SHO Samenwerkende Hulporganisaties
Vierde gezamenlijke SHO-rapportage Haïti 13 januari 2010 - 31 december 2011
Deelnemers Haïti-actie: Cordaid Mensen in Nood, ICCO & Kerk in Actie, Nederlandse Rode Kruis Oxfam Novib, Save the Children, Tear, Terre des Hommes, UNICEF Nederland, World Vision, CARE Nederland, Dorcas, Habitat for Humanity, Leger des Heils, Plan Nederland en VNG. www.giro555.nl
SHO-actie Haïti
Inhoud Voorwoord ................................................................................................................................ 3 Verslag van de Raad van Toezicht......................................................................................... 4 1. Inleiding ................................................................................................................................. 5 1.1 Situatie Haïti .............................................................................................................. 5 1.2 De Nationale Actie van de SHO ................................................................................ 6 1.3 Bevindingen Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie en de Algemene Rekenkamer........................................................................................... ..6 2. Hulpverlening SHO-deelnemers ....................................................................................... 10 2.1 Werkwijze SHO-deelnemers ................................................................................... 10 2.2 Samenwerking en coördinatie ................................................................................. 10 2.3 Werkprincipes en standaarden ................................................................................ 12 2.4 Verantwoording........................................................................................................ 13 2.5 Capaciteitsopbouw .................................................................................................. 14 2.6 Kwetsbare groepen.................................................................................................. 14 2.7 Pleitbezorging en lobbyactiviteiten .......................................................................... 15 2.8 Monitoring & evaluatie ............................................................................................. 15 2.9 Uitdagingen .............................................................................................................. 16 2.10 Aanpassingen van programma’s ............................................................................. 17 2.11 Toekomst ................................................................................................................. 19 3. Resultaten per cluster ........................................................................................................ 21 3.1 Verdeling noodhulp en wederopbouw ..................................................................... 21 3.2 Clusters .................................................................................................................... 22 3.3 Onderdak ................................................................................................................. 23 3.4 Water & sanitaire voorzieningen .............................................................................. 25 3.5 Voedselzekerheid .................................................................................................... 26 3.6 Levensonderhoud .................................................................................................... 27 3.7 Gezondheidszorg..................................................................................................... 28 3.8 Onderwijs ................................................................................................................. 30 3.9 Bescherming ............................................................................................................ 32 3.10 Rampenmanagement .............................................................................................. 32 3.11 Programmamanagement ......................................................................................... 33 4. Financiën ............................................................................................................................. 34 4.1 Opbrengsten en kosten actie ................................................................................... 34 4.2 Verdeling en overmaking SHO-gelden .................................................................... 35 4.3 Opbrengsten en kosten SHO-deelnemers .............................................................. 37 4.4 Bestedingsproces .................................................................................................... 37 4.5 Verdeling noodhulp & wederopbouw ....................................................................... 38 4.6 Toerekening resultaten ............................................................................................ 38 4.7 Beheersing ............................................................................................................... 39 4.8 Financiële verantwoording ....................................................................................... 39 Bijlage 1: Planning versus realisatie 2011 .......................................................................... 42 Bijlage 2: Uitsplitsing toegezegde verdeling vanuit SHO ................................................. 53 Bijlage 3. Uitsplitsing overmakingen van SHO naar de deelnemers................................ 55 Bijlage 4. Samenvatting van gegevens op jaarbasis ......................................................... 56 Bijlage 5. Geldstromen SHO-deelnemers ........................................................................... 57 Bijlage 6. Overzicht partners ................................................................................................ 57 Bijlage 7. SHO en contact ..................................................................................................... 61
2
SHO-actie Haïti
Voorwoord Ruim twee jaar geleden trof een zware aardbeving Haïti. Het lijkt alweer lang geleden, maar de beelden van ontstelde gezichten, van ontreddering en angst vlak na de aardbeving staan nog vers in het geheugen. De noodhulpfase, die door de cholera-epidemie langer duurde, is voorbij. Vele mensenlevens zijn gered met het geven van water, voedsel en medische zorg. Inmiddels werken de hulporganisaties samen met de Haïtiaanse bevolking hard aan de wederopbouw van het land. Dat gaat langzaam. De wederopbouw vordert langzaam vanwege de moeilijke omstandigheden in Haïti. Om te beginnen is het land arm en het beschikt over weinig eigen grondstoffen. Een groot deel van de benodigde bouwmaterialen en gereedschappen moet uit het buitenland komen. Daarnaast trof de ramp met name dichtbevolkte gebieden, waaronder het economische en bestuurlijke hart, de hoofdstad Port-au-Prince. Verder maken in de chaos conflicten over grond- en huiseigendom het bouwen van huizen niet gemakkelijk. Daar komt bij dat Haïti al jarenlang gebukt gaat onder een slecht functionerende overheid. Juist bij de wederopbouw van het land is behoefte aan een overheid die de juiste beslissingen kan nemen en die adequaat op de uitvoering kan toezien. Ondanks de moeilijke omstandigheden en de opgelopen vertragingen is er in Haïti ook veel vooruitgang geboekt. In deze rapportage kunt u lezen hoe en met welk resultaat de gelden die de Samenwerkende Hulporganisaties hebben ontvangen via Giro 555 zijn ingezet. Van uw gift konden bijvoorbeeld kinderen weer naar school gaan, woonwijken van schoon drinkwater worden voorzien, lokale organisaties worden opgeleid om de negatieve gevolgen bij volgende rampen te beperken en mensen weer aan werk worden geholpen. Dankzij uw gift zijn veel Haïtianen in staat om, zo goed en zo kwaad als het kan, het dagelijkse leven weer op te pakken. Dankzij uw gift kunnen wij het mogelijk maken de Haïtiaanse bevolking te helpen bij het herstel van het land. Daarvoor wil ik u, namens alle SHO-deelnemers en hulpverleners in het veld, die door uw gift getroffenen hebben kunnen helpen, hartelijk danken. Farah Karimi, Voorzitter SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’
3
SHO-actie Haïti
Verslag van de Raad van Toezicht Het is de taak van de Raad van Toezicht om de jaarrapportage van de SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti' te beoordelen. De Raad realiseert zich dat het belangrijk is transparant te rapporteren over de besteding van de SHO-gelden die afkomstig zijn van het Nederlandse publiek en het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Dit is eens te meer noodzakelijk gezien de omvang van de ramp, de complexe omstandigheden en het hoge profiel van deze actie. In deze rapportage is te lezen welke hulpactiviteiten de SHO-deelnemers in de eerste twee jaar na de verwoestende aardbeving uitvoerden op Haïti, welke belemmeringen ze daarbij tegen zijn gekomen, hoe de hulp is gecoördineerd en wie met de hulp is bereikt. De Raad realiseert zich dat de hulporganisaties op Haïti opereren onder bijzonder complexe omstandigheden en dat de hulpverlening voor vele uitdagingen staat. Zij spreekt haar waardering uit voor de hulpverlening op Haïti door de SHO-deelnemers. Hiernaast is de Raad alle betrokken organisaties, instanties en individuen erkentelijk voor de inspanningen die in de afgelopen periode zijn geleverd. De Raad is van mening dat deze rapportage, zowel inhoudelijk als financieel, een adequaat inzicht geeft in de ontvangsten en bestedingen van de gelden, geworven voor de SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’.
Raad van Toezicht, Mevr. P.C. Lodders-Elfferich (voorzitter) Dhr. H.G. Dix Dhr. H. Grootendorst Mevr. E.M.J. Ploumen Mevr. F. Santing Dhr. O.V. van der Harst Utrecht, april 2012
4
SHO-actie Haïti
1. Inleiding Dit rapport is de tweede SHO-jaarrapportage over Haïti en betreft de periode van 13 januari 2010 tot en met 31 december 2011. Het rapport is samengesteld op basis van de individuele rapportages van alle deelnemende SHO-organisaties. De inleiding geeft een achtergrond van de situatie en de SHO-actie. Ook geeft het inzicht in de belangrijkste bevindingen van de Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie en de Algemene Rekenkamer die in 2011 zijn gepubliceerd met betrekking tot de besteding van SHO-gelden in Haïti. Hoofdstuk 2 van dit rapport beschrijft de werkwijze en principes van de hulpverlening van de SHO-deelnemers, in algemene zin en specifiek voor Haïti. In het daaropvolgende hoofdstuk wordt specifiek ingegaan op de behaalde resultaten. Tenslotte volgt in hoofdstuk 4 de financiële verantwoording van de SHO-actie. De stichting SHO is een uniek samenwerkingsverband van Nederlandse hulporganisaties die bij een grote humanitaire ramp de handen ineenslaan om, in plaats van ieder apart, gezamenlijke fondsen in te zamelen. Een belangrijk doel van de gezamenlijke fondsenwerving is het verhogen van de efficiency van fondsenwerving. Naast de fondsenwervende functie rapporteert SHO door middel van een samengevoegde rapportage over de ingezamelde gelden om het Nederlandse publiek, en in het geval van een overheidssubsidie, de overheid te informeren.
1.1 Situatie Haïti Het is inmiddels ruim twee jaar geleden dat Haïti door een zware aardbeving werd getroffen. Het was de zwaarste aardbeving op Haïti in 200 jaar. De beving trof ook nog eens een aantal dichtbevolkte steden, waaronder de hoofdstad Port-au-Prince. Er vielen veel slachtoffers: ruim 222.000 doden en 300.000 gewonden1. Ook na deze catastrofale gebeurtenis bleef het land geen ramp bespaard. In oktober 2010 brak een choleraepidemie uit die al meer dan 7.000 dodelijke slachtoffers heeft geëist. In datzelfde jaar trok ook orkaan Tomas over het land. En dan was er de politieke onrust rond de presidentsverkiezingen van 2011. Direct na de aardbeving is een indrukwekkende hulpactie op touw gezet. Hulporganisaties verstrekten op grote schaal water, voedsel, onderdak en medische zorg. Dit redde veel mensenlevens. Inmiddels verleggen hulporganisaties geleidelijk aan het accent van noodhulp naar herstel als basis voor verdere ontwikkeling. Nu in de meest directe noden is voorzien, richten zij hun aandacht op het opbouwen en versterken van de capaciteit en coördinatieverantwoordelijkheid van Haïtiaanse overheidinstellingen. Ondanks alle investeringen en inspanningen is het de Haïtiaanse staat en de internationale hulpgemeenschap nog niet gelukt om significante voortgang te boeken in de wederopbouw van de getroffen gebieden. Deze verloopt moeizamer en langzamer dan iedereen zou willen. De omstandigheden waarin de hulpactiviteiten moeten worden uitgevoerd, blijven moeilijk en veranderlijk. Sterk leiderschap van de overheid ontbreekt en de zwakke nationale economie genereert onvoldoende middelen om het land weer op te kunnen bouwen. Hierdoor blijft de afhankelijkheid van buitenlandse hulp hoog en is het aanleveren van hulpgoederen lastig. Toch is het belangrijk aan een duurzame ontwikkeling te bouwen. Alleen richten op de acute behoeften na de aardbeving, zonder de onderliggende factoren aan te pakken als armoede, diepgewortelde ongelijkheid en structurele tekortkomingen in de overheidsstructuren van Haïti, zou uiteindelijk tot niets leiden.
1
UN-OCHA (United Nations Office for the Coordination of Humanitarian Affairs)
5
SHO-actie Haïti
Hoewel de werkzaamheden dus moeizaam verlopen, zijn er wel veel successen geboekt. Meer en meer mensen kunnen de tijdelijke kampen verruilen voor een meer permanent onderdak. Er is al meer dan 5 miljoen kubieke meter puin verwijderd uit de straten en er gaan nu zelfs meer kinderen naar school dan voor de aardbeving. 1.2 De Nationale Actie van de SHO Op 13 januari, één dag na de aardbeving, startte de SHO de actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’. Het Nederlandse publiek, de media, het bedrijfsleven en de overheid toonden hun betrokkenheid met de slachtoffers van de ramp door met elkaar een bedrag van 111 miljoen euro te doneren aan de Nationale Actie. Van dit bedrag werd een groot deel opgehaald via een gezamenlijk radio- en televisieprogramma over de ramp op Haïti en de SHO-actie, dat op 21 januari 2010 werd uitgezonden. Toenmalig minister van Ontwikkelingssamenwerking Bert Koenders verdubbelde elke euro die op die dag op Giro 555 binnenkwam (ruim 41 miljoen euro). De SHO is een fondsenwervend samenwerkingsinitiatief dat de gelden verdeelt onder haar deelnemers. In het geval van Haïti zijn de gelden verdeeld onder 15 in Nederland gevestigde hulporganisaties. Dit zijn allereerst de negen vaste SHO-deelnemers: Cordaid Mensen in Nood, ICCO & Kerk in Actie, het Nederlandse Rode Kruis, Oxfam Novib, Save 2 the Children, Tear, Terre des Hommes, UNICEF Nederland en World Vision . Daarnaast 3 deden aan de actie voor Haïti zes gastdeelnemers mee: Dorcas, Plan Nederland, CARE Nederland, Habitat for Humanity, de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten en het Leger des Heils. Deze 15 organisaties financieren met de SHO-gelden hun hulpactiviteiten op Haïti, zowel op het gebied van noodhulp als wederopbouw. De werkwijzen van de deelnemers verschillen. Sommige verlenen directe hulp met eigen teams, terwijl andere werken via partnerorganisaties. Ook vallen de activiteiten van enkele van hen onder het hulpprogramma van hun internationale koepelorganisatie. Per besluit van het SHO-bestuur zullen de ingezamelde SHO-gelden voor Haïti binnen een termijn van vijf jaar worden besteed. Aan de hand van de omvang en duur van de actie heeft het SHO-bestuur het aantal rapportages vastgesteld op zeven: na 3, 6 en 12 maanden en vervolgens jaarlijks. Dit rapport is de tweede jaarrapportage en in totaal de vierde SHO-rapportage over Haïti, en betreft de periode van 13 januari 2010 tot en met 31 december 2011. Hierbij ligt de nadruk op 2011, omdat de periode daaraan voorafgaand al is gerapporteerd in de eerste en tweede rapportage (zie de website van de SHO). Dit document is samengesteld op basis van de individuele rapportages van alle 15 SHO-deelnemers. 1.3 Bevindingen Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie en de Algemene Rekenkamer Vanwege de substantiële bijdrage van de Nederlandse overheid aan de SHO-actie voor Haïti is er naast de publieke ook politieke belangstelling voor de besteding van deze SHOgelden. De twee rapporten die in 2011 zijn verschenen over de hulpactiviteiten van de SHOdeelnemers op Haïti, reflecteren dit. In september 2011 verscheen een rapport van de Algemene Rekenkamer (ARK) en in november bracht de Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie (IOB) van het Ministerie van Buitenlandse Zaken een evaluatierapport uit. Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie (IOB) In 2011 gaf het Ministerie van Buitenlandse Zaken opdracht aan de IOB tot het uitvoeren van een evaluatie naar de noodhulpactiviteiten van de SHO-deelnemers in 2010. Het doel van deze evaluatie was om een onafhankelijk oordeel te geven over de uitvoering en 2 Vaste deelnemer, Stichting Vluchteling neemt geen deel aan de Haïti-actie omdat de organisatie zich inzet voor vluchtelingen en ontheemden zoals beschreven in het Verdrag van Genève. 3 Een gastdeelnemer is een Nederlandse hulporganisatie met een aantoonbare toegevoegde waarde in het rampgebied
6
SHO-actie Haïti
resultaten van de activiteiten die in “Die hulp kwam tienduizenden slachtoffers 2010 met SHO-gelden zijn uitgevoerd ten goede en verliep in overeenstemming op Haïti. Het IOB heeft de organisaties met internationaal geldende principes en en een aantal van de projecten tijdens standaarden van humanitaire hulpverlening. een drieweeks bezoek aan Haïti De start was moeilijk, maar gaandeweg bezocht, en heeft alle SHO-rapportages werd de hulpverlening effectiever. Waar plus de individuele rapportages van de mogelijk, werden bij de uitvoering van de SHO-deelnemers bekeken. De hulp de eindgebruikers en hun volgende vragen stonden bij de vertegenwoordigers geraadpleegd.” evaluatie centraal: 1) In hoeverre voldeden de bestedingen aan IOB Evaluatie Nieuwsbrief #11 10, oktober 2011 internationaal geldende humanitaire principes als menselijkheid, onpartijdigheid, neutraliteit en onafhankelijkheid? 2) In hoeverre sloten de bestedingen aan op de behoeften, prioriteiten en rechten van de getroffen bevolking? en 3) In welke mate voorzag de hulp in de onmiddellijke materiële en immateriële behoeften van de getroffenen? Het IOB concludeert onder meer in de evaluatie: “Omdat veel SHO organisaties en hun partners al in Haïti actief waren en ervaring hadden met rampsituaties, bleken zij in staat om effectief hulp te verlenen. Hun werkwijze stemde overeen met de internationaal aanvaarde principes voor humanitaire hulpverlening. Bij het verlenen van de hulp trachtten de organisaties ook zoveel mogelijk te voldoen aan de internationaal aanvaarde kwaliteitscriteria voor humanitaire hulp (‘Sphere Standards’). De hulp ging naar sectoren waar de nood het hoogst was: onderdak, levensonderhoud, drinkwater, sanitaire voorzieningen, voedsel, gezondheidszorg en herstel van mogelijkheden voor levensonderhoud (‘livelihoods’). De omvang van de ramp, de noodzaak om direct te reageren en de aanwezigheid van veel internationale hulporganisaties bemoeilijkten aanvankelijk hun onderlinge coördinatie. Het overleg van de organisaties met overheidsinstanties, en met de getroffen bevolking en hun vertegenwoordigers verliep moeizaam. Een goed functionerend algeheel systeem van hulpcoördinatie om vast te stellen wie waar hulp zou verlenen en aan wie, ontbrak in de beginfase. Dit beïnvloedde ook de wijze waarop de SHO-organisaties en hun lokale partners betrokken konden worden bij de coördinatie. Later werd dat beter. Volgens de SHO-organisaties kwam er steeds meer overleg met de lokale overheid, wijkorganisaties en comités in de opvangkampen. Daardoor sloten de hulpactiviteiten, waaronder die van de SHO-organisaties, steeds beter aan bij de nationale en lokale behoeften en mogelijkheden. De SHO-organisaties en hun partners hebben steeds de Sphere Minimum Standards in Disaster Response en de gedragscode voor het Internationale Rode Kruis en NGO’s zoveel mogelijk toegepast. Daarbij gaat het om het recht van slachtoffers van natuurrampen en geweld op waardigheid, bescherming en hulp, en de plicht van hulpverleners om hun lijden te verlichten. De standaarden bevatten ook concrete criteria, zoals de hoeveelheid drinkwater per slachtoffer per dag, het tentoppervlak voor een familie, of de hoeveelheid sanitaire voorzieningen per aantal gebruikers.” “Er is heel veel hulp verleend met de gelden van de SHO. Daardoor zijn tienduizenden slachtoffers geholpen in het voorzien van hun basisbehoeften. Ook konden velen van hen de opvangkampen in de loop van 2010 verlaten om hun leven weer op te bouwen. Van begin af aan maakten de SHO-organisaties plannen om van de noodhulpfase zo snel mogelijk over te schakelen naar wederopbouw en ontwikkeling. Het zwakke bestuur in het land en de cholera-epidemie, die verdere noodhulp vereiste, maakten dat echter extra moeilijk.” IOB Evaluatie Nieuwsbrief #11 10, oktober 2011
Het IOB plaatste in haar evaluatie ook een paar kritische kanttekeningen:
7
SHO-actie Haïti
“De rapportages van de SHO-organisaties geven inzicht in wat werd geleverd aan goederen en diensten (outputs), maar bevatten betrekkelijk weinig informatie hoe de hulp heeft uitgewerkt op het welzijn van de slachtoffers (outcomes). IOB constateert dat de slachtoffers veel baat hebben gehad bij de noodhulpverlening, maar dat het herstel van mogelijkheden voor levensonderhoud, de hulp voor bescherming en de psychosociale steun beter hadden gekund. Psychosociale steun was er vooral voor kinderen, maar zogende moeders ontbeerden die vaak, terwijl sommigen zo waren getraumatiseerd dat hun borstvoeding stopte. Alle hulporganisaties worstelden met de hoge kosten van de hulpverlening. Die waren vooral te wijten aan de noodzaak om vrijwel alle hulpgoederen te importeren, aan de verwoesting en ravage in en rond Port-au-Prince, die ook het overheidsfunctioneren bemoeilijkten, en aan tijdrovende en complexe procedures bij de douane. IOB concludeert overigens niet dat de SHO-organisaties en hun partners inefficiënt hebben gewerkt. Wel valt op dat ze de uitvoeringskosten van de hulpprogramma’s verschillend definiëren en onvoldoende duidelijk daarover rapporteren.” De SHO is uiteraard blij dat de conclusies uit het IOB-rapport bevestigen dat met de SHOmiddelen voorzien is in de directe noden van de slachtoffers van de aardbevingsramp op Haïti. Een resultaat dat gerealiseerd is door inspanningen van velen, ondanks de uitermate complexe context. Ook de wijze waarop alle SHO-deelnemers ter plekke actief geparticipeerd hebben in internationale coördinatiestructuren en hierdoor afspraken konden maken met andere humanitaire actoren over de uit te voeren hulpactiviteiten, verdient terecht een positieve vermelding in het rapport. Een samenvatting van de bevindingen van de IOB is te vinden op de website van de 4 rijksoverheid . De SHO onderschrijft het belang van transparantie en inzichtelijke rapportages. De Algemene Rekenkamer (ARK) Voor de Nationale Actie voor Haïti is de SHO in 2010 de samenwerking aangegaan met de ARK om de hulpverlening en wederopbouw op Haïti door de SHO-deelnemers zo inzichtelijk mogelijk te verantwoorden. SHO heeft in een beheersplan vastgesteld hoe haar deelnemers de SHO-gelden besteden en verantwoorden. Dit is gedaan op basis van ervaringen uit voorgaande noodhulpacties, en met hulp van de SHO-accountant en deelnemers. Het beheersplan is voorgelegd aan de ARK, die heeft geconcludeerd dat het plan een goede basis vormt voor de verantwoording van de besteding van hulpgeld voor de slachtoffers op Haïti. De ARK blijft het proces van verantwoording volgen en geeft jaarlijks een oordeel over de besteding van de SHO-gelden voor Haïti aan de Tweede Kamer en het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Dit doet zij op basis van de jaarrapportages van de SHO. Het eerste 5 rapport ‘Verantwoording van de hulpgelden 2010 voor Haïti’ van de ARK is in september 2011 verschenen. Hierin schrijft de Rekenkamer: “We concluderen dat de SHO de bestedingen verantwoordt volgens de afspraken die in het nieuwe beheersplan zijn bepaald en dat hierdoor de kwaliteit en kwantiteit van de inhoudelijke en financiële verantwoording verbeterd is ten opzichte van vorige giro 555acties. We concluderen verder dat de verantwoording van het Ministerie van BuZa6 over de 7 verstrekte subsidie van € 12 miljoen in 2010 conform de afspraken is.” Het bestuur en de Raad van Toezicht van de SHO hechten grote waarde aan het rapport van de ARK. De SHO ziet het als haar taak om de verantwoording aan het publiek te blijven verbeteren en de rapportages inzichtelijker te maken. De belangrijkste conclusie van de ARK, dat de SHO de opbrengst van Giro 555 volgens de afspraken heeft verantwoord en
4 http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/brochures/2011/11/15/iob-evaluatie-nieuwsbrief-11-10steun-van-de-samenwerkende-hulp-organisaties-aan-haiti-in-2010.html 5 ARK 2011, Tweede Kamer, vergaderjaar 2011-2012, 32 293, nr. 10 6 Het Ministerie van Buitenlandse Zaken 7 ARK 2011, Tweede Kamer, vergaderjaar 2011-2012, 32 293, nr. 10
8
SHO-actie Haïti
dat de rapportages inzichtelijker zijn geworden, wordt daarom gezien als een erkenning van de gepleegde inspanningen. De ARK heeft ook aanbevelingen gedaan, onder andere over de koppeling tussen bestedingen en bereikte resultaten, de geldstromen en de uitleg over de kosten van het programmamanagement per organisatie. De SHO streeft ernaar alle aanbevelingen zo goed mogelijk op te nemen in het werk van de SHO en haar deelnemers. Naast het beoordelen van de rapportages van de SHO wil de ARK samen met het Ministerie van Buitenlandse Zaken en de SHO nadenken hoe de hulpsector in Nederland in het verleden geleerde lessen beter kan toepassen in huidige en toekomstige programma’s. Hiervoor zal de ARK een aantal wederopbouwprojecten volgen met als doel “succes- en faalfactoren van complexe wederopbouwprojecten te analyseren inclusief de verantwoordingslast en communicatie met burgers”8. Dit traject start in 2012. Zowel het rapport van de ARK als de IOB geven waardevolle aanknopingspunten voor verdere verbetering van de verantwoording van SHO-gelden.
