dinsdag 8 oktober 2013 - jaargang 16 nummer 8 | Energie Actueel verschijnt 10 keer per jaar | Oplage 3.000 | Abonneren via www.energieactueel.nl
‘In Duitsland zou zo’n energieakkoord volstrekt ondenkbaar zijn geweest’
3 Beatrix blaast leven in windpark Prinses Beatrix opent met het symbolisch aanblazen van kleine molentjes het nieuwe Prinses Alexia windpark van Nuon in Zeewolde. Het energiebedrijf is sinds 1982 actief met windenergie en levert ongeveer 15% van de totale windenergie op land in Nederland. Nuon heeft nu 234 windmolens op land staan, verdeeld over 24 windparken.
Marcus Bokelmann, CEO E.On Benelux
Duitse coalitievorming kan Energiewende ernstig vertragen
7
2
Denemarken doet schep bovenop eigen klimaatdoelen Oud-politici:
4
‘Zonder vrije markt hadden we nog minder duurzame energie gehad’
Minister Kamp: ACM moet scherper kijken naar milieubaten
‘Sluiting oude kolencentrales onvermijdelijk’ De Autoriteit Consument en Markt (ACM) stelde onlangs in haar advies dat de sluiting van vijf oude kolencentrales, zoals in het SER-Energieakkoord vastgelegd, geen doorgang kan vinden. Minister Kamp van Economische Zaken liet vorige week in een Kamerdebat weten dat van een verbod geen sprake kan zijn. Hij wil de centrales in 2016 en 2017 hoe dan ook sluiten. ACM acht sluiting van de kolencentrales in strijd met Europese mededingingswetten, nadelig voor de consument en te weinig winst opleveren voor het milieu. De autoriteit concludeert dit in een kritische analyse van het onderdeel van het Energieakkoord dat gaat over de sluiting van de
Energie Actueel is ook digitaal beschikbaar:
Homepage
Online krant
energieactueel.nl
vijf centrales. Eerder al gaven onder meer Energie-Nederland, Greenpeace, Milieudefensie en het Wereld Natuur Fonds aan dat de conclusie van AFM ‘niet klopt’ en ‘vragen oproept’. Milieueffecten
Ook de minister laat nu weten het niet
eens te zijn met de bevindingen van de ACM. Hij geeft aan dat de negatieve milieueffecten substantieel zijn indien de oude kolencentrales in bedrijf blijven. Hij zal de ACM derhalve verzoeken om de milieuvoordelen mee te nemen in haar advies. “Als je die vergelijkt met centrales die nu in
Slimme meters Denemarken leveren 2% stroombesparing op DOOR WIM VERSEPUT, KOPENHAGEN
Slimme meters leiden bij de huishoudens tot een stroombesparing van een slordige 2%. Dat blijkt uit een analyse die is uitgevoerd in Denemarken. Per huishouden komt de besparing in combinatie met het profijt van een scherpere concurrentie tussen de aanbieders neer op zo’n 25 euro per jaar. Voor alle huishoudens bij elkaar – 2,6 miljoen in getal - komt het bedrag op ruim 52 miljoen euro, heeft de rijksenergiedienst in Kopenhagen becijferd. In ongeveer de helft van de Deense woningen is al een slimme meter geïnstalleerd. In 2020 moeten alle afnemers er een hebben, zo heeft de regering in september besloten. Energie- en woningminister Martin Lidegaard noemt het potentieel van slimme meters ondanks de relatief geringe besparingen “enorm”, vooral ook als de afnemers warmtepompen en elektrische auto’s aanschaffen. Lidegaard: “De investering wordt snel terugverdiend. De ervaring leert, dat de consument beter gaat letten op het verbruik.” Tevens is hij ervan overtuigd dat de competitie op de stroommarkt zal worden geïntensiveerd, onder meer
omdat er nieuwe producten zullen worden uitgedacht. Daarbij denkt Lidegaard aan bijvoorbeeld vrieskisten en (af-)wasmachines die zo kunnen worden ingesteld dat ze gaan draaien wanneer de stroomprijs laag is. “Met het besluit tot integrale installatie van nieuwe meters zenden we een signaal aan de elektriciteitsbedrijven dat ze aan de gang moeten met de innovatie van de producten.” Zelf betalen
De genoemde besparing van 2% is wel een gemiddelde. Volgens de analyse van de rijksenergiedienst varieert het cijfer tussen de 1,7 en 2,6%. Concreet gaat het in totaal om 170 gigawattuur. De analyse baseert zich op metertestprojecten in zowel binnen- en buitenland. Het besluit tot installatie van slimme meters bij de resterende 50% van de Deense huishoudens bevindt zich nog wel in een pril stadium. In eerste reacties wordt er vooral tegenaan gehikt dat de consument, uitgaande van de regeringsplannen, zelf voor de aanschafkosten op moet draaien.
aanbouw zijn, zie je grote verschillen. De uitstoot van een aantal schadelijke stoffen is twee tot acht keer minder”, aldus de minister. In gesprek
Kamp gaat binnenkort in gesprek met de Europese Commissie over de toepassing van de mededingingsregels. Ook is de minister voornemens om de toezichthouder nieuwe richtlijnen te geven, minder in de sfeer van mede-
dinging en met meer aandacht voor milieubaten. Mocht Kamp ACM niet kunnen overtuigen, dan staan hem mogelijkheden ten dienste om wettelijk of fiscaal in te grijpen. Liever wil hij via een diplomatieke weg en in de geest van het Energieakkoord tot een oplossing komen, zo liet hij de Kamer weten.
Centrica steekt geen geld meer in gasopslag DOOR ARJAN SCHIPPERS, LONDEN
Centrica, het grootste Britse gasbedrijf, heeft besloten niet verder te gaan met twee gasopslagprojecten, waar het al bijna 290 miljoen in had gestoken. Volgens Centrica is gasopslag niet lonend genoeg. Vijf jaar geleden nam Centrica het lege Caythorpe-gasveld in noordoost Engeland over en een jaar later verwierf het een meerderheidsaandeel in het bijna lege Baird-gasveld in de Noordzee. Rond die tijd speelde het gasconfl ict tussen Rusland en Oekraïne, waardoor de gaslevering aan Europa herhaaldelijk in gevaar kwam. De economische ratio achter Centrica’s opslagplannen was gas in de lege velden te pompen in de zomer wanneer het goedkoop kan worden ingekocht, en het op de markt te brengen in de winter wanneer de vraag de prijs omhoog drijft. Maar dat prijsverschil is kleiner geworden en daarmee wordt de opslag minder lucratief. Subsidie afgewezen
Centrica heeft bij de Britse regering aangedrongen om gasopslag te subsidiëren met het argument dat
de consument zo beter wordt beschermd tegen prijsfluctuaties. Maar begin september wees staatssecretaris voor Energie, Michael Fallon, een dergelijke subsidie af. Dat zou te veel geldkosten (900 miljoen euro over tien jaar), terwijl de markt zelf, zonder subsidie, wel voor kleinere en goedkopere oplossingen zou zorgen. Centrica heeft de twee projecten, die samen zo’n 1,8 miljard euro aan investeringen zouden vergen, nu afgeblazen en schrijft de gemaakte kosten af. Groot-Brittannië heeft, vergeleken met andere Europese landen, een beperkte gasopslagcapaciteit - goed voor slechts 21 dagen – maar heeft een gediversifieerde aanvoer via pijleidingen uit Noorwegen, Nederland en België. Ook is er een toenemend aandeel LNG, voornamelijk uit Qatar en in de naaste toekomst ook uit de Verenigde Staten. Desondanks was er afgelopen maart een korte periode dat er nog maar voor zes uur gas voorradig was, waardoor het probleem van de beperkte gasopslagcapaciteit weer actueel werd.
2 ECONOMIE markt & bedrijven Energie Actueel
|
jaargang 16, nummer 8
|
dinsdag 8 oktober 2013
CO2-emissies in 2020 met 40% terugschroeven
Denemarken doet schep bovenop eigen klimaatdoelen Noorse energiesector: ‘Snel handelen voordat buitenland geen waterkracht meer hoeft’ In Noorwegen dringt de energiebranche er bij de politieke besluitvormers in Oslo op aan, om zwaarder in te zetten op de uitbouw van de stroomkabelverbindingen, niet alleen in Noorwegen zelf maar vooral ook als het gaat over de verbindingen met het buitenland. Dat is de boodschap die brancheorganisatie Energi Norge heeft overgebracht aan de partijen die na de verkiezingen in september voor de taak zijn komen te staan om een nieuwe regering op poten te zetten. Volgens Energi Norge moet Noorwegen meer doen met zijn reserves aan waterkracht. Dat is een kwestie van klimaatbeleid, ten aanzien waarvan de Noorse ambities tot dusver gewoon te laag zijn geweest, aldus de organisatie. Noorse waterkracht kan namelijk wezenlijk bijdragen aan de Europese transitie naar een duurzame energievoorziening. “We verwachten een aanzienlijk energieoverschot in Scandinavië in de komende jaren. Daarom zijn we toe aan een beleid dat de productie van duurzame stroom zo wordt gebruikt dat daarmee de emissie van klimaatgassen wordt teruggebracht en tegelijkertijd waarde wordt gevormd. Hier liggen grote mogelijkheden door meer elektrificatie in de olie- en gaswinning, industrie, transport en verwarmingssector”, legt directievoorzitter Oluf Ulseth van Energi Norge uit. Als er op regeringsniveau niet meer vaart wordt gezet achter de uitbouw van de hoogspanningsnetten met het buitenland, bestaat het gevaar dat de Europese buren andere oplossingen vinden om hun energieen klimaatuitdagingen aan te gaan, vreest hij. “Energi Norge verwacht dat er concessies voor kabels naar zowel Duitsland als Groot-Brittannië worden verleend. Tevens verwachten we dat een nieuwe regering ook private spelers wil toelaten bij de verdere ontwikkeling van elektriciteitsverbindingen met het buitenland.”
DOOR WIM VERSEPUT, KOPENHAGEN De Deense regering doet er bij de klimaatdoelstellingen een schep bovenop. Een nieuw maatregelenpakket moet ervoor zorgen dat de emissie van klimaatgassen in 2020 ten opzichte van 1990 met 40% is teruggebracht. Met het vorig jaar bereikte brede politieke energieakkoord werd nog slechts voorzien in een reductie van 34%. Concreet betekent dit dat er nog 4 miljoen ton CO2 extra moet worden ‘bezuinigd.’
