DENIOS Nieuws verschijnt drie keer per jaar | oplage 25.000 | Jaargang 1 | April 2010 | Nummer 2
In deze uitgave: DENIOS Praktijkcase: Brandwerende compartimentering Damen Shipyards
PAGINA
2
Superadsorptie met fine fibres
Milieuvriendelijke onderdelenreiniging
PAGINA
Eisen en oplossingen voor gasflessenopslag
PAGINA
3
4&5
DENIOS Praktijkcase: Dubbelslag handelslab LSI
SLIMME PATHOLOGIEWERKPLEK ENSCHEDE - Door plaatsing van een gevaarlijke stoffen (GAP)-werkplek boven de rvs-pathologietafel kan de Stichting Streeklaboratorium voor Microbiologie Enschede zijn medewerkers in het pathologielab weer op en top bescherming bieden. Het pathologielaboratorium van Stichting Streeklaboratorium voor Microbiologie in Twente en de Gelderse Achterhoek beschikte over een in hoogte verstelbare roestvaststalen snijtafel. Ondanks de hoogwaardige kwaliteit van de Mortupath-tafel met onderbak, formaldehydegootsteen en formaldehydekraan functioneerde het geïntegreerde afzuigsysteem onvoldoende. De reden werd snel duidelijk. De snijplank op de tafel en rondom geplaatste voorwer-
pen blokkeerden een deel van de sparingen. Daardoor werkte het afzuigsysteem niet meer naar behoren. Denios kwam met een oplossing.
Schone luchtsluier Denios plaatste een GAP- werkplek zonder werkblad. In de behuizing die aan de voorzijde open is, wordt de ejector-luchttechniek toegepast. Gevaarlijke stoffen worden via een gerichte sluier van schone lucht veilig afgevoerd naar de sparingen in de tafel. Het gevolg is een perfect afzuigresultaat. Het werkblad van 1.900 mm x 850 mm haalt nu weer de beoogde afzuigcapaciteit van 1.000 m³ per uur. Een slimmigheidje was het plaatsen van de snijplank op verhogingen. Hierdoor blijft de afzuiging óók gegarandeerd rondom het centrale deel van de werkbank.
GAP-werkplek boven de bestaande Mortupath-tafel.
Geringe investering Met deze GAP-werkplek heeft het microbiologielaboratorium zijn veiligheidsdoelstellingen tegen een relatief geringe investering bereikt. Detail van de sparingen.
VEILIGHEID VOOR ZILVERSMIDLEERLINGEN
Terugblik Laborama
vrijkomen. Voor de school was dat reden om luchttechnische maatregelen te nemen om studenten en docenten te beschermen tijdens experimenten. De vraag was een maximale bescherming te bieden met zo veel mogelijk behoud van bewegingsvrijheid. Denios koos in overleg met Zadkine voor GAP-werkplekken, zodat leerlingen vrij en open kunnen werken.
Denios op Het Instrument
Maximaal 320 ppm
PAGINA
6
Innovatieve verwarmingskamers
PAGINA
7
GAP-demonstratie op locatie PAGINA
8
Waarborg voor veiligheid.
De DRIE GAP-units voor respectievelijk galvanotechniek, anodiseren van aluminium en anodiseren van titanium (rechts).
SCHOONHOVEN - Op de locatie Schoonhoven van beroepsopleider Zadkine kunnen toekomstige goud- en zilversmeden, juweliers, uurwerktechnici en glazeniers chemische materiaalbehandelingen voortaan veiliger uitvoeren dankzij GAPwerkplekken. Steeds vaker passen de leerlingen van deze beroepsopleiding chemische technieken toe.
De ‘GAP’ is een alternatief voor de standaardzuurkast met schuifraam en heeft een volledig open voorzijde. Een
geforceerde schone luchtsluier houdt de opening aan de voorzijde vrij van uittredende dampen en poeders. Het uitgeworpen luchtgordijn verplaatst gevaarlijke dampen, gassen of stofdeeltjes van de gebruiker af naar de achterwand waar afzuiging plaatsvindt. Verschillende testen met GAPwerkplekken hebben aangetoond dat er geen hogere dampconcentratie dan 320 ppm werd bereikt. Vergeleken met de onderste explosiegrens van waterstof, circa 7.000 ppm, is dit vanuit veiligheidsoogpunt ruimschoots toereikend.
Voorbeelden zijn galvanotechniek voor verzilveren of verkoperen en elektrolytische behandeling van aluminium en titanium. Door het variëren van het voltage kunnen tekeningen of kleurschakeringen worden aangebracht. De chemische oppervlaktebehandeling gebeurt met stoffen als zwavelzuur, caustic soda en salpeterzuur.
Luchttechnische maatregelen Tijdens de reactie met de metalen kunnen schadelijke dampen
Kleureffecten en –tekening door chemische behandeling.