ICCO & Kerk in Actie "Mijn naam ik Rosamond Elima en ik woonde voor de aardbeving in Port-au-Prince. Door de aardbeving van 12 januari 2010 verloren wij ons huis en samen met mijn familie besloten we om naar Jacmel te gaan, waar ik oorspronkelijk vandaan kom en familie heb wonen. Een nicht gaf ons een plekje op haar stuk grond waar we een tent op konden zetten. Daar woonden we een jaar, en geleidelijk werd de conditie van de tent slechter en ook de relatie met mijn nicht werd erg moeilijk. Tot er op een dag mensen langskwamen die mij vroegen naar mijn leefomstandigheden. Doordat een nicht van mijn moeder een stuk land beschikbaar stelde konden we een huis bouwen. En dat ging heel snel. Binnen twee dagen lag de basis voor vloer er en in drie dagen waren de muren, ramen en de deur klaar. Mijn man en ik hielpen bij het graven van het fundament en andere werkzaamheden. Nu ik mijn nieuwe huis heb, voel ik me trots en een nieuw mens."
8
Idem
9
SHO-actie Haïti
2. Hulpverlening SHO-deelnemers
De hulpverlening na de aardbeving op Haïti is één van de meest complexe hulpoperaties ooit. De recente geschiedenis kent geen dusdanig grote ramp in een dichtbevolkt gebied. Dit hoofdstuk beschrijft onder andere de werkwijze van de verschillende SHO-deelnemers, de werkprincipes die zij hanteren, hoe zij toezien op een goede wijze van besteding en verantwoording en de belemmeringen die ze ervaren bij de hulpverlening op Haïti. Hoofdstuk 3 is een compilatie van de activiteiten van de verschillende SHO-deelnemers in 2011 en de behaalde resultaten. 2.1 Werkwijze SHO-deelnemers De ingezamelde SHO-gelden worden verdeeld onder de deelnemers die al voor de aardbeving actief waren op Haïti. Deze deelnemers zijn in Nederland gevestigde hulporganisaties. Ieder heeft een eigen werkwijze en ontvangt gelden via meerdere kanalen, waaronder de SHO. De SHO-deelnemers verlenen hulp via een veldkantoor ter plaatse, een zusterorganisatie, één of meerdere uitvoerende partnerorganisaties of een internationale koepel9. Alle hulporganisaties werken ter plaatse samen met lokale partnerorganisaties of hebben Haïtiaanse hulpverleners in dienst. Zij kennen de specifieke omgeving, tradities, cultuur en lokale bevolking het beste. Hierdoor is goed zicht op de sociale en economische context en zijn de organisaties beter in staat de behoeften van de getroffenen in te schatten. Deze behoeften verschillen per getroffen gebied, stad of bevolkingsgroep. In de meeste gevallen is de samenwerking tussen de SHO-deelnemers en hun lokale partnerorganisaties gebaseerd op jarenlang contact, gerelateerd aan structurele ontwikkelingshulpprogramma’s. Via koepelorganisatie
Via zusterorganisatie
UNICEF Nederland Nederlandse Rode Kruis (deels) World Vision CARE Nederland Plan Nederland Leger des Heils
Oxfam Novib Save the Children Tear Terre des Hommes Dorcas Habitat for Humanity
Via eigen veldkantoor Cordaid Mensen in Nood Nederlandse Rode Kruis (deels)
Via partnerorganisatie ICCO & kerk in Actie Cordaid Mensen in Nood
VNG International
2.2 Samenwerking en coördinatie De samenwerking tussen de SHO-deelnemers in Nederland bestaat uit het gezamenlijk werven van fondsen en het gezamenlijk rapporteren over de besteding van de SHO-gelden. Alle SHO-deelnemers rapporteren periodiek aan de SHO over de voortgang van hun hulpverleningsactiviteiten op Haïti. Deze individuele rapportages liggen ten grondslag aan de gezamenlijke SHO-rapportage. De SHO is niet betrokken bij de coördinatie van de hulpverlening op Haïti. Deze wordt in beginsel gedaan door de Haïtiaanse overheid, die daarin wordt bijgestaan door UN-OCHA. Dit is een VN-organisatie die bij rampen alle hulp van overheden, VN-organisaties, internationale niet-gouvermentele organisaties (INGO’s) en nationale hulporganisaties mobiliseert en coördineert. In haar coördinatie past UN-OCHA een clusterbenadering toe, waardoor dubbeling van activiteiten zoveel mogelijk vermeden kan worden en waardoor elk geografisch en thematisch gebied en elke bevolkingsgroep zoveel mogelijk worden bereikt. De actoren binnen de verschillende clusters komen periodiek bijeen om kennis uit te wisselen, taken te verdelen en activiteiten op elkaar af te stemmen. Ook maken ze afspraken om de kwaliteit 9
Binnen een internationale koepel worden beheersafspraken gemaakt die gelden voor alle aangesloten organisaties, waaronder de desbetreffende SHO-deelnemer.
10
SHO-actie Haïti
van hulpverlening te waarborgen. De clustercoördinatie tijdens de noodhulpperiode is niet bedoeld om voor altijd te blijven bestaan, maar speelt een belangrijke rol in het herstellen en versterken van leiderschap door nationale partijen. De internationale koepels en uitvoerende organisaties van de SHO-deelnemers nemen zoveel mogelijk deel aan deze coördinatiemechanismen. Afhankelijk van de specifieke situatie werken de SHO-deelnemers op Haïti zelfstandig samen met internationale en lokale hulporganisaties en overheidsinstanties. Overeenstemming met de Haïtiaanse overheid en goedkeuring van de hulpactiviteiten is daarbij cruciaal. Zo is voor het bouwen van een school de goedkeuring vereist van het Ministerie van Onderwijs. Ook geleerde lessen uit eerdere hulpoperaties laten zien dat het belangrijk is om samen te werken met nationale en lokale autoriteiten. Samenwerking draagt bij aan nationaal ownership en aan een betere coördinatie tijdens en na een ramp, beide vereist om de weg naar herstel vrij te maken. Een aantal clusters worden geleid door de internationale koepels van SHO-deelnemers. Zo leidt UNICEF de clusters ‘Voedsel’, ‘Water en sanitaire voorzieningen’ (WASH), het subcluster ‘Kinderbescherming’ en samen met Save the Children het cluster ‘Onderwijs’. Voorbeelden van samenwerking en coördinatie Het cluster ‘Onderwijs’, dat verantwoordelijk is voor de coördinatie van NGO’s die in de getroffen gebieden werkzaam zijn op het gebied van onderwijs, is haar taken geleidelijk aan het beëindigen. Daarom is er grote behoefte aan een nationaal onderwijsplatform waarin internationale en nationale NGO’s informatie kunnen uitwisselen, geleerde lessen en best practices kunnen delen en de samenwerking met het Ministerie van Onderwijs kunnen verbeteren. Op die manier houdt de samenwerking niet op zodra de noodhulp- en wederopbouwfase is afgelopen, maar blijft deze ook op de langere termijn bestaan om de overheid te helpen bij het opzetten en uitvoeren van een onderwijsstrategie en -beleid. Dat hulp bieden zonder de medewerking van de Haïtiaanse overheid moeilijk is, blijkt ook uit de rapportage van Oxfam. Het plan om een vuilnisafvoersysteem op te zetten is mislukt door gebrek aan capaciteit van de lokale autoriteiten. Het lukte Oxfam alleen op kleine en lokale schaal oplossingen te vinden voor de afvoer en verwerking van vuilnis. De zusterorganisatie van Terre des Hommes is al meer dan 20 jaar actief in Haïti. Ze werkt nauw samen met nationale en lokale autoriteiten. Met welke specifieke autoriteit hangt af van de activiteiten en de locatie. In het zuiden is een speciaal Technisch Voedingscomité opgericht, waarbinnen verschillende belanghebbenden regelmatig kennis en ervaringen uitwisselen. Een dergelijk comité gaat Terre des Hommes ook opzetten in het westen van Haïti, op verzoek van het gezondheidscluster.
Oxfam Novib Een van de grootste gezondheidsrisico’s in dichtbevolkte gebieden is opstapeling van huisafval. Om huisafval te verzamelen en af te voeren heeft de partner van Oxfam Novib een speciaal huisvuilproject opgezet. Veertig vuilinzamelaars en lokale voorlichters zijn getraind om mensen te wijzen op het belang van het afvoeren en verwerken van het huisvuil. Voor een kleine vergoeding per maand (afhankelijk van het inkomen een paar euro) wordt het huisvuil opgehaald en verwijderd. Jovanti Asistil en een van de afvalinzamelaars: "We gaan drie keer per week langs de deur om afval in te zamelen. Daarna brengen we het afval naar een verzamelpunt. Op dit moment doen 547 families mee.”
11
SHO-actie Haïti
2.3 Werkprincipes en standaarden Voor de SHO-deelnemers is de kwaliteit van de uitvoering van zowel de noodhulp als de wederopbouwprogramma’s van groot belang. Daarom houden ze zich aan de internationaal gerespecteerde principes die zijn vastgelegd in de Code of Conduct for The International Red Cross and Red Crescent Movement and NGOs in Disaster Relief (CoC). Deze code schrijft onder andere voor dat: verlening van hulp aan slachtoffers van rampen prioriteit heeft (‘humanitarian imperative’); hulpprioriteiten gebaseerd moeten zijn op behoeften; hulp op een onpartijdige manier gegeven moet worden; hulp moet bijdragen aan het voorkomen van rampen in de toekomst; gebruik moet worden gemaakt van lokale capaciteit; en dat slachtoffers betrokken moeten worden bij de planning en uitvoering van de hulpactiviteiten. 10
Verder hanteren alle SHO-deelnemers de Sphere-standaarden . Deze zijn gebaseerd op twee uitgangspunten, namelijk dat al het mogelijke gedaan moet worden om menselijk lijden als gevolg van rampen en conflicten te verlichten, en dat iedereen die door een ramp getroffen wordt recht heeft op een waardig leven (life with dignity) en hulp. Uitgaande van deze twee uitgangspunten geven de Sphere-standaarden richtlijnen voor de kwaliteit van de hulp en voor verantwoording naar de slachtoffers van een ramp. Deze zijn van toepassing op zowel de formulering en planning van interventies als op de uitvoering. Een Sphere-trainer bij ICCO & Kerk in Actie waarschuwde dat bij de implementatie van de Sphere-standaarden onbedoeld negatieve effecten kunnen ontstaan. Sphere-standaarden zijn in sommige gevallen hoger dan de situatie voor de aardbeving. Zo zijn er voorbeelden dat mensen in kampen blijven zitten omdat ze daar gratis diensten krijgen aangeboden, denk aan water en medische zorg, die ze thuis niet ontvangen. Ook is er gevaar voor ongelijkheid als nieuwe huizen, gebouwd volgens Sphere-richtlijnen, beter zijn dan de bestaande huizen. Dit kan de verhouding tussen slachtoffers en niet-slachtoffers binnen gemeenschappen op scherp zetten en voor onrust zorgen. Door de lokale bevolking zoveel mogelijk te betrekken bij de projecten en gezamenlijk de meest kwetsbaren in de gemeenschap aan te wijzen, wordt geprobeerd dit zoveel mogelijk te voorkomen. Het volgen van de Sphere-standaarden is dus niet altijd even makkelijk, maar is wel een streven van alle SHO-deelnemers. Veel basisvoorzieningen in Haïti voldeden voor de aardbeving al niet aan de Sphere-standaarden. De beschikbaarheid van watervoorzieningen in Haïti was bijvoorbeeld altijd al slecht. En in stedelijke gebieden is het door ruimtegebrek moeilijk te voldoen aan de geadviseerde afmetingen voor onderdak of de eisen aan latrines. Maar ook op het platteland, waar meer ruimte is, zijn er problemen. In sommige gevallen lieten landeigenaren het niet toe meer permanente latrines te bouwen vanwege de grotere opslag van uitwerpselen. Daardoor moesten er meer mensen gebruik maken van de latrines dan Sphere adviseert. Voorbeelden werkprincipes en standaarden ICCO & Kerk in Actie huurde in 2011 voor zes maanden een Sphere-trainer in . Deze trainde lokale medewerkers in het effectief gebruiken van de Sphere-standaarden. Tegelijkertijd versterkte deze kennis ook de capaciteit van de overheid en de lokale gemeenschappen. UNICEF houdt zich bij de uitvoering van al haar programma’s aan de Code of Conduct for The International Red Cross and Red Crescent Movement and NGOs in Disaster Relief. Zij heeft echter ook haar eigen afspraken die tijdens een humanitaire crisis richting geven aan de hulpactiviteiten. Dit zijn de Core Commitments to Children (CCC’s). Deze stelt dat kinderen die blootgesteld zijn aan gewapende conflicten en natuurrampen dezelfde behoeften en rechten hebben als kinderen in stabiele landen. Verder stelt de CCC dat de prioriteit voor noodhulp wordt erkend, evenals de noodzaak te waarborgen dat personeel en goederen veilig toegang krijgen tot getroffenen. Als derde noemt CCC het belang om met noodhulp voort te bouwen op bestaande activiteiten en samenwerkingsverbanden binnen het landenprogramma. Het vierde en laatste uitgangspunt van de CCC is dat de 10
De Sphere-standaarden bepalen de minimale kwaliteitseisen waaraan humanitaire hulp moet voldoen. Zie ook: www.sphereproject.org.
12
SHO-actie Haïti
noodhulp gebaseerd moet zijn op nationale prioriteiten en op UNICEF’s toegevoegde waarde. Volgens de Sphere-richtlijnen moeten scholen kunnen voorzien in drie liter water per leerling per dag voor drinken en handen wassen. Het Leger des Heils heeft in drie van de zes door hen gerepareerde scholen watervoorzieningen aangelegd, maar heeft onvoldoende fondsen om dat ook bij de overige drie scholen te realiseren. Een erkende aanvulling op de Sphere-standaarden zijn de minimumstandaarden voor onderwijs in crisissituaties van het INEE (het Inter-agency Network for Education in Emergencies). Net als andere SHO-deelnemers die binnen het onderwijscluster werkzaam zijn, past Plan deze INEE-standaarden toe door in de getroffen gebieden tijdelijke en semipermanente scholen op te zetten. De klaslokalen voldoen aan de afspraken over de benodigde ruimte per kind. 2.4 Verantwoording Net zoals de SHO-deelnemers verantwoording afleggen aan de SHO over hoe zij de SHOgelden besteed hebben, leggen de deelnemers ook verantwoording af aan de mensen die de hulp hebben ontvangen. Hulporganisaties zijn namelijk het meest effectief wanneer zij verantwoording afleggen aan de mensen die zij hulp bieden. Met andere woorden: wanneer zij luisteren naar de behoeften en wensen van de lokale bevolking, hen betrekken bij de besluitvorming en de behaalde resultaten aan hen rapporteren. Een dergelijke participatieve benadering komt de kwaliteit en relevantie van de projecten ten goede, is kostenbesparend, efficiënt en levert doorgaans een duurzaam resultaat op, omdat de bevolking zich betrokken en verantwoordelijk voelt voor de resultaten. Er zijn verschillende mechanismen ontwikkeld die ruimte geven aan de doelgroep om invloed uit te oefenen op de besluitvorming. Veel partnerorganisaties zijn lid van het Humanitarian Accountability Partnership - International (HAP-I). Dit partnership helpt hulporganisaties transparanter te worden, verantwoording af te leggen aan de begunstigden van de hulp, en open te staan voor feedback. Ook hebben veel organisaties officiële klachtenprocedures ontwikkeld voor hun hulp op Haïti. Voorbeelden verantwoording Bij hun huisvestingsprogramma betrekt Cordaid Mensen in Nood lokale mensen vanaf het begin van de hulp: van ontwerp en constructie tot en met het herstel van hun huizen. Cordaid Mensen in Nood sluit daarvoor een overeenkomst met de bouwer en de eigenaar van het nieuw te bouwen aardbeving- en orkaanbestendige huis. In deze overeenkomst worden ieders rechten en plichten vastgelegd. Zo moet de toekomstige eigenaar zorgen voor een schoongemaakte en puinvrije bouwlocatie, voldoende water voor de bouw, opslag van bouwmaterialen en hulp bij de bouw van het huis. Huiseigenaren en bouwers zijn getraind om goed de technische structuur van de huizen te beoordelen. Zodra de bewoner tevreden is over de kwaliteit van het huis en alle werkzaamheden zijn volbracht, worden de eigendomsformulieren getekend. Hierna betaalt Cordaid Mensen in Nood de bouwer. Dit zorgt voor verantwoording richting de huiseigenaar en voor capaciteitsopbouw van lokale bouwers. Ook bij de keuze wie een huis krijgt, betrekt Cordaid Mensen in Nood de lokale gemeenschap, door te werken met gekozen comités. In iedere gemeenschap identificeren deze comités samen met Cordaid Mensen in Nood de meest kwetsbare huishoudens. Zij komen als eerste aan de beurt. De gemeenschappen kiezen dus zelf wie het meest recht heeft op een huis, daarom begrijpt iedereen waarom bepaalde keuzes zijn gemaakt. Zo worden misverstanden en onenigheden voorkomen.
