dames vv SHO

Technisch voetbalplan meisjes / dames vv SHO

Jan Meijsen Coördinator/hoofdtrainer Meisjes- damesvoetbal 14-8-2012

Technisch voetbalplan meisjesdamesvoetbal vv SHO

Inhoud 1 Doelstellingen en uitgangspunten................................................................................................... 4 2

Trainingen ........................................................................................................................................ 5 2.1 Visie van de KNVB op het (beter) leren voetballen ....................................................................... 5 2.2 Drie fasenmodel ............................................................................................................................ 7

3. Uitwerking per leeftijdscategorie ...................................................................................................... 11 3.1 F‐pupillen ..................................................................................................................................... 11 3.2 E‐pupillen: .................................................................................................................................... 13 3.3 D‐pupillen .................................................................................................................................... 15 3.4 C‐Jeugd ........................................................................................................................................ 18 3.5 B‐Jeugd ........................................................................................................................................ 20 3.6 A‐Jeugd ........................................................................................................................................ 22 3.7 Conditietraining .......................................................................................................................... 24 4 Spelsyste(e)m(en) ............................................................................................................................... 26 4.2. taken behorende bij posities speelwijze voetballerina’s SHO. .................................................. 27 4.3 Richtlijnen voor speelsters .......................................................................................................... 34 5. Taken voor het gehele team in de speelwijze van SHO .................................................................... 35 5.1. Bij balbezit tegenpartij (balverlies) ............................................................................................. 35 5.2. Linie afspraken bij balverlies ...................................................................................................... 36 Achterste linie (1‐2‐3‐5): ............................................................................................................... 36 middelste linie (4‐6‐8‐10) .............................................................................................................. 36 voorste linie (7‐9‐11): .................................................................................................................... 36 5.3. taken voor het gehele team in de speelwijze van SHO .............................................................. 36 5.4. Linie afspraken bij balbezit ......................................................................................................... 38 achterste linie (1‐2‐3‐5) ................................................................................................................. 38 middelste linie (4‐6‐8‐10) .............................................................................................................. 38 voorste linie (7‐9‐11) ..................................................................................................................... 38 5.5 Afspraken m.b.t. spelhervattingen .............................................................................................. 39 5.5.1. Corners verdedigend ............................................................................................................ 39 5.5.2 vrije trap verdedigend .......................................................................................................... 40 5.5.3 Corners aanvallen ................................................................................................................ 40 6 Speelstervolgsysteem ........................................................................................................................ 43

Pagina 2 van 74


6.1. Inhoud SvS .................................................................................................................................. 43 6.2. Beoordelingsmethodiek ............................................................................................................. 44 6.3. Software SvS ............................................................................................................................... 45 7 Organisatie ........................................................................................................................................ 46 7.1 Organisatiestructuur................................................................................................................... 46 7.2 Taken coördinator Jeugdopleiding meisjes‐damesafdeling ....................................................... 46 7.3 Trainers profiel en taken ............................................................................................................. 47 7.4 Hulpmiddelen coaching .............................................................................................................. 48 7.6 Coachingtermen ......................................................................................................................... 50 7.7 Ondersteuning voor trainers ...................................................................................................... 52 8 Voorbeelden oefenvormen pupillen ............................................................................................. 54 9 Voorbeelden oefenvormen Junioren ............................................................................................ 61

Pagina 3 van 74


Technisch voetbalplan voetballerina’s vv SHO 1

Doelstellingen en uitgangspunten

De kerntaak van dit technisch voetbalplan omvat het vastleggen van voorwaarden om de voetballerina’s van vv SHO optimaal te leren en te kunnen laten voetballen. In alle geledingen binnen de meisjes- damesafdeling dient daartoe een goed voetbalklimaat te heersen. Met dit voetbalplan wordt het kader vastgelegd waarbinnen de voetbaltechnische zaken dienen plaats te vinden. De technische staf bewaakt het technisch voetbalplan. Het bestuur van vv SHO blijft eindverantwoordelijke; de meisjes- damescommissie legt verantwoording af. Dit technisch voetbalplan dient er toe bij te dragen dat: 

de speelsters zo goed mogelijk kunnen presteren;



de leiders en trainers zo goed mogelijk hun taken kunnen volbrengen;



er duidelijkheid en eenduidigheid is binnen de meisjes- damesdafdeling;



er een prettig voetbalklimaat heerst;



leeftijdspecifieke kenmerken van speelsters onderkend worden;



er een herkenbare, attractieve speelstijl gehanteerd wordt;



de seniorenafdeling (dames) kan profiteren van goed opgeleide speelsters.

Om deze doelstellingen en uitgangspunten te kunnen bereiken worden gewenste voetbaltechnische aspecten uiteengezet. Er wordt daarbij onderscheid gemaakt tussen trainingen en spelsystemen. Op basis van het voorliggend voetbalplan, het kader voor de meisjesdamesvoetbalopleiding, denken wij de kwaliteit, de continuïteit en de ontwikkeling van de speelsters op een hoger plan te brengen en te kunnen waarborgen.

Pagina 4 van 74


2

Trainingen

2.1 Visie van de KNVB op het (beter) leren voetballen Over de visie van de KNVB op het leren voetballen bestaan nog vaak misverstanden. Om aan alle onduidelijkheid een eind te maken volgt hier kort en bondig wat de visie van de KNVB is. In het kort gezegd komt het er op neer dat de KNVB kiest voor het credo: voetballen leer je door te voetballen.

Voetballen Voetballen is een spel. Kenmerkend voor een spel is, dat -binnen de spelregels mensen keuzes kunnen maken. Er zit een bepaalde vrijheid en daarmee creativiteit in. Voetballen is een ingewikkeld spel, vooral door het grote aantal speelsters dat in het veld staat: 11 tegen 11. Alle 22 speelsters nemen beslissingen en de speelster die de bal heeft moet reageren op die beslissingen. Daar komt bij dat in voetballen de bal vrij is, in tegenstelling tot andere balsporten, zoals basketbal, waar de bal door de speelsters vast kan worden gehouden. Dat betekent dat als de bal in het spel is deze ieder moment kan worden afgepakt. Teamfuncties en teamtaken Wat wordt nu bedoeld met: 'het voetballen is het uitgangspunt'?. Als we kijken naar voetballen, doen we dat altijd op dezelfde manier. Ongeacht waar wordt gevoetbald, het niveau en of sprake is van jongens of meisjes die voetballen. De logische structuur van het voetbalspel blijft hetzelfde. Het gaat in het voetballen altijd om meer doelpunten maken dan de tegenpartij: winnen van de wedstrijd. Om dit voor elkaar te krijgen zal het team moeten aanvallen. Dit betekent automatisch dat de tegenpartij verdedigt. En omdat balbezit voortdurend wisselt, is er naast het aanvallen en verdedigen ook sprake van omschakelen. Aanvallen, verdedigen en omschakelen noemen we teamfuncties. Teamfuncties kunnen worden onderverdeeld in teamtaken (bij aanvallen zijn dat opbouwen en scoren; bij verdedigen zijn dat storen en doelpunten voorkomen). Voorbeeld: aanvallen Bijvoorbeeld: het team heeft de bal en gaat aanvallen. De speelster met de bal kan gaan dribbelen, passen, passeren, schieten enz. De speelsters zonder bal zullen vooral de keuze maken om te gaan vrijlopen. Wie wat doet - passen, passeren, vrijlopen etc.- en op welk moment, op welke manier en in welke richting kan alleen maar worden begrepen vanuit de wedstrijd. Pagina 5 van 74


Oefenen in relatie tot de wedstrijd Het (beter) leren voetballen van (jeugd)speelsters gebeurt dicht bij het voetballen zelf en sluit aan bij de drie teamfuncties in een wedstrijd: aanvallen, verdedigen en omschakelen. Oefeningen in het passen, dribbelen, passeren, schieten, het maken van schijnbewegingen, het uitvoeren van een sliding, enz. moeten bij herhaling en in wisselende spelsituaties - waarin de relatie naar de echte wedstrijd kan worden gelegd - worden uitgevoerd. Leerbaarheid vergroten Met een verwijzing naar het straatvoetbal van vroeger leer je voetballen door te voetballen. De leerbaarheid van het spel wordt vergroot door het voetbal voor jonge speelsters te vereenvoudigen en overzichtelijker te maken: 4 tegen 4 en 7 tegen 7 in plaats van 11 tegen 11. Het gevolg is kleinere velden en doelen en het vereenvoudigen van de regels. Hoe jonger de speelsters zijn, hoe groter uiteraard de verschillen met het voetbal voor volwassenen. Rekening houdend met de leeftijdskenmerken van de deelnemers en hun specifieke behoefte wordt dit uitgewerkt per leeftijdscategorie (F, E, D, enz.) Optimaal leerklimaat Om een optimaal leerklimaat voor de speelsters te realiseren, moet elke training aan de hand van de volgende punten worden beoordeeld :

1. 2. 3. 4.

Voetbal eigen bedoelingen. Veel herhalingen. Rekening houden met de groep. Juiste coaching.(beïnvloeding)

Ad 1. Voetbal eigen bedoelingen. -

Doelpunten maken/voorkomen.

-

Opbouwen tot/samenwerken om.

-

Doelgericht.

-

Snelle omschakeling balbezit/verlies.

Spelen om te winnen. Ad 2. Veel herhalingen. -

veel beurten.

-

geen lange wachttijden.

-

goede planning, organisatie. Pagina 6 van 74


-

voldoende ballen/materiaal.

Ad 3. Rekening houden met de groep. -

leeftijd.

-

vaardigheid.

-

beleving ( top of recreatie )- plezier.

Let op de arbeid rust verhouding Ad 4. Juiste coaching ( beïnvloeding ). -

spelbedoelingen verduidelijken.

-

speelsters beïnvloeden / laten leren door.

-

ingrijpen /stopzetten, aanwijzingen geven, vragen stellen, oplossingen laten aandragen, voorbeeld geven, voordoen.

