SkillsTrainingsCentrum Limburg Verpleegkundigen Wijkverpleegkundigen
Module 1b. Opleiding: Risicovolle en Voorbehouden Handelingen 2013 / 2014 Injecteren, Glucose bepalen, Hechtingen/drains verwijderen
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotografie, microfilm, geluidsband elektronisch of op welke andere wijze ook en evenmin in een retrievalsystem worden opgeslagen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Opleiding: Risicovolle en Voorbehouden Handelingen. Module 1b. ©, 2013 / 2014, SkillsTrainingscentrum Limburg
Registratie KBO
ONDERWIJSBIJEENKOMST Injecteren, bloedsuiker prikken, hechtingen en drains verwijderen
Vaardigheden:
Medicatietoediening parenteraal subcutaan Medicatietoediening parenteraal intramusculair Insulinepennen Bloedsuiker prikken Draadhechtingen en drains verwijderen
Opleiding: Risicovolle en Voorbehouden Handelingen. Module 1b. ©, 2013 / 2014, SkillsTrainingscentrum Limburg
Registratie KBO
Doelstellingen
Doelstellingen Na verwerking van de voorbereidende opdrachten en deelname aan de bijeenkomst, kan de deelnemer:
Het theoretisch deel van de protocollen benoemen. De benodigdheden benoemen die noodzakelijk zijn om volgens de protocollen te kunnen werken. De juiste berekeningen maken voor het bereiden van de parenterale medicatie. De hier onderstaande handelingen volgens protocol uitvoeren; Medicatietoediening parenteraal subcutaan middels de: o loodrecht techniek o schuine techniek o anticoagulantie Medicatietoediening parenteraal intramusculair middel de: o loodrechttechniek (normaal) o depotechniek o rangeertechniek Insuline toedienen middels een insulinepen. Bloedsuiker bepalen. Verwijderen van niet oplosbaar uitwendig hechtmateriaal. Verwijderen van een wonddrain.
Opleiding: Risicovolle en Voorbehouden Handelingen. Module 1b. ©, 2013 / 2014, SkillsTrainingscentrum Limburg
Registratie KBO
Programma Inleiding op de bijeenkomst.
05 min
Demonstratie Medicatietoediening parenteraal subcutaan middels de: o loodrecht methodiek o schuine methodiek o anticoagulantie Medicatietoediening parenteraal intramusculair: o loodrecht (normaal) o depotechniek o rangeertechniek
25 min
Oefenen in subgroepjes in de protocollen.
20 min
Demonstratie Insuline toedienen middels een insulinepen. Bloedsuiker bepalen
20 min
Pauze
10 min
Oefenen in subgroepjes in de protocollen.
20 min
Demonstratie 20 min Verwijderen van niet oplosbaar uitwendig hechtmateriaal. Verwijderen van een actieve en passieve wonddrain. Oefenen in subgroepjes in de protocollen.
20 min
Evaluatie en uitdelen antwoorden van zelfkennistoets
10 min
Totaal:
150 min
Opleiding: Risicovolle en Voorbehouden Handelingen. Module 1b. ©, 2013 / 2014, SkillsTrainingscentrum Limburg
Registratie KBO
Voorbereidende studieactiviteiten bijeenkomst Studieactiviteit Bestudeer uit de literatuurbijlage de protocollen en de artikelen uit de vakbladen
Zelfkennis toets Beantwoord onderstaande vragen schriftelijk: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Noteer de toedieningsplaatsen voor de subcutane injecties. Noteer de toedieningsplaatsen voor de intramusculaire injecties. Bij koorts neemt de behoefte aan insuline toe? (Goed of fout) Voordat je in de vinger prikt moet je eerst ontsmetten? (Goed of fout) Door verbindweefseling van de spuitplaatsen kan de insulinebehoefte van de diabeet stijgen.
Welke complicaties kunnen er optreden bij het verwijderen van draadhechtingen of nietjes?
7. De insuline pen moet voor gebruik eerst ontlucht worden met 2 I.E.? (Goed of fout)
Opleiding: Risicovolle en Voorbehouden Handelingen. Module 1b. ©, 2013 / 2014, SkillsTrainingscentrum Limburg
Registratie KBO
Verrijkingsliteratuur
Opleiding: Risicovolle en Voorbehouden Handelingen. Module 1b. ©, 2013 / 2014, SkillsTrainingscentrum Limburg
Registratie KBO
Opleiding: Risicovolle en Voorbehouden Handelingen. Module 1b. ©, 2013 / 2014, SkillsTrainingscentrum Limburg
Registratie KBO
Opleiding: Risicovolle en Voorbehouden Handelingen. Module 1b. ©, 2013 / 2014, SkillsTrainingscentrum Limburg
Registratie KBO
Opleiding: Risicovolle en Voorbehouden Handelingen. Module 1b. ©, 2013 / 2014, SkillsTrainingscentrum Limburg
Registratie KBO
Opleiding: Risicovolle en Voorbehouden Handelingen. Module 1b. ©, 2013 / 2014, SkillsTrainingscentrum Limburg
Registratie KBO
Opleiding: Risicovolle en Voorbehouden Handelingen. Module 1b. ©, 2013 / 2014, SkillsTrainingscentrum Limburg
Registratie KBO
Opleiding: Risicovolle en Voorbehouden Handelingen. Module 1b. ©, 2013 / 2014, SkillsTrainingscentrum Limburg
Registratie KBO
Opleiding: Risicovolle en Voorbehouden Handelingen. Module 1b. ©, 2013 / 2014, SkillsTrainingscentrum Limburg
Registratie KBO
Opleiding: Risicovolle en Voorbehouden Handelingen. Module 1b. ©, 2013 / 2014, SkillsTrainingscentrum Limburg
Registratie KBO
Opleiding: Risicovolle en Voorbehouden Handelingen. Module 1b. ©, 2013 / 2014, SkillsTrainingscentrum Limburg
Registratie KBO
Opleiding: Risicovolle en Voorbehouden Handelingen. Module 1b. ©, 2013 / 2014, SkillsTrainingscentrum Limburg
Registratie KBO
Opleiding: Risicovolle en Voorbehouden Handelingen. Module 1b. ©, 2013 / 2014, SkillsTrainingscentrum Limburg
Registratie KBO
Opleiding: Risicovolle en Voorbehouden Handelingen. Module 1b. ©, 2013 / 2014, SkillsTrainingscentrum Limburg
Registratie KBO
Protocollen
Opleiding: Risicovolle en Voorbehouden Handelingen. Module 1b. ©, 2013 / 2014, SkillsTrainingscentrum Limburg
Registratie KBO
Puncties 140
Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen
Vingerprik voor meten van bloedglucosewaarde met een prikpen Omschrijving De prikpen wordt klaargemaakt voor gebruik. De vinger wordt aangeprikt. De bloeddruppel wordt opgevangen op een teststrip voor het meten van de bloedglucosewaarde. Opdracht tot voorbehouden of risicovolle handeling:
arts
Mag zelfstandig verricht worden door:
3 IG
4
5
Aandachtspunten - Prikpennen die bestemd zijn voor zelfcontrole zijn voor individueel gebruik. Dit geldt niet voor prikpennen voor professioneel gebruik. - Gebruik bij de prikpen passende materialen. Bij sommige prikpennen moet iedere keer een nieuw lancet geplaatst worden. Sommige pennen hebben een lancetenhouder met meerdere lancetten. - Gebruik een lancet slechts één maal. - Geschikte plaatsen om te prikken zijn de top van de ring-, middelvinger of pink. Bij baby’s tot ongeveer 6 maanden oud is de hiel (of de oorlel) een geschikte plek. - Het testveld van de teststrip van de bloedglucosemeter dient direct goed gevuld te zijn met bloed. Vul het testveld niet bij, als er onvoldoende bloed op het testveld is gekomen. Herhaal de test met een nieuwe teststrip. - Bij het bepalen van de bloedglucosewaarde is er risico op bloedcontact, daarom zijn handschoenen opgenomen in de werkinstructie.
Complicaties tijdens de handeling Er vormt zich geen mooie bloeddruppel.
Handelwijze Zorg dat de vinger van de cliënt warm en droog is. Prik zo nodig nog eens in een andere vinger.