13
SHO-actie Haïti
De uitvoerende zusterorganisaties van Oxfam Novib hebben een verantwoordingsstrategie ontwikkeld om haar begunstigden te betrekken bij de interventies. Deze bestaat uit vijf pijlers; participatie, transparantie, klachten- en feedbackprocedures, doorlopend leren en staf competenties. Hiervoor organiseren de partners formele en informele bijeenkomsten met de hulpbehoevenden, zijn hun medewerkers aanwezig op de projectlocaties en informeren en betrekken ze begunstigden bij de activiteiten, doelen en beoogde resultaten. 2.5 Capaciteitsopbouw Met capaciteitsopbouw wordt bedoeld het versterken van kennis en vaardigheden van de lokale bevolking, en van lokale organisaties en overheidsinstellingen. Het doel hiervan is om de uitvoering van de hulpactiviteiten te verbeteren en de duurzaamheid te vergroten. Doordat hulporganisaties investeren in de competentieontwikkeling van eigen medewerkers, partners en de lokale bevolking zijn deze zelf in staat het herstelproces mogelijk te maken. De kennis en vaardigheden die de nationale organisaties op doen komen niet alleen de huidige hulpverlening ten goede, maar kunnen in toekomst ook bij andere rampen gebruikt worden. Voorbeelden capaciteitsopbouw ICCO & Kerk in Actie traint haar lokale partners onder meer in Sphere-standaarden, monitoring en evaluatie, het aanvragen van fondsen bij externe donoren en strategische planning. Hierdoor werkt ICCO & Kerk in Actie aan capaciteitsopbouw van deze organisaties. Deze partners dragen op hun beurt bij aan lokale capaciteitsopbouw. Zo heeft een partner in Gressier mensen getraind en in dienst genomen om een nieuw geïnstalleerde waterzuiveringsinstallatie te managen. Ook leidt deze partner mensen op om huizen te bouwen, en brengt deze partner hen specifieke vaardigheden bij om metaalwerk te produceren dat lastig te vinden is op de Haïtiaanse markt. De uitvoeringspartner van Dorcas heeft samen met lokale maatschappelijke organisaties gekeken naar hun zwakke en sterke punten. Om de geïdentificeerde zwakke punten te kunnen verbeteren, hebben ze gezamenlijk gekeken naar mogelijkheden voor ondersteunende trainingen en workshops, en naar het opzetten van een samenwerking tussen het maatschappelijk middenveld en lokale autoriteiten. Eén maatschappelijke organisatie had veel baat bij een hulpprogramma dat hielp bij de bouw van een klein kantoor, voorzien van meubilair en kantoorspullen. De lokale organisatie is hierdoor meer toegerust in het uitvoeren van projecten binnen de gemeenschap en meer zelfverzekerd in haar contacten met lokale autoriteiten en NGO’s. 2.6 Kwetsbare groepen Sommige groepen in de samenleving zijn extra kwetsbaar. Deze groepen krijgen van de hulporganisaties extra aandacht. Voorbeelden zijn mensen in hooggelegen en geïsoleerde rurale gebieden, vrouwen, kinderen, ouderen en mindervaliden. Om verschillende redenen lopen kinderen gevaar alleen gelaten te worden. Zonder toezicht lopen ze allerlei risico’s. Tegelijkertijd zijn ze moeilijk te bereiken voor de hulporganisaties omdat ze door de aardbeving bijvoorbeeld niet meer via een schoolsysteem te vinden zijn. Veel kinderen leven op straat of bij gezinnen waarvoor ze werken. In opvangkampen lopen vooral vrouwen en jonge meisjes een verhoogd risico om slachtoffer te worden van seksueel geweld. Voorbeelden kwetsbare groepen Als bij een aardbeving zoveel mensen hun onderdak hebben verloren, valt het niet mee om te beoordelen wie het meest in aanmerking komt voor hulp bij onderdak. Een partnerorganisatie van Tear loste dit dilemma als volgt op. Op één lijst kwamen alle huishoudens in een bepaalde gemeenschap te staan. Op een andere lijst stonden alle criteria die de mate van kwetsbaarheid van deze huishoudens bepaalden, zoals alleenstaande moeders, ouderen, of zieke of invalide gezinsleden. Deze laatste lijst werd zonder de namen van de families gepresenteerd aan het gemeenschapcomité. Gebaseerd op de status van de gezinnen en aan de hand van de kwetsbaarheidscriteria selecteerde het comité de gezinnen die het huis het hardste nodig hadden. Na deze selectie maakte de
14
SHO-actie Haïti
hulporganisatie bekend welke namen bij deze gezinnen hoorden en wie het comité dus had geselecteerd voor nieuw onderdak. De uitvoerende partner van CARE Nederland richt zich op geweld tegen vrouwen en meisjes. Door het taboe op dit onderwerp was het bijna onmogelijk om onderwerpen zoals geweld en seksueel geweld in groepsdiscussies bespreekbaar te maken. Om meer vertrouwen onder de deelnemers te creëren en daarmee een betrouwbare sfeer te scheppen om deze onderwerpen aan te snijden, besloot CARE Nederland kleinere groepen te formeren. Eén van de projectleiders kwam er echter achter dat de deelnemers veel makkelijker in de derde persoon vertellen over deze gevoelige onderwerpen. Als de vrouwen of meisjes gevraagd werd of ze iemand kenden die het slachtoffer was geworden van gender-gerelateerd geweld, hoefden ze in hun antwoord niet te noemen of ze het zelf waren geweest of dat het over andere vrouwen ging. Hierdoor durfden ook anderen vrouwen verhalen te vertellen en kwamen discussie op gang. Toen ze hoorden dat er ondersteuning is voor slachtoffers van geweld tegen vrouwen en meisjes, werden de discussies opener en konden manieren besproken worden om factoren die dit soort geweld voeden, aan te pakken. 2.7 Pleitbezorging en lobbyactiviteiten Pleitbezorging en lobby vinden plaats op verschillende niveaus, bijvoorbeeld in Europa binnen het Coordination Europe Haïti Network (COEH), en op nationaal, regionaal en lokaal niveau bij de Haïtiaanse autoriteiten. De SHO-deelnemers vragen zelf of via hun partnerorganisaties aandacht voor specifieke zaken zoals landrechten, kinder- en mensenrechten, gedwongen verhuizing en het terugdringen van werkloosheid. Ze dringen er bij de overheid op aan om de belangen van de bevolking (specifiek voor de genoemde onderwerpen) veilig te stellen. Hiervoor gaan de SHO-deelnemers of hun partners gesprekken aan met overheidsinstellingen en andere belanghebbenden. Ook doen ze onderzoek en brengen rapporten uit. Voorbeelden pleitbezorging en lobbyactiviteiten Oxfam publiceerde verschillende onderzoeken en artikelen om aandacht te vragen voor thema’s als levensonderhoud, water en sanitaire voorzieningen en duurzame oplossingen voor de hervestiging van ontheemden. Bij de Haïtiaanse overheid drong Oxfam aan op het creëren van banen voor kwetsbare groepen, op het investeren in aanpassingen aan klimaatsverandering en op het verbeteren van rampenmanagement. Daarnaast deed de organisatie een beroep op internationale donoren om hun toezeggingen na te komen, zette zij zich in om gedwongen verhuizing van kampbewoners te voorkomen als er geen alternatieve huisvesting wordt aangeboden en lobbyde zij voor een nieuwe toekomst voor boeren. Dit laatste omdat Oxfam grote potentie ziet in de Haïtiaanse akkerbouw. Terre des Hommes lobbyt voor de uitvoering van een nationale strategie op het gebied van voeding. De organisatie wil dat de Haïtiaanse overheid hiervoor een speciaal protocol implementeert en zorg draagt voor een betere opvolging van activiteiten op het gebied van voeding. Terre des Hommes dringt bij andere NGO’s aan op het delen van technische kennis met Haïtiaanse gezondheidsorganisaties en het Ministerie van Gezondheidszorg. 2.8 Monitoring & evaluatie Het uitgangspunt van de SHO is dat de deelnemers hun bestaande beleid en praktijk, (inclusief hun kwaliteitscriteria, werkprincipes en instrumenten) inzetten bij de besteding van SHO-middelen om de kwaliteit van de hulpverlening te garanderen. Dit betekent dat iedere deelnemende organisatie een visie heeft op de kwaliteit van humanitair werk en instrumenten heeft ontwikkeld om deze kwaliteit te bewaken, te meten en te waarborgen. Deelnemers zetten hun eigen monitoring- en evaluatiesystematiek in voor het monitoren en evalueren van de door de SHO (mede)gefinancierde programma’s. Monitoren gebeurt door op reguliere basis veldbezoeken uit te voeren en rapporten over de door hen uitgevoerde hulpverlening te analyseren. Door deze tussentijdse monitoring kunnen hulpactiviteiten en gekozen strategieën tijdig worden aangepast. Evalueren heeft als doel lessen te trekken uit 15
SHO-actie Haïti
de geboden hulpverlening. De deelnemers dragen zelf zorg voor de kwaliteit van de projectvoorstellen en rapportages van hun internationale koepel of partners. In 2011 heeft de Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie (IOB) een evaluatie gedaan naar de hulpactiviteiten van SHO-deelnemers in 2010. Zie paragraaf 1.3. Voorbeelden monitoring & evaluatie De medewerkers van Cordaid Mensen in Nood gaan dagelijks het veld in om te controleren of de huizen die met SHO- en andere middelen zijn gebouwd kwalitatief in orde zijn. Ze bespreken de voortgang van het werk met de mensen die de huizen gekregen hebben en met betrokken gemeenschapswerkers. Ook verschillende experts van het hoofdkantoor (Den Haag) van Cordaid Mensen in Nood brengen bezoeken aan het veld. Op deze manier kunnen ze oog houden op de voortgang, de financiële administratie en de veiligheidssituatie in Haïti. In 2011 heeft Cordaid Mensen in Nood haar geestelijkegezondheidsprogramma door een externe evaluator laten evalueren. De belangrijkste conclusies waren: - Het is een relevant programma dat heeft bijgedragen aan het zichtbaar maken van geestelijke-gezondheidskwesties en psychologische problemen en daarmee het bewustzijn hierover vergroot. - Het heeft bijgedragen aan verbetering van de gemoedstoestand van mensen na de traumatische ervaring van de aardbeving. Door de kortetermijnnoodhulpvisie is het eigenaarschap van de resultaten niet hoog en duurzaamheid niet voldoende gegarandeerd. Cordaid Mensen in Nood heeft daarop een vervolgtraject gestart dat zich richt op het verankeren van de behaalde resultaten. Save the Children monitort en evalueert haar projecten door continu gegevens te verzamelen van de scholen waar zij mee werkt. Door deze gegevens weet Save the Children hoeveel kinderen en leraren op de scholen aanwezig zijn en hoe de kinderen presteren tijdens examens. De medewerkers van Save the Children bezoeken de scholen wekelijks en geven feedback over de voortgang van het programma aan de schooldirecteuren, leraren, leerlingen en hun ouders. 2.9 Uitdagingen De ongekende omvang en mate van de verwoesting en het grote aantal slachtoffers op een relatief klein, maar dichtbevolkt en grotendeels stedelijk grondgebied kenmerken de ramp die ontstond als gevolg van de aardbeving. Het aantal mensen zonder onderdak, voedsel, water en medische zorg was enorm. Dit plaatste de hulpverlening voor grote uitdagingen. Maar daar bleef het niet bij. In oktober 2010 brak cholera uit en kort daarna trok de orkaan Tomas over het eiland. Daarnaast hield politieke onrust Haïti begin 2011 in de greep, vanwege de presidentsverkiezingen die plaatsvonden in april 2011 en het daaropvolgende trage proces om een effectieve regering en ministersploeg samen te stellen. Andere obstakels die hulpverleners tegenkomen zijn het zwakke overheidsapparaat, wat ervoor zorgt dat nationale besluiten lang op zich laten wachten, de bureaucratische regelgeving en de grote mate van corruptie. Een blijvend probleem voor de hulpverlening is de veiligheidssituatie. Hoewel de situatie wel enigszins verbeterd is, zorgden verkiezingsdemonstraties, gewelddadigheden en andere vormen van sociale onrust ervoor dat de SHO-deelnemers hun hulpoperaties soms tijdelijk stil moesten leggen. Binnen het cluster ‘Onderdak’ werd in november 2011 bevestigd dat de kosten voor het uitvoeren van huisvestingsprojecten voor alle NGO’s verdubbeld zijn. Dit is onder andere het gevolg van de volgende omstandigheden: - De verandering in de verhouding tussen vraag en aanbod wordt gezien als belangrijkste reden voor de kostenverhoging. Sinds vorig jaar de verschuiving is ingezet van noodhulp naar rehabilitatie (herbouw), is de vraag van NGO’s en de private sector naar bouwmaterialen enorm toegenomen. 16
SHO-actie Haïti
- Omdat Haïti een eiland is duurt het importeren van goederen en bouwmaterialen lang en zijn transportkosten hoog. Behalve op de kosten heeft dit ook invloed op de planning van de projecten. - De kosten van brandstof zijn enorm gestegen. Dit maakt het transport van (onder andere) cruciale bouwmaterialen zoals gravel en zand zeer kostbaar. - Door de onrust die ontstond vanwege de presidentsverkiezingen, zijn de veiligheidskosten in 2011 significant meer gestegen dan verwacht. De uitdagingen uit deze actie worden meegenomen in de meta-evaluatie die in 2015 uitgevoerd zal worden. Geleerde lessen zijn basis voor het constante leerproces van de SHO en haar deelnemers. Voorbeelden uitdagingen Net als bij veel andere hulporganisaties liep ook het programma van Cordaid Mensen in Nood vertraging op vanwege onrust en blokkades rond de verkiezingsuitslag. Het was niet in alle gebieden mogelijk te reizen. Hierdoor konden hulpverleners projectlocaties niet bezoeken en moest het transport van goederen worden uitgesteld. Verschillende organisaties meldden het gebrek aan gereedschappen en materialen van goede kwaliteit. Save the Children heeft daarom meer inspecties gedaan om de gebruikte materialen bij de constructie van klaslokalen te controleren. Binnen het programma van het Nederlandse Rode Kruis ging de bouw van latrines soms moeizamer dan verwacht. Een aantal van de tijdelijke huizen die het Canadese Rode Kruis heeft gebouwd en waarvoor het Nederlandse Rode Kruis voor water en sanitaire voorzieningen zorgt, zijn ‘verdwenen’: het huis werd door de bewoners op een andere, onbekende, locatie neergezet of de gebruikte materialen werden verkocht, inclusief de materialen van al gebouwde latrines. Om dit te voorkomen is de samenwerking met de lokale bevolking geïntensiveerd en worden begunstigden nauw bij het programma betrokken. Eén van de grote risico's bij grote rampen is dat hulporganisaties niet altijd voldoende gekwalificeerd personeel kunnen aantrekken. Zo heeft Oxfam Great Britain (OGB), een van de uitvoerende zusterorganisaties van Oxfam Novib in Haïti die ook door Oxfam Novib wordt gesteund, op 5 september 2011 in een persbericht bekend gemaakt dat een aantal werknemers is ontslagen omdat ze de gedragscode van OGB hadden overtreden. Om dit in de toekomst te voorkomen zijn door Oxfam maatregelen genomen om nog meer te investeren in personeel, dat goed gekwalificeerd is voor noodhulpacties en om nog scherper toe te zien op de naleving van de gedragscode. 2.10 Aanpassingen van programma’s Om bij de behoeften van de getroffenen aan te blijven sluiten, is het nodig om continu flexibel te zijn en de programma’s indien nodig aan te passen. Soms worden veranderingen ingegeven door menselijk handelen, bijvoorbeeld als er een wijziging is van wetsbesluiten, mensen uit kampen vertrekken of andere hulporganisaties hun plannen aanpassen. Maar ook externe, niet beïnvloedbare factoren leiden soms tot aanpassingen, zoals bijvoorbeeld weersveranderingen. Doorgaans merken SHO-deelnemers en hun partners dergelijke veranderingen op tijdens monitoringsbezoeken en evaluaties, en kunnen ze hun programma’s tijdig aanpassen. Voorbeelden aanpassingen van programma’s In de buurt van Léogâne, waar Cordaid Mensen in Nood haar huisvestingsprogramma uitvoert, steunde de hulporganisatie tijdelijk een klein privaat ziekenhuis met financiële middelen en medische apparatuur zodat het snel weer zelfstandig kon functioneren. Voor de aardbeving kon het privéziekenhuis bestaan door de bijdragen van patiënten. Na de aardbeving besloot de Haïtiaanse overheid echter dat gezondheidszorg in publieke ziekenhuizen tijdens de noodhulpfase gratis moest zijn. Hierdoor kwamen veel minder patiënten naar het privéziekenhuis en daalden de inkomsten. Daardoor konden de doelen die Cordaid Mensen in Nood samen met het ziekenhuis had afgesproken, niet worden 17
SHO-actie Haïti
gehaald. Achteraf gezien waren deze doelen ook te hoog ingeschat, omdat was uitgegaan van de situatie voor de aardbeving. Doordat gewerkt moest worden vanuit tijdelijke basisfaciliteiten, was het in deze periode niet mogelijk om net zo veel mensen te helpen als voor de aardbeving. Een medewerker van ICCO & Kerk in Actie kwam er tijdens een monitoringsbezoek achter dat bijna alle nieuw gebouwde openbare latrines waren verdwenen of niet langer werden gebruikt. Het hout waarmee de toiletten waren gebouwd en de muren waren verdwenen. Ook het onderhouden en schoonhouden van de toiletten liet te wensen over. Partners van ICCO & Kerk in Actie geven aan dat het moeilijk is om mensen hiertoe te zetten, zeker omdat het niet dagelijks gebruik is om de leefomgeving schoon en gezond te houden. De partners zijn gestopt met het bouwen van openbare latrines en bouwen alleen nog familielatrines en latrines bij scholen. Het regenseizoen zorgde voor de nodige aanpassingen van de SHO-deelnemers. Om een cholera uitbraak te voorkomen, moest er in Léogâne meer aandacht worden besteed aan schoon water en sanitaire voorzieningen. De uitvoeringspartner van Oxfam Novib besloot daarom haar projectlocaties tijdelijk uit te breiden. In een andere regio moest Oxfam haar ontwerp voor latrines aanpassen. Doordat de shelters hier op overstromingsgevoelige plaatsen stonden, konden de latrines en douches er niet direct achter gebouwd worden, zoals oorspronkelijk het plan was. Bij een overstroming zou de verspreiding van de inhoud van de latrines een gevaar vormen voor de hygiëne. Daarom besloot Oxfam, in overleg met de begunstigden, de latrines en douches op een hoger gelegen locatie te bouwen en een beschermde afvoergoot aan te leggen. Hierdoor gingen de kosten omhoog en werden in sommige gevallen de Sphere-standaarden niet volledig gehaald, zoals het aantal mensen per latrine of douche en aparte latrines voor mannen, vrouwen en kinderen. Het werkterrein van het Nederlandse Rode Kruis ligt in een overstromingsgevoelig gebied in Léogâne, een gebied met een hoge grondwaterstand. De oorspronkelijk geplande pit-latrines (‘hurktoiletten’ boven een ingegraven opvangbak) bleken daarom niet geschikt. Dit zou namelijk het grondwater kunnen vervuilen, waardoor het onveilig zou worden dit als drinkwater te gebruiken. Om dit te voorkomen, heeft het WASH-team van het Nederlandse Rode Kruis een flush latrine (‘doorspoeltoilet’) ontworpen, die afvoert op een septic tank. In Fondwa (Léogâne) speelden andere problemen. Daar werkt het Nederlandse Rode Kruis in de bergen, waar water schaars is en daardoor niet gebruikt kan worden voor het doorspoelen van een toilet. Hier bood de ‘alternatingventilated improved pit-latrine’ een goede oplossing, een geventileerde pitlatrine met een dubbele opvangbak. Het huisje van het toilet moest echter nog een andere aanpassing ondergaan: de veelvoorkomende harde wind in Fondwa zou een normale constructie snel omverblazen. Daarom heeft het Rode Kruis de wanden van het toilethuisje met ijzeren stangen verstevigd. Save the Children was van plan om 21 tijdelijke klaslokalen te bouwen. Het Haïtiaanse Ministerie van Onderwijs paste haar beleid in 2011 echter aan. In plaats van tijdelijke klaslokalen wilde het Ministerie dat er meer semipermanente klaslokalen gebouwd zouden worden. Deze zijn echter duurder dan tijdelijke lokalen, zodat Save the Children uiteindelijk minder klaslokalen heeft kunnen bouwen. De gebouwde klaslokalen zijn daarentegen wel van hogere kwaliteit. Ze zijn door de gebruikte materialen en constructies beter bestand tegen orkanen en aardbevingen, en gaan langer mee. Met hun ‘Home Improvement Kit for Camp Transition’-programma wilde World Vision kampbewoners die hun kamp moesten verlaten helpen met de overgang naar hun nieuwe woning. Oorspronkelijk was de hulporganisatie daarom van plan pakketten uit te delen met gereedschap en materialen die de mensen zouden helpen hun huizen weer bewoonbaar te maken. Echter, doordat gedwongen uitzetting uit de kampen langer uitbleef dan verwacht, 18
SHO-actie Haïti
raakten de uitgedeelde spullen overbodig. Mensen die de pakketten hadden ontvangen, verkochten de inhoud ervan om andere spullen te kunnen kopen of andere uitgaven te dekken. Door dit soort ervaringen en ook door de ervaringen van andere humanitaire organisaties die op Haïti werken hebben hulporganisaties hun strategie aangepast. In plaats van te focussen op de korte termijn, met snelle oplossingen, kijken ze nu meer naar duurzame oplossingen. Voor World Vision betekent dit dat ze zich richt op de begeleiding van huishoudens die zich voorbereiden op terugkeer naar een huis. Hen biedt World Vision een toelage aan om de huur te betalen, een voucher voor onderwijs voor de kinderen of een voucher voor het volgen van een cursus om in hun eigen inkomen te kunnen voorzien. Habitat for Humanity had de SHO-gelden in eerste instantie bestemd voor de bouw van 165 huizen. Toen door de prijsstijgingen na de aardbeving de werkelijke kosten ver boven de geschatte kosten bleken te liggen, moesten de plannen worden aangepast. In 2011 zijn de SHO-gelden gebruikt om de kosten te dekken voor het ontwerp en de voorbereiding van bouwlocaties (puinvrij maken, onderzoek van de ondergrond, egaliseren). Het aantal huizen is teruggebracht van 165 naar 90 en wordt komend jaar gerealiseerd. 2.11 Toekomst De combinatie van ongelijke verdeling van land, het complexe systeem van landrechten, de alom heersende armoede en het gebrek aan werkgelegenheid biedt weinig mogelijkheden voor snel herstel. Dus zijn er ook geen snelle exitstrategieën mogelijk. Om het land weer op te kunnen bouwen en de maatschappij te herstellen, zijn investeringen nodig in meerdere sectoren. De grootste uitdaging is dan ook om een coherent herstelproces op te zetten dat binnen de verschillende sectoren de belangrijkste behoeften van de bevolking in ogenschouw neemt. Voorbeelden zijn het generen van inkomsten, het toegankelijk maken van openbare basisvoorzieningen en het vergroten van de weerbaarheid van de gemeenschap tegen toekomstige rampen. Er is een voorzichtige omslag te zien naar duurzamere structuren van leiderschap bij de betreffende ministeries. Cordaid Mensen in Nood voert nog tot 1 juli 2012 projecten uit met SHO-fondsen. Daarna wordt het kantoor sterk afgeslankt en worden de activiteiten opgenomen in structurele ontwikkelingsprogramma’s. Een deel van de geïntegreerde buurtaanpak in Port-au-Prince wordt voortgezet met financiering van de Europese Commissie. Voor overige delen van het programma zoekt Cordaid Mensen in Nood nog naar andere organisaties die voort kunnen bouwen op de behaalde resultaten. Ook geeft de organisatie een extra impuls aan zijn lopende ontwikkelingsactiviteiten, gericht op ondernemen, gezondheidszorg en conflicttransformatie. Daarnaast investeert Cordaid Mensen in Nood erin zowel haar partners als lokale gemeenschappen weerbaarder te maken tegen nieuwe rampen. De nationale partners van ICCO & Kerk in Actie maken deel uit van een netwerk waarin ze informatie met elkaar delen en gezamenlijk aan capaciteitsopbouw werken. Veel van hen hebben een langetermijnvisie, waarbij hun activiteiten in veel gevallen gefinancierd worden door ICCO & Kerk in Actie. De partners volgen workshops over Sphere- en HAPstandaarden. Deze standaarden zien ze niet alleen als een zeer relevant middel voor de hulp tijdens en na een humanitaire crisis, maar ook als middel om de bevolking van Haïti, dat immers een ‘high risk disaster country’ is, weerbaarder te maken tegen toekomstige rampen. Om de bereikte resultaten voor langere tijd in stand te houden, is betrokkenheid van lokale belanghebbenden van groot belang. Daarom geeft Oxfam deze belanghebbenden, en vooral de implementerende partners, ownership over de resultaten. Dit doet ze door de partijen te betrekken en met hen samen te werken tijdens alle fases van de programma’s: ontwerp, planning en implementatie. De meerderheid van de Haïtiaanse bevolking leeft op het platteland en is voor inkomen afhankelijk van de landbouw. Het is daarom essentieel dat landbouw een centrale plaats krijgt in de wederopbouw. In de komende jaren zal Oxfam daarom samen met boerengemeenschappen blijven werken aan productiediversificatie en aan het verbeteren
19
SHO-actie Haïti
van landbouwgronden, en blijven zoeken naar nieuwe manieren om landbouwproducten te verkopen. UNICEF zal de komende jaren met verschillende partners rehabilitatie combineren met ontwikkelingsgeoriënteerde inspanningen op langere termijn om betere systemen te bouwen op Haïti, zoals bijvoorbeeld toegang tot basisvoorzieningen als gezondheidszorg, water en een goed functionerend onderwijssysteem. Het Nederlandse Rode Kruis versterkt de capaciteit van het Haïtiaanse Rode Kruis in de lastig te bereiken en kwetsbare gebieden Bainet en Cote de Fer. Samen met het Haïtiaanse Rode Kruis zal met de plaatselijke gemeenschappen gewerkt worden aan de voorbereiding op rampen en het verminderen van het risico op rampen. De kwetsbaarheid van de bevolking wordt verder verminderd door de middelen van bestaan van de bevolking beter te beschermen, vooral op landbouwgebied. World Vision Door Meg Sattler “We zijn hier vanwege World Vision”, zegt Darline, een jonge moeder, zittend op de rand van haar bed in haar nieuwe huisje. Haar beste vriendin en huisgenoot Maryline zit naast haar. Hun kinderen rennen giechelend om het huis, achter elkaar aan. “We zijn vrienden. We hebben elkaar in het kamp ontmoet”, zegt Maryline. “We zaten daar in dezelfde tijd, bijna twee jaar.” Het kamp waarin ze zaten is als veel andere kampen: vies, heet en kwetsbaar voor overstromingen. Ze voelden ze zich er niet veilig en maakten zich zorgen om de kinderen. “Eén van de dingen die je leert in een kamp is dat je alles wat je hebt moet delen. Zelfs met mensen die je niet kent”, zegt Darline. “Als je eten of water hebt, verwachten mensen dat je het deelt. Dit is een vereiste in het kamp. Het is er erg moeilijk voor mensen. Er is de laatste twee jaar veel veranderd. In het begin ontvingen we veel hulp, maar dat werd minder en minder. Het werd steeds moeilijker voor ons. Eerst verkocht ik nog dingen als houtskool en ijs, maar later waren er bijna geen klanten meer. Gelukkig kwamen sommige NGO's, zoals World Vision, nog wel water en eten brengen. Ook de overheid bracht water.“ Maryline vervolgt: “Toen de landeigenaar kwam en vertelde dat we het kamp moesten verlaten, wisten we niet wat we moesten doen. Ik had niet genoeg geld om een huis te kopen of de huur te betalen. Toen kwam World Vision. Die hadden ook geen geld om voor iedereen een huis te kopen, maar ze vertelden dat ze een manier hadden gevonden om ons te helpen.” Maryline en Darline moesten zelf op zoek naar een huurwoning die voldeed aan de eisen van World Vision. Zo mocht het niet rood of geel gemarkeerd zijn door de overheid, omdat dat een indicatie van aardbevingsschade is. Dat maakte het zoeken niet makkelijker. Toch vonden Maryline en Darline wat. Ze besloten samen te huren, zodat ze een betere woning konden kiezen. Het is een klein appartement, feitelijk niet meer dan een ruimte van cement, maar het is thuis. “We zijn hier twee weken gelden ingetrokken”, zegt Maryline. “Het is een enorm verschil”, zegt Darline. “We slapen nu veel beter. In de tent was het niet veilig en je kon er niet goed voor jezelf zorgen. Nu kan ik weer mooi zijn en heb ik mijn waardigheid terug.” Nu ze fatsoenlijk onderdak hebben, kunnen Maryline en Darline weer naar de toekomst kijken. “World Vision helpt ons het eerste jaar huur te betalen en geeft ons een tegemoetkoming voor de huur van volgend jaar. Met dat geld gaan we proberen een handeltje op te zetten. We zijn ervan overtuigd dat het ons gaat lukken”, zegt Maryline. Hun kinderen, die er inmiddels bij zijn komen zitten, zijn duidelijk de eerste prioriteit voor Maryline en Darline. “We sturen ze naar school”, zegt Maryline. “Dat is mijn grote droom”, vult Darline aan. “Ik zou zo graag willen dat mijn dochter haar school afmaakt. En dat ze dan haar dromen kan waarmaken, wat die ook zijn. Als ik in haar schoenen stond, zou ik stewardess willen worden. Maar dat is mijn droom. Het is aan haar, het is haar keuze.”