2
Een patrouilleboot gebouwd door Damen Shipyards vaart door tropische wateren.
Opslag van verf, coatings en oplosmiddelen in de nieuwe situatie.
jk
ti k a r
p
e s a c
BRANDWERENDE COMPARTIMENTERING
GORINCHEM - Scheepsbouwer Damen Shipyards Gorinchem heeft voor de vervanging van betoncompartimenten voor de opslag van coatings, oplosmiddelen en verdunners Denios benaderd. Alle nieuwe voorzieningen voldoen ruimschoots aan de in de vergunning gestelde eisen en zijn eenvoudig
te verplaatsen of uit te breiden. Daarmee kan het bedrijf weer jaren vooruit. Damen Shipyards Gorinchem is gespecialiseerd in de bouw van sleep- en patrouilleboten. De scheepsbouwer heeft door standaardisatie een goede marktpositie verkregen. Zo’n 20 jaar geleden investeerde Damen Shipyards Gorinchem in betoncompartimenten voor de opslag van coatings, oplos-
- ijzersterke aanbieding -
middelen en verdunners. Dat gold in die tijd als een vooruitstrevende oplossing. Vanwege de flexibiliteit en verplaatsbaarheid genoot compartimentering de voorkeur boven een permanent, bouwkundig opslaggebouw. Vanwege de ervaren voordelen van onafhankelijke brandcompartimenten heeft de scheepsbouwer ook nu weer gekozen voor verplaatsbare voorzieningen.
Duizenden liters verf Damen Shipyards bouwt zijn schepen in casco. Na de cascoproductie worden de schepen verder ingericht met apparatuur en betimmering en voorzien van ruime, beschermende laklagen. Hiervoor zijn grote hoeveelheden verf nodig, want het totale staaloppervlak van een schip aan binnen- en buitenzijde kan honderden vierkante meters bedragen. Aangezien er ook nog verschillende kleuren worden toegepast, kan de totale voorraad tot duizenden liters oplopen. Omdat er voor de scheepvaart (nog) geen goed alternatief bestaat voor coatings op oplosmiddelenbasis, heeft dat consequenties voor de opslagvoorziening. Zowel de coatings als de oplosmiddelen en verdunners behoren tot de ADR-klasse 3.
90 minuten brandwerend De oplossing voor de palletopslag werd gevonden door twee brandwerende FBM-814 units tegenover elkaar te plaatsten. De ruim 8 meter brede units beschikken over dubbele schuifdeuren met een dagmaat van circa 4 x 3,5 meter.
Programma van eisen De bestaande betoncompartimenten voor de opslag van deze brandbare vloeistoffen was na twintig jaar aan vervanging toe. Denios werd hiervoor benaderd, waarmee Damen bij eerdere projecten goede ervaringen had opgedaan. Het project startte met de opzet van een gezamenlijk programma van eisen. Hierin stonden een efficiënte werkwijze en de dagelijkse praktijk centraal. Er is bij de uitwerking van het project een onderscheid gemaakt in drie fasen binnen de logistiek van ontvangst, opslag en verdere verwerking van brandgevaarlijke vloeistoffen bij Damen. Fase 1 omvat de binnenkomende goederen op pallets. Fase 2 betreft de werkvoorraad met verpakkingen die medewerkers handmatig af kunnen handelen. Fase 3 heeft betrekking op een werkruimte voor het mengen van verf. De technische uitvoeringsaspecten zijn gebaseerd op de wet- en regelgeving voor opslagvoorzieningen van brandgevaarlijke stoffen. Daarbij is ook rekening gehouden met een eventuele herindeling van het terrein en herplaatsing van de units.
De situatie bij Scheepsbouwer Damen Shipyards Gorinchem voor en na de vernieuwing van de brandwerende compartimentering voor de opslag van brandgevaarlijke vloeistoffen volgens ADR-klasse 3. Een demontabel, lichtdoorlatend dak tussen de units beschermt medewerkers tegen weer en wind.
De volledige voorzijde is daardoor prima te benaderen met een heftruck. Tussen de vier meter brede ruimte tussen de units is een demontabel, lichtdoorlatend dak plaatst. Dit beschermt de medewerkers bij het werken tegen weer en wind. Twee begaanbare ruimtes zijn geplaatst als mengruimte en als opslagruimte voor de werk-
voorraad. De laatste unit is ook als 90 minuten brandwerend compartiment uitgevoerd. Alle compartimenten zijn verder voorzien van branddetectie, waarmee onder andere de zelfsluitende deuren worden aangestuurd.