Het geheel van 1+2+3+4 = optimaal leerklimaat

2.2 Drie fasenmodel Bij het leren voetballen worden grofweg drie leeftijdsontwikkelfasen onderscheiden: 1. Mini-, F-en E-pupillen 2. D-pupillen en C-junioren 3. B- en A-junioren 1. Mini-, F- en E-pupillen Kinderen in de leeftijd van 5 tot 10 jaar zijn naast het doelpunten maken vooral gericht op het in het bezit houden van de bal, het pingelen, het spelen van de bal naar een medespeelster en schieten op doel. In de trainingen ligt het accent op het leren omgaan met de bal in basisvormen, waarbij er veel met kleine aantallen wordt geoefend (bijv. 3 tegen 1, 3 tegen 2, 1 tegen 1, 5 tegen 2 en allerlei variaties daarvan). Het partijspel dat zich het meest leent om het voetballen te ontwikkelen is 4 tegen 4 zonder keeper, dat als de kleinste vorm van de echte wedstrijd kan worden gezien. In verschillende variaties van het 4 tegen 4 kunnen verschillende accenten worden gelegd, waarin de handelingen van speelsters met de bal benadrukt worden (zoals dribbelen-passeren, passen en schieten).

Pagina 7 van 74


Samen doen Maar uiteraard leren kinderen ook om te verdedigen, want als je de bal niet hebt probeer je die zo snel mogelijk weer terug te krijgen. En - zeker bij E-pupillen leren ze dat ook steeds meer samen te doen. Ook komen voorkeuren voor posities meer tot uiting, de één vindt het prettiger om meer verdedigster te zijn, de ander is meer een aanvallend type. Wedstrijden Bij de mini-pupillen wordt in wedstrijdjes ook 4 tegen 4 gespeeld met kleine doelen, waardoor deze kinderen op een speelse manier leren omgaan met de bal. Bij F- en E-pupillen wordt 7 tegen 7 gespeeld (met keeper); het verdelen van 6 speelsters over het halve veld geeft de beste mogelijkheden om kinderen in deze leeftijd het aanvallen en verdedigen te laten ervaren. 2. D-pupillen en C-junioren Vanaf de D-pupillen wordt 11 tegen 11 in de wedstrijden gespeeld. Kinderen beheersen hun eigen bewegingen en willen samen met hun teamgenoten wedijveren met anderen. Ze ontwikkelen inzicht in het spel 11 tegen 11, leren omgaan met een groot speelveld, spelregels en het spelen in een opstelling. Dit betekent voor de training dat er meer aandacht komt voor de veldbezetting, spelen met linies en de verschillende taken die er per linie en per positie zijn. Accenten Zeker bij de D-pupillen kan het voetballen nog vaak geoefend worden met kleine aantallen, waarbij accenten kunnen worden gelegd op het aanvallen of het verdedigen. Als de speelsters ouder en vaardiger zijn, zal vaker gekozen kunnen worden voor meer complexe vormen. Het partijspel 4 tegen 4 (zonder of met keepers) blijft een goed leermiddel, maar in 6 tegen 6, 7 tegen 7 of 8 tegen 8 in allerlei variaties (wel/ geen keepers, overtal/ ondertal) kan meer aandacht worden besteed aan de samenwerking tussen de linies. 3. B-en A-junioren In de derde fase wordt toegewerkt naar het spelen van wedstrijden als doel. De afgelopen en de eerstkomende wedstrijd worden belangrijker als uitgangspunt van de training. Speelsters moeten leren het rendement van hun taakuitvoering te verbeteren, sneller te handelen en zich te specialiseren in de teamtaken waarin ze het best zijn. Daar hoort ook bij het ondergeschikt maken aan het teambelang en het leren omgaan met spanning en de druk van de wedstrijd.

Pagina 8 van 74


Voetbalconditie De trainingen zullen bij B-en A-junioren nog meer wedstrijdgericht zijn, waarbij het team en de speelsters individueel zich stap-voor-stap ontwikkelen in het verbeteren van het aanvallen, verdedigen en omschakelen. Door middel van het op een gestructureerde wijze opbouwen van de voetbaltraining (periodiseren) wordt enerzijds gewerkt aan het beter aanvallen, verdedigen en omschakelen en daarnaast door het spelen van voetbalvormen aan het verbeteren van de voetbalconditie van de speelsters. Dit krijgt betekenis voor de speelsters vanuit hun teamtaak en individuele basistaak. Vereenvoudigen van het spel De visie van de KNVB start met het voetballen in (vereenvoudigde) spelsituaties (4 tegen 4, 7 tegen 7, etc.). De weerstanden die een speelster tegenkomt in de echte wedstrijd zijn ook aanwezig in de vereenvoudigde spelsituaties, maar dan in aangepaste vorm. Bijvoorbeeld door minder (tegen)speelsters en meer ruimte is er meer tijd om een bal aan te nemen en door te passen. De tekortkomingen die daarin zijn te zien, krijgen op de training aandacht in aanwijzingen en verdere vereenvoudigingen van het spel. Deze zijn gericht op handelingen met bal (techniek), maar ook handelingen zonder balcontact (dekken, vrijlopen, etc.). De trainer geeft ook aanwijzingen die te maken hebben met spelinzicht (waarnemen) en de onderlinge communicatie (het afstemmen van de handelingen van de speelsters op elkaar). Techniek als middel Zolang de technische uitvoering geen doel op zich is en de individuele uitvoering een plaats krijgt in spelvormen kunnen verschillende opvattingen elkaar aanvullen. Techniek is dan een middel om uitvoering te geven aan de teamfunctie aanvallen en de teamtaken opbouwen en scoren. De handelingen met bal als dribbelen, passeren, passen en schieten worden dan gezien als middelen om kansen te creëren en kansen te benutten. Als techniek echter wordt gezien als doel in zichzelf geeft dat niet de garantie dat speelsters daardoor ook beter gaan voetballen. Conditie Voor conditietraining geldt een vergelijkbare redenering. De conditie verbeter je door veel te voetballen, bijvoorbeeld als de voetbalsituatie vereist dat speelsters veel sprintjes moeten trekken om vrij te komen of vaak druk moeten zetten om de opbouw van de tegenpartij te verstoren. Het trainen zonder bal levert waarschijnlijk geen enkele directe bijdrage aan het beter aanvallen, verdedigen en omschakelen van een speelster. Pagina 9 van 74


Plezier Een voorwaarde voor een goede jeugdopleiding is dat wordt ingespeeld op individuele verschillen tussen kinderen en ruimte wordt geboden om ook zelfstandig te kunnen handelen. Daaraan voorbij gaan kan bij veel speelsters het spelplezier en de motivatie om te voetballen ernstig ondermijnen. Het feit dat een trainer er is voor de speelsters en niet andersom, kan dan ook niet vaak genoeg worden herhaald. Tenslotte In het voorgaande is aangegeven waarop de visie van de KNVB gebaseerd is en wat de consequenties zijn bij het (beter) leren voetballen van jeugdspeelsters. Als (toets)vragen stelt de KNVB in de leerplannen: -

Wordt het voetbalspel gespeeld? Kan er worden gescoord, is er sprake van verdedigen en aanvallen etc.?

-

Wordt het spel (beter) geleerd? Zijn speelsters beter geworden in aanvallen, verdedigen en/of omschakelen?

-

Wordt er plezier beleefd aan het spel? Vinden de speelsters het leuk, zijn ze enthousiast en betrokken?

Deze vragen kunnen in veel situaties, zowel bij trainingen als bij wedstrijden, worden gesteld. En als ze alle drie volmondig met ja kunnen worden beantwoord, is sprake van een goede leersituatie. Van groot belang daarbij is dat er in de voetbalopleiding rekening gehouden wordt met de ontwikkeling van speelsters. Wanneer deze gerichtheid ontbreekt, worden trainingen voor jeugdvoetballers al gauw een kopie van de trainingen voor volwassenen. Het gaat bij het leren voetballen om op een kindvriendelijke – of jeugdvolgende- manier speelsters het spel (beter) te leren spelen. Kinderen hebben plezier in het voetballen als hun ontwikkelingsmogelijkheden op het juiste moment en de juiste wijze worden aangesproken. Speelsters hebben er lol in als je ze voetbaltaken geeft die ze ook daadwerkelijk aankunnen. Want ze zijn gaan voetballen omdat ze voetballen zo leuk vinden; dat is scoren, aanvallen, verdedigen en omschakelen. Niks meer en …….niks minder.

Pagina 10 van 74


3. Uitwerking per leeftijdscategorie 3.1 F-pupillen Doel en aandachtspunten training: Het leren beheersen van de bal en het herkennen van de spelbedoelingen: -

ontwikkelen balgevoel;

-

Spelbedoeling duidelijk maken binnen de belevingswereld van het kind;

Het gaat in deze categorie vooral om het ontwikkelen van het balgevoel, de baas worden over de bal. Het is daarom belangrijk om tijdens de training elke speelster van een eigen bal te voorzien, zodat ze veel balaanrakingen hebben. Daarnaast is het van belang in te spelen op de belevenis van het kind. Hoe leuker het kind de sport en het spel vindt, hoe beter men met een bal leert om te gaan. Voetbal moet een blijvende hobby van het kind worden. Bij 2e jaars F-pupillen waar de genoemde doelstellingen zijn bereikt, kan al langzamerhand een start gemaakt worden met de trainingsaccenten die bij de Epupillen gehanteerd worden. Leeftijdskenmerken Inzicht F-pupillen zien het voetballen als een spel. Ze hebben veel plezier, zijn speels en spontaan en beseffen de bedoelingen van het voetbalspel nog maar nauwelijks. Zij is individueel gericht: geen gevoel om dingen samen te doen. Pas als zij al wat langer op de club is, worden de eerste vormen van samenspel zichtbaar. Niettemin blijft dit beperkt en moet juist in deze leeftijdscategorie de nadruk liggen bij het stimuleren van individuele acties. Concentratie: Het is moeilijk om deze pupillen bezig te houden, omdat ze zich op hun leeftijd nog moeilijk kunnen concentreren. Even luisteren is moeilijk. De aandacht is zo weg, ze zijn snel afgeleid. Dit moet niet als negatief gezien worden. Ze staan juist open voor alle invloeden, ze leren de wereld kennen en kunnen zich goed ontwikkelen. Stilstaan is net zo'n probleem. Ze zijn constant bezig met hun lichaam. Ook dit is heel positief, ze doen namelijk veel bewegingservaring op en leren de mogelijkheden van hun lichaam kennen. Door gebrek aan bewegingservaring, zijn de bewegingen echter slecht gecoördineerd en overmatig. Een bal aannemen kost veel beweging en tijd. Pagina 11 van 74


