoe zij binnen dit gebeuren worden benaderd door Victoria Deluxe. Hiernaast gaat het na hoe medewerkers van Victoria Deluxe hun participanten benaderen en hoe zij allen benaderd worden door de maatschappij en hoe zij de maatschappij zelf benaderen. Victoria Deluxe vzw is een sociaal-‐artistieke werkplek te Gent. Naast de processen van kwaliteitsvolle artistieke projecten, geeft Victoria Deluxe een groot sociaal engagement. Het rizoom (Deleuze & Guattari, 1987) als metafoor maakt het mogelijk om op dit lappendeken van het sociaal-‐artistiek werk en van de maatschappij waarin het opereert, tot zijn recht te laten komen. Deze masterproef is voornamelijk bedoeld voor beleidsmakers in het sociale, artistieke en sociaal-‐artistieke veld, opdat zij zich een beeld kunnen vormen van wat sociaal-‐artistieke werkmethoden kunnen betekenen voor de sociale hulpverlening. Het omvat hoofdzakelijk ervaringen en perspectieven. Het streeft geen ‘algemene waarheid’ na, maar tracht verduidelijking te brengen in wat mensen nastreven in het leven en welke rol deelnemen in het sociaal-‐artistieke werkveld hierin heeft gespeeld. De conclusies die dit masterproefonderzoek stelt kunnen worden ingezet in het creëren van een lokaal sociaal beleid waar iedere burger wordt benaderd als een competente burger. Deze masterproefonderzoek is tot stand gekomen via ‘encounters’ die steeds zullen bijblijven. Ik kijk er met plezier op terug. Ontzettend bedankt Peter, Lia en Tourad voor het vertrouwen dat jullie mij hebben gegeven. Jullie openheid zal hopelijk vele anderen inspireren. Dank aan Anja Claeys, Liesbeth Maene, An Van den Bergh, Kris De Visscher, Prof. Pinxten, Dr. Pascal De Bruyne voor de boeiende gespreken en het gebrachte inzicht. Ontzettend bedankt Prof. Geert Van Hove en Mevr. Lien Claes voor de uitdaging, openheid, morele steun en begeleiding. Ontzettend bedankt Mevr. Katrien De Munck voor de aanzet tot het nemen van ‘lines of flight’, voor de begeestering en inspiratie. Ontzettend veel dank aan mijn familie voor de kansen en de onvoor-‐ waardelijke steun. Speciale dank aan mama Veerle, papa Daniël en zus Evelien. Ontzettend veel dank aan mijn medestudenten die voor mij een inspiratiebron vormen, voor de steun en de vriendschap. Speciaal wil ik Matthijs Van Tright, Marianne Debrouwere, Karen Eloot, Gaia Defer, Elien Van Den Hende en Sofie Dayart bedanken.
7
8
‘SOCIAAL-‐ARTISTIEKE RUIMTE’ Een reflectie over benaderen en benaderd worden binnen de sociaal-‐ artistieke werkplek Victoria Deluxe vzw
Florentien Pletinckx Promotor: Prof. Dr. Geert Van Hove Begeleidster: Mevr. Lien Claes
Samenvatting Er is nog een lange weg te gaan voor we kunnen spreken van evenwaardige participatie in de samenleving. Naast een reeks andere parcours waarlangs mensen tot burger groeien, kan cultuurparticipatie één van de wegen zijn naar maatschappelijke participatie. We zien dat het sociaal-‐artistieke werkveld, en meer specifiek Victoria Deluxe vzw zich distantieert van de normatieve verwachtingen van wat een reguliere sociale organisatie zou zijn en zich als sterke middenveldorganisatie de stevigere verankering van mensen als burger tot doel heeft. Dit onderzoek beschouwt de levensverhalen van drie participanten die actief zijn binnen Victoria Deluxe vzw. Het bekijkt wat de deelname aan deze vzw persoonlijk voor hen betekent en hoe zij worden benaderd door de maatschappij en Victoria Deluxe. Hiernaast beschouwt dit onderzoek de visie van medewerkers van Victoria Deluxe en van Dēmos, van een cultuurfilosoof en een stadsonderzoeker, over hoe de maatschappij mensen benadert en hoe Victoria Deluxe de maatschappij benadert. Aan de hand van een rizomatische analyse wordt gekeken wat deze verhalen impliceert voor het lokaal sociaal beleid en voor de orthopedagogiek als wetenschap en als praktijk. We zien dat Victoria Deluxe ‘open ruimtes’ ontvouwt die de mogelijkheid bieden aan mensen tot het nemen van ‘lines of flight’ en ‘flows of desire’: een ademruimte, een manoeuvreerruimte, een tussenruimte, een ontmoetingsruimte, een kritische ruimte en een empowerende ruimte. Het geeft hen de mogelijkheid om los te komen van de normatieve verwachtingen en de categorieën waar de samenleving hen in opdeelt.
Trefwoorden Disability Studies, Social Artistic, Photovoice Universiteit Gent Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2013-‐2014 Masterproef ingediend tot het behalen van de graad van master in de pedagogische wetenschappen, afstudeerrichting orthopedagogiek
9
10
0
Aanleiding Een opdracht in het kader van het vak ‘Disability Studies’ in mijn eerste master orthopedagogiek gaf aanleiding van dit onderzoek. In opdracht van vzw Wit.h, de sociaal-‐artistieke werkplek te Kortrijk, maakte ik in samenwerking met een veertiger met een beperking, Klaus Compagnie, een portret van hemzelf aan de hand van de kwalitatieve onderzoeksmethode ‘portraiture’ van Sara Lawrence-‐Lightfoot (1997). In het verlengde van deze portrettering werd de tentoonstelling ‘Klaus Up’ georganiseerd, waar we een ‘close up’ van Klaus maakten. We vertrokken hier vanuit het perspectief van Klaus zelf. Gedurende dit proces viel me op dat Klaus door het maken van kunst en door deelname aan sociaal-‐artistieke projecten een groot netwerk rond zich had opgebouwd. Hij bereikte plaatsen en mensen die moeilijk bereikbaar zijn, zoals bijvoorbeeld VRT-‐nieuwsanker, Caroline Van den Berghe. De coördinator van vzw Wit.h, Luc Vandierendonck, vertelde over Klaus: “Hij beseft het niet goed, maar hij kent ondertussen zoveel mensen en zoveel mensen kennen hem”. Met zijn kunstwerken en teksten kaart hij ook politieke zaken aan op een eigenzinnige manier die voor beweging zorgt. Ik stond versteld van het maatschappelijk engagement dat uitging van deze man met een beperking. Dit wekte mijn interesse rond het sociaal-‐artistieke gebeuren en het ‘empowerende effect’ ervan.
11
Ik koos de vzw Victoria Deluxe uit als organisatie voor mijn masterstage, waardoor ik de kans kreeg zelf mee te werken aan sociaal-‐artistieke projecten en dicht kwam te staan bij de participanten hiervan. Victoria Deluxe is een sociaal-‐artistieke vzw die projecten opzet, gericht op het ontwikkelen van nieuwe vormen van zin-‐ en betekenisgeving en op het ‘versterken’ van de deelnemers. Dit gebeurt door middel van sociaal-‐artistieke projecten die telkens vertrekken vanuit de inbreng en de voorstellen van de deelnemers zelf. Tijdens deze masterstage raakte ik verder geboeid door de vaak interessante levensverhalen die de deelnemers te vertellen hadden. Peter, Lia en Tourad waren bereid om dit met mij te delen in het kader van dit masterproefonderzoek. Samen met elk van hen schetste ik hun levensverhaal, waarin zij vertellen wie zij zijn en hoe hun leven veranderd is door te participeren binnen Victoria Deluxe.
Lines of flight Tijdens deze stageperiode bij Victoria Deluxe leerde ik ook met een kritische bril kijken naar de sociale hulpverlening binnen de stad Gent. Hier leerde ik zien hoe maatschappelijke en politieke opvattingen de organisatie van de hulpverlening en de toepassing ervan beïnvloeden. Dit werd voor mij duidelijk in de begeleiding van enkele dakloze Gentenaars die in tenten verbleven op camping Blaarmeersen te Gent. De zoektocht naar een geschikte woonst toonde sterk aan dat het politiek-‐liberale denken over ‘vrijheid’ en ‘gelijkheid’ in de praktijk gereduceerd wordt tot een vraagstuk over eigendomsbescherming. Het recht op wonen in België is vooralsnog een inspannings-‐ en geen resultaatverbintenis (Debruyne, Vandeputte, Beunen, 2013). Daarnaast botste ik op tal van bureaucratische tendensen. Ik begon vanzelfsprekendheden omtrent de reguliere sociale hulpverlening in vraag te stellen. Ik nam een ‘line of flight’ (Deleuze & Guattari, 1987). Binnen Victoria Deluxe kwam ik in contact met een andere manier van werken, anders dan binnen de reguliere hulpverlening: de sociaal-‐artistieke werkmethoden. Ik voelde aan dat deze werkmethoden een positieve invloed hadden op haar participanten. Zij voelden zelf ook aan dat ze op een andere manier werden benaderd dan in reguliere sociale organisaties. “Hoe kan het sociaal-‐artistieke veld andere sectoren, zoals de sociale sector, besmetten met zijn praktijk? Hoe kan het in die andere sectoren, tegen bureaucratische tendensen in, creativiteit en vernieuwing stimuleren?” vragen Pascal Debruyne en Stijn Oosterlynck (2012) zich af in het boek van de dienst cultuurparticipatie van de stad Gent: ‘De stad: één podium, 20 jaar sociaal-‐ artistieke praktijk in Gent’. Pascal Debruyne en Stijn Oosterlynck stellen hier de ‘vastgelegde bewegingsruimte’ van de sociale sector in vraag. Ze suggereren dat sociaal-‐artistieke werkmethoden een ‘line of flight’ kunnen vormen en vernieuwing kunnen stimuleren (Deleuze & Guattari, 1987). Zo groeide mijn onderzoeksvraag. We kunnen de reguliere sociale hulpverlening vergelijken met de ‘rizoom’ van Deleuze & Guattari (1980/1987). Het is geen rechtlijnig maar een complex gegeven dat steeds in beweging is. We kunnen het zien als een steeds veranderende assemblage (De Schauwer, 2011). Het is een lappendeken van maatschappelijke, politiek en sociale invloeden, bestaande uit meerdere lagen die steeds over en door elkaar vloeien (Broekaert et al. 2004). Rizomen zijn non-‐hiërarchische, horizontale veelvuldigheden die niet kunnen worden ondergebracht binnen een uniforme
12
structuur. De componenten van deze rizoom vormen een toevallig, ongereguleerd netwerk waarin elk element geconnecteerd is met andere elementen (Bogue, 1989). Deze rizomen worden volgens Deleuze & Guattari gecreëerd door ‘lines of flight’. ‘A line of flight’ als ‘a way out’ is geen weg tot absolute vrijheid, maar een voortbewegingsmechanisme, een manier om de situatie te transformeren (Bogue, 1989). In deze masterproef onderzoek ik of de sociaal-‐artistieke werkmethoden een ‘line of flight’ vormen binnen het rizomatisch proces van de sociale hulpverlening en hier voor nieuwe verbindingen kunnen zorgen (Deleuze & Guattari, 1980/1987). Of het een ‘voorbewegingsmechanisme’ kan vormen voor wat men als hiaat ervaart binnen de reguliere sociale hulpverlening en meer specifiek voor participatieproblemen van maatschappelijk kwetsbare groepen aan de samenleving. In dezelfde lijn kunnen we de orthopedagogiek ook als invloed beschouwen binnen dit lappendeken. Het is op zich ook geen vast omlijnd kader, maar steeds in evolutie op zoek naar nieuwe ‘lines of flight’ (Deleuze & Guattari, 1980/1987). Elementen uit de sociaal-‐artistieke werkmethoden zouden mogelijks ook een meerwaarde kunnen betekenen voor het orthopedagogisch handelen.
13
14
1 Introductie: Het sociaal-‐artistieke werkveld met focus op de sociaal-‐artistieke werkplek Victoria Deluxe vzw “Het belangrijkste dat we uit het project ‘’t Vuil Huishouden’ hebben geleerd, is het diepe verlangen naar nabijheid en duurzaamheid dat bij de participanten leeft. Op het moment dat er een ruimte en tijd wordt gecreëerd om te luisteren naar elkaars verhaal en er met deze verhalen aan de slag wordt gegaan, ontstaat een context die door de mensen als zin-‐ en betekenisvol wordt ervaren. Deze context lijkt weliswaar niet economisch rendabel, maar is maatschappelijk uiterst waardevol: er ontstaat een context waarin mensen kunnen spreken, waar mensen op verhaal kunnen komen, waar de mogelijkheid tot dissensus ontstaat, waar men van elkaar kan leren en waar er gestreefd wordt naar een gedeeld en gemeenschappelijk verhaal” (Willaert, 2009, p. 26).
15
1.1.
Sociaal & Artistiek
“Wie op zoek is naar een vaststaande definitie van de sociaal-‐artistieke praktijk, is eraan voor de moeite”, zegt Jana Kerremans (2009, p.12). Bewust wordt er gesproken over het sociaal-‐ artistieke werkveld en niet over een ‘sector’ omdat dit werkveld niet concreet te vatten is. “Het gaat immers om een lappendeken van contexten, snelheden, methodieken en disciplines, zonder eenduidig recept (Kerremans, 2009)”. Iedere werking geeft er zijn eigen invulling aan, wat juist een grote bron van rijkdom vormt (Hillaert & Vandecaveye, 2012). Bovendien stelt An De bisschop, directeur van Dēmos, (2010) dat men in de praktijk betekenis geeft aan het sociaal-‐ artistieke werk door het ‘te doen’, niet door het ‘uit te leggen’. We kunnen binnen het sociaal-‐artistieke twee grote dimensies onderscheiden die niet los van elkaar kunnen worden gezien: het sociale en het artistieke. Binnen het ‘artistieke luik’ heerst een spanningsveld tussen het sociaal-‐artistieke werkveld en de reguliere kunsten (Corijn, 2009). Dominique Willaert (2009), artistiek leider van Victoria Deluxe, zegt het volgende over de opstelling van Gentse theaters, musea en kunstencentra: “Ze ontwikkelen vooral hun eigen agenda en hanteren een kapitalistische logica. Ze screenen de markt en sieren hun uitstalraam enkel met artiesten waarmee ze kunnen scoren.” (2009, p.17). Binnen de reguliere kunsten wordt het sociaal-‐artistiek werk vaak als voor minder artistieke kwaliteit beschouwd (De bisschop & Kerremans, 2010). Maar met welke maatstaven beoordeel je de ‘kwaliteit’ van een product, als publiek én als recensent? (Hillaert, 2009). Artistieke kwaliteit is steeds onderwerp van (institutionele) discussie (De bisschop & Kerremans, 2010). De traagheid van het artistieke proces met mensen die niet professioneel geschoold zijn, is wat het sociaal-‐artistieke uniek maakt en waarin het zich onderscheidt van de reguliere kunsten (De bisschop & Kerremans, 2010). Binnen sociaal-‐artistieke projecten zijn kunstenaars en een professioneel kader noodzakelijk aanwezig (Van den Bergh, 2012). Men tracht het artistieke van de kunstenaar op een gelijkwaardige manier te verbinden met de verbeelding van de deelnemers (De Bruyne & Gielen, 2012). Volgens Corijn (2009) is sociaal-‐artistiek werk ‘artistiek’ werk en moet het dus ook met artistieke criteria worden beoordeeld. In Vlaanderen is het kenniscentrum Dēmos actief als steunpunt en onderzoekscentrum voor de sociaal-‐artistieke praktijk. Binnen Dēmos stelt men de doelstelling binnen sociaal-‐ artistieke projecten om kunst diverser en inclusiever te maken. Essentieel hierin stellen ze de ‘trilogie van inclusiviteit’: gelijkwaardigheid, laagdrempeligheid en competentie-‐benadering (De bisschop & Kerremans, 2010). Binnen het sociaal-‐artistieke gaat het telkens om medeburgers die te maken hebben met een situatie van verhoogde kwetsbaarheid en in aanvulling tot het welzijnswerk kan de sociaal-‐artistieke praktijk vaak gerichter inspelen op potentiële krachten die bij de participanten aanwezig zijn (Willaert, 2004). Sociaal-‐artistiek werk gaat in de eerste plaats over mensen, niet over ‘doelgroepen’ (Kerremans, 2009). Een artistieke dimensie wordt steeds verbonden met een sociale dimensie (Leye, 2010). Volgens Dēmos trachten sociaal-‐artistieke projecten het welzijnsbegrip te verruimen door te vertrekken vanuit het recht op cultuur als universeel mensenrecht. Door personen (in kansengroepen) 1 wordt het recht op maatschappelijke en culturele ontplooiing als even 1 Ik plaats ‘kansengroepen’ hier tussen haakjes omdat deze stelling kan slaan op iedereen in de maatschappij (Corijn, 2009).
16
essentieel ervaren als de andere sociale rechten. Actieve cultuurdeelname wordt binnen de sociaal-‐artistieke praktijk gestimuleerd. Hoe de persoon hier wordt benaderd is essentieel: binnen een sociaal-‐artistiek traject wordt een persoon niet zozeer benaderd vanuit zijn problematiek, maar wel vanuit zijn kracht en competenties (De bisschop & Kerremans, 2010).Dēmos stelt dat de finaliteit van de sociaal-‐artistieke praktijk een verbreding van het welzijnsbegrip inhoudt: kunst speelt een rol in het verbeteren van de levenskwaliteit van personen uit kansengroepen. Kerremans en De bisschop (2010) stellen in de visietest van Dēmos: “Het sociaal-‐artistieke werk verbindt mensen, geeft mensen een functie en een stem als cultuurproducent, en gaat met hun talenten, leefwerelden en verhalen, transformatief aan de slag” (2010, p.6). Het sociaal-‐artistieke werkveld onderscheidt zich hier van alle vormen van therapie, ook van de creatieve therapie. Daarnaast zorgt het voor de verbreding en democratisering van het kunstenbegrip (De bisschop & Kerremans, 2010). Voor deze bevindingen baseert Dēmos zich op de vaststellingen van het onderzoek van François Matarasso (1997) (Van den Bergh, 2013). Hiernaast onderbouwen zij zich met informele bevragingen en terugkoppelingen van het sociaal-‐artistieke werkveld. Formeel wetenschappelijk onderzoek is er rond het effect van de deelname aan sociaal-‐artistieke projecten op het dagdagelijkse leven nog niet gevoerd in Vlaanderen. Matarasso (1997) onderzoekt in zijn studie ‘Use or Ornament?’ de sociale impact van de participatie aan de kunsten. Met deze studie kaart hij aan dat er weinig onderzoek wordt verricht naar persoonlijke voordelen van participatie aan de kunsten. Zijn bevindingen waren dat participatie aan de kunsten efficiënt bijdraagt tot persoonlijke groei, meer zelfvertrouwen, het beheersen van meer vaardigheden en educatieve ontwikkelingen die sociaal contact en tewerkstelling verbeteren. Daarnaast bevordert het de fysieke en mentale gezondheid (Matarasso, 1997). Op maatschappelijk vlak draagt het bij tot sociale cohesie doordat er lokale netwerken ontstaan en groeit er plaatselijke capaciteit voor organisatie en zelfbepaling (Matarasso, 1997) en bevordert het intercultureel begrip en openheid tussen mensen (Trienekens, 2006).
17
1.2.
De sociaal-‐artistieke praktijk van Victoria Deluxe vzw
1.2.1.
Focus op Victoria Deluxe vzw
Van september tot december 2012 had ik de kans mee te draaien binnen de werking van de sociaal-‐artistieke werkplek vzw Victoria Deluxe te Gent. Victoria Deluxe is opgericht in 2002 vanuit het theaterproductiehuis ‘Victoria’. Twee jaar later wordt Victoria Deluxe zelfstandig als een vereniging zonder winstoogmerk en krijgt het subsidie van het Kunsten-‐ en Erfgoeddecreet (Willaert, s.d.). Binnen dit masterproefonderzoek bekijk ik het sociaal-‐artistieke kader, maar leg ik een focus op Victoria Deluxe vzw. Ik heb de werking van deze werkplek enkele maanden intern kunnen volgen in het kader van mijn masterstage en heb zo nauw samengewerkt met de participanten. Enkelen van hen waren bereid met mij hun levensverhaal te delen. Bovendien leg ik een focus op Victoria Deluxe omdat ze op gebied van actief bezig zijn op politiek en maatschappelijk vlak uitblinken boven andere sociaal-‐artistieke organisaties (Van den Bergh, 2013). Ik koos ervoor dieper in te gaan op de ‘vrije ruimtes’ (Deleuze &Guattari, 1987) die zij specifiek trachten te creëren. Binnen Victoria Deluxe beschouwt men de sociaal-‐artistieke praktijk als een “praktijk die gekenmerkt wordt door een stedelijke benadering, door een verknoping van het artistieke en maatschappelijke veld, door een intuïtieve aanpak en door artistieke en sociale grensoverschrijdende ervaringen” (Willaert, 2004, p.1). De stad Gent is hun werkterrein. In principe kan iedereen deel uit maken van Victoria Deluxe en kiezen aan welke activiteiten of projecten hij of zij wil participeren. Het gaat het om medeburgers die te maken hebben met een situatie van verhoogde kwetsbaarheid (Willaert, 2004). Om een beeld te krijgen van het sociaal engagement van Victoria Deluxe, zocht ik hun kernopdracht op. Deze luidt: “Victoria Deluxe wil projecten opzetten die gericht zijn op het ontwikkelen van nieuwe vormen van zin-‐ en betekenisgeving en op het versterken van de deelnemers. Victoria Deluxe probeert aldus emancipatorisch te werken en een stem te geven aan meer (diverse) mensen. Dit gebeurt door middel van sociaal-‐artistieke projecten die telkens vertrekken vanuit “de inbreng, de leefwereld en de voorstellen van de deelnemers zelf” (Willaert, 2010, p.1). Victoria Deluxe wil voor een aanvulling tot het welzijnswerk vormen en vaak gerichter inspelen op potentiële krachten van de participanten (Willaert, 2004). Binnen Victoria Deluxe verbindt men de sociale en artistieke dimensie graag. In de praktijk ondervinden ze sterk dat het verbinden van het sociale met het artistieke nieuwe maatschappelijke krachten opwekt. “We beschouwen het spel en het spelen in deze gelaagde praktijk als een nieuwe sociale structuur binnen de stedelijke leefcontext. Wij hopen op die manier een positieve bijdrage te leveren aan de verdere ontwikkeling en verfijning van het veldwerk en het beleidswerk” (Willaert, 2004, p. 2). Er wordt vertrokken vanuit het idee van ‘expressieruimtes’ waarin de ervaringen van burgers uit het dagdagelijkse leven symbolisch en artistiek worden bewerkt (Willaert, 2004). Tijdens mijn stageperiode binnen Victoria Deluxe werkte ik mee aan het project 'Was ist los mit dem Mann?'. Binnen dit project werden vrouwen geïnterviewd die graag wilden getuigen over hun complexe relaties met mannen. Dit project ontstond doordat
18
doorheen de verschillende projecten van Victoria Deluxe opviel, dat vrouwen vaak opmerkelijke verhalen hadden over hun gebeurtenissen met mannen. Op basis van deze interviews werd de theatervoorstelling ‘Misschien zal ik toch blijven’ gemaakt. Het doel van dit project was niet op zoek gaan naar verklaringen, maar wel naar de ‘verhalen van vrouwen’ (Willaert, 2012). Het wil hen de kans geven om hun verhaal te vertellen en deze getuigenissen werden als vertrekpunt genomen (Willaert, 2011). Victoria Deluxe heeft een grote artistieke focus. Kunstenaars gaan samen met de participanten op zoek naar metaforen, artefacten en vertrekken steeds van thema’s en leefstijlen die het leven van de ‘kleine kwetsbare mens’ omvatten (Willaert, 2011). Artistieke middelen als theater, audiovisuele media, nieuwe media, fotografie en beeldende kunst worden ingezet zodat deelnemers maximaal tot artistieke expressie kunnen komen en worden benaderd in hun creatieve sterkte. Er wordt gestreefd naar een kwaliteitsvol artistiek eindproduct (Willaert, 2011). Tijdens mijn stageperiode zag ik dat kunstenaars hun kennis doorgeven aan de deelnemers, dit ging van filmen, monteren, decorbouwen tot theaterspelen. Hiernaast worden verhalen, protesten, maatschappelijk onrecht, leefwerelden, enz. gedocumenteerd en artistiek bewerkt en werkt Victoria Deluxe in de richting van meer sociale rechtvaardigheid en tracht het stereotype beeldvormingen te ontkrachten. Het mens-‐ en maatschappijbeeld dat Victoria Deluxe verdedigt, is gericht op het ontwikkelen van meer sociale, economische en ecologische rechtvaardigheid. Ze overstijgen hiermee een partijpolitieke benadering. Ze trachten steeds stil te staan bij de maatschappelijke realiteit van de deelnemers van Victoria Deluxe en streven naar een betere invulling van hun bestaansvoorwaarden. Dit omdat ze merken dat heel wat grondwetten van burgers onvoldoende worden ingevuld of worden geschonden (Van den Bergh, 2013) Tijdens mijn stageperiode werkte ik mee aan de oprichting van ‘Beweging Recht Op Wonen’, die ontstond naar aanleiding van de uitwijzing van dakloze Gentenaars die in tenten verbleven op camping Blaarmeersen te Gent. Ook veel participanten van Victoria Deluxe hebben te maken met huisvestingsproblemen en dit vormt een precair probleem binnen de stad Gent. Victoria Deluxe negeert dit probleem niet. Om duurzaamheid en nazorg te garanderen worden de projecten steeds verbonden met een breder geheel van vrijwilligerswerking en een open ontmoetingsruimte. Men tracht de werking zo laagdrempelig mogelijk te houden zodat mensen zich na afronding van hun projecten blijvend verbonden voelen (Willaert, 2005).
19
1.2.2.
Empowerment
Sociaal-‐artistieke projecten hebben een emanciperend en empowerend doel. Marijke Leye (2010) stelt dat sociaal-‐artistieke praktijken meestal ontstaan zijn vanuit doelstellingen op het vlak van emancipatie en empowerment (Leye, 2010). Victoria Deluxe definieert graag wat ze binnen het begrip empowerment plaatsen. Ze baseren zich hiervoor op John Friedman die drie vormen van ‘power’ in een gemeenschap onderscheidt: sociale, politieke en psychologische kracht. “Empowerment kunnen we beschouwen als sociale, politieke en psychologische macht om de interactiepositie van ‘machteloze’ of uitgesloten huishoudens in verschillende contexten te vergroten” (Willaert, 2004, p. 8). Binnen Victoria Deluxe ervaart men dat mensen binnen de samenleving op een institutioneel vernederende manier worden benaderd, namelijk als onwetenden of ongeschoolden die moeten worden bijgeschaafd. Mensen voelen zich buitengesloten en kunnen de basiscontrole over hun eigen leven verliezen. Empoweren gaat dan over ‘samen’ met de ander, die de gids en leermeester is, aan de slag te gaan (Willaert, 2004). Binnen deze empowerment-‐beweging gaat het er om dat mensen zich bewust worden van hun bestaansrecht, van hun zijn, hun kunnen en van hun competenties (Willaert, 2004). Dominique Willaert (2004) benoemt dit als het ‘inhaken op het utopisch kapitaal’. Men dwingt het recht af om deze competenties van mensen te ontplooien en te vermeerderen (Willaert, 2004). Binnen Victoria Deluxe neemt men de kans om de participant tot spel en expressie uit te dagen, in tegenstelling tot de utilitaire samenleving die voornamelijk denkt in termen van nuttigheid en efficiëntie (Willaert, 2004). Ook over alle sociaal-‐artistieke organisaties heen kunnen sociaal-‐artistieke projecten worden gekenmerkt door een positieve aanpak. Marijke Leye (2010) spreekt hier over het opentrekken van een probleemhorizon naar een creativiteitsperspectief. Zij plaatst dit binnen een proces van empowerment waar vier elementen centraal staan: het benadrukken van controle te krijgen over de eigen situatie, het focussen op de krachten van personen, de waarde van de eigen beleving en ervaring als uitgangspunt, het respecteren van het tempo en de eigen keuzes van de betrokkene (Leye, 2010). Het begrip empowerment vormt hier dus een belangrijke sociale innovatie (Janssens, 2003). Volgens Janssens (2003) wil dit zeggen dat mensen meer keuzemogelijkheden hebben door rechtstreekse participatie in het besluitvormingsproces, nl. toegang krijgen tot en invloed uitoefenen op beleidsmakers. Volgens Dominique Willaert is emancipatorisch werken en empowerment meer dan het versterken van potenties van de deelnemers. Het kunnen inzetten van die potenties moet worden afgedwongen en de maatschappelijke zeggenschapsverhouding moet in vraag worden gesteld. “Theater maken met armen betekent ook dat men de armoede wil bestrijden” (Willaert, in Leye 2010, p. 6). Binnen het sociaal-‐artistieke werkveld vertrekt men vanuit het sterke verlangen om te streven naar een rechtvaardigere en gelijkwaardigere samenleving. Men tracht sociaal kwetsbare groepen te empoweren door ‘van onder uit’ aan de slag te gaan. Kunstenaars worden hiervoor aangesproken die bottom-‐up werken met burgers in een ‘creatief werkproces’ (Willaert, 2005). Op een bepaald moment moeten bepaalde participanten kunnen groeien binnen Victoria Deluxe zelf of binnen het bredere werkveld (Willaert, 2004).
20
1.3.
1.3.1.
Cultuurparticipatie als één van de wegen naar maatschappelijke participatie Historische, politieke en maatschappelijke context van het sociaal-‐ artistieke werkveld in Gent
Alvorens we kunnen begrijpen hoe mensen vandaag participeren aan de samenleving en hoe participatieproblemen ontstaan, is het aangewezen het discours rond participatie en de mechanismen en opbouw van deze samenleving onder de loep te nemen. Het standpunt van Oosterlynck (2013) is dat participatie fundamenteel politiek is, wat ook betekent dat je vanuit fundamentele waarden moet vertrekken. Dit brengt ons meteen naar de politieke en maatschappelijke context van het sociaal-‐artistieke werkveld. Als we willen terug gaan naar de wortels van het sociaal-‐artistieke werkveld in Gent, dan komen we terecht bij het Pandinistisch Verblijvingsfront voor het behoud van de woonfunctie in het Pand in de historische Gentse wijk het Patershol eind jaren ‘70 (Debruyne, 2013). Het Pand was rond 1880 een goedkope woongelegenheid voor de armere Gentse bevolking, voor een tweehonderdtal gezinnen. In de loop der jaren begon de bevolkingssamenstelling steeds meer te variëren. In de loop van de jaren ‘60 werd het Pand steeds meer bewoond door kunstenaars en studenten. In de jaren ‘70 ontdekte de provincie het toeristisch potentieel van deze middeleeuwse buurt, waarop men het Pand in 1978 onterecht onbewoonbaar verklaarde. De huurders kregen het bericht dat ze het Pand moesten verlaten. Een aantal bewoners verenigden zich en het ‘Pandinistisch Verblijfsfront’ werd in het leven geroepen. Naast het verdedigen van de woonfunctie in de binnenstad zette men zich in voor de instandhouding van kleinschalige, collectieve woonvormen (Oosterlynck & Debruyne, 2010) Men stelde de eis om inspraak te hebben in de van bovenaf opgelegde stadsvernieuwings-‐ projecten. Voorheen heerste een onaantastbaar geloof in de economische groei en het vooruitgangsideaal van de staat (De Bie & Oosterlynck & De Blust, 2010). De provincie ketste de onderhandelingen af en zette haar plannen door. De gouverneur was niet te vinden voor dergelijke nieuwe vormen van burgerdemocratie en participatie waar de Pandinisten voor streden. Het laatste woord in een democratie kwam volgens de gouverneur toe aan de verkozen vertegenwoordigers in de provincieraad. De Pandinisten eisten dat ook hun stem werd gehoord. Om dit te verwezenlijken organiseerden ze allerlei acties, zoals theaterspelen door theater ARENA. Hiernaast konden ze rekenen op de steun van vele Gentste organisaties om zich te mobiliseren: Vuile Mong en zijn Vieze Gasten, het Gents Universitair Straattoneel en een reeks ‘werkgroepen’. Dit front zorgde voor een symbolisch kantelmoment in de herwaardering van de stad als woongebied en de strijd voor meer participatie in stedelijke planningsprocessen (Oosterlynck & Debruyne, 2010). Pascal Debruyne (2013), doctoraal onderzoeker aan de Universiteit van Gent stelt dat we de roots van het sociaal werk te Gent kunnen vinden in het participatie-‐idee en alternatieve vormen van aan politiek doen zoals de Pandinisten dit hebben opgezet eind jaren ‘70. Zij deden niet aan politiek vanuit een visie van partijpolitiek of door het overnemen van de staat zoals bijvoorbeeld de Leninisten. In plaats daarvan hebben zij getracht allerlei alternatieve acties via kunst en creativiteit op te zetten. Men gaf mensen een stem via theater, via kunstinterventies, via allerlei vormen van creativiteit omdat men daar alternatieve vormen van politiek in zag die niet doctrinair waren. Via deze acties werd het dominante bestuur in vraag gesteld. Hieruit
21
groeide een generatie activisten die participatie willen realiseren van onderuit en hier kunstvormen voor inzetten (Debruyne, 2013). We kunnen het sociaal-‐artistieke werkveld dus niet loskoppelen van een politieke en maatschappelijke context met daarin het participatiedebat als centraal gegeven. Vandaag telt ‘participatie’ een veelheid aan discours en bestaan er veelvuldige theorieën, visies en methodes rond burgerschap (Janssens & Rogé, 2009). We kunnen twee discours rond ‘participatie’ onderscheiden die rechtlijnig tegenover elkaar zijn komen te staan (Debruyne, 2013). Enerzijds heb je participatie vanuit de vraag van de bestuurders om burgers beter te betrekken bij het beleid, anderzijds vanuit de kwestie hoe we bestuurders beter kunnen betrekken bij wat in de samenleving leeft. We ondervinden hier een spanningsveld tussen leefwereld en heerswereld, (Janssens & Rogé, 2009) tussen ‘participatie die wordt genomen’ en ‘participatie die wordt gegeven’ (Debruyne, 2013; De Bie & Oosterlynck & De Blust, 2010). We kunnen ‘participatie die wordt genomen’ en de Pandinisten met hun ‘Pandinistisch Verblijvingsfront’ plaatsen binnen de omslag die plaats vindt vanaf midden de jaren ‘60. Vanaf deze kentering krijgt participatie de gestalte als radicale kritiek op het passieve burgerschapsmodel van de vertegenwoordigingsdemocratie waar enkele vertegen-‐ woordigers gekozen door het volk, het bestuur uitvoeren (De Bie, Oosterlynck, De Blust, 2010). ‘Participatie nemen’ is hier het in vraag stellen van de autoritaire politieke verhoudingen in de naoorlogse, westerse samenleving. Nieuwe sociale bewegingen managen zich als collectieven en wijzen op de nieuwe sociale breuklijnen in de maatschappij. Men legt de focus op het feit dat het sociale beleid vol met breuklijnen zit en dat het algemeen belang geen optelsom van private belangen kan zijn. (Debruyne, 2013; De Bie & Oosterlynck & De Blust, 2010). Men breekt hier met de participatie die zich beperkt tot het hebben van een stemrecht en het lidmaatschap van een ideologische zuil (De Bie & Oosterlynck & De Blust, 2010). Een democratisch bestuur accepteert dit conflict en schept hiervoor ruimte. Dit vanuit een besef van haar productieve kracht (De Bie, Oosterlynck, De Blust, 2010). Rond de jaren ‘90 wordt participatie een beleidsterm (Debruyne, 2013). De nieuwe generatie beleidsmakers hecht veel belang aan de vraag naar inspraak van burgers en aan de noden van maatschappelijk kwetsbare groepen. In de jaren hierop werden hier participatieve experimenten voor opgezet met als gevolg dat participatie onderdeel wordt van de bestuurspraktijk. Dit leidde tot een professionalisering van het participatiegebeuren van de middenveldorganisaties, waardoor deze organisaties hun oorspronkelijke politieke aansturing verloren. Sociale organisaties werden geïnstitutionaliseerde settingen met getoetste methoden en werkmodellen (De Bie, Oosterlynck, De Blust, 2010). We kunnen dan niet meer spreken van ‘participatie nemen’, maar het wordt meer ‘participatie die gegeven wordt’ als een soort welwillendheid van het beleid. Hoe men nu participatie organiseert, staat eigenlijk grotendeels haaks op de wortels van het radicaal participatie nemen (Debruyne, 2013). Dit spanningsveld is een essentieel onderdeel van het participatiebeleid (Janssens & Rogé, 2009). In dit spanningsveld kunnen we twee benaderingen van burgerschap onderscheiden. Enerzijds de liberale burgerschapsbenadering en anderzijds de communautarische burgerschapsbenadering (Van Gunsteren, 1992). Binnen de liberale burgerschapsbenadering wordt het accent gelegd op politieke en sociale rechten waarlangs mensen burgerschap kunnen verwerven. In een neoliberale opvatting over burgerschap, worden zelfverantwoordelijkheden,
22
plichten en burgerdeugden op de voorgrond geplaatst. Rechten kunnen namelijk niet zonder plichten (Cradock, 2007). Er wordt een ‘actief’ burgerschapsconcept op het voorplan gezet waarin de bijdrage van de burger tot het gemeenschapsbelang centraal komt te staan met ‘activeringsprogramma’s als gevolg (Kymlicka & Norman, 1994). In de ‘communautarische burgerschapsbenadering’ krijgt het lidmaatschap aan een politieke gemeenschap uitdrukking door een bepaalde sociale en culturele identiteit (Kymlicka & Norman, 1994). Men gaat hier in tegen de uitsluiting van bepaalde groepen in de samenleving dat ontstaat door het universeel burgerschapsconcept waar gelijkheid centraal staat en waar een maatschappelijke consensus bestaat over de rechten en de plichten van de burgers (Young, 1989; Kymlicka & Norman, 1994 in). 1.3.2.
