02 special
102e jaargang 16 maart 2011 nr. Opinies en achtergronden voor de financiële professional
Pluriform Prikkelend Innovatief... Waar staat PPI voor? Splijtzwam beter woord voor Pensioenakkoord Risico’s in pensioenportefeuilles zetten markt op slot Klagende klant is Vrieling een cadeaubon waard
10181838
Pensioenspecial
Slagen of overdragen
"MTBEWJTFVSXJM JLPPLXFMFFOT BEWJFTLSJKHFO -BST.FMJT ,QWHUPHGLDLU
#JK"43HBBOXFFSBMMFTBBOEPFOPNTBNFONFUVLMBOUFOĂOBODJFFMCFXVTUFSUF NBLFO%BBSPNPOEFSTUFVOFOXFVHSBBHPNCFXVTUUFPOEFSOFNFO%JUEPFOXFPB EPPSIFUCJFEFOWBODPODSFUFPOEFSTUFVOJOHPQIFUHFCJFEWBOCFESJKGTWPFSJOHJOFFO WFSBOEFSFOEFNBSLUPNHFWJOH WBLLFOOJTFONBSLFUJOH;PEBUVVXLMBOUFOWBOFFO HPFEBEWJFTLVOUWPPS[JFO ,JKLWPPSNFFSJOGPSNBUJFPQBTSDPDLQJUOM
Colofon AMplus, hét Verzekeringsblad Opinies en achtergronden voor de financiële professional Hoofdredactie Henri Drost en Michiel Huisman Redactie Jannie Benedictus, Lia van Engelen, Alex Klein, Rob van de Laar, Dick Spelt Eindredactie Jeannette Beentjes en Yvonne Neppelenbroek Secretariaat Marjon Haan T 0172 - 466 616 E
[email protected] www.amweb.nl Postbus 4 2400 MA Alphen a/d Rijn Uitgever Nicole Gorseling T 0570 - 647 102 Marketing Joris Krabbenborg T 0570 - 648 910 Abonnementenadministratie Kluwer Customer Service Postbus 878 7400 AW Deventer T 0570 - 673 555 www.kluwer.nl/klantenservice Abonnementsprijs 2012 € 150,00 incl. btw. Collectieve abonnementen meer dan 20 exemplaren: 10% reductie. Annulering abonnement is mogelijk tot 3 maanden voor het begin nieuwe abonnementsperiode. Losse nummer en specials: € 12,50 excl. btw Advertenties Postbus 23 7400 GA Deventer Emilie Kars en Gerdien Ruitenbeek T 0570 - 648 913 E
[email protected] Media Order Service Toos Schurink T 0570 - 648 685 E
[email protected] Ontwerp Edenspiekermann, Amsterdam Vormgeving Colorscan, Voorhout Fotografie Wilco van Dijen, Jörgen Caris Illustratie (o.a. cover) Bas van der Schot Druk Ten Brink, Meppel ISSN 0165-7909 Kluwer BV legt uw gegevens vast voor de uitvoering van de (abonnements)overeenkomst. De gegevens kunnen door Kluwer, of zorgvuldig geselecteerde derden, worden gebruikt om u te informeren over relevante producten en diensten. Indien u hier bezwaar tegen heeft, kunt u contact met ons opnemen.
Reprorecht Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, in fotokopie of anderszins zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voorzover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van art. 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb. 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (Postbus 3060, 2130 KB). Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden de auteur(s), redacteur(en) en uitgever(s) geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten en onvolkomenheden, noch voor gevolgen hiervan.
H OO F DR ED ACTIO N EEL
Xenofioen ‘Xenofobie en conservatisme beletten vooruitgang’ Een vrij verkeer van producten en diensten in Europa impliceert ook een vrij verkeer van mensen. Belemmeringen dienaangaande moeten opgeheven worden. Daar hoort geen xenofobe ‘polenvervolging’ bij. Ook pensioen kan zo’n belemmering zijn. Zeker als het gaat om salarisdiensttijd gerelateerde pensioenregelingen. Hoe goed zo’n pensioenstelsel in Nederland ook gewerkt heeft, het heeft zijn langste tijd gehad. Naarmate Nederland steeds kleiner en het buitenland steeds groter wordt en een jonge generatie hoogopgeleide werknemers uit binnen- en buitenland letterlijk de grenzen van Europa verkent, verwordt een salaris-diensttijdregeling van een Rolls Royce onder de pensioenregelingen tot een blok aan het been. Het wordt tijd dat we onze aversie tegen een beschikbarepremieregeling laten varen. Het is niet de inhoud van de pensioenregeling (nu nog vaak middelloonregelingen) die Nederland tot gidsland voor pensioen gemaakt heeft, maar de manier waarop pensioenregelingen tot stand komen en worden uitgevoerd in overleg met en onder verantwoordelijkheid van sociale partners. Kijk, dat werkt (goed). Als we dan ook nog bedenken dat de zegeningen van de doorsneepremie zoals bedrijfstakpensioenfondsen die hanteren niet zo heel ver afliggen van het systeem van beschikbare premie (letterlijk gaat het in beide gevallen om de hoeveelheid premie die werkgevers en werknemers bereid zijn voor pensioen opzij te zetten), dan komen we makkelijk tot het inzicht dat pensioenpolderend Nederland en de internationaal veel meer toegepaste beschikbarepremieregelingen, elkaar veel te zeggen hebben. In het verlengde daarvan is een PPI zo’n gekke oplossing nog niet. Trouwens, de wetgeving die PPI’s mogelijk maakt, is – we zouden het bijna vergeten – juist met het oog op internationale arbeidsverhoudingen in het leven geroepen. Mijn conclusie: xenofobie en conservatisme beletten vooruitgang. Dat geldt ook voor pensioen. Loslaten is de boodschap. Voor de onmiskenbaar grotere risico’s die een werknemer loopt bij een beschikbarepremieregeling in het algemeen en een PPI in het bijzonder zijn met een klein beetje onderhandelingscreativiteit en goede wil prima afspraken te maken. Xenofioen is niet wat we nodig hebben. Michiel Huisman
[email protected]
AMplus nummer 2 - 16 maart 2012
3
16
Inhoud Hoofdredactioneel
3
Uitgelicht
6
t Lage rentestand en langlevenrisico raakt verzekeraar en klant t CFD niet overtuigd van standpunt AFM t Even rechtzetten
De Boekenplank 24
16
t Klantropologie: groot denken, klein doen t Verzekeringsmaatschappijen: verslaggeving & toezicht
De stellingname
18
t Een PPI is weggegooid geld
Verzekeringsrecht
20
t Zorgen om de pensioenportefeuille
Young professional
23
t Judith Schwartz
Opinie 30
30
t Voorkom onnodige pensioenkosten voor de mkb-werkgever
Interview
32
t Gerrit Vrieling van Vrieling Adviesgroep
Column
41
t Verlossende woord?
Cijfers
45
Branche
46
32
t Minder grijs en glimmend
46
t Passie voor eten en pensioen
Branche
Column t BeKnotten
48
48
50
12.
DE REPORTAGE
Portefeuille zoekt eigenaar
Ruim 2.700 financiële dienstverleners gaan door met pensioenadvies. Althans, dat hebben ze voor 1 februari aangegeven bij de AFM. Voor hen is het zaak om voor 1 januari 2014 aan de opleidingseisen te voldoen. De afhakers hebben een andere uitdaging, zij moeten voor 1 april van hun portefeuille af zijn. Verkopen, uitbesteden, samenwerken, er is veel mogelijk. Zo besloot Renee Lagerwaard van AdviesNet Noord-Nederland zijn portefeuille met gesloten beurzen over te dragen aan een business partner. Flexis Groep daaren-
tegen betaalt maximaal drie keer de jaaromzet. Die prijs is wel afhankelijk van terugboekrisico en aansprakelijkheidsrisico. Avéro Achmea, bevreesd dat deze risico’s de markt op slot zetten, doorloopt met 171 stoppende kantoren een traject waarin de portefeuilles worden opgeschoond en vrij van risico’s kunnen worden overgedragen aan een andere intermediair. De verzekeraar heeft daar alle belang bij. Ook ASR zit niet te wachten op portefeuilles die terugkeren bij de verzekeraar. “Die nemen wij zeer tegen onze zin in.”
36. PENSIOENDEBAT Pensioenakkoord: akkoord of splijtzwam?
8. INTERVIEW ‘Renoveren in plaats van vernieuwen’
Akkoord of splijtzwam? Wie de media volgt over het inmiddels roemruchte Pensioenakkoord waaronder sociale partners en het kabinet-Rutte hun handtekening gezet hebben, krijgt stellig de indruk dat de tweede kwalificatie van toepassing is. Het akkoord is nog zo globaal en op hoofdlijnen dat dezelfde discussies die een akkoord lange tijd in de weg stonden, opnieuw zullen oplaaien als er invulling aan gegeven moet worden. En die tijd begint te dringen.
42. TOEGELICHT Beheersing van opgebouwd pensioen: buy-out of bpf? Voor een betere kostenbeheersing van toekomstige pensioenopbouw is meestal aanpassing van de pensioenregeling nodig. Pensioenrisico’s zijn pas goed onder controle als naast wijziging van de pensioenregeling ook een oplossing voor reeds opgebouwde pensioenrechten wordt gevonden. Daarvoor zijn diverse mogelijkheden zoals de buy-out naar een verzekeraar en de mogelijkheid tot overdracht naar een bedrijfstakpensioenfonds.
“Het wil er bij mij niet in dat een systeem dat als het beste ter wereld bekend stond, van de ene op de andere dag een broos bouwwerk is. Ik zeg niet dat ons pensioenstelsel houdbaar is in de huidige vorm, maar het is absoluut niet nodig om het helemaal te vernieuwen.” Aldus Martin van Rooijen, voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Organisaties van Gepensioneerden (NVOG).
24. DE REPORTAGE Pluriform, Prikkelend, Innovatief… Waar staat PPI voor? De markt voor collectief pensioen had monopolistische trekjes, was een beetje in slaap gesukkeld en vertoonde bar weinig innovatie. Maar nu zijn daar acht gloednieuwe premiepensioeninstellingen. Wat brengen deze toetreders de markt? Hoe vernieuwend zijn ze? Hoeveel ruimte gaan ze innemen? En wat moeten verzekeraars eigenlijk met een PPI? AMplus nummer 2 - 16 maart 2012
5
Uitgelicht Lage rentestand en langlevenrisico raakt verzekeraar en klant De lage marktrente stelt behalve pensioenfondsen ook verzekeraars voor een probleem. Klanten met een verzekerde pensioenregeling worden dit jaar geïnformeerd over een mogelijk lagere pensioenuitkering; voor gegarandeerde pensioenregelingen moeten verzekeraars vooral zelf in de buidel tasten. Waar de marktrente in 2001 nog tegen de 5% bedroeg, is het niveau tien jaar later gedaald tot rond de 2%. Bij het bepalen van de pensioenverplichtingen is door verzekeraars en pensioenfondsen gerekend met een vaste rente die een stuk hoger ligt dan 2%. Over de gevolgen die dat heeft, worden pensioendeelnemers dit jaar uitgebreider geïnformeerd. Het betreft met name regelingen waarbij pensioenuitkeringen op de pensioendatum met een opgebouwd kapitaal worden gefinancierd (premieovereenkomsten en kapitaalovereenkomsten). “De invloed van de rentestand is met name van belang voor deelnemers in dergelijke regelingen die al op korte termijn met pensioen gaan”, aldus het Verbond van Verzekeraars. Deelnemers aan verzekerde regelingen waarbij de hoogte van de uitkering gegarandeerd wordt, hebben geen last van de lage rentestand.
PensionOffice® Nieuwe generatie pensioenadministratie Voor pensioenverzekeraars en pensioenfondsen
Unieke standaardoplossing, ook voor PPI’ s Internetportals toegankelijk voor alle betrokkenen Gebouwd conform SOA architectuurprincipes PensionOffice is een product van
6
Voor beleggingspensioenen wordt voorlopig het voorbeeldrendement van 4% niet aangepast, “omdat dit rendement over de lange termijn bezien haalbaar wordt geacht”. Deelnemers kunnen het risico beperken door meer in obligaties te gaan beleggen, aldus het Verbond.
Garanties Bij defined benefit- of gegarandeerde pensioenregelingen ligt het renterisico bij de aanbieder. Bij een lagere rente verslechtert de verhouding tussen de verplichtingen en het beschikbare vermogen, omdat onder de huidige boekhoudregels de toekomstige verplichtingen moeten worden gewaardeerd op basis van de actuele marktrente. Een lagere rente moet dus direct worden vertaald in een verhoging van het aanwezige vermogen. Bijkomende complicerende factor is de gestegen levensverwachting, die leidt tot langer uitkeren: diverse levensverzekeraars hebben hun voorzieningenpot al aangevuld op basis van de nieuwste sterftetafels. SNS Reaal heeft inmiddels € 107 mln afgeschreven op de goodwill van het in 2008 overgenomen Zwitserleven en noemt expliciet de lage rente, de hogere levensverwachting en hogere kapitaaleisen als reden. Aegon voegt elk kwartaal zo’n € 20 mln toe aan de voorzieningen, maar meldde onlangs ook een innovatieve financiële transactie” waarmee de gevolgen van een toekomstige stijging van het langlevenrisico worden beperkt. Daarmee zou zo’n € 12 mld van de reserves zijn veiliggesteld.
Geen extra voorzieningen
Verwerkt DC-, DB- en Hybride regelingen
www.elips.nl
In het Uniform Pensioenoverzicht (UPO) wordt een waarschuwingstekst opgenomen die luidt: ‘Let op: gaat u binnenkort met pensioen? Op dit Uniform Pensioenoverzicht staan pensioenindicaties. Daarbij is gerekend met een rentestand van 4%. Op dit moment is de rentestand aanzienlijk lager dan 4%. En is het aan te kopen pensioen dus ook aanzienlijk lager.’
AMplus nummer 2 - 16 maart 2012
Ondanks de alarmerende geluiden denkt het Actuarieel Genootschap (AG) niet dat verzekeraars nog extra voorzieningen moeten treffen voor het langlevenrisico aan de hand van de begin dit jaar bekendgemaakte CBS-cijfers. “De recente waarneming ten aanzien van de levensverwachting ligt in lijn met de prognose van de levensverwachting die in augustus 2010 in onze prognosetafel 2010-2060 is gepubliceerd.” De zogeheten kortetermijntrend die daaraan ten grondslag ligt, is doorgezet, zo concludeert het AG. “Pensioenfondsen en verzekeraars kunnen blijven uitgaan van deze prognosetafel. Naar onze mening hoeven de voorzieningen van de pensioenfondsen en verzekeraars, die al uitgingen van de prognosetafel 2010-2060, naar aanleiding van deze waarneming van het CBS niet verder verzwaard te worden.”
U IITG ELICHT
CFD en AFM oneens over functie geldloketten en pensioenfondsen Het is niet de bedoeling dat geldloketten en pensioenfondsen financiële adviezen gaan geven. Er worden ook geen producten verkocht of geadviseerd. Dat benadrukte de AFM begin maart naar aanleiding van kritiek van de Commissie Financiële Dienstverlening (CFD).
géén vergunning en kunnen dus géén advies geven. Wel zullen ze laagdrempelige voorlichting geven aan consumenten die vragen hebben over hun financiële zaken. Indien nodig zullen ze consumenten doorsturen naar een financieel adviseur. Er worden geen producten verkocht of geadviseerd.”
De CFD was ‘not amused’ over het AFM-rapport ‘Een volgende stap naar meer pensioeninzicht’ van begin februari, waarin staat dat pensioenfondsen en de Geldloketten van Wijzer in geldzaken meer kunnen doen aan het geven van financiële informatie zonder vergunningplichtig te worden. De AFM reageert: “Deze loketten hebben
Wat betreft pensioenfondsen is de AFM van mening dat deze meer kunnen doen in de voorlichting aan hun deelnemers, vooral over hun oudedagsvoorziening. “Ook hier is niet bedoeld dat fondsen zonder vergunning adviezen mogen geven zoals bedoeld in de Wft, maar wel kunnen ze helpen bij vragen over de hoogte van het pen-
sioen.” CFD-voorzitter Edwin Herdink reageert: “Het heeft er alle schijn van dat de AFM de consument weglokt bij het onafhankelijke intermediair en in de armen drijft van ‘gratis dienstverleners en productverkopers. De toezichthouder maakt onderscheid tussen advies zonder Wft-vergunning en advies met Wft-vergunning. Het enige verschil tussen de twee is dat bij advies met een vergunning ook naar een concreet product van een concrete aanbieder kan worden verwezen. De AFM zet de deur wijd open voor iedereen die denkt verstand te hebben van financiële zaken. Als er maar niet naar een product wordt verwezen, kan iedereen adviseren.”
Even rechtzetten Bij het artikel ‘De Jager blijft jagen op provisies’ in de rubriek Marktonderzoek in AMplus 1 op pagina 42 is een hinderlijke fout geslopen in figuur 2. Bijgaand de juiste figuur over het consumentengedrag bij advies
Bereid te betalen voor alle soorten producten
Bereid te betalen, maar alleen voor moeilijke producten
Niet bereid te betalen voor advies
0%
10%
20%
Geen ervaring met intermediair
30%
40%
50%
Wel ervaring met intermediair
www.lindenhaeghe.nl 030 - 693 23 48
60%
NVOG-voorzitter Martin van Rooijen 8
AMplus nummer 2 - 16 maart 2012
IN T ERVI EW
‘Renoveren, in plaats van vernieuwen’ “Het wil er bij mij niet in dat een systeem dat als het beste ter wereld bekend stond, van de ene op de andere dag een broos bouwwerk is. Ik zeg niet dat ons pensioenstelsel houdbaar is in de huidige vorm, maar het is absoluut niet nodig om het helemaal te vernieuwen. Je kunt het met enkele renovaties prima toekomstbestendig maken. Je kunt het vergelijken met een huis. Ik zeg: renoveer het bestaande huis. Dat is 100 jaar oud, maar zo solide gebouwd dat het nog heel lang mee kan. Wat men nu doet, is het huis tot het fundament afbreken en iets nieuws opbouwen.”