3
MILIEUVRIENDELIJK ONDERDELEN REINIGINGEN ALPHEN AAN DEN RIJN Voor het schoonmaken van onderdelen met koude reinigingsmiddelen zijn op Europees niveau strengere voorschriften van kracht geworden. Met de bio.x, een milieu- en gebruiksvriendelijke onderdelenreiniger, kunnen bedrijven voldoen aan de nieuwe emissienormen. Vaak bevatten koude reinigingsmiddelen oplosmiddelen die schadelijk zijn voor de gezondheid, belastend
voor het milieu en brand- en explosiegevaarlijk. Bedrijven moeten kunnen aantonen dat ze bij het gebruik van oplosmiddelenhoudende reinigingsmiddelen de nieuwe normen voor emissie van gevaarlijke stoffen niet overschrijden. De bio.x-onderdelenreinigers zijn hiervoor speciaal ontwikkeld. De elektrisch verwarmde reinigingstafel bestaat uit een robuuste, dubbelwandige constructie van polyethyleen. De isolerende werking zorgt ervoor dat de verwarmde reinigingsvloeistof de juiste temperatuur van 37 °C behoudt. Voor het gebruik zijn geen speciale veiligheidsmaatregelen nodig.
Uitvoeringen
bio.x-reinigingsvloeistof breekt koolwaterstoffen in de olie af met micro-organismen in plaats van oplosmiddelen.
De bio.x-onderdelenreiniger is leverbaar in vier varianten: De C 500 is de standaarduitvoering voor de meeste toepassingen. Het ergonomische en gebruikersvriendelijke ontwerp is uitgerust met reinigingskwast, knikslang, filter voor mechanische verontreinigingen en aftapkraan voor
verbruikte vloeistof. De B 200 is door zijn compacte opbouw bij uitstek geschikt voor kleine opstelplekken en biedt dezelfde functionaliteit als de C 500. De bio.x C 800 heeft een extra groot werkblad en geschikt voor extra grote en zware voorwerpen. Twee werknemers kunnen er tegelijk reinigingswerkzaamheden op uitvoeren.
Variomondstuk De T 700 spuit de reinigingsvloeistof onder een druk van maximaal 6 bar op de onderdelen. Verontreinigingen op moeilijk toegankelijke plaatsen als in ondersnijdingen of kogellagers kunnen eenvoudig worden verwijderd. Het variomondstuk is instelbaar op een puntvormige of vlakke straal. Door de korte reinigings- en droogtijden is deze gesloten onderdelenreiniger ideaal als het snel moet.
Natuurlijk en zuinig De speciale bio.x-reinigings-
vloeistof is de basis voor het reinigen met deze onderdelenreinigers. De vloeistof bevat micro-organismen die de koolwaterstoffen in de olie op een natuurlijke manier afbreken. Het product is bovendien zuinig in gebruik, want het gaat twee tot vier keer zo lang mee als traditionele onderdelenreinigers die werken met (niet-opgewarmde) oplosmiddelen. Typische toepassingen zijn het verwijderen van bewerkingsoliën, snij- en koelmiddelen, anticorrosiemiddelen en lichte vetten. Omdat de vloeistof onbrandbaar en niet vluchtig is, zijn er geen speciale maatregelen vereist. Er is geen risico voor de ope-
rator, omdat de micro-organismen in de risicogroep 1 vallen. De vloeistof is pH-neutraal, waardoor er geen huidirritatie optreedt. Andere verontreinigingen, zoals vuildeeltjes, gruis en stof worden in de bio.x-onderdelenreinigers opgevangen door een filtersysteem met recyclebaar filter.
Op de bio.x C 800 kunnen twee werknemers tegelijk reinigingswerkzaamheden uitvoeren.
SUPERADSORPTIE MET FINE FIBRES ALPHEN a/d RIJN - Vergeleken met traditionele absorptiemiddelen kunnen adsorberende vezelmaterialen per gewichtseenheid snel grote hoeveelheden vloeistoffen opnemen. Bij fine fibres zelfs tot 16x het eigen gewicht! Veel sorbents nemen de vloeistoffen op door absorptie. Bij de DENSORB-sorbents van Detail van een reinigingstafel.
Denios worden ze niet door het materiaal opgenomen, maar ‘kleven’ vloeistoffen tegen de oppervlakte van het materiaal. Er treedt adsorptie op in plaats van absorptie. Ze zijn verkrijgbaar met een grove en een fijne vezelstructuur.
Premium kwaliteit In beide gevallen gaat het om thermoplastische polymeren voor universele toepassingen
van vloeistoffen en chemicaliën. De coarse fiber-sorbents bestaan uit één laag vezels die een enkelvoudig net vormen. Door de open structuur vindt een snelle vloeistofopname plaats. De coarse fibres – de DENSORB economy kwaliteit – nemen tot circa 10x hun eigen gewicht aan vloeistoffen op. Het neusje van de zalm zijn de fine fibre-sorbents. Door de fijnmazige stuctuur heeft het materiaal een aanzienlijk groter specifiek oppervlak. Bij de DENSORB premium kwaliteit bedraagt het opnamevermogen maar liefst 16 x het eigen gewicht. Ze nemen dus veel meer vloeistof op.