20
SHO-actie Haïti
3. Resultaten per cluster In de periode van 13 januari 2010 (start van de SHO-actie) tot en met 31 december 2011 is ruim € 72 miljoen van de beschikbare SHO-gelden voor Haïti besteed. Daarvan is € 44 miljoen besteed in 2010 en € 28 miljoen in 2011. Hieronder staat per cluster kort vermeld welke resultaten de SHO-deelnemers in 2011 hebben geboekt. Bijlage 1 geeft een completer beeld van de resultaten per organisatie en per cluster, afgezet tegen de oorspronkelijke planning. 3.1 Verdeling noodhulp en wederopbouw De SHO verstaat onder noodhulp: “Tijdelijke hulp, direct volgend op een grote ramp of crisis, om de levensbedreigende situatie van de direct getroffenen, mensen wier leven bedreigd wordt en die hun woon- en werkomgeving en waardigheid geheel of gedeeltelijk zijn kwijtgeraakt, weg te nemen. Het doel van noodhulp is het voorzien in basisbenodigdheden zoals onderdak, water, voedsel, sanitaire voorzieningen, onderwijs, gezondheidszorg en bescherming. De noodhulpfase duurt gemiddeld zes maanden vanaf het ontstaan van de ramp”. (SHO Organisatiereglement, 2010, p.1) Mede vanwege de cholera-uitbraak is in het geval van Haïti de noodhulpfase in december 2010 door het SHO-bestuur verlengd tot 18 maanden. Hoewel noodhulp dus een (relatief) korte termijn betreft, is het essentieel om ook in deze fase langeretermijnvisies in ogenschouw te nemen. Noodhulp zorgt ervoor dat mensen in leven blijven, maar wederopbouw moet ertoe bijdragen dat mensen zelfstandig in hun levensonderhoud kunnen voorzien en onafhankelijk zijn van hulpverlening. Onder wederopbouw verstaat de SHO: “Hulp direct volgend op noodhulp, gericht op vermindering van kwetsbaarheid van slachtoffers in niet-levensbedreigende situaties (zoals herstel van woningen en andere faciliteiten, voorzieningen en economische activiteiten) en het terugdringen van risico’s van herhaling ondermeer via capaciteitsopbouw.” (SHO Organisatiereglement, 2010, p.1) Onder wederopbouw vallen activiteiten die getroffenen helpen om hun normale leven weer op te pakken en hun kwetsbaarheid te verminderen. Hierbij valt te denken aan herstel van economische en inkomensgenererende activiteiten, het opzetten van een werkend onderwijssysteem, het bouwen van huizen voor de langere termijn en het verkleinen van de kwetsbaarheid voor toekomstige rampen. In de praktijk is een strikte scheiding tussen noodhulp en wederopbouw niet altijd te maken. In 2010 werd door de SHO-deelnemers ruim 80% van de SHO-gelden besteed aan noodhulp en een kleine 20% aan wederopbouw. Deze verhoudingen lagen in 2011 andersom: zo’n 10% werd nog aan noodhulp besteed en 90% aan wederopbouw.
21
SHO-actie Haïti
Tabel 1. Overzicht besteding noodhulp en wederopbouw in 2010 en 2011
3.2 Clusters De SHO gebruikt voor haar rapportages een onderverdeling in negen clusters: onderdak, water en sanitaire voorzieningen, voedsel, levensonderhoud, gezondheidszorg, onderwijs, bescherming, en rampen- en programmamanagement. In onderstaande figuur is te zien dat het merendeel van de SHO-gelden in de afgelopen twee jaar is besteed aan onderdak. Tabel 2. Besteding SHO-gelden per cluster in 2010 en 2011
De resultaten, die in dit rapport gepresenteerd worden per cluster, staan niet los van elkaar. Een training over hygiëne die gerapporteerd wordt onder het cluster Water en sanitaire voorzieningen heeft ook impact op de gezondheid van de inwoners. Ook kunnen de resultaten niet eenvoudigweg met elkaar vergeleken worden. Zo zijn bijvoorbeeld de kosten van een tent onder andere afhankelijk van de kwaliteit, de grootte, de benodigde transportkosten en de toegankelijkheid van het gebied.
22
SHO-actie Haïti
Daarnaast is het niet mogelijk om een exacte opgave te doen van het aantal mensen dat met SHO-gelden is geholpen. Het simpelweg optellen van de aangeleverde cijfers van de SHO-deelnemers zou een zeer vertekend beeld geven, omdat begunstigden mogelijkerwijs van verschillende organisaties hulpgoederen ontvangen. Bovendien is het aantal bereikte mensen vaak gebaseerd op schattingen, omdat sommige SHO-bijdragen aan internationale koepels worden overgedragen die op basis van percentages rapporteren. 3.3 Onderdak Bijna alle deelnemers (12 van de 15) hebben tijdens de eerste fase van de hulpverlening SHO-gelden gebruikt om slachtoffers van de aardbeving te voorzien van tijdelijk onderdak. Ze deelden onder meer zeilen, tenten, bouwmaterialen en bouwgereedschappen uit. In de wederopbouwfase zijn zeven organisaties met SHO-gelden actief geweest binnen de sector onderdak. De overgang van tijdelijke noodvoorzieningen om mensen een dak boven het hoofd te geven, naar meer permanent onderdak is geen gemakkelijke opgave. In het begin van 2012 woonden volgens de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM)11 meer dan 500.000 mensen verspreid over 700 kampen in het getroffen gebied. Dit komt ondermeer door het 16/6-overheidsprogramma dat er naar streeft om 16 buurten in Port-auPrince te rehabiliteren door de bewoners en ontheemden te voorzien van structurele huisvesting en verbeterde leefomstandigheden. In de buurten moet toegang tot openbare diensten en werkgelegenheid worden gecreëerd met als doel bewoners uit zes kampen nieuw onderdak en een veilige leefomgeving te bieden. Helaas vertrekken op andere locaties niet alle kampbewoners op vrijwillige basis. Veel gezinnen worden door landeigenaren of de overheid gedwongen om kampen te verlaten, zonder dat er alternatieve woonruimte voor ze is. Op het platteland is het bouwen van huizen eenvoudiger dan in sloppenwijken. Niet alleen zijn op het platteland landrechten makkelijker te bepalen aan de hand van getuigen uit de buurt, ook de ruimte en locatie bieden meer mogelijkheden. In dichtbevolkte sloppenwijken is de ruimte om te bouwen veel beperkter en zorgen de smalle straten nogal eens voor vertraging bij de aanvoer van de materialen. Op veel locaties kunnen huizen beter niet simpelweg opnieuw gebouwd worden. Dit is bijvoorbeeld het geval als de oorspronkelijke huizen gevaarlijk dicht op elkaar staan, of op een helling zijn gebouwd. Door dit verschil in omstandigheden is het niet mogelijk om zorgvuldig geteste constructies uit het plattelandsprogramma één op één toe te passen in steden. Om goed in te kunnen spelen op de wensen van de bewoners en de beperkingen van de locatie, passen hulporganisaties de ontwerpen voor huizen in de stad per geval aan. Cordaid Mensen in Nood Nadat Cordaid Mensen in Nood in de noodhulpfase getroffenen had voorzien van tijdelijk onderdak, startte de hulporganisatie al snel een programma om mensen terug te laten keren naar hun originele woonplaats. Het doel hierbij was onderdak te bieden in een veilige en gezonde omgeving. Dit doet Cordaid Mensen in Nood door huizen te controleren op veiligheid, te repareren en door nieuwe woningen te bouwen. Niet alleen moet de woning zelf in orde zijn, ook zorgt de hulporganisatie daar waar mogelijk voor goede water- en sanitaire voorzieningen. Door het steunen van kleine en middelkleine ondernemingen draagt Cordaid Mensen in Nood bij aan een betere inkomenssituatie van de gezinnen. Tegelijkertijd werkt de organisatie aan gemeenschapsfaciliteiten, zoals toegankelijke en betaalbare basisgezondheidszorg, sociale veiligheid, de ontwikkeling van sociaal kapitaal 11
Het IOM heeft een monitoringsmiddel ontworpen, het zogenoemde displacement tracking matrix, om accurate informatie van bevolkingsgroepen en ontheemden (Internally Displaced Persons IDP) in kaart te brengen, zie ook http://iomhaitidataportal.info/dtm/ 23
SHO-actie Haïti
door versterking van lokale organisaties en aan het verminderen van de kwetsbaarheid voor rampen. Met behulp van de SHO-gelden heeft Cordaid Mensen in Nood in 2010 en 2011 in Léogâne 3.200 huizen gebouwd, waarvan 1.600 klaar zijn voor bewoning. In Portau-Prince zijn 614 huizen opgeleverd. Daarnaast zijn tot nu toe nog eens 218 huizen gerepareerd. ICCO & Kerk in Actie Partners van ICCO & Kerk in Actie hebben tenten uitgedeeld. Dit deden zij niet alleen in de noodhulpfase, zij deelden ook tenten uit aan mensen die al langere tijd in kampen zaten en waarvan de tenten aan vervanging toe waren. Tegelijkertijd zijn de partners begonnen met het bouwen en repareren van huizen. Tijdens de rapportageperiode hebben ze 450 huizen gebouwd en 121 huizen opgeknapt met SHO-gelden. Tear Terwijl de meeste NGO’s zich richtten op hulp in stedelijke gebieden werkte Tear, via haar partnerorganisatie Tearfund, in de afgelegen plattelandsgebieden rond Léogâne. In sommige gemeenschappen was Tearfund de enige aanwezige hulporganisatie. Dit leidde tot spanningen omdat Tearfund niet aan alle behoeften tegelijkertijd kon voldoen. Tot eind 2011 heeft Tearfund met SHO-gelden 120 huizen gerepareerd en 130 nieuwe huizen gebouwd. Dit is aanzienlijk lager dan de geplande 420 huizen die gerepareerd en gebouwd hadden moeten worden. De oorzaak hiervan ligt in de veel hogere kosten van de benodigde materialen en het inhuren van mensen (mede doordat andere INGO’s in de regio hogere arbeidskosten vergoedden). Habitat for Humanity In Léogâne heeft Habitat for Humanity met SHO-gelden 280 huizen geïnspecteerd. Daarvan zijn 108 huizen geselecteerd voor reparatie, 103 huizen zijn inmiddels gerepareerd en weer bewoonbaar. Binnen het hele programma van Habitat for Humanity International zijn meer dan 1.500 lokale aannemers en bouwvakkers getraind. Dit zorgt ervoor dat de lokale bouwcapaciteit is versterkt en het inkomen in de huizenbouwsector in Léogâne is toegenomen. Dorcas De partner van Dorcas heeft mede met SHO-geld 319 huizenframes en 100 toiletten gebouwd. Het frame bestaat uit een houten geraamte en een betonnen ondergrond. Eigenaren kunnen, als zij daar de middelen voor hebben, zelf stenen muren bouwen om de huizen duurzamer te maken. Alle huizenframes zijn orkaan- en aardbevingbesteding. Om de landrechten vast te stellen, moeten de toekomstige huiseigenaren aantonen hoe lang ze op het stuk grond hebben gewoond. Dit moet door drie buren worden bevestigd.
24
SHO-actie Haïti
3.4 Water & sanitaire voorzieningen Een kleine 20% van de bestede SHO-gelden is tijdens de rapportageperiode ingezet voor schoon water en sanitaire voorzieningen. Nu steeds meer mensen uit de tijdelijke kampen trekken verschuift de behoefte van tijdelijke noodvoorzieningen, zoals drinkwaterdistributie en noodlatrines, naar structurele oplossingen zoals een waterleidingnetwerk en rioleringsstelsel. Oxfam Novib Oxfam leverde voor 110.000 mensen water in de kampen en bouwde voorzieningen zoals douches, wasplaatsen en toiletten. Daarnaast ging ze in woonwijken op zoek naar permanente oplossingen om deze voorzieningen op langere termijn te kunnen garanderen. 12 Ook management van afval valt onder het WASH programma van Oxfam. Daarvoor ontwikkelde de hulporganisatie een technologie om afval te verwerken met onder andere biodigesters13. Nederlandse Rode Kruis Het Nederlandse Rode Kruis heeft in Léogâne en in en rond Jacmel 4.822 latrines gebouwd voor meer dan 33.000 mensen. Duizenden mensen kregen voorlichting over hygiëne, bijvoorbeeld over het belang van handen wassen en over hoe je cholera kunt voorkomen. De mensen die de latrines bouwden werden speciaal daarvoor getraind. Naast technische training om hen te leren hoe ze de latrines moesten bouwen, leerden ze ook om in hun eigen leefomgeving promotie te maken voor goede hygiëne. Naast het bouwen van latrines, herstelde het Rode Kruis drie watervoorzieningnetwerken, werd er een diepe waterput geboord en werd er een waterreservoir gebouwd voor in totaal 11.600 personen.
Nederlandse Rode Kruis “Ik heet Marie Carmelle Sajous. Ik woon in Baussan, een dorp in de buurt van Léogâne (Dessources). Ik heb hulp ontvangen van het Rode Kruis. Ik heb een huis en een toilet. Baussan is een erg arme plaats en de hygiëne is er slecht. Mensen wonen op plaatsen waar sanitaire voorzieningen slecht zijn en het drinkwater vervuild. Ze doen hun behoefte in het open veld. Na de aardbeving van 12 januari 2010 kwamen er veel organisaties naar Haïti om ons te helpen. We zagen ook het Nederlandse Rode Kruis komen, met hun WASH-project, om ons te helpen veilig drinkwater te krijgen en toiletten te bouwen. Ik heb het Rode Kruis geholpen bij het project. Ik hielp ze om kuilen te graven voor de toiletten en ik bracht water naar de mensen die het cement aan het maken waren. Het project heeft mijn leven veranderd. Ik zal nooit meer naar het veld gaan om mijn behoefte te doen. Door dat niet meer te doen, voorkom ik dat ik ziekten oploop zoals cholera, diarree of tyfus. Ik wil het Nederlandse Rode Kruis bedanken voor hun hulp! En ik vraag de bevolking van Léogâne om alsjeblieft de toiletten te legen op het juiste moment en op de juiste manier.”
Tear Tear heeft voorzieningen aangelegd om bronwater uit de bergen af te tappen. Daardoor hebben mensen in de omgeving van Léogâne nu weer schoon drinkwater. Bij de waterafnamepunten heeft Tear voorlichtingsborden geplaatst om gebruikers te informeren over hoe ze het water moeten behandelen voordat ze het veilig kunnen drinken.
12
WASH staat voor Water, Sanitation and Hygiene Een biodigester is een installatie die op een goedkope en schone manier water en feces kan omzetten in methaangas (biogas)
13
25
SHO-actie Haïti
Terre des Hommes Terre des Hommes bouwde 980 gezinslatrines, 180 openbare toiletten en 130 stortbakken. Ook organiseerde ze 130 voorlichtingsbijeenkomsten over hygiëne en deelde ze 500 hygiënepakketten uit. VNG International VNG International gaat in de komende jaren samen met partners uit Canada en Frankrijk het functioneren van de Haïtiaanse lokale autoriteiten en openbare diensten verbeteren in vier Haïtiaanse gemeenten. VNG International richt zich hierbij vooral op watermanagement; schoon drinkwater, sanitaire voorzieningen en afvalmanagement. Het doel is een direct zichtbare en meetbare verbetering van de omgeving, de economie en de publieke gezondheidzorg. Om dit te realiseren wordt intensief samengewerkt met bestuurders en ambtenaren uit de betrokken gemeenten. De inzet van VNG International en haar experts en partners is erop gericht om, naast concrete verbeteringen in de leefomgeving, duurzame verbeteringen aan te brengen in het management van de betrokken gemeenten.
VNG International "Voor de opschoonacties in de steden Gressier, Léogâne, Grand-Goave en Petit-Goave zijn op zijn minst twee stortplaatsen nodig. Immers, je kunt zoveel vuil verzamelen als je wilt, maar als je het niet kunt storten op een speciaal aangewezen plaats, dan los je het probleem in feite nog niet op. Het goede nieuws is dat de burgemeesters van deze steden bij elkaar zijn gekomen om dit onderwerp te bespreken. Het blijkt echter lastig daadwerkelijk geschikte (tijdelijke) stortplaatsen te vinden die voldoen aan de standaarden van de WHO (Wereldgezondheidsorganisatie). Toch hebben we goede vooruitgang geboekt. Het probleem waar we nu mee kampen, is dat de burgemeesters van VNG International verwachten dat wij de geselecteerde percelen voor ze kopen. VNG International doet echter niet aan grondtransacties – niet in Haïti, maar ook niet in andere landen. Dat heeft VNG International de burgemeesters verschillende keren geprobeerd duidelijk te maken. Daarom richten ze zich nu tot het Ministerie van Binnenlandse Zaken, om samen met VNG International en onze afvaldeskundigen, tot een oplossing te komen."
3.5 Voedselzekerheid Een groot deel van de Haïtiaanse bevolking was voor de aardbeving al afhankelijk van voedselhulp van de VN. Door de ramp verslechterde de voedselsituatie echter nog verder. Daarom is in de eerste maanden na de ramp door veel hulporganisaties voedsel uitgedeeld, meestal in de vorm van kant-en-klare maaltijden en voedselpakketten. Na deze eerste maanden verschoof het zwaartepunt binnen het cluster voedsel naar speciale voedingsprogramma’s voor kwetsbare groepen, zoals kinderen, zwangeren en vrouwen die borstvoeding geven. Terre des Hommes De partnerorganisatie van Terre des Hommes screende 12.000 kinderen op ondervoeding. Als vervolg op deze screening monitort de hulporganisatie 590 kinderen met vergevorderde acute ondervoeding, heeft ze 772 kinderen met ernstige ondervoeding opgenomen en behandeld binnen speciale ondervoedingprogramma’s, en bood ze zorg aan 1.800 pasgeborenen.
26
SHO-actie Haïti
Terre des Hommes Pierre Louis was 21 maanden oud toen hij in maart 2011 werd toegelaten tot het therapeutisch voedingscentrum. Hij leed aan ernstig ondervoeding met medische complicaties. Toen zijn situatie na tien dagen nog altijd niet verbeterde, werd Pierre Louis overgebracht naar het ziekenhuis van Artsen Zonder Grenzen in Léogâne. De diagnose was dat tuberculose hem verhinderde op te knappen. Terre des Hommes heeft in haar werkgebieden verschillende samenwerkingsverbanden ontwikkeld met medische organisaties. Kinderen met complicaties die niet voldoende geholpen kunnen worden in de therapeutische voedingscentra, kunnen door deze samenwerking worden doorverwezen. Omgekeerd verwijzen deze medische organisaties ondervoede kinderen door naar de Terre des Hommesvoedingscentra, nadat de medewerkers van deze organisaties door Terre de Hommes waren getraind in het herkennen van ondervoeding. De moeder van Pierre Louis werd geïnterviewd door een psycholoog. Zowel zijzelf als Pierre Louis namen deel aan een aantal psychosociale activiteiten. Langzaam maar zeker nam de stress van het kind af. In april mocht Pierre Louis naar huis. Wel werd hij nog gemonitord door een sociaal werker van Terre des Hommes. Zij ging regelmatig bij hem langs om te controleren of de moeder de behandeling tegen de tuberculose wel kon voortzetten. Uit de bezoeken bleek dat Pierre Louis het gevaar liep terug te vallen, vanwege de zeer slechte economische situatie van het gezin. Pierre Louis’ vader had het gezin in het verleden verlaten, zodat zijn moeder haar handeltje had moeten opgeven om voor haar kind te zorgen. Daarom besloot de socio-economisch medewerker van Terre des Hommes de moeder te helpen in het opzetten van een handeltje in het verkopen van eten op de markt. Pierre Louis is inmiddels hersteld, zowel van zijn tuberculose als van de ondervoeding. Hij ontwikkelt zich nu als een normaal kind, met een moeder die voor een klein inkomen kan zorgen.
3.6 Levensonderhoud De gevolgen van de aardbeving voor de arbeidsmarkt, en daarmee voor het inkomen van vele families, is onmiskenbaar groot. Op Haïti werkten veel mensen in de informele sector. Met het instorten van gebouwen en huizen zijn veel kleinschalige werkplaatsen, winkeltjes en voorraden verloren gegaan. De bevriezing van economische activiteiten kostte veel arbeidsplaatsen en de marktwerking nam hierdoor af. Werk en levensonderhoud zijn daarom topprioriteit voor de lokale bevolking. Voor een meerderheid van de getroffen bevolking is armoede een groot probleem. Oxfam Novib Met het verbeteren van lokale bedrijfjes en het creëren van arbeidsplaatsen dragen de uitvoerende zusterorganisaties van Oxfam Novib bij aan de economische ontwikkeling van families die getroffen zijn door de aardbeving. De hulporganisatie zet innovatieve programma’s op om lokale gemeenschappen te helpen bij het opzetten van een onderneming om hiermee de basis te leggen voor een sterker maatschappelijk middenveld in Haïti. Zo is er een programma dat financiële ondersteuning geeft aan vrouwenorganisaties die hun handel opnieuw willen opzetten of uitbreiden. Ook heeft Oxfam een sociaal vangnet opgezet voor 109 families met een invalide familielid, dat hen helpt om in hun basisbehoeften te kunnen voorzien. Deze families ontvangen training en ondersteuning bij het opzetten van een kleine onderneming, zoals het verkopen van tweedehands kleren of het opzetten van een kapperszaak of etensstalletje. Ook gaf Oxfam toelages in combinatie met krediet aan mensen met een bakkerij, apotheek of kleine winkeltje om hun onderneming op de been te houden en uit te breiden.
27
SHO-actie Haïti
Tear Tear voerde een cash-for-work programma uit met activiteiten die door de gemeenschap zelf waren gekozen, zoals het vrijmaken en opknappen van plattelandswegen. Deze wegen zijn cruciaal voor de handel, de toegang tot ziekenhuizen en scholen, en voor het transport van goederen. De plattelandswegen zijn vaak slecht onderhouden en kwetsbaar voor landverschuivingen. Na hevige regens of een andere ramp zijn ze nog moeilijker of helemaal niet begaanbaar. Hierdoor raken bewoners op het platteland afgesloten van hulp. Veel mensen wilden deelnemen aan inkomensgenererende activiteiten, zoals de ondersteuning van kleine bedrijfjes en individuele toelagen. Hierdoor ontstonden verschillende kleine coöperaties. 3.7 Gezondheidszorg De gezondheidszorg heeft zich in de beginfase van de hulpverlening vooral gericht op levensreddende hulp. In de periode direct na de aardbeving zijn talloze personen behandeld en geopereerd door artsen die uit verschillende landen kwamen helpen. Na dit noodhulpstadium kwam de nadruk te liggen op preventie van ziekten en epidemieën, psychologische ondersteuning, toegang tot basisgezondheidsvoorzieningen en voorlichting. In oktober 2010 brak cholera uit. Hoewel de epidemie buiten het rampgebied begon, resulteerde de uitbraak van deze ziekte uiteindelijk ook in vele besmettingen in de opvangkampen. Volgens cijfers van het Haïtiaanse Ministerie van Gezondheid liepen tot begin 2012 meer dan 525.000 mensen de ziekte op. Er waren 277.000 choleragerelateerde ziekenhuisopnamen en 7.000 mensen overleden aan de ziekte. Hoewel de verspreiding van cholera en het aantal dodelijke slachtoffers de laatste maanden is gedaald voorspellen experts dat cholera de komende tijd een serieus probleem blijft. De SHO-deelnemers entten vele duizenden mensen, vooral kinderen, in tegen ziekten. Ook deelden ze medische pakketten uit met basismedicijnen, vitaminen en muskietennetten ter voorkoming van malaria. Zwangere vrouwen ontvingen pakketten met artikelen om bevallingen goed en hygiënisch te laten verlopen. Cordaid Mensen in Nood Cordaid Mensen in Nood trainde met SHO fondsen 58 lokale hulpverleners en nog eens 34 personen in de primaire gezondheidszorg. Zij werden opgeleid om mentale problemen te herkennen en te behandelen. De lokale hulpverleners gingen van deur tot deur om mensen met geestelijke problemen te identificeren. Deze mensen werden uitgenodigd voor groepsactiviteiten en individuele sessies. Ernstigere gevallen werden doorverwezen naar het ziekenhuis. Op deze manier ontvingen ongeveer 32.000 mensen psychosociale hulp. Onderzoek na afloop van het project toonde aan dat het niveau van stress in het hele gebied was gedaald en dat gezondheidswerkers meer kennis hadden gekregen over het onderwerp. ICCO & Kerk in Actie Mensen in Les Cayes kregen via een radioprogramma, gemaakt door de partners van ICCO & Kerk in Actie, informatie over de gevaren van cholera en over wat je kunt doen om het risico op cholera te verkleinen. Ook organiseerden de partners trainingen over dit onderwerp. Eén van de partners richtte zich niet alleen op fysieke gezondheid maar besteedde ook aandacht aan de mentale gezondheid van kinderen.
