SOCIAAL AKKOORD
1 januari 2008 - 1 januari 2012
Vlissingen, 8 juni 2009
Sociaal Akkoord 1 januari 2008 -1 januari 2012
Pariiien: 1. M. Wiersma, ten deze de Provincie Zeeland vertegenwoordigend;
2. L. Beduwé, ten deze het MKB Zeeland vertegenwoordigend;
3. F.J.C.M. Kempenaars, teil deze de BZW Zeeland vertegenwoordigend; 4. C.A. van Loon, ten deze de Unie Vakbond voor Industrie en Dienstverlening vestegenwoordigend; 5. P. Verburg, ten deze de CNV vertegenwoordigend;
6. K. de Meij, ten deze de FNV vertegenwoordigend; 7.
............., ten deze de VZG vei-tegenwoordigeiid;(na besluitvosming zal ondei-tekening door VZG plaatsvinden)
Constaterende dat:
- op de arbeidsmarkt diverse yai-tijen acteren met (wettelijke) taken in het kader van het arbeidsmarktbeleid;
-
er zich op de arbeidsmarkt knelpunten voordoe11die liiet onder de verantwoordelijkheid van een partij vallen;
-
het College van Gedeputeerde Staten ei1 Proviiiciale Staten in hun beleidsprogrann~a's thema's hebben benoemd die ook tot het aandachtsgebied van andere partijen belioren;
- Provinciale Stateli in dit kader financiële middelen beschikbaar liebben gesteld;
Overweaeilde dat:
-
werkgevers belang hebben bij goed opgeleid, deskundig personeel;
-
werkzoekenden gekwalificeerd en deskundig de arbeidsmarkt dienen te betreden;
-
werkgevers en werkzoekenden elkaar op doeltreffende wijze moeten kunnen vinden;
-
opleidingen dienen aan te sluiten bij de eisen die de arbeidsmarkt stelt;
-
werknemers de mogelijkheid dienen te hebben om werk en privé met elkaar te combineren;
-
werkgevers naar verwachting binnen afzienbare termijn door de vergsijzing geconfronteerd worden met een tekort aan werknemers;
komen met elkaar het overeen:
-
dat in 2008 tlm 201 1 in het kader van dit sociaal akkoord in ieder geval de onderstaande thema's structureel aandacht krijgen: a. Zwakke groepen op de arbeidsmarkt; b. Combinatie asbeid/privé; c. Vergrijzing op de arbeidsmarkt; d. Aansluiting onderwij s/asbeidsmarkt;
(In bijlage I zijn deze tlier7za's riader uitgeiverkt.) -
dat met name de probleemvelden binnen deze thema's projectmatig opgelost dienen te worden.
Vei-plichtingen pal-tiien: 1. Partijen veiplichten zich om de probleemvelden binnen de genoemde thema's te
benoeiiien; 2. Partijen veiplichten zich om te stimuleren en zo nodig samen te werken dat de
gesignaleerde probleemvelden daadwerkelijk opgelost worden. Werkwiize: Pai-tijen komen minimaal twee inaal per jaar bijeen; Tijdens de bijeenkonist komen aan de orde: -
De voortgang van de lopende projecten
-
De probleemvelden die in liet kader van het sociaal akkoord aandacht behoeven.
- De inzet van elk der partijen om de gesignaleerde probleemvelden op te lossen.
.
\ :,,
Besluitvorming: i
Besluitvorming vindt plaats in onderling overleg waarbij wordt gestreefd naar een ?
gezamenlijk standpunt. Middelen: In het kader van het Sociaal Akkoord heeft de provincie Zeeland in 2008,2009,2010 en 201 1
i
£ 450.000,- per jaar gereserveerd. Projecten die binnen de uitgangspunten van het akkoord
passen komen in aanmerking voor medefinanciering door de provincie. De andere partijen zetten eveneens middelen (geld edof menskracht) in. Looptiid: Het Sociaal Akkoord wordt aangegaan voor een termijn van vier jaar en loopt van 1 januari
3
2008 tot en met 3 1 december 201 1.
Aldus overeengekomen en ondertekend,
ten deze de Provincie Zeeland vertegenwoordigend;