In de aanloop naar de presentatie van een Deense ‘klimaatwet’ in de loop van het nieuwe begrotingsjaar is een omvangrijke maatregelencatalogus op tafel gelegd. Behalve de energiesector moeten, uitgaande daarvan, met name ook de sectoren transport en landbouw de nek uitsteken. Voor wat betreft de energiesector wil klimaatminister Martin Lidegaard onder meer een tandje bijzetten bij de uitbouw van de windkrachtcapaciteit met in totaal 400 MW op zowel land als op zee en de installatie van zonnepanelen met een capaciteit van 100 MW. Het vervoer kan onder meer te maken krijgen met een zogenoemde ontwikkelingsheffi ng op gangbare diesel en benzine. Verder kan volgens Lidegaard veel emissiewinst worden bereikt via de verwarmingssector en opslag van CO2 van kolengestookte centrales in Noordzee-olievelden (CCS). Hoewel er kritiek genoeg klinkt over het uiteindelijk buitengewoon geringe effect van de Deense emissiebesparingen op het mondiale klimaat, is Lidegaard ervan overtuigd dat Denemarken het voortouw dient
Europese utilities: te overvloedige subsidie duurzame energie DOOR PETER WESTHOF
Begin september liet een aantal Europese energiebedrijven in Brussel weten dat het energiebeleid van de Europese Unie faalt. Ze vinden dat een aantal lidstaten binnen de Europese Unie duurzame energie te overvloedig subsidieert, waardoor energierekening voor de consument in die landen te hoog oploopt. De grote aandacht voor hernieuwbare energie zou zelfs de voorzieningzekerheid binnen de EU in gevaar brengen. Negen grote Europese energiebedrijven, waaronder E.On, Enel, Eni, het Nederlandse GasTerra, Iberdrola en Vattenfall, werden bij een hoorzitting van het Europees Parlement vertegenwoordigd door Gérard Mestrallet, topman van GDF Suez, en Paolo Scaroni, de voorman van het Italiaanse oliebedrijf Eni. Naast een bedreiging van de voorzieningszekerheid zou het beleid van de Europese Unie ervoor zorgen dat noodzakelijke investeringen uitblijven en de elektriciteitsprijzen worden opgestuwd. Dalende consumptie
Het optreden van de utilities heeft te maken met de problematische ontwikkelingen van de laatste jaren. De energieconsumptie in Europa is tijdens de huidige financiële crisis fors gedaald. Daarnaast heeft de conventionele energievoorziening
last van een combinatie van relatief hoge grondstoffenprijzen en lage energietarieven. Tijdens de hoorzitting kwamen de topmannen met een aantal concrete voorstellen om het huidige beleid te verbeteren. Zij stelden drie speerpunten voor: de hoge energierekeningen voor consumenten en bedrijven binnen de perken houden, een betrouwbare voorziening van elektriciteit en gas garanderen en Europa’s klimaatambities verstevigen. Volgens Mestrallet zijn de ‘overvloedige’ subsidies voor duurzame energie ervoor verantwoordelijk dat de kosten voor consumenten sterk zijn gestegen. Hij hield een pleidooi om deze subsidies te verminderen. Ook moeten subsidies op een andere leest worden geschoeid en in het bestaande systeem worden ingepast. Nieuwe doelen
De lidstaten van de Europese Unie willen voor 2030 nieuwe doelstellingen op het gebied van duurzame energie vaststellen, maar de Europese utilities willen niet dat dit in cijfers worden uitgedrukt, zoals bij 2020 wel is gebeurd. De Europese Raad, die bestaat uit de regeringsleiders van de 28 Europese lidstaten, komt in februari en maart volgend jaar bijeen om energiekwesties te bespreken. Consortium
Ondanks de opstelling in Brussel
blijft duurzame energie bij GDF Suez een belangrijke rol spelen. Zo tekenden op 23 september GDF Suez en EDP Renewables op het gebied van windenergie een akkoord met Neoen Marine. Neoen Marine, een dochteronderneming van de Neoen Group en Caisse de Dépôts, treedt hiermee toe tot een consortium van GDF Suez en EDP. Neoen Marine, opgericht in 2008, is gespecialiseerd in offshore windprojecten. Het heeft veel technische kennis in huis en kan onder meer gedetailleerde analyses maken van kustlijnen. Het consortium van GDF Suez en EDP werd al eerder verkozen voor het uitbrengen van een offerte voor offshore windenergie in de Saint-Brieuc regio. Dit is de eerste publieke offerte op het gebied van offshore windenergie in Frankrijk en handelt om een capaciteit van 1GW. Draagvlak
Ook EVN kon goed nieuws op het gebied van windenergie melden. Op 20 september werd in Oostenrijk het windmolenpark Deutsch-Wagram geopend. EVN Naturkraft, een dochteronderneming van EVN, en het bedrijf WEB zijn verantwoordelijk voor de bouw en het beheer van het park. Er staan vijf windmolens opgesteld, die een vermogen hebben 15MW. Hiermee wordt jaarlijks 23.000 ton aan CO2
te nemen. “Menselijk en ethisch zijn we verplicht om actie te ondernemen. Denemarken is een rijk land en heeft de mogelijkheid om de weg te wijzen,” zo motiveert de bewindsman de verder opgeschroefde ambities. Brancheorganisatie Dansk Energi staat niet afwijzend tegenover de plannen, maar noemt het van wezenlijk belang dat ze worden bekeken in een internationale context. “Als we moeten zorgen voor minder klimaatgassen en tegelijkertijd onze concurrentiepositie willen vasthouden, kan dat het best in de regie van de EU,” meent directievoorzitter Lars Aagaard. “Gemeenschappelijke maatregelen voor een versterkt emissiehandelssysteem ETS zouden een reusachtig voordeel voor Denemarken opleveren.” Dat erkent ook Lidegaard. “Hogere CO2-prijzen kunnen de Deense emissies significant terugbrengen.” Bij de liberale oppositie krijgt Lidegaard daarentegen geen handen op elkaar en stuiten de voornemens slechts op onbegrip. In dit kamp heeft men bij voorbaat al spijt van het vergaande energie-
akkoord, gezien de enorme opwaartse druk op de stroomkosten voor burgers en bedrijfsleven. De nieuwe maatregelen zouden dat effect alleen nog maar verder versterken, hoewel Lidegaard meent dat ze zoveel mogelijk kostenneutraal kunnen worden uitgevoerd. Het energieakkoord van vorig jaar resulteert in 2020 al in een meerprijs van 175 euro per jaar voor het elektriciteitsverbruik van een gemiddeld huishouden. Bedrijven betalen, gerekend per werknemer, 27 euro meer. De totale rekening voor het akkoord werd becijferd op 470 miljoen euro.
De Deense klimaatminister Martin Lidegaard: “Menselijk en ethisch zijn we verplicht om actie te ondernemen. Denemarken is een rijk land en heeft de mogelijkheid om de weg te wijzen.”
Tabel stijgers en dalers
Periode 2 september t/m 30 september 2013 best presterende
RWE
19.94 %
EVN
14.97 %
GdF Suex/International Power
13.58 %
Veolia Env
12.72 %
Enel
11.90 %
minst presterende
Gasnatural - Union Fenosa
1.25 %
National Grid Group
-0.28 %
EDP
-0.37 %
Scottish & Southern
-3.87 %
Centrica
-5.10 %
bespaard. Volgens beide bedrijven vormt dit een belangrijke bijdrage aan de bescherming van het klimaat. Peter Layr, woordvoerder van EVN, stelt dat de aanleg van windparken in samenspraak gebeurt met de lokale gemeenschap, de betrokken gemeente
en experts op het gebied van natuurbescherming. “Voor de uitbouw van hernieuwbare energie moet voldoende draagvlak zijn en daar streven we telkens naar”, aldus Layr.
3 INTERVIEW energiemarkt Energie Actueel
|
jaargang 16, nummer 8
|
dinsdag 8 oktober 2013
‘Investeren doen we daar waar de business case het beste is’
“Hoewel wij mondiaal zwaar investeren in renewables hebben we vooralsnog geen plannen in die richting in Nederland.”
Markus Bokelmann, CEO E.On Benelux
Markus Bokelmann, CEO E.On Benelux
‘In Duitsland zou zo’n energieakkoord volstrekt ondenkbaar zijn geweest’ DOOR ALEXANDER HAJE Markus Bokelmann is sinds juli de nieuwe CEO van E.On Benelux. Hij volgde Rolf Fouchier op die toetrad tot de directie van E.On Duitsland. Bokelmann is sinds 2007 CFO van het Duitse energiebedrijf in de Benelux, een functie die hij nu combineert met zijn CEO-schap. “Een energieakkoord zoals dat in Nederland tot stand is gekomen, zou in Duitsland volstrekt ondenkbaar zijn.”
Markus Bokelmann (46), van huis uit wiskundige, bekleedde diverse managementfuncties in de energiesector. Zijn eerste baan was bij een klein energiebedrijf in Hannover, voorloper van wat later E.On werd. Daarna vertrok hij naar Zweden. Bokelmann: “Toen ik na mijn studie ging werken was de energiemarkt in Duitsland nog saai, terwijl in het noorden van Europa de markt al was geliberaliseerd. Maar ik voelde dat er nieuwe dingen stonden te gebeuren. Die veranderingen daagden mij uit. En dat is tot op de dag van vandaag nog altijd zo.”
dat er onbalans is ontstaan tussen de voorzieningszekerheid en duurzame energieontwikkeling. De regering is wellicht te voortvarend geweest.” De doelstelling van de Energiewende wordt door de Duitse burger niet in twijfel getrokken, constateert Bokelmann. “Maar men klaagt nu wel steen en been over de hoge energieprijzen. Energiebedrijven zien dat elektriciteitscentrales uit bedrijf worden genomen. Dat kost niet alleen heel veel geld, het is vanuit de voorzieningszekerheid zeer onwenselijk.”