Transversale houding binnen het sociaal-‐artistieke werkveld
Het sociaal-‐artistieke werkveld wendt de sturing van het Gentse beleid af en schrikt er niet voor terug om ongezouten zijn mening te geven en zich kritisch op te stellen tegenover dit (sociale) beleid en tegenover de positionering van andere organisaties. Ze spreken hen aan over de problemen waarop ze botsen in de praktijk. Sociaal-‐artistieke organisaties komen door hun missie in contact met buurtbewoners in precaire omstandigheden, maar ook met vele organisaties die actief zijn rond sociaal beleid. Men ervaart dat de participanten veel druk ervaren vanuit allerhande maatschappelijke instanties. Druk in die vorm dat ze worden aangesproken op hun plichten en tekorten. Er wordt een ‘individuele schuld’ aangewezen die zorgt voor het gevoel van individueel en maatschappelijk falen en het gevoel uitgesloten te zijn (Willaert, 2004). In het boek ‘S(O)AP Spanningsvelden in de sociaal-‐artistieke praktijk’ besluit Jana Kerremans (2009) dat de moeilijkheidsgraad om te participeren aan de samenleving recht evenredig is met de ‘kwetsbaarheidsscore’ van mensen. Toch wenden ze hier heel bewust de rol als hulpverlener af en nemen ze een transversale houding aan waar zij als werkveld zoeken naar samenwerking en interactie met andere werkvelden en disciplines (Oosterlynck & Debruyne, 2012). Mensen denken en handelen meer integraal dan het (sociale) werkveld is georganiseerd. Sectoroverschrijdend en transversaal werken is dus noodzakelijk, want problemen in de samenleving zijn zo complex dat ze niet alleen door bestuurders kunnen worden opgelost (Janssens & Rogé, 2009). Volgens Dominique Willaert (2012) heeft sociaal-‐artistiek werk soms beter de vinger aan de pols dan OCMW-‐consulenten, die door het activeringsbeleid in een meer controlerende rol gedwongen zijn. “Wij opereren in een vrijere ruimte, waardoor je sneller geconfronteerd wordt met heel slechte bestaansvoorwaarden van mensen. Daar is weinig debat rond. Nog nooit heeft iemand van het kabinet Sociale Zaken mij gevraagd: ‘‘Vertel eens, welke structurele problemen zie je bij die groepen waarmee je werkt?’’ Als theatermaker kan ik aan die bestaansvoorwaarden weinig verhelpen, maar de stad zou er wel uit moeten leren, door meer gebruik te maken van onze expertise.” (Willaert (2012) in; Hillaert & Vandecaveye, p. 114) Dominique Willaert (2004) stelt dat de sociaal-‐artistieke praktijk net binnen dit breukvlak hefbomen tracht te creëren die buiten de utilitaire en consumerende logica vallen (Willaert, 2004). Ivo Janssens (2003) gaat hierop verder en pleit voor een cultuurparticipatie binnen het sociaal-‐artistieke veld dat op een transversale manier aandacht heeft voor andere beleidsdomeinen en ze op die manier ook tegelijk mee vorm en inhoud geeft.
23
1.3.3.
Victoria Deluxe binnen het ‘politiserend middenveld’
Victoria Deluxe is een sterke speler binnen het middenveld. Zij definiëren het middenveld als volgt: “Organisaties die tussen het beleid en de burgerbevolking staan en die al dan niet met gemeenschapsgeld (subsidies) en/of private middelen heel diverse belangen en meningen van burgers verdedigen en/of ook beleidskeuzes van de diverse overheden mee realiseren en uitvoeren. Dit zijn o.a.: milieu-‐ en vredesbewegingen, vakbonden, sociaal-‐culturele organisaties, buurtcomités, het welzijns-‐ en opbouwwerk, verenigingen waar armen het woord nemen, allochtone zelforganisaties, etc.” (Willaert, 2004, p. 2). Als we het middenveld bekijken tijdens de jaren ‘60 en ‘70, dan was het op twee manieren gepolitiseerd: op basis van de verzuiling waarbij signalen uit de samenleving via de verzuilde organisaties bij de politiek terecht kwamen of via een onafhankelijk middenveld dat zich verzette tegen de verzuiling. Dit onafhankelijk middenveld hamerde op de eis tot participatie. De rol van het middenveld veranderde naarmate de overheid minder verzuild tewerk ging. Het middenveld nam steeds meer uitvoerende taken van de overheid op en de politiserende rol verdween naar de achtergrond (Oosterlynck, 2013). Vandaag is een politiserend middenveld een middenveld dat de onderliggende waarden-‐structuur van onze samenleving in vraag stelt en genoeg ruimte geeft aan conflicten die belangrijk zijn (Oosterlynck, 2013). Om dit te kunnen verwezenlijken moet er voldoende afstand worden genomen van het politieke systeem, het beleid en het economische systeem. Een politiserende middenveldorganisatie gaat in discussie met beleidsmakers vanuit veldkennis en daagt hen ook uit om mee te gaan in het veld (Schinkel, 2013). Dit opdat problemen die in de steden voelbaar zijn, zouden worden vertaald in de richting van de bevoegde beleidsniveaus (Willaert, 2004). Binnen Victoria Deluxe stelt met het politieke denken en handelen in de traditie van Hannah Arendt centraal: “Werken aan een politieke gemeenschap waarin we streven naar sociale bescherming en sociale rechtvaardigheid voor iedereen.” (Willaert, 2004, p.5). Een mooi voorbeeld hiervan is ‘Unheard Voices’, een project dat ontstaan is uit een samenwerking tussen Vooruit, Samenlevingsopbouw Gent, Intercultureel Netwerk Gent en Victoria Deluxe, naar aanleiding van de gemeenteraads-‐verkiezingen van 14 oktober 2012. Als middenveld zoeken deze organisaties naar hoe zij verwachtingen en belangen van de inwoners van de stad opgenomen kunnen zien in de verkiezingsprogramma’s. Zij interviewden een week lang de mensen die wonen in de Gentse gordelwijken met als doel hun visie te horen over sociale thema’s en over hoe zij de toekomst van de stad zien. Deze interviews werden getoond aan de aanwezige politici op het verkiezingsdebat in het kader van ‘Ieders stem telt’ (2012). In 2012 werd ‘De Toekomstfabriek’ opgericht. ‘De Toekomstfabriek’ is een samenwerking tussen acht Gentse organisaties uit het middenveld. Zij verenigen zich op hun ‘zoektocht naar een wereld MET toekomst’ (Victoria Deluxe, 2012). Onder leiding van socioloog Fred Louckx gaan Victoria Deluxe, Samenlevingsopbouw Gent, ABVV, ACV/ACW Gent – Oost-‐ Vlaanderen, LEF (Links Ecologisch Forum), Masereelfonds Gent, Vrede vzw en Vooruit, de samenwerking aan. Deze samenwerking ontstond uit de vaststelling dat middenveldorganisaties die subsidies ontvangen van overheden, voor een deel mee de beleidskeuzes uitvoeren. Ze wijzen hier op de autonomie die organisaties bezitten om te bepalen hoe ze te werk gaan in het gebied tussen de burger en de overheid (Victoria Deluxe, 2012). Er wordt met andere woorden gestreefd naar een sterk gepolitiseerd middenveld dat de keuze maakt om ‘bottom up’ te opereren.
24
Het vertrekpunt van het artistieke proces vormt dan wat leeft en beweegt in alle delen van de maatschappij (De bisschop & Kerremans, 2010). Dit vat meteen haar politiek-‐ maatschappelijke betekenis: het verbeteren van de kwaliteit van participatie (Leye, 2006). Het participatiedebat binnen de cultuursector komt vaak uit bij de vraag ‘hoe kan een bepaalde publiek geleid worden naar een kunstproduct?’ Dit houdt in dat het product op zichzelf niet in vraag wordt gesteld en dat het ‘participatieprobleem’ bij de persoon zelf wordt gelegd (Leye, 2006). Binnen het sociaal-‐artistieke werkveld benut men capaciteiten om steeds buiten de kaders te denken en te werken (Janssens, 2003) en neemt men participatie op als het in vraag stellen van het huidige aanbod, van de waarden en grondhoudingen van bestaande instanties (Janssens & Rogé, 2009). Het sociaal-‐artistieke werkveld en Victoria Deluxe, meer nog dan andere sociaal-‐artistieke organisaties in Vlaanderen (Van Dan Bergh, 2013), stellen de maatschappij in vraag en trachten te zorgen voor maatschappelijk bewustzijn. Volgens onderzoekscentrum Dēmos heeft sociaal-‐artistiek werk een ‘publieksverdiepende functie’. Dit wil zeggen dat sociaal-‐artistieke projecten bij het publiek een bewustzijn kunnen creëren rond maatschappelijke uitdagingen. Dit kan op twee manieren: zowel direct door middel van het thematiseren van maatschappelijke relevante onderwerpen, als indirect door middel van het werken met kansengroepen (De bisschop, 2011). Victoria Deluxe hoopt dat het een blijvend verschil kan maken in de samenleving. Ze proberen “niet zo zeer over de wereld te spreken, maar trachten de vergeten en verzwegen wereld(en) zelf het woord te geven” (Willaert, 2011). Eén van hun kernopdrachten is het doorbreken van diverse vormen van stereotiepe beeldvorming ten aanzien van minderheidsgroepen (ouderen, mensen met een psychosociale problematiek, allochtone jongeren). De onderliggende waarden als inclusie, gelijkheid en solidariteit maken dat deze praktijken niet neutraal zijn. Ze documenteren de meer diverse leefwerelden en leefstijlen en het werken in de richting van meer sociale rechtvaardigheid. Ze hanteren een mens-‐ en maatschappijbeeld dat gericht is op het ontwikkelen van meer sociale, economische en ecologische rechtvaardigheid (Van den Bergh, 2013). Participatie wordt hier terug ‘genomen’ en verwezenlijkt als bottom-‐up verhaal. Binnen de projecten van Victoria Deluxe tracht men de tweedeling ‘wij/zij’ te doorbreken waaruit onze samenleving vaak bestaat (Willaert, 2004). Professionelen en beleidsmakers die beschikken over de middelen en de rechten om te bepalen wat kan en wat niet kan, zetten zich dan in voor de ‘mensen’, de ‘cliënten’, de ‘kansarmen’, de ‘have nots’. De vraag vanuit de bestuurders om burgers te betrekken bij het beleid wordt hier omgekeerd: hoe kunnen we bestuurders beter betrekken bij wat in de samenleving leeft? (Janssens & Rogé, 2009). Oosterlynck en Debruyne (2012) stellen dat het sociaal-‐artistieke werkveld door hun manier van opereren veel te bieden heeft aan de rest van de samenleving en kan zorgen voor sociale innovatie in andere sectoren. De maatschappelijke waarde van het sociaal-‐artistieke veld komt hier sterk naar voor.
25
1.3.4.
Recht op cultuur
Sinds 1994 is het ‘recht op culturele en maatschappelijke ontplooiing’ opgenomen in de Belgische Grondwet onder artikel 23. Dit zorgt ervoor dat centrale en lokale overheden samen met sociale en culturele actoren moeten instaan voor cultuur als fundamenteel grondrecht voor iedereen (Janssens, 2003). Er moeten voor iedereen kansen worden gecreëerd om zelf te kunnen uitmaken of men wil deelnemen en waaraan men wil deelnemen. “Niet willen deelnemen is een keuze, niet kunnen deelnemen is uitsluiting” (Vos, 2003, p. 3). Naar aanleiding van dit recht en het ‘Algemeen Verslag over de Armoede’, dat in 1994 werd gepubliceerd, ontstond de sociaal-‐artistieke praktijk (Leye, 2003). Dit ‘Algemeen Verslag over de Armoede’ (Koning Boudewijn stichting, 1995) zorgde voor een ommekeer in het Vlaamse landschap van armoedebestrijding, onder meer op vlak van omgang met cultuur. Voor het eerst werden mensen in armoede zelf geraadpleegd met betrekking tot hun visie op participatie: “Men crepeert van eenzaamheid en verveling vooraleer te creperen van de honger.” (Algemeen Verslag van de Armoede, p. 206). Ine Vos (2003) stelt dat culturele armoede alle aspecten van het leven beïnvloedt, en er zelfs de essentie van vormt, het leidt tot een meer verregaande vorm van uitsluiting van de economische armoede. Mensen die te maken hebben met maatschappelijke uitsluiting krijgen vaak het woord niet en nemen ze toch het woord, dan worden ze dikwijls niet gehoord (Demeyer, 1998). Cultuur is dus een grondrecht, en geen luxe. Ivo Janssens (2003) gaat hier op verder. Hij vindt dat cultuur de basis is van de samenleving, dus ook de bestaansbasis voor ‘de zwaksten’ in de samenleving. “Het draait om het recht om de culturele diversiteit van individuen te vergroten en het recht om dit in groepsverband te kunnen uitoefenen. Cultuur is een individueel recht, maar geen individuele bezigheid’’ (Janssens, 2003, 13). De sociaal-‐artistieke praktijk is volgens Dēmos, kenniscentrum actief in het Vlaams Participatiedecreet, een reële toegangsweg naar cultuurparticipatie van kansengroepen en naar diversiteit in de cultuursector en de kunsten (Kerremans & De bisschop, 2010). 1.3.5.
Recht op cultuur als hefboom
Binnen het sociaal-‐artistieke werkveld en binnen de orthopedagogiek is men op zoek naar hoe men kan anticiperen op de participatieproblemen die de maatschappij met zich meebrengt en hoe men participatie kan opnemen ‘van onderuit’. Bert Anciaux lanceerde bij zijn aantreden als minister van Cultuur als eerste het participatiedebat. Hij stelde dat het bereiken van een publiek, en meer bepaald het bereiken van een gemengd publiek, de verantwoordelijkheid van de cultuur-‐ of kunstproducent was (Corijn, 2009). Het gevolg hiervan is dat burgerschap, diversiteit en sociale cohesie in toenemende mate in verband worden gebracht met kunst-‐ en cultuurparticipatie (Trienekens, 2009). Participatie aan cultuur kan worden gezien als één van de vele mogelijke uitdrukkingsvormen van het democratisch functioneren van onze samenleving (Neyrinck, 2009). Er is dus een duidelijke link tussen participatie aan cultuur en democratie (Kerremans, 2009). Cultuurparticipatie vormt dan de opperste uiting van dat recht op cultuur. Is hij maatschappelijk kwetsbaar of niet, we kunnen ieder mens als een cultuurwezen beschouwen.
26
Daaruit volgt dat ieder mens een betekeniskader nodig heeft (Corijn, 2009). Ivo Janssens (2003) gaat hierop verder: mensen vragen niet in de eerste plaats om aan cultuur te participeren, maar vragen prioritair naar erkenning van het feit dat alle mensen cultuur zijn en cultuur hebben. Mensen die leven onder vormen van maatschappelijke uitsluiting worden vaak benaderd alsof ze cultuurloos zijn (Janssens, 2003). Cultuur is dus een collectief bezit en een bindende kracht tussen individuen. De zoektocht naar deze bindende kracht loopt parallel met de zoektocht naar de nieuwe politieke relatie tussen individu en gemeenschap (Janssens, 2003). Volgens An Van den Berg (2012) houdt actieve cultuurparticipatie van maatschappelijk kwetsbare groepen een verbreding van het welzijnsbegrip in. Het vertrekken van het artistiek potentieel van kansengroepen kan daarnaast leiden tot een andere manier van kijken en omgaan met mensen. (Van den Bergh, 2012). Neyrinck (2009) stelt dat één van de wegen naar maatschappelijke participatie cultuurparticipatie kan zijn, naast een reeks andere parcours waarlangs mensen tot burger groeien. Om een antwoord te formuleren op de complexiteit die dit hedendaags tijdsbeeld oproept, zien sectoren -‐ waaronder cultuur -‐ zich verplicht om nieuwe werkvormen uit te proberen. Ivo Janssens (2003) onderscheidt drie aspecten aan cultuur: zelf doen, meemaken en beleven. Cultuurparticipatie is een individueel en collectief gegeven. Doordat we vandaag te maken hebben met een verscheidenheid en verwevenheid van culturen is iedereen op zoek naar een nieuwe groepsidentiteit (Janssens, 2003). De huidige maatschappij wordt gekenmerkt wordt door een toenemende segmentering en fragmentering (Corijn, 2009). Het beleid stelt zich tot doel om iets te doen aan het uiteenvallen van maatschappelijke verbanden door middel van cultuur (Corijn, 2009). “Lokaal cultuurbeleid dient bij te dragen tot gemeenschapsvorming” luidt de opdracht vanuit de overheid (Corijn, 2009, p. 19). Cultuur moet het draagvlak voor de solidariteit versterken (Corijn, 2009). Maar hoe kan cultuur de gemeenschap maken, vraag Hillaert (2011) zich af. In de eerste plaats door te gemeenschap te doen inzien dat de gemeenschap verandert (Hillaert, 2011). Dominique Willaert ondervindt binnen Victoria Deluxe dat het positieve effect van een sociaal-‐artistiek project frequent een stevigere verankering is in onze samenleving. “Uit de evaluaties die we met Deluxe organiseren is dit vaak het belangrijkste verhaal dat naar voren komt: men verwerft een steviger, volwaardiger plaats binnen de lokale leefcontext, men heeft waardering genoten en ontvangen en dit leidt niet zelden tot een toename in het geloof in eigen kunnen, het zelfvertrouwen.” (Willaert, 2005, p.13). We kunnen vaststellen dat de sociaal-‐ artistieke praktijk heel sterk verbonden is met het zoeken en streven naar volwaardiger en actieve vormen van burgerschap (Willaert, 2005). Men gaat binnen dit sociaal-‐artistieke op zoek naar de nieuwe politieke relatie tussen individu en gemeenschap, met andere woorden naar democratie. Kunst fungeert in deze zoektocht binnen het sociaal-‐ artistieke dan als kritische katalysator, en cultuur wordt hier opgebouwd tot het verkrijgen van een bindende kracht van individuen (Kerremans, 2009). Binnen Victoria Deluxe is men ervan overtuigd dat men op middellange en lange termijn de verschillende bevolkingsgroepen met elkaar kunnen laten samenwerken in de zoektocht naar nieuwe vormen van kunst-‐ en cultuureducatie (Willaert, 2004).
27
1.3.6.
De ‘kritisch-‐emancipatorische pedagogiek’ als basis voor de sociaal-‐ artistieke praktijk
Dēmos plaatst in zijn visietekst (2010) dat het sociaal-‐artistieke werk vandaag nog steeds schatplichtig is aan de kritisch-‐emancipatorische pedagogiek van Paolo Freire (Freire, 1980) en navolgend hierop in de theaterpraktijk van Augusto Boal (Boal, 1979). In ‘Pedagogy of the Oppressed’ stelt Freire ‘empowerment’ als basismechanisme en als uiteindelijke doel (Freire, 1980). Opvoeding (opleiding/onderwijs) moet zo worden georganiseerd dat het mensen doet vat krijgen op hun leefwereld en leefomstandigheden, eerder dan ze te ondergaan. Van dergelijke bevrijdende of bewustmakende opvoeding moet sprake zijn bij een bureaucratisch en onveranderbare context (Freire, 1980). Freire (1972) ziet binnen de ontmoeting tussen verschillende ‘culturen’ een ‘culturele invasie’. Hier worden oplossingen opgedrongen aan de ander in de vorm van ‘antidialogisch handelen’. De maatschappelijk werker, orthopedagoog, beleidsmaker, enz. wordt hier dan een onderdrukker van diegene op wie het handelen gericht is en een referentiekader wordt hier opgedrongen. “Het antidialogische, dominerende ik verandert het overheerste, veroverde jij in een nietszeggend het” (Freire, 1972, p.145). Deze actie kan ook het gevolg zijn van goede bedoelingen. In een dergelijke vorm van antidialogisch handelen wordt de creativiteit en de mogelijkheden onzichtbaar gemaakt. Om hier tegenin te gaan ontwikkelde Freire (1972) het ‘dialogische handelen’ waar men elkaar ontmoet als gelijkwaardige subjecten. Hier handelen de mensen kritisch, reflecteren ze en hebben ze inzicht in eigen levensomstandigheden en in de onderliggende maatschappelijke realiteit. Zo krijgt men het bewustzijn van de mogelijkheid tot het zelf ondernemen van actie (Van den Bergh, 2012). Boal (1979) stelt theater en de omweg van de verbeelding als middel tot emancipatie (Van den Bergh, 2012). Ivo Janssens plaatst ‘empowerment’ binnen cultuurparticipatie. “‘Empowerment’ komt er op neer dat mensen de macht krijgen om zich in de volle rijkdom van hun zich ontwikkelende culturele identiteit te uiten, zich naar hun eigen vermogens en in reactie op hun eigen wensen en aspiraties te kunnen ontwikkelen.” Dit wil zeggen dat mensen rechtstreeks kunnen participeren in een besluitvormingsproces of invloed kunnen hebben op beleidsmakers. Het vertrekpunt vormt hier de eigen kansen, krachten en de nog te ontdekken mogelijkheden (Janssens, 2003). Victoria Deluxe doet beroep op de ideeën van Freire en de radicale pedagogiek (Debruyne, 2013). Dominique Willaert (2003) besluit dat de motieven van de burgers die deelnemen aan projecten binnen Victoria Deluxe vaak betrekking hebben op de civiele maatschappij: nieuwe sociale contacten, een nieuw netwerk, een nieuwe thuis, erkend worden als burger, gerespecteerd worden, in een fatsoenlijke sfeer terecht komen, welkom zijn, op je krachten aangesproken worden (Willaert, 2003).
28
1.3.7.
Kunst als motor
Binnen het sociaal-‐artistieke werkveld maakt men gebruik van het medium ‘kunst’. Er worden diverse artistieke middelen gehanteerd in het streven naar hoe de deelnemers maximaal tot artistieke expressie kunnen komen: theater, audiovisuele media, nieuwe media, fotografie en beeldende kunst (Jaarplan 2011). Rancière (2007) stelt dat kunst moet ontwrichten, met andere woorden dat kunst de taak en ook de kracht heeft om het dominante denken in de samenleving open te breken zodat mensen hun spreekrecht kunnen opeisen. Zo krijgen ze erkenning als gesprekspartner in het discours dat er wordt gevoerd over de inrichting van de maatschappij (Rancière, 2007). Volgens Pinxten & De Munter (2006) is de kunstenaar in onze huidige maatschappij echter de enige die nog vragen stelt naar de kwaliteit en de zin van het leven en anderen tot denken aanzet (Pinxten & De Munter in Van den Bergh, 2010). Vanuit dit idee vertrekken sociaal-‐artistieke werkplekken. Zij bouwen hun project op vanuit de verhalen en artistieke talenten van hun participanten. Zij creëren de ruimte voor stemmen die niet de dominante stemmen zijn of die vertrekken vanuit de niet overheersende logica’s in de samenleving. Op die manier kunnen ze structurele uitsluitingsmechanismen bloot leggen (Van den Bergh, 2010). Terwijl sociaal-‐artistieke praktijken het bestaande maatschappelijke kader trachten bij te stellen, herscheppen ze nieuwe vormen van samenleven en persoonlijke of gemeenschappelijke identiteit (Gielen & De Bruyne, 2011). Dominique Willaert (2004) stelt dat deze artistieke praktijken de middelen bij uitstek vormen om de sociaal-‐artistieke praktijk te representeren ten aanzien van het brede publiek. “Het is namelijk de mate waarin er artistieke bemiddeling of vervreemding heeft plaatsgegrepen die de kwaliteit van het gebeuren bepaalt.” (2004, p. 4). De confrontatie met het ‘artistieke’ kan de kans zijn om een ander mens-‐ en maatschappijbeeld te ontwikkelen omdat fenomenen en situaties vanuit een andere bril of ander en vernieuwend perspectief worden bekeken (Willaert, 2004). Ivo Janssens (2003) gaat hierop verder door te stellen dat sociaal-‐artistiek werk de basis is voor een democratische samenleving waarbij de nieuwe cultuur de bindende factor is. Kunst is dan de kritische en dwarsliggende factor. Kunst kan los staan van de werkelijkheid waardoor er nieuwe mogelijkheden kunnen worden uitgetest (Van der Schoot, 2008). We kunnen hier besluiten dat het artistieke medium een vrijheid creëert om enerzijds de eigen leefwereld in vraag te stellen en aan deze leefwereld een nieuwe betekenis te geven en anderzijds om de dominante opvattingen in de maatschappij de ‘veronzekeren’ (Brecht, 1939 in De bisschop & Kerremans, 2010). 1.3.8.
Kunstendecreet
Tijdens de beleidsperiode 1999 – 2004 van de ministers van Cultuur Bert Anciaux en Paul Van Grembergen zijn de sociaal-‐artistieke projecten een begrip geworden (Leye & Janssens, 2005). En vandaag is de sociaal-‐artistieke praktijk opgenomen binnen het Kunsten-‐ en Erfgoeddecreet van het algemeen cultuurbeleid van de Vlaamse Overheid (Dēmos, 2013). Het decreet vormt een open kader voor alle kunstvormen. Gebaseerd op kwaliteitsbeoordeling voorziet het decreet een uniforme subsidieregeling (Vlaamse Overheid, s.d.). Binnen Dēmos doet men de vaststelling dat de sociaal-‐artistieke praktijk enkel structurele steun ontvangt vanuit het Kunstendecreet. Structurele ondersteuning vanuit het departement Welzijn is er niet. “Een gedragen steun en visie vanuit Welzijn op het potentieel van het sociaal-‐artistiek werk schittert door afwezigheid” (De bisschop & Kerremans, 2010, p. 16).
29
1.4.
1.4.1.
Het ‘rizoom’ van Deleuze & Guattari (1987) als conceptueel kader De werkmethoden van Victoria Deluxe als inspiratie tot het voeren van onderzoek
De wijze van onderzoek voeren is geïnspireerd op de sociaal-‐artistieke werkmethoden van Victoria Deluxe. Ik ben vertrokken vanuit de inbreng en de leefwereld van Peter, Lia en Tourad, participanten van Victoria Deluxe. In de resultaten komen zij letterlijk zelf aan het woord. Zo kan hun stem een ervaring representeren van participanten die actief zijn binnen Victoria Deluxe. Hier heb ik getracht de sociale dimensie met de artistieke dimensie te verbinden met als doel nieuwe maatschappelijke krachten op te wekken (Willaert, 2010). Sociaal-‐artistieke projecten hebben een publieksverdiepende functie. Dit wil zeggen dat sociaal-‐artistieke projecten bij het publiek een bewustzijn kunnen creëren rond maatschappelijke uitdagingen. Binnen dit onderzoek worden maatschappelijke uitdagingen blootgelegd aan de hand van ‘striated spaces’, vastgelegde bewegingsruimtes die georganiseerd en gestructureerd zijn en waar mensen worden opgedeeld in categorieën (Deleuze & Guattari, 1987). Op een auditieve wijze worden de verhalen van Peter, Lia en Tourad beschikbaar gemaakt voor beleidsmakers uit het sociale, artistieke en sociaal-‐artistieke veld, opdat zij zich een beeld zouden kunnen vormen van wat sociaal-‐artistieke werkmethoden zouden kunnen betekenen voor het lokaal sociaal beleid. Deze verhalen kunnen ook een stimulans zijn voor andere mensen om deel te nemen aan een sociaal-‐artistieke organisatie. Zo tracht dit onderzoek een positieve bijdrage te leveren aan de verdere ontwikkeling van het veldwerk en het beleidswerk (Willaert, 2004). Binnen dit masterproefonderzoek heb ik getracht om als onderzoeker een transversale houding aan te nemen. Zoals Victoria Deluxe als werkveld op zoek gaat naar samenwerking en interactie met andere werkvelden en disciplines, zo tracht ik als orthopedagoog (orthopedagogiek) een beeld te vormen van wat de sociale sector (lokaal sociaal beleid) kan leren uit de verhalen van deelnemers uit een sociaal-‐artistieke organisatie (cultuur). Binnen de opleiding Pedagogische Wetenschappen, Orthopedagogiek, kwam ik in contact met de ‘Disability Studies’, wat een grote invloed maakte op mijn handelen als orthopedagoog. Inzichten uit de ‘Disability Studies’ kunnen een aanvulling vormen binnen dit masterproefonderzoek als ethisch en conceptueel kader. Er zijn twee dingen die mij enorm aanspreken binnen deze ‘Studies’. Ten eerste dat de ‘Disability Studies’ academische grenzen overschrijdt en gebaseerd is op verschillende disciplines zoals filosofie, sociologie, psychologie, geschiedenis, antropologie en technologie, om problemen te analyseren die betrekking hebben op de relatie tussen ‘beperking’, sociale rechtvaardigheid en politiek begrip. Ten tweede spreekt het me aan dat binnen ‘Disability Studies’ vooropgesteld wordt dat mensen die in de hulpverlening werken een politieke, sociale en ideologische kritiek articuleren en theoretiseren en daarmee ‘beperking’ in een politieke, sociale en culturele context plaatsen (Broekaert & Van Hove & D’Oosterlinck & Bayliss, 2004). Dit loopt in dezelfde lijn als de transversale en politiserende werkwijze van Victoria Deluxe. Net als binnen Victoria Deluxe vormen binnen de ‘Disability Studies’ de ervaringen en perspectieven van mensen met een beperking het fundament voor onderzoek. Men wil een ‘stem’ geven aan mensen met een beperking (Gabel & Peters, 2004).
30
Binnen Victoria Deluxe merkt men dat mensen vaak een ‘individuele schuld’ wordt aangewezen die zorgt voor het gevoel van individueel en maatschappelijk falen en voor het gevoel uitgesloten te zijn. Zij stellen deze uitsluitingsmechanismen die de samenleving reproduceert in vraag (Willaert, 2004). Dit masterproefonderzoek plaatst zich als gevolg van deze vaststelling binnen het ‘Post-‐modern Paradigm’ en het ‘Critical Paradigm’. “As the world enters a postmodern age, there is no longer one central and dominant theory by witch to guide action” (Broekaert & Van Hove & D’Oosterlinck & Bayliss, 2004, p. 2). Binnen dit postmodernisme is het de uitdaging om tegemoet te komen aan de individuele noden van kinderen en volwassenen door de mogelijkheden te creëren hen te laten participeren in de gemeenschap en hier integraal deel van uit te maken (Bayliss, 2000). Centraal hierin staan de brede, sociaal-‐culturele processen die de ‘beperking’ construeren (Gabel & Peters, 2004). De ‘Disability Studies’ plaatst zich binnen dit paradigma. Zij focussen zich op de verklaringen en institutionele structuren die worden gevormd over beperkingen door en in de maatschappij (Linton, 2005). Men vertrekt vanuit het sociale model dat erkent dat de maatschappij structurele en persoonlijke barrières creëert voor mensen met een beperking. Het erkent ook de noodzaak van de deelname van personen met een beperking bij het nemen van beslissingen. Hun stem en hun mening moet worden gehoord (Johnstone, 2001). Het zoekt naar welke vormen van analyses en interventies de maatschappij kan reconstrueren opdat het een betere ‘fit’ zou zijn voor personen met een beperking (Linton, 2005). Binnen het sociaal-‐artistieke werkveld en zo ook binnen Victoria Deluxe vertrekt men vanuit het sterke verlangen om te streven naar een rechtvaardigere en gelijkwaardigere samenleving en oefent daarvoor rechtstreeks invloed uit op de beleidsmakers. Binnen het ‘Critical Paradigm’ bekritiseert men structuren en stramienen binnen de maatschappij of de (verkeerde) invulling ervan. Men streeft naar sociale rechtvaardigheid en meent dat een structurele ingreep een noodzakelijke voorwaarde is om dit te bereiken. De mens als een individu heeft het recht op mensenrechten, emancipatie en empowerment (Broekaert & Van Hove & D’Oosterlinck & Bayliss, 2004). “Disability studies is an emerging interdisciplinary field of scholarship that critically examines issues related to the dynamic interplays between disability and various aspects of culture and dynamic interplays between disability and various aspects of culture and society. Disability studies unites critical inquiry and political advocacy by utilizing scholarly approaches from the humanities, humanistic/post-‐humanistic social sciences, and the arts” (Gabel, 2005, p. 1). Het kritisch beschouwen van de dynamische wisselwerkingen tussen ‘maatschappelijk kwetsbaar’ zijn en de aspecten van cultuur en samenleving, is wat ik heb trachten te doen binnen dit masterproefonderzoek (Gabel, 2005). Binnen dit onderzoek beschouw ik hoe ‘kwetsbare mensen’ in een politieke, sociale en culturele context worden benaderd. En hoe Victoria Deluxe als sociaal-‐artistieke werkplek deze contexten kritisch in vraag stelt. Als sterke organisatie binnen middenveld nemen zij hun politiserende functie op. De functies die zij opnemen sluiten aan bij de ‘Critical Disability Studies’ die op een politieke wijze nieuw leven blazen in sociale praktijken (Goodley, 2007). Goodley stelt dat beperkingen gepolitiseerd zijn. De ‘Critical Disability Studies’ vragen om een contra-‐hegemonie, om een maatschappij waar er geen staatkundig overwicht is, maar waar er ‘samen met’ mensen met een beperking wordt gekeken naar allerhande zaken op beleidsniveau. Het ondervraagt hoe en waarom sommige beperkingen minderwaardig worden geacht en waarom sommigen meer vatbaar worden beschouwd voor educatie (Goodley, 2007).
