D O SS IER STABILITEIT
Artistieke en spirituele stabiliteit Danseres Bernice Fransen en beeldhouwer Willy Peeters over wat hen ‘beweegt’ Dirk Hanssens osb
de kovel
62
Van de sexy gogo dance en de showdans met veel speelse kunstjes, over de macabere dodendans in een musical, naar de sensationele acrobatische dans hoog boven de begane grond in de Amsterdamse arena: het is geen kleine evolutie voor een jonge vrouw die er op dat moment amper twaalf jaar danscarrière op had zitten. Maar toen moest de echte omslag nog komen: Bernice Fransen ging uiteindelijk dansen als Maria. In dat ‘genre’ vond ze haar hoogsteigen spirituele ankerpunt. Willy Peeters van zijn kant houdt zich al dertig jaar bezig met vliegende, vallende, liggende, zwevende en vooral ook schijnbaar dansende wezentjes die hij in symbolische poses bijeenbrengt. Hij kneedt en giet zijn figuren in brons dat in al zijn statigheid gaat trillen van bewogenheid. Alsof de gesuggereerde dynamiek nu juist de vaste kern is van de spirituele wereld achter deze beelden in verloren wastechniek. Hoe vallen beweging en stabiliteit met elkaar te rijmen? We vroegen het beide kunstenaars.
Heeft Bernice Fransen geen gekke ‘landing’ gemaakt door, na een succesrijke periode in de internationale crew van Corpus Acrobatics, voor een eerder luw bestaan als zelfstandig danseres te kiezen? En dan ook nog eens onder dat vreemde motto ‘Dansen als Maria’? Dit is de vraag die velen zich stellen. Het antwoord van Fransen klinkt vrij gedecideerd. “Door te dansen heb ik God leren kennen. Hij kwam naar me toe in de dans om me te behoeden voor uitzichtloze wegen. Dat is het beste wat me overkomen is. Het is waar dat velen dansen om zichzelf te leren kennen. Op zich is daar niks verkeerd mee. Een mens bestaat niet zonder lichaam. Dat lichaam draagt heel veel kennis over de hele mens in zich. Wie met zijn lichaam werkt, komt dus thuis bij zichzelf. Maar wie alleen maar het lichaam ziet en aan anderen wil tonen wat dat lichaam allemaal kan, doet nog altijd onrecht aan zichzelf. De bewegingen en de dansfiguren die dan ontstaan, doen de vage
Oprijzend (2008), bronzen beeld van Willy Peeters.
63 de kovel
Logo ‘Dansen als Maria’, het label van Bernice Fransen. Tekening: Cécile Meindersma osb.
angst om zichzelf te verliezen soms alleen maar groter worden. Er is geen rust, de drang heerst. En de meeste choreografen, die hun dansers coachen, werken die onrust nog in de hand met directieven die koudweg hierop neerkomen: ‘Blijf hoe dan ook altijd bewegen!’” “Op een dag ontdekte ik dat je met je lichaam ‘ja’ kunt zeggen om God daarin te ontvangen en Hem vervolgens als een geschenk weer af te geven aan de wereld. Dat is dansen zoals Maria deed.” En eigenlijk ook zoals Veronica, de vrouw die de beeltenis van de lijdende Christus – het ware beeld! – op een zweetdoek ontving en aan de wereld toonde. De naam Bernice heeft trouwens dezelfde stam als de naam Veronica (van het Griekse Pherenikè).
Dansen als Maria Rotsvast verankerd in dat klassieke mariale geloof van haar – zo lijkt het althans voor wie Bernice niet zo goed kent en haar wil vastpinnen op de evenementen van de jaarlijkse Katholieke Jongerendag in Nieuwegein en Den Bosch, waar ze met een dansact hoge ogen gooide. Maar haar innerlijke vastheid is toch iets genuanceerder van aard. “Dansen als Maria. Och, ik was het niet die dat bedacht. Ik heb ook niet de indruk dat ik dat motto zelf heb gekozen. Het werd mij als het ware opgelegd, om daarna pas de betekenis ervan te ontdekken. Ik wil bidden als ik dans. Ervaren dat God aanwezig is als bewoner van mijn dans, ook als er een moment in die dans voorkomt waarbij ik niet beweeg. Maar ik besef ook dat die ervaring mij gegeven wordt en dat ik daartoe openheid aan de dag moet leggen – openheid voor de Geest die mij zal inspireren of mij de goede beweging van het hart en het lichaam zal leren. Daarom begint de dans eigenlijk al vooraleer ik de eerste dansbeweging uitvoer. Net zoals dit het geval is bij een iconenschilder die met engelengeduld de voorbereidingen maakt terwijl hij mediteert. Wie echt wil dansen voor de Heer, zal zijn of haar lichaam eerst moeten enten op dat Lichaam waarin elke gelovige een plaatsje heeft. Als een
© foto: Duco de Vries.