‘De Duitse regering is met de Energiewende wellicht te voortvarend geweest’
Voorstander
Verschillend
Het Duitse energielandschap is totaal verschillend van het Nederlandse, zegt hij. “De benadering is anders: Duitsland heeft top-down besluiten genomen om de energievoorziening te verduurzamen en daarbij zijn drastische stappen gezet. Die zijn effectief gebleken. Tegelijkertijd is de elektriciteitsprijs in Duitsland omhoog geschoten, iets wat de regering Merkel niet had voorzien. Mensen klagen nu over de Energiewende en Merkel heeft dat woord in de aanloop naar de verkiezingen dan ook bewust vermeden en niet meer laten vallen. Het gevolg van het hoge tempo waarin in Duitsland zon en wind moet worden gerealiseerd, is
Bokelmann: “E.On is fervent voorstander van een integratie van de West-Europese elektriciteitsmarkt. Die boodschap hebben we onlangs in Brussel samen met acht andere grote Europese energiebedrijven nogmaals onder de aandacht van de Europese Commissie gebracht. Alleen door Europese systemen te integreren, kunnen we als sector innovatief en efficiënt opereren de komende decennia.” Duitsland is koploper in subsidieverlening van zonne-energie, zegt Bokelmann. “Daarmee prijst het zich uit de markt. Een energieleverancier kan niet tegen die lage kostprijs van zon opboksen. Daarom kijken we bewust ook naar andere markten, zoals Turkije en Brazilië. Deze economieën groeien en zijn interessant voor ons.” Het achterblijven van een goed geïntegreerde Europese markt waarin niet elke lidstaat eigen regels hanteert, stimuleert E.On om haar blik op andere gebieden te richten, zegt de CEO.
“Maar ook omdat de bevolking in West-Europa de komende decennia niet verder groeit. Buiten Europa is die groei er wel. En ja, ook omdat de elektriciteitsmarkt in Europa ernstig onder druk staat en integratie uitblijft, moeten wij wel naar nieuwe groeimarkten kijken.” Uiteenlopende prijzen
Elektriciteitsprijzen lopen per Europese lidstaat uiteen, zegt Bokelmann. “Dat wordt een toenemend probleem. De spotmarktprijzen voor stroom zijn heel laag door goedkope gesubsidieerde wind- en zonne-energie uit Duitsland. Dat nivelleert de prijzen en duwt andere elektriciteit letterlijk weg. Dat zie je nu vooral in Nederland gebeuren. Ook daarom moeten we naar een Europese samenwerking van toezichthouders en beslissers. Anders worden de problemen alleen maar groter. Kostenbesparingen kunnen alleen worden gerealiseerd in een geïntegreerde markt. Nu worden er in alle verschillende EU-lidstaten maatregelen genomen die gebaseerd zijn op nationale regulering. Eenheid in regelgeving ontbreekt. Samen met onze grootafnemers, de industrie, pleiten we voor een transparant Europees systeem. Het is de nationale politiek die deze verschillen in stand houdt. Die zou verder vooruit moeten kijken. Langetermijnperspectief ontbreekt nagenoeg. De marktmechanismen werken niet in Europa. De markt is weliswaar vrijgegeven, maar door de vele lokale regels is er feitelijk geen sprake van een geliberaliseerde markt.”
Sluitingen
Elektriciteitscentrales zijn stilgelegd of moeten gaan sluiten. Dit is een Europees probleem, zegt Bokelmann. Hij vertelt dat E.On in het zuid-Duitse Beieren een hypermoderne gascentrale heeft moeten stilleggen. “Ook in Hongarije en Slowakije lopen wij tegen dit soort problemen aan. Ook daar staan centrales stil.” Op de vraag hoe E.On deze financiële klappen opvangt, antwoordt hij: “We kijken nog kritischer naar nieuwe investeringen. Renewables blijven onverminderd hoog op ons lijstje staan. We zijn een van de vijf grootste windenergie-investeerders ter wereld en dat willen we blijven. En, zoals eerder gezegd, kijken we nu vooral naar winstgevende projecten buiten Europa.” Investeerders
Hij is verheugd over het SER-akkoord, omdat het stabiliteit brengt. “We hebben nu minstens tien jaar zekerheid over wat de spelregels zijn, zodat we kunnen investeren en actie kunnen nemen. Die investeringsimpuls is erg belangrijk.” Maar, zegt Bokelmann, het akkoord neemt geen marktbarrières weg. “De politiek blijft de regels bepalen. En dat werkt geen kostenreductie en efficiency in de hand.” Betekent die zekerheid dat investeerders straks in de rij staan om te investeren in hernieuwbare energie? Bokelmann: “Zekerheid trekt investeerders aan. Investeerders die nooit eerder hebben bedacht om te investeren in energie kunnen wel degelijk over de streep worden
getrokken. Ik zie business opportunities om dit soort investeerders aan te trekken. Zij kunnen gebruikmaken van de kennis en ervaring die wij hebben om centrales te runnen en duurzame energie te ontwikkelen. Bijvoorbeeld pensioenfondsen, maar ook buitenlandse investeerders.” Over de Autoriteit Consument en Markt (ACM) die de sluiting van vijf oudere kolencentrales verbiedt, omdat het nadelig is voor de consument en te weinig voordelen oplevert voor het milieu, zegt hij: “We scharen ons achter het standpunt van Hans Alders, voorzitter van brancheorganisatie Energie-Nederland. Die wijst het oordeel van ACM af en zegt het jammer te vinden dat zij niet breder naar het SER-akkoord heeft gekeken.”
‘Het SER-akkoord brengt stabiliteit, maar neemt barrières niet weg’ Polderen
De totstandkoming van het SERakkoord vindt hij een staaltje van polderen op hoog niveau, zegt hij. “Toen ik destijds in Nederland kwam werken, raakte ik geïntrigeerd door de manier waarop in Nederland besluiten worden genomen. Het woord ‘polderen’ was een van de eerste Nederlandse woorden waarmee ik aanraking kwam. Partijen zitten met elkaar aan de onderhandelingstafel en komen tot een compromis. Het is een kwestie van geven en nemen. Dat was totaal nieuw voor mij. In Duitsland zou zoiets onmogelijk zijn.”
‘Co-siting biedt enorme potentie voor de toekomst’ Bokelmann: “Het SER-akkoord is een package deal. Enerzijds moeten we kolencentrales sluiten, anderzijds openen we een nieuwe kolencentrale met een hoge efficiëntie van circa 47%. We doen op de Rotterdamse Maasvlakte veel aan co-siting business. Onze centrale levert stoom, koelwater en warmte aan aanpalende bedrijven. Wij maken gebruik van reststromen uit die industrie. Zo voeden we elkaar.” Er ligt nog een enorm potentieel op het gebied van co-siting, zegt hij. “Denk aan warmtelevering aan kassen in het Westland en woningen in Den Haag vanuit de Maasvlakte. Waterbedrijf Evides, netbeheerder Stedin, E.On en Vopak acteren als utilitiesgroep om aanbod te genereren aan investeerders in de Rotterdamse haven. Wij dragen zorg voor utility-verbindingen en supply. Met name nietEuropese investeerders zijn hierin geïnteresseerd. Het geeft een boost aan de energie-efficiency in de Rotterdamse haven. En een boost aan de grondstoffenefficiency.” Het warmtenetwerk in Rotterdam is nu al heel groot, zegt Bokelmann. “We kijken nu naar nieuwe marktmogelijkheden op basis van restwarmte, daarin bouwen we veel expertise op en op dat gebied zullen we een belangrijke rol in de verduurzaming van Nederland gaan spelen.”
‘Het is nu wachten op de uitwerking van het akkoord’ Ondanks de stabiliteit die het SER-akkoord biedt, heeft E.On nog niet definitief besloten om in Nederland in wind op zee te investeren, zegt Bokelmann. “Hoewel wij mondiaal zwaar investeren in renewables hebben we vooralsnog geen plannen in die richting in Nederland. Onze investeringen zijn altijd gebaseerd op business cases. En wij investeren daar waar die business case het beste is. Dat doen we in de Verenigde Staten en verschillende Europese landen, waaronder Engeland. In Nederland zie ik daarvoor per direct nog geen mogelijkheden. Het SER-akkoord is weliswaar beloftevol, maar nog geen basis om investeringsbesluiten te nemen.” Bokelmann zegt toe dat E.On serieus zal kijken naar de precieze condities die volgen uit de uitwerking van het SER-akkoord. “Wat ons besluit dan zal zijn, weet ik nog niet. Wij kunnen mogelijk in de toekomst een van de spelers zijn in Nederland op het gebied naar hernieuwbare energie. Daarbij moet je niet alleen denken aan wind op zee, ook biomassa biedt mogelijkheden. We vertrouwen erop dat het energieakkoord ook op dit gebied stabiele investeringsvoorwaarden in Nederland gaat opleveren.”
4 POLITIEK liberalisering Energie Actueel
|
jaargang 16, nummer 8
|
dinsdag 8 oktober 2013
Oud-politici: vergroeningsslag loopt soepeler in geliberaliseerde energiewereld
‘Zonder vrije markt hadden we nog minder duurzame energie gehad’ het aanvangsrisico te nemen. Het gaat ons niet om eigendom, maar om stimulering van schone energie.”
Remkes: ‘Import van groene energie uit Duitsland kan komende jaren wel eens veel voordeliger zijn dan zelf investeren’
DOOR MATTHIJS MEIJER VAN PUTTEN
De vrije Europese markt is dé prestatie van de energiepolitiek van de jaren ‘90. Inmiddels liggen de prioriteiten elders: verduurzaming staat centraal. Het beeld over onze energieproductie veranderde. Met de jaren werd Nederland steeds vaker afgeschilderd als de grijze man van Europa. Toch is dat beeld niet terecht, vinden voormalige Tweede Kamerwoordvoerders Ferd Crone (PvdA) en Johan Remkes (VVD). De vergroeningsslag verloopt nu soepeler dan was gebeurd als de hele productie nog in overheidshanden was, menen zij. “Niet veel landen hebben het zo goed geregeld als wij”.
Poppe: ‘Energie is een primaire levensbehoefte, dat moet je niet aan de wilde beesten van de markt willen overlaten’ - Vijftien jaar na de start van de marktwerkingen de privatiseringsdiscussie is er grote ontevredenheid over onze energiemix. Ziet u een verband? Crone: “Nee. Als we de juiste prijsprikkels geven, reageert de markt daarop. Dát laten we na. De
verkoop van Nuon en Essent heeft niets te maken met het feit dat we ontevreden zijn over de energiemix. Het maakt daarvoor weinig uit wie de eigenaar is van de productie- en leveringsbedrijven. Juist toen de energiebedrijven in handen waren van provincies en gemeenten, investeerden ze in kolencentrales. Begin jaren ’90 wilde de Sep (Samenwerkende energieproducenten, red.), die namens de overheid ging over energie, het land vol zetten met kolen- en kerncentrales.” Remkes: “We moeten ook kijken naar de nieuwe mogelijkheden die de vrije Europese markt heeft gebracht. Het importeren van groene energie uit Duitsland kan de komende jaren wel eens veel voordeliger zijn dan er zelf in te investeren. Zonder vrije marktwerking had dat niet gekund.” - Kunnen we anno 2013 zeggen dat de doelen van de liberalisering zijn gehaald? Crone: “Ik denk dat niet veel landen in Europa het zo goed hebben geregeld als wij. We hebben redelijk veel prijsdruk. Je merkt dat ook de grote bedrijven als Vattenfall en RWE niet zomaar de prijs kunnen verhogen. Dat komt uiteraard mede door de splitsing. Het is maar goed dat die is doorgegaan. Kijk naar Eneco en Delta, die als enige ongesplitst zijn. Het grootste deel van hun winst komt uit de netten, maar het is maar de vraag of zij ook bijdragen aan innovatie in de netten.”