W
at Martin van Rooijen, voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Organisaties van Gepensioneerden (NVOG), betreft, mag het Pensioenakkoord zo snel mogelijk de prullenbak in. Volgens hem is het vooral onder druk van de werkgevers tot stand gekomen. “Daarbij ging het om twee punten. Ten eerste zei men: de premies mogen nooit meer omhoog, want die zijn zo hard gestegen. Dat kan allemaal niet meer vanwege de concurrentiepositie van het Nederlandse bedrijfsleven. Ten tweede zei men: we gaan niet meer bijstorten, want die verplichting hebben we potentieel op onze balans en dat raakt onze solvabiliteitspositie. De werknemersorganisaties hebben die punten overgenomen. Die keken volgens mij teveel naar de AOW en te weinig naar de aanvullende pensioenen.” Van Rooijen omschrijft de totstandkoming van het Pensioenakkoord als een elitair proces. “Men heeft het rapport van de commissie Goudswaard als een blauwdruk opgepakt en gezegd: zo gaan we het doen. Maar dat was een technische commissie. Organisaties van jongeren en ouderen zijn nooit geraadpleegd, terwijl het hier wel gaat om de pensioenbelangen van alle Nederlanders.”
Geen maatschappelijk draagvlak Volgens Van Rooijen is er geen maatschappelijk draagvlak voor het Pensioenakkoord. Hij wijst op onderzoeken die aangeven dat mensen willen vasthouden aan gegarandeerd pensioen, terwijl
het Pensioenakkoord van onvoorwaardelijke naar voorwaardelijke rechten wil. Met enkele renovaties van het bestaande systeem is deze drastische verandering te verkomen. “Allereerst moeten we eerder beginnen met langer doorwerken. Dus niet de AOW-leeftijd in 2020 naar 66 laten gaan, maar al in 2015, of per direct die jaarlijks met twee of drie maanden laten stijgen. Het tweede punt is duidelijk communiceren en onderkennen dat indexatie geen recht is. Dat is nu al zo, maar het beeld leeft nog erg dat indexatie er automatisch bij hoort. Natuurlijk is indexatie heel belangrijk voor de koopkracht van
‘We moeten per direct beginnen met langer doorwerken’ het pensioen, maar we moeten met elkaar onderkennen dat het geen recht is. Als er geen financiële ruimte voor is, dan is dat heel spijtig, maar het is zo. In het uiterste geval kun je als de nood aan de man is in het bestaande systeem afstempelen. Ik vind dat je daaraan de voorwaarde moet koppelen dat na het afstempelen altijd eerst bijstempelen komt als er betere tijden aanbreken. De Kamer heeft er een paar weken geleden een motie van ChristenUnie parlementariër AMplus nummer 2 - 16 maart 2012
9
WIE IS MARTIN VAN ROOIJEN? Martin van Rooijen is sinds 2010 voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Organisaties van Gepensioneerden en vertegenwoordigt daarmee ruim 90 organisaties en 150.000 leden. Van Rooijen, die bedrijfseconomie studeerde, werkte eerst als belastinginspecteur en later bij Shell. In 1973 werd hij Staatssecretaris van Financiën in het tweede kabinet-Den Uyl. Van 1977 tot 1980 was hij lid van de Tweede Kamer voor het CDA. Daarna ging hij terug naar Shell. Hij vervulde verschillende advies- en managementfuncties op het gebied van energie en gezondheidszorg. Tot december 2011 was hij voorzitter van de raad van bestuur van GGZ WNB in Bergen op Zoom.
Carola Schouten over aangenomen waar wij als NVOG sterk voor hebben gepleit. Het betekent dat je de indexatie niet hervat voordat je goedgemaakt hebt wat je eerder heb afgestempeld.”
Korting uitsmeren Sprekend over afstempelen komen we ook op een punt uit het Pensioenakkoord dat Van Rooijen wel positief vindt. Het uitsmeren van mee- en tegenvallers over een periode van maximaal 10 jaar. “Ik zie niet in waarom dat in het huidige systeem ook al niet zou kunnen. Er dreigen nu forse kortingen bij verschillende pensioenfondsen en als die doorgaan voelen de gepensioneerden die meteen in hun portemonnee. En als u zich realiseert dat het
‘Het is onzinnig om voor pensioenverplichtingen de marktrente te gebruiken’ gemiddelde aanvullende pensioen voor veel mensen zo’n 600 euro per maand is, dan komt zo’n korting keihard aan. Uitsmeren verzacht de pijn en bovendien kan als het beter gaat, zo’n geleidelijke korting weer worden teruggedraaid.”
Kostendekkende premie Een kostendekkende premie is voor Van Rooijen een andere belangrijke voorwaarde. “We weten allemaal dat de premie, ondanks wat daarover gezegd wordt, niet kostendekkend is. Je kunt nog spreken of kostendekkend geldt voor met of zonder indexatie. Maar zelfs zonder indexatie is de premie niet kostendekkend. Als je de premie niet kostendekkend kunt maken omdat die te hoog wordt, dan moet je het opbouwpercentage verlagen. Je kunt natuurlijk niet het opbouwpercentage hetzelfde laten en de premie te laag: dan ontstaat er een gat. Verder vind ik dat terugstortingen die in het verleden door ondernemingspensioenfondsen zijn gedaan aan de sponsor, weer moeten worden terugbetaald aan de fondsen.” 10
AMplus nummer 2 - 16 maart 2012
Kiezen voor een stabiele discontovoet Het laatste punt, waar volgens Van Rooijen steeds meer steun voor komt, is dat we afmoeten van een rentetermijnstructuur op basis van de swapcurve. “Dat is typisch een accountantsbenadering. Als je over een jaar een schuld moet aflossen, dan is het logisch dat je daar de actuele rentestand voor gebruikt. Maar een pensioenverplichting loopt ongeveer 40 jaar. Dan is het op zichzelf al onzinnig dat je daar de marktrente van vandaag voor gebruikt. Die was zes jaar geleden 5% en nu is die even 2% geweest. Dan krijg je enorme zwiepers. Dat scheelt in de dekkingsgraden ongeveer 45 punten. Dat is toch waanzin. Zo wordt het pensioenfondsgebouw dood gerekend. Want in feite verandert er niets, maar met 5% zijn we schatrijk als pensioenfonds en met 2% bestaan we bijna niet meer. Dat is dus een irreële beschrijving van de werkelijkheid van een pensioenfonds voor de langere termijn. Ik pleit voor een meer stabiele discontovoet voor de berekening van de dekkingsgraad: een voortschrijdende gemiddelde rente over minimaal 10 jaar. Met deze innovaties hoef je het pensioensysteem niet drastisch te vernieuwen en hoef je ook niet te korten.”
Bezwaren tegen invaren Een punt uit het Pensioenakkoord waar Van Rooijen zich boos over maakt is het ‘invaren’ van bestaande onvoorwaardelijke rechten in het nieuwe pensioencontract met voorwaardelijke rechten. De NVOG heeft een speciale Stichting Pensioenfatsoen opgericht die als het nodig is zelfs tot het Europese Hof in Straatsburg wil procederen om zich tegen aantasting van het eigendomsrecht van verkregen pensioenrechten te verzetten. Voorlopig is het zover nog niet. “Vorig jaar heeft de landsadvocaat vraagtekens gezet bij de juridische haalbaarheid van het invaren. En er is nog een advies van een ander kantoor dat in de brandkast bij de minister ligt en als een groot staatsgeheim wordt bewaard. Er zijn twee commissies die al anderhalf jaar studeren op de vraag of collectief of individueel invaren mogelijk is. Een belangrijk punt is dat je ook te maken hebt met een civielrechtelijke overeenkomst die iedere werkende en gepensioneerde heeft met het pensioenfonds. Die mag je op basis van artikel 20 van de Pensioenwet niet zo maar eenzijdig verbreken. Met andere woorden, je hebt van elke deelnemer toestemming nodig om te kunnen invaren. Dit kan dus een lang en slepend proces worden. De juridische problemen rond het invaren en het ontbreken van maatschappelijk draagvlak voor het Pensioenakkoord, zijn twee belangrijke argumenten om te zeggen: bezint voor je begint.” Door: Wim Pols Foto: Jörgen Caris
Actuera heeft altijd een punt.
Met een PPI (Premie Pensioen Instelling) kunt u perfect inspelen op de toenemende behoefte aan breed toepasbare en eenvoudige pensioenoplossingen. Maar zo eenvoudig als een PPI voor de deelnemers is, zo veel zorgvuldigheid vereist een optimale uitvoering. Ook als het gaat om het informatiesysteemlandschap en de procesarchitectuur. Wilt u hierin excelleren, dan is de keus gelukkig wel weer eenvoudig: Actuera.
actuera.com
DE R E P O RTA G E
Portefeuille
zoekt eigenaar Ruim 2.700 financiële dienstverleners gaan door met pensioenadvies. Althans, dat hebben ze voor 1 februari aangegeven bij de AFM. Voor hen is het zaak om voor 1 januari 2014 aan de opleidingseisen te voldoen. De afhakers hebben een andere uitdaging, zij moeten voor 1 april van hun portefeuille af zijn. Verkopen, uitbesteden, samenwerken, er is veel mogelijk.
V
oor Renee Lagerwaard, directeur van AdviesNet Noord-Nederland in Drachten was het al snel een uitgemaakte zaak. Het kantoor waar 23 mensen werken en dat in 2011 een omzet van € 1,5 mln draaide, had een kleine pensioenportefeuille. “Van onze driehonderd zakelijke relaties, liep er bij zo’n 4% een pensioencontract. Toen bekend werd dat de vergunning Wft Pensioen er aan zat te komen, heb ik aan mijn medewerkers gevraagd wie dat zou willen doen. Niemand had de behoefte om zich te specialiseren. Eigenlijk vond ik ook dat als we met pensioen verder gingen, ikzelf de opleiding zou moeten
‘Het is niet de bedoeling dat partijen bedenktijd kopen’ doen. Om je vergunning afhankelijk te maken van een medewerker vind ik wel erg kwetsbaar.” De portefeuille teruggeven aan de verzekeraar vond Lagerwaard geen optie. “De klanten moeten een binding met ons kantoor houden, omdat wij wel andere verzekeringen voor ze doen.” Lagerwaard ging op zoek naar een businesspartner en kwam uit bij plaatsgenoot Pensioen Service Kan12
AMplus nummer 2 - 16 maart 2012
toor. “Zij willen graag optreden voor assurantie-kantoren als de onze.” De constructie van de Drachtster ondernemers is er een van uitbesteding. De portefeuille is met gesloten beurzen overgedragen. Lagerwaard: “We hebben met elkaar afgesproken dat Pensioen Service Kantoor het advieswerk, zolang het kan, doet van de doorlopende provisie. Op die manier verandert er voor onze klanten niets.” Bijkomend voordeel is volgens Lagerwaard dat er geen issues zijn over het waarderen van het terugboekrisico. De twee partijen hebben verder afgesproken elkaar als businesspartners te versterken.
Bedenktijd kopen Het is niet exact bekend hoeveel partijen als AdviesNet Noord-Nederland stoppen met pensioenadvies. Gideon Lamot, senior marktmanager pensioen van Avéro Achmea, schat dat van de 8.000 kantoren die in Wft Leven doen, er 3.800 in pensioen zaten. Maar hij gelooft niet dat de 2.706 kantoren die zich bij de AFM gemeld hebben, allemaal doorgaan. “Maximaal negenhonderd in 2014, denken wij. Een deel is er nog niet uit en koopt als het ware bedenktijd. En dan is er nog een deel dat het examen niet zal halen.” Vóór 1 juli moeten partijen een betaal- en inschrijfbewijs van een opleiding tonen. “Dan krijgen we de tweede groep die stopt”, voorspelt Lamot. De AFM waarschuwde al eerder voor uitstelgedrag. Het overgangsregime voor de deelvergunning pensioenverzekeringen is niet bedoeld voor het rekken van behoud van de pensioenportefeuille, aldus de toezichthouder die alert is op “valse” inschrijfbewijzen. “Het is niet de bedoeling dat partijen tijd kopen”, zegt woordvoerder Marcel Proos. “We hebben eerder verontrustende signalen gekregen dat opleidingen in de markt worden aangeboden die vooral als doel lijken te
hebben om adviseurs een inschrijf- en betaalbewijs te verschaffen. We zetten onze vraagtekens bij de kwaliteit van deze opleidingen en zijn alert op opleidingen die een betaalbewijs leveren, maar geen opleidingsverplichting kennen. We zijn er tot nu toe één tegengekomen. Die is weer van de markt.” Voor de – bonafide – opleidingsmarkt zijn het mooie tijden. Via de EVC-procedure (eerder verworven competenties) zijn de eerste diploma’s al uitgereikt aan de meer ervaren adviseurs. Opleidingsinstituut Nederlands Pensioenbureau signaleert daarbij ‘een duidelijke trend’ dat accountantskantoren zich aanmelden voor de Wft pensioenopleiding. Bekend is dat accountantskantoren door de AFM zijn aangespoord om voor pensioenadvies een vergunning te halen in plaats van zich te beroepen op de vrijstellingsruimte in de Wft.
Intussen is een groot aantal partijen actief op overnamepad. Zo is intermediairbedrijf SAA gestart met SAA Pensioenen, dat zich primair richt op het intermediair. Daarnaast heeft het bedrijf een kennis- en informatiedesk ingericht voor werkgevers, verzekeraars en accountants rondom pensioen en de daarbij behorende wet- en regelgeving. Serviceprovider VKG uit Hoorn gaat pensioendossiers beheren en Vrieling Adviesgroep (ABC Pensioen) en Noordeloos Groep (NLG) hebben aparte bedrijven opgericht die het beheer van pensioenportefeuilles willen overnemen. Ook Flexis Groep in Zoetermeer is actief op portefeuilleovernamepad. De overgenomen portefeuilles worden ondergebracht bij Pensioendesk Services, door Flexis Groep opgezet als onafhankelijk serviceprovider voor het pensioenintermediair. Directeur Carlo Martina schetst een aantal mogelijkheden voor pensioenadviseurs die ermee stoppen. “Ze kunnen de por-
AMplus nummer 2 - 16 maart 2012
13
tefeuille teruggeven aan de maatschappij, maar dat is niet de meest eenvoudige optie of de kortste weg”, waarschuwt Martina. “Een verzekeraar zal daar kritisch naar kijken. Een tweede mogelijkheid is samenwerken. Dat kan bijvoorbeeld door te clusteren, dus met een aantal intermediairs een center inrichten waarin je advies en beheer uitbesteedt aan een businesspartner met een vergunning. De derde optie is een partij zoeken die je portefeuille wil kopen, zoals Flexis.” Ook is het nog mogelijk, aldus Martina, om alleen het beheer bij Pensioendesk Services onder te brengen. “De uitbestedende partij heeft
‘De portefeuille teruggeven aan de maatschappij is niet de meest eenvoudige optie of de kortste weg’ dan wel een vergunning en mag dus zelf advies geven, maar legt het beheer bij ons neer. Dat kon altijd al, maar dit vraagstuk is nu wel actueler geworden vanwege de steeds hogere eisen die aan het beheer van pensioencontracten worden gesteld.” Het is een complex geheel, zegt hij. “Eerst zul je je moeten afvragen of je de portefeuille nog rendabel kunt maken. Dit geldt voor zowel advies als beheer. Als je wel voor een vergunning gaat, kun je overwegen alleen het beheer uit te besteden. Ga je niet voor de vergunning dan zijn er meerdere varianten. Daarbij zijn ook het terugboekrisico en het aansprakelijkheidsrisico belangrijke factoren.” Flexis is een van de weinige partijen die een richtprijs noemt voor de portefeuille. Martina:
AFKOOPSOM EN AFSLUITPROVISIE Adviesnetwerk PensioenPartner kwam in februari in actie om te voorkomen dat adviseurs die stoppen met pensioen, geen afkoopsom uitgekeerd krijgen van de verzekeraars bij wie zij de portefeuille inleveren. Verzekeraars als Nationale-Nederlanden en Aegon stellen dat van een dergelijke terugkoopverplichting nooit sprake is geweest. Volgens de daartoe opgerichte stichting PensioenPartner was het voorheen gebruikelijk dat zo’n som, ter grootte van eenmaal de jaarprovisie, werd betaald. Ook vindt de stichting het onterecht wanneer de nog niet verdiende afsluitprovisie wordt teruggevraagd. “Afsluitprovisie wordt gegeven voor het aanbrengen van een klant en op grond van de agentenovereenkomst kan afsluitprovisie alleen worden teruggeboekt bij ‘onnatuurlijk’ verval.”
14
AMplus nummer 2 - 16 maart 2012
“Wij betalen maximaal drie keer de jaaromzet. De uiteindelijke prijs is medeafhankelijk van het terugboek- en aansprakelijkheidsrisico. Uiteraard maken wij daarbij de afspraak dat we van de andere verzekeringen afblijven.” Tot nu toe zijn het vooral kantoren die pensioen ‘erbij’ deden, die bij Martina aankloppen. “Of grotere kantoren die alleen het beheer willen uitbesteden.”
Marktplaats Ton van de Ridder, manager Specialisten Pensioen bij ASR beaamt de opmerking van Martina dat verzekeraars er niet op zitten te wachten portefeuilles in te nemen. “Wij hebben er alle belang bij dat de overdracht van pensioenportefeuilles vóór 1 april heeft plaatsgevonden. Niet in de laatste plaats is dit in het belang van de klant. Wij zijn zeer actief in het faciliteren bij de tijdige overdracht van een portefeuille.” Van de Ridder doelt onder meer op de marktplaats op het platform Hulpbijwft. nl. “Wij willen het mogelijk maken dat partijen met elkaar in contact komen. Pensioenadviseurs die hun contracten willen overdragen, kunnen zich op dit platform profileren en in contact komen met adviseurs die deze contracten willen overnemen. En vice versa. Aangezien wij hier alleen een faciliterende rol vervullen, hebben wij geen zicht op welke contacten worden gelegd en wat er daarna gebeurt. Uiteraard zal in persoonlijke gesprekken moeten blijken of de match er is.” Naast de marktplaats, doet ASR stoppende adviseurs ook suggesties aan de hand van partijen die voldoen aan de kwaliteitscriteria van de verzekeraar. “Als een adviseur onverhoopt de zorg voor zijn pensioenklant niet vóór 1 april heeft overgedragen aan een andere adviseur, dan moeten wij de portefeuille zeer tegen onze zin innemen. Op dat moment blijft het terugboekrisico bij de oude adviseur rusten totdat er een overboeking plaatsvindt naar een nieuwe adviseur. In dat geval streven we ernaar dat de klant zelf een adviseur kiest die bij hem past. Wij willen niets liever dan dat een werkgever door een onafhankelijke adviseur begeleid en geadviseerd wordt.”