31
Net als Victoria Deluxe stelt de ‘Critical Disability Studies’ het binaire denken in vraag dat de maatschappij construeert rond ‘kwetsbare mensen’. De ‘Critical Disability Studies’ is hier onder andere beïnvloed vanuit post-‐structuralistische kritiek. De filosofieën die worden samengevat onder het poststructuralisme zijn deze van Jacques Derria, Michel Foucault, Jean-‐ François Lyotard, Gilles Deleuze, Jean Boudrillard (Woordenboek filosofie, 1992). De filosofie die we binnen dit masterproefonderzoek beschouwen en dat tevens het conceptuele kader vormt van dit onderzoek is de poststructuralistische filosofie van Deleuze en Guattari (1987). 1.4.2.
Het rizoom van Deleuze en Guattari (1987)
In ‘A Thousand Plateaus’ (1987), Engelse vertaling van ‘Mille Plateaux’ (1980), introduceren Deleuze en Guattari de figuur van een rizoom om de verscheidenheid in manieren van denken en schrijven te onderzoeken (Honan & Sellers, 2007). Rizomen zijn non-‐ hiërarchische, horizontale veelvuldigheden die niet kunnen worden ondergebracht binnen een uniforme structuur. De componenten van deze rizoom vormen een toevallig ongereguleerd netwerk waarin elk element geconnecteerd is met andere elementen (Bogue, 1989). Binnen Dēmos stelt men dat het sociaal-‐artistieke werkveld niet concreet te vatten is. Er wordt dan ook bewust niet gesproken over een ‘sector’. ‘De rizoom’ als metafoor en als conceptueel kader maakt het mogelijk om het lappendeken van het sociaal-‐artistieke werk (Kerremans, 2009) en van de maatschappij waarin het opereert tot zijn recht te laten komen in als zijn ‘complexiteit’ en ‘veelvuldigheid’. “The multiple must be made, not by always adding a higher dimension, but rather in the simplest of ways, by dint of sobriety, with the number of dimensions one already has available, always n – 1 (the only way the one belongs to the multiple: always subtracted). A system of this kind could be called a rhizome” (Deleuze & Guattari, 1987, p.7). We kunnen een rizoom vergelijken met een ondergrondse stengel met een veelheid aan dimensies waarvan er zich steeds één dimensie van distantieert. Datgene wat zich distantieert, kunnen we beschouwen als een ‘line of flight’. Iedere rizoom bestaat uit enerzijds abstracte lijnen, ‘molar lines’ die gelaagd, begrensd, georganiseerd en toegeschreven zijn, en anderzijds uit ‘lines of flight’ die onbegrensd en steeds in verandering zijn. Binnen het rizoom kunnen er zes principes worden onderscheiden. De eerste twee principes zijn deze van ‘verbinding’ en ‘heterogeniteit’. Ieder punt binnen het rizoom kan en moet worden verbonden met andere punten. Met een rizomatische structuur verlaten we de ‘boomstructuur’ die een kern bevat en een volgorde vastlegt. “A rhizome ceaselessly establishes connections between semiotic chains, organizations of power, and circumstances relative to the arts, social sciences, and social struggles” (Deleuze & Guattari, 1987, p.7). Het volgen van ‘lines of flight’ houdt in dat er verbindingen worden gemaakt tussen verschillende gedachten, ideeën, gegevens, discursieve momenten, beleidsinstanties, omstandigheden gerelateerd aan de kunsten, sociale wetenschappen, sociale weerstand, enz. (Deleuze & Guattari, 1987).
32
Het derde principe is dat van de ‘multiplicity’. Een ‘multiplicity’ heeft geen subject of object, enkel bepalingen, omvang en dimensies die niet kunnen uitbreiden zonder dat de ‘multiplicity’ verandert van ‘natuur’. Indien het verandert van natuur doordat het uitbreidt in connecties is het een ‘assemblage’. Binnen een rizoom bestaan er geen centraal punt of volgorde. Wel bestaan er meerdere in-‐ en uitgangen. Ook zijn er geen punten of posities in een rizoom, enkel lijnen. Een rizoom kan niet worden gevat met meeteenheden, enkel met variëteiten in meting (Deleuze & Guattari, 1987). ‘Multiplicities’ worden bepaald door de ‘molar lines’ en door ‘lines of flight’. ‘Molar lines’ zorgen voor organisatie en strikte grenzen die tweeledige tegenstellingen creëren en die de ruimte strak opsplitsen met een hiërarchische structuur (Davies, 2009). ‘Lines of flight’ als ‘a way out’ is geen weg tot absolute vrijheid, maar een voortbewegingsmechanisme, een manier om de situatie te transformeren (Bogue, 1989). De ‘multiplicities’ waaruit een rizoom bestaat, veranderen van natuur door een ‘line of flight’ en kunnen zo connecteren met andere ‘multiplicities’. Deleuze heeft het over ‘smooth spaces’ als ruimtes waarin ‘lines of flight’ plaatsvinden en zo los komen van normatieve verwachtingen, vaste structuren en vanzelfsprekende gewoontes en praktijken. ‘Striated spaces’ zijn die ruimtes die strak gestructureerd en georganiseerd zijn en die weinig bewegingsruimte toe laten. Het vierde principe is dat van de ‘niets betekenende breuk’. Een rizoom kan worden gebroken en verbrijzeld in een bepaald gebied, maar het zal terug herleven op oude of nieuwe lijnen. Deze breuk ontstaat wanneer de ‘molar lines’ exploderen in ‘lines of flight’. Deze ‘lines of flight’ maken deel uit van het rizoom. Er ontstaat geen dualisme van ‘goed’ en ‘slecht’ binnen het rizoom. Het vijfde en zesde principe is dat van ‘cartography’ en ‘decalcomania’. Een rizoom is niet vatbaar in een structureel of generatief model, maar wel in een ‘map’. “The rhizome is altogether different, a map and not a tracing. “Make a map, not a tracing” (Deleuze & Guattari, 1987, p. 13). Een ‘map’ is open en connecteerbaar in al haar dimensies. Ze kan voortdurend veranderingen ondergaan: gescheurd worden, omgedraaid worden en steeds vanuit een andere ingang worden benaderd. Het bevatten van meerdere ingangen vormt een van de belangrijkste principes van het rizoom. Naar de gekozen ingang, verandert de ‘map’ van het rizoom. Deleuze en Guattari (1987) stellen dat deze map kan worden getekend op de muur of worden opgevat als een kunstwerk, geconstrueerd als een politieke actie of als meditatie. De filosofie van Deleuze en Guattari (1987) is bedoeld om “to unsettle old ways of thinking about space, inviting us to engage in our lives as a series of encounters that open us up to the possibility of becoming members of “new kinds of society and new people” (Patton, 2007: ix in: Davies, 2009). But that is not a categorical shift, moving from one kind of person to another” (Davies, 2009, p.20).
33
1.5.
Probleemstelling en onderzoeksvragen
Probleemstelling Er is nog een lange weg te gaan voor we kunnen spreken van evenwaardige participatie in de samenleving. Naast een reeks andere parcours waarlangs mensen tot burger groeien, kan cultuurparticipatie één van de wegen zijn naar maatschappelijke participatie (Neyrinck, 2009). Binnen Victoria Deluxe vzw worden deelnemers niet benaderd vanuit een problematiek, maar vanuit zijn kracht en competenties (Willaert, 2011). Kunst speelt een rol in het verbeteren van de levenskwaliteit van personen uit ‘kansengroepen’ (De bisschop & Kerremans, 2010). Binnen Victoria Deluxe en binnen de sociaal-‐artistieke praktijk, ervaart men dat de participanten veel druk ervaren uit allerhande maatschappelijke instanties. Druk in die vorm dat ze worden aangesproken op hun plichten en tekorten. Er wordt een ‘individuele schuld’ aangewezen die zorgt voor het gevoel van individueel en maatschappelijk falen en zich uitgesloten voelen (Willaert, 2004). Victoria Deluxe stelt zich kritisch op tegenover het (sociale) beleid en over de positionering van andere sociale organisatie. Binnen de sociale sector tracht men maatschappelijke participatie te stimuleren. In het verlengde hiervan vragen Pascal Debruyne en Stijn Oosterlynck (2012) zich of hoe het sociaal-‐ artistieke veld, dat gebruik maakt van cultuurparticipatie als weg naar maatschappelijke participatie, andere sectoren zoals de sociale sector besmetten met zijn praktijk. Men heeft hierop nog geen duidelijk beeld. Als orthopedagoog die zich graag plaatst binnen de ‘Disability Studies’, is dit een interessant onderzoeksdomein. Gezien het nieuwe kunstendecreet met de tendens naar een meer artistieke benadering benadrukken Oosterlynckx & Debruyne (2012) het belang om vooral het sociale karakter van sociaal-‐artistiek werk goed te bewaken, hoe divers dat ook ingevuld wordt. Volgens cultuurfilosoof Eric Corijn (2009) is het duidelijk dat het beleid het laatste decennium vooral begaan was met de sociale effecten van artistieke activiteiten. Het beleid bevestigt de kwaliteit van het artistieke veld, maar stelt het sociale engagement in vraag (Eric Corijn, 2009). An Van den Bergh (2013) van Dēmos stelt dat er binnen Dēmos nog geen formeel onderzoek is gedaan naar wat de deelname aan sociaal-‐artistieke projecten doet met personen. Binnen de vakgroep Orthopedagogiek van de UGent zien we dat voorgangers zoals Kaat Merchie, Flore Van Asse, Marieke Van de Casteele, Heleen Fivez en Marlies Gailliart in hun masterproefonderzoek reeds onderzoek hebben gevoerd naar de sociaal-‐artistieke praktijk. Momenteel wordt het sociaal-‐artistieke werkveld gesubsidieerd vanuit het Kunstendecreet. Daarnaast gaan er nu ook stemmen op om dit structureel te ondersteunen ook vanuit de commissie Welzijn binnen het Vlaams Parlement. Verder onderzoek naar het sociaal engagement dat uitgaat van dit sociaal-‐artistiek werkveld is dus nodig.
34
Onderzoeksvragen In dit onderzoek wil ik dit fenomeen van een sociaal-‐artistieke organisatie als Victoria Deluxe, hoe het zich momenteel aandient, bekijken. Het beschouwt de levensverhalen van drie mensen die actief zijn binnen de werking van Victoria Deluxe. Het bekijkt welke ‘striated spaces’ zij ervaren en welke ‘line of flights’ zij persoonlijk nemen in hun leven (Deleuze & Guattari, 1987). Met andere woorden, welke wegen zij nemen uit een vastgelegde bewegingsruimte. Het richt zich ook op de ‘line of flights’ die de sociaal-‐artistieke praktijk en meer specifiek die Victoria Deluxe vzw neemt en welke ‘smooth spaces’ hier (mogelijks) ontstaan. Centraal in dit onderzoek staat de stem en de persoonlijke beleving van drie deelnemers aan projecten van Victoria Deluxe en van diegenen die op organisatorisch of filosofisch vlak actief zijn in het sociaal-‐artistieke veld. Met dit onderzoek wil ik tegemoet komen aan volgende vragen: -‐ Wat kan het lokaal sociaal beleid leren uit de levensverhalen van mensen die deelnemen aan sociaal-‐artistieke projecten van Victoria Deluxe? -‐ Wat kan het lokaal sociaal beleid leren uit de verhalen van medewerkers uit het sociaal-‐artistieke veld, cultuurfilosofen en stadsonderzoekers? -‐ Wat betekent Victoria Deluxe voor Peter, Lia en Tourad persoonlijk? Hoe heeft deelname aan deze organisatie hun dagdagelijkse leven beïnvloed?
35
36
2
Onderzoeksopzet en methodologie
37
2.1.
Onderzoeksstrategie: post-‐kwalitatief onderzoek
Het werken met drie levensverhalen is een bewuste keuze. Reflectie over werkvormen moet in de eerste plaats gebeuren door mensen uit de praktijk. Daarnaast vergt een onderzoek binnen de Disability Studies een ander soort onderzoek dan de traditionele manier van onderzoek voeren (Van Hove, (1997) in Broekaert & De Fever & Schoorl & Wuyts, 2008). Een onderzoek dat niet gaat over de onderzoeksgroep met traditionele methodes, maar een onderzoek die trouw tracht te blijven aan de oorspronkelijke doelstelling om onderzoek te doen met de betrokken mensen (Van Hove, 2008). Dit onderzoek kiest voor een ‘Disability Studies’ -‐ kader als onderzoeksvisie. Peter, Lia en Tourad krijgen zo mee auteurschap binnen het onderzoek (Goodley, 2005). Het uitgangspunt van de ‘Disability Studies’ is dat het academische grenzen overschrijdt en het gebruik maakt van perspectieven uit verscheidene disciplines (filosofie, sociologie, psychologie, geschiedenis, antropologie, technologie) met als doel problemen die zich voordoen te analyseren met betrekking tot samenhang tussen ‘beperking’, ‘sociale rechtvaardigheid’ en ‘politieke overeenstemming’ (Johnstone, (1998), in Broekaert et al., 2004). De ‘Disability Studies’ legt de nadruk op het formuleren van een politieke, sociale en ideologisch kritiek en plaatst ‘beperking’ in een politieke, sociale en culturele context (Davies, 1997 in Broekaert et al., 2004). Kwalitatief onderzoek kan dus bruikbaar zijn om structuren, de politiek en praktijken in vraag te stellen (Lesseliers, Van Hove, Vandevelde, 2009). De keuze voor een ‘Disability Studies’-‐kader heeft methodologische gevolgen. ‘Disability Studies’ biedt een epistemologie van inclusie en integratie en hanteert een andere werkmethode dan het traditionele onderzoek naar beperking. Binnen dit traditioneel onderzoek wordt beperking gezien als een individueel probleem. Uitgangspunt vormt een deficit-‐denken en de beleving, mening of zeggenschap van een persoon met een beperking is niet van belang (Linton, 1998). De ‘Disability Studies’ gaan daarentegen ‘bottum-‐up’ aan de slag rond de kennisconstructie over beperking. Volgen Linton (1998) heeft ‘Disability Studies’ volgend doel: “Disability Studies’ project is to weave disabled people back into the fabric of society, thread by thread, theory by theory” (Linton, 2005, p. 518). Onderzoek binnen de ‘Disability Studies’ moet ertoe bijdragen dat mensen volwaardig burgerschap en hun rechten kunnen opnemen. Linton (2005) pleit voor een analyse van de geschiedenis en verhalen van mensen met een beperking via kunst, literatuur, film, theater en andere vormen van artistieke expressie. De ‘Disability Studies’ staat open voor alternatieve communicatiekanalen en linkt kunst met wetenschap (Van Hove, 2009). De gekozen methoden en methodieken moeten zich ertoe lenen dat ze nauw aansluiten bij het perspectief van mensen met een beperking (Van Hove, in Broekaert et al. 2008). Dit sluit aan bij het empowerent-‐ en self-‐advocacy idee dat mensen bewust worden van hun competenties en van het feit dat hun stem ernstig moet worden genomen. Ook uit de gekozen onderzoeksvragen vloeit een methodologie die dynamisch is en waar ‘ontmoeting’ centraal staat. Post-‐kwalitatief onderzoek beoogt niet te verzanden in categorisering, in causale verklaringen, en in pogingen om te vertegenwoordigen wat al bestaat. De focus ligt eerder op de ontmoetingen “through which the entangled enlivening of being is emergent” (Barad, 2007; Davies & Gannon, 2013; in: Davies & De Schauwer & Claes & De Munck & Van De Putte & Verstichele, 2013, p. 1). Dergelijk onderzoek vergt van de onderzoeker nieuwe
38
vaardigheden om te luisteren naar de kleinste details van het leven zoals het zich ontvouwt in al zijn veelheid, in zijn herhalingen en in zijn sprongen in het onverwachte en nieuwe (Davies & De Schauwer & Claes & De Munck & Van De Putte & Verstichele, 2013). Een post-‐kwalitatieve onderzoeker gaat niet ontologisch te werk, maar meet zich een rizomatische manier van denken aan. Een dynamische, vloeiende, ontvouwende manier van denken voor onbepaalde tijd die weerstand biedt aan stagnatie en vastgelegde principes en wordt voortgedreven door ‘line of flights’. (Greene, 2013). Binnen dit onderzoek wordt er niet gezocht naar oorzaken, thema’s of categorieën, maar wordt er getracht om verhalen te ontvouwen in al zijn ‘multiplicities’ (Deleuze & Guattari, 1987). “Life is emergent in Deleuzian philosophy, it continually evolves through the flows and intensities of each new encounter. One may remain within a habitual repeated series, or take off from the already-‐known in new lines of flight” (Davies, 2009, p. 20) Arts-‐based research “‘Arts-‐based research’ is een meer dan noodzakelijke aanvulling voor de sociale wetenschappen” (Van Hove, 2008, p.1). Strikte regels voor onderzoek kunnen sommige onderzoeken doen vervreemden van eigen onderzoeksvragen (Van Hove, 2008). ‘Arts-‐based research’ is het systematische gebruik van een artistiek proces waarbij verschillende kunstvormen kunnen worden gebruikt om ervaringen te onderzoeken en te begrijpen door beide onderzoekers en diegenen die betrokken zijn bij het onderzoek. Deze manier om onderzoek te voeren zet zich af van de academische disciplines die traditionele wetenschappelijke en statistische beschrijvingen en analyses gebruiken (McNiff, 2007). Op die manier zijn arts-‐based researchers ertoe in staat om richtingen in te slaan waar de traditionele wetenschappen niet zouden kunnen komen (Rolling, 2010). “The most succesful cases are those in which one proceed, as it were, without any purpose in view, allows oneself to be taken by surpise by any new turn in them, and always meet them with an open mind, free from presuppositions (Freud, 1912/1958, p. 114, in McNiff, 2007). Deelnemers aan het ‘arts-‐based’ onderzoek krijgen meer ‘macht’ toegeschoven (Van Hove, 2008). “It is perhaps to the tools of the novelist, the poet and the artist that the social scientist should turn” (Plummer, 1983, p.106 in: Goodley, 1996). De keuze om narratief-‐auditief aan de slag te gaan vloeit hier uit voort. Hiernaast sluit deze manier van representatie aan bij de verhalen van Peter, Lia en Tourad.
39
2.2.
Onderzoeksmethodes
2.2.1.
Levensverhalenonderzoek
Het vertrekpunt van dit onderzoek is de inbreng en de leefwereld van Peter, Lia en Tourad. Het vertrekken vanuit hun leefwereld stelt Victoria Deluxe centraal binnen hun sociaal-‐ artistieke werkmethode (Willaert, 2011). In de resultaten komen Peter, Lia en Tourad letterlijk zelf aan het woord. Samen vormden we een verhaal over wat deelname aan de sociaal-‐artistieke werkplek Victoria Deluxe voor hen heeft betekend. Door het auditief bewerken van hun levensverhaal heb ik getracht de sociale met de artistieke dimensie te verbinden. Ook binnen de Disability Studies pleit Linton (2005) voor een analyse van de geschiedenis en verhalen van mensen met een beperking via kunst, literatuur, film, theater en andere vormen van artistieke expressie. Het vormt een middel voor minderheidsgroepen om hun stem te laten weerklinken in een maatschappelijke context (Linton, 2005). We kunnen veel varianten van ‘narratief onderzoek’ onderscheiden. ‘Alles is een verhaal’, is het postmoderne standpunt (Currie, 1998). Er bestaat niet zoiets als traditionele verhaalkenmerken die eigen zijn aan de verhalen of aan de mensen. We zien verhaalkenmerken als sociale en culturele constructen (Butler, 1990). De Munter en Pinxten (2006) zien dat mensen constructies van de werkelijkheid maken die we ‘narratieven’ kunnen noemen afhankelijk van hun sociale, culturele en politieke context. In de postmoderne narratieve theorie kunnen we enkele kenmerkende elementen terug vinden voor postmoderne verhalen. Zo kunnen de verhaalelementen niet worden samengevoegd rond een intrige. Er heerst namelijk geen hiërarchie, maar een horizontale verzameling van verhaalelementen die zich niet laat onderbrengen in een traditionele verhaalstructuur (Sermijn & Loots & Devlieger, 2008). Het narratief onderzoek dat wordt gebruikt in dit masterproefonderzoek is het ‘life history research’ (Booth & Booth, 1996; Goodly, 1996). “The life history has been appreciated as a more direct, less-‐jargonised and insightful method of representing the individual (our story-‐tellers) and society” (Whittemore et al., 1986, p. 8). Het verhaal van een individu wijst op de ‘vloeibaarheid’ van individuele ervaringen die een stroom zijn. Biografieën zijn steeds ‘in becoming’ (Plummer, 1983; Goodley, 1996). De verhalen van Peter, Lia en Tourad ontvouwden zich via de semigestructureerd ‘narrative interviewing method’ van McAdams (1990) die zeven onderdelen bevat. De onderdelen van deze interviewmethode vormden een richtlijn voor semigestructureerd vragen. In het eerste onderdeel wordt naar ‘life chapters’ gepeild, naar welke hoofdstukken de geïnterviewde zou zien indien zijn leven zou worden weergegeven in een boek. In het tweede onderdeel wordt gevraagd naar ‘key events: de hoogtepunten, laagtepunten en kantelmomenten. In het derde deel worden de belangrijke mensen besproken en een beeld. Doelen voor de toekomst vormen het vierde deel. In het vijfde deel worden problemen, uitdagingen en conflicten besproken. In het zesde deel de ‘personal ideology’ van het individu en in het laatste deel het meest centrale gegeven uit het leven (Van Hove & Claes, 2011).
40
Het oorspronkelijke idee was om via een narratieve analyse de verzamelde date te analyseren. Dit idee werd verlaten en er werd geopteerd voor een ‘rizomatische analyse’ die de ‘complexiteit’ en ‘veelvuldigheid’ van de verhalen beter vat en tot zijn recht laat komen. De levensverhalen werden niet enkel opgebouwd via ‘life history research’ (Booth & Booth, 1996; Goodly, 1996). Maar ook via ‘photolanguage’ en ‘photovoice’. “How a picture can inspire a thousand words” (Bessell & Deese & Medina, 2007, p. 558) vormt het uitgangspunt van ‘Photolanguage’. ‘Photolanguage’ is een communicatiemiddel dat de persoonlijke expressie en interactie vergemakkelijkt (Burton & Cooney, 1986). Het speelt in op het feit dat foto's de unieke mogelijkheid hebben om individuen te helpen innerlijke gedachten onder woorden te brengen. Zo vroeg ik Peter, Lia en Tourad naar foto’s die hun verhaal zouden kunnen illustreren. Het bekijken van foto’s van vroegere theaterstukken, van oude liefdes of van het moederland brachten mooie herinneringen terug. Deze vorm van informatie vormde voor mij als onderzoeker een authentieke meerwaarde. Die persoonlijke foto’s werden mij echter niet ter beschikking gesteld. Niet omdat ze niet mochten worden gepubliceerd in dit masterproefonderzoek maar omdat ze van te grote waarde werden geacht om uit te lenen voor de verwerking ervan. We vonden sommigen ervan of gelijkaardige foto’s terug op de website. Met Lia bekeek ik filmfragmenten van de theaterstukken die ze speelde binnen Campo Theater en Victoria Deluxe. Zo kon ik als onderzoeker mij een beter beeld vormen over wat theater spelen voor haar betekent en hoe het haar stimuleert om emoties te kanaliseren. Ik vroeg Peter, Lia en Tourad om zelf met een camera visueel weer te geven wat zij als betekenisvol ervaarden. Dit botste op weerstand. Zo maakte Lia me duidelijk dat het haar ‘ding’ niet is om met een fototoestel aan de slag te gaan. In plaats daarvan vroeg ze aan mij om van haar foto’s te nemen terwijl ze repeteerde in de Academie voor Woord, Muziek en Dans en tijdens de generale repetitie van het stuk ‘Schone Schijn’ van Theater Scala. Tourad gaf me foto’s ter beschikking via zijn facebook-‐ en Flickracccount. Peter nam wel enkele foto’s. Deze kunnen we terugvinden in de resultaten. ‘Photovoice’ is ontwikkeld door Wang en Burris (1994). “Photovoice uses photography as a means of accessing other people’s worlds and making those worlds accessible to others” (Booth & Booth, 2003). Via de foto’s die worden genomen, wordt de wereld van de fotograaf toegankelijk. Het vormt een manier om de stem van de fotograaf te representeren. ‘Photovoice’ kent drie grote invloeden: feministische theorieën, het kritische bewustzijn van Freire (1972) en de traditionele documentairefotografie (Booth & Booth, 2003). Tijdens mijn stageperiode bij Victoria Deluxe deed ik een participatief onderzoek. Zo leerde ik het sociaal-‐artistieke werkveld van Victoria Deluxe van ‘binnenuit’ kennen (Pinxten & De Munter, 2006). Ik observeerde toen Peter, Lia en Tourad niet in het bijzonder.
41
2.2.2.
Rizomatische analyse
De verscheidenheid aan data die werd verzameld binnen dit onderzoek, werd geanalyseerd en gerepresenteerd aan de hand van een ‘rizomatische analyse’. Een ‘rizomatische analyse’ is een postmoderne methodologie die ‘het rizoom’ als metafoor gebruikt voor de (narratieve) constructie van de data (Sermijn & Loots & Devlieger, 2009). Binnen dit onderzoek heb ik een veelheid aan data verzameld die foto’s, filmfragmenten, gedichten, verhalen, uitgeschreven interviews en literatuur bevat. Ik heb getracht hier verschillende perspectieven naar voren te laten komen. Ik interviewde naast de drie deelnemers van Victoria Deluxe, de stafmedewerkers die actief zijn binnen Victoria Deluxe: Anja Claes en Liesbeth Maene, ook de medewerkers van Dēmos (steunpunt voor alle organisaties van het sociaal-‐artistiek werk) An Van Den Bergh en Kris De Visscher, alsook cultuurfilosoof en onderzoeker culturele antropologie Rik Pinxten en tot slot Pascal Debruyne, doctor in de Politieke Wetenschappen en stadsonderzoeker aan UGent. Het rizomatische geheel dat deze data vormt, kan steeds worden uitgebreid met nieuwe verhalen, inzichten en theorieën. Dit moet steeds in gedachten worden gehouden bij de beschouwing van de representatie van dit rizoom. Een rizomatische analyse van deze data laat toe om (on)waarschijnlijke verbindingen te leggen tussen en binnen deze verscheidenheid van data. Het overtreedt hiermee categoriale grenzen (Honan & Sellers, 2007). Binnen ‘striated spaces’ worden categorieën gemaakt die vaak onmogelijk lijken om te veranderen. ‘Smooth spaces kunnen deze categorieën ontbinden (Davies, 2009, p. 23). “Being a person in this (rhizomatic) way of thinking is not to belong to a category, but more in the nature of an event, or a series of events” (Davies, 2009, p. 19). Binnen deze rizomatische analyse wordt er net getracht los te komen van categorieën, binair denken, chronologische volgorde, hiërarchie, en causale verbanden. Deze rizoom en deze ruimtes zijn in beweging op oneindig veel verschillende manieren (Davies, 2009). Wat een rizoom als metafoor interessant maakt binnen dit onderzoek, is dat het gekenmerkt wordt door ‘meerdere ingangen’. Er is niet zo iets als ‘een beginpunt’ binnen de data die ik heb verzameld dat leidt naar één centraal punt of dé waarheid. Er is dus geen chronologische volgorde of hiërarchie. Een rizoom kan op iedere plek worden vernield, maar kan ook op iedere plek verder uitbreiden met andere ‘lines of flight’ of verbindingen (Sermijn & Loots & Devlieger, 2009; Deleuze en Guarttari, 1987). Hetgeen naar waar ik onderzoek doe, is dus steeds in verandering en ontwikkelt zich met verschillende snelheden. Het is een open gegeven en kan worden gewijzigd of uitgebreid met nieuwe omstandigheden, verhalen, ideeën, enz. Peter, Lia, Tourad en Victoria Deluxe vzw lijken wel het rizoom van Deleuze en Guattari (1987) op zich. Binnen de pedagogiek van Deleuze zijn alle objecten en subjecten open “to becoming different from themselves” (Davies, 2009, p. 19). Peter, Lia, Tourad en Victoria Deluxe als sociaal-‐artistieke werkplek zijn steeds ‘in becoming’. In deze ‘differenciation’ worden zij personen of een organisatie die zich ontwikkelen en blijven ontwikkelen over de grenzen van de categorieën heen waartoe ze behoort/behoren (Davies, 2009). Roffe (2007) beschrijft
42
‘differenciation’ of ‘becoming’ als eerst een moment van ‘de-‐individualization’, een ontsnapping aan de grenzen van het individu. Hierop volgt de ontwikkeling van nieuwe manieren om in het leven te staan, nieuwe manieren om te denken en te voelen. Het leven ontwikkelt zich constant door stromen en intensiteiten die ontstaat uit iedere nieuwe ontmoeting. Ofwel kan men vasthouden aan de georganiseerde gewoontes of men kan ‘lines of flight’ nemen (Davies, 2009). Doorheen deze data tracht ik de ‘lines of flight’ bloot te leggen die Peter, Lia en Tourad persoonlijk nemen. Binnen hun leven botsen ze op grenzen en elementen van strikt georganiseerde structuren binnen zichzelf persoonlijk en binnen de maatschappij, waarvan ze zich distantiëren en waar ze ‘lines of flight’ nemen. Daarnaast zijn er ook grenzen en strikt georganiseerde structuren binnen de sociale hulpverlening, binnen de maatschappij en binnen het beleid waarvoor sociaal-‐artistieke werkmethoden een ‘line of flight’ kunnen vormen. Ik bekijk hoe Victoria Deluxe vzw deze ‘line of flight’ neemt. Een ‘rizomatische analyse’ heeft een interpretatief karakter. Het is niet eenzijdig inductief of deductief van aard, maar ‘retroductief’. Dit wil zeggen dat het gelijktijdig inductief als deductief werkt. Deductie past algemene regels toe op specifieke gevallen en inductie maakt een veralgemening uit meerdere observaties. Retroductie beweegt heen en weer tussen verhalen en theorie, wijzigt de theoretische stellingen om te passen met het gedeelte van de verhalen en het gebruikt delen van de verhalen die relevant zijn voor de theoretische concepten die in ontwikkeling zijn (Emerson, 2004).
43
2.3.
Onderzoeksproces
Stage in het sociaal-‐artistieke veld, kennismaking met Victoria Deluxe Ik leerde Victoria Deluxe van ‘binnenuit’ kennen tijdens mijn masterstage over vier maanden. Ik leerde hier een authentieke manier van werken kennen: de sociaal-‐artistieke werkmethoden. Het stimuleerde me om mijn eigen orthopedagogisch handelen in vraag te stellen. Iedere dag deden er zich zaken voor die mij kritisch deden nadenken en die ervoor zorgden dat ik mijn beeld over sociaal-‐artistiek werk moest bijstellen. Zo zag ik een complexiteit en een veelvuldigheid die voor mij een interessant onderzoeksgebied vormden. Doorheen de projecten kreeg ik de kans om een vertrouwensband op te bouwen met enkele participanten waaronder Peter, Lia en Tourad. De zoektocht naar participanten van mijn masterproefonderzoek Voor het selecteren van participanten voor dit masterproefonderzoek had ik enkele criteria opgesteld: langer dan een jaar participant zijn binnen Victoria Deluxe, een groot engagement vertonen zoals wekelijks actief zijn binnen Victoria Deluxe en een enthousiasme vertonen voor het onderzoek. Ik maakte gebruik van purposeful sampling (Patton, 2002). Niet iedereen die in aanmerking kwam voldeed aan dit laatste criteria door uiteenlopende redenen zoals: geen tijd kunnen vrij maken, een pijnlijk verleden achter zich willen laten. Peter, Lia en Tourad waren opgetogen en werden mijn masterproef-‐participanten. Zij gaven aan graag met naam te worden weergegeven binnen dit masterproef onderzoek. Hun verhaal kan naar eigen zeggen een stimulans zijn voor andere mensen om deel te nemen aan sociaal-‐artistieke projecten. Om de sociaal-‐artistieke en maatschappelijke context waarin Peter, Lia en Tourad zich bevinden beter te kunnen begrijpen, interviewde ik de stafmedewerkers die actief zijn binnen Victoria Deluxe: Anja Claes en Liesbeth Maene. Ik besliste om ook An Van Den Bergh en Kris De Visscher, medewerkers van Dēmos te interviewen. Dēmos kon als ‘steunpunt voor alle organisaties van het sociaal-‐artistiek werk’ niet ontbreken. Cultuurfilosoof en onderzoeker culturele antropologie prof. Rik Pinxten interviewde ik omwille van zijn cultureel engagement en omwille van het beeld dat hij kan geven over hoe het beleid zich verhoudt ten opzichte van sociaal-‐artistieke organisaties. Tot slot had ik een interview met Pascal Debruyne, doctor in de Politieke Wetenschappen en stadsonderzoeker aan UGent. Hij gaf de inspiratie voor mijn onderzoeksvraag (cfr. Aanleiding). Ik contacteerde verder ook een medewerkster van Netwerk tegen Armoede, Caroline Patyn en de cultuurfilosoof Wouter Hillaert. Zij gaven geen respons. Hier maakte ik opnieuw gebruik van purposeful sampling (Patton, 2002).
44
Rizoom als metafoor voor de analyse van het onderzoeksmateriaal Het rizomatische denken van Deleuze en Guattari (1987) werd als conceptueel kader gebruikt binnen dit masterproefonderzoek. De verhalen van Peter, Lia, Tourad, dr. Pascal Debruyne, prof. Rik Pinxten, Anja Claeys, Liesbeth Maene, An Van Den Bergh en Kris De Visscher werden als een rizomatisch geheel beschouwd. Hiernaast werden ook de foto’s en de zelfgeschreven monologen opgenomen binnen het rizomatische geheel. Binnen ieder verhaal bestudeerde ik welke ‘striated spaces’ werden ervaren en welke ‘lines of flight’ er werden genomen door Peter, Lia, Tourad en door Victoria Deluxe als organisatie. ‘Lines of flight’ creëren ‘smooth spaces’ (Deleuze & Guattari, 1987). Via het beschouwen van deze ‘lines of flight’ werd duidelijk welke ‘smooth spaces’, open ruimtes er zich ontvouwden. Het visueel weergeven van dit rizoom, kan de lezer ondersteunen bij het verstaan van deze verhalen in al zijn complexiteit en veelvuldigheid. Binnen een rizoom zijn alle elementen met elkaar verbonden (Deleuze & Guattari, 1987). De verzamelde data wordt binnen deze visuele voorstelling samengebracht als een rizomatisch geheel. Binnen dit geheel kunnen ook de rizomen van Peter, Lia, Tourad en Victoria Deluxe als organisatie afzonderlijk worden bekeken. Binnen de resultaten wordt dit rizomatisch geheel visueel weergegeven en kan men de link terug vinden waar de ‘lines of flight’ die Peter, Lia en Tourad nemen auditief kunnen worden beluisterd. Eigen (levens)verhaal Bij het schrijven van een masterproef als ‘reflective practioner’ is het vereist om ook stil te staan bij eigen vooroordelen, reacties en sociale en theoretische achtergrond (Hagemaster, 1992). Door mijn stageperiode bij Victoria Deluxe heb ik hun werkmethoden van dichtbij kunnen volgen en had ik al kennis gemaakt met de participanten, waaronder Peter, Lia en Tourad. Ik zag hen aan het werk binnen Victoria Deluxe gedurende vier maanden. Ik was er me van bewust dat ik me reeds een beeld had gevormd over Victoria Deluxe, Peter, Lia en Tourad. De ingang van het rizoom die ik heb gekozen, namelijk de vraag wat het lokaal sociaal beleid kan leren uit de verhalen van Peter, Lia en Tourad, bepaalt de ‘map’ van het rizoom (Deleuze & Guattari, 1976). In mijn onderzoek heb ik getracht me op te stellen als een ‘progressive positioner’ door doorheen het onderzoek mijn inzichten steeds bij te stellen, bewust te zijn van mijn vooroordelen, de positie die ik innam te bespreken met Peter, Lia, Tourad en Victoria Deluxe. Ik heb regelmatig een supervisie en intervisie gehouden (Van Hove & Claes & De Schauwer & Mortier & De Munck & Verstichtele & Leyman & Smet & Vanderkinderen, (s.d)). Ik poog in mijn onderzoek niet ‘subjectief’ te zijn, maar wel duidelijk te zijn over welke positie ik inneem. Wie ikzelf ben en met welk doel ik handel zal ook de personen wiens levensverhaal ik in kaart breng beïnvloeden. Daarom is het ook nuttig mijn eigen geschiedenis en context te specifiëren (Van Hove & Claes & De Schauwer & Mortier & De Munck & Verstichtele & Leyman & Smet & Vanderkinderen, (s.d)). Het gebruik van een levensverhalenonderzoek en een rizomatische methodologie impliceren ook een bewustzijn van je eigen rol als onderzoeker (Honan & Sellers, 2007). De onderzoeker wordt hier zelf deel van het rizomatische geheel van data dat hij heeft verzameld.