Profiel
Ferd Crone (59) was lid van de Tweede Kamer voor de PvdA van 1994 tot 2007. In die tijd ontpopte hij zich als voorstander van splitsing van de energieleveranciers en de elektriciteits- en gasnetten. Tegenwoordig is Crone burgemeester van Leeuwarden.
Remkes: “Toen ik, ver voor de liberalisering, commissaris werd bij een elektriciteitsbedrijf, was het officieel onze taak om de werkgelegenheid te bevorderen. Dat stond in de statuten. Bij aandeelhoudersvergaderingen werd er koffie met gebak geserveerd. Sommige bestuursleden moesten, op het moment dat ze binnenkwamen, de envelop met de vergaderstukken nog openmaken. De jaren daarop is de energiewereld veel bedrijfsmatiger gaan werken. Dat is ongelofelijke winst. Als we niets hadden gedaan, zou je nog minder duurzaam gehaald hebben. Het innovatieve ver-mogen in dat type ondernemingen is per saldo klein. Ik denk ook dat de prijzen hoger zouden zijn. ” - De laatste tijd gaan lokale overheden zelf weer duurzaam investeren. Wordt de klok daarmee teruggedraaid? Crone: “In Leeuwarden, waar ik burgemeester ben, doen energiebedrijven weinig mee, tenzij de lokale overheid meebetaalt, bijvoorbeeld met subsidie. Ze blijven vooral grote centrales bouwen. Daarom zijn we het zelf maar gaan doen. Ik probeer de keten in Friesland te organiseren. Dat werkt bijzonder goed.” Remkes: “Ik ben Commissaris van de Koning in Noord-Holland. Onze provincie investeert geld uit de verkoop van Nuon in het stimuleren van innovatieve energieprojecten. Maar we zetten geen bedrijf op. We dragen bij waar de markt nog niet bereid is om
- Al die tijd is gewerkt aan een Europese vrije markt. Maar functioneert die markt wel, zolang het nationale energiebeleid van de lidstaten zo verschillend is? Crone: “Ik zie de Europese landen juist naar elkaar toe trekken. Ons SDE-systeem geeft subsidies met een plafond. Duitsland heeft dat plafond niet ingesteld, en daar zie je dat de kosten uit de hand lopen. Engeland heeft de producenten een verplicht aandeel duurzame energie opgelegd, maar dat is net zo duur. De producenten moeten het uiteindelijk toch verrekenen aan de afnemers. Nederland is te zuinig geweest, Duitsland en Engeland te royaal. Uiteindelijk zal iedereen uitkomen op een gemengd systeem, dat bestaat uit kleine subsidies en heffi ngen voor technologieën die al bijna marktrijp zijn. Daarnaast is een CO2-beprijzing of ecotax nodig om de uitstoot lager te krijgen.”
Crone: ‘Juist toen de energiebedrijven in handen waren van provincies en gemeenten, investeerden ze in kolencentrales’ Remkes: “Als je zou willen, kun je morgen afspreken om energiewetten en subsidies te harmoniseren. Dat is complex, maar het kan wel. Het is nu in ieder geval een stuk makkelijker dan twintig jaar geleden.”
‘Iedere Tedje van Es kan stroom verkopen nu’ Een tegengeluid komt van Remi Poppe (75), die namens de SP twaalf jaar lid van de Tweede Kamer was en toen stevig tegenstander van de liberalisering. Hij is ontevreden met de gevolgen van de liberalisering en weinig optimistisch over de toekomst. Door de vrije marktwerking is de energiemix niet goed, produceert Nederland zelf te weinig groene energie en het gaat de energiebedrijven alleen nog maar om winst, aldus de oud-politicus. Poppe vindt niet dat de liberalisering tot lagere prijzen en een hogere efficiëntie heeft geleid, zoals indertijd beoogd werd. “Zijn er minder stroomstoringen geweest? Ik betwijfel het. Is het nu echt goedkoper geworden? Nee, eerder duurder. Het gaat om winstmaximalisatie en marktmacht, vandaar al die overnames. Met de zogenaamde ‘groene stroom’ zien we vaak veel gesjoemel. We kunnen de productiebedrijven ook niet meer zeggen dat ze het anders moeten doen. De overheid heeft het nakijken.” Wilde beesten
Poppe signaleert dat Nederlandse energiebedrijven te weinig in hun eigen productie investeren of verkocht worden. “Ieder Tedje van Es kan nu energie in- en verkopen. Ze kopen overtollige productie in andere landen op en verkopen die hier weer, maar dan vaak ingekochte Franse atoomenergie. Als het niet goed gaat, zijn ze weer weg. Op een gegeven moment bood zelfs de HEMA energie aan.” Te weinig eigen productie
De huidige trend van energieproductie door provincies en gemeenten, die zijn voormalige tegenpolen uit de Tweede Kamer signaleren, ziet hij niet. “Gemeenten richten inkooporganisaties op, geen eigen productiebedrijven. Dat lost het probleem niet op, want de productie blijft in private handen.” Ook over het op één lijn brengen van het Europese energiebeleid is hij sceptisch. “Het is heel belangrijk om onderlinge afspraken te maken over hoe we efficiënt met energie en grondstoffen omgaan. Maar dat lukt nu nauwelijks. Op het moment winnen de grootste dwarsliggers, de grote kolen- en kernenergieproducenten.” Poppe wijst op Enecogen, de schoonste gascentrale van Nederland, recent door de energiebedrijven Eneco en DONG in de Europoort gebouwd. “Die centrale stond al een jaar na de opening stil, terwijl kolencentrales op volle capaciteit draaien. Energie is een primaire levensbehoefte, dat moet je niet aan de wilde beesten van de markt over willen laten.”
Profiel
Johan Remkes (62) was lid van de Tweede Kamer voor de VVD van 1993 tot 1998 en van 2006 tot 2010. Ook was hij staatssecretaris van Volkshuisvesting, minister van Binnenlandse Zaken en vice-premier. Tegenwoordig is hij Commissaris van de Koning van Noord-Holland.
Profiel
Remi Poppe (75) was lid van de Tweede Kamer voor de SP van 1994 tot 2002 en van 2006 tot 2010. Hij staat bekend als milieuactivist en ontwikkelde de methode-Poppe om klokkenluiders van milieuschandalen te beschermen.
5 THEMA energieakkoord Energie Actueel
|
jaargang 16, nummer 8
|
dinsdag 8 oktober 2013
André Jurjus, directeur Energie-Nederland
‘Groot deel energieakkoord heeft betrekking op energievoorziening’ DOOR ALEXANDER HAJE
Het ‘Energieakkoord voor duurzame groei’ dat onder regie van de Sociaal-Economische Raad (SER) na lang en intensief beraad tot stand is gekomen, ligt er nu op hoofdlijnen. Een van de partijen aan de SER-onderhandelingstafel was de energiesector. André Jurjus, directeur van Energie-Nederland, brancheorganisatie van energiebedrijven: “Een heel groot deel van het akkoord heeft betrekking op de energievoorziening.” Zo’n 65 actiepunten staan er op het lijstje van Energie-Nederland. Die beslaan het energieakkoord in zijn volle breedte en hebben betrekking op zaken die de energiesector raken, zegt Jurjus. “Het gaat dan om een heel groot deel van de energievoorziening: van centrale productie tot en met lokale, decentrale energieopwekking en de rol die de consument speelt bij dit akkoord. Die 65 punten bepalen de uitvoeringsagenda waar de energiesector nu voor staat. Daarbij is een aantal hoofdzaken van vitaal belang voor de sector.”
Afspraken zijn nu voor het eerst vastgelegd in een duurzaamheidsagenda Duurzaamheidsagenda
Een van die hoofdpunten zijn de afspraken die zijn gemaakt over de duurzaamheidsagenda. Dat is een zeer belangrijke bouwsteen van het energieakkoord, zegt Jurjus. “Er is ruimte gemaakt voor verduurzaming en uitfasering van oud-fossiel. De energiesector is akkoord gegaan met de sluiting van vijf kolencentrales (zie kader over uitspraak ACM, red.), terwijl voor de overige kolencentrales en de kolencentrales in aanbouw een helder speelveld is gecreëerd. Er hoeft geen kolenbelasting betaald te worden en er kan tot 25 petajoule biomassa worden bijgestookt. Sector en milieubeweging
hebben elkaar daarmee gevonden. Er ontstond daardoor ruimte om met elkaar van gedachten te wisselen over de invulling die wind op zee daarin kan geven.” Fors aandeel wind op zee
Jurjus: “We zijn in staat geweest om met de werkgeversvereniging VNONCW en de milieubeweging afspraken te maken over het aandeel wind op zee in de duurzaamheidsagenda. En dat aandeel is fors. Zo fors dat die de energiesector voor een grote opgave stelt in de komende jaren. Er zijn concrete afspraken gemaakt in termen van aanbestedingen die daar de komende jaren voor moeten worden uitgeschreven. Daarmee hebben we een opening gecreëerd voor de invulling van de duurzaamheidsagenda die tot nog toe eigenlijk niet bestond. Dat die er nu wel is, is een van de belangrijke winstpunten van dit akkoord.” Decentrale ontwikkelingen
Er is afgesproken dat er ruimte moet komen voor decentrale energieopwekking, zegt Jurjus. “Er komt een energiecoöperatieregeling. Die wordt gefinancierd met een belastingverlaging voor lokaal geproduceerde duurzame energie. Dat is de basis voor een heleboel lokale initiatieven. Dan moet je denken aan gemeentelijke initiatieven, burgerinitiatieven en bedrijfsinitiatieven om lokaal iets te doen aan duurzame energie en daar ook een business case voor te ontwikkelen. Bedrijven en hun
Volop kansen om te komen tot aanzienlijke energiebesparingen Het uitgangspunt om te komen tot substantiële besparingen is dat burgers en bedrijven zelf belang hebben bij energiebesparing en daarvoor zelf ook verantwoordelijkheid nemen. Daarom wordt in het energieakkoord gekozen voor een combinatie van voorlichting en bewustwording, en ontzorging en financieringsondersteuning. Er komt een revolverend fonds voor energiebesparing in de gebouwde omgeving van circa 600 miljoen euro. Dit nationaal energiebespaarfonds zal nog dit jaar van start gaan met het gedeelte dat zich richt op eigenaar-bewoners. Daardoor wordt het voor deze grote groep burgers al binnenkort mogelijk om rendabele besparingsmaatregelen te nemen. Daarnaast krijgen energiebedrijven de mogelijkheid om klanten meer financieringsopties aan te bieden, waarbij leningen via de energienota terugbetaald kunnen worden. Het Rijk gaat hierover nog om de tafel zitten met energiebedrijven en toezichthouders hoe dit precies ingevuld moet worden. Certificaat
Financieringsopties en eventuele toekomstige beleidsmaatregelen kunnen gebruikmaken van het energieprestatiecertificaat. Dat kan dan weer worden gekoppeld aan een gunstige financiering. Alle woningeigenaren en (ver)huurders die nog geen energielabel hebben, krijgen in 2014 en 2015 een indicatief energielabel van hun woning, op basis van een landelijke uniforme methodiek. Dit energielabel is een indicatie van de energieprestatie van een woning. Het dient ervoor om burgers bewust te maken van hoe energiezuinig hun woning is. De bedoeling is om dit jaar nog een overeenkomst te sluiten tussen het Rijk en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) over een actieve ondersteuning van gemeenten bij lokale en regionale energiebesparing en –opwekking.