Verwijzingen - Achtergrondinformatie: bloedglucosewaarden bepalen, hypo- en hyperglycaemie. - Hygiënerichtlijnen: handschoenen, handhygiëne. - Materiaalbeschrijvingen: prikpennen, gebruik naaldenbeker. Benodigdheden - zeep en schone handdoek voor de cliënt - prikpen + gebruiksaanwijzing - lancet of lancettenhouder - handschoenen - gaasje - naaldenbeker - afvalbak Voor het meten van de bloedglucosewaarde: - teststrip - bloedglucosemeter + gebruiksaanwijzing
© Vilans 01-11-2011 PrivaZorg februari 2012
Vingerprik voor meten bloedglucosewaarde met prikpen: 1 (van 2)
Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen
Puncties 141
Werkwijze 1 Pas handhygiëne toe. 2 Maak een schoon werkveld en zet hierop de benodigdheden binnen handbereik. 3 Laat de cliënt de handen wassen en goed afdrogen. 4 Maak de prikpen gebruiksklaar volgens de gebruiksaanwijzing. 5 Stel, zo mogelijk, de prikdiepte in volgens de gebruiksaanwijzing. 6 Trek de handschoenen aan. 7 Controleer of de prikplaats warm is. 8 Maak een druppel bloed met de prikpen. a Prik met de prikpen in de zijkant van de vingertop. b Stuw de vinger niet voor het verkrijgen van een bloeddruppel. 9 Veeg de eerste druppel weg met een gaasje (om er zeker van te zijn dat de druppel niet verontreinigd is). 10 Vul het testveld van de teststrip met de bloeddruppel. Zorg dat de bloeddruppel het hele testveld bedekt. Smeer het bloed niet uit en raak het testveld niet aan. 11 Verwijder het lancet uit de prikpen (volgens gebruiksaanwijzing) en doe deze in de naaldenbeker. Gooi een gebruikte lancettenhouder in de afvalbak. 12 Plaats de beschermdop terug op de prikpen. 13 Trek de handschoenen uit. 14 Ruim de materialen op. 15 Pas handhygiëne toe. 16 Noteer de handeling en eventuele bevindingen.
© Vilans 01-11-2011 PrivaZorg februari 2012
Vingerprik voor meten bloedglucosewaarde met prikpen: 2 (van 2)
Injecteren algemeen 103
Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen
Injecteren subcutaan (loodrechttechniek) Omschrijving Het voorgeschreven medicijn wordt (zo nodig) opgelost en opgetrokken in een spuit. Vervolgens wordt het medicijn loodrecht onderhuids ingespoten. Opdracht tot voorbehouden of risicovolle handeling:
arts
Mag zelfstandig verricht worden door:
3 IG
4
5
Aandachtspunten - Een opzuignaald is alleen nodig bij vloeistoffen met een etsende werking, die niet in aanraking met de huid mogen komen. - Het medicijn zit in een kant-en-klaarspuit met vaste naald, of wordt uit een flacon of ampul opgetrokken. - Gebruik voor elke injectie een nieuwe naald. De naaldlengte is afhankelijk van de dikte van de huid. - Ontlucht een kant-en-klaarspuit niet als de hoeveelheid toe te dienen medicijn erg precies komt. De luchtbel in de spuit zorgt ervoor dat de vloeistof volledig wordt ingespoten. De luchtbel dient bij de zuiger te zitten. - Geschikte injectiegebieden zijn: het gebied naast en onder de navel (ongeveer 2 cm rond de navel vrijlaten), boven/buitenkant het bovenbeen (handbreedte boven de knie vrijlaten), billen (bovenste buitenste deel). - Indien de cliënt vaker een subcutane injectie krijgt, injecteer niet op dezelfde plaats maar roteer. - Deze geprotocolleerde werkinstructie niet gebruiken voor het injecteren van cytostatica. - Maak melding van een verkeerd toegediend en/of een niet gegeven medicijn volgens de procedure van de organisatie.
Complicaties tijdens de handeling
Handelwijze
Verwijzingen - Achtergrondinformatie: injecteren, medicatieveiligheid, dubbele controle. - Materiaalbeschrijvingen: injectienaalden, injectiespuiten. - Hygiënerichtlijnen: handhygiëne, gebruik naaldenbeker. Benodigdheden - toedienlijst - voorgeschreven medicijn (in kant-en-klaarspuit, ampul of flacon) - gaasje - afvalbak - naaldenbeker en naaldverwijderaar Indien het medicijn in een ampul zit: - gaasje (om de ampul open te breken) - steriele spuit - steriele injectienaald
© Vilans 31-01-2012 PrivaZorg februari 2012
Indien het medicijn in een flacon met rubber dop zit: - desinfectans, chloorhexidine alcohol 70% - gaasje (om de rubber dop te desinfecteren) - steriele spuit - steriele injectienaald Indien het medicijn in de flacon nog moet worden opgelost: - ampul met oplosmiddel - gaasje (om de ampul open te breken)
Injecteren subcutaan (loodrechttechniek): 1 (van 2)
Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen
Injecteren algemeen 104
Werkwijze Zorg voor dubbele controle: juiste medicatie, berekening oplossing. 1 Pas handhygiëne toe. 2 Maak een schoon werkveld en zet de benodigdheden daarop binnen handbereik. 3 Controleer het medicijn, de toedienlijst en de gegevens van de cliënt. a Controleer het medicijn op de volgende aspecten: - naam en geboortedatum cliënt - vervaldatum - kleur en substantie - toedieningswijze b Vergelijk het medicijn met de toedienlijst. - soort - dosering - toedieningstijdstip 4 Maak het medicijn klaar voor opzuigen in spuit en plaats naald op spuit (niet bij kant en klare spuit). Bij desinfectie; laat gedurende 1 minuut drogen. Indien het medicijn in een ampul zit: a Breek de ampul open met een gaasje als bescherming. Indien het medicijn in een flacon met rubber dop zit: a Overgiet een gaasje met alcohol. b Desinfecteer het rubber met het alcoholgaasje en laat gedurende 1 minuut drogen. c Plaats naald op de spuit. Indien het medicijn nog moet worden opgelost: a Breek de ampul oplosmiddel open met een gaasje als bescherming. b Plaats naald op de spuit. c Trek de juiste hoeveelheid oplosmiddel op. d Spuit het oplosmiddel in de flacon met het medicijn; laat de naald + spuit in de flacon zitten. e Wacht tot het medicijn geheel is opgelost. Laat hierbij de zuiger van de spuit iets vieren. 5 Maak de spuit met het medicijn gereed en ontlucht de spuit (niet bij kant-en-klaarspuit waarbij de hoeveelheid toe te dienen medicijn precies komt!). Indien het medicijn in kant-en-klaarspuit zit: Zorg dat de luchtbel bij de zuiger zit. Tik zo nodig tegen de spuit om de luchtbel te verplaatsen. Indien het medicijn moet worden opgezogen: a Zuig de voorgeschreven hoeveelheid medicatie op in de spuit. b Ontlucht de spuit. 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Vraag de cliënt de injectieplaats te ontbloten en zich te ontspannen. Palpeer de injectieplaats en controleer of de injectieplaats schoon en droog is. Neem de spuit in de injecterende hand en verwijder zonodig de naaldhuls. Steek de naald loodrecht in de huid in het onderhuidse weefsel, minimaal 1 cm verwijderd van de vorige injectieplaats (in een roterend schema). Fixeer de spuit en naald met de andere hand om onverwachte bewegingen op te vangen. Spuit de vloeistof langzaam en regelmatig in. Trek de naald uit de huid (houd een gaasje voor de opvang van een eventuele bloeddruppel gereed). Masseer de huid niet. Verwijder de naald van de spuit met naaldverwijderaar en doe de naald in de naaldenbeker. Ruim de materialen op. Pas handhygiëne toe. Noteer tijdstip, plaats, wijze van toediening en bijzonderheden en controleer of toedienlijst is ingevuld.
© Vilans 31-01-2012 PrivaZorg februari 2012
Injecteren subcutaan (loodrechttechniek): 2 (van 2)
Injecteren algemeen 98
Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen
Injecteren subcutaan (huidplooitechniek) Omschrijving Het juiste voorgeschreven medicijn wordt (zo nodig) opgelost en opgetrokken in een spuit. Vervolgens wordt het medicijn in een huidplooi ingespoten onder een hoek van 45° à 60°. Opdracht tot voorbehouden of risicovolle handeling:
arts
Mag zelfstandig verricht worden door:
3 IG
4
5
Aandachtspunten - Een opzuignaald is alleen nodig bij vloeistoffen met een etsende werking, die niet in aanraking met de huid mogen komen. - Het medicijn zit in een kant-en-klaarspuit met vaste naald, of wordt uit een flacon of ampul opgetokken. - Gebruik voor elke injectie een nieuwe naald. De naaldlengte is afhankelijk van de dikte van de huid. - Ontlucht een kant-en-klaarspuit niet als de hoeveelheid toe te dienen medicijn erg precies komt. De luchtbel in de spuit zorgt ervoor dat de vloeistof volledig wordt ingespoten. De luchtbel dient bij de zuiger te zitten. - Geschikte injectiegebieden zijn: het gebied naast en onder de navel (ongeveer 2 cm rond de navel vrijlaten), boven/buitenkant het bovenbeen (handbreedte boven de knie vrijlaten), billen (bovenste buitenste deel). - Indien de cliënt vaker een subcutane injectie krijgt, injecteer niet op dezelfde plaats maar roteeer. - Deze geprotocolleerde werkinstructie niet gebruiken voor het injecteren van cytostatica. - Maak melding van een verkeerd toegediend en/of een niet gegeven medicijn volgens de procedure van de organisatie.