45
Hij bevindt zich niet als ‘objectieve observator’ buiten het verhaal (Sermijn & Loots & Devlieger, 2009). Mijn eigen ‘becoming’ als orthopedagoog ontwikkelde zich en blijft zich ontwikkelen over de grenzen heen van het ‘orthopedagogische werkveld’ (Deleuze & Guattari, 1987). Ik tracht hier te ontsnappen aan de grenzen van mezelf als orthopedagoog en open te staan voor het nemen van ‘lines of flight’ die mijn orthopedagogisch handelen beïnvloeden. Over het algemeen zijn er twee ‘lines of flight’ die een belangrijke plaats innemen bij ‘wie ik als orthopedagoog ben’ en ‘tot welke orthopedagoog ik zal groeien’: ‘open-‐mindedness’ en ‘out of the box thinking’. Ik wil mij hier graag distantiëren van het handelen vanuit ‘platgereden denkpaden’. Ik wil mij als orthopedagoog laten verrassen. Tenbruck (1978) stelt dat handelen dikwijls plaatsvindt in complexe situaties vol verrassingen. Toch wordt mijn handelen gestuurd, en zal het blijven gestuurd worden door ‘molar lines’ die gelaagd, begrensd, georganiseerd en toegeschreven zijn (Deleuze & Guattari, 1987). Zo zijn de richtlijnen over hoe dit masterproefonderzoek moet worden opgebouwd vastgelegd door een reglement van de Universiteit van Gent (goedgekeurd faculteitsraad 19/11/2008, gewijzigd faculteitsraad 16/09/2009, 18/05/2011, 18/01/2012 en 16/05/2012) en wordt deze masterproef beoordeeld aan de hand van vastgelegde beoordelingscriteria. Anderzijds ontvouwde de vakgroep Orthopedagogiek open ruimtes die het voor mij mogelijk maakten tot het nemen van ‘lines of flight’. Nieuwe ‘encounters’ zorgden ervoor dat ik ‘lines of flight’ nam. Zo kon ik in mijn masterstage enerzijds aan de slag als ‘orthopedagoog als ontwerper’ waar ‘design’ een kader vormde die mijn orthopedagogisch handelen beïnvloedde en anderzijds binnen Victoria Deluxe waar ‘sociaal-‐artistieke werkmethoden’ mij stimuleerden om ‘in becoming’ te zijn. Eric Broekaert (1988) daagt met zijn integratieve handelings-‐orthopedagogiek orthopedagogen uit om in de veelheid van theorieën, systemen, methoden en hulpmiddelen, de positieve en bruikbare elementen in functie van de aanmelder en zijn omgeving, in hun situatie en op dat bepaalde tijdstip te ontdekken. Het is ontegensprekelijk de bedoeling van de integratieve handelingswetenschappen om de verschillende visies op elkaar af te stemmen, complementair te benutten, te integreren. Nuttige elementen uit de gebruikte visies worden geïntegreerd in het handelen (Broekaert, 2009). Hiermee wil ik niet zeggen dat deze sociaal-‐ artistieke werkmethoden een nieuw geheel hoeven te vormen met de orthopedagogiek. Binnen dit masterproefonderzoek heb ik ondervonden dat naast de andere disciplines die een invloed hebben op de orthopedagogiek, die sociaal-‐artistieke werkmethoden van Victoria Deluxe ook een kader kunnen zijn die de orthopedagogiek kan beïnvloeden. “Wetenschappen als dynamische en open entiteiten kenmerken zich door een permanente beweeglijkheid en verandering. Oude modellen en paradigma’s krijgen concurrentie van nieuwe, soms verdwijnen ze en worden ze vervangen door andere. Deze zeer natuurlijke beweging is vooral kenmerkend voor wetenschappen en wetenschappers die zich niet ‘dogmatisch’ opsluiten in één kader: ze staan open voor tegenvoorbeelden, ze geloven niet zomaar in het eigen gelijk” (Kicken, 1975, p. 64).
46
2.4.
Betrouwbaarheid van het onderzoek
“In qualitative research, the key issue is ‘trustworthiness’” (Guba & Lincoln, 1985 in; Padgett, 1998, p. 92). Een betrouwbare studie is er een die eerlijk en ethisch is uitgevoerd en waarvan de bevindingen zo dicht mogelijk staan bij de ervaringen van de respondenten (Padgett, 1998). In wat volgt wordt de ‘credibility’, ‘transferability’, ‘dependability’ en ‘confirmability’ van dit masterproefonderzoek beschouwd. 2.4.1.
Credibility
Het waarborgen van de geloofwaardigheid van dit masterproef onderzoek werd gerealiseerd aan de hand van enkele technieken. Er wordt gebruik gemaakt van ‘methodological triangulation’ waar verschillende methodes worden ingezet om data te verzamelen. Zo werden er semi-‐gestructureerde interviews afgenomen en werden er diverse auditieve en visuele bronnen verzameld, zoals foto’s en filmfragmenten (William & Pitney & Parker, 2009). Ook werd er gebruik gemaakt van ‘theoretical triangulation’ waar data werd verzameld vanuit verschillende perspectieven (William & Pitney & Parker, 2009). Zo beschouwde ik de verhalen van participanten van Victoria Deluxe, maar ook de medewerkers van Victoria Deluxe, de medewerkers van Dēmos, een cultuurfilosoof en een stadsonderzoeker. Om de betrouwbaarheid van resultaten te garanderen paste ik ‘prolonged data collection’ toe in de contacten met Peter, Lia en Tourad (William & Pitney & Parker, 2009). Gedurende vijf maanden hadden wij regelmatig contact. Door hen hiervoor ook nog eens vier maanden aan het werk te zien als participant binnen Victoria Deluxe kunnen we spreken van een langdurige intensieve samenwerking. De gemaakte interpretaties werden steeds bevraagd en getest bij Peter, Lia en Tourad. Aan de hand van ‘member checks’ werden de bevindingen regelmatig afgetoetst bij Peter, Lia en Tourad. Ik stond steeds open voor feedback, correcties en aanvullende informatie (William & Pitney & Parker, 2009). Het is voor mij erg belangrijk dat zij zich 100 procent goed voelen bij het resultaat. Dit werd meermaals afgetoetst en bevestigd. 2.4.2.
Transferability
Dit masterproefonderzoek had niet in de eerste plaats tot doel om een generaliseerbare theorie of standaardmodel te kunnen bieden voor het sociaal-‐artistieke werk. Geen enkele sociaal-‐artistieke organisatie is dezelfde (An Van Den Bergh, 2013), waardoor de resultaten niet kunnen worden veralgemeend over het sociaal-‐artistieke veld. Om de externe validiteit van mijn kwalitatief onderzoek te garanderen, opteer ik voor een ‘thick description’. Aan de hand van een gedetailleerde verslaggeving zijn tijd, plaats en context nauw omschreven (Van Hove, Claes, De Schauwer, Mortier, De Munck, Verstichtele, Leyman, Smet, Vanderkinderen, (s.d.)).
47
2.4.3.
Dependability
Binnen kwalitatief onderzoek werd ‘veralgemeenbaarheid’ niet tot doel gesteld. “Qualitative research does not claim to be replicable. The researcher purposefully avoids controling the research conditions and concentrates on recording the complexity of situational contexts and interrelations as they occur naturally. The researcher’s goal of discovering this complexity by altering research strategies within a flexible research design, moreover, cannot be replicated by future researchers, nor should it be attempted” (Marshall and Rossman, 1999, p. 195). 2.4.4.
Confirmability
Binnen dit masterproef onderzoek heb ik geprobeerd om de rizomatische reconstructie van Peter, Lia en Tourad zo dicht mogelijk te laten aansluiten met hun ‘meerdere geconstrueerde realiteiten’ (Clifton & Serlin, 2006). Dit heb ik gepoogd te realiseren aan de hand van de eerder vernoemde technieken ‘prolonged data collection’ en ‘tiangulatie’ (Lincoln & Guba, 1985). Via ‘member checks’ werden de interpretaties op regelmatige basis afgetoetst om zo nauw mogelijk te kunnen aansluiten bij Peter, Lia en Tourad in al hun ‘veelvuldigheid’ en ‘complexiteit’ (Deleuze & Guattari, 1987; William & Pitney & Parker, 2009).
48
3 Resultaten In de rizomatische analyse werden enerzijds de levensverhalen van Peter, Lia en Tourad, participanten die actief zijn binnen de werking van Victoria Deluxe, beschouwd en anderzijds de gesprekken met dr. Pascal Debruyne (stadsonderzoeker UGent), An Van Den Bergh (Dēmos), Kris De Visscher (Dēmos), Anja Claeys (Victoria Deluxe), Liesbeth Maene (Victoria Deluxe) en prof. Rik Pinxten (cultuurantropoloog UGent). In de gesprekken met deze laatste groep werd gereflecteerd over het sociaal-‐ artistieke werkveld, en meer specifiek over Victoria Deluxe vzw
49
3.1.
Bewegingsruimtes in de leefwereld van Peter, Lia, Tourad en Victoria Deluxe
Er werd gezocht naar welke vastgelegde bewegingsruimtes, ‘striated spaces’, Peter, Lia en Tourad ondervinden en welke ‘lines of flight’ zij nemen. Deze ‘lines of flight’ creëren open ruimtes, ‘smooth spaces’ die gedeeltelijk samenvallen met de ‘smooth spaces’ die Victoria Deluxe tracht te ontplooien. Het gedeeltelijk samenvallen van deze ‘smooth spaces’ komt door de deelname van Peter, Lia en Tourad als participant binnen Victoria Deluxe. Zij vinden de mogelijkheid om ‘lines of flight’ te nemen in de ruimte die Victoria Deluxe hen kan bieden. Naast de vastgelegde bewegingsruimtes, waarbij er op grenzen wordt gebotst en die tegelijkertijd een houvast bieden, werden er zes ‘smooth spaces’ onderscheiden: 1) een ademruimte 2) een manoeuvreerruimte 3) een ontmoetingsruimte 4) een tussenruimte 5) een kritische ruimte 6) een empowerende ruimte Deze ruimtes op zich kunnen niet als thema’s of categorieën worden beschouwd. “Being a person in this (rhizomatic) way of thinking is not to belong to a category, but more in the nature of an event, or a series of events” (Davies, 2009, p. 19). Er wordt net getracht los te komen van categorieën. Deze ruimtes zijn in beweging op oneindig veel verschillende manieren (Davies, 2009). In de ‘resultaten’ worden deze ruimtes beschouwd zoals ze momenteel in beweging zijn, van Peter, Lia, Tourad en Victoria Deluxe los van elkaar. In de discussie worden ze samen met ander onderzoek en theorieën en mijn eigen inbreng als onderzoeker samengebracht in een rizomatische kluwen. Lia, Peter, Tourad en Victoria Deluxe als vzw vormen ‘assemblages’ op zich (Deleuze & Guattari, 1987). Ze veranderen van ‘natuur’ omdat ze figuurlijk steeds uitbreiden met connecties binnen het rizomatisch geheel (Deleuze & Guattari, 1987). Ze zijn steeds ‘in becoming’ (Deleuze & Guattari, 1987). Ze ontwikkelen zich en blijven zich ontwikkelen over de grenzen heen van de categorieën waartoe ze behoren (Deleuze & Guattari, 1987). Ze ontsnappen met ander woorden aan de grenzen van zichzelf als individu en ontwikkelen nieuwe manieren van in het leven staan, nieuwe manieren om te denken en te voelen (Roffe, 2007). Lia, Peter en Tourad ondervinden bij zichzelf en in de maatschappij vastgelegde bewegingsruimtes, ‘striated spaces’. Bij elk van hen vinden er ‘asignifying ruptures’ plaats waar de ‘molar lines’ die zorgen voor structuur, exploderen in ‘lines of flight’. Deze ‘lines of flight’ creëren ‘smooth spaces’, open ruimtes waar men minder gereguleerd en gecontroleerd kan zijn en bewegen (Deleuze & Guattari, 1987). In wat volgt beschouwen we deze open ruimtes en de ‘lines of flight’ die deze open ruimtes hebben gecreëerd. ‘Striated spaces’ en de open ruimtes, de
50
‘smooth spaces’ zijn geen statische gegevens maar steeds in beweging (Deleuze & Guattari, 1987). We beschouwen deze ruimtes hoe ze zich momenteel aandienen. Niet bij iedereen kunnen we alle ruimtes terug vinden. Dit impliceert niet dat ze niet bestaan, bestaan hebben of in de toekomst kunnen bestaan. Nieuwe verhalen en inzichten, ‘ruptures’ en ‘lines of flight’ kunnen het rizoom uitbreiden. Doordat de ruimtes door en over elkaar heen stromen, is overlapping binnen de ruimtes aanwezig (Deleuze & Guattari, 1987).
51
Lia tijdens voorstelling ‘Het Groot Pistakulair Kakitalistisch Speektakel’ van Victoria Deluxe © Victoria Deluxe
52
3.2.
Verhaal van Lia
Lia is een dynamische vrouw die niet graag bij de pakken blijft zitten. Ze kan niet zo goed tegen mensen die klagen. “Het is hier wel niet het paradijs, maar toch ook zo slecht niet. Je krijgt hier gratis een koffietje, een koekje, een taartje, mensen zijn met u bezig, je krijgt alle maanden je OCMW-‐geld, mensen proberen uw leven wat meer waarde te geven en je zit nog te zagen. Daar kan ik niet zo goed tegen”, vertelt ze. Zij wil de ‘cadeautjes’ die het leven haar biedt en de kansen om ‘lines of flight’ te nemen, met beide handen grijpen. Ze zegt hierover: “Ja, ik heb eigenlijk al zoveel cadeaus gekregen zo, dingen die mij aangereikt worden door eigenlijk de kans die Victoria Deluxe mij geboden heeft. Want als zij de mensen die kans niet geven, van kijk jullie kunnen wel theater maken, wie zou er mij gezien hebben? En ik van mijn eigen dat geloven, van ik kan dat. Dat bestaat niet, ik zou dat nooit gedurfd hebben, ik zou nooit die stap durven gezet hebben.” Theater spelen en haar geloof als Getuige van Jehova, staan centraal in haar leven. Ze vond in sociaal-‐artistieke organisaties als Campo Nieuwpoort en Victoria Deluxe nieuwe ruimtes die het voor haar mogelijk maakten om ‘lines of flight’ te nemen. Zo maakt ze een ‘rupture’ met haar emoties die haar ‘vast’ zetten (Deleuze & Guattari, 1987, p. 10) en creëert ze haar eigen open ruimtes waar ze zich vrijer kan ‘bewegen’ en in interactie kan gaan met anderen. Haar open ruimtes zijn steeds in beweging op oneindig veel verschillende manieren (Davies & Gannon, 2009). Na een beschrijving van haar striated space worden deze open ruimtes van Lia beschouwd zoals ze zich momenteel aandienen. 3.2.1.
Striated space
Na het overlijden van haar man had Lia een zware periode. Ze had het moeilijk om haar emoties te kanaliseren. Ze zat persoonlijk ‘vast’. Lia kwam in contact met maatschappelijk werkers van het OCMW van Gent die haar stimuleerden om deel te nemen aan de ‘activering’ die het OCMW voorop stelt. Het OCMW van Gent stelt dat hun hulp niet vrijblijvend is: “Cliënten moeten deelnemen aan projecten die hen sociaal en professioneel activeren in de maatschappij” (OCMW Gent, 2010, p. 4). Zij onderscheiden vijf niveaus van activering op de activerings-‐ladder (OCMW Gent, 2010). De tweede ladder is ‘sociale activering’. Lia nam hier deel aan de ‘dialooggroep’. Binnen de dialooggroep wordt gepeild naar de verwachtingen van ‘de cliënt’ en wordt er een realistische planning opgesteld (OCMW Gent, 2010). “Ik weet niet. Dat is allemaal wel goed bedoeld, maar voor mij persoonlijk werkte dat niet. Dat werkt misschien voor sommigen, ik weet het niet, ik heb er geen idee van. Op de duur vond ik dat het zo een gezellig koffiekransje was. Dat is ook leuk. Mensen die thuis zitten, die opgesloten zitten, wel organiseer voor die mensen een koffiekransje, maar noem het dan niet iets anders”, zegt Lia. Lia wou graag iets doen als job met het vertellen van verhalen. Ze heeft hier reeds ervaring in en beschouwt het als haar gave. Zij had binnen deze dialooggroep van het OCMW niet het gevoel dat haar talenten werden benut.
53
De man van mijn dromen ‘k heb het nu wel gehad. Soms zit hij aan de drugs Soms is hij ladderzat. Dan schopt hij onze kleine onder zijn gat. Maar ja, wat wilt ge, ‘t is overal wat. Een gebroken neus, een dikke lip Ge gaat er niet aan dood. Daarbij ik heb karakter ‘k ben gene zielepoot. Toch moet ik hier weg voor de kinders Denk ik telkens weer Maar misschien maakt hij ons af Ge hoort dat meer en meer. Dus ik blijf en ik hoop ‘t zal ooit wel beter gaan Misschien komt er toch ne keer een einde aan. En ‘t is waar, op nen dag was ‘t met hem gedaan. ‘t Doet zeer, ‘t doet zeer, ‘t doet zeer. Man van mijn dromen Het had goed kunnen zijn Want ‘k heb u graag gezien En u missen doet soms pijn Maar ‘k ben een sterke madam ‘k sta met mijn voeten op de grond En al ben ‘k geknakt en gebroken Vernederd en gewond Misschien loopt er nog ergens Een droomprins voor mij rond. Misschien loopt er nog ergens Een droomprins voor mij rond.
‘RAP’ GESCHREVEN DOOR LIA ‘DE MAN VAN MIJN DROMEN’ (Naar aanleiding van het project 'Was ist los mit dem Mann?' van Victoria Deluxe) De man van mijn dromen De man van mijn leven. Hij slaat op mijn smoel En ik moet overgeven. Sorry sorry schatje, ‘k zal het niet meer doen. ‘k Loop over van kompassie en ‘k geef hem ne zoen. Hij trekt me in zijn armen Neemt me mee naar bed. Hoera voor de liefde ‘t is weer dolle pret. Zijn adem stinkt verschrikkelijk naar look en bier. Maar we lachen en vrijen Maken veel plezier. Hij briest en hij snuift als een losgelaten stier 9 maanden later kindje nummer vier. ‘t Doet zeer, ‘t doet zeer, ‘t doet zeer. De man van mijn dromen Mijn droomprins, mijn held Heeft een affaire met een ander Ze hebben ‘t mij juist verteld. Misschien is het mijn schuld En moet ik er iets aan doen. Dus ‘k neem hem in mijn armen En ‘k geef hem ne zoen. En we rollen en we bollen Tot in de achternoen. Hoera voor de liefde Hij zit weer aan mijn lijf 9 maanden later kindje nummer vijf. ‘t Doet zeer, ‘t doet zeer, ‘t doet zeer.
54
Lia
Ze botste op de regel dat er een grens is tussen privé en praktijk bij de maatschappelijke werkers. Lia vertelde hierover: “En dan was er een maatschappelijke werkster die zei van: Wel, ik geef een babyborrel, ik zou heel graag hebben dat je komt vertellen. Dan is daar zo veel kritiek op gekomen van haar werk. Men zei haar dat ze dit niet kon doen. Ik was een cliënte en zij mocht mij niet dichter trekken. Ze antwoordde: Ja maar ja, waarom vraag je dan wat ze graag doet? Ik heb iemand nodig die dat doet en ze wordt daar wat voor betaald. Waarom mag zij dat niet zijn?” Lia was verontwaardigd. Ze vervolgt: “Ik dacht van: wat is dat nu? Je hebt iemand die een bepaald talent heeft en als er een kans is om dat talent te gebruiken, wel gebruik dat dan”. Als reactie op dit voorval stapte Lia uit de ‘dialooggroep’. Gelijktijdig met de ‘dialooggroep’, volgde Lia op de ‘derde ladder van activering’ oriënteringsprogramma’s via ‘screening naar werk’. Ook dit werkte niet voor haar. “Nee, en je zit daar, je praat een beetje, je gaat een keer naar het atelier. We moesten een houten bakje maken, wat rekenoefeningen doen, wat dit en wat dat. En dan keken ze hoe je gefunctioneerd had in die dag. Maar allez, ik voelde me daar echt zo verschrikkelijk van geëmotioneerd. Ik dacht zo van, maar allez, ik ben hier zo echt de laagste van de maatschappij of zo iets”, zegt Lia. Binnen deze ‘striated space’ ervaart Lia een beperkte bewegingsruimte en begrenzende relaties met de maatschappelijk werksters. Deze ‘striated space’ biedt echter ook een houvast voor Lia. Ze is dankbaar dat ze steun kan ontvangen van deze maatschappelijk werksters. Daarnaast had ze een persoonlijke ‘striated space’ waar het rouwen om haar man haar ‘vast’ zette. 3.2.2.
Ademruimte
Voor Lia is het kunnen spelen van theater haar ‘adem’. Via het spel kan ze haar emoties, gedachten en gevoelens kanaliseren. Het werkt voor haar therapeutisch. “Ik hoef niet zwaar te drinken, ik hoef geen pillen te slikken, geen antidepressiva. Ik speel theater. (…) Het is mijn manier om mijn pijn te kanaliseren, om te smijten. Want ik kan pakken en ik smijt naar dat publiek. En voilà, hup, het is weg.” Door haar zelf geschreven monologen en liederen te kunnen brengen voor een publiek kan Lia loskomen van haar emoties, gedachten en gevoelens. In deze ademruimte kan ze zich vrij bewegen. 3.2.3.
Kritische ruimte
Hoe Lia in het leven staat, wordt grotendeels bepaald door haar geloof als Getuige van Jehova. Dit geloof leert haar dat je nooit iemand kan veranderen, maar dat verandering uit jezelf moet komen. Binnen Victoria Deluxe neemt ze niet deel aan maatschappelijke acties, ze geloof niet in ‘de roeperkes’, mensen die tijdens politieke acties luid staan roepen dat het beleid moet veranderen.
55
Lia (derde van rechts) in de Academie voor Muziek, Woord en Dans te Gent © Florentien
56
Ik geloof niet zo in op straat lopen roepen, neen, ik geloof daar niet meer in”, zegt Lia. In haar jonge jaren heeft ze dat gedaan, maar nu vindt ze dat dit geen aarde meer aan de dijk brengt. 3.2.4.
Tussenruimte
Lia ondervond dat Victoria Deluxe voor haar een tussenruimte is. Vanuit Victoria Deluxe werd dit ook duidelijk gemaakt. Na het spelen van het theaterstuk ‘De gedroomde Stad’ werd haar meegedeeld: “Het is tijd dat we eens met andere mensen werken.” Lia vertelt hierover: “En toen, ik was zo van: Oh neen, ze gaan mij hier buitenzwieren. En ik had dat al een keer gezegd van: Ja, bij Victoria Deluxe, ze halen u binnen en daarna laten ze u vliegen als een ballon, want dat toneelstuk eindigde met een ballon. Ja, kijk ik ben die ballon, poef. Dat was in ‘De gedroomde Stad’ van ja, dat zal uw laatste stuk zijn. Ja, poef, en het is gedaan. En ja allez, ze moesten daar wel heel hard om lachen. Ik moet plaats maken voor anderen. Ik denk van, inderdaad, een stapje naar achter te doen.” De open ruimte wordt hier gestructureerd en georganiseerd door het feit dat niet steeds met dezelfde mensen producties kunnen worden gemaakt. Momenteel is Lia ook actief in andere theatergezelschappen en geeft ze in het Universitair Ziekenhuis van Gent simulatietrainingen. Victoria Deluxe vormde voor haar een tussenruimte in die zin dat ze is kunnen doorstromen naar andere organsaties. “En dan zijn er dus ook mensen die naar andere voorstellingen komen kijken zijn van Victoria Deluxe, die mij eigenlijk gespot hebben. En dan hadden ze bij theater ‘Scala’ iemand nodig om met Werther Van Der Sarren, die toch een bekende Vlaming is toch, in ‘Allo Allo’ te spelen, om Edith te spelen. Ik had dat nooit gedacht. Dat zijn allemaal mensen die al 30 jaar bezig zijn met theater. Ik kom enkel van Victoria Deluxe, he, die paar jaartjes. Ik heb daar heel veel geleerd, het voordeel is ook dat zij daar bij Victoria Deluxe kwalitatief vrij goed bezig zijn.” Ondertussen wordt Lia bij de beste cast gerekend van theater ‘Scala’. 3.2.5.
Ontmoetingsruimte
Sommige teamleden en participanten van Victoria Deluxe zijn heel dicht komen te staan bij Lia. Deelnemen binnen Victoria Deluxe wil volgens Lia niet zeggen dat iedereen plots beste vrienden wordt. Tussenzinneke “Maar zo echt vriendschappen om zo mee weg te gaan en zo, ik doe dat eigenlijk niet rap. Omdat ik met zoveel bezig ben, ik heb daar eigenlijk geen tijd voor. Bijvoorbeeld de repetitie van Scala. Na de repetitie drinken wij een glazeke, maar als die productie gedaan is, zie ik die mensen niet meer omdat ik dan al met iets anders bezig ben”. Theater kunnen spelen creëert voor Lia een ontmoetingsruimte. Lia vertelt: “Mijn publiek is mij heilig, he!” Theater spelen geeft haar de kans om in interactie te
57
Lia (tweede van rechts) op affiche ‘Schone Schijn’ van Theater Scala © Scala Lia op generale repetitie ‘Schone Schijn’ van Theater Scala © Florentien
58
gaan met het publiek. “Ik had dat al in die film van ‘Hondstucht’ ook. Maar met dat theater helemaal, omdat film en theater, theater is met publiek, he. Oh, ik kon dan dingen doen met mijn mensen en ik voelde, het rare is, ik weet niet aan wat het ligt, maar het publiek ziet mij graag spelen. Ik heb een grote connectie met mijn mensen. Ik kan ze ofwel bijna doen wenen, of doen lachen. Het is een samenspel, het klikt.” 3.2.6.
Empowerende ruimte
Binnen Victoria Deluxe voelde Lia zich steeds sterker en zelfzekerder. Het is voor haar zeer heilzaam geweest dat ze binnen de theaterstukken haar emoties kon kanaliseren en dat dit een plaats kreeg binnen de theaterstukken. Het stimuleerde haar dat er steeds werd vertrokken vanuit haar leefwereld en dat haar creatieve sterktes werden gezien en benut. “Om een voorbeeld te geven bij Victoria Deluxe, bij ‘De gedroomde Stad’, ik had het verschikkelijk moeilijk met mijn leeftijd. Ouder worden, dat was zeer lastig voor mij en er was daar zo een schoon jong vrouwke bij, M. en zij moest zo dansen met T.. Ik weet niet of je de voorstelling gezien hebt, en zo met een rood mooi kleedje. En zij ze danste met T. en dan, in één keer kwam dat op mij van: ik word oud, ik word oud. En ik zei: ik stop, ik ga niet meer mee doen, ik ben hier weg, neen. En ze kwamen achter mij van Lia, wat heb jij nu? Ik zei: ja ik ben oud, ik wil mij niet meer oud voelen, ik doe niet meer mee. Maar ze zeiden van: allez Lia, allez, dat is toch niet waar, je bent zo goed met jonge mensen. En ik zei: ja, je hebt gelijk, kom we gaan keer battelen. En we hebben dan echt gebatteld. Maar zij heeft dan niet meer meegedaan, daarmee heb ik het met M. gedaan. En pas daarin heb ik op dat moment mijn frustratie kunnen kanaliseren. Laten we een keer battelen, jong, ik zal eens laten zien dat ik nog niet oud ben. Mijn knieën daarachter, dat ‘macheerde’ niet meer, maar dat gaf niet. Dat was zo super en ze hebben dat daar ook ingehouden (in het theaterstuk)”, getuigt Lia. Op die manier kreeg zij controle over deze scène en over het gevoel van ouder te worden. Lia werd zich meer bewust van haar eigen kunnen en competenties. Toen ze op reis ging met haar kinderen werd ze deel van het animatieteam van het hotel. Deze stap zou ze nooit hebben gezet voor de deelname aan Victoria Deluxe. Lia vertelt: “Dat viel ook altijd heel erg in de smaak. Dus dat is ook leuk. Dat zijn ook dingen die je dan begint te durven en te doen, dat is ook nadat ik begonnen was met mijn eerste sociaal-‐ artistiek project. Dan begin je ook uw eigen talenten te ontdekken en dan durf je ook een keer dingen te doen, versta je van, oke, je hebt een animatieteam, ik speel theater, kan ik ook iets doen? En dan zeggen ze: ja tof. En je bent mee.” De stap naar de academie voor Muziek, Woord en Dans te Gent heeft Lia durven zetten dankzij het verworven zelfvertrouwen bij Victoria Deluxe. “Neen, neen. Ik zag dat helemaal niet, ik zou dat niet gedurfd hebben.” Dit zelfvertrouwen verwierf ze mede door de reacties van het publiek. “Mensen die zeiden na een optreden van: dat is toch een professionele, op mij. Heel vaak kwam dat terug die opmerking en ik dacht, allez. Maar blijkbaar moet het toch zijn dat ze het goed vinden, anders gaan ze dat toch niet zeggen”. Zo groeide Lia door en werd ze opgenomen in de vaste cast van theater ‘Scala’.
59
Lia als deel van het animatieteam van het hotel tijdens reis Griekenland © Lia Lia (eerste van rechts) tijdens voorstelling ‘De gedroomde Stad’ van Victoria Deluxe © Victoria Deluxe
60
Ook geeft ze simulatietrainingen in het UZ. Deze zaken geven Lia een boost. “Dat lift me op! Je hebt daar geen idee van! Ik word daar met zoveel respect behandeld en naar waarde geschat dat mij dat als mens zoveel goed doet!” Lia (tweede van rechts) tijdens voorstelling ‘Het Groot Pistakulair Kakitalistisch Speektakel’ van Victoria Deluxe © Victoria Deluxe
61
Peter tijdens Soirée Deluxe van Victoria Deluxe © Victoria Deluxe
62
Verhaal van Peter Peter is zijn hele leven al ondernemend geweest. Op achttienjarige leeftijd ging hij aan de slag bij bouwkranenbedrijf Sarens en werkte zich op van monteur van kranen, naar vertaler-‐tolk, naar werfverantwoordelijke tot werfleider. Hij werkte projectmatig steeds in andere landen en werelddelen. Op het einde van zijn carrière bij Sarens kon het gebeuren dat hij binnen één week in drie verschillende landen aan de slag moest. De druk lag hoog en de tijd om te slapen werd schaars. Tussen de projecten bij Sarens door deed hij zijn legerdienst, richtte hij met vrienden een countryclub op, werkte hij op een manege, werkte hij op de kermis en kocht hij twee woonboten. Peter heeft maar van één ding spijt. Hij had graag mee gegaan met zijn toenmalig werk Sarens naar de Noordpool om daar het weerstation ‘Astrid’ op te bouwen. Dit is niet gelukt wegens de burn-‐out die Peter kreeg. Hij verbleef een jaar in het Psychiatrisch Centrum in Sleidinge. Daarna ging hij in Gent wonen. Peter vond zijn ‘draai’ niet in de Belgische maatschappij. Hierna worden de ‘striated space’ van Peter beschouwd en zijn vijf ‘open ruimtes’ zoals ze zich nu aandienen. 3.2.7.
Striated space
Peter kreeg na zijn burn-‐out vaak angstaanvallen. “Ik heb mij echt opgesloten, een jaar aan een stuk. Ik kwam alleen maar ’s nachts buiten. Of ik durfde niet buiten te komen, ik had schrik van mensen ondanks wat je nu allemaal ziet”, vertelt hij. Zijn angsten begrensden zijn persoonlijke leefwereld. Peter botst op de regels en vaste structuur van de sociale hulpverlening. “Ons sociaal systeem is goed, één van de beste van de wereld waarschijnlijk, maar een keer dat je erin geraakt, moet je enorm veel moeite doen om eruit te geraken. Terwijl dat je er zelf uit wil geraken”, zegt Peter. Na een periode van invaliditeit moet hij aan bepaalde voorschriften voldoen en moet hij bepaalde attesten krijgen vooraleer hij terug mag beginnen werken. Het statuut van invalide heeft Peter gekregen zonder dat hij hiervoor zijn toestemming heeft gegeven. De ervaring van Peter is dat men eerder medicatie zal geven dan dat men samen zoekt naar een betekenisvolle dagbesteding. Gewoon thuis zitten en niets doen, werkt niet voor hem. Hij geeft aan dat het hem meer betekenis geeft om te kunnen bezig zijn en zich nuttig te maken. “Jongens, laat mij niet thuis zitten, laat mij iets doen. Laat mij iets nuttigs doen, kijk ik kan dat, ik wil dat, ik zou dat graag doen”, vertelt Peter. “Ik kan daar niet goed tegen, tegen kleinzerigheid. En de overheid stimuleert dat: Moet je een pilleke hebben, maat? Gaat dat pilleke niet, ah ja, neem dan dat pilleke.” Peter geeft aan dat medicatie zeker nodig geweest is, maar dat het voor hem op een gegeven moment niet meer hielp. Toch moedigde de psychiater hem aan om medicatie te blijven nemen. Hij voelt dat hij niet zomaar uit het systeem kan stappen. “Ik wil die stempel kwijt geraken en weer
63
Peter bouwt het decor van de voorstelling ‘Schone Schijn’ van Theater Scala © Peter
64
normaal functioneren. En proberen om hier in België te blijven en dat is moeilijk. Die drang om weer te vertrekken is nog steeds zeer groot. Maar ik zit met mijn ma en mijn dokter. En als ik dat doe, dan verbrand ik alles achter mij. Dat is.” Hij verwoordt het als een geluk dat hij binnen het sociaal systeem steeds bij de juiste mensen is terecht gekomen. Peter vond in Victoria Deluxe nieuwe ruimtes die het voor hem mogelijk maakten om ‘lines of flight’ te nemen. Zo maakte hij een ‘rupture’ met zijn angsten en met de drang om terug naar het buitenland te willen vertrekken (Deleuze & Guattari, 1987, p. 10) 3.2.8.