I I
-1
L. Be
___.
--
..-
l
ten deze het MKB Zeeland vertegenwoordigend;
F.J.C.M. Kempenaars,
ndustrie en Dienstverlening vertegenwoordigend;
ten deze de CNV vertegenwoordigend;
0 K. de Meij ten deze de FNV
ten deze de VZG vertegenwoordigend;
Biilage I: De thema's Inleiding In 2004 is tussen de Zeeuwse werkgeversorganisaties, werknemersorganisaties, gemeenten en de Provincie Zeeland het Sociaal Akkoord gesloten. De vier thema's van het Akkoord richtten zich toen met name op de (zwakke) positie van de Zeeuwse (toekonistige) werknemers. In Zeeland waren er op 1 januari 2003 10.800 werklozen (6,9 % van de beroepsbevolking), een jaar later waren dat 11.900 en op 1 januari 2005 stonden er 12.300 werkloze werkzoekeilden bij de Zeeuwse CWIs ingeschreven. Uiteindelijk bleek 2005 het jaar niet de meeste werkloze werkzoekenden. Daarna is de arbeidsmarkt als het ware 'gekanteld'. Het grote overschot aan werkzoekenden is afgenomen; i11 2008 waren er 6.600 mensen werkloos werkzoekend; bijna een halvering van het aantal werkloze werkzoekenden ruim twee jaar daarvoor! Tijdens de evaluatie van het Sociaal Akkoord in het najaar 2007 hebben de bij het Akkoord betrokken partners en projectleiders desalniettemin ulaiiiem gecoiistateerd dat de vier thema's van het Sociaal Akkoord 2004 - 2008 ook voor de komende vier jaar de leidende thema's blijven. De focus ligt nu echter niet meer op de werkzoekeiiden en werkenden maar op de werkgevers. Hét vraagstuk van de (Zeeuwse) arbeidsmarkt voor de komende jaren is: lioe zorgen we ervoor dat er voldoende gekwalificeerde medewerkers zijn om aan de vraag van het bedrijfsleven te kunnen blijven voldoen. Waarbij overigens wél opgemerkt dient te worden dat de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt sterk afhankelijk zijn van economische ontwikkelingen die inaar deels 'te voorspellen' zijn. Zo is het op dit moment moeilijk te voorzien wat de impact is van de econoiliische crisis op de Zeeuwse economie en de arbeidsmarkt. Dat dit effecten heeft op de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt is een feit. De in het Sociaal Akkoord genoemde speerpunten van het arbeidsmarktbeleid zijn structurele aandachtspunten die -los van conjuncturele ontwikkelingen- dé thema's zijn van de Zeeuwse arbeidsmarkt. De projecten die in liet kader van het arbeidsmarktbeleid ontwikkeld en uitgevoerd zullen worden zulIeii naar venvacl~tingwél mede ingekleurd worden door de actuele oiltwikkelingen. Zo zullen bijvoorbeeld jongeren, teil gevolge van de econon~ischecrisis, sneller hun baan verliezen dan hun oudere collega's en/of moeilijker aan het werk komen dan de afgelopen jaren. Projecten ten behoeve van jongeren zijn nu dan ook weer goed denkbaar teiwijl dat in 2008 veel minder het geval was.
De Zeeuwse arbeidsmarkt Als gevolg van de vergrijzing van de arbeidsmarkt wordt binnen enkele jaren een stabilisatie en afname van de beroepsbevolking verwacht in Zeeland. Door de vergrijzing van het huidige personeel zullen vrijwel alle sectoreil in steeds sterkere mate gaan kampen met een tekort aan (gekwalificeerd)personeel. Elke sector probeert daarom jongeren te interesseren voor de eigen sector (instroom), het huidige personeel in de sector verder te kwalificeren (doorstroom) en vast te houden (voorkomen uitstroom). Van het onderwijs wordt veiwaclit dat zij kwantitatief én kwalitatief de juiste inenseii levert om te voldoen aan de vraag op de arbeidsmarkt (aansluiting onderwijs - arbeidsmarkt). Positief aan de vergrijzing van de arbeidsmarkt en het dreigende tekort aan gekwalificeerde medewerkers is dat kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt (ouderen, allochtoneil, arbeidsgehandicapten)en de zogenoemde 'reserves op de arbeidsmarkt' (inensen die behoren tot de potentiële beroepsbevolking inaar nu niet werkedals werkzoekende ingeschreven staan) meer kansen krijgen. Ook kan de vergrijzing en het daaimee dreigende tekort aan gekwalificeerde inedewerkers kansel1 bieden voor de huidige werknemers, omdat zij niéér inogelijklieden zullen krijgen zich in hun werk verder te ontplooien en te ontwikkelen (doorstroom/sociale innovatie). Naar verwachting zullen werkgevers zich ineer dan voorheen positief opstellen ten aanzien van voorstellen van werknemers gericht op het kunnen combineren van werk en privé. Gezien het feit dat de omvang van de beroepsbevolking afneeint, is het zaak ervoor te zorgen dat de factor arbeid geen belemmering wordt voor Zeeuwse werkgevers om hun bedrijf in stand te houden of zelfs te latei1 groeien. Naast het inzetten van zwakke groepen en 'stille reserves', de verbetering van de aansluiting 'onderwijs-arbeid' én het optimaal gebruiken van de arbeidspoteiltie van de werkzame beroepsbevolking is het aantrekken van (ho0g)gekwalificeerd personeel naar Zeeland en de verhoging van de arbeidsparticipatiedan ook een belangrijke uitdaging. Daarbij kan ook de verhoging van de arbeidsproductiviteit bijdragen aan de behoefte van werkgevers aan voldoende arbeidscapaciteit. Verhoging van de arbeidsproductiviteit verloopt met name via innovatie: product- edof sociale innovatie. Productinnovatie valt buiten de scope van dit Akkoord. In het kader van de 'vergrijzing' kunnen wél projecten ondersteunt
worden die gericht zijn op het op vernieuwende wijze organiseren van arbeid of andere investeringen in het 'menselijk kapitaal' ook 'Sociale Innovatie' genoemd.