Van het slot Ook Avéro Achmea helpt adviseurs met een pensioenportefeuille. Gideon Lamot: “Bij ons gaat het in eerste instantie om 171 kantoren die stoppen. Die hebben wij stuk voor stuk benaderd. Er zijn twee problemen waar ze mee kampen: het aansprakelijkheidsrisico en het terugboekrisico. Uit AFM-onderzoek naar de pensioenadviespraktijk is gebleken dat 80% van de dossiers niet op
orde is, daar kunnen dus nog claims uit voortkomen. De verkopende partij wil dit risico niet nog jarenlang blijven lopen, de koper voelt er weinig voor om het over te nemen. Datzelfde geldt voor onverdiende provisie.” De vrees van Avéro is dat deze twee risico’s de markt op slot zetten. “Wij hebben daarom een auditbureau ingehuurd dat de portefeuilles van de stoppende adviseurs in kaart brengt. Voor de ontbrekende zaken in de dossiers huren we vervolgens een pensioenconsultant in die deze gaat aanvullen. Ontbreekt er bijvoorbeeld een financieel onderzoek, dan wordt dat alsnog gemaakt. Vervolgens is de portefeuille klaar om over te gaan naar een nieuwe beheerder.” En de onverdiende provisie? Lamot: “Daar maken wij conform wet- en regelgeving afspraken over met het ‘latend’ intermediair. Dit komt erop neer dat deze onverdiende provisie onder een aantal voorwaarden wordt kwijtgescholden. Zo hopen we deze markt van het slot te halen.” Werkgevers mogen kiezen naar welke adviseur de portefeuille overgaat. “Wij presenteren ze
wel een lijst van partijen die wij hoog hebben zitten, maar de klant kan ook een andere intermediair kiezen.” Al met al een kostbare en tijdrovende operatie voor Avéro. Doet de verzekeraar dat uit klantbehoud? “Klantbehoud is belangrijk, maar wij hebben er ook belang bij dat deze overgang goed loopt en onze portefeuilles zijn ondergebracht bij goedgekwalificeerde adviseurs”, zegt Lamot. “Daar voelen we ons medeverantwoordelijk voor, maar als intermediairs het allemaal zelf willen regelen, vinden we dat ook goed.” Wanneer de opgeschoonde en risicoarme dossiers uiteindelijk overgaan naar een nieuwe partij, is dat voor de stoppende adviseur geen moment om flink te cashen, zegt Lamot. “Wij merken dat ze blij zijn dat ze op een nette manier hun portefeuille afgewikkeld hebben en af zijn van aansprakelijkheidsrisico’s en onverdiende provisie.”
Door: Jannie Benedictus
EEN HELDER PENSIOEN VOOR UW KLANT Wij hechten veel waarde aan een goede samenwerking met adviseurs. U wilt een goed en helder advies geven aan uw klant en zoekt een partij die dat advies kan waarmaken. Met het pensioen van BeFrank adviseert u een innovatief pensioen met unieke online portalen, lage kosten en heldere communicatie. BeFrank combineert de online kracht van BinckBank met de pensioenkennis van Delta Lloyd en is winnaar van de prijs ‘Pensioenproduct van het jaar’. Ontdek BeFrank en kijk op befrank.nl.
AMplus nummer 2 - 16 maart 2012
15
DE BO E K E NP LA NK
De Boekenplank Klantropologie: groot denken, klein doen
Jacqueline Fackeldey
Klantropologie is een werkwijze gebaseerd op de eigen klantervaringen en werkervaring van Jacqueline Fackeldey, de auteur van dit boek. Het boek geeft handvatten om de mens achter de klant serieus te nemen. De werkwijze bestaat uit de stappen: ‘Kijk, luister en huiver’, ‘Knippen en plakken’, ‘Kaartlezen en padvinden’ en ‘Groot denken, klein doen’. Met veel voorbeelden in woord en beeld laat de auteur zien hoe het niet moet en hoe het beter en klantvriendelijker kan. Nuttig voor iedereen die (meer) klantgericht wil gaan werken. Prikkelend, herkenbaar en doeltreffend. 141 pagina’s | Scriptum | ISBN 978 905 594 8789
Verzekeringsmaatschappijen: verslaggeving & toezicht
Albert Zoon e.a.
De financiële verslaggevingseisen en het toezicht zijn de afgelopen jaren volop in beweging geweest. Voor verzekeraars staat dit jaar voor een belangrijk deel in het teken van de implementatie van Solvency II. Het lijvige handboek Verzekeringsmaatschappijen is een praktisch instrument voor managers in de verzekeringssector, accountants en andere financiële deskundigen die geconfronteerd worden met vraagstukken op het gebied van verslaggeving en toezicht met betrekking tot verzekeringsmaatschappijen. Het handboek is vervaardigd dan wel geredigeerd, door Roland de Kwant en Amanda Korver-Heins (senior managers), alsmede Albert Zoon, partner binnen de PwC Sectorgroep Verzekeringen in Amsterdam. Veel medewerkers van PricewaterhouseCoopers hebben een bijdrage geleverd aan dit handboek. 1092 pagina’s | Kluwer | ISBN 978 901 310 0679
Advertentie
De pensioenbranche is in versnelling Eind 2011 introduceerden we de opleiding WFT Pensioen, met compleet nieuwe lesmethode. De eerste deelnemers zijn zeer enthousiast over de resultaten! Bekijk onze videoreportages en schrijf nu in voor onze WFT Pensioenopleiding.
Ontwikkel mee met Markus Verbeek Praehep
16
AMplus nummer 2 - 16 maart 2012
Voor meer informatie en aanmelding kijk op www.mvp.nl/pensioen of bel met Iris Calmes (020) 56 77 823
Scan met een QR scanner op uw mobile en ga direct naar het filmpje
De pensioenadviesmarkt verandert in hoog tempo. Met als belangrijkste doel meer transparantie en het beste advies voor uw klant. Wij geloven dat dit alleen wordt bereikt door een goede samenwerking tussen werkgever, adviseur en pensioenuitvoerder. Deze samenwerking wordt anders. Wij hebben daarom gezamenlijk een aantal belangrijke keuzes gemaakt. Zo stappen wij af van het traditionele aanstellingsbeleid voor pensioenadviseurs en bieden we verschillende serviceniveaus die aansluiten bij de adviesmodellen in de markt. Daarnaast werken we aan een concept voor het kleinbedrijf en bieden we uitgebreide ondersteuning aan adviseurs die stoppen met pensioenadvies. De verhouding tussen de verschillende partijen gaat veranderen. Maar wat de toekomst ook brengt, samen zijn we meer waard. www.samenmeerwaard.nl
@samenmeerwaard
DE S TE LLI NG NA ME
Een PPI is weggegooid geld Erik Lutjens
Advocaat DLA Piper en hoogleraar Pensioenrecht VU Amsterdam
D
e PPI lijkt een nogal omslachtig vehikel om pensioenpremies aan af te dragen als je weet dat de PPI, wanneer het op uitkeren aankomt, niet thuis moet geven. Wat maakt een PPI aantrekkelijk? Dat de PPI een zuivere premieovereenkomst uitvoert? Dat kunnen andere pensioenuitvoerders ook en zelfs vollediger, want andere uitvoerders kunnen ook de uitkering verrichten. Dat de werkgever klaar is met alleen het betalen van premies en verder geen risico loopt? Dat is een kwestie van inrichting van de pensioen- en uitvoeringsovereenkomst zoals dat ook bij andere pensioenuitvoerders mogelijk is. Dat het normale Financieel Toetsingskader niet van toepassing is op de PPI? Dat is niet inherent aan de PPI, maar aan het karakter van de pensioenregeling. Het karakter van zuivere premieregeling is ook bij andere uitvoerders mogelijk. Dat de kosten transparant en laag zijn? Ook dat is een kwestie van afspraken,
‘Belangrijkste pluspunt van de PPI: niet per definitie beter, maar gewoon nieuw’ waarbij transparant zijn en lage kosten niet het exclusieve domein is van de PPI. Bovendien – als dat al zo is – kan er niet met een PPI als pensioenuitvoerder worden volstaan. 18
AMplus nummer 2 - 16 maart 2012
Altijd is ook een verzekeraar of pensioenfonds nodig en krijgt men met de kosten van die uitvoerders te maken. En dat de PPI flexibeler met meer risico kan beleggen? Ook dat is geen kenmerk van de PPI, maar inherent aan het karakter van de regeling en is dus ook bij andere uitvoerders mogelijk. Overigens dient ook de PPI zich te houden aan de ‘prudent person’-regel bij het beleggen, net als pensioenfondsen en verzekeraars die premieregelingen uitvoeren met beleggingsvrijheid. En dat de PPI kan ringfencen en niet met de governance-eisen voor pensioenfondsen heeft te maken, geldt ook voor een verzekeraar.
Kentering Voor de uitkeringsregeling, gebaseerd op collectiviteit en solidariteit, is de PPI niet aantrekkelijk. Niet eens mogelijk. Maar er is een kentering gaande. Werkgevers willen steeds vaker vaste pensioenpremies overeenkomen. Het Pensioenakkoord gaat ook die richting op. Op die duidelijk zichtbare trend in de opzet van pensioenregelingen kan de PPI inspelen. De keuze is uiteraard aan de werkgever in overleg met de werknemers. Maar dan kan de PPI een alternatief zijn in plaats van de traditionele pensioenuitvoerder. De PPI is nieuw, modern, heeft geen verleden en dus ook geen ballast uit het verleden, zoals verzekeraars die – terecht of niet laat ik in het midden – de naam hebben duur, niet transparant en administratief chaotisch te zijn. Een nieuwe bezem. Niet per definitie beter, maar gewoon nieuw. Dat is het belangrijkste pluspunt van de PPI.
“Goedkoop is duurkoop”, vindt Willem Noordman en hij maakt gehakt van de PPI. Erik Lutjens is genuanceerder, maar komt tot niet meer onderscheidende voordelen voor het nieuwe pensioenvehikel dan “een nieuwe bezem. Niet per definitie beter, maar nieuw. Dat moet de kracht zijn van de PPI”. Kortom: de PPI, een hype? Jazeker. Maar ook weggegooid geld zoals de stelling ditmaal luidt?
Willem Noordman
Hoofdbestuurder FNV Bondgenoten
A
nders dan in een pensioenfonds mogen in een PPI alleen zuivere premieovereenkomsten worden uitgevoerd. Er mag premie ingelegd worden, die belegd of gespaard mag worden en op pensioendatum komt dan het gespaarde bedrag vrij om een levenslang pensioen mee te kopen. Allerlei verzekeringselementen moeten apart bij een verzekeraar worden ondergebracht. Dan kan het gaan om voortzetting bij arbeidsongeschiktheid, een
‘Goedkoop voor de werkgever, duurkoop voor de deelnemer’ voorziening voor partner- en wezenpensioen, enzovoort. In de PPI blijft alleen het spaardeel over van de pensioenregeling. De werkgever denkt een goede of in ieder geval een goedkope pensioenregeling te hebben. Maar als zo vaak: goedkoop blijkt duurkoop. Goedkoop voor de werkgever, maar duurkoop voor de deelnemer. De deelnemer loopt immers alle risico’s. Deze risico’s zijn aanzienlijk. Het meest in het oog springende risico is het beleggingsrisico. Dat draagt de deelnemer volledig en direct. Stort de beurs vlak voor de pensioendatum in, dan smelt het pensioen als sneeuw voor de zon. Maar als de deelnemer denkt dat hij zijn risico vermindert door alles op een spaarrekening te
zetten, komt hij bedrogen uit. Het risico dat zijn vermogen de inflatie niet bijhoudt, is dan erg groot. Van koopkrachtbehoud is dan geen sprake meer. Maar dat zijn nog niet alle risico’s. De deelnemer is op de pensioendatum verplicht om met zijn gespaarde vermogen pensioen aan te kopen. Hij moet dat doen bij een verzekeraar. De prijs van dat pensioen kan sterk variëren. Als op het moment van het kopen van de pensioenuitkering op de pensioendatum (die datum staat behoorlijk vast) de rente erg laag staat (zoals nu bijvoorbeeld), dan is de prijs van het pensioen erg hoog en krijg je bijzonder weinig pensioen voor je gespaarde vermogen. Als ook nog blijkt dat de Nederlandse bevolking inmiddels veel ouder wordt, terwijl daar bij het bepalen van de premie geen rekening mee is gehouden, kan het pensioen gemakkelijk nog eens 10% lager uitvallen.
Kosten Daar komt ten slotte nog bij dat in een PPI de deelnemer geen enkele zeggenschap heeft. De deelnemer loopt alle risico’s zonder enige invloed op de kosten, waar hij wel in zijn eentje voor op mag draaien. PPI’s opereren in een prijsvechtersmarkt. Dat houdt in dat de kostenstructuur laag zal zijn. Dit lijkt aantrekkelijk, totdat de werkelijke kosten hoger zijn en de PPI daardoor (of door andere operationele risico’s) failliet gaat. De deelnemer staat dan met lege handen terwijl de werkgever vrijuit gaat. AMplus nummer 2 - 16 maart 2012
19
VERZ E K E R I NG S R E C H T
De zorgplicht van de bemiddelaar brengt mee dat hij ervoor moet zorgen dat het beheer van zijn pensioenportefeuille op een fatsoenlijke en verantwoorde wijze wordt voortgezet door een andere bemiddelaar. Dat dit mogelijk betekent dat de voorwaarden waaronder de portefeuille wordt overgedragen ongunstig voor hem zijn, behoort onder deze omstandigheden voor zijn rekening en risico te komen. Door: mr. Sjoerd Y. Th. Meijer, advocaat, NautaDutilh
Zorgen om de pensioenportefeuille D
e komende maanden zal er waarschijnlijk een levendige handel ontstaan in pensioenportefeuilles. De aanleiding daartoe is de introductie van de nieuwe deelvergunning pensioenverzekeringen. Deze deelvergunning is het directe gevolg van het rapport ‘Kwaliteit advies tweede pijler pensioen’ zoals in 2010 door de AFM gepubliceerd. Uit het rapport bleek dat driekwart van de pensioenadviezen aan het midden- en kleinbedrijf onvoldoende was. De introductie van de deelvergunning moet ertoe leiden dat het niveau van de advisering omhoog gaat. Dienstverleners met een levenvergunning hadden tot 1 februari de gelegenheid om zich aan te melden bij de AFM om de activiteiten op het
nemen en wordt er een discussie gevoerd over de vraag hoe moet worden omgegaan met het terugboekrisico. In deze bijdrage plaats ik vanuit juridisch perspectief een aantal kanttekeningen bij de overdracht van de portefeuille. Ik meen dat de zorgplicht van de bemiddelaar meebrengt dat hij er zorg voor draagt dat wanneer hij zijn werkzaamheden op het gebied van pensioenadvisering staakt, de portefeuille wordt overgedragen aan een geschikte opvolger.