Ademruimte
Voor Peter vormde Victoria Deluxe een ruimte waar hij terug opgelucht kon ademhalen tussen andere mensen. Meedraaien als vrijwilliger was voor hem een proces waarin hij stap voor stap angsten kon overwinnen. Peter vertelt: “Ik ben daar volledig open gebloeid. Mensen zoenden elkaar daar, ik had zoiets van, wow, wat is dat hier? Dat moet ik niet weten. Maar automatisch werd ik daar in meegetrokken. En weer een stap overwonnen.” Als Peter zich slecht voelde of als hij voelde dat hij een aanval ging krijgen, ging hij naar Victoria Deluxe. “Dan ging ik naar daar, ondanks dat ik anders zou thuis blijven, ging ik naar daar. En na tien minuten was dat oplost, he. Die zinnen waren verzet. Ik voelde mij daar ook goed. Ik voelde mij ook geapprecieerd”, vertelt Peter. Hij kwam daar ook ‘terug op adem’. “Een beetje in die zin dat er ook leuke dingen zijn in soms minder uitdagende dingen, dat je daar nog wat in kunt voortgaan. Want het ging bij mij niet snel genoeg, bij mij moet het rapper gaan. Je kan dat, oké, hup het volgende. Ik ben zo opgeleid ook. Verder gaan, verder gaan, verder gaan, tot dat je echt niet meer kunt. En dat zegt van: nu is het petje te boven”, vertelt Peter. 3.2.9.
Manoeuvreerruimte
Victoria Deluxe betekende voor Peter terug nuttig kunnen bezig zijn. Niet langer tegen de muren opkijken thuis. Peter vertelt: “Ik ben daar binnen gekomen en hij stond daar in de keuken koffie te zetten en de afwas te doen. En ik ga naar E. en ik zeg: Ik ben hier de nieuwe vrijwilliger, kan ik u helpen misschien? En dan ben ik mee beginnen helpen met de afwas en direct aan ‘de klap’ geraakt en beginnen zeveren en doen. Hij heeft mij dan overal naartoe meegesleurd, van het één naar het ander en zo ben ik dan zachtjes beginnen de decors bouwen. Ik kende daar allemaal niets van, he. En zo ben ik dat beginnen doen en dan bij belichting daarbij ‘gepakt’. En dan mocht ik altijd meer en meer doen.” Peter geeft aan dat hij van dag op dag heeft besloten ‘anders te gaan manoeuvreren’. Na enkele maanden aan de slag te zijn bij Victoria Deluxe, besloot hij zijn medicatie stop te zetten. Peter getuigt: “Ja, het is een overwinning om te zeggen: Kijk gasten, ik heb het gehad, maar kijk nu. Ik heb nu ook zo iets van: ik voel mij ook niet meer ziek. Ik heb nog altijd wat probleemkes, ik voel mij soms depressief, maar iedereen heeft toch wel ne keer een slechte dag. Dat is toch normaal, ik leef zelfs
65
Peter (tweede van rechts) tijdens vergadering van ‘buurtwerk Dampoort’ © Peter Het decor van voorstelling ‘Schone Schijn’ van theater Scala in wording © Peter
66
zonder medicatie. Ondanks dat dat hier staat, maar ik neem ze niet, dat is ook al een overwinning. Van dag op dag heb ik gezegd: die chemische boel die moet hier buiten, ik wil niet, ik wil zo niet leven. Mijn energie wil ik uit mijn eigen halen en niet uit een stom pilleke. En dat gaan werken is zo van: kijk jongens, ik sta hier toch, he. Plus al hetgene wat je meer kunt bereiken. Het is goed voor uw pensioen en uw eigenwaarde alleen al.” Peter ervaart dat er grenzen zijn aan de manoeuvreerruimte binnen Victoria Deluxe. Je kan daar niet zomaar de bureau binnen gaan en verwachten dat de medewerkers hun werkproces stil leggen. Peter vertelt: “Dominique gaat zeggen: Momentje. Kijk, die dag ben ik vrij, dat uur. En dan staat hij daar. Ondertussen laat hij u andere dingen doen waardoor je een andere kijk krijgt op de zaken. Word je afgeleid efkes van dat probleem.” 3.2.10.
Ontmoetingsruimte
Peter ontmoette andere vrijwilligers die hem opvingen en zijn vrienden werden. Peter vertelt: “En dan heb ik het geluk gehad om E. tegen te komen. Binnen de 10 minuten dat ik daar ben binnenkomen, heeft hij mij opgevangen, en ik heb daar de tijd van mijn leven gehad. Ik ben daar volledig open gebloeid.” Peter leerde in interactie gaan met mensen en hen terug te ontmoeten op een manier waar hij zich goed bij voelt. “Ik heb daar bij Victoria Deluxe bijvoorbeeld voor een groep van zeker 30 mensen gesproken. Hoe dat ik stond te shaken op mijn benen, dat was ongelooflijk. Moest jij toen gevoeld hebben wat er door mijn lichaam ging, dat was brr. En iedereen zei daarna: Amai, jij hebt dat goed gedaan. En ik dacht, allez, hebben jullie niet gezien dat ik stond te beven op mijn benen? Ik bedoel die belangstelling zo. Een keer een ‘dank u wel’ krijgen is plezant, dat heeft mij enorm veel deugd gedaan. Dat zal mij ook wel een stuk van mijn genezingsproces geweest zijn. Dat is een stuk van mijn genezingsproces. Niet volledig natuurlijk, maar een onderdeel ervan.” 3.2.11.
Tussenruimte
Momenteel gaat Peter niet vaak meer naar Victoria Deluxe. Peter vertelt: “Neen, omdat ik ondertussen met andere dingen bezig ben en met dat buurtwerk, die parttime job. En ik heb dat tegen Koen en Ewout (medewerkers Victoria Deluxe) ook gezegd, ik heb daar eigenlijk niet zo heel veel meer te zoeken. Vroeger was ik daar actief bezig omdat ik veel tijd had en toch niets te doen had. Maar nu, ja, dat is ook de bedoeling van Dominique dat je doorstroomt, he. Dat je uw weg weer vindt en dat je weer voort kunt. Ja, ik heb daar veel dingen geleerd die ik nu kan toepassen, niet dat ik een professional ben, maar ik kan er mee voort en ik kan er in groeien. Maar niet om daar te gaan hangen om te hangen.”
67
Peter bij zijn volgend project: het beheren van het licht-‐ en geluidsapparatuur van Theater Scala © Peter
68
3.2.12.
Empowerende ruimte
Meedraaien binnen Victoria Deluxe creëerde voor Peter een empowerende ruimte. Peter werd zekerder van zijn stuk en zijn angstaanvallen verminderden aanzienlijk. Deelnemen binnen Victoria Deluxe stimuleerde hem om voor zichzelf te zorgen en het leven terug in handen te nemen. “Door Victoria Deluxe weer leren omgaan met mensen, vrienden maken, geloven in de mensen, weer overdag naar buiten komen, uzelf dwingen om op de fiets te stappen en naar Victoria Deluxe te gaan. Dat was een prestatie voor mij”, zegt Peter. Door appreciatie te krijgen en complimenten te ontvangen werd Peter zich bewust zijn van competenties. “En dan zoveel complimenten krijgen, daar had ik het in het begin enorm moeilijk mee”, getuigt hij. De kennis die hij bij Victoria Deluxe verwierf omtrent decorbouw en belichting kon hij toepassen binnen andere theaterproducties, los van Victoria Deluxe. Zo bouwde hij het decor voor het stuk ‘Silo’ dat werd opgevoerd in het Psychiatrisch Centrum Caritas en voor het stuk ‘Schone schijn’ van Theater Scala.
69
Tourad tijdens voorstelling ‘Vidi Vici’ van Victoria Deluxe © Victoria Deluxe
70
3.3.
Verhaal van Tourad
Ook Tourad lijkt wel het rizoom van Deleuze en Guattari (1987). Enkele jaren terug vluchtte hij weg uit Mauritanië. In Mauritanië studeerde hij psychologie, literatuur en filosofie maar hij heeft deze studies niet kunnen afwerken. Studeren vindt hij erg belangrijk. Dit is ook de reden waarom hij meedoet aan dit masterproefonderzoek. Hij wil mij graag helpen met mijn studies. Tourad houdt niet van negativisme. Hij vertelt: “Alsjeblief, spaar je tranen voor geluk!” Zijn religie is voor hem belangrijk. “Ik ben Moslim, maar geen terrorist”, grapt hij, “Zo blijf ik met mijn hoofd boven water.” Openstaan voor iedereen en steeds positief blijven, heeft hem reeds ver gebracht in het leven. Zo wil hij ook andere mensen doen ‘opleven’. De periode dat hij in het asielcentrum van Kapellen doorbracht, hielp hij enkelen terug geloven in zichzelf en in het leven. Op een vergadering van ‘mensen zonder papieren’ met enkele organisaties uit het Gentse middenveld en studenten van de universiteit van Gent, ontmoette Tourad Dominique Willaert, artistiek en inhoudelijk coördinator van Victoria Deluxe. “Op die vergadering, als ik mijn mening zei, alle mensen begonnen te lachen. Dominique heeft mij daar opgemerkt. In één keer heeft hij gevraagd, hij zei: Ja Tourad, jij bent wel grappig, he. Weet je, ik ben een theaterregisseur, als je wilt theater spelen, je bent welkom bij Victoria Deluxe.” Victoria Deluxe werd zijn familie. Hierna worden de afgetoetste ruimtes van Tourad beschouwd zoals ze zich momenteel aandienen. 3.3.1.
Striated Space
Tourad ziet België als een heel moeilijke gemeenschap. Hij vertelt: “Er is heel veel individualisme. Alleen ik, mijn huis, mijn werk, de rest interesseert mij niet. Dat is jammer.” Als asielzoeker botste hij op veel bureaucratische regelgeving in het aanvragen van een verblijfsvergunning. De jaren dat hij illegaal in België verbleef waren voor hem niet gemakkelijk. Door steeds positief te blijven onder alle omstandigheden geeft hij stuctuur aan zijn leven. 3.3.2.
Ademruimte
Tourad voelt dat Victoria Deluxe mensen in balans brengt. “Ja, Victoria Deluxe heeft een heel mooi doel eigenlijk: iedereen op hetzelfde niveau te brengen”, vertelt Tourad. 3.3.3.
Manoeuvreerruimte
Binnen Victoria Deluxe kan Tourad vrij manoeuvreren. “Ik kom wanneer ik wil, ik ga wanneer ik wil. Niet zo van: ‘doe eens dat en dat’ of zo”, vertelt Tourad.
71
Tourad tijdens voorstelling ‘Sneewwitje en de 7’ van Theater 12 © Theater 12 Tourad tijdens voorstelling ‘Sneewwitje en de 7’ van Theater 12 © Theater 12
72
Tourad geeft een salsa initiatie tijdens Soirée Deluxe van Victoria Deluxe © Victoria Deluxe Tourad tijdens voorstelling ‘De gedroomde Stad’ van Victoria Deluxe © Victoria Deluxe
73
Tourad als cameraman bij Victoria Deluxe © Victoria Deluxe Tourad als cameraman bij Victoria Deluxe © Victoria Deluxe
74
Victoria Deluxe hielp Tourad om te kunnen blijven manoeuvreren in België. Tourad vertelt: “Op een bepaald moment moesten we weg en Victoria Deluxe heeft ons geholpen aan een huisje. Ze huurden een huis voor mij en S. en zo zijn we kunnen blijven. Ze hebben ons dossier onder handen genomen om ons te helpen. Lief, he.” 3.3.4.
Tussenruimte
Voor Tourad vormt Victoria Deluxe geen tussenruimte, maar een plaats waar hij graag blijft hangen. Ook al werkte hij ergens anders, na zijn werk ging hij telkens nog even langs naar Victoria Deluxe om er wat te monteren en mensen te ontmoeten. “En nu, ik ben blij dat ik bezig ben, ik heb mezelf terug gevonden. Zo ben ik bij Victoria Deluxe blijven hangen. Ik werk daar, ik voel mij thuis, ik ben blij. We kennen elkaar al heel lang, acht jaar. Ik kan niet beter hebben dan Victoria Deluxe. Victoria Deluxe heeft veel mensen geholpen, heel veel. Maar omdat, ze kunnen niet iedereen helpen. Maar als ze geloven van: met hem zijn we zeker dat we samen verder iets kunnen doen. En dat waren ik en S.”, vertelt Tourad. Hij geeft aan dat er een grens is, dat men binnen Victoria Deluxe niet iedereen kan helpen. 3.3.5.
Ontmoetingsruimte
“Victoria Deluxe is mijn familie”, vertelt Tourad. De mensen van Victoria Deluxe liggen hem nauw aan het hart. “Ik ben bekend in Gent via Victoria Deluxe. Via theater, via de Soirée Deluxe, via activiteiten. Zo heb ik Gent leren kennen, zo heb ik mijn plek in Gent gevonden. Ik voel mij hier thuis.” 3.3.6.
Empowerende ruimte
Tourad leerde binnen Victoria Deluxe heel wat nieuwe vaardigheden. “Nu blijf ik theater spelen en filmen. Ik heb dat geleerd daar bij Victoria Deluxe. Dat was een idee van Dominique. Hij vroeg mij om te filmen. Dat was op een actiedag, ‘atelier autonome beeldvorming’. Om dat te leren, misschien voor mijn toekomst. Hij heeft dat wel gezien. En nu kijk”, vertelt Tourad. Momenteel is Tourad aangenomen als cameraman en monteur ‘atelier autonome beeldvorming’ bij Victoria Deluxe. Daarnaast speelt hij theater in andere theatergeschelschappen zoals in Theater 12 Actief zijn binnen Victoria Deluxe heeft Tourad in vele zaken gestimuleerd. “Ik heb mijn papieren gekregen, daar ben ik Victoria Deluxe dankbaar voor. Ze hebben mijn advocaat betaald, en mijn integratie hier. Ik kon theater spelen, activiteiten doen. Ik ben bekend in Gent via Victoria Deluxe. Via theater, via de Soirée Deluxe, via activiteiten. Zo heb ik Gent leren kennen, zo heb ik mijn plek in Gent gevonden. Ik voel mij hier thuis.”
75
© Victoria Deluxe
www.victoriadeluxe.be
76
3.4.
Het verhaal van Victoria Deluxe
Hier laat ik An Van den Bergh (Dēmos), Kris De Visscher (Dēmos), Liesbeth Maene (Victoria Deluxe), Anja Claeys (Victoria Deluxe), dr. Pascal Debruyne (stadsonderzoeker UGent) en prof. Rik Pinxten (cultuurantropoloog UGent) aan het woord. 3.4.1.
Striated space
Pascal Debruyne ondervindt dat er binnen de samenleving structurele mechanismen aan het werk zijn die de dominante smaak bepalen. “Als je bijvoorbeeld kijkt op straat en je ziet iemand lopen met zo een opgeblazen Michelin vest en hij loopt zo wat met O-‐benen en met zijn broek zo in zijn kruis en zijn riem en zijn trui in zijn broek gestoken, zijn wollen trui. Ja, dat roept dan ideeën op. Je hebt direct: ja, dat is zo één. Dus dat is het meest domme en banale voorbeeld om te zeggen dat smaak bijvoorbeeld bij mode en kledij al direct is van: die is zo en zo”, vertelt hij. Er heersen klasse voorkeuren van smaak en preferenties van wat cultuur en kunst is, en over wat het niet is. Op deze manier wordt ook binnen de cultuursector bepaald wie toegang heeft tot bepaalde cultuurhuizen en wie niet. Pascal zegt: “Hooguit spelen we met het idee dat alternatieve vormen van cultuur of andere vormen van cultuur toelaatbaar zijn als we er, ik zal het wat op flessen trekken, als we er het woord ‘retro’ kunnen opplakken. Dan wordt het wel weer hip en cool. Een karaokeavond is ‘not done’ behalve als je er een ‘bal moderne’ van maakt, want dan wordt het weer hip en trendy. Dus die smaken van participeren en wie er creatief is en cultureel oké is, bepalen grotendeels de toegang tot dat soort van instituties.” Ook binnen Victoria Deluxe stelt men vast dat het begrip ‘cultuur’ voor iedereen anders wordt ingevuld. “We hebben An De bisschop van Dēmos eens uitgenodigd voor onze raad van bestuur. Wat is cultuur uiteindelijk? Ik bedoel, dat wordt voor iedereen anders ingevuld. Maar dat is zoveel meer dan een sector”, zegt Anja Claeys. Zij stelt vast dat er ook binnen het sociaal-‐artistieke werkveld erg divers wordt gekeken naar de maatschappij en naar de participanten van sociaal-‐ artistieke organisaties. Anja zegt hierover: “We zijn allemaal slachtoffer van een zeer enge visie op samenleving, op cultuur en kunst, allemaal in kotjes, allemaal apart, allemaal vanachter je eigen organisatie.” Binnen Victoria Deluxe kaart men aan dat er te weinig samenhang is tussen de organisaties van het middenveld onderling en sociale organisaties. Het beleid bepaalt voor een groot deel hoe mensen vandaag aan de samenleving participeren, ervaart Pascal Debruyne: “In de jaren ‘90 stroomt participatie meer en meer, omdat die beweging redelijk succesvol is, ook door naar het beleid, wordt participatie meer een beleidsterm en wordt dat niet meer ‘participatie nemen’, maar wordt het meer ‘participatie die gegeven wordt’ als een soort welwillendheid van het beleid, van: u mag participeren en we hebben daarvoor een ‘potteke’, en we gaat dat organiseren van bovenuit.” Zij bepalen hoeveel subsidies ze
77
voor welke organisatie vrij maken. Hierdoor wordt participatie vooral ‘gegeven’ en wordt het niet meer verwacht dat mensen ingaan tegen het beleid en participatie ‘nemen’. We zien dat mensen binnen de samenleving en binnen sociale organisaties steeds worden benaderd op hun tekortkomingen en hun problemen. “Ze zijn slechte ouders, ze hebben bepaalde culturele dingen dat ze niet kunnen, het is hun religie die hen disfunctioneel maakt, ze voeden hun kinderen niet goed op, ze consumeren verkeerd, ze kunnen wel een tv hebben en dit en dat en het zijn ook slechte arbeiders. Op allerlei manier, ze leven op de verkeerde plaats, dat zijn getto’s. Dus de hele tijd, dag in dag uit, ik denk dat mensen niet beseffen wat dat is om dag in dag uit, een of andere stempel over uzelf, uw familie, uw gezin, uw buurt, uw handelen, tout court op u te krijgen. Constant: tats tats”, vertelt Pascal Debruyne. Mensen krijgen vele stempels op hun gekleefd en het gevaar bestaat erin dat we te weinig aandacht hebben voor welke gevolgen dit kan hebben. Binnen Victoria Deluxe stuit men vaak op machteloosheid. Men wil iets doen aan de precaire situatie van mensen, maar ze botsen op zoveel grenzen en regelgeving die deze hulp belemmeren. “Maar zij hebben op zich zonder ons, ook al zoveel grenzen tegengekomen. En zoveel dat je denkt: een mens moet heel veel courage hebben en elke dag opnieuw. Voor terug te zeggen: ik ga toch nog een keer mijn best doen, toch nog een keer langs gaan, en toch nog een keer informeren en dit en dat”, vertelt Liesbeth Maene. “Met de Roma’s is dat ook een verhaal dat op zoveel grenzen botst en dat er goesting is om die grenzen een stuk te doorbreken en dat je altijd opnieuw, dan zijn het wij die een stuk ondersteunen.” Doordat ze steeds botsen op de grenzen en regels van het (sociale) beleid stelt het beleid op Vlaams en op lokaal niveau de werking van Victoria Deluxe en de politieke functie en sociale functie zij opnemen als middenveldorganisatie, in vraag. Victoria Deluxe neemt problemen op en brengt die problemen onder de aandacht die andere sociale organisaties en het beleid negeren, stelt Pascal Debruyne. “Hetgeen mij het meest verontwaardigt -‐ en je mag mij daar gerust op quoten -‐ hetgeen mij het meest verontwaardigt, is dat men als organisatie, door de additionele subsidies die men naast de decretale middelen krijgt op Vlaams niveau, maar ook op ook lokaal niveau, steeds meer in vraag begint te stellen van: mag een sociaal-‐ artistieke organisatie wel dit of dat doen? Mag men wel aan politiek doen? Mag men wel bepaalde sociale functies invullen zoals dat van buurtwerk of intercultureel werk? Mag men wel mensen begeleiden om hun papieren in orde te maken? Mag men wel dit en dat? Mijn antwoord daarop is: zorg eerst een keer dat je de andere boel ernaast op orde hebt voordat je dat soort kritieken maakt. Want ik vind de moed die er is vanuit het sociaal-‐artistiek werk om al die functies op te nemen, ik vind dat ongelooflijk. En daarop wordt men dan nog eens aangevallen terwijl dat andere grote domeinen in het middenveld de problemen ja gewoon negeren. Ik vind dat gewoon schandelijk. Ik vind dat gewoon niet kunnen. Toch is dat zo en die discussie wordt steeds harder. Ik vind dat gewoon niet kunnen”, zegt Pascal Debruyne. Men laat uitschijnen dat als men als organisatie subsidies ontvangt, men zich dan ook binnen het keurslijf moet gedragen. “De problemen liggen in de disfunctionaliteit van grote delen van het
78
middenveld die hun politieke functie of sociale functie zelf veel te weinig op nemen. En dat wordt afgewenteld op het sociaal-‐artistieke werk, die dan nog een keer de stront over zijn kop krijgt”, aldus Pascal Debruyne. Het gevaar schuilt hier dat indien men deze discussies niet ten gronde voert, en indien de sociaal-‐artistieke sector zich daarop niet organiseert, ze net als de andere secotoren monddood zal worden gemaakt. 3.4.2.
Ademruimte
“Dat sociaal-‐artistieke werk is het andere extreme bijna: er zijn daar geen stempels”, zegt Pascal Debruyne. Victoria Deluxe creëert een ruimte waar mensen kunnen loskomen van hun stempels. Maar dat wil daarom niet zeggen dat deelnemers niet zullen worden tegengesproken. We krijgen hier een gelijkwaardige wisselwerking tussen deelnemers en kunstenaar. “Ik denk dat als je dat plaatje maakt dat sociaal-‐artistiek werk gewoon eigenlijk een voorbeeld is voor veel sociale organisaties”, stelt Pascal Debruyne. Liesbeth Maene van Victoria Deluxe vertelt: “Ik denk dat bij iedereen die in een project van Victoria Deluxe gestaan heeft, kan zeggen: eindelijk heb ik hier mijn verhaal kunnen vertellen, word ik gehoord, heb ik mijn gedacht rond dat thema kunnen zeggen en wordt dit au sérieux genomen. Hier lijkt dit een evidentie.” Binnen Victoria Deluxe ondervindt men dat er binnen het beleid wordt gedacht dat kwetsbare mensen niet bezig zijn rond bepaalde zaken of niet nadenken over bepaalde onderwerpen en er bij gevolg geen mening over hebben. Toch is dit voor hen erg belangrijk omdat zij aan ‘den lijve’ ondervinden waar het ‘knelt’ en ‘botst’. “Ik denk dat ook de essentie is van een democratie, dat mensen het gevoel hebben dat het er nog toe doet. Als dat er niet meer is, dan kom je ook niet tot verandering. Want de grote veranderingen, daar kunnen wij als klein individu nooit tegenop”, zegt Liesbeth Maene. Bij Victoria Deluxe vertrekt men steeds vanuit de leefwereld en vanuit de mensen zelf. Dit vormt de bodem, het materiaal waar zij op verder werken. “Ik denk dat mensen op dat vlak al een grote vorm van erkenning ervaren door te weten en te voelen: mijn levensverhaal, mijn concrete leefwereld en leefomgeving wordt gerespecteerd en doet ertoe en is betekenisvol om mee aan de slag te gaan. En als je van daaruit kan vertrekken is de zingeving om te participeren ook zeer groot omdat er voor de persoon ‘an sich’ ook wel veel waarde aan vast hangt en dat hij serieus genomen wordt”, aldus Liesbeth Maene. 3.4.3.
Manoeuvreerruimte
De verhalen van mensen doen vaak ogen opentrekken en doet Victoria Deluxe verontwaardigd zijn. Liesbeth Maene vertelt: “Hun verhaal kan voor ons de drive zijn zodat wij zeggen: dit kan absoluut niet.” De levensomstandigheden van mensen doet Victoria Deluxe ‘manoeuvreren’. De grens in hoeverre Victoria Deluxe als organisatie kan gaan in het ‘manoeuvreren’ is erg fragiel. “Maar hoever mag je gaan, kun je gaan? En waar trek je de grens? Want ik heb zo iets van ja we zijn nu bezig, dan kan je toch ook niet zomaar zeggen van ja M. het vraagt teveel tijd en we moeten een grens trekken. En dan, wat ga je alleen doen, wat gaan we samen doen?” zegt Liesbeth Maene. Victoria Deluxe blijft steeds waken
79
over haar grenzen. Het team is er niet op georganiseerd dat zij voor iedereen in dezelfde mate kunnen paraat staan. Er is veel begrip voor mensen die afhaken in de reguliere hulpverlening, maar daarnaast mag niet worden vergeten dat een intensief proces is om deel te nemen binnen Victoria Deluxe. Anja Claeys vertelt: “Dat is intensief hé. Dat gaat echt wel over ‘gij’, ‘wie zijde gij?’ Elkaar leren kennen, vertrouwen opbouwen, elkaar zien als mens. Ook wel verwachtingen kunnen stellen.” Binnen Victoria Deluxe kunnen mensen manoeuvreren met hun krachten en capaciteiten. De essentie van sociaal-‐artistiek werk is volgens An Van Den Bergh, stafmedewerker Sociaal-‐artistiek Werk van Dēmos, dat mensen niet vanuit hun probleem worden benaderd. Dat ze vanuit een gelijkwaardige positie kunnen deelnemen aan cultuur, vanuit een krachtpositie. “Niet vanuit het idee ‘ik ga u helpen, want ik weet wat er met u aan de hand is’. Ik denk dat er ook binnen Welzijn heel veel hulpverleners die positie wel aannemen, het is niet allemaal meer zo top/down”, aldus An Van Den Bergh. Ze vertelt: “De essentie voor mij is dat mensen echt het gevoel krijgen en meer dan het gevoel krijgen, dat ze echt kunnen deelnemen aan cultuur en dat ze hun gevoelens, hun ideeën over de samenleving, dat ze ten eerste daarover nadenken en dat ze die gevoelens hebben en dat belangrijk vinden om die te hebben, maar dat ze die ook kunnen over brengen naar andere mensen.” Een krachtig middel om te ‘manoeuvreren’ is hier kunst. “Ze zeggen dat kunst geen middel mag zijn, maar kunst is altijd een middel he. Je gebruikt het steeds als medium om iets over te brengen om een boodschap over te brengen. Voor mij is dat echt de kern en dat mensen met een zekere kwetsbaarheid daar evenveel kansen toe krijgen”, aldus An Van Den Bergh. Ze zegt: “Kunst is een manier om dingen te zeggen die niet gezegd geraken, een manier om zich te uiten. Ook om op te kijken naar iemand, de kracht die uitgaat van een held of een idool, iemand waarvan je iets kan leren, terug goesting krijgen in iets, terug passie voelen, die kracht heeft kunst wel om mensen terug zo te bewegen. Naast een therapie of welke vorm van hulpverlening ook, heb je altijd nog iets anders nodig. Dit zal niet werken voor iedereen, sommigen mensen worden er minder door aangesproken, maar eerder wel door een fysieke uitdaging. Maar het gevoel hebben dat je het zelf aan het doen bent, is heel belangrijk.” Het medium kunst zorgt er binnen Victoria Deluxe voor dat deelnemers op een ‘andere manier kunnen manoeuvreren’. Binnen het team van Victoria Deluxe ondervinden ze dat de ruimte die zij creëren en het medium kunst mensen kan laten uit hun eigen patroon stappen en hen op een andere manier kan laten ‘zijn’. “Theatermaakster Sara Vilardo heeft dingen gedaan waar mensen nu ook nog op reflecteren als van bijzondere betekenis. Alles rond beweging, ook elkaar vastpakken, zit daar ook in. Gewoon, fysiek. Zoals wat Sara doet, qua job, ook los van haar theater, he. Ook voor de mannen trouwens. Ik heb die foto’s nog gezien van in de tijd van ‘Vidi Vici’, dat is op een zo totaal andere manier ‘zijn’ en in groep dingen doen, zo compleet uit je eigen patroon stappen en uit je dagelijkse dingen dat dat blijkbaar zo enorm grijpend is voor mensen”, zegt Anja Claeys. Kris De Visscher van Dēmos vult hier verder aan: “Dat merk je vaak bij sociaal-‐artistieke projecten in de brede zin van het
80
woord, dat mensen zich plots helemaal anders uiten, dat je een heel andere kijk krijgt op die persoon. Het is niet zo dat het een lacune is, hij krijgt met het sociaal-‐artistieke een extra kans om zich op een andere manier te manifesteren (…) Dus soms heb je de kunstenaar of de andere context nodig van het podium of van theater om iets anders uit iemand te krijgen dan de context van waar hij woont, werkt of zijn vrije tijd heeft.” Binnen Victoria Deluxe wordt het accent dan ook gelegd op professionele en kwaliteitsvolle artistieke begeleiding. Het gebruik van het medium Kunst wordt hier ervaren als van grote meerwaarde. “Omdat je met een ander soort concept zit, los van methode, maar ook een kijk. Je wil tot resultaat komen en je mag best wel eisen stellen. En dat wordt hier ook gesteld, he, en dan ook het proces dat je aflegt, van hoe belangrijk het is om tot een gemeenschappelijk resultaat te komen waar iedereen achter staat en waar je samen naar toe werkt”, zegt Anja Claeys. De eisen voor een kwalitatief eindresultaat liggen hier hoog. De dubbele bril van het artistieke én het sociale is heel belangrijk. Binnen deze manoeuvreerruimte van Victoria Deluxe worden ook regels gesteld en wordt er een grote discipline vereist. “Er werd absoluut niet ‘bepamperd’ (binnen het project ‘Misschien zal ik toch blijven’). Het was soms lastig. Er waren vrouwen die tijdens de repetitie met mensen geconfronteerd werden waardoor ze huilden of waardoor ze wegliepen of hier anderhalf uur later toekwamen. Er was daar door Sara veel begrip voor, maar tijdens het werkmoment wou zij wel werken. Zij had haar werk voorbereid, en wil zij ook wel al datgene wat in haar hoofd zit, uitproberen en doen”, vertelt Liesbeth Maene. Het biedt veiligheid aan een groep om te weten dat er binnen de repetitieruimte wordt gespeeld, gewerkt, gecreëerd, energie wordt losgelaten en plezier wordt gemaakt. Er moet ook worden gezwegen en geluisterd. Indien iemand zich niet goed voelt, kan het volledige repetitieproces niet worden stilgelegd. Liesbeth Maene vervolgt: “Als je een soort code installeert van, kijk, binnen deze ruimte werken we. En binnen deze ruimte geen ‘getetter’ en ‘tralali’, dat is voor ginder rond de tafel of gelijk waar, maar dat duurt ook eventjes voordat dat je dat kan installeren. Ik denk dat het ook een manier van werken is zoals bijvoorbeeld bij Fréderique Lecompte. Het allereerste project met haar, dat ik dacht maar allez Fréderique, nu moet je toch efkes kunnen luisteren. Als het nu niet goed gaat met die persoon, waarom he? Dat was van, neen tac. Hier wordt er gewerkt, hier wordt er niet gepraat over miserie, ik moet het allemaal niet horen. Maar uiteindelijk geeft dat ook veiligheid aan de groep mensen dat ze weten dat oké, binnen deze ruimte gaan we nu spelen en gaan we werken en gaan we plezier hebben en iets creëren. En de rest besteedt daar ruimte voor en niet hier en niet bij Fréderique. Ik denk daarmee de combinatie van de twee: een begeleider en een echte artistieke, professionele begeleider die ook zijn métier kan inzetten met een straf eindresultaat is soms onontbeerlijk.” Binnen Victoria Deluxe zijn er geen criteria voor deelnemers, iedereen is welkom. Tocht botst men bij een aantal mensen op artistieke grenzen en weinig groeipotentieel en kan men hen deelname aan het eindresultaat weigeren. “Ergens wringt dat ook, mag je zomaar die keuzes maken van mensen die heel moeilijk tot spel
81
kunnen komen en los kunnen komen van zichzelf binnen een voorstelling en zeggen dat je het niet interessant vindt om met bepaalde personen te werken. Of ik heb het 2 à 3 keer gedaan en ik kan dat niet meer opbrengen omdat je de persoon zelf zeer weinig sprongen ziet maken en die evolutie ziet doormaken om te kunnen zeggen van is het die investering wel waard geweest”, vertelt Liesbeth Maene. Volgens Pascal Debruyne geeft het Kunstendecreet het sociaal-‐artistieke werkveld net die ruimte om te kunnen manoeuvreren. “Ik vind dat als men onder Welzijn gaat, dan organiseert men de zelfgeorganiseerde doodsteek. Ik vind het Kunstendecreet, ik heb daar veel vragen en twijfels bij, maar decreten moet je bekijken als, dat zijn maar instrumenten, en dan moet je kijken ‘los van’. Voor mij gaat het altijd om hoeveel ruimte geeft een bepaald decreet u?”, aldus Pascal Debruyne. Hij stelt dat de vrijheid die het Kunstendecreet biedt net de randvoorwaarde is voor een vzw als Victoria Deluxe om te kunnen doen wat in hun missie en visie ligt en voor wat ze opnemen dat decretaal is vastgelegd. Structureel ondersteund worden door Welzijn vindt Pascal Debruyne geen goed idee “omdat je dan dezelfde weg opgaat als een groot deel van de welzijnssector. Dat is gewoon dat je heel duidelijk aan armoedebestrijding moet doen om bepaalde targets te halen. Ik denk niet dat dat het sociaal-‐artistiek werk is. Dat gaat terug zorgen voor drempels waar de anderen nu al mee zitten.” Liesbeth Maene vreest dat het moeilijker zal zijn om kwalitatieve kunstenaars aan te trekken indien het sociaal-‐artistieke werkveld niet meer onder het ‘Kunstendecreet’ zal vallen. Anja Claeys gaat hiermee niet volledig akkoord. Ze wijst op het engagement van kunstenaars. “Ik ben er echt van overtuigd, iemand die daar echt voor kiest en daarvan doordrongen is zegt: Je m’en fous. Los van: je hebt een gezin en een huis. Daar ben ik van overtuigd, een echte kunstenaar die zegt: ik wil betekenisvolle dingen creëren, en echt betekenisvol werken met een groep, die trekt zich dat allemaal niet aan.” An Van Den Bergh van Dēmos is er wel voorstander van om het sociaal-‐ artistieke werkveld vanuit Welzijn structureel te ondersteunen: “Sociaal-‐artistiek is echt een continuüm dat ook op amateurniveau kan plaatsvinden. En daarbij hoe belangrijk het ook is om het niet enkel vanuit het kunstendecreet te financieren. Dat blijft een heel belangrijke plek. Je moet ook echt in de top of zo van uw cultuurlandschap, moet je ook naar die diversiteit streven en vooral het gaat vooral over kunstenaars die daar tewerk gesteld zijn binnen de sociaal-‐artistieke praktijk. Maar binnen de amateurkunsten moet je evengoed zorgen voor de budgetten die een amateurgezelschap krijgt en is echt niet genoeg om sociaal-‐artistiek te werken. Dat is ook heel belangrijk.”
82
3.4.4.
Ontmoetingsruimte
An Van Den Bergh stelt dat de reguliere sociale hulpverlening moeilijk een oplossing biedt voor ‘eenzaamheid’. “Daar zal het sociaal-‐artistieke belangrijkrijk zijn, de ontmoeting tussen mensen of het idee dat je echt iets kan bijdragen, al is het koken voor een theatergezelschap of meedraaien als vrijwilliger of medespeler”, legt ze uit. 3.4.5.