Motivatie F-pupillen hebben nog geen wedijver met elkaar. Een wedstrijdnederlaag wordt snel vergeten. Ze zijn speels en zien het spel als een avontuur. Belangrijk is dat de F-pupil haar fantasie in het spelletje kwijt kan. Trainingstof Aandachts-/uitgangspunten -

spelenderwijs met bal leren voetballen ; inspelen op de fantasiewereld van het kind met veel afwisseling in de training en veel herhalingen van de leerstof;

-

voor iedereen is een bal beschikbaar; ruime ervaring op laten doen met het beheersen van de bal, vooral individueel veel balcontacten;

-

de tijd optimaal benutten: geen lange wachtrijen (bv. bij afronden);

-

groep indien nodig splitsen in 2 of meer subgroepjes; rekening houden met de specifieke leeftijdskenmerken van een F-pupil, zoals weinig concentratievermogen en individuele gerichtheid.

Inhoud -

alle oefeningen zonder weerstand;

-

dribbelen, drijven, stoppen, aannemen;

-

jongleren, passen, mikken, schieten;

-

diverse combinatie- en afrondingsvormen (bv. dribbelen en passen/schieten) ;

-

veel scoringselementen (bv. poortjes mikken);

-

veel kleine partijspelen (4-4): speelsters krijgen meer ruimte om te voetballen dan bij grote partijtjes (minder weerstand), waardoor zij de bal beter leren beheersen en hun technische vaardigheden goed kunnen ontwikkelen;

-

doelen zonder keepers;

-

accent ligt eerder op het stimuleren van acties dan op overspelen ;

-

bij balbezit: scoren, bij balverlies: doelpunten voorkomen;

-

geen (!) conditietraining.

Tips begeleiding / training -

als je iets wil uitleggen, doe het dan meteen voor. Zet de speelsters van te voren daar waar je ze wilt hebben en houd de uitleg kort;

-

ga niet te lang met de stof door, maar zorg voor voldoende variatie; Pagina 12 van 74


-

benadruk het spel en niet de wedstrijd of onderlinge strijd. Het gaat hen niet om de punten, maar om de beleving. Bewaar het speelse in ze, zodat ze niet gehinderd worden om te presteren. Het prestatie-element komt vanzelf, wanneer ze zich met anderen willen gaan meten;

-

houdt rekening met het taalgebruik. Gebruik geen moeilijke woorden als aanbieden, vrije ruimte, diep gaan of positie, etc. Probeer hun taal te spreken: houd de bal goed bij je, zorg dat je hem niet kwijt raakt, probeer de bal af te pakken, etc..

Bij de F en E pupillen worden trainingen gegeven door middel van het circuitmodel. Natuurlijk zijn er ook andere vormen van training geven maar de KNVB staat achter het circuitmodel omdat er leuke resultaten mee worden gehaald en iedereen bezig is met voetbal;

3.2 E-pupillen: Doel en aandachtspunten training: Het ontwikkelen van inzicht en het herkennen van de spelbedoelingen en algemene uitgangspunten binnen de zogenaamde "basisvormen": -

spelbedoeling en algemene uitgangspunten duidelijk maken;

-

ontwikkelen technische vaardigheid;

-

leren spelen binnen een organisatievorm (zowel voor als achter, dit rouleren);

Het gaat in deze categorie vooral om het ontwikkelen van individuele technische vaardigheden. Dit binnen en middels vereenvoudigde voetbalsituaties (basisvormen, 4 tegen 4 en 7 tegen 7). De coaching zal vooral gericht zijn op het verbeteren van de technische vaardigheid en de algehele lichaamscoördinatie. Om hieraan optimaal inhoud te kunnen geven zal voortdurend moeten worden bewaakt of het spel nog wordt gespeeld, er nog plezier is en of er nog wat wordt geleerd. De coach moet dan ook kunnen omgaan met het aanpassen van de weerstanden aan het niveau van de speelsters. Leeftijdskenmerken Inzicht E-pupillen begrijpen het voetbalspel al wat beter dan F-pupillen, maar zijn absoluut nog niet in staat de voetbalbedoelingen als team na te streven. Vooral jonge E-pupillen spelen nog erg voor zichzelf, weten nog niet goed wat vrijlopen is, dus laat staan dat ze goed kunnen samenspelen.

Pagina 13 van 74


Heel belangrijk is dat je als jeugdtrainer of -begeleider accepteert dat dit zo is en geduld opbrengt om samen te moeten voetballen. Hun gedrag is vaak erg spontaan en zo voetballen ze ook. Ze overzien de complexe speelsituatie slecht en doen wat hun spontaniteit hen ingeeft. Balverlies wisselt zich snel af met balverovering. Enerzijds komt dit door een beperkte balvaardigheid, anderzijds door het beperkte inzicht in het spel. Op de trainingen zal op de balvaardigheden veel getraind moeten worden, het inzicht door veel kleine partijtjes. Concentratie: De speelsters op deze leeftijd hebben nog maar een beperkte concentratie. De aandacht is zo weg, ze zijn zeer snel afgeleid. Dit moet niet als negatief gezien worden. Het is juist belangrijk dat ze open voor alle invloeden. Hierdoor leren ze de wereld kennen en ontwikkelen ze zich veelzijdig. Luisteren is dan ook een grote opgave voor ze. Ze leren veel meer door te doen en te kijken dan te luisteren. Stilstaan is nog een groot probleem voor ze. E-pupillen zijn erg beweeglijk en zijn constant bezig met lijf en leden. Ook dit is heel positief, zo doen ze net als de F-pupillen veel bewegingsdrang op en leren de mogelijkheden van hun eigen lijf kennen. De coördinatie is al wat beter dan bij de F'jes het geval is. Dit zie je aan het trappen van de bal en het meenemen ervan. Bij een groot aantal zie je al functionele passeerbewegingen ontstaan. Laat ze dit ten volle uitproberen, ook al zou zo'n speelster beter over moeten spelen volgens de voetbalwetten. Dus: veel laten spelen! Motivatie E-pupillen zijn ten opzichte van elkaar al een stuk socialer. Ze hebben al gevoel voor een opdracht. Voor hen wordt geldingsdrang en individuele prestatie al belangrijk, ze willen laten zien wat ze kunnen. Trainingstof Aandachts-/uitgangspunten -

speelsters leren door hen veel aan de bal te laten;

-

ideale leeftijd voor het aanleren van nieuwe bewegingen: veel trainen op technische vaardigheden;

-

vervolgens trainen op veldbezetting en teamorganisatie (voor, achter, links, rechts: laten rouleren);

-

oefeningen uitvoeren in vereenvoudigde wedstrijdsituaties: veel spelen basisvormen ;

Pagina 14 van 74


-

inspelen op belevingswereld van de E-pupil en zingeving oefeningen en regels duidelijk maken.

Inhoud -

afhankelijk van niveau geen of geringe weerstand invoeren;

-

basistechnieken en traptechnieken; o duels en 1-2 combinaties;

-

lummelen met accent op nauwkeurige passing en balverwerking;

-

veldbezetting: bij balbezit vrijlopen, bij balverlies tegenpartij dekken en bal veroveren (voor, achter,

-

links, rechts) ;

-

geen (!) conditietraining.


als je iets wil uitleggen, doe het dan meteen voor. Zet de speelsters van te voren daar waar je ze wilt hebben en houd de uitleg kort;

-

ga niet te lang met de stof door, maar zorg voor voldoende variatie;

-

benadruk het spel en niet de wedstrijd of onderlinge strijd. Bij lang niet elke E-pupil gaat het al om de punten maar om de beleving. Het willen of moeten winnen staat vaak een ontwikkeling van het spel in de weg ;

-

houdt rekening met het taalgebruik van het kind. Gebruik geen moeilijke woorden als knijpen, kort, in de rug, positie houden, vrije ruimte etc..

Bij de F en E pupillen worden trainingen gegeven door middel van het circuitmodel. Natuurlijk zijn er ook andere vormen van training geven maar de KNVB staat achter het circuitmodel omdat er leuke resultaten mee worden gehaald en iedereen bezig is met voetbal.