vertegenwoordigers, zoals De Duurzame Energie Koepel, hebben daar jarenlang in Den Haag voor geijverd. Nu komt die regeling er dus. Daarmee creëren we ook op dat punt rust aan het front en is er een duidelijk perspectief geschapen.” Met de invoering van de energiecoöperatieregeling is de salderingskwestie opgelost, verduidelijkt Jurjus. “Ook burgers of instellingen die niet zelf zonnepanelen op hun daken hebben, kunnen in coöperatieverband stroom terugleveren aan het net en dat verrekenen met de stroom die zij van hun energieleverancier afnemen. Dat was tot nog toe niet mogelijk.”
Er komt een energiecoöperatieregeling om lokale initiatieven te ondersteunen Energiebesparing
Derde pijler uit het akkoord zijn de afspraken over energiebesparing. “Daarover is afgesproken dat de energiegebruiker veel nadrukkelijker wordt verleid om aan energiebesparing te doen door een revolverend fonds in het leven te roepen. Dat fonds gaat goedkope en makkelijke leningen beschikbaar stellen, die op een simpele manier kunnen worden terugbetaald via de energierekening. Met andere woorden: het bedrag wat je bespaart aan energiekosten kan dan worden
terugbetaald op de lening. Zo kunnen burgers op een kostenneutrale manier investeren in energiebesparing. Wij hopen dat dit een doorbraak gaat leveren op energiebesparingsgebied en verwachten hier veel van.”
Energiebesparing op vrijwillige basis en via een revolverend fonds Verleidingstrategie
Jurjus: “Als sector hadden we op dit punt nog een stap verder willen gaan. In die zin dat we huiseigenaren met een verplichting hadden willen confronteren. Zodat men verplicht was geweest om woningen in een periode van tien jaar op een bepaald energielabelniveau te krijgen. Huiseigenaren zouden daarbij dan geholpen worden met fiscale aftrekregelingen. Dat plan is helaas gesneuveld, omdat daar nu te weinig politiek draagvlak voor aanwezig is. “Tijdens de discussies die we met de overheid over dit onderwerp hebben gehad, heb ik gemerkt dat men zich ernstig zorgen maakt over de werking van de woningmarkt. Men is bevreesd voor de negatieve werking van een labelverplichting op de woningmarkt. Kortom, men kiest nu liever voor de ‘verleidingsstrategie’. Mocht blijken dat deze strategie te weinig oplevert, dan gaan we deze discussie opnieuw aanzwengelen in Den Haag.”
Kabinetsbesluit over oprichting Nationaal Investerings Instituut Jurjus: “Er is tijdens de onderhandelingen over het energieakkoord expliciet aandacht besteed aan de financieringskwestie. De komende jaren zullen er tientallen miljarden euro’s nodig zijn om decentrale duurzame energieprojecten te kunnen realiseren. Iedereen weet dat we zonder financiële middelen die ambitie van duurzame energie nooit kunnen waarmaken. Oud-minister Jan Kees de Jager van Financiën heeft zich met een aantal experts over dit vraagstuk gebogen. Er zijn principeafspraken gemaakt om de grote investeerders - de pensioenfondsen - op een bepaalde manier in deze financiering te laten participeren. In die afspraken zit nu progressie. Dat blijkt ook uit de stap die het Kabinet nu heeft gezet. Dat heeft onlangs aangekondigd dat er een Nationaal Investerings Instituut komt. Daarin kunnen pensioenfondsen investeren. Op deze manier kunnen financiële middelen aangetrokken worden om de vele miljarden, die nodig zijn om duurzame energieprojecten te realiseren, te financieren.”
Decentrale opwek door individuele burgers en in coöperatieverband Het energieakkoord onderstreept het belang van decentrale opwekking van hernieuwbare energie door individuele burgers en door coöperaties. Burgers krijgen meer mogelijkheden om zelf energie op te wekken, en lokale en regionale initiatieven worden waar nodig en mogelijk door gemeenten, provincies en Rijk ondersteund. Per 1 januari 2014 wordt een belastingkorting van 7,5 cent per kilowattuur ingevoerd voor hernieuwbare energie die in coöperatief verband, of door een vereniging van eigenaren (VvE) wordt opgewekt. De korting geldt voor klein-
verbruikers, leden van de coöperaties en VvE’s, en de installatie(s) die zich in een aanpalend postcodegebied (zogenoemde ‘postcoderoos’) bevinden. Alle partijen die hebben deelgenomen aan de totstandkoming van het akkoord zijn het erover eens dat de uitvoering van de energiecoöperatieregeling zo eenvoudig en efficiënt mogelijk moet plaatsvinden. Energieleveranciers zullen in overleg met het Rijk daar afspraken over maken. De kosten die leveranciers moeten maken om deze kortingsregeling uit te voeren, zullen in rekening gebracht kunnen worden bij energiecoöperaties, VvE’s of de aangesloten leden die van deze regeling profiteren.
André Jurjus (Energie-Nederland): “Burgers of instellingen die niet zelf zonnepanelen op hun daken hebben, kunnen in coöperatieverband stroom terugleveren aan het net en dat verrekenen met de stroom die zij van hun energieleverancier afnemen.”
Energie-Nederland niet eens met uitspraak ACM
De Autoriteit Consument en Markt (ACM) heeft zich recentelijk uitgesproken tegen de sluiting van de vijf oude kolencentrales. Zij stelt zich op het standpunt dat consumenten hierdoor de komende jaren meer voor hun energie zullen moeten gaan betalen en dat het milieuvoordeel van de sluiting gering is. Hans Alders, voorzitter van Energie-Nederland, is het niet eens met de bevindingen van ACM. Hij vindt dat de toezichthouder veel te geïsoleerd naar dit aspect uit het energieakkoord heeft gekeken. Alle partijen die het SER-energieakkoord hebben getekend, houden vast aan het totaalpakket aan afspraken. Er wordt gezocht naar een andere oplossing voor sluiting van een aantal kolencentrales.
6 BINNENLAND analyse Energie Actueel
|
jaargang 16, nummer 8
|
dinsdag 8 oktober 2013
Onderzoek: huidige marktmodel voldoet op termijn niet meer
bines produceren allemaal tegelijk. En dat heeft een dalend effect op de stroomprijs en daarmee op de inkomsten. Heel Europa verbinden met interconnectoren, wat een dempende werking zou kunnen hebben op dat effect, is buitengewoon duur, stellen zij. Maar het fundamentele probleem los je er niet mee op. Dat geldt wel voor de opslag van elektriciteit, zegt Frenken. “Daarmee zou je stroom uit wind later tegen een hogere prijs kunnen verkopen.” Maar, vult hij aan, “er is momenteel onvoldoende marktprikkel om in opslag van elektriciteit te investeren.”
pese energiemarkt. Maar wat zien we nu gebeuren? Het aandeel decentraal opgewekte duurzame energie groeit met name nu revolutionair in Duitsland. En ook in eigen land neemt dat aandeel toe de komende jaren. Met als gevolg dat de basisaannames van het huidige marktmodel niet meer kloppen. Er zijn, met andere woorden, steeds meer ingrepen in het systeem nodig om het nog enigszins goed te laten functioneren.” Frenken noemt subsidies, belastingvrijstellingen en de discussie over capaciteitstarieven voor back-up vermogen.
Duitse verkiezingen
Verschuiving
Het onderzoek naar het functioneren van het huidige marktmodel werd uitgevoerd in opdracht van landelijk hoogspanningsnetbeheerder TenneT. Kant-en-klare oplossingen worden niet gegeven: de studie is vooral bedoeld om een discussie in gang te zetten, zegt Frenken. De hervorming van het renewable subsidiemodel was een van de hoofdthema’s in de recente Duitse verkiezingen. “Zowel CDU als SPD is het erover eens dat een grondige hervorming nodig is”, zegt hij. “Alleen hoe weten beide partijen nog niet, daarover gaat men de komende maanden nadenken. Onze studie kan daarbij van pas komen.”