Complicaties tijdens de handeling
Handelwijze
Verwijzingen - Achtergrondinformatie: injecteren, medicatieveiligheid, dubbele controle. - Materiaalbeschrijvingen: injectienaalden, injectiespuiten. - Hygiënerichtlijnen: desinfecteren bij injectie, gebruik naaldenbeker. Benodigdheden - toedienlijst - voorgeschreven medicijn (in kant-en-klaarspuit, flacon of ampul) - gaasjes - afvalbak - naaldenbeker en naaldverwijderaar Indien het medicijn in een ampul zit - gaasje (om ampul te breken) - steriele spuit - steriele injectienaald Indien het medicijn in een flacon met rubber dop zit: - desinfectans, chloorhexidine alcohol 70% - gaasje (om ampul te desinfecteren) - steriele spuit - steriele injectienaald Indien het medicijn in de flacon nog moet worden opgelost: - ampul met oplosmiddel - gaasje (om de ampul open te breken)
© Vilans 31-01-2012 PrivaZorg februari 2012
Iinjecteren subcutaan (huidplooitechniek): 1 (van 2)
Injecteren algemeen 99
Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen
Werkwijze Zorg voor dubbele controle: juiste medicatie, berekening oplossing. 1 Pas handhygiëne toe. 2 Maak schoon werkveld en zet de benodigdheden daarop binnen handbereik. 3 Controleer het medicijn, de toedienlijst en de gegevens van de cliënt. a Controleer het medicijn op de volgende aspecten: - naam en geboortedatum van cliënt - vervaldatum - kleur en substantie - toedieningswijze b Vergelijk het medicijn met de toedienlijst. - soort - dosering - toedieningstijdstip 4 Maak het medicijn klaar voor opzuigen in spuit en plaats naald op de spuit (niet bij kant-en-klaar spuit). Laat bij desinfectie 1 minuut drogen. Indien het medicijn in een ampul zit: a Breek de ampul open met een gaasje als bescherming. Indien het medicijn in een flacon met rubber dop zit: a Overgiet een gaasje met alcohol. b Desinfecteer het rubber met het alcoholgaasje en laat gedurende 1 minuut drogen. c Plaats de naald op de spuit. Indien het medicijn nog moet worden opgelost: a Breek de ampul oplosmiddel open met een gaasje als bescherming. b Plaats de naald op de spuit. c Trek de juiste hoeveelheid oplosmiddel op. d Spuit het oplosmiddel in de flacon met het medicijn; laat de naald + spuit in de flacon zitten. e Wacht tot het medicijn geheel is opgelost. Laat hierbij de zuiger van de spuit iets vieren. 5 Maak de spuit met het medicijn gereed. Indien het medicijn in kant-en-klaarspuit zit: Zorg z.n. dat de luchtbel bij de zuiger zit. Tik zo nodig tegen de spuit om de luchtbel te verplaatsen. a Zuig de voorgeschreven hoeveelheid medicatie op in de spuit. b Ontlucht de spuit zonodig.
Vraag de cliënt de injectieplaats te ontbloten en zich te ontspannen. Palpeer de injectieplaats en controleer of deze schoon en droog is. 8 Neem de spuit in de injecterende hand en verwijder zonodig de naaldhuls. 9 Pak met de niet-injecterende hand een brede huidplooi op. 6 7
10 11 12 13 14 15 16 17 18
Steek de naald onder een hoek van 45° à 60° halverwege tussen het hoogste en laagste punt van de huidplooi. Laat de huidplooi los. Fixeer de spuit met de andere hand om onverwachte bewegingen op te vangen. Spuit de vloeistof langzaam en regelmatig in. Trek de naald uit de huid (houd gaasje gereed voor de opvang van een eventuele vloeistof- of bloeddruppel). Niet afdrukken of masseren. Verwijder de naald met de naaldverwijderaar en doe de naald in de naaldenbeker. Ruim de materialen op. Pas handhygiëne toe. Noteer tijdstip, plaats, wijze van toediening en bevindingen en controleer of toedienlijst is ingevuld.
© Vilans 31-01-2012 PrivaZorg februari 2012
Iinjecteren subcutaan (huidplooitechniek): 2 (van 2)
Injecteren algemeen 130
Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen
Injecteren intramusculair (rangeertechniek) Omschrijving Het voorgeschreven medicijn wordt (zo nodig) opgelost en opgetrokken in een spuit. Vervolgens wordt het medicijn loodrecht en met behulp van de rangeertechniek in een spier gespoten. Opdracht tot voorbehouden of risicovolle handeling:
arts
Mag zelfstandig verricht worden door:
3 IG
4
5
Aandachtspunten - Gebruik alleen een opzuignaald bij vloeistoffen met een etsende werking die niet in aanraking met de huid mogen komen. - In deze geprotocolleerde werkinstructie wordt ervan uitgegaan dat het medicijn met een opzuignaald uit een flacon of ampul wordt opgetrokken en wordt toegediend met een injectienaald. - De rangeertechniek wordt bij het toedienen van etsende en stroperige vloeistoffen gebruikt om het terugvloeien van de vloeistof te voorkomen waardoor het subcutane weefsel kan worden beschadigd of pijn veroorzaakt wordt. Nb. Bij het toedienen van cytostatica wordt een luerlock spuit gebruikt. - Geschikte injectieplaatsen zijn: de buiten/bovenkant van respectievelijk de bovenarm (musculus deltoïdeus), het middelste deel van het bovenbeen (musculus lateralis) en de bil (musculus glutaeus). - Indien de cliënt vaker een intramusculaire injectie krijgt, wissel dan iedere keer van injectieplaats. - Palpeer en controleer de injectieplaats op geschiktheid. - Het intramusculair inspuiten van een relatief grote hoeveelheid vloeistof (meer dan 5 ml) op één plaats kan pijnlijk zijn. Pas zo nodig de depottechniek toe of verdeel de hoeveelheid over twee injectieplaatsen. - Maak van een verkeerd toegediend en/of een niet gegeven injectie melding volgens de procedure van de organisatie. Complicaties tijdens de handeling Misselijkheid door te snel injecteren.
Handelwijze Rustig, niet te snel injecteren.
Tijdens terugtrekken zuiger wordt bloed opgetrokken.
Trek de naald eruit en druk de injectieplaats af met een gaasje. Neem een nieuwe spuit en naald en begin opnieuw. Kies een andere injectieplaats.
Tijdens het injecteren raakt naald los van spuit.
Afhankelijk van soort injectie de injectie overdoen.
Tijdens het injecteren raakt naald subcutaan.
Let op heftige lokale reacties.
Verwijzingen - Achtergrondinformatie: injecteren, intramusculaire injectie techniek, medicatieveiligheid, dubbele controle. - Materiaalbeschrijvingen: injectienaalden; injectiespuiten. - Hygiënerichtlijnen: desinfecteren bij injecties, gebruik naaldenbeker. Benodigdheden - toedienlijst - flacon of ampul met het voorgeschreven medicijn - gaasjes - steriele spuit - steriele injectienaald - afvalbak
© Vilans 05-01-2012 PrivaZorg februari 2012
- naaldenbeker Indien het medicijn in flacon met rubber dop zit: - desinfectans, alcohol 70% Indien het medicijn in de flacon nog moet worden opgelost: - ampul met oplosmiddel - gaasje (om de ampul open te breken)
Injecteren intramusculair (rangeertechniek): 1 (van 2)
Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen
Injecteren algemeen 131
Werkwijze Zorg voor dubbele controle van het medicijn, de juiste oplossing 1 Pas handhygiëne toe. 2 Zet de benodigdheden binnen handbereik. 3 Controleer het medicijn, de toedienlijst en de gegevens van de cliënt. a Controleer het medicijn op de volgende aspecten: - naam en geboortedatum cliënt - vervaldatum - kleur en substantie - toedieningswijze b Vergelijk het medicijn met de toedienlijst: - soort - dosering - toedieningstijdstip 4 Maak het medicijn klaar voor gebruik. Indien het medicijn in een ampul zit: a Breek de ampul open met een gaasje als bescherming. Indien het medicijn in een flacon met rubber dop zit: a Overgiet een gaasje met alcohol. b Desinfecteer het rubber met het alcoholgaasje en laat het gedurende 1 minuut drogen. Indien het medicijn nog moet worden opgelost: a Breek de ampul oplosmiddel open met een gaasje als bescherming. b Trek de juiste hoeveelheid oplosmiddel op. c Spuit het oplosmiddel in de flacon met het medicijn; laat de naald + spuit in de flacon zitten. d Wacht tot het medicijn geheel is opgelost. Laat hierbij de zuiger van de spuit iets vieren. 5 Maak de spuit met het medicijn gereed. a Plaats naald op de spuit. b Zuig de voorgeschreven hoeveelheid medicatie én 0,1-0,2 ml lucht op in de spuit. 6 Vraag de cliënt de injectieplaats te ontbloten en zich te ontspannen. 7 Neem de spuit in de injecterende hand en verwijder de naaldhuls en zorg ervoor dat de luchtbel zich rondom de zuiger bevindt. 8 Trek met de ring- en middelvinger van de hand waarmee niet gespoten wordt de huid en het subcutane weefsel van de injectieplaats 2 – 3 cm zijwaarts. 9 Steek de injectienaald met een snelle beweging loodrecht in de spier, zo dicht mogelijk bij de middelvinger van de hand die de huid zijwaarts houdt. 10 Fixeer de naald met de duim en wijsvinger van de hand die de huid zijwaards houdt. 11 Trek met de injecterende hand de zuiger iets terug om na te gaan dat er geen bloedvat is aangeprikt. 12 Spuit de vloeistof en (als laatste) de lucht, langzaam en regelmatig in. 13 Laat de naald gedurende 10 seconden in de spier. 14 Trek de naald uit de huid (houd gaasje gereed voor de opvang van een eventuele bloeddruppel; niet afdrukken of masseren!). 15 Laat de huid los. 16 Doe de naald in de naaldenbeker. 17 Ruim de overige materialen op. 18 Pas handhygiëne toe. 19 Noteer tijdstip, soort, concentratie, hoeveelheid, plaats, wijze van toediening en bijzonderheden. Controleer of de toedienlijst goed is ingevuld.