© foto: Elke van Aken.
de kovel
64
Bernice Fransen en Willy Peeters.
Willy Peeters, Kathedraal, brons en messing, 2005.
Bernice Fransen met de tissue, haar geliefkoosde dansobject van jaren her.
kringelende rank die zich aan de stabiele wijnstok hecht. Ik hoop dat ik daarin een beetje slaag. Maar eigenlijk hoef ik daarover niet te piekeren, want dan zou ik weer in mijn eigen hersenspinsels gevangen zitten.”
De cel van de kunstenaar Zich afsluiten voor eigen gedachten die zoals altijd alle richtingen uitgaan, om zich uitsluitend voor de goddelijke inspiratie open te stellen – daarvoor kun je inderdaad geen beter model dan dat van de moeder van Jezus kiezen. Allicht zal een beeldend kunstenaar het hier toch wat moeilijk mee hebben: eenmaal in brons gehard, kan zijn beeld niet meer gemodelleerd worden zoals dat bijvoorbeeld wel nog kan met de bewegingen tijdens een danscreatie, dus exploreert hij beter vooraf alle mogelijkheden om tot een bevredigend afgewerkt en stabiel product te komen. Willy Peeters knikt bevestigend, maar zijn handbewegingen verraden dat hij enkele serieuze kanttekeningen wil maken. “Als ik Bernice goed begrijp, dan vindt ze God in haar binnenste en wil ze aan de wereld tonen dat het helemaal niet onzinnig is om te denken dat God de mens in zijn totaliteit – geest én lichaam – bewoont en bezielt. Ze vertrekt dus vanuit een onwrikbaar gegeven. Ik ben de laatste die zal beweren dat dit strijdig is met het credo van alle artiesten en scheppende geesten. Kunst ontstaat uit stabiliteit. Ook mijn kunstwerken gehoorzamen aan die idee. Het beeld dat ik wil maken, zit eigenlijk al vooraf in mijn hoofd. Natuurlijk ontslaat dat mij niet van een stevige denkbeweging, waarin ik vaak de uitersten met elkaar confronteer, maar die zal er toch altijd op gericht zijn om de beste oplossing te kiezen voor het bewaren van het evenwicht. Dat subtiele evenwicht – ook een vorm van stabiliteit – is in zekere zin mijn uitgangspunt. Dat ik me bewust ben van het precaire en kostbare karakter daarvan, uit zich bijvoorbeeld alleen al in het feit dat ik het liefst in stille eenzaamheid in mijn
atelier bezig ben, op die plek waar ik werkend bij mezelf kan zijn, lichamelijk en geestelijk. Zelfs de hond wil ik er absoluut niet bij als ik aan het kneden en boetseren sla.”
Mentale houvast
Willy Peeters, Werkplaats (2014), brons, en Vergadering met vier (2009), brons en steen. © foto: Elke van Aken.
65 de kovel
Natuurlijk is Willy Peeters niet echt moederziel alleen telkens als hij zijn werkplaats binnenkomt. Hij komt er met zijn vele gedachten die de oorspronkelijke intuïtie zullen moeten schragen door vanuit alle hoeken hun bijdrage tot het evenwicht van de definitieve constellatie te leveren. Een bronzen beeldengroep, Werkplaats genaamd, illustreert het procedé op een treffende wijze: het kunstwerk toont een soort piramide, waarvan de zijden bestaan uit telkens twee ijverige figuren die een balkje onder de juiste hoek oprichten, zodat het in evenwicht blijft in de top van de constructie, waar de uiteinden van de vier balkjes elkaar raken. Dat evenwichtspunt in de top van de piramide, het punt dat innerlijke stabiliteit verschaft, net zoals de sluitsteen van een koepel, daar is het dus allemaal om te doen in het atelier. En de rest is puur dynamiek, zo mooi ‘gepersonifieerd’ in de grappige, zwoegende figuurtjes van de beeldengroep. De ‘werkvloer’ voor het bewegende brons is een ruwe steen. “Denk niet dat ik zomaar kan beginnen met het maken van een beeld als mij iets overkomt dat inspiratie geeft. Extreem slechte ervaringen of uitgesproken zwarte denkbeelden die roepen om een expressie, krijg je niet zomaar in een kunstobject verwerkt. In gedachten moet je de ervaring eerst een plek geven, het vaak paradoxale gegeven van het voorval dat je trof – meestal is dat een mengeling van goed en kwaad – naar een hoger plan voeren, waar een bepaald, maar niet te verwoorden inzicht ontstaat: een ‘houvast’ dat de bron is van de creatie. Wat dan volgt, is hoofdzakelijk een technische kwestie. Hoe zorg ik ervoor dat mijn beeld blijft staan als het van de bronsgieterij weer in mijn atelier arriveert? Om het stabiel te krijgen, probeer ik de basis van het beeld constant aan te voelen, ook als ik met andere onderdelen bezig ben. Op die basis zal alles immers rusten.”