Evaluatie Zoals hierboven aangegeven is het Sociaal Akkoord 2004 - 2008 in het najaar van 2007 door de partners van het Akkoord en de bij liet Sociaal Akkoord betrokken projectleiders geëvalueerd. Naar aanleiding van de evaluatie is aan de partners geadviseerd om: Het Sociaal Akkoord de komende vier jaar te continueren (1 januari 2008 tot 1 januari 20 12) onder de voorwaarde dat:
- Er gebruik geinaakt wordt van de ontstane expertisenetwerken zonder dat hiermee de flexibiliteit en slagvaardigheid van het Akkoord verloren gaat;
- Er een effectieve en efficiënte cornrnunicatiestructuur wordt opgezet t.b.v. de bestuurders en uitvoerende organisaties op het terrein van de arbeidsmarkt;
- Het effect van het Sociaal Akkoord op gestructureerde wijze gemonitord wordt; Ten aanzien van de regierol van de Provincie Zeeland is geadviseerd de Provincie Zeeland te verzoeken om desgewenst, op verzoek van meerdere partiiers, rondom een specifiek vraagstuk de regierol op zich te nemen. De bij het Akkoord betrokken partners hebben het advies integraal overgenomen en tevens uitdrukkelijk gevraagd om de vier thema's, meer dan de vorige periode, nader 'te richten', concreter te formuleren. De partners van het Sociaal Akkoord hebben samen met de projectleiders invulling gegeven aan uitkomsten van de evaluatie. Hieronder volgt een overzicht van de vier thema's van het Sociaal Akkoord. Per thema: een korte iideiding, het doel van het thema, de focus van liet thema voor de periode 2008 -201 1 en de indicator die maatgevend is voor de ontwikkeling van het thema. De gegevens op basis waarvan de ontwikkeling van het thema de komende jaren gemonitored wordt en de tabellen met de huidige gegevens (de nul-meting) zijn aangegeven in de bijlage: 'tabellen'. De ontwikkeling van de thema's wordt de komende jaren gemonitored door het Zeeuws kennisinstituut'Scoop' volgens de Result Based Accountibility inethode (RBA). Bij deze
methodiek worden maatschappelijk gewenste resultaten geformuleerd met daaraan gekoppeld indicatoren die iets zeggen over dit effect. De indicatoren worden jaarlijks in een trendlijn geplaatst en besproken met de betrokken organisaties in een workshop. Op basis van de trendlijn en de discussie in de workshop wordt een plan van aanpak opgesteld (bijgesteld). De RBA methode maakt een duidelijk onderscheid tussen het monitoren op het niveau van de samenleving (maatschappelijke resultaten) enerzijds, en het monitoren op het niveau van projecten of organisaties (prestaties) anderzijds. Per definitie zijn inaatschappelijke resultaten (op het niveau van de samenleving) alleen te bereiken door een gezanle~dijkeinzet van overheden, maatschappelijke instellingen, het bedrijfsleven, verenigingen en individuele inwoners. Prestaties daarentegen zijn toe te schrijven aan een project, interventieprogranmla, of een organisatie(oilderdee1). Prestatie-indicatoren laten zien wat de bijdrage is aan het n~aatschappelijkresultaat. In dit akkoord (met name in bijlage 111) worden indicatoren voor de gewenste maatschappelijke resultaten weergeven. Voor de realisatie zijn vele partijen nodig. Iedere pal-tij legt daarbij verantwoording af voor zijn eigen prestaties. Voor projecten of activiteiten die (mede) in het kader van het Sociaal Akkoord worden uitgevoerd, zal de bijdrage aan het maatschappelijk resultaat inzichtelijk gemaakt moeten worden (zie ook criteria bijlage 11).
l, Zwakke groepen op de arbeidsmarkt Het aantal werkloze werkzoekenden is in Zeeland de afgelopen jaren gedaald van 12.300 op 1 januari 2005 tot 6.600 in 2008 (2'7% van de beroepsbevolking). De arbeidsmarkt heeft - o p termijn- alle potentiële werknemers nodig. Het is daarom van belang om ook mensen met een grotere afstand tot de arbeidsitlarkt te ondersteunen bij het kwalificeren en vinden van een passende arbeidsplaats. In het kader van het kader van het voorliggende Sociaal Akkoord is door de ondertekenaars van het Sociaal Akkoord in samenspraak met bij het onderwerp betrokken organisaties en instellingen voor de komende periode 2008 - 20 11 ten aanzien van het thema 'zwakke groepen' liet volgende vastgesteld:
Doel Doel van liet thema 'Zwakke groepen' is: Alle 'zwakke' groepen kunnen meedoen op de Zeeuwse arbeidsmarkt.