© Vilans 05-01-2012 PrivaZorg februari 2012
Injecteren intramusculair (rangeertechniek): 2 (van 2)
Injecteren algemeen 125
Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen
Injecteren intramusculair (loodrecht techniek) Omschrijving Het voorgeschreven medicijn wordt (zo nodig) opgelost en opgetrokken in een spuit. Vervolgens wordt het medicijn loodrecht in een spier gespoten. Opdracht tot voorbehouden of risicovolle handeling:
arts
Mag zelfstandig verricht worden door:
3 IG
4
5
Aandachtspunten - Gebruik alleen een opzuignaald bij vloeistoffen met een etsende werking die niet in aanraking met de huid mogen komen. In deze geprotocolleerde werkinstructie wordt geen opzuignaald gebruikt. - Geschikte injectieplaatsen zijn: de buiten/bovenkant van resp. de bovenarm (musculus deltoïdeus), het middelste deel van het bovenbeen (musculus lateralis) en de bil (musculus glutaeus). - Indien de cliënt vaker een intramusculaire injectie krijgt, wissel dan iedere keer van injectieplaats. - Palpeer en controleer de injectieplaats op geschiktheid. - Het intramusculair inspuiten van een relatief grote hoeveelheid vloeistof (meer dan 5 ml) op één plaats kan pijnlijk zijn. Verdeel de totale hoeveelheid zo nodig over twee injectieplaatsen. - Het achteraf afdrukken en/of masseren van de injectieplaats dient achterwege te blijven. - Deze geprotocolleerde werkinstructie is niet van toepassing op het injecteren van cytostatica. - Maak van een verkeerd toegediend en/of een niet gegeven injectie melding volgens de procedure van de organisatie.
Complicaties tijdens de handeling
Handelwijze
Misselijkheid door te snel injecteren.
Rustig, niet te snel injecteren.
Tijdens het terugtrekken van de zuiger wordt bloed opgetrokken.
Trek de naald eruit en druk de injectieplaats af met een gaasje. Neem een nieuwe spuit en naald en begin opnieuw. Kies een andere injectieplaats.
Tijdens het injecteren raakt naald los van spuit.
Afhankelijk van soort injectie de injectie overdoen.
Tijdens het injecteren raakt naald subcutaan.
Let op heftige lokale reacties.
Verwijzingen - Achtergrondinformatie: injecteren; intramusculaire injectie techniek, medicatieveiligheid, dubbele controle. - Materiaalbeschrijvingen: injectienaalden; injectiespuiten. - Hygiënerichtlijnen: desinfecteren bij injecties, gebruik naaldenbeker. Benodigdheden - toedienlijst - flacon of ampul met het voorgeschreven medicijn - gaasjes - steriele spuit - steriele injectienaald - afvalbak - naaldenbeker en naaldverwijderaar Indien het medicijn in een flacon met rubber dop zit: - desinfectans, alcohol 70% Indien het medicijn in de flacon nog moet worden opgelost: - ampul met oplosmiddel - gaasje (om de ampul open te breken)
© Vilans 28-11-2011 PrivaZorg februari 2012
Injecteren intramusculair (loodrechttechniek) (loodrecht techniek): 1 (van 2)
Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen
Injecteren algemeen 126
Werkwijze Zorg voor dubbele controle van de medicatie, berekening oplossing 1 Pas handhygiëne toe. 2 Zet de benodigdheden binnen handbereik. 3 Controleer het medicijn, de toedienlijst en de gegevens van de cliënt. a Controleer het medicijn op de volgende aspecten: - naam en geboortedatum cliënt - vervaldatum - kleur en substantie - toedieningswijze b Vergelijk het medicijn met de toedienlijst. - soort - dosering - toedieningstijdstip 4 Maak het medicijn klaar voor gebruik. Indien het medicijn in een ampul zit: a Breek de ampul open met een gaasje als bescherming. Indien het medicijn in een flacon met rubber dop zit: a Overgiet een gaasje met alcohol. b Desinfecteer het rubber met het alcoholgaasje en laat gedurende 1 minuut drogen. Indien het medicijn nog moet worden opgelost: a Breek de ampul oplosmiddel open met een gaasje als bescherming. b Trek de juiste hoeveelheid oplosmiddel op. c Spuit het oplosmiddel in de flacon met het medicijn; laat de naald + spuit in de flacon zitten. d Wacht tot het medicijn geheel is opgelost. Laat hierbij de zuiger van de spuit iets vieren. 5 Maak de spuit met het medicijn gereed. a Plaats naald op de spuit. b Zuig de voorgeschreven hoeveelheid medicatie op in de spuit. c Ontlucht de spuit. 6 Vraag de cliënt de injectieplaats te ontbloten en zich te ontspannen. 7 Neem de spuit in de injecterende hand en verwijder de naaldhuls. 8 Span de huid met de duim en wijsvinger van uw vrije hand. 9 Steek de naald met een snelle beweging loodrecht op het oppervlak in de spier. 10 Laat de huid los. 11 Trek de zuiger iets terug om u ervan te vergewissen dat er geen bloedvat is aangeprikt. 12 Spuit de vloeistof langzaam en regelmatig in. 13 Trek de naald uit de huid (houd gaasje gereed voor de opvang van een eventuele bloeddruppel; niet afdrukken of masseren!). 14 Doe de naald met de naaldverwijderaar in de naaldenbeker. 15 Ruim de overige materialen op. 16 Pas handhygiëne toe. 17 Noteer tijdstip, soort, concentratie, hoeveelheid, plaats, wijze van toediening en bijzonderheden. Controleer of de toedienlijst goed is ingevuld.
© Vilans 28-11-2011 PrivaZorg februari 2012
Injecteren intramusculair (loodrechttechniek) (loodrecht techniek): 2 (van 2)
Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen
Injecteren specifiek materiaal 379
Injecteren insuline subcutaan met behulp van de NovoPen® 4 Omschrijving De naald wordt op de NovoPen® 4 geplaatst en de pen wordt getest op functioneren. De juiste dosering wordt ingesteld en de insuline wordt loodrecht onderhuids ingespoten. Opdracht tot voorbehouden of risicovolle handeling:
arts
Mag zelfstandig verricht worden door:
3 IG
4
5
Aandachtspunten - De insulinepen is strikt voor individueel gebruik. De patronen worden niet gedesinfecteerd voor gebruik. - Een in gebruik zijnde insulinepen kan buiten de koelkast (kamertemperatuur) bewaard worden zonder naald, met beschermdop, met insulinepatroon erin en doseerknop op 0. - De voorraad insulinepatronen worden in de verpakking in de koelkast bewaard. Een insulinepatroon wordt 1 à 2 uur voor gebruik uit de koelkast gehaald. Een insulinepatroon kan maximaal 28 dagen in de pen worden bewaard. - Voor elke injectie wordt een nieuwe naald gebruikt. De naaldlengte is afhankelijk van de dikte van de huid. Gebruik bij de NovoPen® 4 uitsluitend Penfill®-insulinepatronen en NovoFine®-naalden. - Maximale dosering van de NovoPen® 4 is in stapjes van 1 IE tot 60 IE. - Als de insulinepatroon bijna leeg is blokkeert de instelknop automatisch als waarschuwing. - Er zijn weggooipennen en pennen waarbij de lege insulinepatroon vervangen wordt door een nieuwe. - Geschikte injectiegebieden zijn: het gebied naast en onder de navel (ong. 2 cm rond de navel vrijlaten), boven/buitenkant van bovenbeen (handbreedte boven de knie vrijlaten), billen (bovenste buitenste deel). - Dien snelwerkende insuline in de buik toe en langzaam werkende insuline in bovenbeen of billen. - Injecteer altijd op hetzelfde tijdstip in hetzelfde lichaamsdeel. Injecteer niet op dezelfde plaats maar roteer. - Een dosis groter dan 50 IE moet opgesplitst worden, zo nodig in overleg met cliënt bij een lagere dosis. - Verkeerd toegediende insuline dient volgens interne procedures gemeld te worden aan de arts. Complicaties tijdens de handeling Te veel eenheden insuline ingesteld. Instelknop blokkeert bij het instellen.