Labmatten Binnen deze groep zijn ook speciale DENSORB-laboratoriummatten beschikbaar. Ze zijn aan één zijde voorzien van een chemisch bestendige polyethyleenlaag tegen doorlekken. Ideaal voor werkbladen en plaatsing op legborden van
chemicaliënkasten. Ook zijn er universele antistatische sorbents beschikbaar voor veilige adsorptie van brandgevaarlijke vloeistoffen. De groep DENSORB-Olie dient uitsluitend voor opname van olieachtige (TVOC)-vloeistoffen. Binnen deze groep zijn speciale slangen en barrières leverbaar voor gebruik op het water. Ook tijdens en na gebruik in natte toestand blijven fine fibersorbents supersterk. Daardoor is hergebruik mogelijk.
voor dit soort chemisch afval.
Diverse adsorberende fibrematerialen.
Besparen De voordelen ten opzichte van granulaat zijn evident. Dit traditionele absorptiemiddel heeft een opnamevermogen gelijk aan het eigen gewicht. Er is dus veel absorptiemateriaal nodig om gemorste vloeistoffen te kunnen opruimen. Een verdubbeling van de hoeveelheid chemisch afval is het gevolg. Met fine fibres kunnen bedrijven 50 procent op hun afvoerkosten besparen
W lt u d e DENSiO fiber soRB finer testenb?ents Vra g d an e gratisam onsteresn et aan!
4
MAATWERKKAST VOOR MEDICINALE ZUURSTOFFLESSE
Foto: Kuiper Compag
GRONINGEN - Voor het UMC Groningen ontwikkelde Denios een speciaal interieur voor de opslag van 2-literflessen met medicinale zuurstof. Ze worden aan beugels opgehangen in het bovenste gedeelte van de kast. Onderin de kast is ruimte voor staande 5- en 10-literflessen. Daarmee is de opslag van deze onmisbare flessen een stuk netter en veiliger geworden. Ziekenhuizen gebruiken veel zuurstofflessen met een inhoud van 2 liter. Ze zijn letterlijk van levensbelang, maar brandwerende gasflessenkasten zijn niet specifiek voor de opslag van deze flessen ingericht. In de praktijk staan ze vaak in de weg. Goed voorbeeld is de situatie in de operatiekamer. Hier is het niet ongebruikelijk dat grote aantallen gasflessen met medicinale zuurstof van verschillende groottes her en der staan opgesteld. Eigenlijk is het niet verantwoord om gasflessen zo te bewaren. En ook vanuit logistiek oogpunt verdient deze opslagwijze geen schoonheidsprijs.
Brandgevaar!
verd worden.”
Helemaal zonder risico is de opslag van zuurstof niet, want al bij een geringe verhoging van het zuurstofgehalte is er sprake van een verhoogd brandgevaar. Stoffen die onder normale omstandigheden moeilijk branden, zullen bij een verhoogde zuurstofconcentratie (boven de 21 %) in de atmosfeer gemakkelijker tot ontbranding komen. Organische stoffen, zoals bijvoorbeeld kleding, beddengoed, papier en sommige kunststoffen zullen snel en fel branden. Oliën en vetten kunnen bij een verhoogde zuurstofconcentratie zelfs door zelfontbranding in brand geraken. In het UMC Groningen waren tot voor kort twee mensen van de technische dienst bij nacht en ontij in de weer om alle afdelingen te bevoorraden met nieuwe, volle gasflessen medicinale zuurstof. “Efficiënt was het niet, maar we hadden tot voor kort geen andere oplossing”, vertelt een technisch medewerker van het UMCG. “Behalve dat het lastig is om van tevoren aan te geven welke gassen precies in welke kasten worden opgeslagen, wil je als ziekenhuis vanwege de veiligheid geen risico’s lopen. Zo’n kast moet dus in alle gevallen geschikt zijn voor de opslag van alle denkbare gassen die in gasflessen gele-
In de beugels Het UMCG had aangegeven voorkeur te hebben voor een kast waarin de flessen liggend konden worden geplaatst. Helaas boden de vier geteste standaardafmetingen van de gasflessenkast hiervoor geen mogelijkheid. Bovendien mogen er slechts drie lagen flessen worden gestapeld. Uiteindelijk ontstond het idee om voor de 2-literflessen een beugel in de kast te maken om ze hangend te kunnen plaatsen in het bovenste gedeelte van de kast. Onder de twee rijen hangende flessen was voldoende ruimte voor het opstellen van staande 5- en 10-literflessen. In het midden van de kast is een verzwaard legbord geplaatst om te voorkomen dat een hangende fles per ongeluk op een afsluiter van een staande fles terechtkomt. Al met al biedt de houder van het ontworpen legbord plek aan dertien flessen van 2 liter. ”De veiligheid en onze logistiek is door de nieuwe werkwijze aanzienlijk verbeterd”, stelt de technisch medewerker tevreden vast. “Het bevoorraden van de kasten op verschillende afdelingen gebeurt nu dagelijks door één persoon op vastgestelde tijden. Voor het verplegend personeel is er
voldoende voorraad aanwezig op de afdelingen.”