Focus Gezien de problematiek (aard en omvang) van bepaalde groepen om daadwerkelijk een plek op de arbeidsmarkt te kunnen krijgen worden de volgende groepen voor de komende jaren met name onderscheiden' :
'
In 2004 werden de volgende 'zwakke groepen onderscheiden': niet Nederlanders, arbeidsgeliandicapten, 'reserves' (inensen -i.c. met name vrouwen- die behoren tot de beroepsbevolking maar geen betaald werk verrichten), ouderen (ouder dan 39 jaar), langdurig werklozen (langer dan 1 jaar werkloos), jongeren (jonger dan 23 jaar). Naar de mening van de ondertekenaars van en de projectbetrokkenen bij het Sociaal Akkoord is de komende periode groep 'vrouwen' binnen het thema 'Zwakke' groepen géén speciale aandachtsgroep meer. De afgelopen jaren hebben er geen projecten voor deze groep plaatsgevonden -ondanks het feit dat deze groep toen wél als aandachtsgroep genoeiiid stond. Gebleken is dat activiteiten die in het kader van het Sociaal Akkoord opgepakt worden zowel mannen als vrouwen betreffen. Feit is wél dat sommige theina's/projecten in het algeiileen inéér effect hebben voor vrouwen dan mannen. Zo zullen projecten die in het kader van het thema 'coinbinatie arbeid - privé' worden opgestart naar alle waarscl~ijnlijkheidinéér gevolg hebben voor vrouwen dan voor mannen. Ook projecten die in het kader van het thema 'Vergrijzing' onder het spoor: 'stimuleren dat het in Zeeland beschikbare arbeidspotentieel optimaal benut wordt' zullen in de praktijk met name vrouwen betreffen. Daarnaast zal bij de subsidietoekenning aan projecten voor werkzoekenden/ werkenden voor zover aan de orde aandacht gevraagd worden voor een goede afspiegeling van de samenleving: man - vrouw, autochtoonallochtoon, jong- oud etc. Indirect is er derhalve w61 aandacht voor de positie van vrouwen op de arbeidsmarkt. Ook de groep Songeren' wordt voor de komeiide periode niet ineer benoemd als specifieke aandachtsgroep. Enerzijds is het aantal werkloze werkzoekende jongeren de afgelopen jaren sterk afgenomen. Anderzijds zijn de afgelopen periode diverse projecten t.b.v. jongeren op de arbeidsmarkt gestart. Mede door deze projecten is er in Zeeland een sainenwerkings-structuur ontstaan die voorkomt dat jongeren tussen wal - en schip dreigen te
Arbeidsgehandicapten, met name jongeren Allochtonen Ouderen
Indicator
Om vast te stellen of dit thema zich in de richting van het beoogde maatschappelijk resultaat o~itwikkelt,wordt als indicator gehanteerd: -
het percentage werkloze werkzoekenden behorende tot de genoemde groepen neemt af;
-
het percentage jong gehandicapten en gedeeltelijk arbeidsongeschikten met een baan neemt toe.
2. Combinatie arbeid - privé
In toenemende inate verrichten de beide partners van een huishouden hun werkzaamheden buitenshuis. Naast voorzieningen voor kinderopvang is es daardoor enerzijds een stijgende behoefte aan ruimere openingstijden van winkels, huisartsen, overheidsdiensten etc. en anderzijds aan meer mogelijkheden om flexibel silet de werktijden om te gaan. Deze flexibilisering van diensten en werktijden betekent dat mensen méér kunnen werken. Uitdrukkelijk aandachtspunt hierbij is dat deze mogelijkheid niet tot gevolg mag hebben dat men ten koste van privé en gezondheid steeds meer uren aan het werk is. De partners van het Sociaal Akkoord en de projectleiders willen daarom de komende jaren in dit kader óók aandacht vragen voor de gezondheid/vitaliteit van de werknemer.
--
geraken. De nog lopende projecten in dit kader worden met name gemoiiitord op deze 'sluitende structuur'. Ook voor jongeren geldt wat hierboven ten aanzien van vrouwen is opgemerkt: projecten gericht op werkzoekendenlwerkenden dienen zo mogelijk een afspiegeling te zijn van de samenleving. Derlialve is besloten de middelen van het Sociaal Akkoord t.b.v. 'zwakke' groepen de komende jaren met name te besteininen voor de groepen waarvoor nog onvoldoende ondersteuuing is op de weg naar de arbeidsmarkt. Nb: Zoals hierboveii op p. 5 opgemerkt kunnen actuele ontwikkelingen op de arbeidsmarkt tot gevolg hebben dat er in het kader van het Sociaal Akkoord extra aandacht besteed dient te worden aan een bepaalde, hier niet expliciet genoemde, groep.
In het kader van het Sociaal Akkoord is door de ondertekenaars van het Sociaal Akkoord in samenspraak met bij het onderwerp betrokken organisaties en instellingen voor de komende periode ten aanzien van het thema 'combiilatie arbeid - privé' het volgende vastgesteld.
Doel Het doel van het thema combinatie arbeid -privé is: Zeeuwse werknemers kunnen arbeid en privé combineren
Focus In liet licht van het Sociaal Akkoord omvat het thema 'combinatie arbeid -privéf met name die zaken die spelen binnen de relatie werknemers ei1 werkgevers. De focus van dit thema is: flexibilisering van diensten en werktijden.