Tussenruimte
Victoria Deluxe kan voor haar participanten fungeren als een ‘tussenruimte’, een ruimte waar ze vaardigheden bijleren, als persoon groeien en daarna kunnen doorstromen naar organisaties binnen het reguliere kunstencircuit, werkgelegenheden, enz. “Dit werkt, maar soms kan het ook de eindbestemming zijn. Ik denk niet dat sociaal-‐ artistieke organisaties mogen afgerekend worden op het feit dat mensen niet meer doorstromen, omdat dat voor sommigen altijd belangrijk blijft of nodig blijft om in een bepaalde beschermende omgeving te zitten”, vertelt An Van Den Bergh. “Niet voor iedereen hoeft dat het doel te zijn om door te stromen. Voor sommigen gaat het ook over een plek vinden waar ze zinvol kunnen bezig zijn, waar ze kunnen doen wat ze graag doen en waar ze ook goed in zijn. Dat hoeft niet allemaal excellent te zijn”, zegt ze. Het blijft belangrijk om te kijken hoe waardevol het proces is, zonder maatstaven te hanteren van te bereiken doelen. Anja Claeys haalt Peter aan als goed voorbeeld hiervan: “Peter heeft nooit meegewerkt aan één van de projecten op het podium, wel achter de coulissen. Hij heeft ook een tijdlang als vrijwilliger een rol gespeeld.’’ Liesbeth Maene gaat hierop verder: “Via die weg heeft hij ook veel kansen gekregen op een ander vlak. Dat is ook mooi, he. Dan merk ik ook dat je daar nooit negatieve feedback zal van krijgen omdat mensen ook zelf de kansen die ze krijgen en de mogelijkheden die aangereikt worden, vastgrijpen om stappen vooruit te zetten; en die ook voelen en zien. Victoria Deluxe is zo een haven in je leven waar je efkens kan aanmeren en dingen kan doen, maar van waaruit je dan weer andere stappen kan zetten.” Binnen Victoria Deluxe is de functie van ‘tussenruimte’ projectgebonden. Binnen bepaalde projecten wordt het expliciet als doel gesteld. Dit doorgroeien kan naar andere theaterhuizen zijn of binnen het reguliere kunstencircuit in brede zin, naar (technisch-‐professionele) tewerkstelling of naar opleidingen. “In andere projecten wordt het minder benoemd als doelstelling, maar gebeurt het toch”, zegt Anja Claeys. Victoria Deluxe vormt ook een tussenruimte in die zin dat zij mensen, naar gelang hun probleem, kunnen doorverwijzen naar andere instanties. Anja Claeys vertelt hierover: “Je moet grenzen stellen, we zijn wij geen sociaal centrum.” Nadat een project is afgerond, kan het zijn dat er niet onmiddellijk een nieuw project is waar participanten kunnen aan deelnemen. “Bij het Vrouwenproject ondervonden we dat sommige participanten zich als ‘huis’ hier zo goed voelden dat ze dit niet meer willen los laten. Die hunker, dat verlangen om in iets nieuws te kunnen
83
Actiegroep Recht op Wonen samen met Victoria Deluxe © De Gentenaar, 23 november 2012 Bezetting van het stadhuis op van Gent door Victoria Deluxe en sympantisanten © De Standaard, 29 september 2012
84
stappen, is zeer groot. Maar ergens moeten wij ook realistisch zijn, dat wij niet voor iedereen en binnen diezelfde groep die er is, iets nieuws kunnen maken”, vertelt Liesbeth Maene. Toch hoeft dit geen einde van deelname aan Victoria Deluxe te betekenen. Iedereen kan steeds meehelpen in de voorbereiding en tijdens de Soirée Deluxe, of kan er gewoon naar toe komen. Victoria Deluxe kan ook aangeven dat mensen niet meer mogen meespelen in een volgend stuk of binnen een project. “Op een bepaald moment bots je bij bepaalde mensen op grenzen, mensen die je bij elke voorstelling keer op keer hetzelfde ziet spelen. Zowel wij als het publiek hebben het wel gehad. Weer hetzelfde hoeft ook niet meer, he”, aldus Liesbeth Maene. 3.4.6.
Kritische ruimte
Fundamenteel gaat Victoria Deluxe maatschappelijk gezien over een vrije ruimte om na te denken over gebeurtenissen in de samenleving en deze aan te grijpen. Het feit dat men binnen het Kunstendecreet opereert, draagt hiertoe bij. Het is tegelijk ook een kritische vrije ruimte waar er samen met de mensen aan de slag wordt gegaan. Anja Claeys vertelt: “Ik vind dat zo schoon, iets totaal niet instrumenteels, maar zo een kritisch vrije ruimte waar je samen met mensen iets doet. Allez, ik bedoel het heel abstract, maar fundamenteel vind ik het waardevol, want waar in onze samenleving zit die ruimte nog, of wordt dat gebruikt of wordt ze aangegrepen? Fundamenteel zou het kiezen voor het investeren in cultuur en kunsten ook een maatschappelijke keuze moeten zijn, dat is hier echt wel belangrijk, ik bedoel, er moet reflectieruimte zijn, er moet kritische ruimte zijn, we moeten dat gewoon creëren en ondersteunen als maatschappelijk middenveld.” Victoria Deluxe zegt soms: ‘Je m’en fous’ tegen de vastgelegde bewegingsruimte van het beleid met strikte regels en organisatie. “Bijvoorbeeld het stadhuis bezetten. Je moet die beelden bekijken. Dat is Dominique: ‘Kom we gaan ‘t stadhuis bezetten.’ Ja, dat is de dingen op zijn kop zetten. Natuurlijk botst dat op weerstand. Dat botst op zeer veel weerstand. Weet je waar het ook aan ligt, Dominique heeft daar een zeer grote verdienste: klinkt het niet, dan botst het. Hij is zeer direct. Zijn taalgebruik is zeer direct en confronterend, maar ook helder en transparant. De lijn wordt doorgetrokken: facebook, de projecten die we realiseren, zijn humor ook wel. De boodschap is wel helder en duidelijk. Er wordt niet rond de pot gedraaid. Daar geraak je het verst van al mee. Liever dat dan oeverloos gepalaver. Jongens toch, daar geraak je niet mee vooruit. Ook gaat het om het ontmaskeren van logica’s, van verborgen agenda’s, soms ook door de stijl van Victoria Deluxe. We zijn een sterk team”, zegt Anja Claeys. Pascal Debruyne vindt het noodzakelijk om de maatschappij en zijn dominante contouren en preferenties die voornamelijk klasse bepaald zijn, in twijfel te trekken. “Ik vind dat niet normaal. Ik vind dat niet normaal dat we kijken naar bepaalde groepen en wijken van de stad met ideeën over hoe zij al dan niet cultureel zijn of creatief zijn of kunstzinnig zijn. Ik vind dat een behoorlijk achterlijk idee. (…) Er zijn allerlei vormen waarin je ziet dat grote groepen in de samenleving creatief
85
potentieel hebben, los van onze smaak en preferentie en dat er daar heel kwalitatieve producten of eindproducten uitkomen. Je kan naar sociaal-‐artistieke voorstellingen gaan en echt weggeblazen worden.” Democratie wordt bepaald in de praktijk. Daarom moeten sociaal-‐artistieke organisaties een tegenbeweging vormen tegen het dominante veld van smaak, cultuur en kunst. “Ik vind dat kritisch potentieel, want als dat niet is, is dat geen sociaal-‐artistiek werk. Die verhouding moet daarin zitten”, aldus Pascal Debruyne. Niet alle sociaal-‐artistieke organisaties nemen daar dezelfde houding in. “Victoria Deluxe is een heel militante, politiserende organisatie die zich grotendeels beroept op ideeën van Freire en de radicale pedagogie en dat zit daar heel sterk in. Terwijl ‘de Vieze Gasten’ hebben een andere context, die komen uit Mong Rosseel, zijn meer vanuit het radicaal vormingswerk gestart en zijn dan overgenomen door een nieuwe generatie en die hebben heel lang in een soort van meer creatief buurtwerk gezeten, zijn nu aan het experimenteren met een veranderende buurt en zij zijn helemaal niet politiserend”, vertelt Pascal Debruyne. Victoria Deluxe neemt naar zijn mening zaken op die andere sociale organisaties en het beleid vergeten of negeren. Zo maakt Victoria Deluxe regelmatig documentaires die een appèl doen aan de andere sectoren. Anja Claeys :“Hou een beetje rekening met het perspectief van de betrokkenen in brede zin. Dat project was rechtstreeks met die doelstelling opgezet. Andere projecten zijn dan misschien minder expliciet, maar doen het ook wel, denk ik, dat klopt. Ook het Vrouwenproject, één van de doelstellingen was daar het taboe. Er is een heel groot taboe als het gaat over vrouwen en relaties met mannen. Daar is ook expliciet gezegd: we willen dit stereotiep taboe doorbreken. In die zin doe je dan ook weer een appèl.” Binnen Dēmos ziet men dat Victoria Deluxe duidelijker meer politiek geëngageerd is. An Van Den Bergh vertelt: “Ik vind hen één van de meest ‘activistische’, wat hen ook wel siert. Want ja, je werkt met mensen, je hoort allerlei verhalen, je komt in contact met bepaalde onrechtvaardigheid. Dan is de vraag: hoe ga je je daartegenover opstellen. Als dan concreet de vraag is van mensen die uit hun huis gezet worden, ga je dan mee op de barricade gaan staan of niet. Victoria Deluxe doet dat bijna systematisch wel.” Victoria Deluxe ontvangt hierdoor ook vaak tegenwind van het Gentse bestuur. “Mochten we veel meer in het gareel lopen, zou het veel gemakkelijker zijn”, zegt Liesbeth Maene. Zij besluit dat dit geen abnormaliteit is, gezien de context en de geschiedenis van waaruit sociaal-‐artistiek werk ontstaan is. “Het is er inherent mee verbonden met de oorsprong van dit soort werk en met de kunstenaars die voor dit soort werk hebben gekozen. De politieke boodschap is het beleid wakker schudden over bepaalde thema’s, over dingen die gaande zijn en die niet kunnen. Een aantal organisaties zijn er misschien minder mee bezig, terwijl Victoria Deluxe is net degene die ertussen uitspringt doordat ze dit wel expliciet als doelstelling hebben. We willen niet landen in de marge en willen dat elkeen die in zo’n project mee stapt en de thema’s die we aansnijden, doen ertoe”, aldus Liesbeth Maene.
86
Doorheen projecten ziet men binnen Victoria Deluxe veranderingen bij participanten en bij het publiek dat naar de voorstellingen komt kijken. “Maar om dan ook op maatschappelijk, beleidsmatig vlak veranderingen te kunnen realiseren, moet je ook nog een aantal stappen zetten”, zegt Liesbeth. Zo kan ‘het sociaal-‐ artistieke’ en ‘het politieke’ niet van elkaar worden losgekoppeld. “En inderdaad, andere organisaties nemen dat veel minder expliciet op. Het is niet de gemakkelijkste weg die je kiest. Je blijft immers afhankelijk van zoveel overheidsgeld. Dan kun je overeind blijven. (…) Als Victoria Deluxe zou moeten rond zijn doelstellingen heen fietsen, dan zou dit het einde betekenen van Victoria Deluxe”, aldus Liesbeth Maene. Naast ‘op de barricade staan’, kan Victoria Deluxe ook ‘bondgenoot zijn’ van het beleid. “Dat mag je niet vergeten”, zegt Anja Claeys. “Als ik eerlijk kijk naar de praktijk, zelfs binnen dit verhaal met de Roma’s en rond dakloosheid, dat gaat over het schudden van de boom, he. En nog een keer schudden, want ‘het is nog niet gedaan, gasten’. ‘Hallo, wat ga je ermee doen? Ze zitten hier nog, he!’. In plaats van te negeren, kunnen ze er niet naast kijken door wat er gebeurd is daarrond door Victoria Deluxe”, aldus Anja. Binnen Victoria Deluxe merkte men dat er binnen het linkse bestuur geen eensgezindheid is in verband met openheid naar groepen die kwetsbaar zijn of groepen van een andere origine. Door het optreden van Victoria Deluxe krijgt Stad Gent de kans om deze problematieken ter sprake te brengen. “Ik hoor het de burgemeester ook letterlijk zeggen: wel, wat gaan we ermee doen? Is het veiliger om mensen weer op straat te zetten? Hij krijgt door onze ‘ambetantigheid’ iets in zijn handen. Het is niet zo zwart-‐wit. Wij zijn soms de ‘ambetanterikken’, maar soms buigt dit ook om en kunnen we ook medestanders zijn”, aldus Anja. “Het is een ‘oefening’ die Victoria Deluxe steeds moet maken: wanneer moet je je stem tegen verheffen en wanneer moet je in het bestuur een partner zien?”, legt Liesbeth Maene uit. “De acties moeten kunnen resulteren in een bondgenootschap waarbij je elkaar niet als vijanden ziet, maar eerder als versterking om toch kleine stapjes vooruit te gaan zetten. Dat is de kracht dat we die oefening durven maken en dat we niet eenzijdig aan de andere kant gaan staan en het niet over één kam scheren. Dat is niet altijd gemakkelijk.” 3.4.7.
Empowerende ruimte
Kunst kan als medium een sterk empowerend effect hebben. Pascal Debruyne vertelt: “Ik denk dat mensen benaderen als competente burgers die iets bij te dragen hebben zonder dat je ze aan een vergadertafel zet, zonder dat soort oubollige methodes, mensen benaderen als burgers die iets kunnen, iets bijdragen en iets te bieden hebben, via dergelijke creatieve insteek. Dat zorgt ervoor dat die drempels wegebben, dat die grotendeels, dat die mensen zich grotendeels positief benaderd voelen. Dus ik denk dat die insteek van kunst, alles bepalend is voor het succes van het sociaal-‐artistieke praktijk.” Pascal Debruyne stelt dat empowerment een psychologische dimensie heeft. Hij vertelt: “Mensen voelen zich wel aangesproken doordat men daar ook letterlijk iets bij voelt en dat men zich persoonlijk versterkt, gesterkt en ondersteund voelt.” Binnen Victoria Deluxe wil men empowerment niet beperken tot een therapeutisch effect.
87
“Want dan krijgt je van: wij versterken mensen, we doen hen in zichzelf geloven en dan moeten ze maar zelf de boer op. Dan krijg je dat soort van platte praktijk. Maar ik denk dat heel veel organisaties daar ook heel getrouw en oprecht mee worstelen. Wat doe je met mensen eens dat ze een stuk, zeg maar zelfvertrouwen en die geborgenheid hier terug winnen. Wat doe je daarmee?” vraagt Pascal Debruyne zich af. Hij stelt dat er steeds bruggen moeten worden geslagen naar opleidingen van de VDAB, naar knelpuntberoepen, naar werk, naar sociale economie, naar ander verenigingsleven, naar taallessen, naar het krijgen van een uitkering. “Doordat je de persoonlijke wereld van iemand openbreekt en daarin breekt, kun je niet zeggen van ‘hands off’ het is nu niet meer aan mij, sorry, dat is nu niet voor ik. Ah ja, dat is niet ons decreet. Dat kun je gewoon helemaal niet maken. Het is vreemd hoe beleidsmakers dat niet zien. Dat is iets, ik snap niet goed, hoe je dat niet kan zien”, aldus Pascal Debruyne. Binnen de meeste projecten van Victoria Deluxe wordt het doorstromen naar andere organisaties, tewerkstelling en opleiding niet expliciet vernoemd, maar gebeurt het bij velen toch. Binnen Victoria Deluxe is empoweren het uiteindelijke doel. Liesbeth Maene vertelt: “Het is geen pure vrijetijdsbesteding. Het is mensen versterken van wat in hun zit en eerst maximaal laten ontdekken en dan verder laten ontplooien.” Victoria De Luxe weet nooit op voorhand of de weg die zij samen met mensen afleggen tot resultaten zal leiden of dat de persoon zijn verantwoordelijkheden zal opnemen. “Soms kunnen mensen door het hele parcours te doorlopen echt wel tot het inzicht komen of versterkt worden, waardoor aan het einde van het parcours die persoon er wel van overtuigd is en wel de goesting heeft, of mensen heeft leren kennen, of kleine tips heeft gekregen om wel effectief tot verandering te komen, of dingen persoonlijk vast te grijpen, of ervan overtuigd is”, vertelt Liesbeth Maene. “Zoals Tourad, dat zijn ongelooflijk mooie voorbeelden van mensen die de kansen die ze krijgen ook grijpen, waardoor ze veel kunnen bereiken. Niet iedereen heeft dit direct in hem.” Victoria Deluxe tracht via nazorg mensen blijvend kansen te geven. Men blijft ook mensen steeds aanspreken op hun verantwoordelijkheden. “Wij willen veel doen en veel mogelijk maken, maar de echte concrete stappen gaan er ook maar komen als je zelf actie onderneemt”, vertelt Liesbeth. Ze trachten hier ook grenzen in te trekken: “We zeggen tegen de participanten: als je een huis wil vinden, zal je zelf stappen moeten zetten en hier komen zitten en achter deze computer werken en zoeken. Wij willen dan mee gaan om een huis te gaan bezoeken of een afspraak te regelen, maar het gaat niet meer allemaal gebeuren door ons. Dat is van groot belang”, aldus Liesbeth Maene. Binnen Victoria Deluxe wil men ‘empoweren’ en doorzetten tot het moment dat het ook slaagt, ook al gaat hier een lange periode over. Eén van de wegen waarlangs Victoria Deluxe wil empoweren, is het doorgeven van kennis. Kunstenaars kunnen de liefde voor fotografie, theater en de kracht van het beeld meegeven. Dit is ook de essentie van kunstenaars die binnen de sociaal-‐ artistieke praktijk willen werken. Liesbeth Maene vertelt: “Je kan niet met iedereen dezelfde eindmeet halen, maar wel voor iedereen zelf bekijken van: D. dat is waar jij nog groeimarge op hebt.”
88
3.5.
Rizomatische visualisatie van de leefwereld van Peter, Lia, Tourad en Victoria Deluxe
Rizomen kunnen niet worden ondergebracht in een uniforme structuur (Bogue, 1989). Toch heb ik getracht een visuele verduidelijking weer te geven van de ‘striated spaces’, ‘smooth spaces’, ‘molar lines’ en ‘lines of flight’ die zich ontvouwden uit de verhalen. De rizomen van Peter, Lia, Tourad en Victoria Deluxe worden elk losstaand van elkaar weergegeven. Zo tracht ik verschillende lagen te onderscheiden, die los van elkaar maar toch in samenhang kunnen worden beschouwd. Binnen de rizomatische visualisatie kunnen we terug vinden: -‐ een ‘striated space’: de ruimte die strak gestructureerd en hiërarchisch georganiseerd is en die weinig bewegingsruimte toe laat. Deze wordt voorgesteld als de ruimte binnen de dikke grijze lijn . -‐ zes ‘smooth spaces’ : open ruimtes waar men minder gereguleerd en gecontroleerd kan zijn en bewegen (Deleuze & Guattari, 1987). Deze worden voorgesteld als ruimtes binnen een dunne grijze lijn. Deze lijn wordt dun voorgesteld omdat er binnen een rizoom geen duidelijk afgebakende ‘smooth spaces’ bestaan (Deleuze & Guattari, 1987). Deze gebogen vormen zijn de figuurlijk representatie voor vloeiende ruimtes die steeds in beweging zijn. Zij worden gecreeërd door ‘lines of flight’ maar worden toch gestructureerd door ‘molar lines’. -‐ ‘lines of flight’: zijn deterritorialiseringslijnen en worden weergegeven met rode pijlen (Deleuze & Guattari, 1987). Deze worden verder toegelicht aan de hand van een rode • in de ‘smooth space’. -‐ ‘molar lines’: zijn segmentatielijnen die de ruimte stratificeren, territoraliseren en organiseren Deleuze & Guattari, 1987). ‘Molar lines’ worden weergegeven met een #. -‐ de ‘asignifying rupture’: ontstaat wanneer een ‘molar line’ explodeert in een ‘line of flight’. Deze ‘asignifying rupture’ wordt weergegeven met een rode stippellijn. De ‘explosie’ dwordt weergegeven door rode pijlen. -‐ verbindingslijnen tussen alle elementen van het rizoom: in fijne grijze lijn voorgesteld. Zo ontstaat er na de ‘asignifying rupture’ geen dualisme binnen het rizoom. Alles blijft één geheel. Ook de ‘lines of flight’ maken deel uit van het rizoom (Deleuze & Guattari, 1987).
89
90
3.6.
Auditieve weergave van de leefwereld van Peter, Lia, Tourad en Victoria Deluxe
Beluister aansluitend bij de rizomatische visualisatie naar de bijhorende geluidsfragmenten van Peter, Lia, Tourad en van An Van den Bergh (Dēmos), Kris De Visscher (Dēmos), dr. Pascal Debruyne, prof. Rik Pinxten, Anja Claeys (Victoria Deluxe), Liesbeth Maene (Victoria Deluxe) over Victoria Deluxe. Surf naar: http://sociaalartistiekeruimte.wordpress.com Wachtwoord: pltVDL
91
92
93
94
4 Discussie Het belangrijkste kenmerk van een rizoom als ondergronds wortelsysteem is dat het meerdere ingangen heeft. Binnen een rizoom heeft geen ingang de voorkeur, wel verandert de ‘map’ naar gelang de gekozen ingang (Sanders, 1998). Ik kies voor dit masterproefonderzoek als ingang van het rizoom de vraag naar wat de sociale sector en het Lokaal Sociaal beleid kan leren uit de verhalen van Peter, Lia en Tourad en uit de verhalen van dr. Pascal Debruyne, Anja Claeys, Liesbeth Maene, An Van Den Bergh en prof. Rik Pinxten. Hiernaast neem ik ook de vraag wat deelname aan Victoria Deluxe persoonlijk heeft betekend voor Peter, Lia en Tourad als ingang. In de bespreking van de resultaten wordt in een rizomatische samenhang de verbinding gemaakt met ander onderzoek en theorieën en mijn eigen stem als onderzoeker.
95
4.1.
Bespreking van de resultaten
4.1.1.
De sociaal-‐artistieke praktijk als rizoom
De rizomatische denkwijze van Deleuze en Guattari (1987) sluit aan bij de visie die men heeft over sociaal-‐artistiek werk. Binnen Dēmos stelt men dat het sociaal-‐artistieke werkveld niet concreet te vatten is. Er wordt dan ook bewust niet gesproken over een ‘sector’. “Het gaat immers om een lappendeken van contexten, snelheden, methodieken en disciplines, zonder eenduidig recept” (Kerremans, 2009, p. 12). We kunnen het niet concreet vatten. Wel kunnen we luisteren naar de betekenis die deze negen mensen geven aan het sociaal-‐artistieke gebeuren. We kunnen nagaan hoe medewerkers van Victoria Deluxe participanten benaderen, hoe participanten en vrijwilligers ervaren benaderd te worden door Victoria Deluxe. Ook kunnen we beschouwen hoe zij allen benaderd worden door de maatschappij en hoe zij allen de maatschappij zelf benaderen. Het rizoom als metafoor maakt het mogelijk om op dit lappendeken van het sociaal-‐artistiek werk en van de maatschappij waarin het opereert, tot zijn recht te laten komen. 4.1.2.
Grenzen, vastgelegde categorieën en discours van de samenleving en het lokaal sociaal beleid
Deleuze en Guattari (1987) stellen dat er binnen ‘striated spaces’ categorieën en opdelingen worden gemaakt die als normaal worden beschouwd. Hierdoor kan het onmogelijk lijken om aan deze categorieën iets te veranderen. “Striated space imposes binary thought, it cuts and divides objects into categories, and divides people from each other and from the spaces they inhabit. Such divisions can become dangerous in their power to control and restrict possibilities. In striated space the binaries become naturalized – the world is divided that way because it is that way – and they can create apparently insurmountable impediments to change. In smooth space those concepts may be invoked, but they may also dissolve” (Davies, 2009, p. 23). Door de gesprekken met deze 10 mensen kunnen we zien dat zij botsen op gestructureerde categorieën, indelingen en discours binnen de samenleving. In de resultaten is duidelijk dat er binnen de samenleving klasse voorkeuren heersen van smaak en preferenties van wat cultuur en kunst is, en over wat het niet is. Dit zorgt voor uitsluitingsmechanismen van bepaalde mensen. Door deze enge visie kan het onmogelijk lijken om aan deze structurele mechanismen iets te veranderen (Deleuze & Guattari, 1987). Bourdieu (1989) omschrijft dit als het bestaan van maatschappelijke machtsvelden. We kunnen het maatschappelijk machtsveld symbolisch zien als een markt waar de relatieve waarde van economisch, sociaal en cultureel kapitaal wordt bepaald. Binnen dit veld heerst het dominante dominantieprincipe. Intellectuelen kunnen een dominante positie innemen binnen ‘het culturele veld’ dankzij hun cultureel kapitaal zoals een diploma (Tacq, 2003).
96
In de resultaten kunnen we zien dat mensen binnen de samenleving en binnen reguliere sociale organisaties dag in dag uit stempels op zich gekleefd krijgen. Mensen worden benaderd vanuit hun tekortkomingen en hun problemen, vanuit de categorieën waar de samenleving hen in opdeelt (Deleuze & Guattari, 1987). De ervaring is dat eens je een stempel krijgt opgekleefd, het moeilijk is om van deze stempel los te komen. Peter ervaart dat men in de psychiatrische hulpverlening de nadruk legt op het nemen van medicatie. Hij stelt dat medicatie nodig is, maar dat het op een bepaald moment was gekomen dat hij zijn energie uit zichzelf wou halen en niet uit een pil. Dankzij de deelname aan Victoria Deluxe heeft hij het kunnen verwezenlijken om deze stap te zetten. De ervaring hier is dat er binnen de psychiatrische hulpverlening minder aandacht uitgaat naar een zinvolle betekenisverlening. Dr. Pascal Debruyne stelt en ook binnen Victoria Deluxe merkt men dat vandaag de dag participatie wordt ‘gegeven’ als een vorm van bereidwilligheid van het beleid. Rond de jaren ’90 werd ‘participatie’ een beleidsterm (Debruyne, 2013). Hieruit volgde dat het participatiegebeuren werd geprofessionaliseerd bij de middenveldorganisaties waardoor deze organisaties hun oorspronkelijke politieke aansturing verloren. ‘Participatie nemen’ daarentegen is net het in vraag stellen van de autoritaire politieke verhoudingen. Een democratisch bestuur accepteert dit conflict en schept hiervoor ruimte. Dit vanuit een besef van haar productieve kracht (De Bie, Oosterlynck, De Blust, 2010). Hiernaast zijn we in de resultaten dat het Kwaliteitsdecreet van het Vlaams Beleid bijzonder weinig diversiteit toelaat. Het accent ligt er eerder op een goed management. Op Vlaams en op lokaal niveau stelt men in vraag of sociaal-‐artistiek werk, sociale en politieke functies mag opnemen. Men stelt in vraag of ze de additionele subsidies die ze naast de decretale middelen krijgen zullen blijven geven. Dit gaat in tegen het democratisch beginsel dat een bestuur ruimte maakt voor conflict (De Bie, Oosterlynck, De Blust, 2010). “Dat betekent echter tevens dat de democratie, juist omdat ze een ruimte opent waar conflicten zich -‐ als onherleidbaar en legitiem – kunnen manifesteren, wars is van sociaal separatisme of opsplitsing van de maatschappij in eilandjes” (Tanghe, 2010, p. 290). Een democratisch bestuur beschouwt deze conflictdimensie als primair en gerechtvaardigd. Hierdoor blijft een onderlinge verstandhouding mogelijk tussen de samenleving en het beleid (Tanghe, 2010). Het ondersteunen met subsidies zou dus niet mogen afhangen van het feit of men de autoritaire politieke verhoudingen in vraag stelt of niet. In de resultaten kunnen we zien dat men binnen het OCMW van Gent inzet op ‘duurzaam activeren’. Onderwijs en werk vormen hier de hefbomen om de armoedespiraal te doorbreken. “Een job is het meest efficiënte middel om in onze samenleving volwaardig mee te tellen er eraan deel te nemen. Een baan geeft niet alleen financiële maar ook sociale zekerheid en is een boost voor het zelfvertrouwen van de cliënt. Daarom activeren we leefloontrekkers via oriëntering, opleiding, werkervaring actieve bemiddeling en sociale economie.” (OCMW Gent, 2010). Het is het uiteindelijke doel van het OCMW om te streven naar zelfredzaamheid. “Financiële steun is niet vrijblijvend, cliënten moeten werkbereid zijn” (OCMW Gent, 2010, p. 4). De ervaring van Lia is dat het OCMW haar talenten niet heeft benut in
97
het zoeken naar een gepaste job. Zij ondervond aan den lijve dat maatschappelijk werkers afstand moeten bewaren. De verhouding cliënt/hulpverlener, voelde voor haar slecht aan. Deze werkwijze werkte niet voor haar. Er zijn twee drijfveren voor ‘activering’. Dit zijn enerzijds economische en anderzijds sociale argumenten voor activering. Door een dominante overheersing van het economische denken in onze huidige maatschappij vormen deze economische argumenten de kern van het activeringsdiscours. Vanuit het sociale standpunt gaat het om een strijd tegen sociale ongelijkheid en uitsluiting. Een te eenzijdige kijk op deze economische argumenten kan een nalatigheid inhouden van activering op sociaal, cultureel en politiek vlak. Binnen de samenleving hebben de verschillende beleidsniveaus een gedeelde verantwoordelijkheid (Steenssens & Demeyer & Van Regenmortel, 2009). Steenssen, Demeyer en Van Regenmortel (2009) stellen empowerment als meer overkoepelend en verbindend perspectief voor. Tourad ervaart België als een individualistische gemeenschap. ‘Individualisme’ lijkt een dominant discours in de samenleving. Het naar voor brengen van deze ervaren ‘striated spaces’ poogt weer te geven op welke indelingen en categorieën er in de samenleving en in het beleid wordt gebost en waar deze tien mensen zich van trachten te distantiëren. Bewustzijn van deze ‘striated space’ kan de samenleving en het beleid stimuleren tot het nemen van ‘lines of flight’ (Deleuze en Guattari, 1987). De ‘molar lines’ die deze ‘striated spaces’ structureren, exploderen bij Lia, Peter en Tourad en Victoria Deluxe in ‘lines of flight’ (Deleuze & Guattari, 1987). In wat volgt beschouwen we telkens de ‘smooth spaces’ en de ‘lines of flight’ die deze ‘smooth spaces’ creëren. Dit met oog op wat deze ‘smooth spaces’ zouden kunnen impliceren voor het lokaal sociaal beleid en de sociale sector.
98
4.1.3.
Open ruimtes
Binnen de ‘smooth spaces’ kunnen mensen loskomen van normatieve verwachtingen, van de categorieën waarin de samenleving hen opdeelt, van gewoonlijk herhaalde gedachten en praktijken. Dit omschrijft Deleuze (1987) met de term ‘Haecceity’ (Davies, 2009). Sociaal-‐artistiek werk gaat in de eerste plaats over mensen, niet over ‘doelgroepen’ (Kerremans, 2009). In de resultaten kunnen we merken dat Victoria Deluxe vzw als sociaal-‐artistieke werkplek los komt van de normatieve verwachtingen van wat een sociale organisatie zou betekenen. Ze willen ook niet worden gezien als een ‘sociaal centrum’. Ze nemen ‘lines of flight’ en gaan op een andere manier aan de slag. De open ruimtes die zij creëren vormen mogelijkheden voor mensen zoals Peter, Lia en Tourad om ‘lines of flight’ te nemen en om hun eigen ‘open ruimtes’ te creëren. Ademruimte Uit de resultaten kunnen we zien dat Victoria Deluxe voor haar participanten en vrijwilligers een ruimte vormt waar ze opgelucht kunnen ademen of op adem kunnen komen. Ze zijn daar welkom omdat ze graag theater willen spelen, leren filmen of monteren, een decor opbouwen, koken, een tas koffie drinken of de afwas doen. Niet enkel en alleen omdat ze bepaalde problemen hebben. Men zet in op de krachten en capaciteiten van eenieder en dit geeft mensen een boost. Iedereen is in principe welkom bij Victoria Deluxe. In de resultaten kunnen we zien dat Victoria Deluxe voor mensen een open ruimte vormt waar ze kunnen loskomen van de stempels die ze dagelijks opgekleefd krijgen. Men beschouwt het als een evidentie binnen Victoria Deluxe dat men ieder ‘au sérieux’ neemt. Mensen kunnen er hun verhaal vertellen en hun mening wordt gehoord. Dit wil niet zeggen dat mensen niet worden tegengesproken. Men zet in op een gelijkwaardige wisselwerking. Maatschappelijk kwetsbaar of niet, we kunnen ieder mens als een cultuurwezen beschouwen. Daaruit volgt dat ieder mens een betekeniskader nodig heeft (Corijn, 2009). Ivo Janssens (2003) gaat hierop verder: mensen vragen niet in de eerste plaats om aan cultuur te participeren, maar vragen prioritair naar erkenning van het feit dat alle mensen cultuur zijn en cultuur hebben. Dit gaat in tegen de dominante klasse voorkeuren van smaak en preferenties van wat cultuur en kunst is. Men tracht het artistieke van de kunstenaars op een gelijkwaardige manier te verbinden met de verbeelding van de deelnemers (De Bruyne & Gielen, 2009, p. 12). Victoria Deluxe tracht hier een stempelvrije ruimte te zijn in tegenbeweging tegen het heersende discours van stempels die de samenleving dagelijks op mensen kleeft. In deze ‘ademruimte’ als ‘smooth space’ kunnen deelnemers van Victoria Deluxe loskomen van deze stempels.