Speciaal interieur Bij het AMC in Amsterdam speelde dezelfde problematiek. Hier is voor de gasflessenkast een speciaal interieur ontwikkeld met houders voorzien van borstels. Dit idee was afkomstig van Cees van den
Berg, kwaliteitsmanager bij het AMC. Naast deze aanpassing kwam hij met een aantal voorstellen om het interieur aan te passen aan de specifieke ziekenhuispraktijk. Inmiddels is er al een flink aantal aangepaste gasflessenkasten bij het AMC geplaatst tot genoegen van de gebruikers.
Situatie in het AMC, waar 2-literflessen tussen borstels zijn geplaatst. Links een d
5
EN
STRENGERE EISEN INPANDIGE GASFLESSENOPSLAG
Tekening van het interieur van de kast in het UMC Groningen met houders voor 2-literflessen.
gnons/UMCG
detail van het interieur.
ALPHEN A/D RIJN - Met de publicatie van richtlijn EN 14470-2 ‘brandveiligheidskasten voor gasflessen onder druk’ zijn er heldere criteria gekomen waaraan brandwerende gasflessenkasten moeten voldoen. De normeisen zijn flink opgeschroefd en de maximaal toegestane opslagcapaciteit is teruggebracht tot een waterinhoud van 220 liter. Tot en met 2006 werd de brandwerendheid van een gasflessenkast bepaald volgens NEN 6069 – de experimentele bepaling van de brandwerendheid van bouwdelen. Ook diende de Duitse DIN 12925-2 als referentiekader. Omdat de specifieke gasflessenkast ook niet in de CPR15-1-regelgeving was opgenomen, waren de bepalingen uit het Handboek Milieuvergunningen richtinggevend bij de beoordeling en handhaving. Hierin was vastgesteld dat een gasflessenkast met een brandwerendheid van minimaal 60 minuten kan worden toegepast voor inpandige opslag van gasflessen tot een maximale waterinhoud van 250 liter per kast.
Met de publicatie van richtlijn EN 14470-2 is er van alles veranderd. Reden om de inhoud van de nieuwe Europese norm te vergelijken met de oude criteria.
EN 14470-2 Een belangrijk richtpunt van de EN 14470-2 is thermische isolatie in relatie tot de temperatuur. Deze waarde wordt bepaald met thermokoppels aan de niet-direct verhitte zijde. Vaststelling van de brandwerendheid gebeurt wanneer de gemiddelde temperatuurstijging gemeten over de thermokoppels meer dan 140 K (Kelvin) bedraag of als de temperatuurstijging gemeten op één van de thermokoppels boven de 180 K komt. Tweede richtpunt is de temperatuurmeting op de afsluiter van de gasfles. Die meting vindt plaats nabij de aangesloten gasleiding. Tijdens de testprocedure wordt er een roestvaststalen gasleiding met een doorsnede van 10 mm en een wanddikte van 1 mm op de gasfles aangesloten. Die leiding is doorgevoerd door het plafond van de kast tot een lengte van 500 mm hierboven. De bepaling van de brandwerendheid begint als de temperatuurstijging gemeten op de afsluiter van de gasfles meer bedraagt dan 50 K. De roestvaststalen leiding wordt tijdens de testperiode rechtstreeks blootgesteld aan de temperatuur in de testruimte die binnen een half uur oploopt tot 800 oC. Deze leiding is zonder onderbreking aangesloten op de afsluiter van de gasfles, waar de temperatuur niet meer dan 50 oC mag stijgen. Er zijn vijf meetpunten op de fles en de zes in de kast. De brandwerendheidsduur is in vier klassen ingedeeld van 15, 30, 60 en 90 minuten. De lidstaten mogen zelf bepalen welke brandwerendheidsduur in nationale regel- en/of wetgeving wordt opgenomen.