Het wettelijk kader
‘De verzekeraar kan de portefeuille alleen in eigen beheer nemen wanneer de bemiddelaar hiermee instemt’
In de Wet op het financieel toezicht (Wft) wordt de overdracht van een portefeuille van de ene bemiddelaar naar de andere bemiddelaar geregeld. Binnen de wettelijke regeling is een belangrijke positie toegekend aan zowel de bemiddelaar als de verzekeraar. Als uitgangspunt geldt dat een portefeuille alleen met toestemming van de bemiddelaar die de portefeuille heeft, wordt overgeboekt naar een andere bemiddelaar. Als voorwaarde geldt dat de verzekeraar geen gegronde bezwaren moet hebben tegen de ‘nieuwe’ bemiddelaar.
gebied van de pensioenadvisering voort te zetten. Dienstverleners die zich niet hebben aangemeld, hebben drie maanden de tijd om hun pensioenportefeuille af te wikkelen. Inmiddels bieden zich in de markt partijen aan die het beheer van pensioenportefeuilles willen over-
Mocht de verzekeraar wel gegronde bezwaren hebben tegen de ‘nieuwe’ bemiddelaar, dan betekent dit dat de portefeuilleoverdracht geen doorgang zal vinden. Behalve dat de bemiddelaar een portefeuilleoverdracht kan initiëren, kan de klant ook verzoeken om zijn verzekering over te boeken uit de portefeuille van de ene bemiddelaar naar
20
AMplus nummer 2 - 16 maart 2012
een andere bemiddelaar van zijn keuze. Ook in dit geval geldt dat als de verzekeraar gegronde bezwaren heeft tegen de ‘nieuwe’ bemiddelaar, de verzekering in de portefeuille van de ‘huidige’ bemiddelaar blijft. De laatste variant die in de wet wordt gegeven, is dat de verzekeraar de portefeuille in eigen beheer neemt. In dat geval neemt de verzekeraar het beheer van de portefeuille over en verliest de bemiddelaar zijn portefeuillerechten. De verzekeraar kan de portefeuille alleen in eigen beheer nemen wanneer – op zijn beurt – de bemiddelaar hiermee instemt. Het bijzondere aspect van de wettelijke regeling rond portefeuilleoverdracht is dat de klant in de hele discussie amper een rol speelt. Behalve dat hij zelf kan verzoeken dat zijn verzekering wordt overgeboekt naar de portefeuille van een andere bemiddelaar, heeft de klant in het geval dat de portefeuille wordt overgeboekt naar een andere bemiddelaar of door de verzekeraar in eigen beheer wordt genomen, geen enkele rol. Zonder dat de klant dit weet, kan hij het dus zo zijn dat hij in de portefeuille van een andere bemiddelaar terecht is gekomen of dat het beheer voortaan wordt gevoerd door de verzekeraar. Doorgaans is in de samenwerkingsovereenkomst tussen de verzekeraar en de bemiddelaar de wettelijke regeling uitgewerkt. In de regel wordt bepaald in welke omstandigheden en tegen welke voorwaarden de portefeuille in eigen beheer kan worden genomen.
kan zowel vanuit het perspectief van de bemiddelaar als vanuit het perspectief van de verzekeraar worden gesteld. Betekent het verstrijken van de drie maanden voor de bemiddelaar dat hij een overdracht tegen voor hem ongunstige voorwaarden moet accepteren of mag hij erop vertrouwen dat de portefeuille door de verzekeraar in eigen beheer zal worden genomen? Dit
‘Bemiddelaars kunnen de komende drie maanden dus niet rustig afwachten’ laatste standpunt zou betekenen dat de bemiddelaar altijd een ‘escape’ heeft en het probleem van het beheer van de portefeuille kan neerleggen bij de verzekeraar. Voor de verzekeraar komt bij het verstrijken van de driemaandentermijn de vraag aan de orde of hij de portefeuille in eigen beheer moet nemen nu de bemiddelaar niet meer beschikt over een vereiste vergunning om
Portefeuille in eigen beheer nemen Zowel bij de overdracht van de portefeuille van de ene bemiddelaar naar de andere bemiddelaar als bij het in het eigen beheer nemen van de portefeuille door de verzekeraar spelen dezelfde vragen. De vragen die (onder meer) aan de orde komen, zijn: hoe de waarde van de portefeuille wordt bepaald, hoe wordt omgegaan met het terugboekrisico en of de overdracht van de portefeuille ook betekent dat de aansprakelijkheid voor (mogelijke) foutieve advisering voor rekening komt van de ‘nieuwe’ bemiddelaar of de verzekeraar. De antwoorden op deze vragen kunnen leiden tot de uitkomst dat de portefeuille van de bemiddelaar slecht (althans voor de bemiddelaar tegen ongunstige voorwaarden) overdraagbaar is. Wat bijvoorbeeld als de prijs die de beoogde ‘nieuwe’ bemiddelaar wil betalen, laag is, omdat er sprake is van een aanzienlijk terugboekrisico en een mogelijke aansprakelijkheid voor foutieve advisering? Een problematische situatie kan ontstaan als de drie maanden die de bemiddelaar zijn gegeven om de portefeuille ‘af te wikkelen’, verstrijken zonder dat de portefeuille is overgedragen aan een geschikte opvolger. De vraag hoe dan verder
Pensioendesk Services (PDS) is een onafhankelijke organisatie gespecialiseerd in het beheren van (semi) collectieve pensioenen voor derden. Door gestroomlijnde geautomatiseerde data-uitwisseling in combinatie met gespecialiseerde medewerkers zijn wij in staat grote aantallen contracten optimaal te servicen. Dit leidt tot een aanzienlijke kostenbesparing en kwaliteitsverbetering. De dienstverlening van PDS richt zich op parijen waar pensioenbeheer niet (meer) tot de kerntaken behoort. PDS neemt van deze partijen het beheer over en vormt de verbindende schakel tussen uitvoerder (uitbestedende partij) en eindklant (werkgever/bedrijf). PDS voert de beheertaken uit die door de uitbestedende partij niet of minder (kosten) efficiënt kunnen worden uitgevoerd. Goed pensioenbeheer is belangrijk! Het voorkomt pensioenschade en leidt tot hogere klanttevredenheid en klantbehoud. Voor meer informatie: www.pdservices.nl of neemt u contact op met Carlo Martina 079-3601100, e-mail
[email protected].
AMplus nummer 2 - 16 maart 2012
21
te mogen bemiddelen in pensioenverzekeringen. De positie van de verzekeraar klemt, temeer nu de AFM al heeft aangegeven dat zij verwacht dat verzekeraars extra controleren of bemiddelaars wel of niet over de nieuwe deelvergunning pensioenverzekeringen beschikken. Het in eigen beheer nemen van de portefeuille door de verzekeraar betekent een toename van de werkzaamheden van de verzekeraar. De verzekeraar zal immers zijn organisatie zo moeten inrichten om het beheer van pensioenverzekeringen uit te voeren. Een activiteit die hoort bij de rol van de bemiddelaar en niet bij de aanbieder van verzekeringen.
Zorgplicht Ik meen dat de zorgplicht die op de bemiddelaar rust voor het beheer van de tot zijn portefeuille behorende verzekeringen ook betekent dat hij een zorgplicht heeft voor zijn totale portefeuille. De zorgplicht betekent dat de bemiddelaar moet waken over de belangen van de verzekeringnemers die tot zijn portefeuille behoren. Deze zorgplicht brengt mee dat de bemiddelaar er ook voor moet zorgen dat, nu hij ervoor heeft gekozen zijn werkzaamheden op het terrein van pensioenen niet
meer voort te zetten, het beheer van zijn portefeuille op een fatsoenlijke en verantwoorde wijze wordt voortgezet door een andere bemiddelaar. Dat dit mogelijk betekent dat de voorwaarden waaronder de portefeuille wordt overgedragen ongunstig voor hem zijn, behoort onder deze omstandigheden voor zijn rekening en risico te komen. De bemiddelaar handelt onzorgvuldig zowel jegens de verzekeraar als jegens zijn klanten wanneer hij erop vertrouwt dat de verzekeraar de portefeuille wel in eigen beheer neemt als hij er niet in slaagt om de portefeuille op voor hem gunstige voorwaarden over te dragen. De verzekeraar is alleen gehouden om de portefeuille in eigen beheer te nemen, wanneer de bemiddelaar er zonder dat hem een verwijt valt te maken er niet in slaagt om de portefeuille te dragen of omdat de verzekeraar zelf aangeeft de portefeuille te willen beheren en zijn organisatie ook op die manier wil inrichten. Bemiddelaars kunnen de komende drie maanden dus niet afwachten, maar zullen actief op zoek moeten gaan naar een geschikte overnamekandidaat voor hun portefeuille.
Voortaan kunt u ook voor uw pensioenbeheer bij VKG terecht. VKG biedt u als eerste serviceprovider van Nederland pensioenbeheer. Wij adviseren en beheren pensioencontracten en pensioenverzekeringen, verwerken mutaties en communiceren, namens u, met de werkgever.
Uw klant blijft uw klant Wij nemen de pensioenzaken van u over. Omdat VKG onafhankelijk is, kunt u er zeker van zijn dat uw klant gewoon uw klant blijft. U blijft betrokken voor de overige verzekeringszaken.
www.vkg.arbeidsvoorwaarden.com Via de nieuwe portal www.vkg.arbeidsvoorwaarden.com hebben werkgevers en werknemers toegang tot een uitgebreid pakket employee benefits.
Direct meer weten? Bel (0229) 287 888. www.vkg.com
65 jaar VKG!
Niet met pensioen maar in pensioenen
22
AMplus nummer 2 - 16 maart 2012
V K G . Tu s s e n p e r s o o n l i j k
YOU NG P R O FE S S I ON A L S
Naam: Leeftijd: Functie: Vorige functie: Standplaats: Studies: Leest: Twittert: Favoriete app:
Judith Schwartz 34 Mede-eigenaar/adviseur Fiduce Pensioenadviseurs Accountmanager Leven, Pensioen & Hypotheken bij Nationale-Nederlanden Heemstede Bezig met Master of Financial Planning en Wft-Pensioen De 100-jarige man die uit het raam klom en verdween Paar keer per week. Checkt elke dag binnengekomen tweets WhatsApp
Met welke klus ben je op dit moment bezig? Van mijn nieuwe bedrijf een succesvolle onderneming maken. Ik wil op een geheel eigen manier mijn plek veroveren in de pensioenadviesmarkt. Naast het binnenhalen van nieuwe klanten is het overnemen van bestaande pensioenportefeuilles een belangrijke activiteit. Kantoren die vanwege de verscherpte regelgeving stoppen met het geven van pensioenadvies, zijn op zoek naar een betrouwbare oplossing voor de pensioenklanten die zij gaan afstoten. Dat vertrouwen probeer ik te winnen.
vooral merk, is dat het pensioenbewustzijn groeit. Het negatieve sentiment over de branche ebt langzaam weg.
Wie is je voorbeeld? Annemarie van Gaal. Knap hoe zij zich op de kaart heeft gezet als ondernemer en daarbij zichzelf gebleven is.
Wat is jouw bijdrage aan een betere sector? Doen wat je belooft, dat is een belangrijk kernbegrip. Werken in de financiële branche vraagt om vertrouwen en betrouwbaarheid.
Waarom heb je voor deze branche gekozen? Ik ben ooit min of meer in deze branche gerold. Het pensioenvraagstuk is iets wat veel mensen als lastig ervaren. Wanneer ik het complexe helder kan uitleggen, dan zie je de klant blij worden op het moment dat hij of zij merkt dat het goed geregeld wordt. Dat is een van de redenen waarom de pensioenbranche leuk is om in te werken.
Wat betekent netwerken voor jou? Nu ik ondernemer ben, merk ik pas echt hoe belangrijk netwerken is. Het brengt ‘new business’, leuke contacten en bekendheid. Het feit dat ik nu in de schijnwerpers sta, is overigens geheel te danken aan mijn netwerk!
Scoort jouw beroep goed op feestjes? Pensioen is niet echt het meest sexy onderwerp dat je tijdens een feestje bespreekt. Dus ik begin er meestal zelf over tijdens de borrel. Wat ik dan
Wat heb je in je werk moeten afleren? Vroeger maakte ik mij overal druk om, nu alleen nog om zaken waarop ik invloed heb. Dat geeft rust en vooral veel energie.
Wat kunnen oudere collega’s van jou leren? Raak niet vastgeroest in je comfortabele zone en durf af en toe eens een risico te nemen. De kick die je krijgt als het lukt, maakt het leven mooi. Wie durft te veranderen heeft de toekomst!
YOUNG INSURANCE In deze rubriek maakt u kennis met leden van Young InSurance, een netwerk voor mensen in de verzekeringsbranche in de leeftijd tot en met 35 jaar. Zie ook: www.younginsurance.nl.
AMplus nummer 2 - 16 maart 2012
23
DE R E P O RTA G E
De markt voor collectief pensioen had monopolistische trekjes, was een beetje in slaap gesukkeld en vertoonde bar weinig innovatie. Maar nu zijn daar acht gloednieuwe premiepensioeninstellingen. Wat brengen deze toetreders de markt? Hoe vernieuwend zijn ze? Hoeveel ruimte gaan ze innemen? En wat moeten verzekeraars eigenlijk met een PPI?
Waar staat PPI voor?
Pluriform, Prikkelend, Innovatief… D
e PPI-vergunningen gaan de laatste maanden als warme broodjes over de toonbank. Nationale-Nederlanden, De Goudse, Aegon, Aegon-dochter TKP en APG/ABN Amro, de toezichthouders hebben niet stilgezeten. En natuurlijk hadden we al de eerder in 2011 goedgekeurde PPI’s van Robeco (met Generali), Brand New Day (met ASR) en, de allereerste, BeFrank (Delta Lloyd en BinckBank). Vers begonnen zijn ze en volop in beweging. De eerste werkgevers maken de switch naar deze nieuwe vorm. BeFrank zit nu bijvoorbeeld op meer dan 5.000 deelnemers, verdeeld over twintig werkgevers, waaronder Brunel. Robeco maakte recent bekend dat Stork, Marel en
24
AMplus nummer 2 - 16 maart 2012
Fokker er hun aanvullende pensioenregelingen onderbrengen. Payroll-organisatie Please ging als ‘launching customer’ in zee met Brand New Day PPI. Gouda Pensioen Service, die mikt op kleinere werkgevers, sloot het eerste contract met Globe Consultancy & Services voor een collectief pensioen voor de drie vaste medewerkers van het bedrijf. Wat beweegt deze werkgevers eigenlijk? Vooral: flexibiliteit, lage kosten, minder governance-eisen en transparantie. De PPI’s beroepen zich zonder uitzondering op deze kenmerken. Groot voordeel is dat voor elk van de drie onderdelen, pensioenadministratie, vermogensbeheer en risicoverzekeringen, de beste leverancier kan worden gekozen.
Zo zegt een woordvoerder van payroll-organisatie Please: “Reden voor de overstap naar Brand New Day was het onvermogen van reguliere pensioenverzekeraars om goed in te spelen op de zeer flexibele pensioengrondslagen die in de payrollbranche gebruikelijk zijn. De veelal sterk verouderde administratiesystemen en bureaucratische rompslomp leidden destijds tot veel onduidelijkheid en onzekerheid bij de ruim 2.800 payrollers die binnen de pensioendeelnameleeftijd vallen.” Daarmee schetst de organisatie een ander belangrijk voordeel: de schone lei. Sceptici menen echter dat dit voordeel bij de eerste de beste wetswijziging zal zijn verdwenen.
tenstaffels, hebben een opzegtermijn van slechts twee maanden en een realtime administratie.” De Goudse verkocht in 2005 het voornaamste deel van de pensioenportefeuille aan Zwitserleven. Het deel dat nog over is, bestaat louter uit DC-regelingen en die ziet De Goudse graag naar de PPI overgaan. “Via het intermediair gaan wij bestaande klanten een voorstel doen. Momenteel
Individuele verzekeraars Beschikbarepremieregelingen (DC) konden tot nu toe alleen worden uitgevoerd door een verzekeraar of een pensioenfonds. Met de PPI ontstaat een interessant alternatief voor de uitvoering van de DC-regeling. Veel van de PPI’s zijn coalities tussen een verzekeraar en een vermogensbeheerder, maar ook individuele verzekeraars klopten bij DNB aan voor een vergunning. Wat kan een PPI wat een verzekeraar niet kan? “Niks”, is het nuchtere antwoord van Wouter Berris, manager inkomen en pensioen bij De Goudse. “Wat onze PPI aanbiedt, konden wij als verzekeraar ook aanbieden. Maar de premiepensioeninstelling heeft twee belangrijke kenmerken die ik wil noemen. Ten eerste dwingt het tot een scheiding van de drie elementen: administratie, vermogensbeheer en verzekeren. Aan die transparantie is dringend behoefte, ook bij adviseurs. Nu wij een nieuwe pensioenmogelijkheid introduceren, willen we dat dus in deze vorm doen, anders staan we meteen met 1-0 achter. Ten tweede kan de PPI ook de uitvoering voor andere merken doen”, aldus Berris. De Goudse wil, net als veel andere partijen, de pensioenadministratie gaan uitvoeren voor grote werkgevers die een eigen PPI oprichten, maar ook voor pensioenfondsen en mogelijk zelfs voor concurrerende merken. Dat dient natuurlijk weer een commercieel doel. Berris: “Wij zien de PPI als een onafhankelijke NV met De Goudse als eerste klant.” De pensioenregeling richt zich op het kleine mkb. “Dat wordt het slechtste bediend. Aegon en Brand New Day zijn onze concurrenten in dit segment.” Als onderscheidend kenmerk noemt Berris eenvoud en transparantie. “Onze kosten zijn laag. Sterker: wij denken de goedkoopste te zijn. Bovendien zijn de kosten inzichtelijk, we hanteren vaste kosten per werknemer, geen kos-
ACHT PREMIEPENSIOENINSTELLINGEN Sinds 1 januari 2011 is het mogelijk om in Nederland een premiepensioeninstelling op te richten. Oorspronkelijk zijn deze bedoeld om actief te kunnen zijn op de Europese pensioenmarkt. PPI’s bieden pensioenregelingen op beleggingsbasis (lifecycle) zonder verzekeringscomponenten; door eenvoudige en transparante producten te bieden, moeten deze nieuwe pensioenaanbieders tegen lagere kosten kunnen werken dan verzekeraars en pensioenfondsen. PPI’s mogen geen risico dragen. Daarvoor zijn ze aangewezen op verzekeraars. De vermogenseis voor PPI’s ligt lager dan voor verzekeraars. De AFM, DNB en het ministerie bekijken op dit moment of dit bedrag van € 225.000 omhoog moet. Ook buigen zij zich over de vraag of de afscherming van het pensioenvermogen voldoende solide is.
AMplus nummer 2 - 16 maart 2012
25
leggen wij dit concept aan adviseurs in groepen uit. Daarmee is straks alles wat wij op pensioengebied doen PPI, en dat betekent dat wij echt voor dit concept gaan en het er niet even bij doen, omdat we bang zijn iets te missen.”
op bestaande successen. Het vermogensbeheer is in handen van ING Investment Management, een ervaren partij”, aldus Nollen. Overigens maakt ook De Goudse gebruik van het life-cyclemodel van ING Asset Management, al wordt er in andere fondsen belegd.
Totaaloplossing Berris doelt daarmee kennelijk op de andere individuele verzekeraars in het spectrum, zoals Aegon en Nationale-Nederlanden. Maar waar De Goudse met een kleine portefeuille zonder DB-regelingen gemakkelijk alle pijlen op de PPI kan richten, ligt het voor Nationale-Nederlanden anders. Het bedrijf profileert zich momenteel zowel met het recent geïntroduceerde Comfort Pensioen (een DB-regeling), als met het Essentie Pensioen in de PPI. Marketingdirecteur corporate clients Edwin van Tricht licht toe: “Wij zijn een grote speler in deze markt en wij willen totaaloplossingen kunnen bieden. Een aantal van onze klanten vroeg om de PPI, het is dan voor ons niet meer dan logisch om het aan te bieden.” NN focust zich op bedrijven vanaf honderd werknemers. “Wie in dat segment onze concurrenten zijn, is nog even afwachten, voor die afbakening is het nog te vroeg”, meent Van Tricht.