Cordaid Mensen in Nood "Na de aardbeving voelde ik me plotseling niet goed in mijn vel. Ik wist niet wat te doen. Op een dag hoorde ik dat er op mijn deur geklopt werd, en ik dacht dat een buurman mij kwam bezoeken, zoals altijd. Toen ik door het raam naar buiten keek, zag ik mensen staan die ik niet kende. Ik vroeg me af waarom ik hen te woord zou staan. Ondanks alles ging ik toch naar buiten. Daar begroetten deze mensen mij en zeiden dat ze van Cordaid Mensen in Nood waren. Ze vertelden dat ze me konden helpen om problemen op te lossen die te maken hadden met de geestelijke gezondheid als gevolg van de aardbeving. Direct antwoordde ik: ‘Maar ik ben niet gek!’. Toch stopten ze niet. Ze nodigden mij uit om deel te nemen aan activiteiten die me na verloop van tijd zouden helpen om meer afstand te nemen van mijn problemen. Ze hebben me enorm geholpen, met consulten, en met oefeningen voor ontspanning, groepsactiviteiten, individuele activiteiten en recreatie. Zo heb ik mijn vertrouwen en hoop weer herwonnen."
28
SHO-actie Haïti
Nederlandse Rode Kruis Het Nederlandse Rode Kruis heeft opvangplaatsen gemaakt om cholera te behandelen en uitdroging bij mensen te voorkomen. Duizenden mensen ontvingen informatie over cholera en over preventieve maatregelen. Gezinnen werden bezocht en in geval van cholera werden de huizen gedesinfecteerd. UNICEF Ook UNICEF zette zich, via haar partners, in om cholera te behandelen, te bestrijden en te voorkomen. Hiervoor zette zij verschillende behandelcentra op. Daarnaast testte UNICEF zwangere vrouwen op HIV. Verder zet UNICEF zich in voor inentingsprogramma’s en de bevordering van algemene toegang van gezondheidszorg door de Haïtiaanse bevolking.
UNICEF Port-au-Prince, Haïti - june 2011 -- door Thomas Nybo Zo’n 1,9 miljoen mensen in Latijns-Amerika en de Cariben leven met HIV. Hoewel dit een gering aantal lijkt als je kijkt naar de wereldwijde epidemie, is de Cariben de op één na zwaarst getroffen regio in de wereld (na de zuidelijke Sahara in Afrika). Binnen de Cariben is Haïti het ergst getroffen land. Na de aardbeving in 2010 zetten UNICEF en haar VNpartners zich in om aandacht voor HIV en Aids geïntegreerd te krijgen in de noodhulpprogramma’s. Dit moet ervoor zorgen dat de zorg voor HIV en Aids op hetzelfde niveau blijft als voor de aardbeving. Samen met lokale organisaties voorziet UNICEF ontheemden in kampen en in de door de aardbeving getroffen gebieden van diensten voor HIV- en Aidspreventie, zorg en behandeling. Maar volgens eigen zeggen is dit nog altijd onder de maat. Vooral vrouwen en meisjes lopen een hoog risico op HIV en Aids. Ter illustratie het verhaal van Claudine, Port-au-Prince. Het leven is niet gemakkelijk voor de 16-jarige Claudine (niet haar echte naam). Inmiddels zes maanden zwanger en HIV-positief, woont ze samen met haar tante in een tent zonder vloer in een kamp voor ontheemden. Een paar maanden gelden is ze weggegaan bij haar vriend, bij wie ze de HIV-besmetting heeft opgelopen en die de vader is van haar kind. “Ik heb het uitgemaakt met mijn vriend omdat hij een pistool draagt en een misdadig leven lijdt. Hij heeft zelfs mensen gedood”, zegt ze. "Mijn moeder wilde niet dat ik nog langer bij hem bleef." Claudine zegt dat ze haar verhaal met ons deelt op voorwaarde dat haar identiteit verborgen blijft. Zoals zoveel Haïtianen met HIV is ze bang om gestigmatiseerd te worden. Haar vader overleed tijdens de aardbeving in 2010. De beving verwoestte ook haar huis en sindsdien is ze niet meer naar school geweest. Op dit moment is het enige lichtpuntje in haar leven de door UNICEF gesteunde kliniek, waar haar HIV-status in een vroeg stadium werd ontdekt. De kliniek is in 2000 opgezet en wordt sinds 2005 gesteund door UNICEF. De kliniek biedt een scala aan gezondheidsdiensten, vooral moeder- en kindzorg. “Deze kliniek helpt me door me gratis medicijnen voor mijn HIV te geven, zich te verzekeren dat ik gezond ben en door me eten te geven”, zegt Claudine. De kliniek waar Claudine onder behandeling is, ontvangt wel 500 zwangere vrouwen per maand, niet allen HIV-positief. Het zal de komende jaren zwaar worden voor Claudine. Ze heeft geen keuze. Het beschermen van haar eigen gezondheid én die van haar baby’s is een uitdaging die ze moet aangaan.
CARE Nederland CARE Nederland zet via haar internationale koepelorganisatie SHO-gelden in om geweld tegen vrouwen en kinderen tegen te gaan. Ze geeft training aan gemeenschappen, gezondheidsmedewerkers, politie, rechters en ambtenaren van verschillende instellingen. Dit doet CARE om ervoor te zorgen dat essentiële diensten opgezet worden en dat mensen weten hoe ze deze diensten kunnen bereiken. Om lokale gemeenschappen beter te kunnen bereiken richt CARE zich ook op vaders, op peer educators (voorlichters uit 29
SHO-actie Haïti
dezelfde sociale groep) en op inkomensactiviteiten voor vrouwen. Daarnaast heeft CARE meegeholpen bij het opzetten van comités ter voorkoming van geweld. Door ‘s nachts te surveilleren, incidenten van verkrachting en gendergerelateerd geweld te rapporteren en slachtoffers te verwijzen naar politie en andere hulpinstellingen spelen deze comités een belangrijke rol in het beschermen van meisjes en vrouwen in kampen.
CARE Nederland In juni werd een 17-jarig meisje, dat regelmatig naar de jeugdclub in Carrefour kwam, zwanger. Daarmee bracht ze haar moeder, lid van de Moeders Club, ernstig in verlegenheid. In reactie op het nieuws zette de moeder het meisje het huis uit. Ook verbood ze haar dochter nog langer naar school te gaan. Daardoor dreigde het meisje de eindexamens te moeten missen die het laatste schooljaar voor haar zouden moeten afsluiten. Projectmedewerkers van CARE probeerden te bemiddelen tussen moeder en dochter. Na veel praten met zowel de moeder als haar dochter, begreep de moeder dat haar dochter juist nu extra hulp nodig had. Ze ging overstag. Het meisje mag alsnog naar school en kan daardoor toch aan de examens meedoen.
3.8 Onderwijs Normaal gesproken start het schooljaar in Haïti in de eerste week van september. Echter, vanwege de economische crisis stelde de Haïtiaanse overheid het nieuwe schooljaar van 2010 met een maand uit tot de eerste week van oktober. Hierdoor kregen ouders en verzorgers meer tijd om de kosten voor onderwijs en schoolspullen te kunnen voldoen (de meeste scholen in Haïti zijn privaat, maar er zijn pogingen van de overheid om onderwijs gratis te maken). Als gevolg hiervan hebben de onderwijsprogramma’s vertraging opgelopen. Doordat veel huizen waren ingestort door de aardbeving werden veel kinderen gedwongen om in kampen te wonen. Omdat ook veel scholen waren ingestort, kon een groot deel van de kinderen geen onderwijs volgen. Veel hulporganisaties hebben zich daarom gericht op het opzetten van een tijdelijk onderkomen voor de schoolgaande kinderen. Daarnaast hebben hulporganisaties gewerkt aan het opzetten van zogenaamde Child Friendly Spaces waar kinderen opgevangen werden en veilig konden spelen, en wordt er gewerkt aan het opzetten van kleuteronderwijs (Early Childhood Education). Ervaringen en evaluaties laten tot nu toe zien dat deze voorzieningen een positieve langetermijneffect hebben op kinderen. Save the Children Save the Children wendt haar SHO-deel aan voor het verbeteren van het onderwijssysteem van Haïti. In de afgelopen twee jaar heeft zij 21 semipermanente klaslokalen ingericht en gebruiksklaar gemaakt in drie verschillende scholen. De leerlingen ontvingen lesmaterialen zoals pennen, schriften en lesboeken. Ook leerkrachten en schoolhoofden van de Early Childhood Development Centres ontvingen lesmaterialen. Daarnaast werden ze getraind met als uiteindelijk doel te komen tot een duurzame verbeteringen van het curriculum en het algehele schoolmanagement. Save the Children werkt ook nauw samen met lokale onderwijsinspecteurs van het Haïtiaanse Ministerie van Onderwijs om hen te steunen bij de inspectie van de kwaliteit van private scholen. UNICEF Eén van de prioriteiten van UNICEF is het ondersteunen van de reconstructie van het onderwijssysteem. UNICEF heeft geholpen met het ‘Back to School’-initiatief van president Martelly voor gratis onderwijs: hierdoor krijgen 750.000 kinderen onderwijs. Daarnaast zijn 16.518 docenten in 2.752 scholen bereikt. UNICEF heeft onder andere semipermanente scholen neergezet, leer- en lesmaterialen uitgedeeld en technische ondersteuning geboden aan het opleiden van schoolpersoneel. Bij deze trainingen kreeg het voorbereiden op rampen speciale aandacht. Ook begeleide UNICEF lokale autoriteiten bij het opstellen van plannen om beter voorbereid te zijn en beter te kunnen reageren op rampen.
30
SHO-actie Haïti
Tear Op het platteland rond Léogâne zette Tear drie tijdelijke schoolgebouwen neer. Ook richtte de organisatie jongerenclubs op waar kinderen kunnen leren over gezondheidsrisico’s, natuurrampen en hoe ze zich daar tegen kunnen beschermen. 13 scholen zijn voorzien van tafels, stoelen en schoolborden. 24 andere scholen kozen voor hulp bij de constructie van tijdelijke lokalen, in plaats van het ontvangen van schoolmaterialen. Als onderdeel van het onderwijsproject werden ouders geholpen om het schoolgeldgeld te kunnen betalen voor hun schoolgaande kinderen. Volwassenen werden door Tear getraind om psychologische ondersteuning te kunnen geven aan kinderen. Een van de docenten van de basisschool die werd ondersteund door Tear vertelt: “De bouw van de tijdelijke klaslokalen is een grote opluchting, zowel voor de kinderen als voor mijzelf om les te kunnen geven. Na de aardbeving, aan het begin van het schooljaar, kwamen we samen in ruimtes die met zeilen waren gemaakt. Daar zijn de warmte en het stof op zijn ergst. Dit maakte het lesgeven en het in de klas zitten erg oncomfortabel. Het aantal leeruren per kind per dag liet dan ook een significante daling zien. Nu, met de nieuwe klaslokalen, ademen de leerlingen beter en is het werken makkelijker. Ze kunnen de uitleg die ze krijgen beter opnemen. Buiten schooltijd worden de klaslokalen gebruikt voor bijeenkomsten en evenementen.” Leger des Heils Het Leger des Heils heeft in totaal 20 scholen geselecteerd die toe zijn aan renovatie, onderhoud of herbouw. Tijdens de vakantieperiode vorig jaar (juli – september) zijn zes scholen gerenoveerd of gerepareerd. Nu kunnen ruim 900 kinderen daar weer lessen volgen. Eén van de scholen stortte tijdens de reparatie alsnog in. De twee klaslokalen zijn inmiddels herbouwd. Ook is een speciaal onderhoudsteam opgezet om de kwaliteit van de herbouw en renovatie van scholen in de gaten te houden. Leger des Heils "Eén van de scholen waar we recent hebben gewerkt was erg vies. Letterlijk overal lag vuilnis. De muren waren oud en ongeverfd en de constructie onveilig. Het gras leek al in geen tijden gemaaid. Omdat er geen deuren in zaten en het er gewoon te vies was, werden de toiletten niet gebruikt. Ook was er geen stromend water. Het schoolhoofd liet totaal niet blijken trots op zijn school te zijn en die attitude was terug te zien bij het gehele personeel en leerlingen. Na drie weken hard werken om de school op te knappen, begon ik enige verandering in de houding van het schoolhoofd te zien. Hij begon de vloeren schoon te maken. Ook betrapte ik hem vaker op een lach. Toen we klaar waren, werden ook het overige personeel en de leerlingen weer trots op hun school. Ik zag duidelijk een positieve verandering in de motivatie van iedereen die met de school te maken had. Dit is een school in een erg arm en geïsoleerd gebied van Haïti. De mensen hier hebben het niet makkelijk. Maar ik geloof dat we een positieve invloed hebben gehad op het leven van veel mensen hier. De gemeenschap was nu erg trots op hun mooie nieuwe school! Mensen vertelden hun bestuurder hoe geweldig hun nieuwe school is. Volgens mij hebben we niet alleen de school maar indirect ook de houding van de bestuurders ‘opgefrist’. Dit heeft een direct effect op de kwaliteit van het onderwijs." World Vision World Vision heeft Early Childhood Development Learning Spaces voorzien van meubels en lesmaterialen. 165 kinderen tussen de vier en zeven jaar staan er ingeschreven. Plan Nederland Plan Nederland richt zich op het opzetten en bouwen van 12 tijdelijke en 16 semipermanente klaslokalen, op het uitdelen van schoolspullen en schoolmeubilair, en op het trainen van leraren en schoolhoofden. Het doel is om ruim 14.000 kinderen die in het 31
SHO-actie Haïti
getroffen gebied wonen te voorzien van onderwijs. In totaal hebben 75 leraren en twee schoolhoofden training gevolgd in het verlenen van psychosociale hulp, in de bescherming van kinderen op school, in gender-gelijkheid, in voorlichting over hygiëne, in het voorbereid zijn op rampen en in pedagogische vaardigheden. Plan steunt daarbij het Ministerie van Onderwijs. Door de verbeterde onderwijsfaciliteiten worden de gemeenschappen waarin deze scholen staan aangemoedigd om hun kinderen naar school te sturen.
3.9 Bescherming Het ontbreken van een officieel systeem voor sociale bescherming stelt kwetsbare groepen, 14 vooral kinderen en vrouwen, bloot aan veel veiligheidsrisico’s . Voor de aardbeving in 2010 was het slecht gesteld met de mensenrechten op Haïti en was veiligheid een groot probleem. Ongelijkheid tussen mannen en vrouwen was ook voor de ramp al een probleem, maar dit wordt uitvergroot door de extra lasten die vrouwen sinds de aardbeving dragen: verantwoordelijkheid voor meer kinderen, meer huishoudelijke taken en meer zorgen over het binnenhalen van voldoende inkomsten. Vrouwen en meisjes lopen meer risico op gender based violence (GBV), ofwel seksueel geweld, door de precaire veiligheidssituatie in de kampen en zijn kwetsbaarder geworden voor seksuele uitbuiting.15 3.10 Rampenmanagement Haïti ligt in een gebied dat regelmatig getroffen wordt door zware regenbuien en orkanen. Dat maakt het land, dat al vóór de aardbeving tot de armste ter wereld behoorde, zeer kwetsbaar voor natuurgeweld. Met duizenden mensen die in kampen wonen is de kans groot dat een storm tot een ramp leidt. Hulporganisaties proberen met rampenmanagement de bevolking en de plaatselijke organisaties voor te bereiden op en weerbaar te maken tegen de gevolgen van een ramp.
14
Haiti Earthquake PDNA: Assessment of damage, losses, general and sectoral needs (maart 2010). www.refondation.ht. (p. 16). 15 Oxfam briefing Paper Van Noodhulp naar herstel (2011)
32
SHO-actie Haïti
Een belangrijke activiteit binnen rampenmanagement is het geven van trainingen aan medewerkers van lokale organisaties over de manier waarop zij zich kunnen voorbereiden op rampen en de impact ervan voor de bevolking kunnen verkleinen. De medewerkers worden bijvoorbeeld getraind om samen met de lokale bevolking de risico’s in hun leefomgeving te inventariseren. Op basis van deze risicoanalyse kunnen passende maatregelen worden getroffen, zoals het bouwen van schuilkelders. 3.11 Programmamanagement Behalve kosten die toegerekend zijn aan de inhoudelijke clusters maken SHO-deelnemers ter plaatse kosten voor ondersteuning van de programma’s. Deze worden gerapporteerd als ‘Programmamanagement’ (PMS). Dit zijn kosten voor personeel, kantoor, transport, opslag van hulpgoederen en voor de administratieve ondersteuning, maar ook voor clusteroverschrijdende kosten zoals coördinatie, monitoring en evaluatie. Op internationaal niveau ontbreekt een definitie voor programmamanagementkosten waardoor hulporganisaties eigen methoden van verantwoorden hanteren en daarop de beheerssystemen toepassen. Alle SHO-deelnemers hebben afspraken binnen de internationale koepel of met zuster- en of partnerorganisaties over wat er onder deze kosten verantwoord mag worden en over hoe de toerekening loopt. Een voorbeeld: de logistieke voorbereiding van watertransport wordt bij de ene organisatie verantwoord onder het cluster Water en sanitaire voorzieningen, terwijl de andere organisatie deze kosten als programmaondersteuning verantwoordt. Dit is afhankelijk van de werkwijze van de betrokken organisatie, de hulpverlening die zij biedt in het betrokken gebied, de wijze waarop wordt samengewerkt met partnerorganisaties en de gemaakte afspraken binnen de internationale koepelorganisatie. De SHO heeft een algemene richtlijn voor de verantwoording van deze kosten, namelijk alle kosten die in het getroffen land zelf gemaakt worden ter ondersteuning van de directe hulpverlening. Deze richtlijn is algemeen om geen extra last te leggen op de administratieen verantwoordingssystemen van de SHO-deelnemers en om zo veel mogelijk aan te sluiten bij de systemen en bestaande afspraken van de deelnemende organisaties en hun internationale koepels of partnerorganisaties. Regelgeving vanuit de SHO leidt tot verzwaring van de verantwoordingsplicht van de deelnemende organisaties en daarmee tot kostenstijging. In de beginfase zijn hoge kosten gemaakt om kantoren en kantoorbenodigdheden te vervangen. Om adequate hulpverlening te bieden en programma’s op te zetten zijn vooral in de beginfase veel investeringen gedaan om kantoren weer up and running te krijgen. Daarnaast worden onder deze cluster kosten verantwoord als: herstel, verbetering of vergroting van de capaciteit van uitvoerende organisaties die directe hulp verlenen (training, het inhuren van consultants); salarissen van lokale medewerkers (van de deelnemende organisatie of koepelorganisatie) die direct algemene hulp verlenen (dus niet gericht zijn op één specifieke cluster); transport (autohuur, chauffeurs) en opslag van hulpgoederen; organisatorische en logistieke ondersteuning; kantoorbenodigdheden (huur pand, computers, elektriciteit en internet); veiligheidsmaatregelen; coördinatiekosten; huisvestingskosten en personeel.
33
SHO-actie Haïti
4. Financiën De actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ bracht in totaal ruim € 111 miljoen op. Deze samengevoegde rapportage beschrijft de resultaten van de eerste twee jaar: januari 2010 tot en met december 2011. Hieronder volgt een financieel overzicht over deze periode. Na aftrek van de actiekosten die de SHO heeft gemaakt om de fondsenwervingscampagne uit te voeren, worden de ingezamelde gelden verdeeld over de vijftien aan de actie deelnemende organisaties. Met de SHO-gelden financieren deze organisaties de hulpverlening op Haïti in de periode 2010 tot eind 2014. In dit hoofdstuk worden de financiën omtrent de actie en de deelnemers voor de Haïti-actie uiteengezet. 4.1 Opbrengsten en kosten actie Tijdens de nationale actieperiode (13 januari - 26 februari 2010) kwam op Giro 555 ruim € 70 miljoen binnen van de Nederlandse bevolking, bedrijven en gemeenten voor hulp aan de slachtoffers van de aardbeving op Haïti. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken zegde een bedrag van bijna € 42 miljoen toe. Dit wordt in tranches overgemaakt naar de SHO. In 2010 en 2011 heeft het ministerie in totaal € 20 miljoen naar Giro 555 overgemaakt, waarvan € 12 miljoen in 2010 voor de noodhulpfase en € 8 miljoen voor de wederopbouw in 2011. De overige gelden van het ministerie worden op basis van de kasbehoeften van de SHOdeelnemers in tranches overgemaakt in 2012, 2013 en 2014. Voordat de opbrengst verdeeld wordt onder de SHO-deelnemers, worden de kosten voor de fondsenwervingsactie afgetrokken en wordt een reservering voor SHO-office kosten gemaakt. De kosten voor de fondsenwerving zijn dankzij de inzet van vele vrijwilligers en verschillende gratis aangeboden diensten zeer beperkt gebleven: € 990.697. Dit is nog 16 geen 0,9% van de totale opbrengst . Naast deze actiekosten maakt de SHO kosten voor de verantwoording van de bestedingen, zoals coördinatie, rapportages, website, communicatie en administratie. Dit zijn SHO-officekosten, waarvoor een reservering is opgenomen van € 809.105 voor vijf jaar. In de onderstaande tabel zijn de gerealiseerde kosten van de afgelopen twee jaar en de resterende reservering te zien. Tabel 1. Baten & lasten SHO Haïti actie Opbrengst publieke donaties Opbrengst publieke donaties €71.019.454 Giften binnengekomen na sluitingsdatum* -€800.000 Bijdrage overheid €41.724.126 Rente Giro 555 €48.424 Totaal baten €111.992.004 Lasten Kosten eigen fondsenwerving €990.697 SHO-kosten Gerealiseerde SHO office kosten 2010 €297.847 Gerealiseerde SHO office kosten 2011 €187.685 Reservering SHO office kosten 2012-2015 €323.573 Extra reservering meta-evaluatie (besloten nov 2011) €50.454 Totaal lasten €1.850.256 Resultaat Haïti-actie €110.141.748 Beschikbaar uit tsunami-actie €730.000 Beschikbaar uit reserve SHO-office kosten €500.000 Totaal beschikbaar voor verdeling €111.371.748 * Bedragen die na de sluitingsdatum binnen komen worden ingezet voor een volgende SHO-actie, in dit geval voor de Pakistan actie in 2010. 16
Dit is aanzienlijk minder dan de 25 procent van de totale opbrengst die het Centraal Bureau voor Fondsenwerving (CBF) voorschrijft als het maximaal te besteden percentage voor fondsenwerving.