3.3 D-pupillen Doel en aandachtspunten training: Het ontwikkelen van inzicht en het herkennen van de spelbedoelingen en algemene uitgangspunten in de hoofdmomenten balbezit tegenpartij (globale teamfunctie verdedigen) en balbezit (globale teamfuncties opbouwen en aanvallen): -

spelbedoeling en algemene uitgangspunten in de verschillende linies duidelijk maken;

-

bij balbezit tegenpartij: veldbezetting / teamorganisatie is voorwaarde om met elkaar doelpunten te kunnen voorkomen en de bal te veroveren;

Pagina 15 van 74


-

bij balbezit: veldbezetting / teamorganisatie is voorwaarde om te kunnen opbouwen, aanvallen en scoren;

De overstap naar 11 tegen 11 kenmerkt zich door een nieuwe veranderde coördinatie: grotere ruimte, grotere afstanden, meer speelsters, meer en complexere opties, nieuwe spelregels en andere taakverdeling. Hier zal dan ook met namen het accent liggen op de ontwikkeling van het inzicht: eerst het inzicht in de bedoelingen binnen de drie teamfuncties leren herkennen en dan binnen een teamorganisatie kunnen functioneren. Wanneer aan dit aspect onvoldoende aandacht wordt besteed, zal dit negatieve consequenties hebben voor de verdere ontwikkeling op technisch / fysiek vlak van de speelsters en de onderlinge communicatie. Leeftijdskenmerken Fysieke gesteldheid De speelster kan in deze leeftijdsfase al te maken krijgen met lichamelijke ongemakken, disharmonie. Bij meisjes gebeurt dit in de regel eerder dan bij jongens. Een snelle ontwikkeling van het lichaam o.a. in de lengte vormt hier geen uitzondering. Er zal daarom waar al nodig, individueel met beperkte belastbaarheid gewerkt moeten worden, mede doordat die speelster hier extra blessuregevoelig is. Ook verdere ontwikkeling van het lichaam zoals borstgroei e.d. kan al fysieke ongemakken met zich mee brengen. De speelster kan hierdoor onzeker zijn over haar lichaam en zichzelf. Gepaste aandacht ook voor dit mentale aspect is van belang. Het beschikken over een vrouwelijke leidster en/of trainer kan hier een positieve invloed op hebben. Concentratie: In vergelijking met de jongere voetballertjes breekt voor de D-pupillen een nieuwe periode aan. De speelsters zijn lichamelijk/fysiek in een belangrijke fase gekomen, ‘goed’ gebouwd, hebben al een goede coördinatie en kunnen al veel meer concentratie opbrengen. De bewegingsdrang is in het algemeen nog vrij groot en ook dat moet nog steeds als een positief element worden gezien; zonder die drang zou het opdoen van een veelzijdige voetbalervaring minder aan de orde zijn. Motivatie De D-pupil kan zich al aan bepaalde groepsregels houden. Ze kennen hun plaats in de groep razend snel. Ook zijn D-pupillen nog erg leergierig en willen vaak het hoogste bereiken. Er is veel prestatievergelijking. Pagina 16 van 74


Bepaalde oefenvormen of spelen kunnen ze al wat langer volhouden en ze zien het nut ervan in. Kortom, er is hier sprake van een ideaal leerklimaat. Inzicht en aandacht De relatie met de wedstrijd is voor deze groep in grote lijnen duidelijk. Ze zijn prestatiegericht en zetten zich voor 100% in, hoewel ze hun krachten nog slecht kunnen verdelen. Dat je de wedstrijd niet alleen kunt winnen is de D-pupil overduidelijk. Het vermogen om samen te spelen is sterk gegroeid. Ze zijn op dit punt goed aanspreekbaar en kunnen al beter luisteren dan hun jongere collega's. Trainingstof Aandachts-/uitgangspunten -

oefenstof relateren aan de wedstrijd ;

-

bepaling doel van de training en keuze voor de juiste basisvorm;

-

techniek vanuit wedstrijdsituatie ontwikkelen;

-

inzicht in teamorganisatie ontwikkelen (eerst accent op het voorkomen van doelpunten en het veroveren van de bal en vervolgens het opbouwen, aanvallen en scoren) ;

-

de bedoelingen van de oefening / spelbedoeling duidelijk (zichtbaar / herkenbaar) maken;

-

het manipuleren van de weerstanden (makkelijker of moeilijker maken) en het gebruiken of aanpassen van de spelregels;

-

let op balaanname, verwerking en voortzetting.

Inhoud -

werken met aangepaste weerstand;

-

direct spel;

-

breedte / diepte in het spel (onderlinge afstanden) ;

-

spelhervattingen (bv. vrije trappen, ingooien, corners);

-

schijn- en passeerbewegingen;

-

verdedigende technieken;

-

taakaanduidingen posities, positiespel (met en zonder bal);

-

conditietrainingen: loop- en springscholing;

-

traptechniek verder ontwikkelen.


geef voor de training aan wat je wilt gaan doen, dat motiveert de speelsters, dan weten ze waarover het gaat ;

Pagina 17 van 74


-

doe de spelvorm met een aantal speelsters voor, terwijl je het uitlegt; ze begrijpen het best door de oefenvorm te zien;

-

houdt de uitleg kort en bondig;

-

zet zoveel als mogelijk is van tevoren klaar, zodat geen kostbare voetbaltijd en concentratie verloren gaat;

-

als je merkt dat de concentratie verslapt, varieer dan;

-

doe een groot beroep op het samenspel, speelsters zijn er rijp voor.

3.4 C-Jeugd Wedstrijdrijpheid Het verder ontwikkelen van inzicht en het herkennen van de spelbedoelingen en algemene uitgangspunten in de hoofdmomenten balbezit tegenpartij (teamfunctie verdedigen) en balbezit (teamfuncties opbouwen en aanvallen): -

eerst leren de bedoelingen binnen de drie teamfuncties te herkennen;

-

de bedoelingen weten te vertalen binnen een teamorganisatie;

-

taken en functies dienen inhoud te verkrijgen.

Bij de C-jeugd wordt verder gewerkt aan de basis die de jeugd bij de pupillen hebben opgedaan. Een bijkomstige moeilijkheidsfactor is, dat C-junioren op deze leeftijd in de puberteit terechtkomen. Meisjes overigens eerder dan jongens. De meisjes kunnen hier al in de D-leeftijdsklasse in terecht zijn gekomen. Bij de C-junior wordt duidelijk of een speelster stil blijft staan (of zelfs achteruit gaat) of verder doorgroeit in haar voetbalontwikkeling. Leeftijdskenmerken Fysieke gesteldheid Bij de C-junioren kunnen de onderlinge verschillen nog groot zijn. Er zijn er die al volop in de groei zijn, maar ook die er nog maar net mee zijn begonnen. De snelle ontwikkeling en groei vindt met name deze leeftijdsfase plaats. Met de belastbaarheid moet daar dan ook wel rekening gehouden worden. Het groeiproces heeft grote consequenties voor de blessuregevoeligheid. De spieren kunnen de groei van de botten maar nauwelijks bijhouden. Een grote spanning op de spieren is dan het gevolg. Maximaal sprinten, springen en schieten is al gauw een te groot risico. Een goede warming-up is dan ook zeker op z’n plaats. Gedurende de eerste 5 minuten moet niet te intensief gespeeld worden. Verbied bijvoorbeeld tackles en slidings tijdens de warming-up, maar zorg wel dat iedereen goed meedoet. Aan het eind van de warming-up moeten de vier

Pagina 18 van 74


belangrijkste spiergroepen worden gerekt. Dit betreffen de bovenbeenspieren voor en achter, de spieren in de lies en de kuitspieren. Motivatie De C-junior (bij de een eerder, bij de ander later) raakt idealistisch ingesteld. De puberteit dient zich aan. Men wordt eigenwijs en zet zich meer af tegen het gezag. Toelaatbaarheidsgrenzen worden onderzocht of zelfs overschreden, conflicten worden uitgelokt, ook onderling tussen speelsters. Een kunst dus voor de trainer / coach / begeleiding om hier goed mee om te gaan. De junior is veel met zichzelf bezig en overschat zichzelf regelmatig. Inzet aandacht De inzet wordt mede bepaald door de motivatie. De C-junior weet echter heel goed wat van haar verwacht wordt en zal zich bij het juist (continue) aansturen van de begeleiding en / of de groep (oproep doen op teamverantwoording) ook goed inzetten. Er wordt meer aandacht besteed aan de bedoelingen van de trainingen en de bedoelingen worden al beter vertaald naar de wedstrijden. Trainingstof Aandachts-/uitgangspunten -

voetballen: meer zonder dan mét bal; meer met je hoofd dan met je benen;

-

bedoelingen duidelijk maken bij balbezit en balbezit tegenpartij: indien dit onvoldoende is, dan zal de ontwikkeling stagneren;

-

positiespel is voorwaarde om met elkaar doelpunten te voorkomen, de bal te veroveren om vervolgens te kunnen opbouwen, aanvallen en scoren;

-

goede techniek, uitspelen van ‘1 tegen 1’-situaties en communicatie zijn belangrijke voedingsbronnen voor positiespelen om overtalsituaties te creëren;

-

let op balaanname, verwerking, passing en opendraaien naar de vrije ruimte;

-

leren voor ontvangst van de bal gezien te hebben waarheen de bal gespeeld moet worden.

Inhoud -

verhoging weerstand oefeningen;

-

verbaal en non-verbaal aanbieden;

-

positiespelen gericht op enerzijds het voorkomen van doelpunten en bal veroveren en anderzijds opbouwen, aanvallen en scoren;

-

breedte / diepte in het spel (onderlinge afstanden); Pagina 19 van 74


-

uitbreiding verdedigende technieken: storen, afschermen opbouw tegenpartij, afjagen vastzetten, duel om de bal;

-

uitbreiding / verfijning van passeertechnieken, ‘1 tegen 1’-duels;

-

handelingssnelheid vergroten;

-

creëren en uitspelen van overtalsituaties;

-

conditietrainingen: loop- en springscholing; géén krachttraining;

-

traptechniek verbeteren, timing-koppen.


denk aan het karakter van de warming-up; voorkom blessures (zie bovenstaande);

-

heb oog heb voor individuele tekortkomingen en problemen;

-

leg verwachtingen ten aanzien van prestaties niet te hoog;

-

geef duidelijk toelaatbaarheidsgrenzen aan en wijs speelsters regelmatig op hun verantwoordelijkheid als teamspeelster;

-

leg de trainingen regelmatig stil als de spelbedoelingen niet duidelijk genoeg zijn en / of deze verkeert worden uitgevoerd;

-

laat speelsters zelf de fouten te constateren, bedoelingen te achterhalen en oplossingen aan te dragen.

3.5 B-Jeugd Wedstrijdrijpheid Bij de B-junioren ligt de nadruk op het rendement van handelen en het ontwikkelen van de individuele bijdrage aan het resultaat van de wedstrijd: -

rendement van de taakuitvoering in relatie tot het teamresultaat: herkennen en doelmatig handelen;

-

hetgeen waar de speelster talent voor heeft verder ontwikkelen (wie is geschikt voor welke positie en taak);

-

leren omgaan met andere speelwijzen (eigen team en tegenstandster): consequenties, karakteristieken en voor- en nadelen.