de kovel
66
De danseres herkent een en ander. “Ja, je mentale houvast is van wezenlijk belang bij het dansen. De directe expressie of de onderontwikkelde dansvormen van jonge ‘spring-in-‘t-veldjes’ mogen dan wel heel dynamisch ogen, maar de tegenpolen van de uitgebeelde ervaring zullen in en door een dergelijke spontane dans beslist niet tot een harmonisch geheel groeien, waarin ook de kijker zichzelf kan vinden.” Willy Peeters glimlacht. “Van dans en choreografie weet ik niet zo veel, maar toen ik ooit de oude Merce Cunningham, de éminence grise van de danswereld, op het toneel zag verschijnen nadat zijn leerlingen enkele virtuoze dansacts uitvoerden, overviel mij een immens gevoel van ontzag. Natuurlijk was zijn act lang niet zo soepel meer als die van het jonge gezelschap. Maar wat een présence had die man! Dat was uitgekristalliseerde harmonie ten top. Eenheid van voorkomen en sublieme kracht die van binnenuit kwam.” Bernice vult aan: “Daaraan merk je dat de spanning Bernice Fransen. van beweging binnenin zit, daar waar zowel het beginpunt als het convergentiepunt van alle mogelijke escapades zich bevinden: het punt van ‘verdichting’, het rustpunt dat een natuurlijke dynamiek genereert.” Dat heeft misschien wel iets met magie te maken, al zou Bernice waarschijnlijk veel liever de term ‘mystiek’ horen.
Niet te stelpen dynamiek Magisch heet een kunstwerk van Willy Peeters: vier rijen van telkens vijf dansers die hun rondeel rond een doorzichtige kubus volbrengen, sommige figuren eerder uitbundig, andere veeleer ingetogen, en enkelen zelfs een beetje verstrooid wegkijkend van het gebeuren. Maar ze zoeken schijnbaar allemaal een mentale houvast om de beweging te kunnen volhouden. Alleen de kubus heeft een stabiele allure. Het inwendige huis? De meest intieme tempel? “Ooit heb ik in een beeldengroep de rust en de stabiliteit van het binnenhuis van hun maker gelegd. Het werden figuren die de voeten plat op de grond hielden, met hun lijven in een geparalyseerde houding. Toen de reeks beelden af was, viel het mij op hoe elk van die figuren doorstroomd was van een intense energie – de ingehouden dynamiek leek er zo af te druipen. Niet verwonderlijk natuurlijk: wat je in huis hebt, komt naar buiten. Het hele inwendige proces waarin je paradoxen zoals kracht en kwetsbaarheid, deemoed en trots, ruwheid en intimiteit, of kruis en verlossing op elkaar betrokken hebt, sluipt in de materie als een condense vorm waaraan niemand kan weerstaan. De polen van vallen en verrijzen in een goddelijk verband gevat, dat eeuwenoud is maar ook heel nieuw.” Een niet te stelpen dynamiek – het zal wel eigen zijn aan alle kunstvormen. En aan het geloof waarvan beweerd wordt dat de gelukkige ‘bezitter’ ervan niet anders kan dan er een getuigenis van af te leggen. Ontvangen is pas volmaakt als het geschenk meteen gedeeld wordt – beleefd en doorleefd!
de kovel
67
Willy Peeters, Magisch, brons en plexy, 2006, herwerkt in 2013. © foto: Willy Peeters.
“Dat is nu juist de drijfveer van de danser”, reageert Bernice. “Maar het valt niet mee om dingen die te groot zijn voor een mens in één bewegend lichaam uit te dragen in de wereld. Soms denk ik dat het mij als solo-danseres nooit gegund zal worden om de ‘veelkantigheid’ van het geloof, waarin menselijke en goddelijke aspecten onontwarbaar verweven zijn, op een goede manier te ensceneren voor het publiek. ‘Ik doe maar half werk’, flitst het af en toe door mijn hoofd terwijl ik bezig ben. ‘Samen met iemand anders zou het beter lukken.’ Toch is het ook goed om in mijn eentje te dansen. Het doet er mij aan denken dat God niet afwezig is als ook menselijke spanningen uitgevochten worden of nauwelijks hanteerbare tegenstrijdigheden de kop opsteken binnen zijn mensenkind. De dans is er niet minder geïnspireerd door. Is God niet zelf mens geworden, compleet met die beperkte behuizing van het aardse lichaam?”