99
Dit zou een bewustzijn kunnen creëren bij de sociale sector en het (lokale sociale) beleid dat het verhaal en de mening van mensen die aan den lijve ondervinden waar het ‘knelt’ en ‘botst’, erg waardevol is om te aanhoren. Dat het mensen een grote vorm van erkenning geeft indien ze ervaren dat hun concreet verhaal, leefwereld en leefomgeving wordt gerespecteerd en als betekenisvol wordt beschouwd. Binnen Victoria Deluxe ondervindt men dat er binnen het beleid vaak wordt gedacht dat kwetsbare mensen rond bepaalde thema’s niet bezig zijn of nadenken en er bij gevolg geen mening over hebben. Het is de essentie van een democratie dat iedere mens het gevoel heeft dat zijn levensomstandigheden en zijn mening van belang zijn. Er is nood aan een open ruimte waar het beleid in dialoog kan gaan met kwetsbare mensen. In de termen van Freire (1980) kan in de ontmoeting tussen het beleid en de samenleving sprake zijn van een ‘culturele invasie’. Hier worden oplossingen opgedrongen aan de ander in de vorm van ‘antidialogisch handelen’. In een dergelijke vorm van handelen wordt de creativiteit onzichtbaar gemaakt. In een ‘dialogisch handelen’ ontmoet men elkaar als gelijkwaardige subjecten. Hier handelen mensen kritisch, reflecteren ze en hebben ze inzicht in eigen levensomstandigheden en in de onderliggende maatschappelijke realiteit. De sociale sector en het (lokale sociale) beleid zouden hier een ‘line of flight’ kunnen nemen. Iedere mens als cultuurwezen beschouwen (Corijn, 2009) en mensen de ruimte bieden los te komen van hun stempels en de categorieën waartoe de samenleving hen opdeelt, kunnen hier mogelijke ‘lines of flight’ vormen. Manoeuvreerruimte In de resultaten stelt Dr. Pascal Debruyne dat het sociaal-‐artistieke werkveld net die manoeuvreerruimte kan opnemen omdat het valt onder het Kunstendecreet. Structureel ondersteund worden onder Welzijn, zou kunnen betekenen dat Victoria Deluxe hun visie en missie niet meer zou kunnen handhaven. Dan zou het kunnen zorgen voor gelijkaardige drempels die de sociale sector momenteel produceert. Dan zouden ze worden opgelegd om bepaalde targets te halen. Dit zou teniet kunnen doen aan hun manier van ‘manoeuvreren’. Binnen de reguliere kunsten wordt het sociaal-‐artistieke vaak van mindere kwaliteit beschouwd (De bisschop & Kerremans, 2010). Niet meer onder het kunstendecreet vallen zou kunnen betekenen dat het moeilijker zal zijn om kwalitatieve kunstenaars aan te trekken binnen sociaal-‐artistieke projecten. Hoewel dit kunstenaars die iets betekenisvol willen opzetten, niet zou mogen tegenhouden. In de resultaten kunnen we zien dat doordat mensen niet worden benaderd op hun problemen en tekortkomingen ze vrij kunnen manoeuvreren binnen Victoria Deluxe met hun krachten en capaciteiten. Deze krachtenbenadering staat hier centraal. De ervaring is dat complimenten krijgen deugd doet. Er wordt hen binnen deze ruimte niet strikt opgelegd hoe ze moeten participeren aan de samenleving, wat ze moeten doen of niet, er is plaats voor creativiteit. Dit geeft mensen een boost. Zo voelen ze zich terug nuttig en stimuleert het hen om op een andere manier te zijn, bijvoorbeeld door medicatie stop te zetten. Als aanvulling op
100
het welzijnswerk kan de sociaal-‐artistieke praktijk vaak gerichter inspelen op potentiële krachten die bij de participanten aanwezig zijn (Willaert, 2004). Hetgeen dit ‘manoeuvreren’ mogelijk maakt, is kunst. In de resultaten komt naar voor dat kunst als medium een krachtig middel is en dit wordt binnen Victoria Deluxe als grote meerwaarde beschouwd. Zij leggen het accent dan ook op een professionele en kwaliteitsvolle artistieke begeleiding. Volgens Corijn (2009) is sociaal-‐artistiek werk ‘artistiek’ werk en moet het dus ook met artistieke criteria worden beoordeeld. Kunst wordt hier als een concept en als een bepaalde kijk beschouwd, los van een methode. Kunst kan hier een middel zijn om emoties, gedachten en gevoelens te kanaliseren. Het kan een manier zijn om zich te uiten en om dingen te zeggen die anders niet worden gezegd, om taboes te doorbreken. Hiernaast kan kunst ook de mogelijkheid bieden om uit je eigen patroon te stappen en op een andere manier te zijn, je op een andere manier te manifesteren. Dit kan ervoor zorgen dat mensen op een andere manier worden bekeken en/of beoordeeld door het publiek en op die manier kunnen loskomen van de indelingen of categorieën waarbinnen ze in de ‘striated space’ worden opgedeeld. Linton (2005) pleit voor een analyse van de geschiedenis en verhalen van mensen met een beperking via kunst, literatuur, film, theater en andere vormen van artistieke expressie. Rancière (2007) stelt dat kunst moet ontwrichten, met andere woorden dat kunst de taak en ook de kracht heeft om het dominante denken in de samenleving open te breken zodat mensen hun spreekrecht kunnen opeisen. Zo krijgen ze erkenning als gesprekspartner in het discours dat er wordt gevoerd over de inrichting van de maatschappij (Rancière, 2007). Victoria Deluxe creëert via het medium kunst die ruimte voor stemmen die niet de dominante stemmen zijn of die vertrekken vanuit de niet overheersende logica’s in de samenleving. Op die manier kunnen ze structurele uitsluitingsmechanismen blootleggen (Van Den Bergh, 2010). In de resultaten zien we dat er via het medium kunst wordt gestreefd naar een gemeenschappelijk resultaat dat van grote meerwaarde is. Het artistieke is binnen het sociaal-‐artistieke werkveld steeds gekoppeld aan een sociaal aspect. Toch onderscheidt het zich sterk van alle vormen van therapie (Willaert, 2010). In de resultaten beschouwen we dat het gaat om ‘intens manoeuvreren’. Het is geen pure vrije tijdsbesteding. Het gaat om wie jij als persoon bent en om het stellen van verwachtingen. Binnen deze manoeuvreerruimte stelt Victoria Deluxe ook grenzen, ‘molar lines’. Zo wordt er tijdens de repetities steeds een grote discipline vereist. Participanten worden niet ‘bepamperd’. Er wordt duidelijk gesteld dat er binnen de repetitieruimte wordt gewerkt, gecreëerd, gespeeld en energie wordt losgelaten, maar dat er ook wordt gezwegen en geluisterd. Buiten de repetitieruimte is er ruimte om te praten onderling of voor een individueel gesprek indien men dit nodig heeft. Dit geeft veiligheid aan de groep die repeteert voor een (theater)voorstelling omdat er een code is geïnstalleerd die inhoudt dat men binnen de repetitieruimte enkel focust op de voorstelling. Binnen de stroom waarin men ‘in becoming’ is en ‘lines of flight’ neemt heeft men nood aan kleine gestructureerde plaatsen om zich veilig te voelen (Deleuze & Guattari, 1987).
101
Hiernaast trekt Victoria Deluxe ook grenzen voor mensen indien ze merken dat zij niet genoeg groeipotentieel in zich hebben. Victoria Deluxe stelt dat iedereen die wil kan participeren binnen hun vzw (Willaert, 2004). Toch kan hen worden geweigerd om mee te spelen in een voorstelling indien men plaats wil maken voor anderen of als men te weinig groeipotentieel merkt. De focus blijft liggen op een kwalitatief artistiek eindresultaat. Binnen Victoria Deluxe kan men ook niet steeds manoeuvreren hoe men wil, wanneer men dat wil. Indien participanten in gesprek willen gaan over een persoonlijk probleem kan men niet zomaar de bureau waar de medewerkers van Victoria Deluxe werken, binnen gaan. Er zal een afspraak worden gemaakt en er zal worden getracht de persoon in kwestie in tussentijd af te leiden van zijn probleem. Toch ervaren ze deze grens als fragiel en stelt men vaak de vraag in hoe ver kan de begeleiding van een individu kan gaan. Uit de resultaten kunnen we afleiden dat in deze manoeuvreerruimte als ‘smooth space’ tegenstellingen cliënt/hulpverlener en de afstand tussen beiden wordt opgelost. Mensen worden gelijkwaardige partners. Binnen Victoria Deluxe kan worden losgekomen van stempels, normatieve verwachtingen, van gewoonlijk herhaalde gedachten en praktijken. Het bestaan van deze ‘manoeuvreerruimte’ impliceert voor het lokaal sociaal beleid en de sociale sector dat mensen binnen de reguliere hulpverlening soms niet de ruimte voelen om te kunnen ‘manoeuvreren’. In de resultaten kunnen we zien dat de traditionele verhouding cliënt/hulpverlener ervoor kan zorgen dat mensen zich ‘als laagste van de maatschappij’ kunnen voelen. Door mensen te benaderen vanuit hun probleem en vanuit hun stempel, doet men minder beroep op hun krachten en competenties waardoor mensen minder de kans krijgen om buiten hun gewoonlijk vastgelegd patroon te treden. In het proces van ‘in becoming’ zijn (Deleuze & Guattari, 1987) is het belangrijk dat mensen de mogelijkheid kunnen hebben om te ontsnappen aan categorieën, indelingen en beperkingen. Het is een beweging waar het individu zich onderscheidt van zichzelf en iemand nieuw wordt (Pratt, 2009). Dit kan mogelijks impliceren voor het lokaal sociaal beleid dat er bewustzijn moet zijn voor het feit dat het steeds benaderd worden vanuit zijn of haar tekortkomingen en/of problematiek als negatief wordt ervaren en dat de kans om te kunnen los komen van deze statische, individualistische identiteiten als waardevol wordt ervaren. Hiernaast impliceert dit mogelijks ook voor het Lokaal sociaal beleid dat het inzetten van kunst als medium, een ruimte kan creëren waar een creatieve vrije energie hangt die mensen een boost geeft en waar nieuwe manieren van denken en ‘zijn’ mogelijk zijn (Davies, 2009). Door kunst niet te beschouwen als vrijetijdsbesteding of therapie, maar door het te beschouwen als een intens proces waar met een persoonlijk verhaal aan de slag wordt gegaan en waar verwachtingen worden gesteld en emoties worden gekanaliseerd, kan het een ruimte vormen voor mensen om op een andere manier te gaan ‘manoeuvreren’. Structuur en discipline die voor veiligheid zorgen blijven binnen deze ruimte ook belangrijk.
102
Ontmoetingsruimte In de resultaten kunnen we terugvinden dat mensen binnen Victoria Deluxe een open ontmoetingsruimte ervaren. Uit de resultaten blijkt dat er hechte banden kunnen ontstaan tussen de vrijwilligers, de participanten en de medewerkers van Victoria Deluxe. Zo beschouwt Tourad Victoria Deluxe als zijn familie. Hij is bekend in Gent dankzij Victoria Deluxe en heeft ze zo de stad leren kennen en voelt er zich nu thuis. De ervaring is dat het bewustzijn dat alle vrijwilligers op de een of andere manier een zekere kwetsbaarheid hebben, voor laagdrempeligheid zorgt. Er is respect voor elkaar. Daarnaast tracht men de werking zo laagdrempelig te houden zodat mensen zich na afronding van de projecten bij Victoria Deluxe toch blijvend verbonden voelen (Willaert, 2005). Victoria Deluxe voldoet hiermee aan de ‘trilogie van inclusiviteit’ die Dēmos vooropstelt als essentieel: gelijkwaardigheid, laagdrempeligheid en competentie-‐benadering (De bisschop & Kerremans, 2010). In de resultaten kwam naar voor dat de ontmoeting met het publiek tijdens een voorstelling als zeer betekenisvol wordt ervaren. Op het podium kan Lia als actrice inspelen op de emoties van het publiek. Dit betekent voor het lokaal sociaal beleid en de sociale sector mogelijks een bewustzijn van het feit dat gelijkwaardigheid in de ontmoeting als zeer betekenisvol wordt ervaren. Samen dingen kunnen verwezenlijken zoals het maken van een theaterstuk, maken van een maaltijd, maken van een decor, afwassen, zonder dat de focus ligt op het ontmoeten van mensen of op het bereiken van doelstellingen, geeft mensen de ruimte om naar eigen aanvoelen en tempo anderen te ontmoeten en ‘in becoming’ te zijn. Tussenruimte Victoria Deluxe kan voor haar participanten fungeren als een ‘tussenruimte’, blijkt uit de resultaten. Een ruimte waar ze vaardigheden bijleren, als persoon groeien en daarna kunnen doorstromen naar organisaties binnen het reguliere kunstencircuit, werkgelegenheid of opleidingsmogelijkheden. We zien bij Lia dat ze een opleiding theater aan de Academie voor Woord, Muziek en Dans start en dat ze in het UZ Gent aan de slag kan door het geven van simulatietrainingen. Bij Peter zien we dat hij ook bij andere theatergezelschappen aan de slag kan als decorbouwer. Tourad volgende Nederlandse les en leerde bij Victoria Deluxe filmen en monteren waardoor hij daar nu aan de slag kan als cameraman en monteur ‘atelier autonome beeldvorming’. Dit doorstromen wordt soms expliciet als doel gesteld binnen projecten. Indien dit niet als doel wordt gesteld, ziet men binnen Victoria Deluxe dat het toch gebeurt. Zo kunnen we zien in de resultaten dat Victoria Deluxe als sociaal-‐artistieke werkplek figuurlijk een haven kan zijn waar mensen kunnen aanmeren om na een bepaalde tijd dan andere stappen te zetten. Victoria Deluxe kan een stimulerende ruimte zijn voor mensen in hun proces van ‘in becoming’ zijn. In deze ‘differenciation’ worden zij binnen Victoria Deluxe ‘andere’ personen die zich ontwikkelen en blijven ontwikkelen over de grenzen van de
103
categorieën heen waartoe ze behoren (Davies, 2009). In de resultaten kunnen we zien dat Peter het gevoel had niets nieuws meer bij te leren bij Victoria Deluxe. Hij geeft aan dat hij ‘terug voort kan’ en zaken heeft bijgeleerd die hij nu in nieuwe contexten kan toepassen. Ook zien we in de resultaten dat men Victoria Deluxe niet mag afrekenen op het feit dat niet alle participanten en vrijwilligers doorstromen. Het blijft van belang om te kijken hoe waardevol het proces op zich, zonder maatstaven die moeten worden gehanteerd en doelen die moeten worden bereikt. Voor sommigen kan het een ‘eindbestemming’ vormen waar ze zinvol kunnen bezig zijn, waar ze kunnen doen wat ze graag doen en waar ze goed in zijn. Bij de afronding van een project in Victoria Deluxe kan het zijn dat participanten niet onmiddellijk in een nieuw project kunnen stappen. Victoria Deluxe tracht zijn werking duurzaam te maken door nazorg aan te bieden in de vorm van een georganiseerde avond, Soirée Deluxe genoemd, waar mensen vrijblijvend kunnen naar toe komen, waar samen wordt gegeten en waar men op de hoogte kan blijven van de lopende projecten. Dit kan mogelijks veronderstellen voor het lokaal sociaal beleid dat ook door niet expliciet te stellen dat mensen moeten doorstromen naar het reguliere kunstencircuit, werkgelegenheid of opleidingsmogelijkheden, het toch gebeurt indien men de juiste ruimte hiervoor creëert. Een proces kan waardevol zijn op zich zonder dat er maatstaven worden gehanteerd voor te bereiken doelen. Kritische ruimte Uit de resultaten blijkt dat Victoria Deluxe een vrije ruimte wil zijn om kritisch na te denken over gebeurtenissen die zich voordoen in de samenleving en dat ze deze willen aangrijpen en concreet actie ondernemen. Het vormt een kritische vrije ruimte waar de levensomstandigheden en de verhalen van de mensen de stuwkrachten vormen om “je m’en fous” te zeggen tegen de vastgelegde bewegingsruimtes van het beleid. Binnen Victoria Deluxe ervaart men dat mensen binnen de samenleving op een institutioneel vernederende manier worden benaderd, namelijk als onwetenden of ongeschoolden die moeten worden bijgeschaafd. Mensen voelen zich buitengesloten en kunnen de basiscontrole over hun eigen leven verliezen (Willaert, 2005). Binnen het sociaal-‐artistieke werkveld vertrekt men vanuit het sterke verlangen om te streven naar een rechtvaardigere en gelijkwaardigere samenleving (Willaert, 2005). Het sociaal-‐artistieke werkveld doet beroep op de kritisch-‐emancipatorische pedagogiek van Freire (Freire, 1980) en de theaterpraktijk van Augusto Boal (Boal, 1979). Opvoeding moet zo worden georganiseerd dat het mensen doet vat krijgen op hun leefwereld en leefomstandigheden, eerder dan ze te ondergaan (Freire, 1980). Ook in de resultaten kunnen we zien dat Victoria Deluxe een directe, militante, politiserende houding hanteert: “Klinkt het niet, dan botst het”. Het taalgebruik dat ze gebruiken naar het beleid toe is direct en confronterend, maar
104
ook helder en transparant. Er wordt niet ‘rond de pot gedraaid’. Men neemt hier een ‘asignifying rupture’ met het niet gehoord worden door het beleid en het negeren van problemen door het beleid en de middenveldorganisaties. Men staat als een sterk team op de barricade en brengt de problemen naar buiten via documentaires of andere media. Men tracht ‘de dingen op zijn kop te zetten’, daar geraakt men naar eigen zeggen het verst mee. Via projecten ziet Victoria Deluxe veranderingen optreden bij hun participanten en vrijwilligers en bij het publiek. Maar als ze op maatschappelijk en op beleidsmatig vlak verandering willen realiseren moeten ze een stap verder gaan. Zij doen appèls door op de barricade te staan en door deze protesten te verspreiden in de vorm van documentaires. Volgens Deleuze moet kunst en filosofie appelleren aan ‘de aarde’ en aan ‘het volk’. En dat moeten ze doen door weerstand te bieden: weerstand te bieden aan de eerloosheid, aan de schaamte, aan de onderdrukking. Met andere woorden weerstand aan al die zaken die het heden ondraaglijk maken. Door weerstand te bieden vormen kunst en filosofie de voorrede van een ‘toekomstig volk’ (Scheepers, 1996). Op deze manier ‘nemen’ ze participatie en realiseren ze participatie ‘van onder uit’. ‘Participatie nemen’ is hier het in vraag stellen van de autoritaire politieke verhoudingen en het wijzen op (nieuwe) sociale breuken in de maatschappij (Debruyne, 2013; De Bie & Oosterlynck & De Blust, 2010). Victoria Deluxe neemt hier een transversale houding aan (Oosterlynck & Debruyne, 2012). Binnen deze transversale manier van werken, zoeken verschillende werkvelden en disciplines naar samenwerking en interactie (Willaert, 2013). In de resultaten kunnen we zien dat Victoria Deluxe zich niet wil verschuilen achter zijn eigen organisatie maar samen met andere organisaties een sterk middenveld wil vormen die zijn politiserende functie opneemt en in discussie gaat met beleidsmakers vanuit veldkennis. Het verbeteren van de kwaliteit van participatie is namelijk de politiek-‐ maatschappelijk betekenis van het sociaal-‐artistieke werkveld (Leye, 2006). Joon Bilcke (2009) ziet het als de taak van de sociaal-‐artistieke praktijk om sociale actoren ‘wat artistieker en minder bureaucratisch te maken’. Hij betreurt het dat deze inspanningen enkel lijken te komen vanuit sociaal-‐artistieke organisaties. “Artiesten voelen zich uitgedaagd om hun sociale rol in vraag te stellen, terwijl de openbare dienstverlening er niet bepaald creatiever op wordt. Meer en meer gaat het om ‘meten is weten’” (Bilcke, 2009, p. 87) Deze houding bost op weerstand van het beleid. In de resultaten kunnen we terugvinden dat doordat Victoria Deluxe steeds botst op de grenzen en regels van het (sociale) beleid. Het beleid op Vlaams en op lokaal niveau stelt de werking van Victoria Deluxe en de politieke functie en sociale functie zij opnemen als middenveldorganisatie, in vraag. Victoria Deluxe neemt een ‘asignifying rupture’ en distantieert zich van het gegeven dat middenveldorganisaties hun oorspronkelijke politieke aansturing zijn verloren (De Bie, Oosterlynck, De Blust, 2010). Zij organiseren zich met andere middenveld organisaties van Gent: Samenlevingsopbouw Gent, ABVV, ACV/ACW Gent – Oost-‐Vlaanderen, LEF (Links Ecologisch Forum), Masereelfonds Gent, Vrede vzw en Vooruit.
105
Uit de resultaten komt naar voor dat Victoria Deluxe op deze manier ook een bondgenoot kan zijn van het beleid. Doordat ze blijvend een appèl doen, kan het beleid en de samenleving bepaalde problematieken niet meer negeren. Men kan er niet meer ‘naast kijken’. Door het optreden van Victoria Deluxe kan de stad Gent de kans grijpen om de problematiek op de agenda te plaatsen en om stappen te ondernemen. Door gebruik te maken van elkaars expertise kunnen stappen vooruit worden gezet. Victoria Deluxe gaat in tegen de dominante discours van klasse voorkeuren van smaak en preferenties van wat cultuur en kunst is, en over wat het niet is. Democratie wordt bepaald in de praktijk. Men gaat in tegen deze uitsluitingsmechanismen door te vertrekken vanuit het recht op cultuur als universeel mensenrecht. Door personen (in kansengroepen) wordt het recht op maatschappelijke en culturele ontplooiing als even essentieel ervaren als de andere sociale rechten. Actieve cultuurdeelname wordt binnen de sociaal-‐artistieke praktijk gestimuleerd. Dit kan mogelijks voor het lokaal sociaal beleid een bewustzijn aanduiden dat de wereld en de mensen steeds ‘in becoming’ zijn en dat net door deze wijzigende situaties de levensomstandigheden en bestaansvoorwaarden van mensen prioritair moeten kunnen worden gesteld boven de wetgeving en dat deze wetgeving moet worden herzien. Hiernaast kan het voor het lokaal sociaal beleid een bewustzijn aanduiden dat er naast het ‘geven’ van participatie als beleidsinstantie, ook ruimte moet zijn opdat mensen in de samenleving participatie kunnen ‘nemen’ en de autoritaire politieke verhoudingen in vraag stellen. Er moet ruimte zijn voor het nemen van ‘lines of flight’. Dit hoeft niet steeds in het nadeel te spelen van het beleid. Het kan mogelijks een bewustzijn inhouden voor het lokaal sociaal beleid dat zij door de acties van mensen die participatie nemen en autoritaire politieke verhoudingen en regelgeving in vraag stellen, ze iets in handen kunnen krijgen om deze zaken op de agenda te plaatsen en hier concrete stappen voor kunnen ondernemen. Hiernaast impliceert het ook voor het lokaal sociaal beleid dat het middenveld een belangrijke politiserende functie heeft naast het mee realiseren en uitvoeren van beleidskeuzes van diverse overheden. Empowerende ruimte Uit de resultaten leiden we af dat Victoria Deluxe een ‘asignifying rupture’ maakt met ‘empowerende’ methodes zoals het samen aan een vergadertafel zitten om mensen trachten te betrekken. Via een creatieve insteek tracht men iets bij te brengen en de stem en meningen van mensen uit de samenleving weer te geven. Kunst als medium kan een sterk empowerend effect hebben. Empowerment is het uiteindelijke doel van Victoria Deluxe (Willaert, 2004; Leye, 2010). In de resultaten kunnen we zien dat Peter, Lia en Tourad zelfzekerder zijn geworden over hun competenties. Het geeft een boost als men naar waarde wordt geschat. Binnen Victoria Deluxe beschouwt men de projecten niet als pure vrijetijdsbesteding. Binnen deze empowerment-‐beweging gaat het er om dat
106
mensen zich bewust worden van hun bestaansrecht, van hun zijn, hun kunnen en van hun competenties (Willaert, 2004). Dominique Willaert (2004) benoemt dit als het inhaken op het ‘utopisch kapitaal’. Men dwingt het recht of om deze competenties van mensen te ontplooien en te vermeerderen (Willaert, 2004). Het gaat om versterken wat in mensen zit, hen maximaal te laten ontdekken en hen dan verder laten ontplooien. Men spreekt mensen aan op hun verantwoordelijkheden. We zien in de resultaten dat ze ook grenzen trekken door te zeggen dat mensen zelf stappen zullen moeten ondernemen om iets te bereiken. Victoria Deluxe wil dit ondersteunen maar vindt het van groot belang om verantwoordelijkheid bij de persoon zelf te laten. Men creëert de juiste condities, zoals het ter beschikking stellen van een telefoon en computers met internet, zodat mensen het heft in eigen handen kunnen nemen. Empoweren gaat dan over ‘samen’ met de ander, die de gids en leermeester is, aan de slag gaan (Willaert, 2004). Willaert (2004, p. 5) stelt: “Empowerment kunnen we beschouwen als een sociale, politieke en psychologische macht om de interactiepositie van ‘machteloze’ of uitgesloten huishoudens in verschillende contexten te vergroten”. Binnen Victoria Deluxe ervaart men dat mensen binnen de samenleving op een institutioneel vernederde manier worden benaderd, namelijk als onwetenden of ongeschoolden die moeten worden bijgeschaafd. Mensen voelen zich buitengesloten en kunnen de basiscontrole over hun eigen leven verliezen”. In de resultaten kunnen we zien dat Lia zich als de ‘laagste van de maatschappij’ voelde tijdens de ‘screening naar werk’ in de ‘arbeidsactivering’ van het OCMW van Gent. Zij had niet het gevoel dat haar talenten werden benut waardoor ze weinig controle had over de keuzes die werden gemaakt omtrent werkgelegenheid. Bij Victoria Deluxe voelde ze wel de ruimte om zelf keuzes te kunnen maken. Ook Tourad geeft aan dat hij bij Victoria Deluxe niet wordt opgelegd om dingen te doen. Hij handelt hoe hij wil en wanneer hij dat wil. In de resultaten kunnen we zien dat één van de wegen waarlangs Victoria Deluxe wil empoweren, het doorgeven van kennis is. Kunstenaars kunnen de liefde voor fotografie, theater en de kracht van het beeld meegeven. We vinden dit terug in de resultaten waar technieken worden aangeleerd om theater te kunnen spelen en waar decorbouw en belichting wordt aangeleerd. Hiernaast zien we in de resultaten dat de leefwereld steeds als vertrekpunt wordt genomen binnen de projecten. Zo kan Lia haar zelfgeschreven monologen en liederen brengen in theatervoorstellingen. Neyrinck (2009) stelt dat één van de wegen naar maatschappelijke participatie, cultuurparticipatie kan zijn, naast een reeks andere parcours waarlangs mensen tot burger groeien. Binnen de meeste projecten van Victoria Deluxe wordt het doorstromen naar andere organisaties, tewerkstelling en opleiding niet expliciet vernoemd, maar gebeurt het bij vele participanten en vrijwilligers toch. Zo kunnen we zien in de resultaten dat Peter, Lia en Tourad nieuwe opleidingen aangaan, in nieuwe projecten terecht komen en een job kunnen uitoefenen. Op een bepaald moment moeten bepaalde participanten kunnen groeien binnen Victoria Deluxe zelf of binnen het bredere werkveld (Willaert, 2004). We zien we in de resultaten dat persoonlijke ‘struggles’ zoals angsten en rouwen om sterfte van een dierbare
107
werden overwonnen. Zo verwerven de participanten meer controle over hun eigen leven. Cultuurparticipatie vormde op die manier een stimulans om meer maatschappelijk te participeren. We zien hier de vier elementen terugkomen die Leye (2010) vooropstelt binnen het empowermentproces: het benadrukken van controle krijgen over de eigen situatie, het focussen op de krachten van personen, de waarde van de eigen beleving en ervaring als uitgangspunt, het respecteren van het tempo en de eigen keuzes van de betrokkenen. Dominique Willaert (2010) stelt dat empowerend werken meer dan het versterken van potenties van de deelnemers is. Het kunnen inzetten van die potenties moet worden afgedwongen en de maatschappelijke zeggenschaps-‐ verhouding moet in vraag worden gesteld. Mogelijks kan dit deze ‘empowerende ruimte’ voor het lokaal sociaal beleid betekenen dat cultuurparticipatie mensen kan stimuleren om maatschappelijk te participeren. Inhaken op het ‘utopisch kapitaal’ van mensen en hen naar waarde schatten geeft mensen een boost. Op een gelijkwaardige manier samen dingen doen, zoals het spelen van theater en het maken van decors, kan mensen opweg helpen om persoonlijke ‘striated spaces’ in vraag te stellen en ‘lines of flight’ te nemen die open ruimtes creëren waar mensen terug meer controle over eigen leven hebben. Dit stimuleert op een ongedwongen manier intrinsieke krachten. Hiernaast kan het mogelijks voor het lokaal sociaal beleid betekenen dat men naast het versterken van potenties van mensen ook die maatschappelijke zeggenschapsverhoudingen en dominante machtsvelden (Bourdieu, 1989) onder de loep nemen opdat mensen hun potenties zouden kunnen inzetten. 4.2.
Betekenis van de zes open ruimtes voor het orthopedagogisch handelen
Deleuze en Guattari (1987) stellen dat er binnen ‘striated spaces’ categorieën en opdelingen worden gemaakt die als normaal worden beschouwd. Hierdoor kan het onmogelijk lijken om aan deze categorieën iets te veranderen (Deleuze & Guattari, 1987). De orthopedagogische wetenschap handelde en bestudeerde de zorg en begeleiding van personen met een ‘beperking’ jaren lang vanuit het paradigma van de ‘normalisatie’ (Van Hove, 1997). “Normalisatie is het gebruik van cultureel gewaardeerde middelen met de bedoeling persoonlijke gedragingen, ervaringen en kenmerken te ontwikkelen en/of in stand te houden, die in de samenleving gebruikelijk zijn of positief gewaardeerd worden” (Samoy, 1993, p. 3). Binnen dit paradigma worden met andere woorden categorieën zoals ‘normaal – niet normaal’ gemaakt. Mensen die als ‘niet normaal’ worden beschouwd, krijgen het recht om een leven te hebben met een normaal dag-‐, week-‐ en jaarritme (Van Hove, 1997). In de termen van Deleuze en Guattari (1987) leggen orthopedagogen hier aan mensen een ‘striated space’ op met strakke ‘molar lines’ waar weinig ruimte is voor het nemen van ‘lines of flight’.
108
In de verhalen van de negen mensen waarmee ik in gesprek ging, hoorden we weerklanken van dergelijke categorieën en dominante stemmen. Deleuze en Guattari (1987) stellen dat men zich pas kan distantiëren van de binaire denkwijze (normaal – abnormaal) door het nemen van ‘lines of flight’. Binnen de orthopedagogiek verlaat men het normalisatieparadigma (Van Hove, 1997). We zien dat er zich een beweging inzet naar een ‘orthopedagogiek van desire’ (Zembylas, 2007). De beweging naar een ‘orthopedagogiek van ‘desire’ houdt in dat mensen afstand kunnen doen van de genormaliseerde representaties en betekenissen door het nemen van ‘flows of desire’. ‘Desire’ kan een productieve kracht vormen. “Productive desire is a power, a passion that moves one towards something new, the other. Desire does not lack anything; it does not lack its object. It is, rather, the subject that is missing in desire or desire that lacks a fixed subject; there is no fixed subject unless there is repression” (Deleuze & Guattari, 2004, p. 26). Binnen Victoria Deluxe zien we bij de medewerkers en kunstenaars een ‘desire’, een productieve kracht die hen stuwt om afstand te doen van genormaliseerde representaties. In de eerste plaats doen zij dit door zich als sociaal-‐ artistieke werkplek te distantiëren van de normatieve verwachtingen van wat een sociale organisatie zou betekenen (Zembylas, 2007). In de resultaten van dit onderzoek kunnen we terugvinden dat hun stuwkracht de leefwereld en de levensomstandigheden van mensen vormt. Hun verontwaardiging over de categorieën waarin de samenleving mensen opdeelt, doet hen deze autoritair politieke verhoudingen in vraag stellen. In de resultaten kunnen we zien dat zij hiervoor concreet stappen ondernemen. Het is hun ‘desire’ om te streven naar een rechtvaardigere samenleving. Als organisatie laten ze de normatieve ‘molar lines’ ‘exploderen’ in ‘lines of flight’ waardoor zij ‘smooth spaces’, open ruimtes, creëren (Deleuze & Guattari, 1987). Deze open ruimtes geven mensen de kans om ‘lines of flight’ te nemen en stimuleren hen op hun beurt in hun ‘desire’, in hun productieve kracht om afstand te doen van de categorieën waarin de samenleving hen opdeelt en te doen waar ze goed in zijn, waar ze voldoening uit halen (Deleuze & Guattari, 1987). We kunnen dit niet zo rechtlijnig zien, beiden beïnvloeden elkaar hierin. We kunnen Victoria Deluxe en zijn participanten zien als tegelijk in een proces van ‘teaching’ en van ‘learning’ (Zembylas, 2007). Zo is het de ‘desire’ van de medewerkers en kunstenaars om samen met de participanten iets betekenisvol te creëren. Het is hun ‘desire’ om hen de liefde van theater, fotografie of filmen bij te brengen. Participanten vinden hun ‘desire’ in het maken van theater, in het nemen van foto’s of in het filmen en monteren, in het bouwen van een decor, in het koken van een maaltijd, in het organiseren van de Soirée Deluxe. In de resultaten kunnen we zien dat dit hen een betekeniskader kan geven en dat ze worden gestimuleerd in een andere manier van ‘zijn’ en ‘denken’. Ze zetten in op een gelijkwaardige wisselwerking waar zij ruimte creëren voor mensen om te handelen volgens hun ‘desire’. Tegelijk vormen de levensomstandigheden en levensverhalen van hun deelnemers hun ‘desire’ om te streven naar een rechtvaardige en gelijkwaardige samenleving.
109
De orthopedagogiek van ‘desire’ is geïnspireerd op de ideeën van Deleuze en Guattari (Zembylas, 2007). Het stelt dat het orthopedagogisch handelen die ruimte moet creëren opdat mensen ‘flow of desire’ kunnen nemen en kunnen handelen volgens hun productieve krachten. Het kan hen stimuleren in hun verlangens en begeerte. Hierdoor kunnen nieuwe ontmoetingen tot stand komen die mensen uitdagen tot nieuwe manieren van ‘zijn’ en ‘denken’ (Zembylas, 2007). In een integratieve handelingsorthopedagogiek (Broekaert, 1988) worden nuttige elementen van visies geïntegreerd in het orthopedagogisch handelen. Binnen dit masterproefonderzoek heb ik ondervonden dat naast de andere disciplines die een invloed hebben op de orthopedagogiek, die sociaal-‐artistieke werkmethoden en ‘smooth spaces’ van Victoria Deluxe ook een kader kunnen zijn die de orthopedagogiek als wetenschap en als praktijk kunnen beïnvloeden. We bekijken hier welke elementen een meerwaarde kunnen vormen. Het belangrijkste element vormt voor mij het hebben van ‘desire’ als orthopedagoog en onderzoeker om iets wezenlijks te kunnen betekenen. Niet door te willen voldoen aan de normatieve verwachtingen van wat een orthopedagoog zou moeten zijn en hoe hij zou moeten handelen, maar door iets wezenlijks en betekenisvol te willen creëren, door te vertrekken vanuit de leefwereld en levensomstandigheden van mensen, worden die open ruimtes gecreëerd voor mensen opdat ze ‘lines of flight’ en ‘flows of desire’ zouden kunnen nemen. Met andere woorden vertrekken vanuit hun ‘desire’, hen als cultuurwezen beschouwen (Corijn, 2009) en hun mening ‘au sérieux’ nemen. Dit houdt in dat men steeds de tijd neemt om te luisteren en men mensen maximaal laat ‘ontdekken’ en ‘ontplooien’ naar gelang hun tempo en aanvoelen. Het creëren van ruimte vormt hier op zich een belangrijk element. In de eerste plaats gaat dit om een ruimte waar mensen kunnen loskomen van de categorieën en stempels die ze dagdagelijks opgekleefd krijgen, om een ruimte waar ze steeds ‘in becoming’ kunnen zijn (Deleuze & Guattari, 1987). Dit impliceert een ruimte waar mensen worden aangesproken op hun productieve ‘desire’, kun krachten en competenties, op hun ‘utopisch kapitaal’ (Willaert, 2004). Aan de slag gaan met het medium kunst als ‘intensief proces’ kan hier een mogelijke boost vormen voor diegenen in wiens ‘desire’ dit productieve krachten opwekt. Belangrijk is dat orthopedagogen kunst in deze ruimte niet zien als vrijetijdsbesteding of als een vorm van therapie. Maar deze ruimte benutten om mensen te stimuleren om uit hun eigen patroon te stappen en aanzetten te geven tot een andere manier van ‘manoeuvreren’, van ‘denken’ en van ‘zijn’. Dit kan mensen de ruimte en de zekerheid geven nieuwe ‘lines of flight’ te nemen en om andere ruimtes te gaan verkennen. Hiernaast vormt de ruimte om samen dingen te doen in gelijkwaardigheid waar betekenisvolle ‘encounters’ tot stand kunnen komen een belangrijk element. Het is wezenlijk om deze ruimte zo te ontvouwen als orthopedagoog dat mensen er blijvend terecht kunnen. Het creëren van open ruimtes als ‘orthopedagoog van desire’ impliceert ook het stellen van grenzen die voor veiligheid zorgen.