Minder dan 12 IE in de pen.
Handelwijze Draai de instelknop terug totdat de correcte dosis in het afleesvenster verschijnt. Vervang de insulinepatroon; er is onvoldoende insuline in de patroon. Of verdeel de insuline over twee injecties en verwissel tussentijds de patroon. Bij troebele insuline heeft zwenken geen effect. Neem een nieuwe insulinepatroon.
Verwijzingen - Achtergrondinformatie: injecteren van insuline, medicatieveiligheid, dubbele controle, diabetes, bloedglucosewaarden - Materiaalbeschrijvingen: insuline. - Hygiënerichtlijnen: handhygiëne, gebruik naaldenbeker. Benodigdheden - toedienlijst - NovoPen® 4 (inclusief gevulde patroon) - NovoFine®-naald
© Vilans 28-09-2011 PrivaZorg februari 2012
- gaasje - naaldenbeker en naaldverwijderaar - afvalbak
Injecteren insuline subcutaan met NovoPen® 4: 1 (van 3)
Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen
Injecteren specifiek materiaal 380
Werkwijze Zorg voor dubbele controle van de insulinepen. 1 Pas handhygiëne toe. 2 Maak een schoon werkveld en zet de benodigdheden daarop binnen handbereik. 3 Verwijder de beschermdop van de insulinepen. 4 Controleer de insulinepen, de toedienlijst en de gegevens van de cliënt. a Controleer de insulinepatroon op de volgende aspecten: - naam en geboortedatum cliënt - vervaldatum - kleur en substantie - temperatuur (kamertemperatuur) - toedieningswijze b Vergelijk de insulinepen met de toedienlijst. - soort - dosering - toedieningstijdstip 5 Controleer of er voldoende insuline in de pen aanwezig is. Plaats zo nodig een nieuw insulinepatroon in de pen. 6 Houd de patroonhouder vast, draai het mechanisme los van de penschacht. 7 Verwijder de lege patroon. 8 Duw de zuigerstang geheel terug in de penschacht tot weerstand gevoeld wordt. 9 Plaats de nieuwe insulinepatroon in de patroonhouder en draai de patroonhouder, met de insulinepatroon, stevig vast op de insulinepen. Zwenk de pen voor gebruik van troebele middel- of lang werkende insuline minstens 10x, niet schudden. 11 Draai de naald, nog in de naaldverpakking op de insulinepen en verwijder de naaldverpakking. a Verwijder de beschermlaag van de naaldverpakking. b Draai de naald met de naaldverpakking op de insulinepen. a Verwijder de naaldverpakking van de naald. 12 Ontlucht de insulinepen voor gebruik door 2 IE (bij een nieuwe patroon 4 IE) weg te spuiten, om na te gaan of insulinepen goed werkt. a Stel 2 IE insuline in (bij een nieuwe patroon 4 IE) met de uitgetrokken instelknop. b Verwijder de beschermhuls van de naald. c Houd de insulinepen vast met de naald omhoog. d Tik zachtjes tegen de schacht. e Druk de instelknop helemaal in en controleer of er insuline verschijnt. f Herhaal, als geen insuline verschijnt, de stappen a t/m e totdat dat wel het geval is. 13 Stel het juiste aantal eenheden in door te draaien aan de (uitgetrokken) instelknop tot de juiste dosis in het afleesvenster verschijnt. 14 Vraag de cliënt de injectieplaats te ontbloten en zich te ontspannen. Controleer of de injectieplaats schoon en droog is. 15 Neem de insulinepen in de injecterende hand. 16 Steek de naald loodrecht in de huid in het onderhuidse weefsel, minimaal 1 cm verwijderd van de vorige injectieplaats (in een roterend schema). 17 Fixeer de insulinepen met de andere hand om onverwachte bewegingen op te vangen. 18 Druk met duim van de injecterende hand de knop van de insulinepen in (tot klik). Houd de knop ingedrukt en laat de naald minstens 10 tellen in de huid om alle insuline goed in te laten stromen. 19 Trek de naald uit de huid (houd een gaasje voor de opvang van een eventuele bloeddruppel gereed). Masseer de huid niet. 20 Verwijder de naald van de insulinepen met de naaldverwijderaar en doe de naald in de naaldenbeker. 10
© Vilans 28-09-2011 PrivaZorg februari 2012
Injecteren insuline subcutaan met NovoPen® 4: 2 (van 3)
Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen
Injecteren specifiek materiaal 381
Plaats de beschermdop op de insulinepen. Ruim de materialen op. 23 Pas handhygiëne toe. 24 Noteer tijdstip, soort, aantal eenheden, plaats toediening en controleer of toedienlijst goed is ingevuld. 21 22
© Vilans 28-09-2011 PrivaZorg februari 2012
Injecteren insuline subcutaan met NovoPen® 4: 3 (van 3)
Injecteren medicijn 202
Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen
Injecteren van Fragmin® subcutaan Omschrijving Fragmin® wordt (zo nodig) opgelost en opgetrokken in een spuit. Vervolgens wordt het medicijn loodrecht onderhuids ingespoten. Opdracht tot voorbehouden of risicovolle handeling:
arts
Mag zelfstandig verricht worden door:
3 IG
4
5
Aandachtspunten - Het medicijn zit in een kant-en-klaarspuit met vaste naald of wordt uit een flacon opgetrokken. - Kant-en-klaarspuiten kunnen voorkomen in doseringen van 0,2/ 0,3/ 4 en 6 ml. 0,2 ml kan zowel 2500 als 5000 eenheden bevatten. - Gebruik voor elke injectie een nieuwe naald. De naaldlengte is afhankelijk van de dikte van de huid. - Duur van de kuur is volgens voorschrift van de arts. - Ontlucht de kant-en-klaarspuit niet. De luchtbel in de spuit zorgt ervoor dat de vloeistof volledig wordt ingespoten. De luchtbel dient bij de zuiger te zitten. - Geschikte injectiegebieden zijn: het gebied naast en onder de navel (ongeveer 2 cm rond de navel vrijlaten), boven/buitenkant het bovenbeen (handbreedte boven de knie vrijlaten), billen (bovenste buitenste deel). - Indien de cliënt vaker een subcutane injectie krijgt, injecteer niet op dezelfde plaats maar roteer. - Zuig niet op ter controle of de naald na het inbrengen in een bloedvat zit. - Maak melding van een verkeerd toegediend en/of een niet gegeven medicijn volgens de procedure van de organisatie.
Complicaties tijdens de handeling Luchtbel bevindt zich in de spuit bij de opening.
Handelwijze Kantel de spuit zodat luchtbel aan de kant van de zuiger komt.
Verwijzingen - Achtergrondinformatie: injecteren, Fragmin®, medicatieveiligheid, dubbele controle. - Materialen: injectienaalden, injectiespuiten. - Hygiënerichtlijnen: handhygiëne, gebruik naaldenbeker. Benodigdheden - toedienlijst - Fragmin (in kant-en-klaarspuit of flacon) - gaasje - naaldenbeker en naaldverwijderaar - afvalbak Indien het medicijn in een flacon met rubber dop zit: - desinfectans, chloorhexidine alcohol 70% - gaasje (om de rubber dop te desinfecteren) - steriele spuit 1 ml of 2 ml - steriele injectienaald, kort
© Vilans 30-09-2011 PrivaZorg februari 2012
Injecteren van Fragmin subcutaan: 1 (van 2)
Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen
Injecteren medicijn 203
Werkwijze Zorg voor dubbele controle: juiste medicatie, berekening oplossing 1 Pas handhygiëne toe. 2 Maak een schoon werkveld en zet de benodigdheden daarop binnen handbereik. 3 Controleer het medicijn, de toedienlijst en de gegevens van de cliënt. a Controleer het medicijn op de volgende aspecten: - naam en geboortedatum van de cliënt - vervaldatum - kleur en substantie - toedieningswijze b Vergelijk het medicijn met de toedienlijst. - soort - dosering - toedieningstijdstip 4 Maak het medicijn klaar voor opzuigen in spuit en plaats naald op spuit (niet bij kant en klare spuit). Bij desinfectie; laat gedurende 1 minuut drogen. Indien het medicijn in een flacon met rubber dop zit en opgezogen moet worden: a Overgiet een gaasje met alcohol. b Desinfecteer het rubber met het alcoholgaasje en laat gedurende 1 minuut drogen. c Plaats naald op de spuit. 5 Maak de spuit met het medicijn gereed en ontlucht de spuit (niet bij kant-en-klaarspuit waarbij de hoeveelheid toe te dienen medicijn precies komt!). Indien de Fragmin in een kant-en-klaarspuit zit: Zorg dat de luchtbel bij de zuiger zit. Tik zo nodig tegen de spuit om de luchtbel te verplaatsen.