‘De discussie tussen DB en DC, dat is de grote beweging die zal ontstaan’ Bestaande klanten kunnen overstappen naar het nieuwe product. “De trend is dat werkgevers simpele producten willen, het moet bij wijze van spreken met één klik geregeld zijn. Pensioen is een cruciale bijzaak voor ze. Dus als het voor hen opportuun is, dan doen we ze een voorstel. Maar voorlopig is defined benefits toch de grootste markt.” Een belangrijk uitgangspunt voor de NN-PPI is transparantie, zegt Arjan Nollen, commercieel directeur corporate clients. Dat wil echter niet zeggen dat Nationale-Nederlanden de kosten op de website laat zien. Althans, wel de kostenposten, maar niet de bedragen. “Dat doen wij nooit, die communiceren we met de klant.” Overigens geeft Nollen aan lage kosten niet als onderscheidend kenmerk te zien. “Met alleen lage kosten red je het niet. De basis is het risicomanagement en de prestatie van de beleggingen, dáár wordt je pensioenkracht bepaald. De kwaliteit daarvan moet voorop staan. Ons platform is gebaseerd 26
AMplus nummer 2 - 16 maart 2012
Ook NN is voornemens om voor grote werkgevers met een eigen PPI als administratieve poot te fungeren. “Grote klanten hebben vaak specifiekere eisen, willen zelf hun fondsen kiezen of een andere verzekeraar. Maar denk ook aan grote pensioenfondsen die vanwege governanceeisen overstappen naar een PPI of zelf een PPI oprichten. Voor hen kunnen we de uitvoering doen.”
Echte vernieuwing Zowel De Goudse als NN noemen dus duidelijk de mogelijkheid om ook andere partijen te bedienen. Dat is volgens Lieke Werner, businessanalist bij het bedrijf Actuera (specialist in softwareapplicaties voor de pensioenmarkt) ook de bedoeling. Flexibiliteit en dynamiek, dat moet de PPI de markt brengen. Maar de ultieme PPI heeft ze nog niet gezien. “De PPI in zijn zuivere vorm zou eigenlijk flexibeler moeten zijn. Wat ik tot nu toe zie, zijn toch steeds vaste combinaties van een uitvoerder, een verzekeraar en een vermogensbeheerder. Met name de grotere werkgevers willen zelf hun verzekeraar en hun belegger kiezen. Neem bijvoorbeeld Flexsecurity, het ondernemingspensioenfonds van Randstad. Dat voelt wel wat voor de lagere governance-eisen in een PPI maar wil wel zelf de regie houden. Bovendien: de PPI is bedoeld om over de grens actief te zijn. De echte vernieuwing zou moeten bestaan uit de grensoverschrijdende uitvoering van pensioen en buitenlandse toetreders, maar ik vraag me af of dat al aan de orde is.” Rustig aan, zou Oskar Poiesz, manager pension providers van Robeco, bijna willen zeggen. Voorlopig probeert de PPI van de vermogensbeheerder eerst in Nederland de nodige leverage te krijgen. “Wij hebben absoluut een internationale ambitie. Maar hiervoor geldt hetzelfde als voor kaas en bloembollen, we moeten eerst in Nederland voldoende ‘footprint’ opbouwen. Uiteindelijk willen wij voor multinationals die overschakelen naar beschikbarepremieregelingen één type regeling voeren, wel volgens de eisen van de lokale wetgeving, maar met één Europese administratie. Zij hebben er belang bij om de regelingen van de landen waarin zij actief, zijn centraal onder te brengen. Dus die internationale ambitie is er. Maar zo’n klant hebben we nu nog niet.” Vermogensbeheerders worden gezien als dé kandidaten om een PPI op te richten. Kon-
den ze voorheen alleen het vermogensbeheer uitvoeren voor een aanbieder, dankzij de PPI kunnen ze de tweedepijlermarkt betreden. Robeco richt zich daarbij op grote institutionele spelers, de huidige clientèle. Poiesz: “Wij willen deze klanten beter kunnen bedienen. Onze intentie is niet die van een verzekeraar die een product opnieuw in de markt wil zetten. Wij voeren al 25 jaar regelingen uit voor pensioenfondsen en de PPI was voor ons een logische volgende stap. Wij hanteren daarbij het ‘follow your client’principe, dus wij gaan waar onze klanten gaan. Onze hele organisatie is daarop ingericht. We hebben samenwerking met Generali gezocht als internationale speler en de administratie wordt gedaan door Lohoff, een Duitse partij.” Onderscheidend kenmerk is volgens Poiesz het lifecyclebeleggen. Fijntjes: “Dat mag je van Robeco natuurlijk ook verwachten.”
Flexibiliteit Folkert Pama, directeur BeFrank (combinatie van BinckBank en Delta Lloyd) vindt dat zijn PPI al flexibel genoeg is. “Wij hanteren met BeFrank PPI een vaste combinatie van uitvoerder, verzekeraar en vermogensbeheerder. Dat houdt onze kosten laag. Daarnaast kunnen klanten kiezen voor onze white-labeldienstverlening en zelf een verzekeraar en een vermogensbeheerder selecteren. Zo willen wij de kracht van BeFrank aanbieden aan professionele partijen. We zijn al in
Een uitvaartverzekering is snel gesloten.
‘De PPI in zijn zuivere vorm zou eigenlijk flexibeler moeten zijn’ bespreking met zo’n partij. Dat is in onze optiek een krachtig businessmodel, onze moeder BinckBank voert op deze wijze ook de effectenadministratie voor bijvoorbeeld Friesland Bank.” Pama is helder over de kracht van BeFrank: een beleggingspensioen dat wordt uitgevoerd op een beleggingsadministratie. “We bieden een moderne infrastructuur die efficiënt werkt en online communicatie uiterst eenvoudig maakt. Ons sterkste punt is het volledige inzicht dat wij deelnemers bieden en de pensioenplanner is onze krachtigste tool. Elke deelnemer kan daarin realtime zien hoeveel pensioen hij kan verwachten. Daarbij bieden we werknemers de mogelijkheid om invloed uit te oefenen op de mate van risico en zelfs om de pensioenpremie zelf te beleggen.”
Maar wie verzorgt de uitvaart van mijn klanten? Monuta weet wat er speelt, wat er kan en wat het kost. Het voordeel van uitvaartzorg en -verzekeringen onder één dak. meer weten? Bel ons Service Center Zakelijke Markt voor een afspraak, 055 - 539 11 30 of mail naar
[email protected]
AMplus nummer 2 - 16 maart 2012
27
Willen en kunnen deelnemers dat? “Natuurlijk moeten we ze daarbij helpen. Mijnpensioenoverzicht.nl is door drie miljoen unieke deelnemers bezocht. Je maakt mij niet wijs dat Nederlanders niet geïnteresseerd zijn in hun pensioen.” BeFrank richt zich via het distributienetwerk
‘Nog best oude wereld is dat er op sommige sites niets staat over kosten of verdienmodel’ van moeder Delta Lloyd op bedrijven vanaf vijftig werknemers. Pama, zelf afkomstig van Delta Lloyd, vindt het bedenkelijk dat individuele verzekeraars zich met een PPI afficheren. “Een PPI heeft natuurlijk altijd een verzekeraar nodig als risicodrager, maar om als individuele verzekeraar een PPI op te zetten? Ik geloof juist in vernieuwing en in de combinatie van Delta Lloyd en BinckBank. Twee partijen, een bestaande pensioenpartij en een nieuwe, die elkaar op het vlak van pensioen enorm versterken.”
Bestaande verzekeraar of nieuwe partij? Werner van Actuera vindt dat er op het terrein van transparantie nog veel te winnen is. “Wat dat betreft komt men nog weinig los van de oude wereld. Je moet heel goed zoeken om de exacte voorwaarden te vinden. Het is lastig om de regelingen te vergelijken. Kosten voor waardeoverdrachten, echtscheiding en premievrije deelnemers worden bij sommige PPI’s wel en bij andere niet extra in rekening gebracht. Neem iets als sterftewinst; wie het wel terugstort naar de deelnemers noemt het, de rest zwijgt erover of zet het ergens op een onopvallende plaats, zoals Brand New Day bij het kostenvergelijk. Dat is voor een adviseur moeilijk te doorgronden. En dus niet erg transparant. Een aantal partijen geeft op de sites helemaal geen informatie over kosten of het verdienmodel. Dat is nog best oude wereld.” De vier partijen in dit artikel claimen overigens stuk voor stuk dat de sterftewinst alleen bij hen terugvloeit naar de deelnemers…
Marktomvang Tot slot, hoeveel ruimte is er voor de nieuwe toetreders? De AFM is zuinig in haar schattingen en vermoedt ruimte voor maximaal tien premiepensioeninstellingen, naast de zes grote verzekeraars. Lieke Werner is positiever. “Die scenario’s baseren zich op de DC-markt. Wat vergeten wordt, is dat de overgang van DB naar DC veel sneller gaat dan wij nu denken.” Edwin van Tricht (NN) valt bij: “De discussie tussen DB en DC, dát is de grote beweging die zal ontstaan, en dat hangt weer voornamelijk af van het pensioenakkoord. Garantie wordt steeds duurder en de deelnemer zal steeds meer zelf het risico gaan dragen. Op die beweging moeten we voorbereid zijn.” Ook Berris van De Goudse is niet bang voor de markt. “Wij richten ons op bedrijven vanaf één werknemer. Deze doelgroep bestaat uit één miljoen werknemers, waarvan er 400.000 nog geen pensioenregeling hebben.” Oskar Poiesz: “We hebben het hier over gerenommeerde partijen die van plan zijn om de contracten veertig jaar lang uit te dienen.” Folkert Pama: “Dit is een business voor de lange adem. Er zullen ook weer partijen verdwijnen, maar dat heet marktwerking. De markt is in slaap gesukkeld, er gebeurde weinig. Nu volgen de innovaties elkaar op.” Ook Berris ziet daarin het voornaamste pluspunt van de PPI. “Het is een katalysator. De markt was in handen van zes concerns met 99% marktaandeel. Die hadden geen belang bij innovatie. Dat wordt nu wel anders.” Door: Jannie Benedictus
28
AMplus nummer 2 - 16 maart 2012
Advertentie
“ Wel de lusten, niet de pensioenlasten.” J. Boshouwers, Environmental Officer en A. van Wijk, Financial Controller EMEA bij Nuplex Resins.
Nuplex Resins is gespecialiseerd in kunsthars voor coaƟngs en is onderdeel van Nuplex Industries Ltd. Daarvoor was het onderdeel van Akzo Nobel. Van Wijk: “Het pensioenvak is er niet eenvoudiger op geworden. Er is veel nieuwe wetgeving bijgekomen. Dat leidde tot extra last en toegenomen kosten. Daarom besloten we onze pensioenregeling onder te brengen bij een verzekeraar. Sinds 1 januari 2011 hebben wij onze pensioenen bij Delta Lloyd verzekerd.” Boshouwers: “Op zoek naar een solide pensioenvoorziening konden we kiezen tussen vier verzekeraars. Waar we onze keuze op baseerden? Bij Delta Lloyd zijn de nominaal opgebouwde pensioenrechten gegarandeerd en veilig gesteld. Bovendien was administraƟe een belangrijk thema, aangezien verschillende verzekeraars hiermee negaƟef het nieuws haalden. Bij Delta Lloyd was dit wél goed geregeld.” “We hebben met Delta Lloyd het goede behouden, terwijl we geen last meer hebben van de negaƟeve eīecten van de toegenomen wetgeving. OŌewel: wel de lusten, niet de pensioenlasten.” Delta Lloyd Corporate Clients biedt pensioenoplossingen voor (ondernemings) pensioenfondsen en bedrijven met meer dan 200 werknemers. En zorgt daarmee voor de zekerheid van slimme oplossingen, afgestemd op de situaƟe en wensen van de klant. Met een kriƟsch portefeuillebeleid beheersen we allereerst de risico’s en streven we daarnaast naar extra rendement. Wilt u ook uw pensioenvoorziening in betrouwbare handen? Kijk op www.deltalloyd.nl/corporateclients
OPINI E
Het implementatietraject van de vergunningplicht voor pensioenadviseurs is slecht doordacht en onnodig complex. De grootste pijn zit in het verbod op het beheer van bestaande contracten vanaf 1 april 2012 als de betreffende adviseur zich niet heeft aangemeld voor het vergunningtraject. Nieuwe perverse prikkels liggen op de loer en voor mkb-werkgevers wordt het een dure grap. De oplossing ligt echter voor de hand. Door: Arno Dolders, algemeen directeur Legal & General
Voorkom onnodige
pensioenkosten voor mkb-werkgever D
at pensioen in de tweede pijler als een apart aandachtsgebied wordt erkend, is de hoogste tijd. Een aparte vergunning met daarbij behorende deskundigheidseisen voor pensioen is een uitstekende, zij het wat late zet van het ministerie. Dit had ook bij de invoering van de Wfd, de voorloper van de Wft, in 2005 gekund. Beter laat dan nooit zullen we zeggen. Ook is het een goede zaak dat schoon schip wordt gemaakt met allerlei vrijstellingen en gelijkwaardige diploma’s. Iedereen die pensioen wil adviseren, moet een Wft Pensioendiploma behalen al dan niet via een EVC-traject.
Slecht doordachte implementatie Prima dus dat de nieuwe regels gaan gelden voor iedereen die het mooie vak van pensioenadviseur gaat of blijft uitoefenen.Vervolgens treedt er echter een soort juridische logica in werking als het gaat om de toepassing van deze regels op de bestaande praktijk. Deze is als volgt: vanaf datum x moet je je papieren hebben. Als je die niet hebt of zult hebben, mag je vanaf nu niet meer adviseren en dus ook geen pensioencontracten meer beheren. Dan wordt er vervolgens een geweldig ingewikkeld traject opgetuigd lopend van 1 januari 2012 tot en met 1 januari 2014 met allerlei data en te overleggen bewijzen. Dat laatste zorgt voor hogere kosten, bij de toezichthouder, de adviseur en de aanbieder. Kosten, die vroeg of laat terecht komen bij de klant en die we dus, voor zover mogelijk, moeten vermijden.
30
AMplus nummer 2 - 16 maart 2012
Onnodige kosten door onhandige implementatie van goedbedoelde maar niet op de praktijk geënte overgangsregelingen hebben we de laatste jaren al vaker meegemaakt en ook deze zullen we wel overleven. De echte pijn zit in het verbod op het beheer van de bestaande contracten vanaf 1 april 2012 als de betreffende adviseur niet heeft aangegeven voor 1 januari 2014 een diploma te hebben.
werknemer het zelf verder mag uitzoeken met dank aan de verzekeringssector. De oplossing voor dit probleem ligt voor de hand. Indien geen vergunning wordt aangevraagd na 1 februari mag geen advies meer voor nieuwe pensioenverzekeringen worden gegeven, maar tot aan de eerstvolgende expiratiedatum mag de post blijven doorlopen bij intermediair A. Die blijft ook aansprakelijk voor goed onder-
Nieuwe perverse prikkels Wat betekent dit namelijk in de praktijk? De klant heeft gekozen voor intermediair A. Intermediair A heeft advies gegeven, waarmee de klant tevreden is. En de klant sluit een vijfjarige verzekering. Vervolgens vraagt A geen pensioenvergunning aan. Dit betekent dat deze post per 1 april voor onderhoud naar een ander moet. Deze ander, intermediair B, zal ongetwijfeld direct onderzoeken of het contract goed aansluit bij de klantwensen. Met een mkb-contract van bescheiden omvang is hij toch al gauw zo’n acht uur bezig, oftewel een kostenpost van € 1.200. En dan? Ofwel het advies van A was prima en er is niets veranderd ofwel het advies van A was niet prima of er is wel iets veranderd. In het eerste geval is moeilijk voorstelbaar dat adviseur B zich gaat voorstellen bij zijn nieuwe klant met een factuur van € 1.200. Je zou dus kunnen stellen dat intermediair B er een belang bij heeft om aan te tonen dat iets veranderd moet worden. Dat noemen we, dacht ik, een perverse prikkel. In dit geval bedacht door de wetgever en nauwlettend gecontroleerd door de toezichthouder. Nog even los van het feit dat terecht of niet er met terugwerkende kracht tussen de klant en A een conflict wordt geconstrueerd. Ook als intermediair B besluit om deze kosten voor zijn rekening te nemen, blijft de prikkel bestaan. Voor niets gaat immers de zon op en in de nieuwe provisieloze wereld kan de ene post niet meer met de andere worden gecompenseerd. Wanneer intermediair B zaken aantreft die wijziging behoeven, zal doorgaans worden geconstateerd dat het bestaande contract in ieder geval moet worden uitgezeten, omdat openbreken, volledig nieuw advies en een nieuw contract in een tijd met historisch lage rentestanden een zeer dure grap voor de werkgever is. Als we als sector de mkb-werkgever massaal van een tweede pijler pensioenovereenkomst af willen houden, is de gekozen weg een prima oplossing. Dit kan het laatste zetje zijn dat de werkgever nodig heeft om te zeggen dat hij niet langer een pensioenregeling aanbiedt, maar eenvoudigweg het pensioengeld van de werknemer gebruteerd op het loon zet en dat de
‘Deskundigheidseisen voor pensioenadvies is een uitstekende zaak’ houd. Deze oplossing voorkomt onnodige kosten en creëert geen noodzaak om investeringen terug te verdienen. Dit geeft alle partijen ook meer tijd om contracten over te dragen respectievelijk over te nemen. In plaats van dat de helft of meer van alle contracten per 1 april in het luchtledige hangt, krijgen we een spreiding in de tijd van maximaal vijf jaar, waarin deze contracten worden overgedragen aan een nieuwe adviseur. Bovendien voorkomen we daarmee een capaciteitsprobleem, omdat er per 1 april simpelweg onvoldoende adviseurs zullen zijn om alle ‘vrijkomende’ contracten te inventariseren. Voor de goede orde: dit is ook vanuit het oogpunt van toezicht niet meer dan het respecteren van de bestaande regelgeving. Immers, er gelden op dit moment eisen hoe een adviestraject pensioen uitgevoerd moet worden (art. 4:23 Wft). En de AFM heeft een aantal goede leidraden uitgegeven, die ook in de toekomst geldig blijven. De eisen aan het adviestraject veranderen niet door invoering van de nieuwe module pensioen en de nieuwe deskundigheidseisen op het gebied van pensioen. En deze eisen zijn ook nu van toepassing op adviseurs met een vergunning voor Wft Leven, die pensioencontracten hebben geadviseerd en die deze contracten nu beheren. Kortom: geen onnodige extra kosten voor de werkgever, geen perverse prikkels, geen plotseling tekort aan gediplomeerde pensioenadviseurs en een mooie geleidelijke overgang.