Indicatoren Om vast te stellen of dit thema zich in Zeeland in de goede richting ontwikkelt , wordt als indicator gebruikt: een stijgende participatiegraad bij een gelijkblijvendidalend ziekteverzuim
3. Vereriizing,
In de vorige periode van het Sociaal Akkoord was binnen het thema Vergrijzing nog aandachtspunt om bij werkgevers een bewustwordingsproces in gang te zetten voor het dreigende tekort aan werknemers t.g.v. de vergrijzing van de arbeidsmarkt. Inmiddels ervaren de Zeeuwse werkgevers reeds de gevolgen van de vergrijzing. Het vraagstuk dat daarmee voor de komende periode in het kader van de vergrijzing op tafel is konien te liggen is: hoe komen werkgevers nog in voldoende mate aan gekwalificeerd personeel. Door de ondertekenaars van het Sociaal Akkoord en de projectleiders is aangegeven dat de focus in dit kader niet zonder meer dient te liggen op liet aantrekken van nieuwe werknemers van buiten Zeeland. Veeleer is het zaak dat men zich richt op potentiële Zeeuwse arbeidskrachten. Zo wordt gedacht aan mensen die behoren tot de potentiële beroepsbevolking - in totaal 246.000 mensen- maar die nu nog niet behoren tot de beroepsbevolking (de beroepsbevolking is de
groep die 12 uur per week of meer werkt/wil werken - in totaal 167.000 mensen) te interesseren voor de arbeidsmarkt. Het gaat hier dus om zo'n 79.000 extra potentiële Zeeuwse arbeidskrachten. Daarnaast zijn er Zeeuwse parttimers die -met gerichte ondersteuningwellicht bereid zijn om hun dienstverbanden uit te breiden. Voor een aantal specifieke functies blijft het overigens van belang om daarvoor gericht mensen van buiten Zeeland aan te trekken. In het kader van de vergrijzing willen de ondertekenaars de komende jaren ook aandacht besteden aan leeftijdsbewust personeelsbeleid. Door werknemers te faciliteren om op oudere leeftijd te kunnen blijven doorwerken wordt eveneens voorzien in het opvangen van tekorten op de arbeidsmarkt ten gevolge van de vergrijzing. Doel
Doel van liet thema Vergrijzing is: Er zijn in Zeeland voldoende werknemers beschikbaar voor de Zeeuwse arbeidsmarkt Focus
Twee sporen: 1. stimulereil dat het i11 Zeeland beschikbare arbeidspotentieel optimaal benut wordt 2. aantrekken van mensen van buiten Zeeland voor specifieke Zeeuwse vacatures
Daarbij is aandachtspunt: leeftijdsbewust personeelsbeleid waarbij werkgevers rekening houden met de specifieke omstandigheid van mensen in een bepaalde leeftijdsgroep. Indicator
Als indicator voor dit thema wordt gehanteerd: het aantal langdurig openstaande vacatures
4. Aansluiting onderwiis/arbeidsmarkt De aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt speelt al vele jaren en is moeilijk coiicreet aan te pakken. Om die reden hebben de partners van het Sociaal Akkoord en de projectleiders gezocht naar een focus van Iiet thema waardoor toch zo concreet mogelijke resultaten gerealiseerd kuimen worden. Uitgangspunt is dat de kwaliteit van het Zeeuwse oiiderwijs in principe goed is (wat bevestigd wordt door diverse monitoringssystemen die met enige regelmaat de kwaliteit van het Nederlandse onderwijs in beeld brengen). Doordat echter de con~municatietussen het Zeeuwse onderwijs en liet Zeeuwse bedrijfsleven niet altijd even gestructureerd en gericht verloopt ontstaat het beeld dat het Zeeuwse onderwijs niet voldoende aansluit bij de vraag van het Zeeuwse bedrijfsleven. Oni die reden willen de partners van het Sociaal Akkoord de komende periode projecten stimuleren die de communicatie tussen het Zeeuwse onderwijs en het Zeeuwse bedrijfsleven verbeteren. Gedachte is dat op het moment dat er een goede communicatie is tussen de beide partijen er ook vanuit beide kanten stappen gezet zullen worden om waar nodig en gericht de aansluiting tussen Iiet onderwijs en de arbeidsmarkt te optimaliseren.
Doel: Doel van het thema Aansluiting Ondeiwijs - Arbeidsmarkt is: onderwijs en arbeidsmarkt sluiten kwalitatief en kwantitatief goed op elkaar aan.
Focus: Verbeteren van de comnlunicatie tussen het Zeeuwse onderwijs en bedrijfsleven om de interactie tussen het onderwijs en bedrijfsleven te stiinuleren.
Indicator: De tevredenheid bij de Zeeuwse werkgevers over de aansluiting Onderwijs - Arbeidsmarkt is groter
B i i l a ~ e11: De criteria
Criteria financiële bijdrage Provincie Zeeland in het kader Sociaal Akkoord Het project/voorstel:
-
Sluit aan bij de thema's en het daarbij behorende doel en focus van het Sociaal Akkoord;
-
Heeft voldoende draagvlak en maakt waar mogelijk gebiuik van reeds bestaande methodieken en samenwerkingsverbanden;
-
Speelt in op het binnen het thema benoemd focusgebied;
-
Behoort niet tot de reguliere taken van de indiener;
-
Kent een oplossing die SMART is (specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch, tijdsgebondeii);
-
Voorziet, in geval van methodiekontwikkeling, in overdracht van projectresuItaten1 ervaringen;
-
Omvat een begroting inclusief dekkingsplan;
-
Wordt uitgevoerd op Zeeuws grondgebied;
-
Maakt de bijdrage aan het beoogde maatschappelijk resultaat inzichtelijk aan de hand van cijfers (prestatie-indicatoren).