Nieuw versus oud Er is een aantal belangrijke verschillen in bepaling van de brandwerendheid tussen de EN 14470-2 enerzijds en de DIN 12925-2, DIN 4102 en de NEN 6069 anderzijds. Bij de bepaling van de brandwerendheid volgens DIN 4102 en NEN 6069 behoort de temperatuur gemeten op de afsluiter van de gasfles niet tot de brandcriteria. Het criterium thermische isolatie betrokken op de temperatuur is het zwaarste criterium binnen deze bepalingsmethode. In de EN 14470-2 wordt de testmethode bepaald voor specifiek gasflessenkasten, waarbij de complete kast
wordt getest. In de NEN 6069 en de DIN 4102 wordt de testmethode bepaald van bouwdelen en bouwproducten. Bij de bepaling van de brandwerendheid volgens DIN 12925-2 zijn de temperatuur gemeten op de afsluiter van de gasfles in relatie tot de temperatuur en het criterium thermische isolatie wél van toepassing op de brandcriteria. Worden de voowaarden uit de TRG280 gevolgd, dan geldt een brandwerendheidsperiode van tenminste 20 minuten. Net als in de 14470-2 wordt in de DIN 12925-2 de testmethode bepaald voor specifiek gasflessenkasten, waarbij de complete kast wordt getest.
- ijzersterke aanbieding -
6
jk
ti k a r
p
e s a c
ROTTERDAM - Veiligere werkplekken en modernisering van de opslag van gevaarlijke stoffen. Die dubbelslag heeft Laboratory Services International in Rotterdam gemaakt bij de ingebruikname van het nieuwe pand. LSI is een onafhankelijk handelslaboratorium voor analyse van metalen, ertsen bulkgoederen en (afval)water. In 2009 heeft het laboratorium een nieuw bedrijfspand aan de Pittsburghstraat in Rotterdam betrokken. Tegelijk is het dienstenpakket flink uitgebreid, met name op het gebied van wateranalyses.
Logistieke stap vooruit Bij de inrichting van het nieuwe pand werd Denios om advies gevraagd over de opslagmogelijkheden van gevaarlijke stoffen. Samen met technisch directeur Anteun Oosterhoff vond intensief overleg plaats. De voorstellen en ideeën en de ‘click’ leidden tot een samenwerkingsver-
DUBBELSLAG ROTTERDAMS HANDELSLABORATORIUM LSI band. Tegen de buitengevel werden negen gasflessencompartimenten geplaatst. Hierdoor zijn er geen gasflessen meer aanwezig op de laboratoria. Dit heeft niet alleen de veiligheid binnen het bedrijf verbeterd, maar is ook een logistieke stap vooruit. Voortaan is één gasfles in de opslag aangesloten op het leidingsysteem, terwijl de reservefles in het compartiment wordt opgeslagen. Zodoende kan de gassenleverancier de lege fles wisselen voor een volle fles zonder de werkzaamheden op het laboratorium te verstoren.
Bewegingsvrijheid Er is ook kritisch gekeken naar de veiligheid op de werkplekken waar medewerkers met gevaarlijke stoffen werken. Daarbij is er bewust voor gekozen om een aantal van de in eerste instantie geplande zuurkasten te vervangen door GAP-werkplekken. Een gericht luchtgordijn vanuit de bovenzijde van de kast zorgt er op deze plekken voor dat schadelijke stoffen aan de achter-
Tegen de buitengevel bevinden zich negen gasflessencompartimenten. kant van het werkblad worden weggezogen. Analisten en laboranten kunnen hun werkzaamheden zo veilig uitvoeren bij een volledig geopend front. Daar waar ook rekening gehouden moet worden met spatrisico’s, zijn de traditionele zuurkasten gehandhaafd. Op de afdeling ‘Fire Assay’, waar het gehalte edelmetaal in ertsen wordt vastgesteld, is specifiek voor een GAP als weegwerkplek gekozen vanwege de bewegingsvrijheid. Door het ontbreken van een schuifraam heeft een GAP hier een streepje voor op kasten met een schuifbaar front.
Grip op de afvalstroom
‘Fire Assay’ beschikt over een GAP als weegwerkplek voor het wegen van ertsmonsters.
Om duurzaam en verantwoord ondernemen kracht bij te zetten heeft LSI een aantal voorzieningen getroffen. Zo wordt de afgezogen lucht uit de laboratoria niet zomaar naar buiten gevoerd, maar eerst gezuiverd met een proces van natte filtering. Na neutralisatie gaat het filterwater naar het riool. Drie Intermediate Bulk Containers (IBC’s) vangen restanten zuurafval op in een systeemcontainer van Denios. Naast het vloeistofniveau wordt het totaalgewicht van de aanwezige afvalstoffen in deze kubusvor-
Natte filtering zuivert de lucht, filterwater wordt na neutralisatie afgevoerd naar het riool. mige opslagsystemen continu geregistreerd. Dit gebeurt met een weegsysteem, waarop de systeem container staat. Zo is het laboratorium exact geïnformeerd over de grote van de afvalstroom en verhoogt het zijn grip op het afvalbeleid.
Het LSI-team.