Vasthouden en loslaten Willy Peeters heeft was en brons nodig, Bernice Fransen doet het met haar lichaam op de tonen van muziek die ook alweer door de Godsidee geïnspireerd moet zijn. Maar beide kunnen niet zonder een ankerpunt van waaruit ze kunnen groeien tot een ruimer bewustzijn. En beide oefenen hun kunst uit bij de gratie van de afwisseling tussen ontvangen en geven. Welbeschouwd is er niet zo veel verschil tussen het beeldhouwen en het dansen: zowel in het ene als in het andere metier gaat het erom je stabiliteit te vinden in een goede verhouding tussen vasthouden en loslaten. Willy Peeters maakte zelfs een beeldengroep die hij betitelde met Vasthouden en loslaten: figuurtjes dansen tot ze samen een boom vormen, het meest sprekende symbool van de stabiliteit. Maar het enige houvast is de lichaamstaal van de krioelende wezentjes. Bernice bekijkt het kunstwerk aandachtig en zegt dan: “Dit is voorzeker geen wereldse dans. Hier word je uitgenodigd de vertrouwde wetten los te laten
© foto: Philippe Debeerst.
de kovel
68
om de echte elegantie van die dansende mannetjes en vrouwtjes te kunnen waarderen: die van de bewogenheid die de harmonie niet schaadt maar juist heiligt binnen het kader van de boom. En nu we het toch over die boom hebben – is het aan tijd en ruimte gebonden lichaam niet het wortelstel van de boom, en de ziel het geheel van takken en bladeren die in de wind wiegen? Als dat zo is, dan is de stam de geest die tot dansen aanzet. De dans is het verbindende element. Maar goed… die idee laat ik ook graag los. Het enige wat hier stabiel is, is die wolk van een boom. Want ja, een boom zie je hier eigenlijk niet. Niets om je aan vast te houden. Slechts lichamen die dansen. Geen dans zoals wij die kennen op aarde.” Willy Peeters, Tussen vasthouden En dan haalt ze een cd boven. Op het en loslaten, brons, 2014. hoesje staat de silhouettekening van een boom met een lichtende helft en een donkere helft. Daaronder de naam JeanPaul Prat, en de titel van de cd: Desnudo. “Neem het eens mee”, zegt ze. “Dit is geen gewone pianomuziek. Dit is muziek waarop je alleen maar kunt dansen, dansen, dansen! Ook als je niet kunt dansen. Je ziel kan het in ieder geval wel.” Willy lacht een beetje verlegen: “Ik geloof dat ik mijn ‘vastheid’ toch meer uit de materie delf.”
Bernice Fransen (°1980) studeerde psychologie en bekwaamde zich als danseres. Ze stond ooit als acrobatie danseres in de prestigieuze crew van Corpus Acrobatics, een internationaal gezelschap van dansers en choreografen o.l.v. Marley Eltz en Vincent Michels. Onder het motto Dansen als Maria maakt Fransen als zelfstandig danseres bewust van de rol die het lichaam heeft in de geloofsbeleving. Zij treedt uitsluitend op in een religieuze context, in kerken of op podia van geloofsdagen, colloquia of symposia. Zij is ‘huisdanseres’ van De Kovel. Info: www.dansenalsmaria.nl. Willy Peeters (°1957) studeerde aan de Campus Sint-Lucas in Brussel en werkt thans als zelfstandig tekenaar en beeldhouwer met een eigen atelier in Heverlee (B). Hij stelt tentoon in binnen- en buitenland en realiseerde beelden(groepen) voor openbare pleinen en gebouwen. Een status quaestionis van zijn werk kreeg beslag in de kunstmonografie Willy Peeters. Bewogen brons (2010). Werk van Peeters is nog tot 14 september te bezichtigen in Merendree (Tuin & Beeld) en op 20-21 september in Heverlee (Filosofenfontein). Info: www.willy-peeters.com. Dirk Hanssens osb (°1962) is monnik van de abdij Keizersberg in Leuven. Hij vorst sinds jaar en dag naar de raakvlakken én spanningsvelden tussen verschillende kunstdisciplines, in een poging om daarin het onverwoordbare aan het licht te laten komen. Diverse bespiegelingen over hedendaagse kunst, die hij her en der liet verschijnen, handelen precies over wat je kunt ontdekken als je beseft: ‘er staat niet wat er staat’.