-
Voldoet aan de bepalingen zoals genoemd in de Algemene subsidieverordening Zeeland.
Maxinzaal40% van de subsidiabele kosten worden door de provincie gefinancierd uitzonderlijk geval nzaxinzaal50%)
fiïz
Biilaae 111: INDICATOREN samenstelling: Ankie Smit (Scoop) De ontwikkeling van de thema's van het Sociaal Akkoord wordt de komende jaren gemonitord door Scoop volgens de Result Based Accountibility methode (RBA). Bij deze methodiek worden maatschappelijk gewenste resultaten geformuleerd met daaraan gekoppeld indicatoren die iets zeggen over de ontwikkeling. De indicatoren worden jaarlijks in een trendlijn geplaatst en besproken met de betrokken organisaties in een workshop. In deze bijlage worden de indicatoren voor de gewenste maatschappelijke resultaten weergeven.
Om zicht te krijgen op de historische ontwikkeling van het aantal arbeidsongeschikten in Zeeland wordt hier de statistiek AO-totaal van het CBS gepresenteerd (de som van arbeidsongeschiktheidsuitkeringenIVA, WGA, WAO, WAZ en Wajong). Aantal AO-uitkeringen in Zsaland naar leeftiid.
-
1998 2007 (CBS)
1. Zwakke groepen op de arbeidsmarkt Ter onderbouwing worden de volgende groepen (zo mogelijk in relatie tot werkloosheid) gemonitord: WIA De WIA is in werking per 29 december 2005. Het betreft mensen die ziek zijn geworden vanaf 1 januari 2004 (ivm wachttijd van 104 weken). De mensen die daarvoor ziek zijn geworden vallen onder de oude WAO. WIA kent twee soorten uitkeringen: - IVA:InkomensvoorzieningVolledig Arbeidsongeschikten - WGA: Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsongeschikten, verstrekt uitkeringen aan gedeeltelijk arbeidsongeschikten en niet-duurzaam volledig arbeidsongeschikten. De wet WIA is nog niet lang van kracht. Cijfers over 2006 en 2007 laten zien dat deze regeling nog in ontwikkeling is. In absolute aantallen gaat het eind 2007 voor Zeeland om 183 lopende IVA- en 612 lopende WGA- uitkeringen. (Bron: Atlas SV 2007, U W . In hoeverre mensen met WGA in Zeeland ook een baan hebben is nog niet bekend en zal zo mogelijk worden gemonitord (ontwikkelindicator).
S-op.finulrl
lom
-45
15 tot 25 jaar-25 tot 55 jaar-55
tot 35jaar-39tot
45 jaa
tot 65 jaar
Wajong De Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering jonggehandicapten verstrekt in geval van arbeidsongeschiktheid uitkeringen aan degenen die voor hun 17e levensjaar of als student arbeidsongeschikt zijn geworden.
Bijlage 111: INDICATOREN
-
Aantal Wajang-uitkeringenin Zaeland naar heftijd, 2009 2007 ( U W
Smop,ia
100n
< 25 jaar -45-54jaar
-25-34 jaar -55-64Jaar
-35-44faar
Uit cijfers van het CBS blijkt dat het aantal mensen met de Poolse nationaliteit zich in beperkte mate in Zeeland hebben gevestigd. Wel is een stijging te zien ten opzichte van 2004, met name in het aantal Polen in de leeftijd van 15 tot 45 jaar. Per 1 januari 2008 wonen er in totaal 586 mensen met de Poolse nationaliteit in Zeeland, waarvan 41 1 in de leeftijd van 15 tot 45 jaar. Per 1 januari 2004 was dat i n totaal 141 waarvan 106 i n de leeftijd van 15 tot 45 jaar. (bron: CBS statline). Ouderen Tot 2005 werd gewerkt met de leeftijdscategorie ouder dan 39. Sinds die tijd wordt onder de doelgroep ouderen onder niet werkende werkzoekenden verstaan de categorie 45 jaar of ouder. In de grafiek is het percentage ouderen onder de Zeeuwse niet werkende werkzoekenden weergegeven.
In de grafiek is duidelijk te zien dat het aantal Wajong-ers toeneemt, met name in de jongere leeftijdscategorieën. Ook voor de mensen met aanspraak op Wajong moet nagegaan worden in hoeverre zij een baan hebben (ontwikkelindicator). Op dit moment is dat nog niet in kaart gebracht. Indien deze statistiek beschikbaar komt, zal dit ook opgenomen worden als indicator voor het Sociaal Akkoord. Allochtonen Het CWI publiceert sinds 2005 geen informatie meer over de etnische achtergrond van de niet werkende werkzoekenden. Derhalve is er geen cijfer beschikbaar over het percentage allochtonen onder de niet werkende werkzoekenden. Wel is een cijfer beschikbaar uit de Armoedemonitor Zeeland over het percentage allochtonen met een uitkering in het kader van de Wet Werk en Bijstand. Het percentage niet-westerse allochtonen onder mensen met een bijstandsuitkering (WWB) uitkering bedraagt 2 1.6%. (Bron: Scoop, Armoedemonitor Zeeland, peildatum 1 januari 2006). Dit ligt veel hoger dan het percentage nietwesterse allochtonen in de Zeeuwse bevolking 4,6% (bron: CBS statline). Naar verwachting wordt een nieuwe meting uitgevoerd in 201 0.