7
pra
kti
SHELL OOSTENRIJK ZIT ER WARMPJES BIJ WENEN - Shell Austria heeft voor de opslag van temperatuurgevoelige grondstoffen gekozen voor de degelijke warmtekamers van Denios. Hiermee kan het petrochemieconcern het op temperatuur brengen van additieven en basiscomponenten volledig volgen en beheersen bij een zo laag mogelijk energieverbruik. Denios bouwde in Wenen een warmtekamer met ruimte voor 32 stalen standaardvaten van elk 200 liter of 8 Intermediate Bulk Containers (IBC’s) van 1000 liter. De containeroplossing biedt een volledige warmte-isolatie, inclusief kwalitatieve isolatiepanelen en een geïntegreerde opvangbak voor waterverontreinigende stoffen. De Oostenrijkse vestiging van het Shell-concern gebruikt de kamer om het verwarmen van temperatuurgevoelige grondstoffen volledig te kunnen beheersen. Er golden strenge eisen aan de specificaties van de technische installatie. Zo mocht op geen enkel moment tijdens het opwarmingstraject oververhitting van de ingebrachte materialen optreden. De warmtekamer moest daarom uitgerust worden met een beveiliging tegen oververhitting en een monitoringsysteem voor het temperatuurverloop. Als energiebron was stoom beschikbaar, waarbij een elek-
trisch verwarmingssysteem als back-up dient .
Energiezuinig De warmtekamer moest zowel vaten als IBC’s van 1000 liter kunnen herbergen. Conform de milieueisen van Shell moest de verwarming van ingebrachte vaten zo energiezuinig mogelijk zijn. Die doelstelling is bereikt door hergebruik van warmte en een efficiënte energietoevoer tijdens het tempereren van de olieadditieven. De uitblaas van de warme lucht wordt vanuit de opvangbak gelijkmatig verdeeld over de gehele breedte van de unit. Hiervoor zijn luchtgeleidingsprofielen onder het opstelrooster geplaatst. De olieachtige producten in stalen 200 liter-vaten worden in circa 8 uur opgewarmd van zo’n 15°C naar 80°C. Bij producten in IBC’s duurt dit twee keer zo lang. Met een capaciteit van 8.000 m³ per uur wordt de verwarmde lucht gerecirculeerd. Dit leidt tot een efficiënte en gelijkmatige energieoverdracht. Bovendien wordt de lucht slechts bijverwarmd. Verder schakelen de verwarming en ventilatoren bij geopende deur(en) automatisch uit.
Centrale controlekamer De warmtekamers in Wenen zijn uitgerust met het Speicher Programmierte Steuerung
cas
jk
e
(SPS)-systeem van Denios. Het verwarmingsproces verloopt hiermee volledig automatisch, aangestuurd door een Programmable Logical Controller (PLC). Bediening en controle van het verwarmingssysteem gebeurt vanuit de centrale controlekamer. De warmtekamer heeft twee niveaus, elk met een inwendige hoogte van 1.500 mm en vier vakken met een vakbreedte van 2.700 mm. De vloeistofdichte opvangbak bevindt zich onder het eerste opslagniveau en heeft een opvangcapaciteit van 2.000 liter. Shell Austria vroeg Denios extra te letten op het bedieningsgemak van de warmtekamers. De overzichtelijke afstandsbediening van de warmtekamer zorgt voor het gewenste comfort. Ook kan de heftruckchauffeur de geïsoleerde roldeuren radiografisch bedienen.
24/7 De warmtekamer is 7 dagen per week, 24 uur per dag in gebruik. In de oude situatie, waarbij de producten in een op 70 - 80°C verwarmd magazijn stonden opgeslagen, moest Shell een geconditioneerde voorraad aanhouden voor minimaal 5 dagen. Nu worden de verwarmde producten direct in het productieproces opgenomen en zijn verdere voorraden niet meer noodzakelijk.
De door Denios bij Shell Austria gerealiseerde warmtekamer met twee opslagniveaus en comfortabele roldeuren. Links een detail met een IBC en vaten op standaardpalletformaten.
VEILIG CHEMICALIËN VERWARMEN BAD OEYNHAUSEN Veel productieprocessen
vereisen temperatuurgerelateerde bewerkingen van grondstoffen en tussenproducten. De vrijkomende dampen kunnen in een gesloten verwarmingssysteem een explosiegevaarlijk mengsel vormen. Denios biedt warmtekamers met een hoog veiligheidsniveau die deze risico’s afdekken, het productieproces verbeteren en zuinig omgaan met energie.
Op de Duitse hoofdvestiging van Denios is een warmtekamer beschikbaar om met klantspecifieke stoffen het proces te testen. Tijdens het verwarmingsproces worden de temperaturen van het medium in de verpakking op verschillende plaatsen gemeten. Zo kunnen de benodigde capaciteiten bij investering in een warmtekamer perfect worden bepaald. Naast warmtekamers biedt Denios verwarmingssystemen voor het opwarmen van individuele vaten of IBC’s.