DOOR ALEXANDER HAJE
Het huidige marktmodel voor elektriciteit voldoet op termijn niet meer aan de actuele ontwikkelingen die zich in de stroomsector voltrekken. Dat stellen de (energie)adviesbureaus UMS Group en E-Bridge in een onderzoek dat deze zomer verscheen. Remco Frenken (UMS Group): “Winden zonne-energie zullen nooit kunnen
concurreren in het huidige marktmodel en dus altijd afhankelijk blijven van subsidie.” Remco Frenken en Jens Bücher van E-Bridge stellen in hun onderzoek ‘Towards a sustainable market model’ dat schaalvergroting van windenergie tot een reductie van inkomsten leidt. Want, constateren zij, gesubsidieerde windtur-
Onder druk
Het marktmodel voor elektriciteit kraakt in zijn voegen. De actuele ontwikkelingen in het elektriciteitssysteem zetten de basisprincipes van het marktmodel sterk onder druk, meldt het onderzoek. Frenken: “Het systeem dat nu we kennen is gericht op grootschalige, centrale elektriciteitsproductie. Een productie zonder veel fluctuaties en gericht op het streven naar een geïntegreerde Euro-
Frenken: “Er is een verschuiving gaande in de verhouding tussen marktgedreven en niet-marktgedreven elementen in het elektriciteitssysteem. We gaan van een ‘marktstructuur met enkele gereguleerde onderdelen’ naar een ‘gereguleerde structuur met nog enkele marktonderdelen’. En dat zet het functioneren van het marktmodel fors onder druk.” Belangrijker nog, zo concluderen beide onderzoekers, is dat duurzame energie in het huidige model altijd afhankelijk zal blijven van subsidies. Frenken: “De gedachte achter subsidiëring is immers dat door schaalvergroting de kosten van duurzame energie zullen dalen. Waarna subsidie zichzelf op termijn overbodig maakt. Maar, en dat wordt vaak vergeten, in geval van wind en zon betekent schaalvergroting naast kostenreductie ook een afname van inkomsten. Want op momenten dat het hard waait en de zon veel schijnt, wordt de elektriciteit alleen maar goedkoper. Er is dan immers per definitie veel aanbod.” Vraagsturing
marktmodel onvoldoende gestimuleerd, zeggen de onderzoekers. En dat terwijl dit mechanisme toch vaak beschouwd wordt als een van de oplossingen voor het wisselvallige karakter van duurzame energie. Frenken legt uit: “Een groot probleem van het marktmodel is het grote aantal free rides. Zoals de mogelijkheid om te salderen voor kleinschalige opwek achter de meter. Maar ook de belastingen transportvrijstellingen die industriële grootverbruikers moeten krijgen met het oog op hun internationale concurrentiepositie is daar een voorbeeld van.” De rekening van subsidies en fiscale vrijstellingen wordt grotendeels gesocialiseerd, stelt Frenken. “Dat betekent dat die bij consumenten terechtkomt. Het gevolg is dat de energienota voor huishoudens grotendeels wordt bepaald door onder andere belastingen en transporttarieven. En steeds minder door werkelijke energiekosten. Daardoor wordt het voor hen veel minder interessant om de elektriciteitsvraag aan te passen op het aanbod. Want die beïnvloedt de hoogte van de energierekening maar in zeer geringe mate. Kortom, de vraagsturing schiet in het huidige marktmodel ernstig tekort.” Oplossing
Er is geen eenvoudige oplossing voor dit probleem, aldus Frenken. “De oplossing begint bij de (h)erkenning dat een principiële discussie nodig is over hoe e een marktmodel kunnen maken dat robuust is voor de centrale rol van renewables.” Het verder repareren, socialiseren en compliceren van het huidige model is naar mening van Frenken niet de juiste weg.
De vraagsturing wordt door het huidige
Column
Kansen voor schaliegas in Nederland? schijnlijk nodig is, zal echter niet iedereen zondermeer overtuigen. Die stelling moet verder onderzocht en uitgediept worden om overtuigend te kunnen zijn. Zo zal gekeken moeten worden naar de alternatieven van (schalie)gas en tegen welke kosten dat dan kan. Kan gas ook op de lange termijn een rol blijven spelen in een koolstofarme economie, bijvoorbeeld in combinatie met CCS en groen gas? Doorbraak
Pieter Boot is verbonden aan het Planbureau voor de Leefomgeving. EZ-minister Henk Kamp heeft aangegeven meer tijd te nemen voor het onderzoek naar risico’s van schaliegas en naar plaatsen waar onderzoek naar winbaar schaliegas zinvol zou kunnen zijn. Dat is verstandig, maar hij zou meer gebruik kunnen maken van ervaringen uit het verleden. “De huidige bestuursstructuur is niet slagvaardig en niet transparant; beleid en bestuur dragen daarmee bij aan de stagnatie in plaats van aan oplossingen. Veel spelers hebben hindermacht, vrijwel niemand heeft doorzettingsmacht”. Nee, dat is geen beschrijving van de huidige situatie rond schaliegas, maar een analyse van de Commissie Meijer in 2004 van de toenmalige
situatie rond gaswinning in de Waddenzee. Na 9 jaar moratorium op winning en 5 jaar na een voorlopig besluit van het toenmalige kabinet dat er geboord mocht worden, mits aangetoond kon worden dat boren geen onherstelbare schade aan de Wadden zou toebrengen – wat volgens de tegenstanders altijd het geval zou zijn -, bood de Commissie Meijer een uitweg die ook nu bij het schaliegas relevant zou kunnen zijn. De Commissie constateerde dat de discussie over gaswinning in de Waddenzee een sterk symboolkarakter had gekregen. De uitweg die werd aangereikt was om zowel de natuurwaarden te versterken, een beeld te schetsen van het perspectief van de duurzame energiehuishouding en daarbinnen ‘met de hand aan
de kraan’ gaswinning toe te staan, waarbij een deel van de opbrengst ten goede zou komen aan de natuur en bredere economische ontwikkeling in het noorden van het land. Men zou kunnen stellen dat hier toch elementen te vinden zijn die richting kunnen geven aan het debat rond schaliegas. Niet overtuigd
Een dergelijke oplossing zou in lijn zijn met het uitstekende rapport van het Rathenau Instituut dat eindigt met enkele aanbevelingen. Het rapport constateert – zoals de Commissie Meijer 9 jaar geleden – dat de huidige beleidsaanpak het zoeken naar oplossingen eerder in de weg staat dan faciliteert. Onderzoek naar winning
van schaliegas puur technisch aanpakken en dan al of niet constateren dat winning veilig mogelijk is, helpt het maatschappelijke debat niet. Tegenstanders zijn niet overtuigd. Vandaar dat zowel het Rathenau Instituut als de Commissie voor de MER in haar ‘tussenrapport’ aanbevalen het debat over schaliegas te verbreden naar nut en noodzaak: wat is de rol van gas op weg naar een duurzame energiehuishouding? De stelling dat gas niet alleen nu belangrijk is voor het huishoudboekje van de Nederlandse Staat, maar dat gas – als schoonste fossiele brandstof en vanwege de flexibele inzet van gascentrales ter ondersteuning van het wisselende aanbod van zon en wind – als transitiebrandstof voor een koolstofarme economie waar-
De Commissie Meijer kwam tot een doorbraak door de opbrengst van het gas in de analyse te betrekken. Bij eventuele schaliegaswinning profiteren nu de vergunninghouder en de Staat, maar omwonenden hebben het nadeel en de externe effecten zijn niet beprijsd. Zolang deze onevenwichtigheid bestaat, is bij voorbaat helder wie voor- en tegenstander zullen zijn en waarom de tegenstanders de Staat niet zullen vertrouwen. Alleen als daar vooraf helderheid over is, komt het gesprek verder. Dat zal ook bij kunnen dragen aan de betere samenwerking tussen nationale en decentrale overheden, die het Rathenau instituut bepleit. Formeel is helder dat de minister van Economische Zaken de besluiten neemt, maar alleen door decentrale belangen mee te nemen zal hij een besluit kunnen nemen dat ook feitelijk wordt uitgevoerd. De geschiedenis herhaalt zich nooit, maar we kunnen er wel van leren.
7 BUITENLAND achtergrond Energie Actueel
|
jaargang 16, nummer 8
|
dinsdag 8 oktober 2013
Merkel wil kosten Energiewende fors indammen Bondskanselier Angela Merkel loopt niet graag te koop met haar plannen. Maar inmiddels is toch bekend geworden dat het er, zoals te verwachten was, bij de hervorming van de Energiewende in grote lijnen om gaat de dynamiek van de kostenontwikkeling te stoppen. Interessanter zijn de details. Merkel wil de uitbreiding van de productie van groene energie en de vergoedingen daarvoor beperken. Nieuwe locaties voor wind- en solarparken moeten worden gekoppeld aan de plaatsen waar nieuwe elektriciteitskabels kunnen worden aangelegd. Ook moeten de producenten van groene stroom volgens Merkel sterker aan de kosten van de uitbouw van netten deelnemen. Moeilijker wordt, dat de Bondskanselier anderzijds niet wil ingrijpen in de voor 20 jaar gegarandeerde vaste vergoedingen voor producenten van zonnestroom. Ook al wordt daarmee minder dan 5% van de Duitse stroombehoefte gedekt en slokken die het grootste deel van de totale subsidie op. Ook wil Merkel vasthouden aan de voorrang voor invoer van groene stroom in de netten, iets waartegen werkgeversvoorzitter Hundt zich al direct heeft verzet. Aanzienlijk minder ondernemingen zullen ook van betaling van de EEG-subsidie bevrijd worden. Van die Duitse subsidieregeling ter bevordering van duurzame energie wordt veel misbruik gemaakt. Alleen bedrijven die met internationale concurrentie te maken hebben, komen daarvoor in aanmerking, maar ook andere bedrijven menen aanspraak te hebben op de EEG.