34
SHO-actie Haïti
4.2 Verdeling en overmaking SHO-gelden Na aftrek van de actie- en SHO-officekosten wordt de opbrengst verdeeld onder de negen SHO-deelnemers en zes gastdeelnemers17. Zij gebruiken het geld om hun hulpverleningsactiviteiten op Haïti in de periode 2010 tot eind 2014 te financieren. Omdat niet alle gelden tijdens de actieperiode op Giro 555 zijn binnengekomen (zie paragraaf 1.1 over de bijdrage van het ministerie) is deze verdeling een toezegging richting de deelnemers. Op het moment dat er daadwerkelijk geld van Giro 555 naar de bankrekening van een deelnemer gaat, spreken we van een overmaking. De verdeling over de vaste SHO-deelnemers vindt plaats conform een jaarlijks vastgestelde verdeelsleutel en staat al vast voordat er een actie komt. Hierdoor weten alle deelnemers vanaf het moment dat een Nationale Actie start op welk deel van de opbrengst zij recht hebben. Deze verdeelsleutel wordt berekend op basis van de omvang van de wereldwijde humanitaire hulpverlening en de opbrengsten van de fondsenwerving in Nederland van de betreffende organisaties over de afgelopen drie jaar (zie tabel 2). Tabel 2. Verdeelsleutel SHO 2010 Cordaid Mensen in Nood ICCO & Kerk in Actie Oxfam Novib Nederlandse Rode Kruis Save the Children Tear Terre des Hommes UNICEF Nederland World Vision
27,53 % 12,84 % 16,87 % 20,43 % 2,88 % 1,61 % 2,62 % 13,43 % 1,79 %
Oxfam Novib heeft voor de Haïti-actie een absorptiecapaciteit van 15 miljoen euro aangegeven. Gelden waar Oxfam Novib daardoor geen aanspraak op maakt zijn deels in een zogenoemd contingency fund gestopt voor extra noodhulpgelden. Cordaid Mensen in Nood, UNICEF Nederland, Terre des Hommes en het Nederlandse Rode Kruis hebben aanspraak gemaakt op dit fonds en extra gelden ontvangen. Een ander deel is volgens de verdeelsleutel, en naar behoefte, verdeeld onder de andere deelnemers. Voor een uitsplitsing zie Bijlage 2. Door deze herverdeling is de actuele verdeling niet meer in lijn met de verdeelsleutel. Daarnaast zijn de laatste twee overmakingen van Giro 555 naar de deelnemers gedaan op basis van de kasbehoefte van de deelnemers. Dit heeft te maken met het bestedingsproces per deelnemer. Zo besteedt de ene organisatie haar SHO-deel in twee jaar en doen andere dat in vijf jaar. Het deel dat bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken op de rekening staat wordt dan niet overgemaakt naar deelnemers die de gelden pas in 2014 willen besteden, maar aan de deelnemers die de SHO-gelden al in 2012 willen uitgeven. Zie bijlage 2 voor een uitsplitsing van de verdeling in 2010 en 2011. Per SHO-actie kan het SHO-bestuur besluiten om een gedeelte van de opbrengst te reserveren voor gastdeelnemers. Dit zijn organisaties die aantonen een toegevoegde waarde te hebben bij de hulpverlening in een rampgebied. Het SHO-bestuur besloot voor de Haïti-actie zes gastdeelnemers toe te laten. Gastdeelnemers zijn Nederlandse hulporganisaties met een aantoonbare toegevoegde waarde in het rampgebied. Zij ontvangen een bedrag op basis van een ingediend projectvoorstel. Afspraak is dat gastdeelnemers niet meer kunnen ontvangen dan een vaste SHO-deelnemer. Ook wordt een gastdeelnemer gekoppeld aan een ‘gastheer’, een vaste SHO-deelnemer die de gastdeelnemer begeleidt in het volgen van de SHO-richtlijnen en -uitgangspunten. Deze gastheer ontvangt de bijdrage voor de gastdeelnemer van de SHO en maakt deze in tranches over naar de gastdeelnemer. 17
Vaste SHO-deelnemer, Stichting Vluchteling neemt geen deel aan de Haïti-actie. Deze hulporganisatie zet zich in voor getroffenen zoals beschreven in het Verdrag van Genève.
35
SHO-actie Haïti
In tabel 3 staan de totaal te verdelen (toegezegde) bedragen per organisatie. Tabel 4 laat de daadwerkelijke overmakingen van Giro 555 naar de deelnemers zien. Dit zijn dus de bedragen die daadwerkelijk zijn ontvangen door de deelnemers na goedkeuring van het SHO-bestuur. Dit gebeurt in tranches, waarbij bij de laatste overmaking rekening is gehouden met de liquiditeit (kasbehoefte) van de deelnemers in 2011. Zie voor een uitsplitsing van de overmakingen bijlage 3. Het nog niet overgemaakte deel staat bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken op de rekening. Tabel 3. Verdeling SHO-gelden Haïti-actie Totaal te verdelen Cordaid Mensen in Nood ICCO & Kerk in Actie Oxfam Novib Nederlandse Rode Kruis Tear Terre des Hommes UNICEF Nederland Save the Children World Vision Totaal vast Dorcas CARE Nederland Plan Nederland Leger des heils VNG International Habitat for Humanity Totaal gastdeelnemers Totaal toegezegde verdeling
€29.125.761 €13.140.333 €15.000.000 €21.614.214 €1.644.358 €2.766.558 €14.208.463 €2.947.364 €1.831.869 €102.278.920 €1.609.707 €1.609.707 €1.070.000 €1.609.707 €1.609.707 €1.584.000 €9.092.828 €111.371.748
Tabel 4. Overmaking van SHO naar deelnemers in 2010 en 2011 Totaal ontvangen Cordaid Mensen in Nood €26.517.794 Tbv Cordaid Mensen in Nood €23.889.794 Tbv CARE Nederland €1.596.000 Tbv Habitat for Humanity €1.032.000 ICCO & Kerk in Actie €12.431.468 Tbv ICCO & Kerk in Actie €10.766.614 Tbv Leger des Heils €860.000 Tbv VNG International €804.854 Oxfam Novib €10.992.431 Nederlandse Rode Kruis €20.060.000 Tear €3.019.536 Tbv Tear €1.644.358 Tbv Dorcas €1.375.178 Terre des Hommes €2.766.558 UNICEF Nederland €9.858.553 Save the Children €3.284.547 Tbv Save the Children €2.214.547 Tbv Plan Nederland €1.070.000 World Vision €1.645.620 Totaal overgemaakt van Giro 555 naar deelnemers €90.576.507
36
SHO-actie Haïti
4.3 Opbrengsten en kosten SHO-deelnemers Zodra de SHO-gelden zijn overgemaakt naar de (gast)deelnemer draagt deze zelf de verantwoordelijkheid voor de wijze waarop zij haar financiële aandeel in de Nationale Actie besteedt: zelf, of via een uitvoerende organisatie of internationale koepel. Dit gebeurt conform de eigen beheerskaders van de deelnemers en de aanvullende afspraken zoals opgenomen in de reglementen van de SHO. Met uitzondering van de AKV (zie onder) kunnen de SHO-middelen alleen besteed worden in Haïti, binnen de gestelde bestedingstermijn van vijf jaar en met het doel adequate hulp te bieden aan slachtoffers van de aardbeving. De kosten die de SHO-deelnemers maken ter voorbereiding en coördinatie van de hulpverlening worden apparaatskostenvergoeding (AKV) genoemd. Hieronder valt het beoordelen, coördineren, controleren en verantwoorden van de hulpprogramma’s. Volgens afspraak van de SHO mag deze AKV niet meer dan 7% van de feitelijk bestede middelen bedragen. Onder deze 7% vallen ook de voorbereidings- en coördinatiekosten die een eventueel betrokken internationale koepelorganisatie maakt, en de kosten voor de SHO. Gastheren krijgen 1% van de AKV van de gastdeelnemer, die zij onder haar hoede neemt. De SHO-deelnemers proberen de AKV zo laag mogelijk te houden. Hierdoor komen zo veel mogelijk gelden direct ten goede aan de hulpverlening. In de eerste twee jaar hebben de deelnemers € 4.557.000 besteed aan apparaatskosten. Dit is 6,3% van de totaal bestede middelen, inclusief AKV. 4.4 Bestedingsproces De SHO-deelnemers bieden de hulpverlening in Haïti direct via de eigen organisatie, via partners of via een koepelorganisatie. Vaak dienen partner-(of uitvoerende)organisaties projectvoorstellen in bij de betrokken SHO-deelnemer. Bij goedkeuring van het voorstel gaat deze SHO-deelnemer een committering (verplichting) aan voor financiering van het voorgestelde hulpproject. Hierna worden de middelen, al dan niet in gedeelten, door de SHO-deelnemer overgemaakt naar de partnerorganisatie. Vervolgens besteden de partners de gelden en wordt daarover via de betrokken SHO-deelnemer gerapporteerd aan de SHO. In sommige gevallen worden projecten voorgefinancierd door lokale organisaties en vindt de overmaking plaats op basis van goedgekeurde rapportages. In tabel 5 is te zien hoeveel geld er door de hulporganisaties is gecommitteerd, overgemaakt en besteed in 2010 en 2011 exclusief AKV. Tijdens de eerste twee jaar van de actie is dus 61% van de totaal te verdelen gelden (toezegging) voor de gehele actieduur gerapporteerd als daadwerkelijk uitgegeven (bestedingen) (65% inclusief AKV). In tabel 7 staan de bestedingen per cluster en deelnemende organisatie vermeld. Tabel 5. Overzicht financiën per deelnemer exclusief AKV Committeringen Overmakingen Cordaid Mensen in Nood €26.677.193 €23.279.742 ICCO & Kerk in Actie €8.176.459 €6.695.884 Oxfam Novib €10.035.465 €10.035.465 Nederlandse Rode kruis €13.980.783 €13.980.783 Tear €1.557.466 €1.244.262 Terre des Hommes €2.597.386 €2.228.000 UNICEF Nederland €9.573.482 €9.573.482 Save the Children €2.744.383 €1.403.757 World Vision €1.589.159 €1.589.159 Dorcas €1.502.092 €1.501.818 Plan Nederland €998.310 €631.309 Leger des Heils €589.647 €589.647 CARE Nederland €1.522.902 €1.000.000 VNG International €0 €11.543 Habitat for Humanity €1.477.496 €200.000 Totaal €83.022.223 €73.964.851
Bestedingen €21.507.596 €6.442.792 €10.035.465 €13.980.783 €1.244.262 €2.341.311 €6.160.325 €1.470.278 €854.299 €1.502.092 €743.492 €561.222 €778.520 €11.543 €180.141 €67.814.121 37
SHO-actie Haïti
4.5 Verdeling noodhulp & wederopbouw In 2011 is een duidelijke verschuiving te zien van de bestedingen aan noodhulpactiviteiten naar bestedingen aan wederopbouwactiviteiten. Werd in 2010 nog 80% van de SHOgelden besteed aan noodhulp, in 2011 was dat percentage nog maar 10%. Zie tabel 1 in paragraaf 3.1. De onderstaande tabel geeft per cluster een uitsplitsing naar noodhulp en wederopbouw in 2010 en 2011 samen. Tabel 6. Splitsing bestedingen naar noodhulp en wederopbouw 2010 en 2011
Noodhulp 2010 en 2011 Gezondheidszorg Water & sanitaire voorziening Voedsel Levensonderhoud Onderwijs Onderdak Rampenmanagement Bescherming Programmamanagement Totaal
Euro €2.960.990 €6.586.741 €3.470.675 €2.813.575 €1.071.046 €13.280.134 €650.780 €1.121.186 €3.638.943 €35.594.070
% 8% 19% 10% 8% 3% 37% 2% 3% 10% 100%
Wederopbouw 2010 en 2011 Euro €2.287.562 €5.522.736 €391.560 €407.469 €1.371.216 €17.357.938 €171.113 €311.242 €4.399.215 €32.220.051
% 7% 17% 1% 1% 4% 54% 1% 1% 14% 100%
Totaal 2010 en 2011 % Euro €5.248.552 €12.109.477 €3.862.235 €3.221.044 €2.442.262 €30.638.072 €821.893 €1.432.428 €8.038.158 €67.814.121
4.6 Toerekening resultaten De bereikte resultaten worden per deelnemer op verschillende wijze toegerekend aan de bestedingen. Dit heeft te maken met de werkwijze per deelnemer (zie paragraaf 2.1) en de afspraken die deelnemers maken met de uitvoerende organisaties. Bijna alle SHOdeelnemers maken deel uit van een internationale koepelorganisatie of werken samen met internationale zusterorganisaties. De financiële bijdrage die ze van de SHO ontvangen, is voor hen een onderdeel van een groter hulpprogramma, waarvoor ze ook van andere donoren geld ontvangen. Al deze donoren hebben, net als de SHO, eisen wat betreft verantwoording en besteding. Directe financiering Deelnemers die een eigen veldkantoor hebben of direct partners financieren kunnen een directe link leggen tussen de resultaten en de uitgaven. Dit omdat de uitgaven gedaan worden op basis van goedgekeurde projectvoorstellen waarover wordt teruggerapporteerd. Oormerken Deelnemers waarbij de SHO-gelden onderdeel uitmaken van een breder programma, maken afspraken met zuster- of partnerorganisaties over specifieke activiteiten of clusters waaraan de SHO-gelden besteed moeten worden. Dit heet oormerken. Proportioneel Bij SHO-deelnemers die gelden niet kunnen oormerken, omdat het geld van de verschillende donoren wordt samengevoegd, is de ‘Nederlandse euro’ niet in alle gevallen precies te volgen. Om toch iets over de behaalde resultaten te kunnen zeggen, berekenen deze SHO-deelnemers de resultaten proportioneel. Dus als een organisatie bijvoorbeeld € 1 miljoen van de SHO heeft ontvangen en met haar totale programma van € 10 miljoen 500.000 mensen heeft kunnen helpen, rapporteert deze organisatie dat met de SHOgelden 50.000 mensen bereikt zijn. Er zijn ook deelnemers die resultaatberekening hanteren.
een
combinatie
van
bovenstaande
wijzen
van
Zo maakt Oxfam Novib met haar zusterorganisatie afspraken binnen welke clusters de SHO-gelden worden besteed. Per cluster wordt afgesproken welk percentage van de 38
8% 18% 6% 5% 4% 45% 1% 2% 12% 100%
SHO-actie Haïti
bestedingen door de SHO gefinancierd wordt. Deze percentages kunnen per cluster verschillen. Bij de verantwoording over de bereikte resultaten van een cluster wordt dan proportioneel berekend welk deel van de resultaten onder de SHO-gelden gerapporteerd kunnen worden. Zij maakt dus gebruik van een combinatie van oormerken (welk cluster met welk percentage) en proportioneel (afhankelijk van het afgesproken percentage) berekenen. ICCO & Kerk in Actie werkt in de wederopbouwfase met twee hoofdgroepen van partners. De ene groep zijn de leden van de ACT Alliance, waarvan het programma voor de regio ‘Les Palmes’ nog in ontwikkeling is. De andere groep zijn de nationale partnerorganisaties waar ICCO & Kerk in Actie ook voor de aardbeving mee samenwerkte. De partners stellen projectvoorstellen op waarin zij doelen, geplande resultaten, locaties en doelgroepen vastleggen. Medewerkers van ICCO & Kerk in Actie beoordelen de voorstellen en bepalen of deze in lijn zijn met haar strategie en stellen vast of de voorstellen uitgevoerd kunnen worden met SHO-gelden. Bij goedkeuring worden alle resultaten dan aan SHO-gelden toegeschreven en verantwoord. In gevallen van cofinanciering, via de ACT Alliance, worden de SHO-gelden geoormerkt aan specifieke resultaten. Proportioneel UNICEF Nederland Nederlandse Rode Kruis Oxfam Novib Leger des Heils
Oormerken ICCO & Kerk in Actie Oxfam Novib World Vision Habitat for Humanity Plan Nederland VNG International
Directe besteding Cordaid Mensen in Nood ICCO & Kerk in Actie Nederlandse Rode Kruis Save the Children Tear Terre des Hommes CARE Nederland Dorcas
4.7 Beheersing Om als deelnemer toegelaten te worden moet een organisatie in Nederland gevestigd zijn en voldoen aan de kwaliteitseisen en drempelvoorwaarden zoals vastgesteld in het SHOorganisatiereglement. Het beheerskader van de SHO wordt in eerste instantie gevormd door de beheerskaders van de deelnemers. Dit omdat een groot deel van de deelnemers deel uitmaakt van, of is aangesloten bij, een internationale koepel (internationaal netwerk). Binnen een dergelijke koepel worden - op internationaal niveau - diverse beheersafspraken gemaakt die gelden voor alle aangesloten organisaties, waaronder de betreffende SHOdeelnemer. Organisaties die zijn toegelaten tot de SHO zetten hun eigen systemen in voor een optimale besteding van de SHO-middelen. In aanvulling op de bestaande beheerskaders van de deelnemers zijn in SHO-verband additionele beheersmaatregelen getroffen in het organisatie- en actiereglement. Daarin staat onder andere dat een deelnemer binnen haar mogelijkheden zorg draagt voor een adequaat intern beheersingsbeleid met betrekking tot uitvoerende organisaties en internationale koepels. Daartoe is een samenstel van regels en bepalingen opgenomen die betrekking hebben op het hele proces: van de beoordeling van de beheerscapaciteit van de uitvoerende organisaties of internationale koepels aan het begin, tot en met de evaluatie en opvolging van de bevindingen achteraf. Elke deelnemer draagt de zorg voor een in opzet en werking deugdelijke administratieve organisatie, met daarin opgenomen een stelsel van maatregelen voor interne beheersing. Hiermee worden de voorwaarden geschapen voor een doelmatige besteding van de via SHO verkregen middelen en de verantwoording daarvan. De goede werking van de administratieve organisatie en interne beheersing dient voortdurend door de SHOdeelnemer te worden bewaakt. 4.8 Financiële verantwoording De financiële verantwoording van de bestedingen van een SHO-actie vindt plaats binnen de jaarrekening van een deelnemer. Deze jaarrekening wordt gecontroleerd door de externe accountant van de deelnemer. De jaarrekening (voorzien van een goedkeurende controleverklaring) of afzonderlijke verantwoording (voorzien van een goedkeurende 39
SHO-actie Haïti
controleverklaring) wordt binnen zes maanden na de afsluiting van een kalenderjaar bij de back office van de SHO ingediend. Naast de verantwoording via de jaarrekening leggen alle SHO-(gast)deelnemers verantwoording af aan de SHO middels tussentijdse en eindrapportages, zowel inhoudelijk als financieel.
40
SHO-actie Haïti
Bescherming
Programmamanagement
Totaal
€187.287 €722.547 €1.751.711 €0 €126.778 €94.878 €90.429 €0 €0 €247.414 €0 €0 €0 €0 €0 €3.221.044
Rampenmanagement
€1.709.260 €541.677 €0 €0 €93.520 €504.925 €862.816 €0 €0 €0 €150.037 €0 €0 €0 €0 €3.862.235
Onderdak
Levensonderhoud
Cordaid Mensen in Nood ICCO & Kerk in Actie Oxfam Novib Nederlandse Rode Kruis Tear Terre des Hommes UNICEF Nederland Save the Children World Vision Dorcas Leger des Heils Plan Nederland CARE Nederland VNG International Habitat for Humanity Totaal
€0 €14.784.694 €379.607 €3.488.920 €0 €724.024 €0 €8.031.233 €37.000 €348.411 €0 €193.397 €1.378.082 €0 €402.334 €728.093 €11.947 €751.783 €0 €1.092.378 €70.887 €143.654 €162.405 €171.344 €0 €0 €0 €0 €0 €180.141 €2.442.262 €30.638.072
€0 €208.592 €103.841 €40.947 €0 €0 €108.928 €96.309 €0 €0 €69.533 €193.743 €0 €0 €0 €821.893
€0 €55.208 €28.044 €0 €0 €487.142 €862.034 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €1.432.428
€2.367.562 €693.999 €1.815.898 €641.992 €409.295 €521.763 €1.012.463 €243.542 €90.569 €12.858 €12.217 €216.000 €0 €0 €0 €8.038.158
€21.507.596 €6.442.792 €10.035.465 €13.980.783 €1.244.262 €2.341.311 €6.160.325 €1.470.278 €854.299 €1.502.092 €561.222 €743.492 €778.520 €11.543 €180.141 €67.814.121
Onderwijs
Voedsel
€2.345.701 €113.092 €262.858 €89.384 €0 €5.611.947 €939.499 €4.327.112 €90.110 €139.148 €0 €539.206 €724.373 €1.121.200 €0 €0 €0 €0 €0 €149.442 €107.491 €7.403 €0 €0 €778.520 €0 €0 €11.543 €0 €0 €5.248.552 €12.109.477
Gezondheidszorg
Water & sanitaire voorzieningen
Tabel 7 Bestedingen per organisatie per cluster in 2010 en 2011
De verschillen in de verantwoorde bedragen onder programmamanagement tussen de SHO-deelnemers vloeien voort uit een verschil in werkwijze van de organisaties en allocatiemethodes tussen de nationale en internationale organisaties. Zie paragraaf 3.11.
41
SHO-actie Haïti
Bijlage 1: Planning versus realisatie 2011
Op verzoek van het ministerie hebben alle SHO-deelnemers de plannen voor 2011 op papier gezet. In deze bijlage zijn deze plannen per sector en deelnemer opgenomen en de behaalde resultaten in 2011 zijn ernaast gezet. Niet alle plannen zijn uitgevoerd. Paragraaf 2.10 geeft een aantal oorzaken hiervoor. ICCO & Kerk in Actie had bijvoorbeeld een jaarplan opgesteld op basis van te verwachten projectvoorstellen van lokale partners. In sommige gevallen hebben partners geen voorstellen ingediend of in ieder geval niet bij ICCO & Kerk in Actie. Hierdoor wijken de geplande en behaalde resultaten af. Het Nederlandse Rode Kruis heeft in 2011 een aantal veranderingen doorgevoerd in haar wederopbouwplan. De belangrijkste aanpassing is dat de wederopbouwfase verlengd is tot eind 2014. Door de bestedingstermijn op te rekken tot eind 2014 is er meer tijd voor een intensieve samenwerking met en capaciteitsversterking van de lokale bevolking, lokale overheden en het lokale Rode Kruis binnen de programma's voor rampenmanagement, voorbereiding op rampen, gezondheid en levensonderhoud. Deze aanpassing is de uitkomst van gesprekken met het Haïtiaanse Rode Kruis, met andere Rode Kruispartners en met begunstigden.
Onderdak Cordaid Mensen in Nood
Geplande resultaten 2011 noodonderdak (tenten) aangekocht en uitgedeeld door uitvoerende partnerorganisaties aan 1.400 families
Behaalde resultaten 1.409 tenten aangekocht en gedistribueerd door partnerorganisaties Cordaid Mensen in Nood
plastic zeilen uitgedeeld aan 5.000 families
De zeilen zijn niet veel uitgedeeld, omdat Cordaid Mensen in Nood zo snel mogelijk met tijdelijk onderdak is begonnen
semipermanent onderdak aangekocht en gerealiseerd voor 3.000 families, op een participatieve manier, met lokale arbeidskrachten gereedschap ingekocht en uitgedeeld voor onderdak voor 3.000 families
permanent onderdak: materialen aangekocht en gerealiseerd voor 1.100 families, op een participatieve manier, met lokale arbeidskrachten de huisvesting in 7 gebieden gecontroleerd, 6.500 huizen in totaal gedetailleerd, technisch onderzoek per huis en het uitvoeren van benodigde reparaties voltooid; bij 1.100 huizen het mogelijk hebben gemaakt voor 1.100 families om terug te keren naar hun eigen huis het betrokken hebben van 30 lokale
3.200 huizen gebouwd, waarvan 1.600 klaar voor bewoning en 87 gerepareerd in Léogâne (platteland) 614 huizen gebouwd en 81 gerepareerd in Port-au-Prince (stad) Gereedschappen voor de bouw gedistribueerd aan bewoners in Léogâne. Zowel in het stedelijk als rurale programma gereedschappen gekocht voor gebruik door de jeugd van de vocational trainingschool die de bewoners assisteren bij de bouw. Zie hieronder
Interviews en technische assessments uitgevoerd; 5.000 in urbaan en 5.500 in ruraal gebied In totaal zijn 3.982 huizen gebouwd of gerepareerd, daardoor konden 4.032 gezinnen weer terugkeren naar hun huis of intrekken in een nieuw huis Cordaid is actief in 7 gebieden, welke weer zijn onderverdeeld in ongeveer 32 lokale gemeenschappen die betrokken
42
SHO-actie Haïti
ICCO & Kerk in Actie
gemeenschappen (CAP, Community Action Planning) bij het repareren van huizen voor een veilig tijdelijk onderkomen hebben gezorgd voor 1.100 families
zijn bij de bouw en reparatie van huizen
transitional shelter opgezet voor 150 families gereedschap uitgedeeld voor reparaties en constructie tijdelijke huizen aan 1.100 families
130 semipremanente shelters gebouwd
tijdelijke en permanente orkaanbestendige huizen gebouwd voor 1.500 families
Nederlandse Rode Kruis
verspreiding van vouchers voor huisreparaties en huur aan 650 huishoudens 32 lokale experts getraind en voorzien van geschikt gereedschap om rampresistente huizen te bouwen (samen met de getroffen bevolking) NRK gaat het IFRC ondersteunen bij de herstelwerkzaamheden aan het gebouw van het Haïtiaanse RK, dat grotendeels werd vernield door de aardbeving
World Vision
Aanpassing in het programma: 1700 huishoudens hebben pakketten ontvangen met materialen voor de verbetering van huizen.