AMplus nummer 2 - 16 maart 2012
31
Gerrit Jan Vrieling 32
AMplus nummer 2 - 16 maart 2012
IN TERVI EW
´Wie niet verandert,
verdwijnt´
De Vrieling Adviesgroep, gevestigd in Hardenberg en Dedemsvaart, werkt voor producten als hypotheken en pensioenen al ruim twee jaar op basis van rechtstreekse beloning door de klant. De omslag van provisie naar fee is volgens directeur Gerrit Jan Vrieling vrij geruisloos verlopen. “Als adviseur moet je de vrijmoedigheid hebben om het je klant uit te leggen. Durf de beloning van de klant te vragen.”
Z
o’n vier jaar geleden zette Vrieling het proces al in gang: advisering van complexe producten zou voortaan niet meer op provisiebasis gebeuren. “We zijn allereerst gaan meten hoeveel tijd de verschillende handelingen kosten. Belangrijk is ook dat je als adviseur de vrijmoedigheid hebt om tegen je klant te zeggen dat hij voortaan rechtstreeks voor een advies moet betalen. Wij hebben onze hypotheekadviseurs daarop getraind.”
een half jaar de mentale omslag gemaakt. “Als ze merken dat de klant het niet gek vindt, voelen ze zich zekerder in een adviesgesprek. Maar belangrijk is dat je je medewerkers wel traint. Het is namelijk een boodschap die ze nooit eerder hebben hoeven brengen.”
Vrieling berekende aanvankelijk te lage tarieven. “Ook dat kwam voort uit de gedachte: hoe vertel ik het de klant?” Na vergelijking met de concurrentie zijn de tarieven wat opgeschroefd. “Uiteindelijk heeft de omslag bij hypotheken en pensioenen ons geen geld gekost”, zegt Vrieling. “Sterker nog: ik denk dat het eigenlijk niet uit kon toen we nog provisie ontvingen.” Dat geldt vooral voor pensioenadvies: “Bij grote klanten was de beloning uit provisie domweg te laag, maar daarvan zeiden we altijd dat andere activiteiten dat compenseerden. Later kon wel een hogere provisie worden ingebouwd, maar ik weet zeker dat het bij de grotere contracten niet uit kon en dat we die puur uit serviceoverwegingen in stand hielden. Het schadepakket compenseerde het tekort aan provisie. Onlangs hebben we voor pensioenadvies ABC Pensioen opgericht, bedoeld om andere intermediairs te bedienen. We zijn hierover inmiddels met twintig tussenpersonen in gesprek.”
‘Elke vijf jaar zitten we bij de klant aan tafel’
Vrijheid De medewerkers moesten wel een drempel over om met de nieuwe beloningsstructuur te gaan werken. “Je moet daar een zekere vrijheid in voelen. In de praktijk levert het in veruit de meeste gevallen geen probleem op bij de klant.” De medewerkers hadden volgens Vrieling na
Een goed hulpmiddel is de iPad die de buitendienstmedewerkers tegenwoordig meenemen als
ze op klantbezoek gaan. “Een advies wordt direct in onze administratie verwerkt en de polis is vrijwel meteen klaar. Maar de adviseur moet wel leren zeggen ‘Zal ik het dan maar voor u in orde maken?’ Voorheen ging hij twee- of driemaal op bezoek voordat het geregeld was. Dat kan niet meer. In dat ene gesprek moet het rond zijn.” De adviseurs zijn laaiend enthousiast over het gebruik van de iPad. “Het programma is zo makkelijk dat ze binnen een half uur het hele pakket hebben doorgenomen. Ze zitten nu ook naast de klant in plaats van ertegenover, zodat de klant kan meekijken. Als die de prijs dan redelijk vindt, waarom zou hij dan wachten?” De iPad vergroot niet het aantal gesloten polissen. “Maar we sluiten wel makkelijker en het kost minder uren. Daar gaat het om.” De steeds mondiger wordende klant eist tegenwoordig een vlekkeloze service. Hoe gaat Vrieling daarmee om? “Iedere klant die een klacht inAMplus nummer 2 - 16 maart 2012
33
dient, krijgt de volgende dag een brief en een cadeaubon van € 25. Die klant stelt ons namelijk in staat om onze dienstverlening te verbeteren. Zo maak je van een ontevreden klant iemand die nog meer tevreden is dan wanneer hij geen klacht zou hebben ingediend. We houden daarnaast jaarlijks een klanttevredenheidsonderzoek en daar scoren we goed in met een 8,5.” Particuliere klanten worden eens in de tweeënhalf jaar gebeld om het verzekeringspakket door te nemen. “Daar moet je bovenop zitten. En elke vijf jaar zitten we bij de klant aan tafel. We hou-
‘Er worden abonnementen ingevoerd waardoor halve klantenbestanden afhaken’ den dan een complete risico-inventarisatie, waarvan de klant per mail het verslag ontvangt. Het is vooral de bedoeling om hem daarmee een positief gevoel te geven en niet te drammen om producten te verkopen.” Bij hypotheekklanten werd voorheen geen onderhoud gepleegd, maar doet Vrieling nu wel. “We gaan ook voor die klanten een gestructureerd onderhoudsgesprek invoeren. Bij elke nieuwe hypotheek kunnen de klanten tussen drie abonnementen kiezen. Het eerste kost niets en in het meest uitgebreide abonnement zit bijvoorbeeld ook de belastingaangifte. Die abonnementen kunnen worden meegefinancierd. Bestaande hypotheekklanten worden allemaal binnen twee jaar benaderd.”
Zelf plannen maken Vernieuwing zit volgens Vrieling in de genen van het bedrijf. “We willen altijd bij de eerste 10% zijn die nieuwe ontwikkelingen oppakken. Veranderingen moet je ook als kans zien, niet als bedreiging.”
OP WEG NAAR 2013 In deze rubriek leggen toonaangevende intermediairbedrijven uit hoe zij zich voorbereiden op de invoering van het provisieverbod. Aan de orde komen de kansen en valkuilen die ze op weg naar 2013 zijn tegengekomen en welke successen ze inmiddels hebben geboekt bij de omschakeling van hun bedrijf. Wat moet je wel en wat vooral niet doen? Deze artikelenreeks is tot stand gekomen in samenwerking met Lodewijk Gimberg van The Brown Paper Company, een adviesbureau dat zich richt op het verbeteren van bedrijfsprocessen, managementinformatie en gedragsverandering van mensen.
34
AMplus nummer 2 - 16 maart 2012
Volgens Vrieling werkt het introduceren van iets nieuws in de organisatie het best als je de medewerkers zelf de plannen laat maken en durft te investeren. Dat prikkelt het ondernemerschap. “Laat ze meedenken en dan komen ze zelf met goede ideeën. Dan is het ook echt hun product.” Bij de introductie van de eigen autopolis hebben alle adviseurs een soort marketingcursus gekregen. “Direct daarna hebben we onze autopolis gestalte gegeven. Daarmee prikkel je de inventiviteit van de medewerkers.” Vrieling heeft afgeleerd om zelf op problemen te blijven broeden. “Ik ben erachter gekomen dat het veel beter is om mensen bij elkaar te roepen en er dan over te gaan praten. Je krijgt dan een creatief proces dat leidt tot een veel betere oplossing dan wat je zelf had kunnen bedenken.” Een risico in veranderingstrajecten is volgens Vrieling wel dat nieuwe initiatieven niet worden afgemaakt. De efficiencyslag gaat niet ten koste van de medewerkers. “Integendeel: ze krijgen meer ruimte voor de klant. We moeten meer gaan doen met dezelfde mensen, maar dat betekent niet automatisch meer uren maken of harder werken. We moeten het slimmer doen: er zijn veranderende bedrijven en verdwijnende bedrijven. Als we niet veranderen, hebben we geen perspectief. We moeten alleen wel oppassen dat we niet te ver voor de muziek gaan uitlopen en duidelijk communiceren naar de medewerkers.”
Fatsoenlijk Vrieling denkt dat de focus op efficiency niet marktbreed gedragen wordt. “Veel van onze collega’s gaan er niet zo intensief mee om. Uiteindelijk gaat het om klantvriendelijkheid en integriteit. De klant mag wel denken dat we misschien wat duurder zijn, maar hij moet wel het gevoel hebben dat hij bij ons in goede handen is. In onze kantoorbrochure zeggen we van onszelf dat we integer zijn. We bedoelen daar gewoon mee dat we fatsoenlijk zaken willen doen. En daar mag iedereen ons altijd op aanspreken.” Volgens Vrieling wordt de particuliere klant door veel kantoren van grotere omvang vanuit de hoogte bekeken. Bovendien worden voor serviceabonnementen vaak te hoge bedragen gerekend, mede omdat kantoren te oog hebben voor efficiency en daarmee de kosten van processen. “Er worden abonnementensystemen ingevoerd waardoor halve klantenbestanden afhaken. Op de korte termijn levert dat liquiditeit op, maar op de lange termijn is het de doodsteek voor de particuliere klantenportefeuille. Dan heb je je zaken niet goed op orde.” Door: Rob van de Laar
! ! # !"
#$#%$"
% ! ! !
% '#% % !#$"#!,
#$#%$"#%& -- $ '#($%!#'!!#,$ , . $%'# %$ #!%## ##$#%& +# $ #$#%$"'#$ %' "# !"' #& )"# $ !& % * &($ "&$ ##(!#% #$#%$"!! '#$"#! #! (!$%& % % $'!!# '##$$ $#"%# !## #'#% %! # &% ! "!"$
PENS I O E ND E B AT
Akkoord of splijtzwam? Wie de media volgt over het inmiddels roemruchte pensioenakkoord waaronder sociale partners en het kabinet-Rutte hun handtekening hebben gezet, krijgt stellig de indruk dat de tweede kwalificatie van toepassing is.
Pensioenakkoord:
Akkoord of splijtzwam? H
et in juni 2011 moeizaam tot stand gekomen pensioenakkoord kent een lange en roerige geschiedenis en is in essentie de aanleiding voor de breuk die dwars door de aangesloten bonden van de vakcentrale FNV loopt. Critici laten niet na om op deze breuk te wijzen als zij zich hardop afvragen met wie het pensioenakkoord nu eigenlijk gesloten is, want – zo is hun redenering – wat is de handtekening van Agnes Jongerius nog waard als ‘haar’ vakcentrale op sterven na dood is en achter de schermen de handtekening van de vakcentrale CNV ook een in die gelederen splijtende werking heeft. Bovendien – nog steeds volgens de critici – is het akkoord zo globaal en op hoofdlijnen dat dezelfde discussies die een akkoord lange tijd in de weg stonden, opnieuw zullen oplaaien als er invulling aan gegeven moet worden. En die tijd begint te dringen. Vervolgens wordt aangevoerd dat de huidige economische en financiële omstandigheden de positie van pensioenfondsen zodanig hebben verzwakt dat wél de noodzaak van pen36
AMplus nummer 2 - 16 maart 2012
sioenhervormingen door vriend en vijand worden ingezien, maar niet de (politieke) wil om over en weer standpunten in te ruilen voor gemeenschappelijke belangen van overheid en sociale partners gezamenlijk.
Knelpunten Het akkoord lag op de tekentafel in een vergevorderde schets toen het begrip ‘afstempelen’ bij wijze van spreken nog in de Van Dale gezet moest worden. Dat bemoeilijkt de houdbaarheid van het akkoord op voorhand. Ook zonder pensioendeskundige te zijn, kun je de knelpunten in het akkoord aanwijzen. Het zijn er drie. 1. Zekerheden bestaan niet (meer). 2. Jongeren vinden dat ze lang genoeg met ouderen solidair zijn geweest. 3. Werkgevers leggen meer en meer de rekening van oplopende pensioenlasten bij werknemers. In gewoon Nederlands betekent dat: er ontbrandt een strijd tussen oud en jong over solidariteit en de grenzen van de rekbaarheid van risicodeling van werkgevers met (hun) werknemers zijn bereikt. En
dat terwijl de schrik van onzekere pensioenen er opeens bij iedereen goed inzit. Al met al gaat het dus echt wel ergens over en zijn de degens (politiek en maatschappelijk) in het verleden wel eens voor mindere zaken gekruist.
Zij deed deze uitspraken in de januari-editie van De Actuaris (magazine van het Actuarieel Genootschap). Verder maakt Kemna duidelijk dat onze pensioenen ontoereikend zijn omdat we langer leven. Niet omdat het systeem onhoud-
Debat Dit vakblad organiseert op 23 april aanstaande in samenwerking met de redactie van PensioenAdvies en uitgever Kluwer een pensioendebat over de hiervoor geschetste knelpunten. In het kader op pagina 38 leest u daar meer over. De doelstellingen die de initiatiefnemers en organisatie met dit debat beogen zijn uiterst ambitieus. Misschien wel te ambitieus, maar dat zal de praktijk moeten leren. De doelstellingen zijn: t ontzenuwen van vooroordelen en vooringenomen standpunten; t mythe en werkelijkheid uiteenrafelen; t standpunten inruilen voor gezamenlijke pensioenbelangen van burgers, overheid en werkgevers. Hoewel er nog maar mondjesmaat aanwijzingen zijn om al te positief te denken over de bereidheid in zijn algemeenheid om gerechtvaardigde ingrepen in ons pensioenstelsel ook daadwerkelijk door te voeren, zijn er voldoende aanwijzingen om aan te mogen nemen dat het absolute taboe op hervormingen doorbroken is. En ook al lijkt het erop of wij in Nederland voor onszelf een – voor een traditioneel koopmansland als we zijn, merkwaardige – xenofobe sociaaleconomische schijnwerkelijkheid optrekken met meer dan manshoge, zelf opgetrokken dijken en ijzeren gordijnen, dringen er her en der toch signalen door dat we onze ogen niet langer kunnen sluiten voor de echte, reële Europese economie van alledag. Drie van die signalen passeren hier de revue in de opmaat naar voornoemd debat en ter voorbereiding op komende publicaties over dit thema.
Voor iedereen “Als je het collectieve pensioenstelsel in stand wilt houden, moet het nieuwe pensioencontract gelden voor alles wat we tot nu toe hebben opgebouwd. Anders ontstaat er zo veel rumoer tussen generaties, dat je het risico loopt dat het stelsel onderuit gaat. Kijk naar het drama in de Verenigde Staten en Engeland. Binnen tien jaar is het systeem daar afgebroken. Mensen sparen niet eens meer voor hun pensioen. Het staatspensioen is absoluut onvoldoende. Engeland zit met de handen in het haar en stevent af op een grote groep arme ouderen. Die armoede zie je al in de Verenigde Staten. Dat is het resultaat als mensen het gevoel krijgen dat het delen tussen en over generaties niet eerlijk is.” Dat zegt Angelien Kemna, chief investment officer van APG, die zo’n € 271 mld te beleggen heeft ten behoeve van 4,5 miljoen deelnemers.
HOE ZIT HET OOK ALWEER? Het kabinet heeft in juni 2011 overeenstemming bereikt met de werkgeversorganisaties en vakbonden over de toekomst van het pensioenstelsel. In het pensioenakkoord staan elf maatregelen die de pensioenvoorzieningen betaalbaar moeten houden: 1. Verhoging AOW-leeftijd 2. Verhoging pensioenleeftijd: Witteveenkader 3. Lagere premie, langer sparen 4. Verhoging bedrag AOW 5. Flexibele AOW 6. Stabielere pensioenen 7. Meer duidelijkheid over risico’s pensioenen 8. Lage inkomens extra ouderenkorting 9. Stabiele pensioenpremies 10. Vitaliteitspakket: werkbonus en mobiliteitsbonus 11. Versterking bestuur pensioenfondsen
baar is. Oneerlijkheid in het systeem, zegt Kemna, komt omdat we in relatie tot de toegenomen levensverwachting onvoldoende gespaard hebben. Volgens haar komt 20% van het pensioen uit de premie en 80% uit beleggingen. Van die 80% bereiken we 40% voor het 65e jaar. Voor het verwachte pensioen, heb je dus nog de helft van die 80% na je 65e nodig. “Omdat we langer leven, komen we dus behoorlijk wat geld tekort.”