Europa geconfronteerd met goedkope Duitse stroom Nederland heeft, net als veel andere Europese landen, veel last van gesubsidieerde groene stroom uit Duitsland. De Nederlandse stroomaanbieders profiteren van de lage prijzen en krijgen soms zelfs geld toe, maar de vloed aan Duitse duurzame energie gaat ten koste van de traditionele Nederlandse energiebedrijven die hun productie moeten beperken. De goedkope Duitse elektriciteit treft ook de productiecentrales van Essent, dochter van de Duitse onderneming RWE. Hoewel het aantal klanten van RWE nog steeds fors groeit, heeft het energieconcern, na een eerdere eenmalige afboeking van 800 miljoen euro, verdere kostenbesparingen voor de productie aangekondigd. De gasgestookte centrale Moerdijk 2 (430 MW) gaat tijdelijk dicht en de kolencentrale Amer 8 (610 MW) in 2016 als het SER-akkoord definitief wordt. Nederland heeft geen wettelijke regeling om stroom uit het buitenland buiten de deur te houden. Dat kunnen technisch alleen de eigenaren van de transportkabels, in Nederland TenneT. Een woordvoerder van het ministerie van Economische Zaken noemt dat ook goed om de concurrentie te bevorderen. In de meeste Europese landen geldt hetzelfde. Alleen Polen heeft tot nu toe gebruik gemaakt om de toevoer van groene stroom uit Duitsland tegen te houden met eigen productie. Tsjechië werkt daaraan en de Fransen houden dat dank zij hun vele atoomcentrales en één groot (staats)elektriciteitsbedrijf zelf in de hand. De Europese Unie bemoeit zich hier niet mee. Die kijkt alleen of in 2020 alle lidstaten hun hernieuwbare energieopwekking tot gemiddeld 14% hebben uitgebreid. Nederland is tot nu toe op 4% gekomen. De Energiewende wordt in Brussel als een nationale aangelegenheid. Dat zal pas veranderen als serieus over een Europees netwerk wordt gesproken en de landen met elkaar worden verbonden. Zeven Europese landen, waaronder Nederland , praten daar al regelmatig over. Maar volgens insiders ligt de geïntegreerde Europese energiemarkt nog ver weg. In Duitsland hebben de grote energieconcerns E.On en RWE overigens ook zwaar onder de toenemende productie van windmolens en zonne-energie te lijden. Ze worden vooral door de lage stroomprijzen op de beurs getroffen. Die liggen al langere tijd rond de 3,5 eurocent per kilowattuur, terwijl die voor de huishoudens 26,5 eurocent doen, overigens inclusief de diverse belastingen van ongeveer 50%. De hervorming van de Duitse subsidieregeling EEG is bedoeld om daaraan fors wat te veranderen.
Duitse coalitievorming kan Energiewende ernstig vertragen
DOOR JAN VAN HOOF, FRANKFURT
Ongeveer de helft van de Duitse bevolking wil van de stijgingen van de verplichte bijdragen voor uitbreiding van groene stroom af. Bondskanselier Angela Merkel heeft ook toegezegd daaraan direct na de verkiezingen eind september te gaan werken. Maar daar lijkt op korte termijn niets van te komen. Merkel heeft met haar christendemocratische partij CDU weliswaar een overweldigende meerderheid bereikt, maar ze heeft haar vaste partner, de liberale FDP, verloren omdat die onvoldoende stemmen haalde om terug te keren in het Duitse parlement. Nu is Merkel aangewezen op meerdere socialistische partijen en de Groenen. Die staan echter niet te springen om met haar een regering te vormen. Een lange formatieperiode ligt daarmee in Duitsland op de loer. Zelfs nieuwe verkiezingen worden niet uitgesloten als partijen het niet eens worden. Voor de Energiewende dreigen daardoor nog meer problemen. Dramatische gevolgen
Opvallend is, dat het Duitse bedrijfsleven zich met zijn kritiek niet onbetuigd heeft gelaten. Ze hebben de Duitse bevolking daarmee zelfs nog overtroffen. Dat blijkt uit een enquête van het Duitse Economische Instituut (IVV) in Keulen in opdracht van de Duitse industriebranche BDI. 50,4% Vindt de energiepolitiek van de
regering “gebrekkig”. De president van de werkgeversorganisatie, Dieter Hundt, waarschuwde in de Frankfurter Allgemeine Zeitung openlijk voor de “dramatische gevolgen als de huidige ontwikkeling wordt voortgezet.” Hij noemt het besluit in 2011 tot de Energiewende zelfs “voorbarig” en de snelle omschakeling naar duurzaam “onbevredigend.” Daarbij gaat het vooral om de extreem gestegen kosten voor de subsidiëring van nieuwe energievormen als wind- en zonnestroom. Hundt eiste dat daaraan grenzen worden gesteld en voor nieuwe windmolens en zonne-installaties zelfs een totale subsidiestop. Grote zorgen
Het komt zelden voor dat personen in de positie van Hundt zich in het openbaar over het beleid van regeringen uitlaten, zeker als het Merkel betreft, die nauw met ze verbonden is. Maar als de Duitse industrie steeds luider ageert, moeten de zorgen groot zijn. En Hundt is niet de enige. Ook de vroegere baas van Siemens, Peter Löscher, en de topman van E.On, Johannes Teyssen, lieten zich in een gezamenlijk interview niet onbetuigd. Zij noemden de Energiewende inefficiënt en slecht gemanaged. Bitter
De productie van groene stroom in Duitsland is inmiddels al tot meer dan 25% van de totale stroombehoefte gestegen en vaak
weet men er in eigen land geen weg meer mee. Velen vragen zich dan ook af of met name de producenten van wind- en zonne-energie niet rijp zijn om voor eigen risico de commerciële markt op te gaan. De chef van de Deutsche Energie-Agentur (Dena), Stephan Kohler, dringt zelfs aan op totale afschaffing van de wettelijke subsidieregeling EEG (Erneuerbare Energie Gesetz, red.). Voor Merkel is het natuurlijk bitter dit alles te horen. De verandering van de energievoorziening in Duitsland wordt gezien als haar project. Zij was het die de radicale ommezwaai na de atoomcatastrofe van Fukushima in het voorjaar van 2011 doorzette. Verandering
Alle kritiek is voor de Bondskanselier inmiddels echter niet meer nieuw. Zij is zelf al langer tot de conclusie gekomen, dat er dringend wat moet veranderen. De stroomgebruikers betalen samen nu al meer dan 20 miljard euro per jaar voor de uitbreiding van groene energie. Dit terwijl Merkel bij het besluit voor de Energiewende toegezegd had dat het niet tot een hoge financiële belasting zou komen. Toen was het voor alle stroomverbruikers nog 3,5 cent per kWh, nu al 5,3 cent. Dat is Merkel nu ook teveel geworden. Hoewel ze tevergeefs al langer gewaarschuwd werd de elk jaar met miljarden groeiende steun voor de productie van groene energie in te dammen. In het voorjaar heeft Merkel uiteindelijk de hervorming van de wettelijke regeling EEG daarvoor toegezegd. Veel Duitsers vroegen en vragen zich nu af waarom ze daarmee zo lang gewacht heeft. Voor de verkiezingen vond ze dat echter niet passend. Voorlopig zal daar nu echter niets van komen. Insiders denken dat het op z’n vroegst eind november zal worden voor een nieuwe regering is gevormd. Nog een geluk dat 84% van de Duitsers ondanks alles (nog) niet van de Energiewende af willen, mocht dat überhaupt tot de mogelijkheden behoren.
Zweedse microproducenten worden in de fiscale watten gelegd DOOR WIM VERSEPUT, KOPENHAGEN
Zweedse huishoudens krijgen volgend jaar fiscale faciliteiten voor zelf geproduceerde duurzame elektriciteit die ze aan het openbare net leveren. Dat heeft de regering in Stockholm besloten om de positie van de consument op de stroommarkt te versterken en tegelijkertijd de productie van duurzame energie te stimuleren. Voor elke kilowattuur hernieuwbare elektriciteit krijgt de consument het recht om een bedrag in mindering te brengen op zijn inkomstenbelasting. Daarbij geldt een maximum van 20.000 kWh per belastingplichtige en netaansluitingspunt per jaar. Dat levert een aftrekpost op van ongeveer 1400 euro, zo heeft energiebewindsvrouw
Anna-Karin Hatt het parlement voorgerekend. Voorwaarde is wel dat evenveel stroom wordt aangekocht als wordt geleverd. Het maximum lijkt hoog, maar omdat veel woningen in Zweden met elektriciteit worden verwarmd is het maximum geen theoretische zaak. Los van de belastingverlaging houden de microproducenten het recht op de gewone vergoeding van het elektriciteitsbedrijf voor de geleverde stroom. Hoe hoog de prijs is die de consument krijgt, hangt af van het contract dat is gesloten met het leveranciersbedrijf. Gemiddeld verdient een kleine opwekker met zonnepanelen op zijn dak bij levering van 20.000 kWh aan het net minstens 700 euro, maar waarschijnlijk meer, want dit is een behoudende berekening, aldus Hatt. “Voor veel
woningbezitters wordt het zo attractiever om zelf stroom te gaan produceren.” Eenvoudige regeling
De plannen komen niet uit de lucht vallen. De ins en outs van de zogenoemde nettosaldering zijn eerder dit jaar neergelegd in een rapport. Hatt zegt echter dat haar plannen voor de microproducenten aanzienlijk voordeliger uitpakken dan de voorstellen die de rapporteurs in gedachten hadden. Brancheorganisatie Svensk Energi is er blij mee en ziet vooral winst in de versimpeling van de vergoedingsregels. “Veel van onze ledenbedrijven hadden zelf al een eenvoudige regeling opgezet om hun klanten te helpen, maar het is goed dat het nu voor iedereen gaat gelden.”
8 OPINIE energie Energie Actueel
|
jaargang 16, nummer 8
Column
|
dinsdag 8 oktober 2013
Het winnen van emotie Welles-nietes
Het lijkt wel of bij gebrek aan controle over de bovengrondse zaken alle emoties en politieke energie zich verplaatsen naar ondergrondse zaken. Het wantrouwen in de samenleving balt zich samen in het schaliegasdebat, waarbij schalie symbool is geworden voor alles wat in de weg staat van een duurzamere energie-economie. Inmiddels loopt de besluitvorming door een nieuw onderzoek naar eventueel geschikte locaties aanzienlijke vertraging op. De besluitvormingsprocedure, waarin inspraak, rapportages en toetsing aan de wetgeving centraal staat, wordt door een ‘never-nooit-niet’ benadering van maatschappelijke waarde ontdaan. En dat is jammer. Informatie en desinformatie lopen door elkaar, waardoor het vertrouwen van burgers in dergelijke besluitvormingsprocedures wordt aangetast. In het geval van de huidige besluitvorming over schaliegas gaat het om een testboring, zodat vastgesteld kan worden of er commercieel winbare hoeveelheden gas voorhanden zijn of niet. Mocht dan blijken dat ondernemingen tot winning willen over gaan,
moet in een aparte besluitvormingsprocedure een winningsvergunning worden aangevraagd, waarin de lokale onder- en bovengrondse effecten en belangen nader worden bekeken. Ook daar speelt inspraak een belangrijke rol. De politiek zou zich verantwoordelijker moeten voelen voor de eigen besluitvormingsprocedures en belanghebbenden moeten aansporen daaraan deel te nemen. Het spelen met emoties is verkeerd, ook in het licht van toekomstige besluiten. Bovendien sleept de huidige manier van politiek bedrijven de potentie van geothermische energie mee in het geëiste verbod op boren.