Verwarmingsmantels dienen voornamelijk voor het op temperatuur houden van producten (conditioneren). De inductieverwarmer is speciaal ontwikkeld om stalen 200 liter-vaten snel en efficiënt te verwarmen. Het inductieprincipe zorgt voor een directe verwarming over de wand. Hierbij wordt de energie overgedragen door een wisselend magnetisch veld. Het systeem is explosieveilig en leverbaar in combinatie met een bodem-
plaat om prestaties verder te verbeteren. Denios warmtekamer.
8
TERUGBLIK LABORAMA BRUSSEL ALPHEN A/D RIJN Denios kijk tevreden terug naar zijn aanwezigheid op Laborama. Deze Belgische laboratoriumvakbeurs vond plaats in maart in de Belgische hoofdstad. Denios presenteerde onder meer GAP-werkplekken. Op de foto is een demonstratie te zien van zo’n werkplek voor gevaarlijke stoffen. Hierbij wordt de gebruiker beschermd
tegen schadelijke stoffen met een uitgeworpen luchtgordijn. Een module kan op een labtafel worden geplaatst en met of zonder schuifraam worden geleverd. Ook de brandveiligheidskasten voor de opslag van (brandgevaarlijke) chemicaliën hadden tijdens Laborama veel bekijks.
DENIOS Nieuws DENIOS Nieuws beoogt een bijdrage te leveren aan professionalisering op het gebied van veilig werken met gevaarlijke stoffen in Nederland en België en verschijnt drie keer per jaar. Redactie Peter van Doesum Kor Elzenga Foodnote
DENIOS OP HET INSTRUMENT met een stand op de grootste technologiebeurs van de Benelux, HET Instrument. Het evenement vindt plaats van 28 september tot en met 1 oktober 2010 en wordt georganiseerd door FHI, federatie van technologiebranches. AMSTERDAM - Denios zal dit jaar vertegenwoordigd zijn
COLOFON
Dit jaar is de vakbeurs terug van weggeweest in de RAI Amsterdam. Gerekend wordt
op 500 exposanten en18.000 bezoekers. Denios staat op stand 3A036, dit is in hal 3 van de sectie Laboratorium Technologie. Denios staat pal naast LiveLab. LiveLab biedt een compleet geoutilleerd waterlaboratorium, waarin exposanten kunnen participeren met instrumentatie, apparatuur en inrichting. Tijdens HET Instrument 2010 zijn er nieuwe openingstijden van kracht. Om de files
DEMONSTRATIE OP LOCATIE ALPHEN A/D RIJN - Benieuwd naar de voordelen van een GAP-werkplek? Bel Denios voor een demonstratie in uw laboratorium of bedrijf, zodat u de werking van een GAP zelf kunt ervaren in uw werkomgeving. Met verschillende testrapporten kunnen we de vei-
lige werking van het systeem technisch en ergonomisch onderbouwen. Tijdens deze praktijkdemonstratie kunt u zelf beoordelen of het systeem aan uw verwachtingen voldoet. De techniek wordt toegelicht, inclusief een op uw situatie toegesneden advies
ECO-MASTER 2010 De nieuwe ECO-MASTER 05|10 is uit. Hierin vindt u het meest complete programma voor de opslag en handeling van gevaarlijke stoffen. In de ECO-MASTER staat het complete leveringsprogramma van Denios. Deze catalogus is opgedeeld in werken met gevaarlijke stoffen, opslag van gevaarlijke stoffen, handeling van vloeistoffen, handeling van emballage, verwarmen van chemische stoffen, verzamelen van chemisch afval, service en onderhoud.
www.denios.nl
te omzeilen opent de beurs zijn deuren van 11.00 tot 19.30. Van dinsdag tot en met donderdag worden voor het eerst warme maaltijden aangeboden op de beurs. In samenwerking met de RAI kunnen bezoekers na voorregistratie op vertoon van hun bezoekersbewijs vrij reizen met NS naar en van de RAI en binnen Amsterdam met bus, tram en metro.
Be demol nvoor een st locatriaetie op ! NL: 017 BE: 03- 2-506466 312008 7 van een vakspecialist. Aan deze demonstratie zijn geen kosten of verplichtingen verbonden.
Redactieadres Denios Nederland bv Christiaan Huijgensweg 4A NL-2408 AJ Alphen a/d Rijn Email:
[email protected] België: Zandstraat 48 bus 1 B-2980 Zoersel Vormgeving Vincent Hentzepeter en Marjan Hammink Foodnote, Westerhaar Drukkerij Moderna, België Uitgever Denios Nederland bv Christiaan Huijgensweg 4A NL-2408 AJ Alphen a/d Rijn Tel.: [+31] (0)172 – 506466 Fax.: [+31] (0)172 – 506189 Email:
[email protected] Website: www.denios.nl België: Tel.: [+32] (0)3-3120087 Fax.: [+32] (0)3-3117351 Copyright Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opname of op enige andere wijze zonder voorafgaande toestemming van de uitgever.