110
Als orthopedagoog van ‘desire’ moet je de ‘striated space’ kunnen zien die mensen onrecht aandoet. Het gaat hier om samen kritisch reflecteren en inzichten in de eigen levensomstandigheden en onderliggende maatschappelijke realiteit ontdekken. Men stelt hier de autoritair politieke verhoudingen niet alleen in vraag, men onderneemt concreet die stappen zodat dit ook de ‘desire’ van het beleid wordt en het beleid ‘lines of flight’ neemt. Zo staat een orthopedagoog van ‘desire’ op de barricade en kan hij tegelijkertijd ook bondgenoot zijn van het beleid. In deze kritische ruimte is het belangrijk om niet enkel vanuit een orthopedagogisch kader te denken en te handelen, maar transversaal aan de slag te gaan en in interactie te gaan met andere velden en disciplines. 4.3.
Sterktes en beperkingen van het onderzoek en aanbevelingen voor verder onderzoek
Dit masterproefonderzoek is vertrokken vanuit de leefwereld van Peter, Lia en Tourad, participanten van de sociaal-‐artistieke werkplek Victoria Deluxe vzw. Om de sociaal-‐artistieke en maatschappelijke context waarin ze zich bevinden beter te kunnen begrijpen, interviewde ik An Van den Bergh (Dēmos), Liesbeth Maene (Victoria Deluxe), Anja Claeys (Victoria Deluxe), dr. Pascal Debruyne (stadsonderzoeker UGent) en prof. Rik Pinxten (cultuurantropoloog UGent). Het sociaal-‐artistieke werkveld is geen vast omkaderd begrip. Ook kunnen we Peter, Lia en Tourad ook niet als statisch beschouwen. Ze zijn steeds ‘in becoming’ en in beweging. Via een rizomatische analyse van de verzamelde data tracht ik deze verhalen in al zijn ‘complexiteit’ en ‘veelvuldigheid’ tot zijn recht te laten komen. De ingang om het rizomatische geheel van de verhalen, zoals weergegeven in de resultaten, te benaderen, kan worden gekozen. De ingang die ik heb gekozen, namelijk wat de sociale sector kan leren uit de verhalen, wordt ontvouwen in deze ‘discussie’. Andere vragen of stellingen kunnen een andere ingang vormen binnen dit rizoom. Dit zal de ‘map’ van het rizoom wijzigen (Sanders, 1998). De sterkte van dit onderzoek toont meteen ook zijn beperking. Een rizoom kan steeds in bepaalde gebieden worden uitgebreid en worden vernietigd (Deleuze & Guattari, 1987). Op deze masterproef kan dus worden verder gebouwd aan de hand van nieuwe ervaringen, verhalen vanuit Victoria Deluxe vzw of vanuit andere sociaal-‐artistieke organisaties en andere theorieën. Dit impliceert dat het slechts een klein onderdeel van een groter geheel wordt weergegeven. Vanuit de kwantitatieve onderzoekstraditie kan men stellen dat de resultaten te weinig generaliseerbaar en te weinig wetenschappelijk zijn (Hutjes et al, 1991). Dit masterproef onderzoek had niet in de eerste plaats tot doel om een theorie of standaardmodel te kunnen bieden. Wel om vanuit de leefwereld van participanten van Victoria Deluxe te vertrekken en hun getuigenissen naar voor te brengen, zodat beleidsmakers uit het sociale, artistieke en sociaal-‐artistieke veld, zich een beeld kunnen vormen van wat sociaal-‐artistieke werkmethoden zou kunnen betekenen voor de sociale hulpverlening. Wat opviel is dat Peter, Lia en Tourad hun getuigenissen graag openbaar maakten opdat het andere mensen zou
111
kunnen stimuleren deel te nemen aan de sociaal-‐artistieke praktijk. Dit werd niet hoofdzakelijk als doel van het onderzoek gesteld maar zou dit wel als gevolg kunnen hebben. In die zin zouden de resultaten van deze masterproef ook kunnen worden gericht naar de bredere samenleving.
112
5 Conclusie
“The task of education therefore, consists of nurturing the productive desire that allows these connections with other bodies. The idea is simple, although very hard to carry out. No risk, no creativity, no good invention, thus no difference that makes difference” (Boler & Zembylas, 2003, p. 344)
113
Uit de verhalen van Peter, Lia, Tourad, de geïnterviewde participanten van de sociaal-‐artistieke werkplek Victoria Deluxe vzw en uit de interviews met An Van den Bergh (Dēmos), Liesbeth Maene (Victoria Deluxe), Anja Claeys (Victoria Deluxe), dr. Pascal Debruyne (stadsonderzoeker UGent) en prof. Rik Pinxten (cultuurantropoloog UGent) kunnen we besluiten dat zij binnen de samenleving en binnen het lokaal sociaal beleid op grenzen botsen waarvan zij zich willen distantiëren. Deleuze en Guattari (1987) beschrijven dit als ‘striated spaces’ waarbinnen categorieën en opdelingen worden gemaakt die als normaal worden beschouwd. Hierdoor kan het onmogelijk lijken om aan deze categorieën iets te veranderen. De ‘striated spaces’ waarvan deze negen mensen afstand willen nemen, omvat onder andere: klasse voorkeuren van smaak en preferenties van wat kunst is, het opgekleefd krijgen van stempels binnen de samenleving en binnen reguliere sociale organisaties, de vaststelling dat vandaag participatie wordt ‘gegeven’ als bereidwilligheid van het beleid, de vaststelling dat middenveldorganisaties hun oorspronkelijke politieke aansturing verloren zijn, het ervaren van de Belgische samenleving als een individualistische gemeenschap, de ervaring dat binnen de ‘activering’ van het OCMW talenten niet worden benut en de focus op medicatie. Hiernaast kunnen we bij Lia, Peter en Tourad persoonlijke ‘striated spaces’ terugvinden, zoals het ‘vast’ komen te zitten na de sterfte van een dierbare, angsten na een burn-‐out en het illegaal in België verblijven. Victoria Deluxe vzw komt als sociaal-‐artistieke werkplaats los van de normatieve verwachtingen van wat een sociale organisatie zou betekenen. Ze nemen ‘lines of flight’ en gaan op een authentieke manier aan de slag. De open ruimtes die zij creëren door het nemen van ‘lines of flight’ zorgen op hun beurt voor de mogelijkheid dat mensen zoals Peter, Lia en Tourad ‘lines of flight’ kunnen nemen en op hun beurt eigen ‘open ruimtes’ kunnen verwezenlijken. Deze ruimtes zijn steeds in beweging, nieuwe ontmoetingen en ‘striated spaces’ zorgen steeds voor nieuwe ‘lines of flight’ en nieuwe open ruimtes (Deleuze & Guattari, 1987). Momenteel kunnen we zien dat Peter, Lia en Tourad volgende open ruimtes vinden binnen Victoria Deluxe: een ademruimte, een manoeuvreerruimte, een tussenruimte, een ontmoetingsruimte, een kritische ruimte en een empowerende ruimte. We kunnen zien dat er binnen deze ruimtes ook ‘molar lines’ aanwezig zijn die deze open ruimtes structureren. Dit wordt door de participanten als veilig ervaren. Het beschouwen van de levensverhalen van Peter, Lia en Tourad als participanten binnen de sociaal-‐artistieke werkplek Victoria Deluxe en het beschouwen van de gesprekken met medewerkers van Victoria Deluxe, Dēmos, een cultuurfilosoof en een stadsonderzoeker, hebben geleid tot een beeld van wat het bestaan van deze ruimtes mogelijks zou kunnen impliceren voor het lokaal sociaal beleid.
114
De ‘ademruimte’ zou een bewustzijn kunnen aanduiden dat het verhaal en de mening van mensen die aan den lijve ondervinden waar het ‘knelt’ en ‘botst’, erg waardevol is om te aanhoren. Dat het mensen een grote vorm van erkenning geeft indien ze ervaren dat hun concreet verhaal, leefwereld en leefomgeving wordt gerespecteerd en als betekenisvol wordt ervaren. Er is nood aan een open ruimte waar het beleid in dialoog kan gaan met kwetsbare mensen en waar men ieder als ‘cultuurwezen’ beschouwt. Een ‘ademruimte’ als ruimte waar mensen terug ‘opgelucht kunnen ademhalen’ of terug ‘op adem kunnen komen’ wordt als waardevol ervaren. De ‘manoeuvreerruimte’ die Victoria Deluxe bezit, is mede mogelijk gemaakt door het Kunstendecreet. Dit decreet geeft hen voldoende ruimte om een missie en een visie te realiseren en te behouden. Deze ‘manoeuvreerruimte’ kan voor het lokaal sociaal beleid betekenen dat mensen binnen de reguliere hulpverlening soms niet de ruimte voelen om te kunnen ‘manoeuvreren’. De verhouding cliënt/hulpverlener kan ervoor zorgen dat men zich ‘als laagste van de maatschappij’ kan voelen. Dit kan impliceren voor het lokaal sociaal beleid dat zij mensen enkel benaderen vanuit hun tekortkomingen en/of hun problematiek en minder beroep doen op hun krachten en competenties, zodat mensen minder de kans krijgen om uit hun vastgelegd patroon te treden en ‘in becoming’ te zijn. Het inzetten van het medium kunst kan een ruimte creëren waar een creatieve vrije energie hangt die mensen een boost geeft en waar nieuwe manieren van denken en ‘zijn’ mogelijk worden (Davies, 2009). Kunst als medium gebruiken wordt hier niet beschouwd als vrijetijdsbesteding of als therapie, maar als een intens proces waar met een persoonlijk verhaal aan de slag wordt gegaan en waar verwachtingen worden gesteld en waar emoties worden gekanaliseerd. Binnen deze ‘manoeuvreerruimte voelen mensen de ruimte om naar eigen aanvoelen en tempo op een andere manier te gaan ‘manoeuvreren’. De ‘ontmoetingsruimte’ binnen Victoria Deluxe kan voor het lokaal sociaal beleid mogelijks een bewustzijn betekenen dat gelijkwaardigheid in de ontmoeting als betekenisvol wordt ervaren. Samen dingen kunnen verwezenlijken (zoals het maken van een theaterstuk, het klaar maken van een maaltijd, het realiseren van een decor, afwassen) zonder dat de focus ligt op het ontmoeten van mensen of op het bereiken van doelstellingen, geeft mensen de ruimte om naar eigen aanvoelen en tempo anderen te ontmoeten en ‘in becoming’ te zijn. De ‘tussenruimte’ van Victoria Deluxe kan mogelijks veronderstellen voor het lokaal sociaal beleid dat ook door niet expliciet te stellen dat mensen moeten doorstromen naar het reguliere kunstencircuit, werkgelegenheid of opleidingsmogelijkheden, het toch gebeurt indien men de juiste ruimte hiervoor creëert. Een proces kan waardevol zijn op zich zonder dat er maatstaven worden gehanteerd voor te bereiken doelen. De ‘kritische ruimte’ kan mogelijks voor het lokaal sociaal beleid een bewustzijn aanduiden dat de wereld en de mensen steeds ‘in becoming’ zijn en dat net door deze wijzigende situaties de levensomstandigheden en bestaans-‐
115
voorwaarden van mensen prioritair moeten kunnen worden gesteld boven de wetgeving en dat deze wetgeving moet worden herzien. Bewustzijn dat er naast het ‘geven’ van participatie als beleidsinstantie, er ook ruimte moet zijn opdat mensen in de samenleving participatie kunnen ‘nemen’ en de autoritaire politieke verhoudingen in vraag stellen, ruimte voor het nemen van ‘lines of flight’. Het lokaal sociaal beleid moet bewust zijn dat het een democratisch beginsel is dat een bestuur ruimte maakt voor conflict (De Bie, Oosterlynck, De Blust, 2010) en dat in een democratisch bestuur de conflictdimensie als primair en gerechtvaardigd wordt beschouwd (Tanghe, 2010). Het ondersteunen onder de vorm van subsidies zou dus niet mogen afhangen van het feit of men de autoritaire politieke verhoudingen in vraag stelt of niet. Dit hoeft niet steeds in het nadeel te spelen van het beleid. Het kan mogelijks een bewustzijn inhouden voor het lokaal sociaal beleid dat zij door de acties van mensen die participatie nemen en doordat de mensen autoritaire politieke verhoudingen en regelgeving in vraag stellen, ze iets in handen kunnen krijgen om deze zaken op de agenda te plaatsen en hier concrete stappen voor ondernemen. Hiernaast impliceert het ook voor het lokaal sociaal beleid dat het middenveld een belangrijke politiserende functie heeft naast het mee realiseren en uitvoeren van beleidskeuzes van diverse overheden. De ‘empowerende ruimte’ kan voor het lokaal sociaal beleid betekenen dat cultuurparticipatie mensen kan stimuleren om maatschappelijk te participeren. Inhaken op het ‘utopisch kapitaal’ van mensen en hen naar waarde schatten geeft mensen een boost. Op een gelijkwaardige manier samen dingen doen, zoals het spelen van theater en het maken van decors, kan mensen op weg helpen om persoonlijke ‘striated spaces’ in vraag te stellen en ‘lines of flight’ te nemen die open ruimtes creëren waar mensen terug meer controle over eigen leven hebben. Dit stimuleert op een ongedwongen manier intrinsieke krachten. Hiernaast kan het mogelijks voor het lokaal sociaal beleid betekenen dat men naast het versterken van potenties van mensen ook die maatschappelijke zeggenschapsverhoudingen en dominante machtsvelden (Bourdieu, 1989) onder de loep moet nemen opdat mensen hun potenties zouden kunnen inzetten. Voor Peter, Lia en Tourad betekende het kunnen participeren binnen Victoria Deluxe het kunnen nemen van ‘lines of flight’. In al hun verscheidenheid hebben ze gemeenschappelijk dat Victoria Deluxe voor hen ‘smooth spaces’ opende waarin ze zich konden distantiëren van hun persoonlijke ‘striated space’ en van de ‘striated space’ die ze ervaarden in de maatschappij. In de stroom van ‘in becoming’ zijn waarin ze zich bevinden en binnen de open ruimtes hebben ze ook nood aan structuur die zorgt voor veiligheid. Deelname aan Victoria Deluxe betekende voor hen een manier om zelfzekerder het leven terug met twee handen vast te nemen en ook nieuwe ‘ruimtes’ buiten Victoria Deluxe te ontdekken, of in het geval van Tourad, aan de slag gaan bij Victoria Deluxe zelf. Deze zes open ruimtes kunnen voor de orthopedagogiek als wetenschap en als praktijk mogelijks een ‘desire’ impliceren dat men niet moet trachten te voldoen aan de normatieve verwachtingen van wat een orthopedagoog zou moeten
116
zijn en hoe hij zou moeten handelen, maar door iets wezenlijks en betekenisvol te willen creëren, door te vertrekken vanuit de leefwereld en levensomstandigheden van mensen, worden die open ruimtes gecreëerd voor mensen opdat ze ‘lines of flight’ en ‘flows of desire’ zouden kunnen nemen. Met andere woorden vertrekken vanuit hun ‘desire’, hen als cultuurwezen beschouwen (Corijn, 2009) en hun mening ‘au sérieux’ nemen. “The rhizomatic pedagogue cares for the ever-‐changing, ever-‐moving, becoming learner” (Goodley, 2003, p. 13).
117
118
Bibliografie Bessell, A.G., Deese, W.B., & Medina A.L. (2007). Photolanguage: How a Picture Can Inspire a Thousand Words. Amercian Journal of Evaluation, 28(4), 558-569. Bilcke, J. (2009). Daar en dan. Gedachten rond sociaal-artistiek werk en het kunstencentrum. In J. Kerremans (Red.), S(O)AP, Spanningsvelden in de sociaal-artistieke praktijk (pp. 83-96). Brussel: Dēmos vzw. Bogdan, R., & Taylor, S. (1976). The judged, not the judges. An insider's view of mental retardation. American Psychologist, 31(1), 47-52. Booth, T., & Booth, W., (1996). Sounds of Silence: narrative research with inarticulate subject. Disability & Society, 11(1), 55-69. Booth, T., & Booth, W., (2003). In the Frame: Photovoice and mothers with learning difficulties. Disability & Society, 18(4), 431-442. Broekaert, E. (2009). Naar een Integratieve Handelingsorthopedagogiek. AntwerpenAppeldoorn: Garant. Broekaert, E., De Fever, F., Schoorl, P., Van Hove, G., & Wuyts, B. (1997). Orthopedagogiek en maatschappij. Vragen en visies. Antwerpen-Appeldoorn: Garant. Broekaert, E., Van Hove, G., D'Oosterlinck, F., & Bayliss, P. (2004). The Search for an Integrated Paradigm of Care Models for People with Handicaps, Disabilities and Behavioural Disorders at the Department of Orthopedagogy of Ghent University. Education and Training in Developmental Disabilities, 39(3), 206-216. Burton, K., & Cooney, J. (1986). Photolanguage Australia. Sydney: Catholic Education Office Butler, J. (1990). Gender trouble. Feminism and the subversion of identity. New York: Routledge Caron, B. (2009). Een samenloop van factoren. De sociale context van het sociaalartistiek werk. In J. Kerremans (Red.), S(O)AP, Spanningsvelden in de sociaal-artistieke praktijk (pp. 191-200). Brussel: Dēmos vzw. Conrad, C.F., & Serlin, R.C. (2006). The SAGE Handbook for Research in Education: Engaging Ideas and Enriching Inquiry. SAGE. Corijn, E. (2009). Deconstructie van de gemeenschappelijkheid. Zeggenschap is strijd om zingeving. In M. Bultynck (Red.), 360° participatie (pp. 212-220). Brussel: Dēmos vzw. Corijn, E. (2009). Het maatschappelijk debat niet uit de weg gaan. In J. Kerremans (Red.), S(O)AP, Spanningsvelden in de sociaal-artistieke praktijk (pp.41-57). Brussel: Dēmos vzw.
119
Corijn, E. (2009). Het verknopen van verschillen. Cultuurparticipatie in de ongrijpbare stedelijkheid. In M. Bultynck (Red.), 360° participatie (pp. 52-69). Brussel: Dēmos vzw. Cradock, G. (2007) The responsibility dance. Creating neoliberal children. Childhood, 14(2), 153-172. In S. De Visscher, De sociaal-pedagogische betekenis van de woonomgeving. Universiteit Gent. Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen. Davies, B. (2009). Difference and differenciation. In B. Davies & S. Gannon (Eds.), Pedagogical Encounters. New York: Peter Lang publishers Inc. Davies, B. (2011). Listening: a radical pedagogy. In E.S. Fahlgren (Red.), Challenging gender: Normalization and beyond. Sundsvall: Mid Sweden University. Davies, B., De Schauwer, E., Claes, L., De Munck, K., Van De Putte, I., & Verstichele, M. (2013). Recognition and difference: a collective biography. International Journal of Qualitative Studies in Education, 26(6), 680-691. New York: Routledge. De Bie, M., Oosterlynck, S., & De Blust, S. (2012). Participatie, ontwerp en toeeigening in een democratische stadsvernieuwing. In E. Vervloesem, B. Demeulder, A. Loeckx (Red.), Stadsvernieuwingsprojecten in Vlaanderen (2002-2011): een eigenzinnige praktijk in Europees perspectief. Brussel: ASP nv. De bisschop, A. (2009). De vlag, de lading en het speelveld daartussen. Krachtlijnen van de werking van het beleidsdiscours rond sociaal-artistieke projecten in Vlaanderen. In J. Kerremans (Red.), S(O)AP, Spanningsvelden in de sociaal-artistieke praktijk (pp. 115-132). Brussel: Dēmos vzw. De Schauwer, E., & Van Hove, G. (2010). Swimming is never without risk. Opening up on learning through activism and research. Qualitative Inquiry, 17(2), 224-232. De Schauwer, E., & Van Hove, G. (2010). Swimming is Never Without Risk: Opening Up on Learning Through Activism and Research. Qualitative Inquiry, 17(2), 224. De Visscher, S. (2008). De sociaal-pedagogische betekenis van de woonomgeving. Universiteit Gent, Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen. Deleuze, G., & Guattari, F. (1972). L'anti-Œdipe. Capitalisme et Schizophrénie. Parijs: Les Éditions de Minuit. Deleuze, G., & Guattari, F. (1976). Rizoom, een inleiding. Vertaald door: R. Sanders (1998). Utrecht: Rizoom. Deleuze, G., & Guattari, F. (1980). Mille Plateaux. Parijs: Les Éditions de Minuit. Deleuze, G., & Guattari, F. (1987). A Thousand Plateaus. Vertaald door: B. Massumi (2004) als deel uit Capitalism and Schizophrenia. Londen: Continuum. Demeyer, B. (1998). ART 23* - Cultuurparticipatie: een vergeten recht en bindende kracht in de armoedebestrijding. Een kijk op de ART 23-projecten. Kunstprojecten als hefboom tegen sociale uitsluiting. Brussel: Koning Boudewijnstichting.
120
Franits, L. (2005). The issue is—Nothing about us without us: Searching for the narrative of disability. American Journal of Occuaptional Therapy, 59, 577–579. Freire, P. (1972). Pedagogie van de onderdrukten (J.E.A. Andriessen-Van der Zande en J.P. de Vries, Trans.). Baarn: Uitgeverij In de Toren (1970). Gabel, S. (2005). Introduction Disability Studies in Education. In S. Gabel, S. (Red.), Disability Studies in Education: Readings in Theory And Method. New York: Peter Lang Publishing. Gabel, S., & Peters, S. (2004). Presage of a paradigm shift? Beyond the social model of disability toward resistance theories of disability. In Van Hove, G. (Red.), Disability Studies: Basisteksten uitgediept (pp. 175-190). Antwerpen-Apeldoorn: Garant. Gabel, S.L. (2008). Disability and the international politics in education. In S.L. Gabel, & S. Danforth (Red.), Disability and the politics of education: an international reader. New York: Peter Lang. Gerschick, T.J. (2000). Toward a theory of disability and gender. Signs, 25(4), 1263– 1268. Gijselinckx, C. (2006). Kritisch realisme en sociologisch onderzoek. Gent: Academia Press. Goffman, E. (1961). Asylums: essays on the social situation of mental patients and other inmates. New York: Anchor Books. Goodley, D. (1996). Tales of Hidden Lives: a critical examination of life history research with people who have learning difficulties. Disability & Society, 11(3), 333-348. Goodley, D. (2005). Empowerment, self-advocacy and resilience. Journal of Intellectual Disabilities, 9(4), 333-343. Goodley, D. (2007). Towards socially just pedagogies: Deleuzoguattarian critical disability studies. International Journal of Inclusive Education, 11(3), 317-334. Goodley, D., Lawthom R., Clough, P., & Moore, M. (2004). Researching life stories. Method, theory and analysis in a biographical age. Londen: Routedge Farmer Press. Greene, J.C. (2013). On rhizomes, lines of flight, mangles, and other assemblages. International Journal of Qualitative Studies in Education, 26(6), 749-758. New York: Routledge. Hickey-Moody, A., & Malins, P. (2007). Deleuzian Encounters. Studies in Contemporary Social Issues. Houndmills: Palgrave Macmillan. Hillaert, W. (2009). Recensent zkt nieuwe bril. Berichten over sociaal-artistieke producten. In J. Kerremans (Red.), S(O)AP, Spanningsvelden in de sociaal-artistieke praktijk (pp. 89-99). Brussel: Dēmos vzw. Hillaert, W. (2011). Cultuurcentra & gemeenschapsvorming. Context en beleid, 46. Recto:verso.
121
Honan, E.M., & Sellers, M. (2007) So how does it work? - Rhizomatic methodologies. University of Queensland Australia (AARE). Hughes, B., & Paterson, K. (1997). The Social Model of Disability and the Disappearing Body: towards a sociology of impairment. Disability & Society, 12(3), 325-340. Hutjes, J.M., & van Buuren, J.A. (1991). De gevalstudie. Strategie van kwalitatief onderzoek. Boom: Open Universiteit Heerlen. Janssens, I. (2005). De sociaal-artistieke praktijk in de media: Een impressie vanuit de praktijk. Moment, 6. Kerremans, J., De bisschop, A., (2010). Visietekst sociaal-artistiek werk. Brussel: Dēmos vzw. Geraadpleegd op 10 10 2013 op http://www.demos.be/uploads/tx_bworxebib/2DemosVisietekstSAP_ONLINE.pdf Koenig, O. (2011). Any added value? Co-constructing life stories of and with people with intellectual disabilities. British Journal of Learning Disabilities, 40, 213-221. Kymlicka, W., & Norman, W. (1994). Return of the citizen: A survey of recent work on citizenship theory. Ethics, 104, 352-381. In S. De Visscher, De sociaal-pedagogische betekenis van de woonomgeving. Universiteit Gent. Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen. Lang, R. (2001). The development and critique of the social model of disability. Unpublished Working Paper, Overseas Development Group, University of East Anglia. Lawrence-Lightfoot, S. (1983). The Good High School: Portraits of Character and Culture. New York: Basic Books. Lesseliers, J., Van Hove, G., & Vandevelde, S. (2009). Regranting identity to the outgraced - narratives of persons with learning disabilities: methodological considerations. Disability & Society, 24(4), 411-423. Leye, M. (2009). X aantal gratis tickets voor armen? Kortingssystemen voor mensen in armoede: de praktijk in Gent. In M. Bultynck (Red.), 360° participatie (pp. 212-220). Brussel: Dēmos vzw. Linton, S. (1998). Disability Studies/Not Disability Studies. Disability & Society, 13(4), 525-540. Matarasso, F. (1997). Use Or Ornament?: The Social Impact of Participation in the Arts. Londen: Comedia. McNiff, S. (1998). Art Based Research. In J.G. Knowles & A.L. Cole (Red.), Handbook of the Arts in Qualitative Research: Perspectives, Methodologies, Examples, and Issues (pp. 2940). SAGE Publications. Meekosha, H., & Shuttleworth, R. (2009). What’s so ‘critical’ about critical disability studies? Australian Journal of Human Rights, 15(1), 47–76.
122
Newbury, D. (1996). Reconstructing the Self: photography, education and disability. Disability & Society, 11(3), 349-360. Oosterlynck, S., & Debruyne, P. (2010). De strijd voor een stad op mensenmaat in Gent. Het Pandinistisch Verblijfsfront en de herwaardering van de stad als woonomgeving. Brood en Rozen, 15(3), 24-41. Padgett, D.K. (1998). Qualitative Methods in Social Work Research: Challenges and rewards. (SAGE Sourcebooks for the Human Services) SAGE. Pinxten, R. (2013). Kleine revoluties. Berchem: EPO vzw. Pitney, W.A., & Parker, J. (2009). Qualitative Research in Physical Activity and the Health Professions. Champaign: Human Kinetics Roets, G., & Braidotti, R. (2012). Theorizing bodies and minds: nomadology in disability studies. In Goodley, D., Hughes, B., & Davis, L. (Red.) Disability and Social Theory: New Development and Directions (pp.161-176). Londen: Palgrave. Roets, G., & Goodley, D. (2008). Disability, Citizenship And Uncivilized Society: The Smooth And Nomadic Qualities Of Self-advocacy. Disability Studies Quarterly, 28(4) Rogé, B. (2013). Een sterk participatiebeleid. Over de politieke betekenis van participatie. Momenten, 11, 26-33. Rolling, J.H.Jr. (2010). A Paradigm Analyis of Arts-Based Research and Implications for Education. Studies in Art Education: A Journal of Issues and Research, 51(2), 102-114. Sameshima, P., Vandermause, R., & Chalmers, S. (2009). Climbing the ladder with Gabriel. Poetic Inquiry of a Methamphetamine Addict in Recovery. Rotterdam-Boston-Taipei: Sense Publishers. Schauvliege, J. (2013). Conceptnota aan de leden van de Vlaamse Regering: Vernieuwing van het Kunstendecreet en beleidskader kunsten. Schön, D.A. (1987). Educating the reflective practitioner. Toward a new design for teaching and learning in the professions. San Francisco, CA: Jossey-Bass. Shakespeare, T., Watson, N. (2001). The social model of disability: an outdated ideology? In S. Barnartt & B. Altman (Red.). Exploring theories and expanding methodologies: where we are and where we need to go (pp.9-28). London: JAI. Snick, A. (2009). Wie speelt er mee, wie niet? Verkenning van een innovatieve visie op participatie via arbeid. In M. Bultynck (Red.), 360° participatie (pp. 212-220). Brussel: Dēmos vzw. Steenssens, K., & Sannen, L. (2009). Nood aan een verbreding van het activeringsdiscours. Empowerment als vernieuwende kijk op activering in armoedesituaties. Over.Werk. Tijdschrift van het Steunpunt WSE, 19(4), 97-102. Tacq, J. (2003). Het oeuvre van Pierre Bourdieu. Antwerpen-Appeldoorn: Garant.
123
Tanghe, F. (2010). Multiculturalisme kritisch bekeken. Antwerpen-Appeldoorn: Garant. Trienekens, S. (2009). Kunnen leven met onoplosbare verschillen. Cultuurparticipatie als procesgenerator. In M. Bultynck (Red.), 360° participatie (pp. 40-51). Brussel: Dēmos vzw. Trienekens, S. (2009). Kunnen leven met onoplosbare verschillen. Cultuurparticipatie als procesgenerator. In M. Bultynck (Red.), 360° participatie (pp. 40-51). Brussel: Dēmos vzw. Van den Bergh, A. (2012). Dwarsliggers: Verhalen uit de sociaal-artistieke praktijk. Brussel: Dēmos vzw. Van den Bergh, A. (2013). De kiezel in de schoen. Hoe politiek is sociaal-artistiek werk? Momenten, 11, 34-41. Van Gennep, A. (2007). Een waardig bestaan voor mensen met beperkingen in hun verstandelijke mogelijkheden. In A. Van Gennep, Waardig leven met beperkingen (pp.119-130). Uitgeverij Garant: Antwerpen-Apeldoorn. Van Gennep, A.T.G. (1997). Paradigmaverschuiving voor mensen met een verstandelijke handicap. Tijdschrift voor Orthopedagogiek, 36, 189-201. Van Gunsteren, H.R. (1992) Eigentijds burgerschap. Den Haag: Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. In S. De Visscher, De sociaal-pedagogische betekenis van de woonomgeving. Universiteit Gent. Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen. van Hal, L.B.E., Meershoek, A., Nijhuis, F., & Horstman, K. (2012). The 'Empowered Client' in Vocational Rehabilitation: The Excluding Impact of Inclusive Strategies. Health Care Anal (2012), 20, 213-230. Van Hove, G. (2008). Arts Based Research: Een meer dan noodzakelijke aanvulling voor de sociale wetenschappen. Momenten, 3, 24-30. Van Hove, G. (Red.) (2009). Disability studies, basisteksten uitgediept. AntwerpenApeldoorn: Garant. Van Hove, G., Claes L., De Schauwer, E., Mortier, K., De Munck, K., Verstichtele, M., Leyman, K., Smet, D., & Vanderkinderen, C. (s.d.). Kwaliteitsgaranties voor kwalitatief onderzoek: Alternatieven voor platgereden paden. Onuitgegeven manuscript. Van Regenmortel, T. (2009). Empowerment als uitdagend kader voor sociale inclusie en moderne zorg. Journal of Social Intervention: Theory and Practice, 18(4), 22-42. van Regenmortel, T. (2009). Empowerment als uitdagend kader voor sociale inclusie en moderne zorg. Journal of Social Intervention. Theory and Practice, 18(4), 22-42. Vanderkinderen, C. (2013). Mapping Encounters: Tracing Otherness and Chasing Humanness. A Critical Disability Studies Perspective on Mental Health Care Realities an Constructions. Orthopedagogische Reeks Gent, 43. Universiteit Gent, Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen.
124
Victoria Deluxe (2009). 't Vuil Huishouden. Over de kracht van verhalen in de sociaalartistieke praktijk. In J. Kerremans (Red.), S(O)AP, Spanningsvelden in de sociaal-artistieke praktijk (pp. 17-30). Brussel: Dēmos vzw. Victoria Deluxe (2011). Jaarplan 2011. Geraadpleegd op 14/11/2013 op http://www.victoriadeluxe.be/sites/default/files/bijlage/Beleidsplan%202011%20%28inh oudelijk%29.pdf Willaert, D. (2004a). 'Van klacht naar kracht'. Geraadpleegd op 14/11/2013 op http://www.victoriadeluxe.be/%E2%80%98van-klacht-naar-kracht%E2%80%99 Willaert, D. (2004b). Cultuur bemiddelaarschap. Geraadpleegd op 14/11/2013 op http://www.victoriadeluxe.be/cultuur-bemiddelaarschap Willaert, D. (2004c). Pleidooi voor tegenspraak. Geraadpleegd op 14/11/2013 op http://www.victoriadeluxe.be/pleidooi-voor-tegenspraak Willaert, D. (2005). Een kritiek moment over de sociaal-artistieke praktijk. In Janssens I., De sociaal-artistieke praktijk in de media: Een impressie vanuit de praktijk. Moment, 6. Willaert, D. (2012). Hoogdringend tijd voor een politieke wederopbouw vanuit onze steden! Geraadpleegd op 14/11/2013 op http://www.dewereldmorgen.be/artikels/2012/07/16/hoogdringend-tijd-voor-een-politiekewederopbouw-vanuit-onze-steden Wittemore, R., Langness, L., & Koegel, P. (1986). The life history approach to mental retardation. In D. Goodley (2010), Tales of Hidden Lives: A critical examination of life history research with people who have learning difficulties. Disability & Society, 11(3), 1-18. Young, I.M. (1989). Polity and group difference: A critique of the ideal of universal citizenship. Ethics, 99, 250-274. In S. De Visscher, De sociaal-pedagogische betekenis van de woonomgeving. Universiteit Gent. Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen. Zembylas, M. (2007). Risks and pleasures: a Deleuzo-Guattarian pedagogy of desire in education, Britisch Educational Research Journal, 33(3), 331-347
125
126
Bijlage
Hierna volgt het document ‘Geïnformeerde toestemming’ (1 pagina) waarmee de drie participanten zich akkoord verklaarden. De ondertekende exemplaren kunnen bij de onderzoeker opgevraagd worden.
127
128
GEÏNFORMEERDE TOESTEMMING Florentien Pletinckx, hieronder genoemd ‘interviewer’ en ikzelf …………….…………………..…, genoemd ‘geïnterviewde’ hebben bij aanvang van de interviews de aard van de samenwerking besproken. Ik weet dat dit project kadert in het schrijven van de masterproef van de interviewer tot het behalen van de graad van master in de pedagogische wetenschappen, afstudeerrichting orthopedagogiek. De titel van deze masterproef is: ‘SOCIAAL-‐ARTISTIEKE RUIMTE’ Een reflectie over benaderen en benaderd worden binnen de sociaal-‐artistieke werkplek Victoria Deluxe vzw. Ik weet dat mijn stem gebruikt wordt om het perspectief van de deelnemers aan de sociaal-‐artistieke werkplek Victoria Deluxe te tonen. Ik bepaal zelf welke informatie ik wel of niet deel en welke informatie daarvan uiteindelijk in de masterproef wordt opgenomen. Het samen bespreken van de resultaten gebeurt in nauw overleg tussen mijzelf en de interviewer. Ik herken mezelf in het uiteindelijke resultaat. Ik geef de toestemming om auditieve bestanden uit de interviews openbaar te maken. Ik neem geheel uit vrije wil deel en weet dat ik op ieder moment mijn deelname kan bespreken of stop zetten. Voor akkoord, Plaats en datum Naam + handtekening van geïnterviewde Gent, 9 januari 2014
129