De B-jeugd behoort de spelbedoeling en de algemene uitgangspunten zich eigen te maken. De algemene principes van positiespelen, van een teamorganisatie en de individuele uitvoering van taken binnen een teamorganisatie moeten duidelijk worden. Wat is de plaats van het individu in een teamorganisatie? De speelsters leren inzicht krijgen op de taken van teamgenoten en het herkennen van sterke en zwakke punten van medespeelsters. Bij het moment van wisseling balbezit dienen de B-junioren in te gaan zien hoe te handelen bij het moment van balverlies en het moment van balverovering.

Pagina 20 van 74


Leeftijdskenmerken Bij de B-junioren zijn er nauwelijks meer onderlinge verschillen. De speelsters zijn nagenoeg allemaal uitgegroeid. Mentaliteit Veel B-junioren zitten ze min of meer in de puberteit, met al de kenmerken ervan, zoals wisselvalligheid, lusteloosheid, onredelijkheid en humeurigheid. Dit brengt met zich mee dat ze heel wisselend kunnen reageren op anderen, dus ook op de trainer. Ze zetten zich soms af tegen alles wat gezag vertegenwoordigt, zoals ouders en school. De trainer gaat nog wel eens op zijn strepen staan, wat de verhouding niet altijd ten goede komt. Beter is het om wat te relativeren of eens met een speelster apart te praten, dat lost al heel veel op. Want in een groep zijn speelsters moeilijker te beïnvloeden dan individueel. Ook onderlinge ruzies tussen speelsters over voor een trainer vaak triviale zaken kunnen aan de orde van de dag zijn. Dat kan gaan over kleding t/m vriendjes; kortom een periode waar soms een fors beroep gedaan kan worden op de niet technische trainerskwaliteiten. De B-junior herwaardeert de sport in hun leven t.o.v. andere interesses: waar stel ik mijn prioriteiten aan? Werken voor wat extra zakgeld, vriendje etc.

Fysieke gesteldheid Het groeiproces is voor de meeste speelsters al nagenoeg afgerond. Echter ook hier blijft in de eindfase van de groei het risico voor de blessuregevoeligheid. Aan het eind van de warming-up moeten dan ook de vier belangrijkste spiergroepen worden gerekt. Dit betreffen de bovenbeenspieren voor en achter, de spieren in de lies en de kuitspieren. Inzet Voor de B-junior is winnen belangrijker dan ooit. Een soms te fanatieke houding heeft er mee te maken dat de B-junior op zoek is naar eigen grenzen. De junior is nog meer in staat de wedstrijdsport te beoefenen. Zij waagt zich aan acties die voor het team weinig rendement hebben. Het tempo is hoger, er wordt korter gedekt. Zij moet leren onder druk te spelen en dat gaat haar soms minder goed af. Haar individuele mogelijkheden moeten meer rendement voor het team gaan opleveren. Hier moet de speelster in leren. Trainingstof Aandachts-/uitgangspunten -

ontwikkelen teamtaken, taken per linie en taken per positie; Pagina 21 van 74


-

ontwikkelen individuele bijdrage aan het resultaat van de wedstrijd ;

-

het accent komt nu te liggen op het complete eisenpakket: Techniek, Inzicht en Communicatie;

-

warming-up;

Inhoud -

kleine en grote wedstrijdvormen (en afgeleide vormen) ;

-

wedstrijdvormen leren qua afronding, wie doet wat;

-

dode spelmomenten als corners en vrije trappen oefenen;

-

spelen op tempo, zowel verdedigend als aanvallend coachen;

-

diverse positiespelen beoefenen van 2-1 tot 7-7 ;

-

passing en verwerking van de ballen;



-

geef voor de aanvang van de training aan wat je wilt doen; dat motiveert de speelsters en ze weten waarover het gaat;

-

geef een korte uitleg en laat de bedoeling zien;

-

leg het spel stil indien het niet goed gaat en geef korte uitleg, blijf coachen tot het beter gaat;

-

betrek de speelsters in het klaarzetten/opruimen van het materiaal, ze zijn medeverantwoordelijk hiervoor;

-

wees consequent in de benadering van de speelsters.

3.6 A-Jeugd Wedstrijdrijpheid Bij de A-junioren is het doel het leren winnen van de wedstrijd en het groeien naar competitierijpheid: -

specifieke taken per positie beheersen;

-

specialist worden op bepaalde posities ;

-

leren om in dienst van de teamprestatie te spelen.

De uitvoering van hetgeen is aangeleerd komt hier samen. Bij de wisseling van balbezit ligt het accent op zeer snel omschakelen van het ene naar het andere hoofdmoment. Gelet wordt hierbij op teamverantwoordelijkheden, benutten specifieke kwaliteiten van speelsters en het ondergeschikt maken aan het teambelang. Teamorganisatie, concentratie en verhogen van het rendement van het positiespel zijn belangrijk voor de bijdrage aan het resultaat van de wedstrijd. Pagina 22 van 74


Leeftijdskenmerken De A-junioren zijn aan het einde gekomen van de jeugdopleiding. Dat wil niet zeggen dat ze niets meer kunnen leren, maar het zegt wel iets over het stadium waarin ze qua voetbalontwikkeling behoren te zijn. Ze behoren het spel te kennen en te beheersen. Ze weten wat er van ze verwacht wordt op een bepaalde positie en kunnen een wedstrijd al een beetje analyseren. Waarom ging het fout, waarom verloren we veel duels of wat was de reden waarop de tegenstandster juist op het middenveld meer grip had. Ajunioren zijn daarop aan te spreken en kunnen daar iets zinnig over aangeven. In dit stadium is het een kwestie van rijpen. De A-junior is zowel lichamelijk als geestelijk op weg naar meer evenwicht. Een fysieke groei in de breedte en een zakelijker benadering van de gebeurtenissen zijn kenmerkend. Het onrustige wat zo kenmerkend is voor de Bjunior maakt plaats voor een beheerster optreden. Er wordt ook door de speelsters onderling gelet op het spel van elkaar. Er ontstaat een zekere eigen controle. Trainingsstof Aandachts-/uitgangspunten -

specialisatie van het individu;

-

rendement van handelen vergroten, mentale aspecten ontwikkelen (het doen en laten);

-

leren gebruik te maken van tekortkomingen van anderen en teamkwaliteiten;

-

weerstand oefeningen opvoeren tot 100%;

-

de junioren klaarstomen voor het seniorenvoetbal;

-

optimale wedstrijdmentaliteit bewerkstelligen;

Inhoud -

diverse positie-partijspelen beoefenen;

-

aandacht aan warming-up;

-

wedstrijdsituaties simuleren en trainen (bv. vrije trappen, corners);

-

conditietraining (alleen als ‘straf’);

-

fysieke trainingen;

-

aandacht blijven besteden op traptechniek, balaanname en zuiverheid van inspelen .

Pagina 23 van 74




-

geef voor de aanvang van de training aan wat je wilt doen; dat motiveert de speelsters en ze weten waarover het gaat;

-

geef een korte uitleg en laat de bedoeling zien;

-

leg spel indien nodig stil en geef korte uitleg met, indien nodig, voorbeelden;

-

betrek de speelsters nadrukkelijk bij de training, ze zijn er rijp voor.

3.7 Conditietraining Heeft conditietraining zin bij F- t/m D-pupillen? Regelmatig duikt deze vraag over conditietraining bij de jeugd weer op. Trainers hebben als snel de neiging om de jeugd extra sprints te laten trekken tijdens een training. Alle kritische volgers langs de lijn weten het meestal ook wel. Als het aan hun ligt moet de zweep er maar eens over. "Ze lopen na een sprintje al te hijgen als een postpaard, daar moet de trainer maar eens wat aan doen". Heeft dit extra trainen nu wel of geen zin...? Gelukkig is de tijd van alleen maar rondjes lopen voorbij. Toch zie je, met name bij de wat minder ervaren trainers, dat er toch nog wel eens te vroeg met specifieke conditietraining wordt begonnen. Onderzoek Wat betreft het conditionele aspect kan worden opgemerkt dat ongeveer vanaf het twaalfde jaar bij meisjes (jongens later) jaar bepaalde lichaamsstoffen worden aangemaakt die ervoor zorgen dat het lichaam in korte tijd, relatief snel gaat groeien. (de prepuberteit en de zogenaamde ‘groeispurt’). Onder invloed van die lichaamsstoffen (hormonen) worden botten, spieren, pezen, groter en sterker. Het lichaam wordt dus groter en sterker als gevolg van dat hormoon (testosteron/oestrogeen). Dat impliceert ook dat als dit hormoon niet in het lichaam aanwezig is dat het lichaam ook niet sterker kan worden. Conclusie Hieruit kan worden geconcludeerd dat het geen zin heeft om conditietraining te doen met kinderen voor de groeispurt. Het lichaam wordt dan weliswaar blootgesteld aan een trainingsprikkel, maar het ontbreekt aan het hormoon testosteron om het sterker te maken. Zonder het testosteron en/of oestrogeen is er geen trainingseffect! Let wel we hebben het hier alleen over het krachtiger maken van het lichaam. Komen speelsters/speelsters eenmaal in de Pagina 24 van 74


'groeispurt' dan zal er er veel kunnen veranderen. Door het groeien van het lichaam kunnen speelsters een andere loopfrequentie krijgen waardoor het allemaal wat trager oogt dan daarvoor. De looptechniek krijgt het te verduren. Om hier goed mee om te gaan kan een speelster heel veel baat hebben bij een goede looptrainer. Er zijn wel degelijk resultaten te boeken bij verantwoorde lichaamscoördinatie oefeningen (zonder bal). Van belang is dat dergelijke looptrainingen alleen gedaan worden door trainers zijn die echt weten waar ze het over hebben. Alleen dan kan de looptechniek van speelsters worden verbeterd.