Tear
2.520 families ondersteund met transitional shelters of reparaties en verstevigingen bij beschadigde huizen
Dorcas
400 huizen (400 families) met een houten frame gebouwd die regen-, orkaan- en aardbevingbestendig zijn Reparatie van 108 huizen
Habitat for Humanity WASH Cordaid Mensen in Nood
Geplande resultaten 2011 twee watervoorzieningsystemen hersteld zes handpompen geïnstalleerd 350 toiletten geïnstalleerd hygiënestandaarden door middel van materialen en workshops gepromoot onder 40.000 mensen Op 7 locaties voelt een meerderheid van de mensen zich betrokken bij planning en ontwerp van de activiteiten
2.564 tenten uitgedeeld voor 2.564 families
De huizen van 121 gezinnen zijn gerepareerd en 130 huishoudens ontvingen steun in de vorm van tijdelijk (tent) onderdak 431 huizen gebouwd (deze activiteit heeft meer tijd gevraagd dan voorzien vooral vanwege vertraging bij de import van materiaal en oplossing van kwesties rond landrechten) 87 mensen ontvingen vouchers om de huur te betalen of bouwmateriaal aan te schaffen om hun huis te repareren 30 lokale aannemers (timmerlieden, metselaars, etc.) getraind en voorzien van geschikte gereedschappen om rampresistente huizen te bouwen Het plan voor de nieuwbouw van het gebouw van het HaÏtiaanse Rode Kruis (HRC) in Port-au-Prince was helaas nog niet klaar in 2011, maar is inmiddels in maart 2012 gepresenteerd. NRK zal het HRC en IFRC ondersteunen bij de uitvoering van het nieuwbouwplan. 594 pakketten uitgedeeld met materialen om huizen te verbeteren. Het programma is op basis van de ervaringen tijdens deze eerste fase aangepast in overleg met het betreffende cluster, zie paragraaf 2.10 250 families (1.250 mensen) ontvingen transitional shelters of reparaties en verbeteringen aan hun huis om het rampenbestendig te maken. Dit is minder dan gepland, aangezien de werkgebieden erg afgelegen liggen. 319 families ontvingen een huis
Reparatie van 103 huizen afgerond
Bereikte resultaten 2011 Niet uitgevoerd Wel is naar aanleiding van de cholerauitbraak hygiënevoorlichting gegeven en zijn medicijnen uitgedeeld.
43
SHO-actie Haïti
ICCO & Kerk in Actie
een watersysteem hersteld en verbeterd water, chloortabletten en andere behandelingsmechanismen uitgedeeld om epidemieën te voorkomen 4 handpompen geïnstalleerd 600 permanente toiletten geïnstalleerd bewustwording over hygiëne van 1.200 families bevorderd 3 lokale hygiënecomités versterkt en erkend door de gemeenschap
Oxfam Novib
12 gemeenschappelijke watervoorzieningen geïnstalleerd 22 waterpompen geïnstalleerd keramische filters verspreid waterbronnen hersteld en gereinigd comités voor watervoorzieningen opgezet
2.806 toiletten geïnstalleerd 360 douchegelegenheden gerepareerd een afvalverwerkingsysteem hebben opgezet
een gemeenschappelijk fonds voor toekomstige reparaties opgezet
Nederlandse Rode Kruis
voorzieningen en afvalverwerking op publieke locaties 14.500 mensen hebben verbeterde en duurzame toegang tot goede water- en sanitaire voorzieningen 6.500 toiletten gebouwd 6 boorgaten gerehabiliteerd 4 watersystemen gebouwd bewustwording over hygiëne bevorderd
UNICEF
Planning en coördinatie van noodhulpactiviteiten in het WASHcluster samen met DINEPA in dienst van alle humanitaire actoren op Haïti in 200 kampen zijn sanitaire voorzieningen (toiletten en water) voor 300.000 mensen
315.000 mensen in arme gebieden hebben opnieuw toegang tot veilige drinkwatervoorzieningen
In uitvoering 1.080 gezinnen toegang tot schoon drinkwater via kiosken, waar met chloor behandeld water beschikbaar is 4 handpompen en 4 bore holes (waterputten) geïnstalleerd (voor 508 gezinnen) 8 toiletfaciliteiten geïnstalleerd (voor 258 gezinnen) (laag aantal omdat een deel is gerealiseerd in scholen, wat wordt gerapporteerd onder het cluster ‘onderwijs’) 4 lokale hygiënecomités versterkt 13 gemeenschappelijke watervoorzieningen gerealiseerd. 16 waterpompen geïnstalleerd en 6 watervoorzieningen gerealiseerd in scholen 1.161 waterfilters uitgedeeld aan families en 12 aan scholen, en ontvangers getraind in het gebruik ervan meer dan 185 waterputten, pompen en andere watervoorzieningen hersteld comités voor watervoorzieningen opgezet en getraind in onderhoud en beheer, en in financieel management. 3.558 toiletten geïnstalleerd/gerepareerd 308 douchegelegenheden gerepareerd afvalverwerking overgedragen aan WASH comités en schoonmaakcampagnes gehouden. comité aangewezen en ontwikkelingsplan voor managementcapaciteit opgesteld Pilotproject opgezet voor het maken van compost 4.822 latrines gebouwd voor 33.754 mensen 123.611 mensen geregistreerd voor participatie in activiteiten voor hygiënevoorlichting (19.411 in Jacmel en 104.200 in Léogâne ) 3 watersystemen en 1 waterreservoir gebouwd, 1 boorgat geboord 500 metselaars getraind in latrinebouw 75 Haïtiaanse Rode Kruisvrijwilligers getraind in hygiënevoorlichtingsactiviteiten Planning en coördinatie van noodhulpactiviteiten in het WASHcluster samen met DINEPA in dienst van alle humanitaire actoren op Haïti 20.500 kinderen hebben sanitaire voorzieningen (toiletten, watertanks) 11.324 toiletten aangelegd zeep uitgedeeld aan 1,5 miljoen kinderen 322.000 mensen hebben toegang tot schoon water en verbeterde sanitaire voorzieningen
44
SHO-actie Haïti
watermanagementcomités functioneren en zijn in staat om voldoende water voor de gemeenschap te realiseren
196.000 ontheemden hebben toegang tot ten minste 10 liter water per dag
Tear
regenopvangsystemen opgezet toiletten gebouwd met handwasplaatsen voor jongens en meisjes
Terre des Hommes
kwaliteit en kwantiteit van watertoevoer bevorderd voor getroffenen (waaronder 9.400 kinderen en 324 zwangere vrouwen of vrouwen die borstvoeding geven) het risico op vervuild (drink)water gereduceerd betere bewustwording van hygiëne op 27 locaties 158 wasplaatsen
regenopvangsystemen en toiletten/handwasplaatsen zijn niet uitgevoerd aangezien deze systemen waren bedoeld voor scholen die achteraf niet (met SHO-gelden) zijn gebouwd 7.740 mensen en 8.395 kinderen bereikt met verbeterde watertoevoer, toiletten en hygiëne voorlichting
Dorcas
Habitat for Humanity VNG International
Voedsel Terre des Hommes
200 latrines gebouwd voor 200 families hygiënemaatregelen in de gemeenschap bevorderd onder 200 families 20 toiletten geïnstalleerd
nog niet voltooid
openbare voorzieningen zijn gerevitaliseerd (gemeentelijke administratie, stedelijke planning, bouwinspectie en watermanagement) in vier gemeenten
activiteiten in voorbereiding. O.a. trainingen verzorgd en kantoren opgezet, definitief reconstructieplan vastgesteld
Geplande resultaten 2011 een toezichthoudend systeem ter voorkoming van acute ondervoeding hebben opgezet voor 1.620 kinderen
Behaalde resultaten 2011 Maandelijkse screenings ter voorkoming van acute ondervoeding
1.300 acuut ondervoede kinderen verzorgd voor toegang voor 324 zwangere en pas bevallen vrouwen tot betere gezondheidszorg hebben gezorgd UNICEF
afvalverwerkingplaatsen in aanleg, 980 toiletten gebouwd, 514 hygiëne kits uitgedeeld 75 hygiënevoorlichtingscampagnes gehouden 131 waterreservoirs aangelegd 187 latrines en 453 washuizen gebouwd (gedeeltelijk met co-funding van andere donoren).
gezondheidsprofessionals en instituties gebruiken internationale standaarden, inclusief effectieve implementatie van ondervoedinginterventies voor kinderen en vrouwen 10.000 acuut ondervoede kinderen (059 maanden) behandeld 250.000 moeders ondersteund omtrent het geven van borstvoeding en aanvullende voeding 50.000 zwangere vrouwen geadviseerd over voeding kennis over ondervoeding vergroot en vermindering van ondervoedinggevallen vitamine A-supplementen aan 286.000 kinderen (6-59 maanden) uitgedeeld ontwormingstabletten (Albendazol) aan 286.000 kinderen (12-59 maanden) uitgedeeld
424 kinderen opgenomen in een therapeutisch zorgprogramma, 447 kinderen behandeld in een therapeutisch voedingscentrum 1.172 vrouwen kregen toegang tot gezondheidszorg
11.250 zwaar ondervoede kinderen behandeld 48.900 moeders ontvingen borstvoedingsadvies
Ruim 775 gezondheidswerkers getraind in behandeling van acute ondervoeding en voeding van kinderen en zuigelingen 186.000 kinderen ontvingen vitamine A
356.000 kinderen ontvingen Albendazol
45
SHO-actie Haïti
286.000 kinderen (6-59 maanden) met diarree behandeld jodiumsupplementen aan 159.800 kinderen (6-24 maanden) uitgedeeld
Levensonderhoud Cordaid Mensen in Nood
ICCO & Kerk in Actie
Tear
Oxfam Novib
Geplande resultaten 2011
Bereikte resultaten 2011
de levensomstandigheden van 1.500 families zijn verbeterd door cash-forworkprogramma’s (het aanleggen van waterafvoer, verwerking van afval, het installeren van toiletten en watervoorzieningen) lening en zakelijk advies zijn verstrekt aan 50 lokale ondernemers
niet uitgevoerd
de inkomenspositie van 5.000 mensen is verbeterd
225 huishoudens hebben groentetuinen aangelegd voor eigen consumptie en verkoop; 732 mensen ontvingen kippen, een koe of een geit en zijn getraind in o.a. het houden van deze dieren, hun gezondheid en microkrediet (loopt achter bij planning omdat beoogde partners uiteindelijk andere activiteiten hebben voorgesteld, wat meer voorbereidingstijd vergde) 540 mensen hebben deelgenomen in cash-for- workprogramma’s 3.733 mensen namen deel aan cash-forworkactiviteiten. 3.189 boeren ontvingen zaden, gereedschap en training. 393 individuele en 15 middelgrote ondernemers subsidies verstrekt 75.700 zaailingen van bomen geplant in de lokale gemeenschappen Werd niet als prioriteit gezien door betreffende families Eendaagse business training gegeven aan 150 mensen; rekeningen geopend
4.500 personen zijn betrokken bij cashfor-workprogramma’s cash-for-workprogramma’s opgezet zaden en gereedschap uitgedeeld 400 subsidies uitgedeeld bomen geplant met deze programma’s ondersteunt Tear 3.225 personen zorgverzekeringen zijn geregeld voor 1.030 getroffen families professional capacity building voor ondernemers is bevorderd bij 150 midden- en kleinbedrijven rekeningen zijn geopend voor de getroffenen met MicroFinance Institutions (MFIs) subsidies zijn verleend aan 340 getroffenen, gekoppeld aan leningen met MFIs garantiefonds voor innovatieve projecten opgezet (maandelijkse) fondsen uitgedeeld om te kunnen voorzien in de basisbehoeften voor 18 maanden rekeningen voor de getroffenen geopend toegang tot micro loans gegeven na 18 maanden bijeenkomst georganiseerd over succesvolle ondernemingsmodellen 35 hectare aan irrigatiekanalen schoongemaakt en 20 managementcomités opgezet voor de infrastructuur 100 grain elevators geplaatst en 1.000
niet uitgevoerd. Wordt herzien en mogelijk uitgevoerd met andere fondsen
subsidies van $500-$12.500 verstrekt aan 51 ondernemingen in Corail en Croix des Bouquets, waarvan 60% donaties en 40% leningen. subsidies van $ 500-10.000 verstrekt aan 110 kleine ondernemingen in Carrefour Feuille niet gebeurd aangezien fondsen zijn overgemaakt met behulp van mobiele technologie niet relevant (gewijzigd)
1.500 m irrigatiekanaal hersteld
46
SHO-actie Haïti
ovens geïnstalleerd, inclusief training
Gezondheidszorg Cordaid Mensen in Nood
20 trainingen gegeven aan vrouwen over leiderschap, eigenwaarde, landbouwtechnieken en sales
activiteit uitgesteld (start oktober 2011)
de toegevoegde waarde van de landbouwsector in relatie tot agroprocessing is geëvalueerd en onderzoek voltooid naar nieuwe mogelijkheden in de industriële markt
activiteit uitgesteld (start oktober 2011).
Geplande resultaten 2011
Behaalde resultaten
2.100 kinderen van 0-5 jaar gevaccineerd
In totaal is aan 25.449 mensen medische hulp verleend in een vaste en in meerdere mobiele klinieken die voorzien waren van medische producten en waarbij de medische staf tijdelijk betaald werd. Van deze mensen werden er 22.325 mensen in 2011 geholpen. Hieronder valt ook de vaccinatie van 4.146 kinderen en 32.07 zwangere vrouwen. 32.000 mensen ontvingen psychosociale hulp en 58 lokale hulpverleners zijn getraind
medische hulp voor 15.000 mensen in vaste en mobiele klinieken geboden structureel medische producten geleverd
170 lokale hulpverleners en coördinatoren getraind 60 personen in de in geestelijke gezondheidszorg opgeleid
ICCO & Kerk in Actie
35.000 personen van medische basiszorg voorzien 15.000 vrouwen en kinderen van speciale voeding voorzien het verspreidingsrisico van cholera en andere ziekten hebben ingeperkt
veilige centra met psychosociale ondersteuning en recreatiemogelijkheden voor 3.000 kinderen opgezet
UNICEF
30% (45.000 personen) van de getroffenen geïnformeerd en 10% (12.000 personen) betrokken bij de geplande resultaten 2011 neonatale zorg en verloskunde verzorgd drie additionele gezondheidsfaciliteiten functioneren en leveren 24/7 kwalitatieve EMONC-diensten kinderen voorzien in medische hulp door IMCI diensten toename aantal gezondheidsfaciliteiten die PMTCT-diensten en HIV/Aids pediatriebehandelingen aanbieden toename capaciteiten van gemeenschappen om
34 personen in de primaire gezondheidszorg opgeleid overige doelen bereikt met andere donoren Deze activiteit is niet doorgegaan doordat prioriteiten van bevolking veranderenden 60 gemeenschapsleden en 20 gezondheidswerkers zijn getraind in cholera preventie. 3.848 mensen met het HIV/Aids virus ontvingen voorlichting, evenals 75.000 radioluisteraars 5 centra opgezet, waar 674 kinderen deelnemen (uiteindelijk was gekozen voor een meer intensieve benadering, met minder kinderen. De overige kinderen zijn door andere donoren bereikt); 16 mensen getraind in psychosociale counseling; 562 mensen (waaronder kinderen) participeerden in sessies voor groepscounseling heeft niet plaatsgevonden omdat het gerelateerd is aan de 2 eerstgenoemde gezondheidszorg activiteiten die niet hebben plaatsgevonden 1.939.651 kinderen gevaccineerd tegen mazelen, polio, DTP, rodehond en polio
steun verleend aan 72 centra/units ter behandeling van cholera; middelen tegen diaree uitgedeeld (2,5 miljoen sachets ORS, 30 miljoen zinktabletten). 107.837 vrouwen zijn getest op HIV, 2.462 vrouwen ontvangen
47
SHO-actie Haïti
Nederlandse Rode Kruis
gezondheidsrisico’s te signaleren en gebruik te maken van de gezondheidsdiensten
behandelingen
implementatie van de Integrated Management of Childhood Illnesses (IMCI)-strategie binnen en buiten de kampen
AEDES-project in drie departementen
32.500 personen in vijf gemeenschappen hebben een goed begrip van preventieve maatregelen ter voorkoming van cholera en hebben dagelijks toegang tot 30 liter schoon water voor drinken, koken en handen wassen voor een periode van 6 maanden
46 oralehydratatiepunten (OHP) in de 23 secties gebouwd en ingericht, 4.955 van cholera verdachte gevallen behandeld, 5.611 Oral Rehydratation Serums (ORS) uitgedeeld
ieder van de 23 secties waarin de 4 gemeenschappen verdeeld zijn, beschikt over 2 posten voor het hydrateren van uitgedroogde personen en over 1 desinfectieteam medische klinieken zijn ondersteund door training van het personeel, coördinatie, leveren van goederen en financiële ondersteuning
CARE Nederland
zwangere en pas bevallen vrouwen geïnformeerd veilig vrijen en gezinsplanning gepromoot
In ieder van de 23 secties zijn desinfectieteams en lokale comités geïnstalleerd, 230 gemeenschapsleiders getraind 75.652 huishoudens ontvingen informatie over cholerapreventie 18.700 personen voorgelicht over cholerapreventie bij culturele activiteiten 2.849 huishoudens gedesinfecteerd 15 lichamen gedesinfecteerd 31.739 huishoudens bezocht op verdenking van cholera choleravoorlichting in 167 scholen 155 choleragevallen doorverwezen naar gezondheidsfaciliteiten 92 hygiënevoorlichters, 46 desinfectiewerkers, 46 gezondheidswerkers en 46 lokale comités getraind in cholerapreventie, behandeling en het geven van voorlichting rehabilitatie van een gezondheidspost in Morne a Brulet gestart 2 voorlichtingssessies per maand voor 50 zwangere vrouwen en hun kinderen, waar ook vaccinaties gegeven worden, en de pil en condooms worden uitgereikt. radio-uitzendingen over gezinsplanning en seksueel geweld 25 medewerkers van 8 gezondheidsinstituten getraind in klinische behandeling van verkrachting en in noodverloskunde 161 comités opgericht voor gezinsplanning en seksueel geweld (o.a. vrouwenclubs, jongerenclubs). 20 workshops georganiseerd en gemeenschapsplannen opgesteld over gelijke deelname van vrouwen, mannen en jeugd in besluitvorming.
48
SHO-actie Haïti
Onderwijs ICCO &Kerk in Actie
Save the Children
Geplande resultaten 2011 2.500 leerlingen op 5 scholen hebben les gekregen
Bereikte resultaten 2011 350 leerlingen krijgen les in hun nieuwe school (overige leerlingen/scholen bereikt met andere donoren)
er zijn 5 schuilplaatsen tegen orkanen gebouwd nabij scholen voor de leerlingen
1 nieuwe school is ook geschikt gemaakt als schuilplaats voor orkanen (ruimte voor de 1.248 leden van de gemeenschap) (overige schuilplaatsen gebouwd met andere donoren)
4.000 kinderen en 55 leraren beschikken over lesmateriaal en klaslokalen
350 leerlingen en 18 leraren beschikken over lesmateriaal en klaslokalen (overige kinderen/leraren bereikt met andere donoren)
55 leraren getraind in psychosociale ondersteuning
18 leraren zijn getraind in psychosociale ondersteuning (overige leraren bereikt met andere donoren) 15 jongeren hebben een vakopleiding gekregen en zijn kleine ondernemingen gestart 21 semipermanente klaslokalen gebouwd voor 1.122 kinderen 247 leraren getraind (met SHO-geld en andere donoren); 3 schoolmanagementcomités opgezet 1.998 lesboeken en 39 lespakketten uitgedeeld 3 (Early Childhood Development) centra voor kleuteronderwijs opgezet, 5 centra ondergaan herstelwerkzaamheden; 86 facilitators en schooldirecteuren getraind op het gebied van kleuteronderwijs nog niet begonnen
het opzetten van 18 semipermanente en 6 tijdelijke leslokalen inclusief lesmaterialen voor 1.440 kinderen het trainen van 24 leraren het uitdelen van 1.080 lesboeken het opzetten van 18 educatieve en recreatieruimtes voor 2.160 jonge kinderen
World Vision 2 scholen puinvrij gemaakt leslokalen opgezet en ingericht lesmateriaal uitgedeeld capaciteitsopbouw op het gebied van psychosociale zorg, eerste hulp, mentale ondersteuning, early child development en disaster risk reduction
Tear
Leger des Heils
3 scholen herbouwd
10 scholen hebben een gedeelte van het geplande schoolmeubilair ontvangen 10 scholen hebben een gedeelte van het geplande lesmateriaal ontvangen Nog niet begonnen Programma ontwikkeld en verfijnd met focus op de ontwikkeling van kinderen voordat ze naar school gaan (dat is in Haïti pas op 5-6 jarige leeftijd) niet gebeurd (vergelijkbare activiteit uitgevoerd met ander donorgeld).
trainingen gegeven in DRR, EHBO en psychosociale ondersteuning voor ouders, lokale organisaties, kerken, scholen en jongerenclubs
19.844 schoolkinderen, 8.788 jongeren en 9.447 volwassenen (o.a. gemeenschapsleiders en kerkleiders) getraind in DRR. 1.561 leraren en facilitators en 23.401 ouders getraind in het geven van psychosociale hulp. 11 jongerenclubs gesteund in het organiseren van creatieve en recreatieve activiteiten 200 timmermannen en metselaars getraind in rampenbestendige constructies
710 kinderen les en een diploma gegeven
1.058 studenten hebben in 2011 les aan de Leger des Heilsscholen (verhoging
49
SHO-actie Haïti
aantal schoolgaande kinderen is tussen 10 en 15 % toegenomen in vergelijking met 2009 alle vacatures voor leraren en het management ingevuld
een onderzoek hebben voltooid naar de infrastructuur rondom 20 scholen door een lokale onderneming 3 onderwijsfaciliteiten herbouwd het onderhouden van alle onderwijsvoorzieningen op 20 scholen personeel en management getraind in het onderhoud en de continuering van het onderwijs UNICEF
Plan Nederland
Bescherming ICCO & Kerk in Actie
200 scholen gebouwd
een programmamedewerker en assistent zijn aangenomen met verantwoordelijkheid voor de planning en implementatie van het programma. onderzoek uitgevoerd op 6 scholen materialen aangeschaft
6 scholen gerenoveerd training/workshop gepland in 2012 6 scholen hebben een adviesgroep bestaande uit de schooladministrateur, de directeur, docenten, ouders en studenten.
lesmateriaal uitgedeeld aan kinderen van 4 tot 14 jaar oud (waarvan 100.000 kinderen uit de kampen)
193 semipermanente scholen gebouwd/in aanbouw; 1.600 schooltenten opgezet als tijdelijke leerplek lesmateriaal uitgedeeld aan 750.000 kinderen en 15.000 leraren.
2.550 leraren getraind in psychosociale steun en DDR
6.000 leraren getraind in psychosociale zorg voor kinderen en 360 in DRR.
kinderen zijn gereïntegreerd in het onderwijs (Accelerated Learning Programmes)
750.000 kinderen hebben toegang tot onderwijs
50 lokale onderwijsautoriteiten getraind in noodonderwijsprogramma’s
360 mensen getraind in INEE standaarden
het opzetten van 16 semipermanente en 6 tijdelijke leslokalen voor 990 kinderen lesmaterialen (rugzakjes met notebooks, schrijfmateriaal etc.) voor 5.000 kinderen in 40 scholen schoolmeubilair (stoelen, tafels, schoolborden) geleverd voor 6.000 kinderen
14 semipermanente en 12 tijdelijke klaslokalen gebouwd
Geplande resultaten 2011 4 rapporten gepubliceerd over fundamentele rechten van getroffenen de Humanitarian Accountability Partnership-standaarden (HAP) geïntroduceerd in 10 kampen
UNICEF
van 10-15% t.o.v. 2009).