Column
Misverstanden rond intelligente netten
De ontwikkeling naar intelligente(re) elektriciteitsnetten, of smart grids, is op dit moment een hot topic. ‘Smart grid’ is een containerbegrip waar zo’n beetje elke ontwikkeling onder geschaard wordt die elektrische energietechniek en informatieen communicatietechnologie (ICT) combineert. Dat leidt tot allerlei haarkloverijen over de definitie van het begrip smart grid en tot discussies of bepaalde technologische concepten nu wel of niet onder deze noemer vallen. Hoewel vanuit theoretisch perspectief interessant, is de vraag welke doelen worden gediend met het toevoegen van ICT aan het elektriciteitsnet veel relevanter. En omdat rond dit vraagstuk ook de nodige misverstanden en begripsverwarring heersen, is het zinvol dit thema eens onder de loep te nemen. De elektriciteitsvoorziening dient duurzaam, betrouwbaar én betaalbaar te zijn. Daarbij geldt dat deze drie doelen
onderling samenhangen: winst boeken op één vlak vertaalt zich nogal eens in inleveren op een ander vlak. Duurzame elektriciteit is (of lijkt?) duurder dan elektriciteit die wordt geproduceerd uit fossiele brandstoffen. En kostenbesparingen kunnen als bijeffect hebben dat de betrouwbaarheid van de voorziening verslechtert. De toegevoegde waarde van intelligentie en ICT dient aan deze hoofddoelstellingen van de elektriciteitsvoorziening te worden afgemeten;
Er is meer wat me stoort in de huidige discussie: de transitie naar een duurzamere energie-economie zal ons nog vaker voor moeilijke beslissingen stellen over ruimtegebruik, compensatie voor ongemak, inzet van technologie en het effect hiervan op de leefomgeving van bewoners. Denk hierbij aan de inwoners van Urk inzake het windpark. Willen we de omslag maken, dan zullen we goede regels en procedures hard nodig hebben, evenals goede kennis van boven- en ondergrond. Bovendien zullen we vertrouwen moeten kunnen hebben in de wijze waarop besluiten tot stand komen. Daarbij helpt zuiver discussiëren, maar ook het niet-al-te-zeer politiseren van expertise. Dit laatste is niet alleen van belang voor de energiediscussie. Ook op andere terreinen worden wetenschap en wetenschappers steeds vaker inzet van politiek, waarbij in de hitte van het debat taak en functie regelmatig vergeten wordt of details worden uitvergroot buiten de context van het gevraagde. Menig wetenschapper die zijn hoofd buiten de universiteitsdeur heeft gestoken, heeft deze haastig weer terug moeten trekken om de schade te beperken. Deelname aan het politieke besluitvormingsproces vergt een goede functie- en taakopvatting van de deelnemers. En zeker van politici die deze processen mogen toetsen, maar niet
smart grids zijn immers een middel en geen doel op zichzelf. En daarmee is meteen een eerste misverstand getackeld, aangezien er nogal wat smart gridadepten zijn die de toegevoegde waarde van en de business case voor smart grids geheel uit het oog lijken te verliezen. Een tweede misverstand betreft de vraag naar ‘dé toegevoegde waarde van’ of ‘dé te bereiken kostenbesparingen met’ smart grids. Op deze vraag is namelijk géén eenduidig antwoord. De bijdrage van smart grids aan duurzaamheid, betrouwbaarheid en betaalbaarheid van de elektriciteitsvoorziening wordt bepaald door een veelheid aan factoren. Zo kunnen met smart grids forse verbeteringen worden bereikt tegen relatief beperkte kosten, als de betrouwbaarheid van de voorziening laag is. In Portugal is dankzij de toepassing van smart grid technologie de jaarlijkse uitvalduur met meer dan de helft gereduceerd. Van zo’n 10 uur tot rond de 5 uur. In Nederland bedraagt de jaarlijkse uitvalduur echter minder dan een half uur. Deze hoge waarde met smart grid technologie verder reduceren, is niet eenvoudig. En zelfs als dat zou lukken is de toegevoegde waarde daarvan, en daarmee het bedrag dat voor de benodigde smart grid technologie beschikbaar is, aanmerkelijk lager dan in de Portugese situatie vanwege de veel lagere betrouwbaarheidswinst. Iets vergelijkbaars geldt voor de integratie van duurzame elektriciteitsproductie. Wanneer de bijdrage van duurzame productie in het geheel van de elektriciteitsvoorziening zo laag is dat er nauwelijks meerkosten door ontstaan, dan valt er met smart grids niet veel te besparen. Het effect van smart grids neemt echter toe als er meer elektriciteit duurzaam geproduceerd wordt en er meer elektrische auto’s moeten worden opgeladen. Een derde en laatste misverstand dat om opheldering vraagt, is het volgende.
als moderne consumenten informatie en argumenten bij elkaar horen te shoppen waarbij kieskeurig mandjes worden gevuld naargelang het ingenomen standpunt of waardepatroon.
komt de samenwerking toch tot stand. Dat zou het vertrouwen tussen de verschillende belangengroepen moeten versterken. In het schaliedebat is daarvan nog weinig te merken.
Lange adem
Belang van gas
Transitie is niet van de ene op de andere dag het duurzame paradijs binnen stappen, maar is een proces van vallen en opstaan, van lasten en lusten, van inpassen en aanpassen en van het managen van nieuwe economische en technische risico’s. Een duurzamere samenleving vereist ook innovatie. Echter, deze innovatie moet ook door de maatschappij gedragen kunnen worden en vergt de nodige inspanning van eenieder. Niet alleen innovaties in hernieuwbare energie, maar ook op het gebied van fossiele brandstoffen omdat ze lang deel uit zullen blijven maken van onze energie-economie. Immers, het aanbod van hernieuwbare energie is vaak variabel en de opslag van elektriciteit is nog te beperkt. Bovendien bedient elektriciteit slechts een deel van de vraag naar energie. Ook warmte, koeling en transport horen tot de energie-economie.
De koolstofvoetafdruk van ons energiesysteem zal kleiner moeten worden. Gas speelt daarin voor mij een cruciale rol - ook gas uit eigen (Europese) bodem, omdat we daar veel beter op kunnen toezien dat het daadwerkelijk verantwoord gewonnen wordt. De betrokkenheid van burgers en wetenschap is hard nodig om de uitdaging van de duurzamere energie-economie aan te gaan. Maar deze betrokkenheid moet vooruitstrevend zijn, in de volle breedte, in het besef van tijd en ruimte, taak en functie en niet alleen bestaan uit nee.
Samenwerking
Het kort geleden gesloten Energieakkoord onderstreept de mogelijkheid tot samenwerking tussen verschillende belangengroepen. Verder wordt in het Topsectorenbeleid Energie gezocht naar doorbraken op korte en langere termijn door een variëteit aan instellingen, grote en kleine ondernemingen. Ondanks de huidige moeilijke economische periode
De Nederlandse netbeheerders zijn zeer actief op het vlak van smart grids. In vrijwel alle pilotprojecten en proeft uinen spelen netbeheerders een belangrijke rol en ook op het vlak van wetenschappelijk onderzoek naar smart grids laten zij zich niet onbetuigd. Daaruit mag echter niet worden geconcludeerd dat netbeheerders alleen aandacht zouden hebben voor de baten van smart grids voor henzelf. En al helemaal niet dat de netbeheerders geen rekening houden met de belangen van andere spelers in de energieketen. Netbeheerders zijn bij wet verplicht tot ‘doelmatigheid’. En dat verdraagt zich niet met het inzetten van smart grids voor het optimaliseren van de eigen situatie ten koste van anderen. Dit misverstand treedt overigens niet alleen in Nederland op. Dezer dagen fungeer ik als lid van de promotiecommissie van een Duitse promovendus. In de Duitse, ‘ongesplitste’ situatie zijn juist de commerciële energiebedrijven bezig met smart grids. En maken op hun beurt de netbeheerders, die van deze concerns onderdeel zijn, zich zorgen of hun belang daarbij wel voldoende is geborgd. Laten wij deze misverstanden voorkomen door de mogelijkheden van intelligente netten ook intelligent te benutten!
Coby van der Linde is hoofd van het Clingendael International Energy Programme en hoogleraar Geopolitiek en Energiemanagement aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Colofon Energie Actueel is een uitgave van de Vereniging Energie-Nederland. Energie Actueel biedt achtergronden en opinies uit de wereld van energie en klimaat. De krant verschijnt 10 keer per jaar. Daarnaast is Energie Actueel digitaal beschikbaar, met binnen- en buitenlands nieuws en een scala aan columnisten: energieactueel.nl Redactieadres Energie-Nederland, Lange Houtstraat 2 2511 CW Den Haag T: 070 311 4350 E:
[email protected] Hoofdredactie Anne Sypkens Smit Bladmanagement & eindredactie PACT Public Affairs, Den Haag Redactie Noud Köper, Sjoerd Marbus, Sander Schilders Medewerkers Alexander Haje, Peter Westhof Columnisten Pieter Boot, Aad Correljé, Frank van den Heuvel, Coby van der Linde, Han Slootweg, Ad van Wijk Correspondenten Elro van den Burg (Polen), Jan van Etten (Frankrijk), Jan van Hoof (Duitsland), Frank Kools (Noord-Amerika), Jan Schils (Europese Unie, België), Arjan Schippers (Groot-Brittannië), Wim Verseput (Scandinavië), Marcel Vink (China) Vormgeving & opmaak Aandagt reclame & marketing, Almelo Druk & distributie Senefelder Misset Grafisch Bedrijf, Doetinchem Abonnementen Energie Actueel wordt kosteloos toegezonden aan personen in dienst van bedrijven die lid zijn van Energie-Nederland, in dienst van de rijksoverheid of een hoger onderwijsinstelling. Zij en overige geïnteresseerden kunnen zich abonneren via de website energieactueel.nl. Daar kunnen ook abonnementen worden opgezegd. Een betaald jaarabonnement kost € 75,-. Abonnementsgelden worden namens de uitgever geïnd door Abonnementenland, Heemskerk. Adreswijzigingen www.energieactueel.nl Opzeggingen - Per post: Energie-Nederland / Energie Actueel Antwoordnummer 24603, 2490 WB Den Haag - Of per email:
[email protected]
Han Slootweg is deeltijdhoogleraar Smart Grids aan de Technische Universiteit Eindhoven en werkzaam bij een regionale netbeheerder.
Advertentie-exploitatie Recent André van Beveren, Postbus 17229 1001 JE Amsterdam T: 020 330 8998 F: 020 420 4005 E:
[email protected] Overname van artikelen uitsluitend toegestaan na toestemming van de hoofdredactie.