Percentageouderen (45+) onder de niet werkende werkzoekendenInZceland, 2005 20011 (UWV werkbedrijf)
-
100% p 90%
80%
-
scoop,)inu.rlmo~
P -
-%
45 jaar of ouder
Jongeren Alhoewel in het sociaal akkoord 2008 - 2012 geen focus ligt op deze doelgroep, blijft het wel van belang de ontwikkeling van jeugdwerkeloosheid te blijven volgen. Onderstaande grafiek schetst de ontwikkeling. P-cnngel~ngemn~onperdan25) onderdenleiw d e n d s werkzoelendeninZeeland, 2005- 2008 ( U W wcrkbcddjf)
70%
Polen en Roemenen Met het uitbreiden van de Europese Unie zijn mogelijkheden voor werknemers uit de nieuwe EU-landen om in Nederland te werken toegenomen. Deze groep is kwetsbaar. Vooralsnog is de omvang van deze categorie werknemers nog niet in beeld gebracht. Voor Polen geldt dat zij zich vrij kunnen bewegen in Europa. Voor Roemenen geldt (nog) dat voor hen een tewerkstellingsvergunning moet worden aangevraagd. Inmiddels zijn cijfers opgevraagd bij U W werkbedrijf mbt tewerkstellingsvergunningen voor Roemenen.
SEDOP. ll."".)
man -0,
jonger dan 25 jaar
Bijlage III: INDICATOREN
-
-
NettoaM~dspartidpiitlemannen in Zeeland naar Iaeftii, l097 2007 [CBS) %
2. Combinatie Arbeid Privb Stijging arbeidsvolume Het arbeidsvolume wordt weergegeven in het aantal werknemersjaren en lijkt daarmee een betere indicator dan de participatiegraad. Daarin is immers niet te zien om welk aantal uren participatie het gaat. Helaas zijn er geen recentere cijfers beschikbaar dan voorlopige cijfers 2006 (Bron: CBS statline).
-
g
140
,
Arbeldsvokimewerluame personen Zeeland, 2001 2006, x 1.OOO arbeidsjaren (CBS)
j.ouin
iOQs
15-241aar -45-54ja.r
-25-34jaar -55-64 jaar
-35-«]aar
Ziekteverzuimcijfers Het ziekteverzuimpercentage is het aantal door ziekte verzuimde dagen, in procenten van het totale aantal beschikbare dagen van de werknemers in de verslagperiode (exclusief zwangerschaps- en bevallingsverlof). Het betreft verzuim dat door Arbo-diensten of het U W is geregistreerd. (Bron: CBS statline).
-
VermirnperccntagecZeeland, 2002 2005 (CBS) %
Participatiegraad In de grafieken die de participatiegraad naar leeftijd en geslacht weergeven is te zien dat de arbeidsparticipatie van vrouwen in Zeeland is toegenomen in de periode 1997 2007 in alle leeftijdscategorieën, met uitzondering van de jongste (1 5 - 24 jaar). Voor de mannen geldt dat deze vrijwel constant is. Wel lijkt de participatie van oudere mannen wat toe te nemen in de periode 2005 - 2007 ten opzichte van de periode daarvoor. De fluctuaties per jaar lijken meer het gevolg van de meting, dan van daadwerkelijk verschillen. Door de cijfers over meerdere jaren te presenteren is wel een trend te benoemen. (Bron: CBS statline). Nettoirbaldrpinlclpatlavmuwen in Zeeland naar Iceftjjd, 1PB7 2007 (CBS)
%
-
Smap, januari -9
Bijlage 111: INDICATOREN
De verzuimcijfers zijn beschikbaar op dit moment (9 december 2008) tot en met 2005. Na telefonisch contact blijkt de reeks wel geactualiseerd te worden. maar heeft dit vertraging opgelopen.
AhsidrparUdpatie n n vaders mei jonge kinderen. 2001 en 2005 llwodmonltor Zeelandl
%
De ziekmeldingsfrequentie betreft het gemiddeld aantal ziekmeldingen per werknemer in de verslagperiode, omgerekend naar jaarbasis. Tevredenheid werknemers om arbeid en privé te kunnen combineren Tevredenheid over combineren arbeid met: 2005
ZOOI
sociaal leven
inlet
hobby
-P.