450 Child Friendly Spaces (CFS) en 100 Child Protection Committees (CPC) opgezet in de kampen en daarbuiten referentiemechanismen opgezet tussen sociale of juridische actoren en CPC of CFS een strategie voor “Restavek” (straatkinderen die kunnen worden gerekruteerd door bendes) ontwikkeld
5.000 kinderen ontvingen lesmaterialen
6.000 kinderen hebben schoolmeubilair ontvangen 75 leraren en schooldirecteuren zijn getraind in psychosociale hulpmethoden Bereikte resultaten 2011 3 Franstalige rapporten zijn gepubliceerd over fundamentele rechten van getroffenen HAP- en Sphere-standaarden zijn geïntroduceerd in 10 kampen 429 stafleden van NGOs en overheidsorganen zijn getraind, en 44 mensen zijn als trainers van Spherestandaarden opgeleid 520 Child Friendly Spaces opgezet, voor 120.000 kinderen.
uitbreiding van identificatie, registratie en opsporing van familie voor kinderen die zijn afgescheiden van familie (samen
50
SHO-actie Haïti
3.000 folders uitgedeeld met contactgegevens voor GBVslachtoffers (Gender Based Violence) en HIV-patiënten de capaciteit van actoren in de kampen versterkt en daarbuiten wat betreft (kinder)bescherming en GBV
met subcluster voor Child Protection) 243 GBV-incidenten zijn geïdentificeerd, en geholpen
ruim 100 overheidsmedewerkers (Sociale Zaken) getraind in kinderbescherming.
bestaand beleid versterkt omtrent richtlijnen voor kinderen, samen deelnemers Child Protection-subcluster van de VN beleid, systemen en richtlijnen omtrent pleegzorg verbeterd
Oxfam Novib
Rampenmanagement Programma Management VNG International
ICCO & Kerk in Actie
336 residentiële zorg centra zijn geëvalueerd
prioriteit stelling van nationale geboorteregistratie, gezinshereniging en bestrijding van kindermisbruik, smokkel of -uitbuiting 2 comités opgezet in relatie tot overheidsuitgaven en deze getraind hebben in Results Based Management, gender, nationaal recht en the Humanitarian Charter campagnes uitgevoerd en mediaaandacht bereikt door nieuwsberichten te publiceren en een analyse over gender wat betreft drie strategische sectoren van de reconstructie in 2 gemeenschappen 150 mannelijke en vrouwelijke slachtoffers van seksueel of huiselijk geweld geïntegreerd bij inkomengenererende activiteiten
13.400 kinderen zijn geregistreerd
verbeterde coördinatie en monitoring in 2 gemeenten samen met sleutelfiguren, vrouwenorganisaties, kampmanagers, lokale autoriteiten en organisaties en veiligheidsdiensten de UN Guiding Principles on Internal Displacement hebben vertaald en verkondigd in 47 kampen
voorbereidingen getroffen voor programma voor bescherming tegen seksueel geweld; partnerorganisaties zijn getraind
kampvertegenwoordigers hebben getraind in onderhandelen bij (gedwongen) uitzettingen
trainingen zijn in uitvoering
Geplande resultaten 2011 openbare voorzieningen zijn hersteld (gemeentelijke administratie, stedelijke planning, bouwinspectie en watermanagement) in vier gemeenten 7 partnerorganisaties ondersteund wat betreft de beveiliging van 90 man personeel
de LRRD-strategie (Linking Relief and
Middelen ingezet in samenwerking met Accountability Groupd ‘Come Phare’; 12 bijeenkomsten Focusgroep (228 mensen) gehouden optredens door vijf theatergroepen, gericht op specifieke doelgroepen; elke maand staat in teken van een thema.
gepland voor 2012. Voorbereidingen begonnen.
verschillende documenten vertaald, o.a. van het cluster ‘Bescherming’ en een Creole versie van Sphere Handboek
Bereikte resultaten 2011
resultaten zijn gerapporteerd onder WASH
deze training heeft in 2010 plaatsgevonden (emergency fase); een opfristraining gepland in 2011 is uitgesteld en heeft dus nog niet plaats gevonden wijziging in de planning: activiteiten wel
51
SHO-actie Haïti
Rehabilitation Development) voor ICCO & Kerk in Actie en 2 partnerorganisaties hebben voorbereid en gerealiseerd capaciteit van 2 lokale partners opgebouwd qua rampenrespons Coördinatie van het programma door het ACT (Appeal Coordination Team) en ACT Haïti Forum 5 gemeenschappen geïnformeerd over Disaster Risk Reduction (DRR) en Early Warning Systems verantwoordingsmechanismen geïmplementeerd voor de getroffenen door 5 partnerorganisaties Oxfam Novib
Contingency Plans zijn bijgewerkt; met regionale en lokale actoren is samengewerkt binnen DRR-activiteiten lobbybijeenkomsten zijn georganiseerd een National Survey is gehouden om de Haïtiaanse voorkeuren aan ontwikkelingsdoelen onder de aandacht te brengen bij de overheid hebben deelgenomen aan het Humanitarian Country Team en VNclustermeetings het hebben ingezet van (inter-)nationale media om aandacht te vragen voor specifieke issues (zoals uitzettingen)
World Vision
Nederlandse Rode Kruis
educatieprogramma logistiek ondersteund door bijvoorbeeld het transport van puin, het programma gecoördineerd, lesprogramma opgezet relatie tussen dit programma en het bredere World Vision programma op Haïti gemanaged 26 trainers zijn getraind in communicatiestrategie bij de bewustmaking van een ramp en bij het voorkomen van rampen 625 vaste vrijwilligers zijn getraind uit de gemeenschap van 10 departementen en 140 communes capaciteiten opgebouwd van een lokale branche
uitgevoerd maar niet met SHO-gelden.
Deze coördinatie binnen het ACT Forum (waarvan ICCO & Kerk in Actie lid is) heeft plaats gevonden 5 gemeenschappen zijn versterkt in hun weerbaarheid tegen natuurrampen met gebruik van DRR-systemen (12.500 mensen) 5 partnerorganisaties hebben verantwoordingsmechanismen en klachtenprocedures voor getroffenen geïntroduceerd en geïmplementeerd 40 lokale gemeenschapsteams opgericht en daarmee nationale en lokale calamiteitenplannen herzien/gemaakt. niet uitgevoerd aangezien een andere organisatie (ACTED) dit al had gedaan. Nu gepland voor 2012 (niet met SHOmiddelen). De bijeenkomsten zijn regelmatig bijgewoond. Oxfam heeft zich hard gemaakt voor betere coördinatie en samenwerking Oxfam geciteerd in 286 artikelen (augustus 2011-januari 2012), o.a. over noodzaak tot oplossing voor de nog altijd 520.000 mensen in kampen zowel het programma voor het ondersteunen van families bij hun terugkeer vanuit de kampen als het educatie programma logistiek ondersteund. De relatie tussen dit programma en het bredere World Vision programma op Haïti gemanaged voorbereidingen zijn gestart voor een geïntegreerd programma van rampenvoorbereiding, risicovermindering, levensonderhoud en capaciteitsversterking ism met de lokale gemeenschappen en de lokale afdelingen van het Haïtiaanse RK in Bainet en Cote de Fer; Het “Kouri Di Vwazen’w “ -programma van het Haïtiaanse RK is ondersteund, gericht op het voorkomen van rampen en de voorbereiding op rampen in 102 geïsoleerde gemeenschappen met oa de volgende resultaten: 98.765 schoolkinderen en 50.866 huishoudens voorgelicht, 28 trainers en 218 vertegenwoordigers van de 102 gemeenschappen getraind in Eerste Hulp, rampenvoorbereiding en risicovermindering.
52
SHO-actie Haïti
Bijlage 2: Uitsplitsing toegezegde verdeling vanuit SHO Toegezegde verdeling 2010
Verdeelsleutel
Cordaid Mensen in Nood ICCO & Kerk in Actie Oxfam Novib Nederlandse Rode Kruis Tear Terre des Hommes UNICEF Nederland Save the Children World Vision Rest aandeel OxN Totaal vaste deelnemers Dorcas Plan Nederland Leger des Heils CARE Nederland VNG International Habitat for Humanity Totaal gastdeelnemers TOTAAL
27.53% 12.84% 16.87% 20.43% 1.61% 2.62% 13.43% 2.88% 1.79%
Verdeling volgens verdeelsleutel
€28.112.864 €13.111.848 €15.000.000 €20.862.543 €1.644.087 €2.675.471 €13.714.340 €2.940.975 €1.827.898 €2.227.171 100.00% €102.117.197
Niet verdeelde gelden Oxfam
€4.644 €2.166 €0 €3.447 €272 €442 €2.266 €486 €302 €14.024
Toegezegde verdeling 2011
Contingency fund*
€951.824
€706.348 €90.645 €464.330
Totaal 2010
€29.069.333 €13.114.014 €15.000.000 €21.572.338 €1.644.358 €2.766.558 €14.180.935 €2.941.461 €1.828.200
Niet verdeelde gelden 2010
34.89% 16.27% 0.00% 25.89% 0.00% 0.00% 17.02% 3.65% 2.27%
€56.429 €26.318 €0 €41.876 €0 €0 €27.528 €5.903 €3.669
€29.125.761 €13.140.333 €15.000.000 €21.614.214 €1.644.358 €2.766.558 €14.208.463 €2.947.364 €1.831.869
100 100.00%
€161.723
€102.278.920
€1.609.707 €1.070.000 €1.609.707 €1.609.707 €1.609.707 €1.548.000 €9.056.828
€36.000 €36.000
€1.609.707 €1.070.000 €1.609.707 €1.609.707 €1.609.707 €1.584.000 €9.092.828
€111.174.025
€197.723
€111.371.748
€2.213.147 €102.117.197
27.53 12.84 16.87 20.43 1.61 2.62 13.43 2.88 1.79
Totaal 2010 en 2011
53
SHO-actie Haïti
*Contingency fund 2010 Nederlandse Rode Kruis Cordaid Mensen in Nood UNICEF Nederland Terre des Hommes Totaal
Percentage 31.92% 43.01% 20.98% 4.10% 100.00%
€2.213.147 €706.348 €951.824 €464.330 €90.645 €2.213.147
Aansluiting niet aangevraagde SHO-gelden Oxfam Novib In totaal had Oxfam Novib recht op (€ 102.278.920 x 16.87% = ) €17.254.454. Vanwege de aangegeven absorptiecapaciteit van €15 miljoen, maakt Oxfam Novib geen aanspraak op € 2.254.454. Deze gelden zijn deels in een contingency fund ondergebracht en verdeeld, en deels via de verdeelsleutel verdeeld onder de andere SHO-deelnemers. Totaal te verdelen Deel Oxfam Novib Aanspraak gemaakt op Geen aanspraak gemaakt op
16,87 %
Contingency fund Overige verdeling 2010 Overige verdeling 2011 Waarvan deel Oxfam Novib Oxfam Novib heeft geen aanspraak gemaakt op
€102.278.920 €17.254.454 -€15.000.000 €2.254.454 €2.213.147 €14.024 16.87%
€161.723 €27.283
€27.283 €2.254.454
54
SHO-actie Haïti
Bijlage 3. Uitsplitsing overmakingen van SHO naar de deelnemers 1e overmaking
Cordaid Mensen in Nood Nederlandse Rode Kruis Oxfam Novib UNICEF Nederland ICCO & Kerk in Actie Save the Children Terre des Hommes World Vision Tear Totaal vaste deelnemers Plan Nederland (overgemaakt naar Save the Children) Leger des Heils (overgemaakt naar ICCO & Kerk in Actie) VNG (overgemaakt naar ICCO & Kerk in Actie) Dorcas (overgemaakt naar Tear) Care Nederland (overgemaakt naar Cordaid) Habitat for Humanity (overgemaakt naar Cordaid) Totaal gastdeelnemers Totaal
€4.955.400 €3.677.400 €3.036.600 €2.417.400 €2.311.200 €518.400 €471.600 €322.200 €289.800 €18.000.000
2e overmaking
€4.955.400 €3.677.400 €3.036.600 €2.417.400 €2.311.200 €518.400 €471.600 €322.200 €289.800 €18.000.000
3e overmaking
€4.955.400 €3.677.400 €3.036.600 €2.417.400 €2.311.200 €518.400 €471.600 €322.200 €289.800 €18.000.000
€300.000
€150.000
€320.000
€160.000
4e overmaking
€4.390.909 €3.258.491 €2.690.687 €2.142.023 €2.047.921 €459.347 €417.878 €285.497 €256.788 €15.949.541
5e overmaking
6e overmaking
contingency kasbehoefte €951.824 €2.013.600 €706.348 €1.494.145 -€1.308.056 €500.000 €464.330 €900.000 €200.000 €90.645 €534.182
€905.091
€118.074 €5.760.000
€310.000
€160.000
€150.000
€1.070.000
€160.000
€220.000
€860.000
€0
€804.854
€160.000
€543.587
€1.375.178
€160.000
€416.841
€1.596.000
€804.854 €447.727
7e totaal overmaking overgemaakt (in 2011) in 2010 & 2011 kasbehoefte €1.667.262 €23.889.795 €3.568.816 €20.060.000 €0 €10.992.431 €0 €9.858.553 €885.093 €10.766.614 €0 €2.214.547 €309.053 €2.766.558 €393.523 €1.645.620 €400.096 €1.644.358 €7.223.843 €83.838.475
€223.864 €286.000
€143.226
€589.933
€1.067.727
€286.000
€1.032.000 €1.709.090
€589.933
€1.114.854
€640.000
€0 €1.330.428
€1.032.000 €6.738.032
€19.067.727
€18.286.000
€19.709.090
€16.539.474
€2.019.945
€6.400.000
€8.554.271
€90.576.507
55
SHO-actie Haïti
Bijlage 4. Samenvatting van gegevens op jaarbasis Het onderstaande overzicht geeft een samenvatting van de gegevens op jaarbasis. Omdat de jaarrekeningen voor 2011 op het moment van opstellen en verschijnen van de SHO-rapportage nog niet klaar zijn, kunnen er verschillen optreden in de aangeleverde cijfers van de deelnemers aan de back office (ten behoeve van deze rapportage) en de later opgestelde (en door de accountant gecontroleerde) cijfers in de jaarrekening. Committeringen Overmakingen Bestedingen 2010 2010 2010 Cordaid Mensen in Nood ICCO & Kerk in Actie Oxfam Novib Nederlandse Rode Kruis Tear Terre des Hommes UNICEF Nederland Save the Children World Vision Dorcas Plan Nederland Leger des Heils CARE Nederland VNG International Habitat for Humanity Totaal
Committeringen Overmakingen Bestedingen 2011 2011 2011
Totaal Totaal Totaal committering overmakingen bestedingen 2010 & 2011 2010 & 2011 2010 & 2011
€21.687.220
€10.267.327
€10.024.886
€4.989.973
€13.012.415
€11.482.710
€26.677.193
€23.279.742
€21.507.596
€6.044.712 €6.902.000
€5.338.420 €6.902.000
€3.968.556 €6.902.000
€2.131.747 €3.133.465
€1.357.464 €3.133.465
€2.474.236 €3.133.465
€8.176.459 €10.035.465
€6.695.884 €10.035.465
€6.442.792 €10.035.465
€11.496.602 €1.093.951 €2.300.682 €9.573.000 €936.000 €586.614 €624.581 €998.310 €475.200 €500.000 €0
€11.496.602 €614.702 €1.464.000 €9.573.000 €831.331 €586.614 €400.000 €419.850 €475.200 €500.000 €0
€11.496.602 €584.638 €1.716.000 €4.560.000 €953.757 €586.614 €624.581 €502.564 €475.200 €107.274 €0
€2.484.181 €463.515 €296.704 €482 €1.808.383 €1.002.545 €877.511 €0 €114.447 €1.022.902 €0
€2.484.181 €629.560 €764.000 €482 €572.426 €1.002.545 €1.101.818 €211.459 €114.447 €500.000 €11.543
€2.484.181 €659.624 €625.311 €1.600.325 €516.521 €267.685 €877.511 €240.928 €86.022 €671.246 €11.543
€13.980.783 €1.557.466 €2.597.386 €9.573.482 €2.744.383 €1.589.159 €1.502.092 €998.310 €589.647 €1.522.902 €0
€13.980.783 €1.244.262 €2.228.000 €9.573.482 €1.403.757 €1.589.159 €1.501.818 €631.309 €589.647 €1.000.000 €11.543
€13.980.783 €1.244.262 €2.341.311 €6.160.325 €1.470.278 €854.299 €1.502.092 €743.492 €561.222 €778.520 €11.543
€0
€0
€0
€1.477.496
€200.000
€180.141
€1.477.496
€200.000
€180.141
€63.218.872
€48.869.046
€42.502.672
€19.803.351
€25.095.805
€25.311.449
€83.022.223
€73.964.851
€67.814.121
56
SHO-actie Haïti
Bijlage 5. Geldstromen SHO-deelnemers Deze bijlage schetst schematisch per SHO-deelnemer de afgelegde weg van de SHO-gelden: van SHO-deelnemer tot aan de begunstigden.
57
SHO-actie Haïti
58
SHO-actie Haïti
Bijlage 6. Overzicht partners
Cordaid Mensen in Nood
Caritas familie: Caritas Gonaives Caritas Cap-Haitien Caritas Fort-Liberte Caritas Jacmel CRS (Catholic Relief Services) Haïtiaanse Partners: REHPE SOE SOFA IDEJEN HELP
ICCO & Kerk in Actie
Build Change Architects de l’urgence Architecture For Humanity ACT Alliance members: CAID (Christian Aid) ACT Alliance Coordination CRWRC (Christian Reformed World Relief Committee) LWF (Lutheran World Federation) DCA (Dan Church Aid) FCA (Finn Church Aid) Haitian partner organisations: RNDDH (Réseau National de Défense des Droits Humains) POHDH (Plate-forme des Organisations Haïtiennes des Droits Humains) POZ (Promoteurs Objectif Zerosida) GRAMIR (Groupe de Recherche et d’Appui au Milieu Rural) FPH (Fédération Protestante d’Haïti) SCH (Service Chrétien d’Haïti) KORAL (Kombit pou Ranfòse Aksyon Lakay) GARR (Groupe d’Appui aux Rapatriés et Réfugiés) ITECA (Institut de Techologie et d’Animation) PROTOS VSF-CICDA (Vétérinairs sans Frontières), also known as AVSF VKM (Radyo Vwa Klodi Mizo) GRUEEH (Groupe Unifié pour l´Epanouissement des Enfants et le Développement Humain)
Oxfam Novib
Nederlandse Rode Kruis Tear
International partners: TSA (The Salvation Army) ADRA (Adventist Development and Relief Agency) PCF (Prins Claus Fonds) NASF (Nederlands Albert Schweitzer Fonds) VNG International Oxfam Great Britain Oxfam Quebec Oxfam Intermon IFRC Haitian Red Cross Tearfund 59
SHO-actie Haïti
Terre des Hommes UNICEF Nederland
Save the Children
World Vision Dorcas Leger des Heils
Plan Nederland CARE Nederland
VNG International Habitat for Humanity
DMT FEPH ACLAM Terres des Hommes Lausanne ACF ACTED CONCERN SOLIDATES CRF SIF Pompiers sans Frontiers HAVEN PAHO/WHO CRS Oxfam GB WV CARE ACDI/VOCA CARITAS MSF Spanish Red Cross French Red Cross International Red Cross and Red Crescent Movement CP Save the Children (US) in Haïti Tipa Tipa CRWRC CRS (Catholic Relief Services) Water for life CCR (Centre de competence et de reconstruction) TSA HRD Construction Team Plan International Haiti Institut Haïtien de Santé Communauté (INHSAC) HELP MSF FCM CUF Habitat for Humanity Haïti
60
SHO-actie Haïti
Bijlage 7. SHO en contact
Achtergrond SHO De stichting SHO is een samenwerkingsverband van Nederlandse hulporganisaties dat bij grote humanitaire rampen gezamenlijk fondsen werft voor hulpverlening aan de slachtoffers. In het begin van de samenwerking zijn nationale inzamelingsacties georganiseerd zoals Eén voor Afrika (1984) en Afrika Nu (1987). Sinds 1987 zijn dertig acties uitgevoerd die bij elkaar rond de € 747 miljoen opbrachten (inclusief de recente acties voor Pakistan en de Hoorn van Afrika). Met deze gelden zijn wereldwijd vele honderdduizenden slachtoffers bijgestaan met levensreddende hulp en met meer structurele hulp om na een ramp weer een waardig bestaan op te bouwen. Vooral de inzamelingsacties in 2005 voor de slachtoffers van de tsunami in Zuidoost-Azië (208 miljoen euro) en van de aardbevingsramp in Pakistan (45 miljoen euro) brachten veel op. In 2007 is de samenwerking binnen de SHO vastgelegd in een stichting. Het doel van de stichting is het werven van zoveel mogelijk steun en fondsen om hulp te bieden aan slachtoffers van een humanitaire ramp, het Nederlandse publiek te informeren over de ramp en verantwoording af te leggen over de besteding van de opbrengsten uit een Nationale Actie. Het bestuur van de stichting, dat bestaat uit de directeuren van de deelnemende hulporganisaties, bepaalt het beleid en de dagelijkse gang van zaken van de stichting. Een Raad van Toezicht ziet toe op een adequate uitvoering van het beleid en de algemene zaken van de SHO. De organisaties die deel uitmaken van de SHO trekken bij een grote humanitaire ramp gezamenlijk op om zoveel mogelijk geld op te halen voor de hulpverlening. In het rampgebied zelf werken de afzonderlijke deelnemers via internationale koepels en met lokale partners in coördinatie met de Verenigde Naties en plaatselijke autoriteiten. De deelnemers van de SHO zijn in Nederland gevestigde hulporganisaties die via hun eigen structuur en kanalen de SHOmiddelen op een effectieve wijze besteden. Deelnemers De deelnemers van de SHO in 2011 zijn: Cordaid Mensen in Nood, ICCO & Kerk in Actie, Nederlandse Rode Kruis, Oxfam Novib, Save the Children, Stichting Vluchteling, Tear, Terre des Hommes, UNICEF Nederland en World Vision. Stichting Vluchteling neemt geen deel aan de Haïti-actie omdat de organisatie zich inzet voor vluchtelingen en ontheemden zoals 18 beschreven in het Verdrag van Genève . Bij elke actie wordt gekeken of organisaties die niet verbonden zijn aan de SHO op basis van hun staat van dienst een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de hulpverlening in het betreffende rampgebied. Bij de Haïti-actie zijn zes gastdeelnemers toegelaten: Dorcas, Plan Nederland, Care Nederland, Habitat for Humanity, Vereniging voor Nederlandse gemeenten (VNG), en het Leger des Heils. Werkwijze SHO Binnen de SHO zijn afspraken vastgelegd in de statuten en het organisatie- en actiereglement. Naast het gezamenlijk werven van fondsen tijdens een Nationale Actie legt de SHO over de ingezamelde SHO-gelden gezamenlijk verantwoording af aan het Nederlandse publiek en de overheid. De SHO-rapportage is een samenvatting van de rapportages die alle deelnemers aan een actie toesturen aan de back office van de SHO. Iedere deelnemer is verantwoordelijk voor de inhoudelijke en financiële verantwoording van haar deel van de actieopbrengst binnen de afspraken zoals vastgelegd in het actie reglement. De inhoudelijke en financiële (tussen-)rapportage geschiedt volgens een vast format, waarin een relatie wordt gelegd tussen de voorgenomen activiteiten, het bijbehorende budget en de uiteindelijke 18
Dit vluchtelingenverdrag is bedoeld voor vluchtelingen en ontheemden die vanwege oorlog en onderdrukking een veilig heenkomen zoeken.
61
SHO-actie Haïti
realisatie daarvan. Het SHO-bestuur bepaalt per actie het aantal tussenrapportages aan de hand van de omvang en duur van de actie. De deelnemer draagt zelf de verantwoordelijkheid voor de wijze waarop zij haar financiële aandeel in de nationale actie besteedt, al dan niet via een uitvoerende organisatie of internationale koepel. Dit gebeurt conform de eigen beheerskaders van de deelnemers, met aanvullende afspraken zoals opgenomen in de SHO-reglementen. De deelnemers voldoen aan kwaliteitseisen en drempelvoorwaarden zoals vastgesteld in het organisatiereglement. De SHO-deelnemers zetten hun eigen systemen in voor een optimale besteding van de SHOmiddelen. Dit kan zijn door gelden zelf direct, via uitvoerende (partner)organisaties of via een internationale koepel te besteden. In bijna alle gevallen is de SHO-bijdrage een onderdeel van een groter hulpprogramma. Uitvoerende organisaties ter plaatse worden vaak via verschillende kanalen gefinancierd. Sommige organisaties oormerken de SHO-fondsen en anderen rapporteren op basis van een percentage van het totale hulpprogramma over de SHO-bestedingen. Voor contact met de SHO kunt u terecht bij de front office van de SHO, telefonische bereikbaar via 070-3563927 of via
[email protected] Meer informatie over de SHO, de deelnemers en de acties vindt u op www.samenwerkendehulporganisaties.nl Colofon Uitgave Samenwerkende Hulporganisaties (SHO) © Den Haag, april 2012
62