6 7 8 9
10 11 12 13 14 15 16
Indien het medicijn moet worden opgezogen: a Zuig de voorgeschreven hoeveelheid medicatie op in de spuit. b Ontlucht de spuit. Vraag de cliënt de injectieplaats te ontbloten en zich te ontspannen. Palpeer de injectieplaats en controleer of de injectieplaats schoon en droog is. Neem de spuit met Fragmin in de injecterende hand en verwijder de beschermhuls. Steek de naald loodrecht in de huid in het onderhuids weefsel. (NB fabrikant adviseert: Neem huidplooi tussen duim en wijsvinger, steek de naald loodrecht in de huid en houd de huidplooi gedurende de gehele injectie vast; resultaat is gelijk). Fixeer de spuit en naald met de andere hand om onverwachte bewegingen op te vangen. Spuit de vloeistof langzaam en regelmatig in. Trek de naald uit de huid (houd een gaasje voor de opvang van een eventuele bloeddruppel gereed). Masseer de huid niet. Verwijder de naald van de spuit met naaldverwijderaar en doe de naald in de naaldenbeker of gooi de spuit in zijn geheel in de naaldenbeker. Ruim de overige materialen op. Pas handhygiëne toe. Noteer tijdstip, soort, concentratie, hoeveelheid, plaats, wijze van toediening en bijzonderheden. Controleer of de toedienlijst goed is ingevuld.
© Vilans 30-09-2011 PrivaZorg februari 2012
Injecteren van Fragmin subcutaan: 2 (van 2)
Injecteren algemeen 88
Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen
Gereedmaken injectiespuit (flacon) Omschrijving Het voorgeschreven medicijn wordt (zo nodig) opgelost en opgezogen met behulp van een opzuignaald. Vervolgens wordt de spuit ontlucht en de opzuignaald verwijderd. Daarna wordt de injectienaald aan de spuit gekoppeld. Opdracht tot voorbehouden of risicovolle handeling:
arts
Mag zelfstandig verricht worden door:
3 IG
4
5
Aandachtspunten - In deze geprotocolleerde werkinstructie wordt ervan uitgegaan dat het medicijn met een opzuignaald uit een flacon wordt opgetrokken. Voor toediening wordt een injectienaald gebruikt. - Mengen van medicijnen in een spuit is niet altijd mogelijk. Raadpleeg de bijsluiter. - Vermijd contaminatie van de naald. - Deze geprotocolleerde werkinstructie is niet van toepassing op het gereedmaken van een injectiespuit met cytostatica.
Complicaties tijdens de handeling Geen.
Handelwijze
Verwijzingen - Achtergrondinformatie: injecteren. - Materiaalbeschrijvingen: injectienaalden, injectiespuiten. - Hygiënerichtlijnen: desinfecteren bij injecties, gebruik naaldenbeker. Benodigdheden - flacon met het voorgeschreven medicijn - gaasje - desinfectans, chloorhexidine alcohol 70% - steriele spuit - steriele opzuignaald - steriele injectienaald - opvangbakje - naaldenbeker - afvalbak Indien het medicijn in de flacon nog moet worden opgelost: - ampul met oplosmiddel - gaasje (om de ampul open te breken)
© Vilans 30-12-2010 PrivaZorg februari 2012
Gereedmaken injectiespuit (flacon): 1 (van 2)
Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen
Injecteren algemeen 89
Werkwijze NB. Draag zorg voor dubbele controle (juiste medicatie, berekening oplossing). 1 Pas handhygiëne toe. 2 Zet de benodigdheden binnen handbereik. 3 Controleer het medicijn, de medicijnlijst en de gegevens van de cliënt. a Controleer het medicijn op de volgende aspecten: - vervaldatum - kleur en substantie - toedieningswijze b Vergelijk het medicijn met de medicijnlijst. - naam en geboortedatum cliënt - soort - dosering - toedieningstijdstip 4 Open de verpakkingen van de spuit, opzuignaald en injectienaald. Laat in geopende verpakking liggen. 5 Plaats de opzuignaald op de spuit. 6 Overgiet een gaasje met alcohol. 7 Desinfecteer het rubber van de flacon met het alcoholgaasje en laat gedurende 1 minuut drogen. 8 Zuig de voorgeschreven hoeveelheid medicijn op in de spuit. Indien het medicijn kant-en-klaar in de flacon zit: a Verwijder de beschermhoes van de opzuignaald. b Zuig een hoeveelheid lucht in de spuit die overeenkomt met de voorgeschreven dosering. c Steek de naald door de rubber dop van de flacon en spuit de lucht in. d Keer de flacon ondersteboven en zuig de voorgeschreven hoeveelheid medicijn op in de spuit. Indien het medicijn moet worden opgelost: a Breek de ampul met oplosmiddel open met een gaasje als bescherming. Doe het glas in de naaldenbeker. b Verwijder de beschermhoes van de opzuignaald. c Steek de naald in de ampul en trek de juiste hoeveelheid oplosmiddel op. d Spuit het oplosmiddel in de flacon met het medicijn; laat de naald + spuit in de flacon zitten. e Wacht tot het medicijn geheel is opgelost. Houd hierbij de zuiger van de spuit ingedrukt. f Keer de flacon ondersteboven en zuig de voorgeschreven hoeveelheid medicijn op in de spuit. 9 Verwijder de spuit met opzuignaald uit de flacon. 10 Ontlucht de spuit. a Houd de spuit verticaal met de naald naar boven gericht en trek de zuiger 1 cm. terug. b Tik met de nagel de aanwezige luchtbellen naar boven. c Duw de zuiger langzaam omhoog totdat alle lucht uit de spuit is verwijderd. d Verwijder, indien van toepassing, de overtollige hoeveelheid vloeistof uit de spuit boven het opvangbakje. 11 Verwijder de opzuignaald en doe deze in de naaldenbeker. 12 Plaats de injectienaald met beschermhoes op de spuit. 13 Ruim de overige materialen op. 14 Pas handhygiëne toe. 15 Noteer de handeling en eventuele bevindingen.
© Vilans 30-12-2010 PrivaZorg februari 2012
Gereedmaken injectiespuit (flacon): 2 (van 2)
Injecteren algemeen 83
Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen
Gereedmaken injectiespuit (ampul) Omschrijving Het voorgeschreven medicijn wordt (zo nodig) opgelost en opgezogen met behulp van een opzuignaald. Vervolgens wordt de spuit ontlucht en de opzuignaald verwijderd. Daarna wordt de injectienaald aan de spuit gekoppeld. Opdracht tot voorbehouden of risicovolle handeling:
arts
Mag zelfstandig verricht worden door:
3 IG
4
5
Aandachtspunten - In deze geprotocolleerde werkinstructie wordt ervan uitgegaan dat het medicijn met een opzuignaald uit een ampul wordt opgetrokken. Voor toediening wordt een (aparte) injectienaald gebruikt. - Mengen van medicijnen in een spuit is niet altijd mogelijk. Raadpleeg de bijsluiter. - Vermijd contaminatie van de naald. - Deze geprotocolleerde werkinstructie is niet van toepassing op het gereedmaken van een injectiespuit met cytostatica.
Complicaties tijdens de handeling Geen.
Handelwijze
Verwijzingen - Achtergrondinformatie: injecteren. - Materiaalbeschrijvingen: injectienaalden, injectiespuiten. - Hygiënerichtlijnen: desinfecteren bij injecties, gebruik naaldenbeker. Benodigdheden - ampul met het voorgeschreven medicijn - gaasje - steriele spuit - steriele opzuignaald - steriele injectienaald - opvangbakje - naaldenbeker - afvalbak
© Vilans 18-01-2011 PrivaZorg februari 2012
Gereedmaken injectiespuit (ampul): 1 (van 2)
Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen
Injecteren algemeen 84
Werkwijze NB. Draag zorg voor dubbele controle (juiste medicatie, berekening oplossing). 1 Pas handhygiëne toe. 2 Zet de benodigdheden binnen handbereik. 3 Controleer het medicijn, de medicijnlijst en de gegevens van de cliënt. a Controleer het medicijn op de volgende aspecten: - vervaldatum - kleur en substantie - toedieningswijze b Vergelijk het medicijn met de medicijnlijst. - naam en geboortedatum cliënt - soort - dosering - toedieningstijdstip. 4 Open de verpakkingen van de spuit, opzuignaald en injectienaald. Laat in geopende verpakking liggen. 5 Plaats de opzuignaald op de spuit. 6 Breek de ampul open met een gaasje als bescherming. 7 Zuig de voorgeschreven hoeveelheid medicijn op in de spuit. a Verwijder de beschermhoes van de opzuignaald. b Steek de naald in de ampul en zuig de voorgeschreven hoeveelheid medicijn op in de spuit. 8 Verwijder de spuit met opzuignaald uit de ampul. 9 Ontlucht de spuit. a Houd de spuit verticaal met de naald naar boven gericht en trek de zuiger 1 cm. terug. b Tik met de nagel de aanwezige luchtbellen naar boven. c Duw de zuiger langzaam omhoog totdat alle lucht uit de spuit is verwijderd. d Verwijder, indien van toepassing, de overtollige hoeveelheid vloeistof uit de spuit boven het opvangbakje. 10 Verwijder de opzuignaald en doe deze in de naaldenbeker. 11 Plaats de injectienaald met beschermhoes op de spuit. 12 Ruim de overige materialen op. 13 Pas handhygiëne toe. 14 Noteer de handeling en eventuele bevindingen.