Realisme Verder worden verwachtingen van werknemers over hun pensioen langzaamaan realistischer. Bijna een op de drie mensen denkt minder dan 70% van het laatstverdiende loon te krijgen bij pensionering, dat is een ruime verdubbeling ten opzichte van eerdere metingen. Wel denkt nog steeds een meerderheid 70% of meer te gaan ontvangen als pensioen. Steeds meer mensen zijn zich er ook bewust van dat pensioen niet waardevast is. In het voorjaar van 2011 dacht nog 42% dat zijn pensioen meestijgt met prijsstijgingen. In het najaar van 2011 is dit gedaald naar 18%. Toch maakt slechts een beperkt aantal mensen (15%) zich zorgen over zijn of haar pensioen. Dit blijkt uit een recent consumentenonderzoek van de AFM. Maar… twee derde van de werknemers wil vasthouden aan een gegarandeerd AMplus nummer 2 - 16 maart 2012
37
PENSIOENSTRIJD TUSSEN JONG EN OUD Op 23 april zindert het in Museum Corpus te Leiden van de activiteiten. Nederland Pensioenland zal daar massaal aanwezig zijn om met elkaar de degens te kruisen over de rekbaarheid van solidariteit tussen oud en jong en van risicodeling tussen werknemers en werkgevers. De discussie wordt gevoerd aan de hand van vier stellingen die door onafhankelijke pensioenexperts kort en kernachtig toegelicht zullen worden. Het debat zelf vindt plaats met een focus op de belangen van de verschillende stakeholders: werkgevers, werknemers, jongerenorganisaties, politiek, overheid en uitvoerders. Dezelfde groep experts die de inleidingen op het debat verzorgen, zullen gevraagd worden om na elke discussieronde zich een oordeel te vormen over de kwaliteit
en houdbaarheid van de uitgewisselde argumenten. Het pensioendebat staat onder leiding van Felix Rottenberg. Aan het debat gaat vanaf medio maart een voorbereiding vooraf via AMweb.nl en via een AM-discussiegroep op LinkedIn. Behalve relevante informatie over het thema van het pensioendebat, zijn hier ook opinies, visies en position papers te vinden. Daarnaast zal er voorafgaand aan het debat via AMnieuws regelmatig aandacht voor het debat zijn en zullen diverse stellingen en polls gepubliceerd worden die waardevolle input voor het programma op 23 april zullen geven. In PensioenAdvies (editie maart, april en mei) worden reportages en interviews over het thema opgenomen.
pensioenbedrag. De meerderheid is zelfs bereid daarvoor tot 25% meer premie te betalen. Er bestaat grote weerzin tegen het korten van pensioenen, zowel in de opbouwfase als in de uitkeringsfase. Korten in de uitkeringsfase stuit daarbij op de meeste weerstand. Slechts een zeer kleine groep (7%) staat niet meer achter het pensioenstelsel en wil niet meer meedoen. Ruim driekwart wil de huidige pensioenregeling in stand houden.
Keerpunt Tot slot een citaat van Gerard Riemen, directeur van de Pensioenfederatie, in een interview dat PensioenAdvies begin dit jaar met hem had. “We staan op een keerpunt in ons pensioenstelsel. Het kan twee kanten op gaan. Over tien jaar kunnen we terugkijken op een gezond en op goede wijze ge-
Meer weten, inschrijven of deelnemen? www.pensioenstrijd.nl Met medewerking van onder andere de volgende smaakmakers in pensioenland: Erik Lutjens (pensioenadvocaat en hoogleraar VU Amsterdam), Willem Noordman (FNV Bondgenoten), Edwin Schop (Flexis Groep, redactieraad PensioenAdvies), Mei Li Vos (Lid presidium PvdA en oud-voorzitter Alternatief voor Vakbond), Vakcentrale CNV, Tim Burggraaf (Mercer), Hasko van Dalen (onafhankelijk pensioenexpert), Tim Kamphorst (Executive Network) en vele anderen. Partners: Aegon, A&0 Pensioen Services, ASR, Avéro Achmea en Nationale-Nederlanden.
moderniseerd pensioenstelsel, waarin een aantal basisfundamenten is behouden en waar we een goede balans tussen de generaties hebben weten te vinden. Of… we zijn de richting opgegaan van Engeland en de Verenigde Staten en zijn bezig met de voorbereiding van een parlementaire enquête waarom er zo veel fondsen gesloten zijn. De komende twee tot drie jaar zullen we vanuit de sociale partners, pensioensector, politiek en de toezichthouders alle hens aan dek moeten hebben om die modernisering van het stelsel daadwerkelijk te realiseren. Ik hoop vurig dat het sentiment in de samenleving blijft dat wij met z’n allen profijt hebben van de collectieve solidaire pensioenregeling. Dat besef van de samenleving bepaalt uiteindelijk het voortbestaan van ons pensioenstelsel.” Door: Michiel Huisman
VU Law Academy #FUSPLLFOPQ|XDPNQFUFOUJF
Dé specialist voor uw pensioenrecht
Collegecyclus Pensioenrecht (start: 5 april 2012 en najaar 2012) Leergang Pensioenrecht (start: september 2012) Leergang Fiscaal pensioenrecht (start: voorjaar 2013) Voor meer informatie www.vula.nl t t t
38
AMplus nummer 2 - 16 maart 2012
“Er was nog één punt van aandacht bij Het Ondernemerspakket: de ondersteuning.”
Het Ondernemerspakket van Delta Lloyd is het enige product dat ruim 95% van de MKB-risico’s dekt. Het wordt dan ook veel door u geadviseerd. Eén ding was volgens u nog voor verbetering vatbaar: de bijbehorende ondersteuning aan het intermediair. Daar hebben we vervolgens hard aan gewerkt. Want wij blijven kritisch op onze dienstverlening, zodat u slagvaardig kunt adviseren. Vanzelfsprekend hebben we onderzocht of we ons werk goed hebben gedaan. De resultaten ziet u in onze nieuwste reportage. Bekijk ‘m nu op ddd.nl/mkb.
Het Ondernemerspakket van Delta Lloyd. Nu met nog meer aandacht voor het intermediair.
Kritisch op het juiste moment
De pensioenstrijd tussen jong en oud De rekbaarheid van solidariteit en risicodeling
PENSIOEN
Datum 23 april 2012 Locatie Corpus Congress Centre – Oegstgeest Tijden 12.00 uur ontvangst met lunch 17.30 einde met borrel Dagvoorzitter Felix Rottenberg Meer informatie en inschrijven:
Met medewerking van Het pensioencabaret
www.pensioenstrijd.nl
COLUM N
Verlossende woord? Nog nooit is in politieke pensioendossiers de aandacht voor de belangen van de jongere generaties zo groot geweest als nu voor de uitwerking van het Pensioenakkoord. Het is goed dat zorgvuldig wordt gekeken naar de effecten van de invoering van het nieuwe pensioencontract voor de verschillende generaties. Voorlopig wordt hiernaar onderzoek gedaan door het Centraal Planbureau. Maar de fondsbesturen moeten ook naar deze effecten kijken, omdat ze het beginsel van de evenwichtige belangenafweging (art. 105, tweede lid, PW) moeten toepassen.
Rob ten Wolde: ’Als ik het goed begrijp, is invaren juist geen uiting van solidariteit met de jongeren’
De solidariteit tussen de generaties heeft al verbluffende opinies opgeleverd. De gepensioneerden – zo wordt gesteld – hebben in het verleden te weinig premie betaald en kunnen dus best nu daarvoor alsnog worden gestraft in de vorm van een pensioenverlaging. Ze hadden in het verleden eigenlijk meer moeten betalen voor de gestegen levensverwachting, want de introductie van een levensverwachtingaanpassingsmechanisme komt wel heel laat. Met andere woorden: zij hebben te weinig betaald voor de veel te lange periode waarover zij nu een pensioen ontvangen. Schandalige opvattingen. Alsof het hun te verwijten is en niet de wetgever. Stel dat de huidige gepensioneerden dan toch die noodzakelijke solidariteit willen opbrengen. Hoe kunnen zij deze dan het beste tot uitdrukking laten komen? De Stichting van de Arbeid en het kabinet willen dat de ingegane pensioenen worden ingevaren in het nieuwe pensioencontract. Veel maatschappelijke onrust en commotie, want dan worden die pensioenen de speelbal van de financiële markten. Hun nominaal gegarandeerde pensioen wordt in één klap omgezet in zachte aanspraken. Als zij niet meedoen, is het materiële effect van het nieuwe stelsel gering en duurt het nog vele jaren voordat een en ander toekomstbestendig geworden is. Ik leid hieruit af dat invaren een verslechtering betekent, soit, de gepensioneerden zijn solidair met de jongeren.
In het Pensioenakkoord wordt echter op diverse momenten beweerd dat het reële kader materieel juist gunstig is voor de huidige gepensioneerden. Ten eerste worden hogere beleggingsrendementen verwacht en zijn lagere buffers nodig. Ten tweede is het een onderdeel van dit stelsel dat een indexatieambitie wordt geformuleerd met bijpassende financiering. Deze ambitie zou worden meegenomen in de berekening van de kostendekkende premie. Dus als ik het goed begrijp, is invaren juist geen uiting van solidariteit met de jongeren. Oké, dan kunnen de gepensioneerden beter achterblijven in het oude nominale pensioencontract. Echter, dit contract moet dan afgescheiden worden van het reële pensioensysteem en blijft ondergebracht in een gesloten pensioenfonds. Maar ik heb berekeningen gezien die tot de conclusie leiden dat gepensioneerden indexatie dan wel helemaal kunnen vergeten. Het gesloten karakter van het fonds maakt de pensioenregeling steeds duurder en de kans op indexatie kleiner. Bovendien wordt het financieel toezichtkader voor de nominale contracten geconfronteerd met zwaardere buffereisen. Begrijpt u het nog? Wie geeft mij het verlossende woord? Door: mr. Rob ten Wolde, stafdirecteur Bestuursadvisering bij pensioenbeheerder AZL (ING Groep). Hij schreef de column op persoonlijke titel.
AMplus nummer 2 - 16 maart 2012
41
TOEGE LI C HT
Voor een betere kostenbeheersing van toekomstige pensioenopbouw is meestal aanpassing van de pensioenregeling nodig. Pensioenrisico’s zijn pas goed onder controle als naast wijziging van de pensioenregeling ook een oplossing voor reeds opgebouwde pensioenrechten wordt gevonden. Daarvoor zijn diverse mogelijkheden zoals de buy-out naar een verzekeraar en de mogelijkheid tot overdracht naar een bedrijfstakpensioenfonds. Door: drs. Willem Eikelboom AAG, verantwoordelijk voor de service line Corporate Consulting bij Towers Watson
Beheersing van opgebouwde pensioenen:
buy-out of bpf?
42
AMplus nummer 2 - 16 maart 2012
H
et onderwerp ‘pensioen’ staat hoog op de actielijst bij zowel de HR-manager als bij de financemanager. De HR-manager zoekt naar mogelijkheden om pensioen optimaal in te passen in het totale arbeidsvoorwaardenpakket. De financemanager kijkt tegelijk vooral naar de pensioenkosten. Bij een defined-benefitregeling zijn de kosten moeilijk te voorspellen. Dat geldt voor de feitelijke te betalen bijdrage (pensioenpremie + eventuele bijstorting) alsook voor de ‘pension cost’ in de jaarrekening van de onderneming (IFRS). De pensioenkosten fluctueren van jaar tot jaar in sterke mate vanwege wisselende rentestanden en beleggingsopbrengsten. Bedrijven zoeken naarstig naar mogelijkheden om pensioenkosten beter te beheersen. Daarbij moet onderscheid worden gemaakt tussen toekomstige pensioenopbouw en reeds opgebouwde rechten.
Buy-out als ultieme vorm van risicoreductie De meest vergaande vorm van pensioenrisicobeheersing is een volledige overdracht van de opgebouwde pensioenrechten vanuit een ondernemingspensioenfonds naar een externe verzekeraar. We spreken dan van een ‘pension buy-out’. In dat geval neemt de verzekeraar alle pensioenverplichtingen en risico’s over van het pensioenfonds. De verzekeraar vraagt daarvoor eenmalig een koopsom. Na de overdracht heeft het pensioenfonds geen enkele verplichting meer over de opgebouwde pensioenrechten. Daardoor is de werkgever niet meer aansprakelijk voor eventuele tekorten. Een onderneming loopt na de buy-out dus geen enkel risico meer over de opgebouwde pensioenen. De pensioenkosten voor opgebouwde rechten zijn na een buy-out definitief gelijk aan nul. De onderneming hoeft deze pensioenverplichtingen vanaf dat moment niet meer te waarderen in de jaarrekening – het pensioen is ‘off balance’ gebracht. Dit betekent overigens wel dat er op het moment van
de buy-out als eenmalig effect een afwaardering plaatsvindt van de pensioenverplichtingen op de ondernemingsbalans (een settlement). Door de liquidatie van het pensioenfonds is de onderneming ook vrij van ‘governance’-perikelen voor de opgebouwde pensioenen. Het bestuur, de deelnemersraad, de visitatiecommissie, het verantwoordingsorgaan en een eventueel pensioenbureau kunnen dan worden opgeheven. Verzekeraars hanteren bij een buy-out commerciële tarieven. De grondslagen voor de bepaling van de buy-outprijs kunnen verschillen van de waarderingsgrondslagen die het pensioenfonds hanteert. Vaak zijn die buy-outgrondslagen van de verzekeraar wat gunstiger dan de prudente
‘Een onderneming loopt na de buy-out geen enkel risico meer over de opgebouwde pensioenen’ waarderingsgrondslagen van het fonds. Een overdracht van 100% opgebouwde pensioenen kan daardoor soms al plaatsvinden bij een dekkingsgraad die lager is dan 100%. Bij pensioenfondsen met een dekkingsgraad boven 100% is er daardoor bij een buy-out ruimte om een bepaalde mate van toekomstige indexatie in te kopen. Ten slotte nog één opmerking over het proces van een buy-out. Een buy-out is een aangelegenheid tussen pensioenfonds en verzekeraar. Het pensioenfondsbestuur neemt zelfstandig de besluiten over de buy-out. Het pensioenfonds-
VOOR- EN NADELEN VAN EEN PENSION BUY-OUT Voordelen
Nadelen
t Pensioenrisico’s zijn volledig overgedragen naar t De onderneming kan niet meer profiteren van finaneen externe verzekeraar. De onderneming loopt ciële pensioenvoordelen (indien pensioen binnen geen financieel risico meer. IFRS als ‘asset’ op de ondernemingsbalans staat). t Het ondernemingspensioenfonds kan liquideren. Daarmee bespaart een onderneming bestuurslasten (pension fund governance).
t Na de buy-out is er geen betrokkenheid meer van de onderneming bij de opgebouwde pensioenen van (oud-)werknemers.
t Verzekeraars hanteren tarieven die verschillen t Voor inkoop van toekomstige indexatie is soms een van de waarderingsregels van pensioenfondsen. aanvullende storting vanuit de onderneming nodig. Daardoor kan ook bij een lage dekkingsgraad een buy-out al aantrekkelijk zijn. t Verzekeraars staan onder toezicht van DNB, waarbij een toezichtregime geldt waar opgebouwde pensioenen met ten minste 99,5% zekerheid zijn gegarandeerd.
t Na de buy-out zijn de mogelijkheden voor toekomstige indexatie beperkt, tenzij deze indexatie bij de buy-out wordt ingekocht.
AMplus nummer 2 - 16 maart 2012
43
VOOR- EN NADELEN VAN AANSLUITING BIJ EEN BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS Voordelen
Nadelen
t Binnen IFRS wordt de pensioenregeling als DC behandeld, ook als de feitelijke regeling een DB-regeling is.
t De onderneming profiteert niet van financiële eventuele pensioenvoordelen (in IFRS geen pension asset).
t De onderneming heeft geen bestuurslasten (pension fund governance).
t De onderneming blijft met de bedrijfstak financieel risico lopen voor bpf tekorten.
t De pensioenregeling is gelijk aan die van de hele bedrijfstak.
t De onderneming heeft geen invloed op het financiële beleid van het bpf.
t Een bedrijfstakpensioenfonds heeft meestal een vrij stabiele pensioenpremie.
t De onderneming heeft weinig invloed op de inhoud van de regeling. De bpf-regeling is vaak niet de meest optimaal passende in de employee value proposition van de onderneming.
bestuur selecteert zelfstandig de partij waarbij de buy-out plaatsvindt. En het pensioenfondsbestuur is volledig verantwoordelijk voor een goede afwikkeling van de waardeoverdracht en liquidatie van het pensioenfonds. De werkgever heeft in het hele buy-outproces wel een belang, maar formeel heeft de onderneming geen directe rol.
Een bpf is geen echte oplossing Als alternatief voor een overdracht naar een verzekeraar kan ook gekozen worden voor overdracht naar een bedrijfstakpensioenfonds (bpf). Zo’n overdracht kan plaatsvinden als een onderneming ook voor de toekomstige pensioenopbouw bij datzelfde bpf aansluit. Voorwaarde voor een vrijwillige aansluiting is daarbij wel dat de onderneming valt onder de werkingssfeer van dat fonds. Een aansluiting bij een bpf heeft voordelen die ver-
‘Door aansluiting bij een bpf maak je van pensioen niet meer dan een kostenpost’
Een onderneming blijft uiteindelijk financieel risico lopen in een bpf. Bij lage dekkingsgraden zal het bpf nog steeds een financieel beroep blijven doen op de sponsoren. Binnen de IFRS-boekhoudregels zijn de pensioenrisico’s niet meer zichtbaar voor de onderneming, maar de feitelijke financiële risico’s zijn nog steeds niet weg. Een pensioenregeling voegt waarde toe aan een onderneming als die regeling past in de employee value proposition van een bedrijf. Dat is het geval als de pensioenregeling helpt bij het aantrekken en behouden van de juiste werknemers. Ook voegt een pensioenregeling waarde toe als het aansluit op de HR-filosofie van het stimuleren en motiveren van werknemers tot het voor de betreffende onderneming gewenste gedrag. Door aansluiting bij een bpf heeft een onderneming geen volledige invloed meer op de inhoud van de pensioenregeling. Door aansluiting bij een bpf onttrek je het pensioen als het ware uit de totale employee value proposition van de onderneming. Op die manier bestempel je pensioen tot enkel een ‘kostenpost’ in plaats van een waardevol HR-instrument.
Conclusie gelijkbaar zijn met die bij een buy-out. Bijkomend voordeel is bovendien dat de pensioenkosten van toekomstige pensioenopbouw in een bpf binnen de IFRS-regels vaak behandeld worden alsof er sprake is van een beschikbarepremieregeling (defined contribution), ook als de feitelijke pensioenregeling een ‘traditionele’ defined-benefitregeling is. Maar een aansluiting bij een bedrijfstakpensioenfonds heeft ook een aantal additionele nadelen. Het belangrijkste nadeel is dat een onderneming geen invloed meer heeft op het pensioenbeleid. Zowel het financiële beleid als de inhoud van de pensioenregeling worden volledig bepaald door het bestuur van het pensioenfonds. Een vrijwillig aangesloten onderneming heeft daar-in meestal geen zeggenschap. 44
AMplus nummer 2 - 16 maart 2012
Een buy-out kan een aantrekkelijke vorm zijn voor volledige overdracht van pensioenrisico’s naar een externe partij. Een buy-out is relatief goedkoop en gemakkelijk uitvoerbaar. Het geeft zekerheid naar deelnemers en gepensioneerden. Maar met een buy-out geven onderneming, werknemers en gepensioneerden wel hun ‘upward potential’ op. Een vrijwillige aansluiting bij een bpf heeft dezelfde voordelen als een buy-out. Voorwaarde is echter dat ook de nieuwe pensioenopbouw bij datzelfde fonds wordt ondergebracht. Daardoor kan een onderneming die pensioenregeling niet meer verder optimaliseren in zijn employee value proposition, terwijl de onderneming wel financiële risico’s blijft lopen.