Pagina 25 van 74


4 Spelsyste(e)m(en) SHO wil de speelsters leren om verzorgd voetballend op te bouwen van achteruit. Het spelsysteem van 3-4-3 is daarnaast het meest wenselijke, waarbij het kernpunt is, dat je een speelster meer creëert op het middenveld. Bij de D-pupillen wordt gestart met 4-3-3, omdat deze speelsters voor het eerst op een groot veld spelen en moeten leren hoe de linies in de basis werken. Het kan zijn dat teams in een dermate zware competitie zijn ingedeeld (afhankelijk van de kracht van het eigen team t.o.v. tegenstandster), dat het onverstandig is om in 3-4-3 concept te spelen. In die zin kan snel en eenvoudig worden omgeschakeld van 3-4-3 naar 4-4-2, maar kan het ook voorkomen dat vanuit 44-2 wordt omgeschakeld op 3-4-3. De spelwijze wordt in principe door alle trainers uitgevoerd. Indien blijkt dat de spelwijze niet haalbaar is voor een team, dan handelt de trainer naar eigen inzicht als eindverantwoordelijke voor het team. Indien blijkt dat het team structureel niet conform de voorgestelde spelwijze speelt, dan vormt dit een reden voor overleg tussen de coördinator jeugdopleiding en de betreffende (selectie-)trainer. Er worden dan voor de loop van het betreffende seizoen duidelijke afspraken gemaakt over het wel/niet handhaven van de voorgestelde spelwijze. Omschakelen In het voetbal blijkt vaak dat teams die goed zijn in het omschakelen meer succes hebben dan teams die dat minder beheersen. Een team dat vanuit de verdediging snel kan omschakelen naar de aanval is vaak in staat om de tegenstandster te verrassen. Tegelijkertijd blijkt een team dat snel kan omschakelen van aanval naar verdediging minder snel verrast wordt en daardoor moeilijker te bestrijden is. Het is belangrijk om de speelsters – en met name de speelsters in de as op 3, 4, 9 en 10 – goed op te leiden in dit aspect van het voetbal en ze daarover veelvuldig inzicht te geven. Deze speelsters zijn dan ook veelal de leiders van SHO in een team als het gaat om de wijze waarop het team tijdens de wedstrijd speelt en schakelt (organiseren van druk op de bal en tegenstandster en inzakken om van daaruit in balbezit weer snel op te bouwen).

Pagina 26 van 74


Variaties Naast de voorgestelde spelwijze kan het zijn, dat er met het toepassen van bepaalde variaties in wedstrijden meer succes kan worden behaald. Daar is niets op tegen, zolang de variatie niet wordt verheven tot de nieuwe spelwijze. De voorgestelde spelwijze wordt door de coördinator Jeugdopleiding meisjesdames in samenspraak met hoofd Jeugdopleiding vastgesteld en gewijzigd, niet door de (selectie-)trainers. Variaties die worden gevonden komen meestal voort uit het lezen van de wedstrijd, waardoor het zwakke punt van de tegenstandster moet worden gebruikt om het spel naar je toe te trekken of het sterke punt moet worden ontkracht.

4.2. taken behorende bij posities speelwijze voetballerina’s SHO. Doelverdedigster Verdedigend: 

door coaching/leiding geven, voorkomen dat tegenstandster kansen krijgt



positiekiezen t.o.v.. de bal bij een aanval van de tegenpartij



actief geconcentreerd zijn



onder alle omstandigheden rust en zekerheid uitstralen



naar voren keepen bij dieptepasses, vooral door het centrum



organisatie bij spelhervattingen “verdedigend” in de buurt van de goal



coachen van en communiceren met de verdedigsters



wedstrijd “lezen” = juiste moment temporiseren of juist tempo maken

Opbouwend/aanvallend: 

bal met diverse lichaamsdelen kunnen aannemen



goede snelle voortzetting d.m.v. pass, uitworp, uittrap of doeltrap (bij spelhervatting, terugspeelbal of onderschepping)



goed meedoen in het positiespel



leiden, coachen, tactisch communiceren met de verdedigsters gericht op de balans in het elftal



zeer actief blijven, geconcentreerd

Vleugelverdedigsters (2 en 5) Verdedigend: 

altijd aan binnenkant dekken



uitschakelen van directe tegenstandster



kijk uit voor een dieptepass, niet te kort dekken (afhankelijkheid van eigen snelheid!)

Pagina 27 van 74




rugdekking geven aan het centrum bij een aanval over de andere vleugel (=knijpen) en daarbij de centrum verdedigster coachen



goed 1:1 spelen, zowel technisch als tactisch, zonder echte rugdekking



coaching van de middenvelder vóór je



goede onderlinge communicatie v.w.b. de buitenspelval



kennis hebben van diverse dekkingsvormen, ruimtedekking, zonedekking, mandekking, rugdekking en persoonlijke dekking

Opbouwend/aanvallend: •

bij balbezit keeper: speelveld breed maken om de opbouw goed te laten verlopen en

•

tevens “diep” positie kiezen om de nodige ruimte te maken

•

vrijlopen om aanspeelbaar te zijn voor medespeelsters die in de buurt van jou spelen

•

meespelen in combinatie- en positiespel

•

geen balverlies bij diagonale pass of pass naar eigen centrumverdedigster

•

juiste moment kiezen om op te komen (bijvoorbeeld als de vleugelspits naar binnen trekt)

•

sober, simpel spelen

•

medespeelsters zuiver en met juiste balsnelheid aanspelen

•

beschikbaar zijn voor rugdekking geven aan de vleugelspits voor de terug pass/kaats

•

oog hebben voor het geven van een crosspass (kijk uit = veel risico)

Centrale verdedigster (3) Verdedigend: •

uitschakelen van de directe tegenstandster

•

juiste moment rugdekking geven aan de (vleugel) verdedigsters , b.v door een stap terug te doen

•

technisch en tactisch goed 1:1 spelen zonder echte rugdekking

•

leiden en organiseren van de verdediging i.s.m. de keeper (bewaking van balans)

•

bepaalt of er wel of niet op buitenspel wordt gespeeld (oogcontact met vleugelverdedigsters!!)

•

klein houden van het speelveld, aansluiting

•

kopduels aangaan, bal niet laten stuiteren

•

steeds bewust zijn van controlerende taak

Pagina 28 van 74



vrijlopen, positie kiezen (ook in achterwaartse richting) om voor de vleugelverdedigsters en middenvelders een aanspeelpunt achter de bal te zijn



direct positie kiezen van speelster 3 of 4 als buitenste middenvelder (6 of 8) wordt aangespeeld



leiding geven aan de verdediging (aansluiting) en voortdurend de onderlinge afstanden bewaken (coachen)



balans van het elftal in de gaten houden, niet te veel speelsters die vóór de bal lopen (verdedigend coachen terwijl we in balbezit zijn…!!)



effectieve techniek, snel aannemen en inspelen, naar voren gericht



inschakelen op het middenveld (wisselwerking met de verdedigende middenvelder (4), afhankelijk van kwaliteiten, zorg in dit geval voor “gestaffelde opstelling” (niet op één lijn) 11



inschakelen bij hoekschoppen, afhankelijk van je kopkracht



kies bij het geven van een dieptepass voor een diagonale pass op de verste speelster (7-9-10-11)

verdedigende middenvelder (4) Verdedigend: 

i.s.m. speelster 3 de centrale spits(en) van de tegenstandster bespelen, o.a. door de



aanspeellijnen naar deze spits af te schermen



uitschakelen van de directe tegenstandster



1:1 duel goed aangaan, geconcentreerd en agressief en technisch/tactisch goed



niet happen, alleen sliding maken als je iets tegenhoudt..!!



probeer overtredingen (zeker in de buurt van de 16m) te voorkomen



waar mogelijk vooruitverdedigen



rugdekking geven aan middenvelders aan de andere kant



rugdekking geven aan jagende speelsters tijdens pressie



ruimtedekking bij een overtal-situatie voor de tegenpartij (dan geen aanval op de bal, maar de aanval “ophouden”, tijd winnen, tempo uit de actie van de tegenstandster)



dwing tegenstandsters naar de buitenkant (of terug) en bied medespeelsters de kans om rugdekking te geven



houd overzicht



ga voor de kopduels



coaching van het middenveld (tactisch en mentaal)



juiste moment doorschuiven in de as als aanzet tot pressie spelen (als 10 doorschuift moet direct 4 ook doorschuiven) Pagina 29 van 74



vrijlopen, positiekiezen zodat combinatiepositiespel van achteruit mogelijk wordt



veel vrijkomen middels de vóóractie (schijnloopactie)



controlerende speelster (spelverplaatsing)



afspeelmogelijkheden creëren voor overige middenvelders en aanvalsters (terug pass), vast aanspeelpunt achter de bal (controlerend)



baltempo, circulatiesnelheid bepalen



elftal door coaching en positiespel “bij elkaar houden”, zodat er een juiste balans in het elftal blijft (wedstrijd lezen d.m.v. tactisch inzicht en gevoel)



juiste moment kiezen om zich aanvallend in te schakelen



goede wisselwerking met de aanvallende middenvelder en met de centrale verdedigster (niet op één lijn staan, gestaffeld!!)



inschuiven alleen om nummerieke meerderheid te creëren

Buitenste middenvelders (6 en 8) Verdedigend: •


•

rugdekking geven aan middenveld bij een aanval over de andere kant (knijpen in diagonale lijn), laat je tegenstandster niet vanachter je rug vertrekken !!

•

waar mogelijk vooruit verdedigen en scherp en agressief als er op de bal gejaagd word

•

geef je directe, bal bezittende tegenstandster geen tijd om rustig te kijken of om te passen (dwingend verdedigen)

•

technische en tactische sterk zijn in duel 1:1

•

coachen van de vleugelspits in verdedigend opzicht b.v. “rechts afschermen”, “binnenkant dekken”, “ga mee” etc.etc.