© Vilans 18-01-2011 PrivaZorg februari 2012
Gereedmaken injectiespuit (ampul): 2 (van 2)
Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen
Heelkundige en overige handelingen wondverzorging
120
Verwisselen van de opvangfles van een redonsedrain Omschrijving De afvoerslang wordt afgeklemd. De in gebruik zijnde opvangfles wordt ontkoppeld van de afvoerslang en een lege fles wordt erop aangesloten. Vervolgens wordt de vacuümdrainage weer in werking gezet. Opdracht tot voorbehouden of risicovolle handeling: Mag zelfstandig verricht worden door:
4
5
Aandachtspunten - Een opvangfles wordt vervangen wanneer deze vol is of wanneer het systeem niet meer functioneert. Over het algemeen is aangegeven wat het maximale vloeistofniveau is tot waaraan het vacuüm in de opvangfles behouden blijft. - De afvoerslang wordt afgeklemd voordat deze wordt ontkoppeld, om infectie te voorkomen. - Voordat de opvangfles aan de afvoerslang wordt aangesloten, worden de aansluitpunten gedesinfecteerd. - Bij het verwisselen van de opvangfles worden niet-steriele handschoenen gedragen.
Complicaties tijdens de handeling Dislocatie van de drain door tractie aan de drain. Drain blijft niet vacuüm na verwisselen.
Handelwijze Fixeer de drain en waarschuw arts. Tussenstukje tussen de afvoerslang en opvangfles verwijderen, indien mogelijk. Nieuwe opvangfles aansluiten.
Verwijzingen - Achtergrondinformatie: drainage. - Hygiënerichtlijnen: handhygiëne Benodigdheden - niet-steriele handschoenen - steriele opvangfles voor de redonsedrain - desinfectans; alcohol 70% - 2 steriele wattenstokjes - zo nodig kocher - prullenbak
© Vilans 31-05-2009 PrivaZorg februari 2012
Verwisselen van de opvangfles van een redonsedrain: 1 (van 2)
Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen
Heelkundige en overige handelingen wondverzorging
121
Werkwijze 1 Pas handhygiëne toe. 2 Zet de benodigdheden binnen handbereik. 3 Open de verpakking van de nieuwe opvangfles en de wattenstokjes. 4 Controleer of de opvangfles vacuüm is (de balg op de bovenkant zit in elkaar gevouwen). 5 Trek de handschoenen aan. 6 Schuif de klem van de afvoerslang dicht of klem de afvoerslang af met een kocher. 7 Schuif de klem van de in gebruik zijnde opvangfles dicht. 8 Ontkoppel de in gebruik zijnde opvangfles van de afvoerslang. 9 Desinfecteer het aansluitpunt van de afvoerslang en nieuwe opvangfles. a Doop een wattenstokje in de alcohol. b Desinfecteer het aansluitpunt van de afvoerslang van binnen en buiten met het in alcohol gedoopte wattenstokje en laat drogen aan de lucht (1 minuut). c Doop een tweede wattenstokje in de alcohol. d Desinfecteer het aansluitpunt van de nieuwe opvangfles van buiten en van binnen en laat drogen aan de lucht (1 minuut). 10 Sluit de nieuwe opvangfles aan op de afvoerslang. 11 Zet de klem van de afvoerslang open of verwijder de kocher. 12 Zet de klem van de opvangfles open. 13 Controleer of de opvangfles vacuüm blijft. 14 Trek de handschoenen uit. 15 Ruim de materialen op. 16 Noteer de handeling en de bevindingen.
© Vilans 31-05-2009 PrivaZorg februari 2012
Verwisselen van de opvangfles van een redonsedrain: 2 (van 2)
Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen
Heelkundige en overige handelingen wondverzorging
125
Verwijderen van een wond- of redonsedrain Omschrijving Het verband wordt verwijderd en de hechting plus de insteekplaats van de wond- of redonsedrain worden gedesinfecteerd. De hechting wordt verwijderd. Nadat de wond- of redonsedrain voorzichtig is verwijderd, wordt de insteekplaats opnieuw gedesinfecteerd en steriel verbonden. Opdracht tot voorbehouden of risicovolle handeling:
arts
Mag zelfstandig verricht worden door:
4
5
Aandachtspunten - Het verwijderen van een redonsedrain kan voor de cliënt pijnlijk zijn. - In deze geprotocolleerde werkinstructie wordt voor het verwijderen een stitchcutter gebruikt; het is ook mogelijk een gedesinfecteerd (met chloorhexidine alcohol 70%), bij voorkeur spits, schaartje te gebruiken. - Een redonsedrain dient verwijderd te worden zonder dat er vacuüm op staat (de afvoerslang dient afgeklemd te zijn). - Tijdens het verwijderen van vastgehechte wonddrains worden niet-steriele handschoenen gedragen. Voor het afplakken met pleisters kunnen de handschoenen worden uitgetrokken.
Complicaties tijdens de handeling De insteekplaats is ontstoken of produceert overmatig wondvocht en/of pus. Abnormale pijn of weerstand tijdens het uittrekken van de drain.
Handelwijze Geef de bevindingen door aan de arts. Niet forceren. Overleg met de arts.
Verwijzingen - Achtergrondinformatie: drains. - Hygiënerichtlijnen: handhygiëne. Benodigdheden - 2 paar handschoenen - 3 gazen - 1 steriele gaas - desinfectans, chloorhexidine alcohol 70% - steriele stitchcutter of gedesinfecteerd schaartje - steriele anatomische pincet - onderlegger - bekken - kocher - hypoallergeen pleister, breed - afvalbak
© Vilans 13-05-2010 PrivaZorg februari 2012
Verwijderen van een wond- of redonsedrain: 1 (van 2)
Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen
Heelkundige en overige handelingen wondverzorging
126
Werkwijze 1 Pas handhygiëne toe. 2 Zet de benodigdheden binnen handbereik. 3 Trek de handschoenen aan. 4 Verwijder het verband. 5 Trek de handschoenen uit. 6 Inspecteer en beoordeel de insteekopening van de drain; let op ontstekingsverschijnselen. 7 Open de verpakking van de steriele pincet. 8 Open de verpakking van de steriele gaas. 9 Overgiet 3 niet-steriele gaasjes met alcohol. 10 Leg de onderlegger op het bed dichtbij het wondgebied en zet het bekken hierop. 11 Trek handschoenen aan. 12 Desinfecteer de insteekopening van de drain met een alcoholgaas. 13 Desinfecteer de hechting met een alcoholgaas. 14 Verwijder de hechting. a Neem de stitchcutter in de ene hand en de pincet in de andere hand. b Trek de hechting met de pincet aan de knoop omhoog. c Snijd de hechting door onder de knoop, zo dicht mogelijk bij de huid. d Trek de hechting eruit. 15 Leg de hechting in het bekken. 16 Overtuig u ervan dat de hechting in zijn geheel is verwijderd. 17 Haal het vacuüm van de drain en klem met een kocher de afvoerslang van de drain af. 18 Trek de drain voorzichtig uit de insteekopening en leg hem in het bekken. 19 Desinfecteer de huid rondom de insteekopening met een alcoholgaasje. 20 Trek de handschoenen uit. 21 Verbind de insteekopening met een droog steriel gaasje en pleister. 22 Ruim de materialen op. 23 Pas handhygiëne toe. 24 Noteer tijdstip, hoeveelheid vloeistof en bevindingen.
© Vilans 13-05-2010 PrivaZorg februari 2012
Verwijderen van een wond- of redonsedrain: 2 (van 2)
Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen
Heelkundige en overige handelingen wondverzorging
144
Verwijderen hechtingen Omschrijving De wond wordt geïnspecteerd en de hechting(en) wordt (en) verwijderd. Daarna wordt de wond zo nodig afgedekt met wondverband. Opdracht tot voorbehouden of risicovolle handeling:
arts
Mag zelfstandig verricht worden door:
4
5
Aandachtspunten - De methode van hechten bepaalt of slechts knoopjes, 1 draad of meerdere hechtingen moeten worden verwijderd. - Bij gebruik van een onderhuidse, oplosbare hechting die bestaat uit één draad hoeven alleen de knoopjes die zichtbaar zijn te worden afgesneden. De onderhuidse draad lost vanzelf op en hoeft niet te worden verwijderd. - Hechtingen worden soms in twee keer verwijderd (om en om), op voorschrift van de arts. - Snij bij een doorlopende draad de draad kort maar niet te kort bij de huid door. Als de draad te kort bij de huid wordt doorgesneden kan het zijn, dat de draad niet goed te pakken is en dan moeilijk te verwijderen is of dat draadje terug "springt" onder de huid. - Desinfectie van de wond kan met verschillende desinfectantia. Deze geprotocolleerde werkinstructie gaat uit van het gebruik van chloorhexidine alcohol 70%. - Hechtingen in het hoofd/halsgebied mogen niet met jodium worden gedesinfecteerd in verband met een kans op jodium oververzadiging in de schildklier. - Bij wondverzorging wordt hygiënisch gewerkt. De bij de wondverzorging te gebruiken instrumenten dienen schoon te zijn. Instrumenten die in contact komen met de wond zelf, dienen steriel te zijn. - Wanneer een niet van te voren gesteriliseerde schaar of pincet wordt gebruikt dienen deze eerst gedesinfecteerd te worden met alcohol 70% (1 minuut laten drogen voor gebruik). - Wanneer bij oppervlakkige wonden de wondranden plaatselijk onvoldoende aansluiten na het verwijderen van de hechtingen wordt een steristrip aangebracht. - Tijdens het verwijderen kan een prikkend, trekkend of jeukend gevoel ontstaan. Complicaties tijdens de handeling Wondranden wijken. Hechting breekt af. Bloed of pus uit de wond.