CI JFERS
Cijfers Individuele levenmarkt raakt niet uit het slop De verkoop van individuele levensverzekeringen is in 2011, zoals verwacht, verder in het slop geraakt. Banksparen is inmiddels goed voor het grootste deel van de markt voor individuele vermogensopbouw en dat is terug te zien in de statistieken van het Centrum voor Verzekeringsstatistiek: de productie is verder gedaald tot onder de € 4 mld. De maanden augustus en september hadden nog aanleiding gegeven voor enig optimisme met productiestijgingen van 6% en 10%, maar de laatste twee maanden van 2011 hebben die opleving weer volledig tenietgedaan. November heeft een min van 5% laten zien en in december is de verkoop van individuele polissen volledig onderuitgegaan: er kwam slechts € 271 mln aan nieuwe premies binnen bij de verzekeraars, terwijl december 2010 nog goed was geweest voor € 388 mln. Een deel is te verklaren door een correctie die op de productiecijfers is toegepast: daardoor komen de uitgestelde unit-linkedpensioenverzekeringen tegen koopsom in de laatste maand van het jaar uit op een min van €21 mln. De magere slotmaanden zorgen ervoor dat de jaarproductie blijft steken op € 3.843 (4.456) mln: een kleine 14% minder dan in 2010. Het aantal nieuwe polissen gaat met 10% achteruit tot 676.600 (750.200).
Steunpilaar Direct ingaande lijfrentes blijven de steunpilaar van het levenbedrijf en hebben in januari, mei, augustus, september en november een productie opgeleverd die hoger was dan twaalf maanden ervoor. Desondanks krimpt ook de DILomzet verder tot € 2.105 (2.235) mln: een teruggang van 6% uit 45.300 (51.270) polissen (-12%). Bij de uitgestelde lijfrentes is de afname 20%. De overlijdensrisicoverzekeringen bereiken in 2011 een nieuw record: er
Nieuwe individuele verzekeringen 2007 2008 2009 2010 2011
aantal totaal polissen premie 1.088.000 1.071.000 920.889 750.247 676.600
7.164 7.183 5.262 4.456 3.843
periodieke koopsompremies premies 1.481 5.683 1.460 5.723 951 4.311 760 3.696 669 3.174
Nieuwe beleggingsverzekeringen 2007 2008 2009 2010 2011
aantal aandeel in premieomzet aandeel in polissen totale productie in € mln totale productie 231.700 21,3% 1.318 18,4% 168.700 15,7% 1.160 16,2% 77.328 8,4% 565 10,7% 54.846 7,3% 394 8,8% 34.700 5,1% 300 7,8%
Lijfrenteverzekeringen
2007 2008 2009 2010 2011
direct ingaand uitgesteld aantal polissen premie aantal polissen premie 80.300 3.233 94.900 1.845 76.200 3.210 83.100 1.688 57.649 2.509 59.834 1.267 51.270 2.235 45.890 1.139 45.300 2.105 38.500 903
Overlijdensrisicoverzekeringen 2007 2008 2009 2010 2011
aantal totaal polissen premie 148.477 182.466 165.915 200.685 213.200
zijn meer dan 213.000 polissen gesloten, al is dat vooral aan het eerste halfjaar te danken. In de tweede helft van het jaar is de klad in de verkoop gekomen met een afname van 13%. De productie uit risicopolissen komt met € 81 mln niet in de buurt van topjaar 2007, toen nog € 117 mln aan nieuwe premies werd ontvangen. Dat is vooral te wijten aan de terugval van premies uit koopsompolissen: die leveren nog maar € 2,9 ( 4,7) mln op, terwijl de productie uit premiebetalende posten met € 78 (76) mln hoger is dan de drie jaren ervoor. De totale productie uit nieuwe beleggingsverzekeringen is met bijna een kwart teruggelopen tot € 300 mln; rond de eeuwwisseling was het geen uitzondering dat zo’n bedrag aan nieuwe premies in een maand werd
periodieke premies 117 100 86 81 81
koopsompremies 60 75 75 76 78
57 25 11 5 3
geboekt. Het aandeel van de beleggingspolis in nieuwe verzekeringen tegen periodieke premiebetaling is met 22% (24%) echter nog substantieel te noemen. Het aantal nieuwe unit-linkedverzekeringen is overigens minder sterk gedaald: 2011 was nog goed voor 676.600 nieuwe contracten, tegen 750.200 het jaar ervoor.
Hypotheek De hypotheekgebonden levensverzekering deed het in de eerste helft van het jaar nog goed en realiseerde een omzetstijging van 18%, overigens wel uit een kleiner aantal polissen. De tweede helft van 2011 hebben vermoedelijk vooral de strengere hypotheekregels roet in het eten gegooid, waardoor de productie alsnog lager uitkomt dan in 2010. Het totaal van € 264 (274) mln betekent een bescheiden krimp van 4%.
AMplus nummer 2 - 16 maart 2012
45
BRANC HE
De pensioenwereld is nog steeds een mannenbolwerk. Op 17 april reikt de VIIP, de vereniging van vrouwen in institutioneel pensioen, daarom de Gouden Pump Award uit. In aanmerking komen pensioenfondsen, uitvoerders, adviesbureaus, vermogensbeheerders en pensioenverzekeraars die aantoonbaar werk maken van de benoeming van vrouwen op beslisfuncties.
Minder grijs en
glimmend G
ouden Pump of niet, organisaties zullen wel moeten. Medio 2012 treedt de Wet bestuur en toezicht in werking. Hierdoor gaat in de pensioensector, net als bij grote NV’s en BV’s, de 30%-eis gelden, een vrouwenquotum dus. Maar ook de Wet Versterking bestuur pensioenfondsen, die minister Kamp recent naar de Tweede Kamer stuurde, noopt tot meer diversiteit. Pensioenfondsen kunnen straks kiezen voor
GENOMINEERDEN GOUDEN PUMP Een jury onder leiding van Sybilla Dekker, voorzitter van de Stichting Talent naar de Top, zal uit de drie genomineerden een winnaar kiezen. De Gouden Pump Award wordt uitgereikt tijdens het VIIP-jaarcongres op 17 april. Genomineerd zijn: 1. 2. 3. 4.
FNV Bondgenoten Pensioenfonds Zorg en Welzijn PGGM TKP Investments
46
AMplus nummer 2 - 16 maart 2012
een bestuur dat uitsluitend bestaat uit deskundige externe beroepsbestuurders. Dat betekent meer vraag naar deskundigen.
Diversiteit De VIIP draagt haar steentje bij in het streven naar meer diversiteit. De vereniging telt 185 leden en beoogt een grotere zichtbaarheid van vrouwen in de pensioensector. “Het aandeel van vrouwen in de hogere posities in de sector is nog te laag”, zegt mede-oprichter Sandra Smits, eigenaar van adviesbureau Mens&Kennis. “Organisaties en besturen met een evenwichtige personeelsopbouw zijn aantoonbaar innovatiever en slagvaardiger,
kunnen beter omgaan met verandering, benutten meer potentieel, hebben meer voeling met de markt en zijn succesvoller.” Peter Borgdorff, directeur van het Pensioenfonds Zorg en Welzijn kan dat onderschrijven. “De pensioensector heeft dringend behoefte aan meer diversiteit. Dan heb ik het trouwens ook nadrukkelijk over jongeren. Als ik nu op een bijeenkomst ben, dan is het alleen maar grijs en glimmend wat ik zie. In ons pensioenfondsbestuur zitten dertien mensen, waarvan vijf vrouwen. Dat is niet heel slecht, maar geeft wel te denken als je beseft dat wij werken voor een doelgroep die voor meer dan 80% uit vrouwen bestaat.” Hoe dat komt? Borgdorff: “Het is natuurlijk een breed maatschappelijk probleem dat in meer sectoren speelt. Pensioen wordt daarbij ook nog eens gezien als ingewikkeld. In onze sector zie je veel vrouwelijke juristen en communicatie-experts. Toch dringen die niet door tot de besturen.” Wat doet hij eraan? Borgdorff: “Bij ons staat duidelijk in de profielschetsen dat wij streven naar diversiteit. Maar ik ben niet zo van het
normeren, meer van het enthousiasmeren. Ik weet intussen dat vrouwen gevraagd willen worden terwijl mannen zich aanbieden. Dus benaderen wij ze actief. Ook zorg ik binnen ons bestuursbureau dat de vrouwen uitgedaagd worden om meer taken en verantwoordelijk-
‘Vrouwen besturen anders, ze zijn efficiënter en hoeven niet steeds hun punt te maken’ heden op zich te nemen.” En wat levert dat dan op? “Meer beschikbare mensen”, zegt Borgdorff. “En een mooiere mix. Vrouwen besturen en reageren anders, ze zijn efficiënter en hoeven niet steeds hun punt te maken.” Daarvoor is het wel nodig dat mannen en vrouwen samen optrekken, vindt hij. “Het is natuurlijk goed dat de leden van de VIIP bij elkaar komen om te praten over zaken die hen binden. Maar ze moeten ook de mannen opzoeken. We moeten het samen doen.”
AMplus nummer 2 - 16 maart 2012
47
‘We organiseren regelmatig pensioencafés over actuele onderwerpen’
48
AMplus nummer 2 - 16 maart 2012
Passie voor
eten én pensioen Veel van de gasten van restaurant Chiaro in Amsterdam Oud-Zuid doen ‘iets’ in de pensioenwereld. Niet geheel toevallig, aangezien eigenaar en gastheer Erik Lutjens pensioenadvocaat en hoogleraar pensioenrecht is.
Z
ijn netwerk dineert dan ook graag in het in mei 2011 geopende restaurant aan de Amstelveenseweg in Amsterdam. Voor de beeldvorming: het nieuwe restaurant van sterrenkok Ron Blaauw ligt op een steenworp afstand. Alleen maar goed, want dat geeft de straat weer wat meer culinair cachet, vindt Lutjens. De advocaat bij DLA Piper, tevens hoogleraar aan de Vrije Universiteit en bovendien veelgevraagd auteur, runt Chiaro samen met Katerina Pupakisova die hij vijf jaar geleden leerde kennen tijdens een kookworkshop.
Van hobby naar restaurant De pensioenexpert kookt graag, zegt hij, heeft er plezier in om nieuwe ingrediënten te proberen en gasten een mooie culinaire avond te bezorgen. Van hobby naar restaurant, dat is nogal wat. “Gewoon proberen”, zegt Lutjens. “Anders blijft het alleen maar een droom. En Katerina heeft veel horeca-ervaring, dat scheelt ook. Iedereen raadde het me trouwens wel af, ik had het al veel te druk met twee banen vonden ze.” Nu hij er toch over begint, hoe verenigt hij die passies voor eten en pensioen? ’s Middags een cliënt verdedigen en ’s avonds de handgesneden rundercarpaccio uitserveren? “Katerina heeft de dagelijkse leiding”, zegt Lutjens. “Ik ben hier twee à drie avonden per week, maar sta niet in de keuken. En ik ben er natuurlijk bij als er besloten moet worden over zakelijke aangelegenheden of belangrijke wijzigingen, zoals een nieuw gerecht op de menukaart.”
Vanavond proeft hij de vernieuwde quiche met blauwe kaas terwijl uw AMplus-verslaggever geniet van huisgerookte boerderijkip met avocadocrème, krokante parmaham en meloen, gevolgd door verse tagliatelle met pompoen, Italiaanse worst met rodewijnknoflooksaus en afgesloten met citroentaart met dragonsiroop. ‘Dat is ook mijn persoonlijke favoriet”, bekent de hoogleraar.
Netwerken Zitten er nog parallellen tussen goed eten en pensioen? “Tja”, mijmert hij. “Je leeft langer als je goed eet. En het vergadert en overlegt natuurlijk stukken beter over pensioenvraagstukken als er goed bij gegeten wordt.” Lutjens zou graag zien dat Chiaro dé netwerkhotspot wordt voor pensioenminnend Nederland. “Daarom organiseren we hier ook regelmatig pensioencafés over actuele onderwerpen. In maart bijvoorbeeld gaan we met een aantal mensen over de Wft-pensioenvergunning praten. Dat doe we vanuit de Pensioen Netwerk Groep, een actieve LinkedIn-groep.” De veertig stoelen in Chiaro zijn doorgaans goed bezet. “We lopen prima en zijn sinds een tijdje ook echt uit de kosten.” Om nog even op dat pensioen terug te komen, is dit dan zijn oudedagsvoorziening. “Dat niet”, glimlacht Lutjens, genietend van een afsluitende dubbele espresso. Door: Jannie Benedictus AMplus nummer 2 - 16 maart 2012
49
COL UM N
BeKnotten ‘Slachters snijden in eigen vlees’, kopte RTLZ onlangs in een artikel op internet over de toenemende problemen rondom de pensioenfondsen. Vlep, ook wel bekend als ‘het pensioenfonds Vlees’, moet vanwege een te lage dekkingsgraad de uitkeringen verlagen met 7%. Om te beginnen, want de feitelijke verlaging zou wel eens richting 20% kunnen gaan, aldus RTLZ.
Esther Vuijsters: ’De vraag of de klantprofielen waarop ik zo mijn best doe in de toekomst nog enige betekenis hebben, houdt me flink bezig’
Klaas Knot van DNB kondigde het vorige maand al aan: het gaat niet goed met de Nederlandse pensioenen. We moeten ‘beknotten’. Naast een aantal oude bekenden – PNO media, ABP en PME lieten al eerder weten er niet bepaald florissant voor te staan – blijken nog honderd andere fondsen met een te lage dekkingsgraad te kampen. De resultaten variëren van slecht tot bar slecht. Het resultaat van de malaise: er moet worden afgestempeld. Beelden van de Friese wateren dringen zich bij dit woord direct op, maar het blijkt hier niet over de Elfstedentocht te gaan. Een overeenkomst is er wel: in beide gevallen is het ijs te dun. Voor klanten van pensioenfondsen betekent ‘afstempelen’ onder meer dat de uitkeringen worden gekort. Hoewel ons kantoor zelf niets met pensioenen doet, volg ik de berichtgeving nauwgezet. De oudedagsvoorziening is immers een verplicht onderdeel van de zorgplicht en het blijft lastig om de pensioenbrieven anno nu verstandig te interpreteren. Het Nederlandse pensioenstelsel is weliswaar – ondanks de lage dekkingsgraden – in 2011 internationaal toch weer als beste beoordeeld maar wat voor garanties biedt dit voor de lange termijn? Hoe zat het ook alweer met die resultaten uit het verleden? De vraag of de klantprofielen waarop ik zo mijn best doe in de toekomst nog enige betekenis hebben, houdt me flink bezig en ik grijp elke gelegenheid aan om me te laten bijscholen. 50
AMplus nummer 2 - 16 maart 2012
Het is dan ook in dit licht dat ik me heb ingeschreven voor een bijeenkomst met als onderwerp ‘pensioenvisie’ en ik was vereerd toen me werd gevraagd om zitting te nemen in een panel dat de discussie op gang mocht helpen. (Ik riep voor de zekerheid nog: “Ik heb geen verstand van pensioenen, hoor!” maar dat was geen enkel probleem. Blijkbaar zijn ze daar in de pensioenbranche wel aan gewend.)
Titanic Het minicongres zal worden gehouden op een schip en in de uitnodiging stond dan ook een leuke kwinkslag: “De Titanic werd beschouwd als een onzinkbaar schip. Toch bleek dat geen juiste conclusie.” Ik neem aan dat de grap betrekking heeft op ons pensioenstelsel en dat ik me geen zorgen hoef te maken om de boot waarop ik straks zal varen. Evengoed neem ik voor de zekerheid mijn zwemvest maar mee. Ik wil – ondanks wellicht teleurstellende uitkeringen – mijn pensioen nog wel graag halen. Door: Esther Vuijsters, freelance schrijver en adviseur bij Vuysters Financiële Diensten,
[email protected]
Eerdere columns van Esther Vuijsters in AM zijn online beschikbaar. Ga naar het onderdeel Opinie op AMweb.nl
Onzekerheid over de toekomst?
NIET ELM'()$0
'HRQ]HNHUHHFRQRPLVFKHWLMGHQEUHQJHQDOJHQRHJRQUXVWPHW]LFKPHH2RN YRRUXDOVLQWHUPHGLDLU'()$0GRFKWHURQGHUQHPLQJYDQHHQ1HGHUODQGVH ÀQDQFLHULQJVPDDWVFKDSSLMELHGWXGDDURPRRNQXVWDELOLWHLWHQKRXYDVW1LHWPHW RQ]HNHUKHLGRYHUGHSURYLVLHRQGXLGHOLMNHDIVSUDNHQRIYDJHNUHGLHWYRRUZDDUGHQ :HOPHWGXLGHOLMNKHLGRSDOOHIURQWHQHHQFRQVLVWHQWULVLFREHOHLG]HHUKHOGHUH DIVSUDNHQHQHHQXLWJHEDODQFHHUGSURGXFWDDQERGH[FOXVLHIYRRUKHWLQWHUPHGLDLU 0HHUZHWHQ"%HO HQZHVSUHNHQGHPRJHOLMNKHGHQ SHUVRRQOLMNPHWXGRRU2INLMNRSZZZGHIDPQOYRRUPHHULQIRUPDWLH
+LaLHK]LY[LU[PLPZ\P[ZS\P[LUKNLYPJO[VWKPZ[YPI\[PLWHY[ULYZ
VSHFLDOLVWLQYHUDQWZRRUGOHQHQ