•

steeds in de gaten houden wat er in je zone gebeurt



ruimtedekking bij een overtal voor de tegenpartij (de boel ophouden, tijd winnen)



overnemen van de positie van de vleugelverdedigster

Opbouwend/aanvallend: •

van de zijlijn komen, ruimte maken voor vleugelverdedigster en vleugelspits

•

vrijlopen, positie kiezen zodat combinatiepositiespel van achteruit mogelijk is

•

maak gebruik van schijnloopactie (vooractie) om vrij te komen

Pagina 30 van 74


•

afspeelmogelijkheden creëren voor de aanvalsters (terugpass) en als de aanval over de vleugel niet kan worden doorgezet, ervoor zorgen dat het spel snel verplaatst wordt naar de andere vleugel

•

vrijlopen in een andere lijn dan de vleugelspits

•

door positiespel voor driehoeken zorgen met medespeelsters

•

niet te veel lopen met de bal (een pass is altijd “sneller”)

•

geen balverlies door breedtepass

•

aanspeelbaar zijn als 3e man als de vleugelspits of centrumspits wordt aangespeeld, dus achter de bal blijven wanneer de vleugelspits wordt aangespeeld en anticiperen !!

•

aanspelen van de (vleugel)spits afhankelijk van diens loopactie, in de voeten of steekpass in de diepte

•

de middenvelders 6 en 8 moeten dus altijd als steunspeelsters fungeren voor de spitsen en mogen dus sporadisch over de vleugelspitsen heengaan

•

maak gebruik van de crosspass (inzicht) en let daarbij vooral op het diepgaan van de aanvallende middenvelder of andere buitenste middenvelder achter de rug van de centrumspits (als deze naar de bal toekomt)

•

moment kiezen om je aanvallend in te schakelen afhankelijk van de gecreëerde ruimte

•

positie op de 16m lijn innemen bij een voorzet van de andere vleugel afwerken)

•

de buitenste middenvelder aan de kant waarvandaan de voorzet komt, moet controlerend spelen richting centrum van het veld, i.s.m. speelster 4

•

medeverantwoordelijk voor de balans in het elftal

Aanvallende middenvelder (10) Verdedigend: 

tegenstandster uit eigen zone oppikken, volgen en uitschakelen (meestal centrale middenvelder of verdedigende middenvelder van de tegenpartij)



bij vooruit verdedigen/pressie heel actief zijn



bijsluiten, rugdekking geven en coachen van de aanvalsters tijdens pressie



doorschuiven als tegenpartij door het centrum opbouwt, verdedigende middenvelder neemt jouw positie in waardoor overal 1:1 gespeeld wordt



dieptepass vanuit centrum-verdediging tegenpartij verhinderen (naar zijkant dwingen)



centrumspits coachen bij verdedigen (hoe, waar en wanneer)



goed mee terugsluiten om de balans in het elftal te houden en de juiste onderlinge afstanden te creëren

Pagina 31 van 74



voortdurend vrij lopen/positie kiezen om voor de verdedigsters, middenvelders en aanvalsters aanspeelbaar te zijn



vooral vrijlopen tijdens de opbouw d.m.v. schijnloopacties



vrijlopen in een andere lijn dan die van de verdedigende middenvelder (gestaffeld)



benutten van de gecreëerde ruimte door de centrumspits (diep gaan op het juiste moment, initiatief, inzicht en anticiperen), tevens het goede moment kiezen om als 2e centrumspits te verschijnen



spelverplaatsing naar de andere vleugel



anticiperen en via vooractie (schijnloop) vrij komen om de kaats van de centrumspits te ontvangen (3e man)



scorend vermogen hebben, doelgerichte acties



“give and go” actie met middenvelders en aanvalsters



let op de onderlinge afstanden t.o.v. 4.6.8 en 9



elftal bij elkaar houden door vasthouden of kaatsen van de bal, een goed technisch en tactisch niveau is vereist



rust uitstralen, niet te gehaast aanvallen



kruisend positie kiezen (voor de goal) met de centrumspits bij voorzetten vanaf de vleugel (coach elkaar)



in de buurt van de goal attent zijn voor de rebound



niet te veel risico nemen bij 1:1 duel met je rug naar het vijandelijke doel (afleggen op medespeelster !!!)

vleugelspitsen (7 en 11) Verdedigend: 

onmiddellijk breed/diagonaal lopen (knijpen) om zo zicht te houden op vleugel- en centrumverdedigsters






het spelen van pressie tijdens de opbouw van de tegenpartij, in nauwe samenwerking met de andere aanvalsters en middenvelders



tijdens de opbouw van de tegenpartij de vleugel verlaten en naar binnen trekken om ze te dwingen via de zijkanten te gaan (afhankelijk van de zwakke schakel bij de tegenpartij!!)



op het juiste moment vooruit verdedigen, waarbij de middenvelder achter je coacht welke kant je moet afschermen, dieptepass proberen te verhinderen



als de tegenpartij via de andere kant opbouwt, dan diagonaal knijpen

Opbouwend/aanvallend:

Pagina 32 van 74




zo diep en breed mogelijk spelen (positie op de zijlijn), probeer vanuit de rug van je tegenstandster te komen (eventueel vanuit buitenspelpositie!!)



vrijlopen zodat combinatie/positiespel van achteruit mogelijk is



vooral gebruik maken van veel explosieve schijnloopacties (vóóracties) om vrij te komen van je tegenstandster



passeeracties maken (individuele acties) in de juiste zone om tegenstandster te omspelen



achterlijn proberen te halen en vervolgens zorgen voor goede voorzetten (rendement !)



vrijlopen langs een andere lijn dan die van de buitenste middenvelder



bij voorzetten van de andere kant voor het doel komen (afwerken)



centrumspits diagonaal inspelen en dóórbewegen



loeren om via de steekpass binnendoor aangespeeld te worden (schijnloopacties)



scorend vermogen hebben en rust/overzicht in diverse doelrijpe situaties (anderen laten scoren!!)

Centrumspits (9) Verdedigend: •

afdekken van opkomende mensen en volgen tot sein van overname

•

i.s.m. de vleugelspitsen de opbouw van de tegenpartij storen

•

het spelen van pressie in nauwe samenwerking met de middenvelders en aanvalsters

•

zijkanten vrijlaten en tijdens de opbouw de centrale mensen dwingen de zijkanten aan te spelen (afspeelmogelijkheid naar de vrije man op het middenveld afschermen)

•

moment uitkiezen voor de aanval op de bal (coaching door aanvallende middenvelder)

•

niet te veel alléén storen

•

tijd winnen, dwingen tot breedtepass d.m.v. goed positie kiezen

•

dieptepass vanuit het centrum in samenwerking met speelster 10 voorkomen


ruimte creëren in de breedte en de diepte



voortdurend in beweging zijn om de dieptepass gespeeld te krijgen of om ruimte te maken voor speelster 10



vrijlopen en aanspeelbaar zijn voor verdedigsters, middenvelders en aanvalsters



vrijlopen langs een andere lijn dan de aanvallende middenvelder

Pagina 33 van 74




vrijlopen via explosieve schijnloopacties (links, rechts van de bal af, naar de bal toe etc.)



vast aanspeelpunt zijn voor medespeelsters



kaatsen op inkomende mensen (3e man), inzicht hebben van wat er om je heen gebeurt en wie er vrij komt



in scoringspositie komen en scorend vermogen hebben



altijd attent zijn op fouten van de tegenstandster, scherp zijn!!



bal goed afschermen t.o.v. de tegenstandster (armen en handen gebruiken om te voelen)



lichaam gebruiken in duels, lef tonen, agressief zijn



goede communicatie met aanvallende middenvelder bij het positie kiezen voor het doel bij een voorzet (1e of 2e paal, kruisen), vooral niet te vroeg inkomen en het liefst vanachter de rug van je tegenstandster, gebruik weer schijnloopacties



d.m.v. ½, ¼ of ¾ draai vrijkomen (individuele actie)



inzicht hebben v.w.b. wel of niet doorspelen van een 1-2 combinatie (of afkappen en zélf de actie maken

4.3 Richtlijnen voor speelsters Naast de specifieke taken die speelsters hebben op basis van hun positie in het veld, zijn er ook een aantal algemene richtlijnen die tijdens de wedstrijd voor elke speelsters van belang zijn: 

Denken in teamverband, elkaar steunen en sterk maken



Flair, lef en overtuiging uitstralen. Nooit laten merken dat je twijfelt of aangeslagen bent



Boven je tegenstandster staan



Beslissingen van de scheidsrechter accepteren



Handhaaf de organisatie op het veld



Laat duidelijk aan je medespeelsters zien wat je van plan bent



Coach elkaar (praat met elkaar)



Speltempo niet aanpassen aan je tegenstandster



Speel met de ruimtes op het veld



Als het gaat altijd in de lengterichting van het veld spelen, anders in elk geval in balbezit blijven en de opening elders zoeken



Heb gevoel voor onderlinge afstanden (8- tot 10 mtr verschil)



Houd de keuzemogelijkheden voor je tegenstandster zo klein mogelijk



Let goed op velden weersomstandigheden. Ga daar goed mee om

Pagina 34 van 74


5. Taken voor het gehele team in de speelwijze van SHO 5.1. Bij balbezit tegenpartij (balverlies) 

uitgangspunt is om de bal zo snel mogelijk te heroveren, zover mogelijk van eigen doel af



tegenpartij laten opbouwen via hun zwakste schakel (in de val lokken)



via coaching van achteruit de korte afspeelmogelijkheden afschermen en agressief de balbezitter benaderen (pressie, opjagen, fore-checken, vooruit verdedigen, dwingen tot breedtepass , dwingen tot lopen met de bal, geen tijd geven om te denken of handelen)



doorschuiven in de as, d.w.z. vrije verdedigster (verdedigende middenvelder) schuift in, waardoor centrale middenvelder ook naar voren doorschuift en er overal 1:1 gespeeld wordt overige speelsters geven rugdekking aan de jagende speelsters en bewaken de grote ruimtes



compact spelen, veld klein maken en in die kleine, compacte ruimte scherp en kort dekken aan de kant van de bal



naar de bal toe verdedigen!!!



speelsters die ver van de bal af staan, geven rugdekking (knijpen als de bal aan de andere kant is)



middenvelders nooit op één lijn opereren



geen ruimte tussen de linies afgeven, linies kort op elkaar laten spelen, geen combinatiespel toelaten, speelveld klein maken!!



de tegenstandster dwingen tot breedtespel



vooral op het middenveld dwingend verdedigen, d.w.z. de tegenstandster agressief benaderen, niet happen, maar zorgen dat zij moet afspelen (breed of terug), je mag niet uitgespeeld worden!!



goed anticiperen op doorkoppen en terugleggen van de vijandelijke spits



de laatste linie buiten het 16-metergebied houden



heel attent zijn op uitvallende ballen



niet steeds het hoogste tempo, het goede moment kiezen en dan voor 100% gaan in het storen en jagen



goed verdedigen vraagt continu concentratie en scherpte, iedereen moet meedoen, loeren op het goede moment



afspraken maken over buitenspel, de centrale verdedigster regelt dit d.m.v. goede communicatie, coaching en vooral “oogcontact”



speelsters moeten elkaar onderling goed coachen met duidelijke commando’s (links afschermen, rechts, jij de bal, ga mee etc.etc.)