i< l 2 uur ndedtpd
mvokijd
jmuari 2M>9
huishouden kinderen
1 mantelzora
1
3.56
1
3.16
1
* schaal loopt van 1 (zeer ontevreden) tot 5 (zeer tevreden). Bron: burgerraadpleging, dehora consultancy group, November 2008
Participatie mannen en vrouwen Beschikbaar is de participatie van vaders en moeders met jonge kinderen op basis van een onderzoek onder ouders met een kindje wat 4 jaar wordt in het jaar van onderzoek (Jeugdmonitor Zeeland). Deeltijd is tussen de 12 en 36 uur per week. Voltijd is 36 uur of meer. In de grafieken is te zien dat het percentage moeders dat niet werk is gedaald, en met het percentage moeders dat in deeltijd werkt is gestegen tussen 2001 en 2005. Bij de vaders is er geen verschil i n arbeidsparticipatie te zien tussen beide meetjaren. In 2009 wordt dit onderzoek herhaald. 9b
Deeltijdpercentage mannen en vrouwen Van de vaders en moeders met jonge kinderen die in deeltijd werken is gekeken naar het gemiddeld aantal uren dat zij werken. De vaders in Zeeland die deeltijd werken, werken gemiddeld ongeveer 30 uur; de moeders ongeveer 20 uur. (Bron: Jeugdmonitor Zeeland).
Gemlddcld aantal uren wer*week van decltljderr metjongs klnderen naar geslacht, 2001 en 2005
uren
jonw
Arbeidsp.rtldpatle van moeders met klnderen, zool en 2005 (Jtugdmonltor Zedand)
m moeders( ivaders
I
Scoop, januari Z W 9
2001 inist S m o p , hliuan 10W
200s i < 12 uur
odceltUd
LvokBd
21 29
I
20 29
imoeders ivaders
Participatie eenoudergezinnen De arbeidsparticipatie onder eenoudergezinnen met jonge kinderen is toegenomen tussen 2001 en 2005. Met name het aantal ouders dat in deeltijd is gaan werken onder eenoudergezinnen is toegenomen. Er lijkt een afname in het percentage ouders van eenoudergezinnen dat voltijds werkt, maar dit verschil is niet significant. (Bron: Jeugdmonitor Zeeland)
Bijlage III: INDICATOREN
Ariaeiârpankipatie hoofdeenoudergezinZeeland, oudeajonge kinderen, %,2001 en 2OOS~eugdrnonimrZ~~land) 102%
90%
1
1 Aantal / 1 openstaande [
Beroep
vacatures lagere algemene transportberoepen lagere algemeen verzorgende beroepen ed
208
middelbare technische beveiligingsberoepen
168 -
middelbare algemeen verzorgende
Uit een onderzoek onder derdeklassers in het voortgezet onderwijs blijkt dat de arbeidsparticipatie onder eenoudergezinnen constant is gebleven tussen 2003 en 2007. (bron: Jeugdmonitor Zeeland). Dit onderzoek wordt naar verwachting herhaald in 201 1. AlbeidspaRidpatkhoofdeenoudergezin Zeeland. oudenkinderenklas3 VO, %, 2003 en 2007(JeugdmonitorZeeland)
40 31
-.
lagere weg- en waterbouwkundige beroepen -----
27
l
-
---q
middelbare procestechnische beroepen
25
middelbare elektrotechnische beroepen (excl automatisering ed)
/
lagere metaalkundige beroepen lagere procestechnische beroepen middelbare sociaal-maatschappelijke beroepen ed middelbare weg- en waterbouwkundige
I beroepen
17
I
1
Vacature cijfers Het CBS presenteert cijfers over het aantal vacatures naar regio. Met ingang van 2004 verschijnen deze cijfers tweejaarlijks. De laatste cijfers zijn beschikbaar over 2006.
3. Vergrijzing Krapte cijfers Het CWI presenteert sinds 2007 een krapte-indicator voor vacatures t/m MBO-niveau. In januari 2008 waren er 18 beroepen met de indicatie 'zeer krap'. In totaal gaat het op die peildatum om 1.375 vacatures. Onderstaand de beroepen met de indicatie 'zeer krap' in volgorde van het aantal openstaande vacatures (aflopend).
-
Aantal vacatures In Zeeland, 5.000
-1
I
2.000
2006
(CES) t
I
Bijlage 111: INDICATOREN
4. Aansluiting Onderwijs - Arbeidsmarkt Tevredenheid aansluiting e n onderlinge Over de tevredenheid onder bedrijven over de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt, als ook over de onderlinge communicatie zijn op dit moment geen gegevens beschikbaar. Ook hiervoor ontwikkeld Scoop een voorstel i n het najaar van 2009.
Pendel cijfers Het CBS publiceert onregelmatig cijfers over hoofdbanen binnen of buiten de woonprovincie. De laatste cijfers zijn van september 2005. Aantal Inwoners van Zeeland met een baan bulten de provlnde (CBS)
L
.
uitgaandependel
-Llnealr
(uitgaande pendel)
I
Scoop, fsnua" 2000
Leeftijdsbewust personeelsbeleid In hoeverre Zeeuwse bedrijven bezig zijn met leeftijdsbewust personeelsbeleid en bijvoorbeeld investeren in oudere werknemers is niet bekend. In het najaar van 2009 ontwikkeld Scoop een voorstel voor een O-meting, bijvoorbeeld binnen het kader van de RIBIZ-enquete.
Stageplaatsen Ook over het aantal stageplaatsen zijn geen gegevens beschikbaar. In het voorjaar van 2009 loopt een vraag mee i n de RIBIZ- enquête, zodat een eerste nul-meting binnenkort beschikbaar is.