Handelwijze Verwijder de hechtingen om en om. Breng steri-strip aan. Arts waarschuwen. Arts waarschuwen.
Verwijzingen - Achtergrondinformatie: verwijderen van hechtingen en agrafen, wondverzorging. - Hygiënerichtlijnen: handhygiëne, handschoenen. Benodigdheden - bakje - steriele stitchcutter of schaar met scherpe punt - steriele pincet - 3 gazen 5 x 5 cm - desinfectans, chloorhexidine alcohol 70% - niet-steriele handschoenen - zo nodig (waterdicht) verbandmateriaal - afvalbak
© Vilans 27-02-2011 PrivaZorg februari 2012
Verwijderen hechtingen: 1 (van 2)
Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen
Heelkundige en overige handelingen wondverzorging
145
Werkwijze 1 Pas handhygiëne toe. 2 Zet de benodigdheden binnen handbereik. 3 Laat de cliënt een gemakkelijke houding aannemen. 4 Maak een schoon werkveld. 5 Leg klaar op het werkveld: - steriele stitchcutter of steriele schaar, in geopende verpakking (niet steriele schaar eerst desinfecteren met alcohol 70%) - pincet, in geopende verpakking (niet steriele pincet eerst desinfecteren met alcohol 70% - 2 gazen 6 Trek de handschoenen aan. 7 Verwijder het eventueel aanwezige verband en deponeer dit in de afvalbak. 8 Inspecteer de wond op roodheid, zwelling, pusvorming, lelijke randen. 9 Overgiet de gazen met alcohol. 10 Neem één alcoholgaas en desinfecteer de intredeplaats van de hechting(en) en het wondgebied. 11 Neem de stitchcutter of schaar in de ene hand en de pincet in de andere. 12 Pak met de pincet de knoop van de hechting vast en trek de knoop of knopen iets naar boven. In geval van een onderhuidse hechting uit één draad, waar alleen knoopjes hoeven worden verwijderd: Snijd of knip met de stitchcutter of schaar de hechting aan het ene uiteinde vlak onder de knoop, dicht bij de huid door en leg de knoop in het bakje. Herhaal deze handeling aan het andere uiteinde.
13
In geval van een hechting uit één draad die moet worden verwijderd: 13 Snijd of knip met de stitchcutter of schaar de hechting aan één zijde door (niet te dicht bij de huid) en verwijder de hechting door hem aan de andere zijde onder de huid door te trekken en leg de hechting in het bakje. In geval van meerdere hechtingen: 13 Snijd of knip met de stitchcutter of schaar de hechting vlak onder de knoop door en verwijder de hechting door hem aan de knoop onder de huid door te trekken en leg de hechting in het bakje. Herhaal deze handeling tot alle hechtingen verwijderd zijn. 14 15 16 17 18 19 20 21
Doe bij gebruik van een stitchcutter deze in de naaldenbeker en de pincet (en eventuele schaar) in het bakje. Neem het overgebleven alcoholgaas en desinfecteer de wond opnieuw. Controleer of de wondranden goed aansluiten en plaats zonodig steristrips. Dek de wond zo nodig af met (waterdicht) verband. Trek de handschoenen uit. Ruim de materialen op. Pas handhygiëne toe. Noteer de handeling en eventuele bevindingen.
© Vilans 27-02-2011 PrivaZorg februari 2012
Verwijderen hechtingen: 2 (van 2)
Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen
Heelkundige en overige handelingen wondverzorging
149
Verwijderen agrafen Omschrijving De wond wordt geïnspecteerd en de agrafen worden verwijderd. Daarna wordt de wond eventueel afgedekt met wondverband. Opdracht tot voorbehouden of risicovolle handeling:
arts
Mag zelfstandig verricht worden door:
4
5
Aandachtspunten - Er zijn verschillende soorten agrafen, zoals de agrafen volgens Michel en de agrafen volgens Wachtenfeld. Voor het verwijderen worden speciale tangen gebruikt. - Desinfectie van de wond kan met verschillende desinfectantia. Deze geprotocolleerde werkinstructie gaat uit van het gebruik van chloorhexidine alcohol 70%. - Agrafen in het hoofd/halsgebied mogen niet met jodium worden gedesinfecteerd in verband met een kans op jodiumoververzadiging in de schildklier. - Bij wondverzorging wordt hygiënisch gewerkt. De bij de wondverzorging te gebruiken instrumenten dienen schoon te zijn. Instrumenten die in contact komen met de wond zelf, dienen steriel te zijn. - Wanneer een niet van te voren gesteriliseerde agrafentang wordt gebruikt dienen deze eerst gedesinfecteerd te worden met alcohol 70% (1 minuut laten drogen voor gebruik). - Wanneer bij oppervlakkige wonden de wondranden plaatselijk onvoldoende aansluiten na het verwijderen van de agrafen wordt een steri-strip (zwaluwstaartje) geplaatst om de wondranden te ondersteunen en naar elkaar te laten groeien (gedurende 2 à 3 dagen). - Tijdens het verwijderen kan een prikkend, trekkend of jeukend gevoel ontstaan. - Agrafen worden, volgens voorschrift arts, ineens of in twee keer verwijderd (om en om). - Agrafen dienen goed afgeschermd te worden weggeworpen, bijvoorbeeld in de verpakking van de agrafentang of in een bekkentje/bakje. Complicaties tijdens de handeling Wondranden wijken. Bloed of pus uit de wond.
Handelwijze Verwijder de agrafen om en om. Breng een steri-strip aan. Waarschuw arts.
Verwijzingen - Achtergrondinformatie: verwijderen van hechtingen en agrafen, wondverzorging. - Hygiënerichtlijnen: handschoenen, afval. Benodigdheden - agrafentang - 3 gaasjes - desinfectans, chloorhexidine alcohol 70% - niet-steriele handschoenen - zo nodig: - bekkentje /bakje - steristrip(s) - (waterdicht) verbandmateriaal - afvalbak
© Vilans 27-02-2011 PrivaZorg februari 2012
Verwijderen agrafen: 1 (van 2)
Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen
Heelkundige en overige handelingen wondverzorging
150
Werkwijze 1 Pas handhygiëne toe. 2 Zet de benodigdheden binnen handbereik. 3 Laat de cliënt een gemakkelijke houding aannemen. 4 Maak een schoon werkveld. 5 Leg klaar op het werkveld: - agrafentang, in geopende verpakking (niet steriele agrafentang eerst desinfecteren met alcohol 70% - gazen 6 Trek de handschoenen aan. 7 Verwijder het eventueel aanwezige verband en deponeer dit in de afvalbak. 8 Inspecteer de wond op roodheid, zwelling, pusvorming, lelijke randen. 9 Overgiet de gazen met alcohol. 10 Neem één alcoholgaas en desinfecteer de intredeplaats van de agrafen en het wondgebied. 11 Neem de agrafentang uit de verpakking. 12
Bij Agrafen volgens Wachtenfeld: - Plaats de agrafentang om de uit elkaar staande uiteinden van de agrafen. - Druk de uiteinden van de agrafen naar elkaar toe. Bij Agrafen volgens Michel: - Leg de 2-tandsopening onder de agrafe en knijp met de andere helft de agrafe open.
13 14 15 16 17 18 19 20 21 22
Verwijder de agrafe door hem uit de huid te trekken. Leg de agrafe in de verpakking van de agrafentang of in het bekkentje/bakje. Verwijder de andere agrafen op dezelfde wijze. Neem het overgebleven alcoholgaas en desinfecteer de wond opnieuw. Controleer of de wondranden goed aansluiten en plaats zonodig steristrips. Dek de wond eventueel af met (waterdicht) verband. Trek de handschoenen uit. Ruim de materialen op. Pas handhygiëne toe. Noteer de handeling en eventuele bevindingen.
© Vilans 27-02-2011 PrivaZorg februari 2012
Verwijderen agrafen: 2 (van 2)