Pagina 35 van 74


5.2. Linie afspraken bij balverlies Achterste linie (1-2-3-5): • de verdedigsters dienen altijd tussen de tegenstandster en de lijn naar het doel opgesteld te staan •

hoe dichter bij eigen doel hoe korter/scherper je moet dekken

•

laat je niet verrassen door een dieptepass (dus ook niet te kort dekken!!)

•

slim en scherp verdedigen, geen onnodige overtredingen

•

elkaar goed coachen (overnemen, wisselen, buitenspel)

•

keeper moet goed de ruimte achter de verdedigsters afschermen

•

goed je lichaam gebruiken

•

elkaar rugdekking geven, knijpen als de bal aan de andere kant is

middelste linie (4-6-8-10)  jouw tegenstandster goed in de zone verdedigen 

dieptepass proberen te voorkomen



druk op je tegenstandster houden, vóóruit verdedigen maar je niet laten uitspelen



scherp dekken als de tegenstandster in balbezit dreigt te komen



rugdekking aan elkaar geven (knijpen)



niet op één lijn spelen



coach de aanvalsters in de omschakeling en hoe en waar ze moeten verdedigen

voorste linie (7-9-11):  mentaal bereid zijn snel om te schakelen om verdedigende taken uit te voeren 

onderling contact houden, feeling voor positioneel verdedigen



opbouw tegenstandster afschermen, verstoren en dieptepass voorkomen



tegenstandster dwingen op te bouwen via hun zwakste schakel door bewust dié speelster vrij te laten



juiste moment kiezen om pressie te spelen en collectief te jagen op de bal (coaching van achteruit)



laat je sturen, coachen door de speelsters achter je !!!!

5.3. taken voor het gehele team bij balbezit SHO 

het opbouwende spel verloopt via de spitsen!



het gaat vooral om de kwaliteit en het ritme van het positiespel met als doel het creëren van kansen

Pagina 36 van 74




kies positie afhankelijk van elkaar, d.w.z. als één speelster zich aanbiedt naar de bal, trekt de andere speelster weg in de diepte



attent zijn op de mogelijkheid voor diepte, dus niet verzanden in eindeloos breedtespel, het positiespel moet geen doel zijn , maar een middel zijn om te komen tot scoringsmogelijkheden, positiespel dient ter voorbereiding voor de dieptepass…!



als de tegenstandster zich ver terugtrekt, dan des te meer geduld in de opbouw, laat je niet verleiden tot de dieptepass als het echt niet kan



de veldbezetting is belangrijk, vooral de afstanden tussen de speelsters in de



verschillende assen (niet te kort en niet te lang), de twee vleugelspitsen houden het spel breed om ruimte te creëren voor de diepe centrumspits



de middenvelders moeten altijd als steunspeelsters fungeren voor de spitsen, als de aanval over de vleugel niet kan worden doorgezet, dan moeten deze middenvelders ervoor zorgen dat het spel snel verplaatst wordt naar de andere vleugel



de centrale as staat tijdens de opbouw/aanval altijd gestaffeld, d.w.z. nooit op één lijn, zodat het inspelen van de 3e man altijd mogelijk is



het doel is om te spelen op de helft van de tegenstandster met een hoge balcirculatie en met aanvalsters die “dreigend” moeten spelen en beslissende acties moeten maken



als we “combinatie-voetbal” willen spelen, dan moet de balbezitter altijd 3 of 4 afspeelmogelijkheden hebben, via komende en gaande medespeelsters



positiespel vraagt continu concentratie en scherpte, steeds meedoen en vooruit denken



in de routinezaken streven naar perfectie, dus geen foute passes, geen onnodig



balverlies, niet onnodig lopen met de bal, juiste balsnelheid, elkaar aan de goede kant inspelen, de bal technisch goed verwerken in de goede speelrichting etc.etc.



vooral aanvallen via de vleugels, vandaar de voorzet en beweging (anticiperen) in het strafschopgebied met voldoende mankracht, niet afwachten maar handelen en tot afronden proberen te komen



neem initiatief zonder bal, waardoor je ruimte kan creëren voor jezelf of juist voor medespeelsters



diep sprinten vanuit de tweede lijn als er voorin ruimte ontstaat en er een diepte- of crosspass kan volgen



gebruik veel de schijnloopactie op het tactisch goede moment om vrij te komen

Pagina 37 van 74




voel de bedoelingen van je medespeelsters aan (vooruitzien) en reageer daarnaar,



bijvoorbeeld door als 3e of zelfs als 4e man al onderweg te zijn in de overtuiging dat de bal komt waar jij hem verwacht!!, bijsluiten bij dieptepass

5.4. Linie afspraken bij balbezit achterste linie (1-2-3-5) • geen onnodig balverlies, foutloos spelen in de opbouw! •

hoge balsnelheid, snel verplaatsen van het spel in de breedte, maar vooral in de diepte

•

positioneel goed spelen, ruimte optimaal benutten t.o.v. de spitsen van de tegenpartij

•

de twee centrale verdedigsters spelen ver uit elkaar en de twee vleugelverdedigsters trekken diep weg, op deze manier ontstaan er mogelijkheden voor de keeper om de bal via de verdedigsters in het spel te brengen en kunnen we van achteruit opbouwen

•

elkaar goed coachen

middelste linie (4-6-8-10)  veldbezetting optimaal houden (balans en organisatie in het elftal houden) en vooral functioneren als steunspeelsters voor de aanvalsters (dienende rol) 

goed in de eigen zone spelen



bij dieptepass op een van de aanvalsters direct anticiperen en beschikbaar zijn als 3e man waarop gekaatst kan worden of als 3e of 4e man de sprint in de diepte ondernemen



geen onnodig balverlies, niet onnodig lopen met de bal!!!



de twee buitenste middenvelders (6 en 8) spelen altijd controlerend



goed inzicht hebben in het benutten van de ruimte (via pass of dieptesprint) die ontstaat via loopacties van je medespeelsters en vooral van de aanvalsters



veel gebruik maken van de schijnloopactie om jezelf vrij te maken van je directe tegenstandster



elke aangespeelde bal technisch goed verwerken in de juiste speelrichting (goed ingedraaid staan) en snel en met de juiste hoge balsnelheid doorspelen/passen

voorste linie (7-9-11) • individuele kwaliteiten van de aanvalsters zijn zeer belangrijk voor onze speelwijze, ze moeten risico durven nemen met dreiging en met doelgerichte acties (als het kán) Pagina 38 van 74


•

bij voorzetten van de zijkanten minimaal 3 speelsters in het strafschopgebied en op de juiste posities inkomen, probeer daarbij vanachter de rug van je tegenstandster te komen

•

samenwerking en coaching tussen de aanvalsters onderling is bepalend voor het succes

•

oog en gevoel hebben voor het benutten van de ruimte op het goede moment (niet te vroeg ….)

•

niet forceren, geduld als de individuele actie niet kan (bij b.v. goede rugdekking), dan de bal via de middenvelder terugpassen, zodat de tactische mogelijkheden op een ander deel van het veld gezocht kunnen worden

5.5 Afspraken m.b.t. spelhervattingen 5.5.1. Corners verdedigend 

één speelster vóór de 1e paal om lage ballen weg te halen



1e en 2e paal bezet door kleine speelsters, die ca. een halve meter los van de paal staan en geconcentreerd en actief zijn



zoek een tegenstandster van gelijke lengte



tegenstandster moet je schuin vóór je hebben, zodat je langs hem heen de bal in de gaten kunt houden, tevens goed bewegen op de voorvoeten (voetenwerk)



als je tegenstandster veel beweegt gebruik dan je hand om hem te voelen, niet vastpakken



contact maken direct nadat de hoekschop genomen wordt



nooit je tegenstandster achter je laten komen, vandaar dat je de handen moet gebruiken om dat te voorkomen



jij hoeft het kopduel niet te winnen, als zij maar niet wint en in ieder geval niet makkelijk kan koppen



altijd meespringen ook als je er niet bij kunt, probeer dan terwijl je naar de bal springt je tegenstandster uit balans te brengen door in de lucht een beetje tegen hem aan te hangen, wel de indruk wekken dat je ook dan de bal probeert te spelen …



ook als de bal over je heen gaat moet je de tegenstandster geconcentreerd blijven dekken, want de bal kan teruggekopt worden



als je je moet omdraaien om de bal te volgen die over je heen gaat, toch met je hand de tegenstandster blijven “voelen”



let op het doorkoppen bij de 1e paal, reken erop dat die bal plotseling bij jouw tegenstandster bij de 2e paal kan komen, contact houden



doorkoppen kan je bemoeilijken door één speelster vóór de doorkopper te laten staan, bovendien kan er een speelster op ca 10 meter van de cornervlag de zuiverheid van de hoekschop naar de 1e paal beïnvloeden Pagina 39 van 74




geef de keeper rugdekking op de doellijn indien zij eruit komt, speelsters bij de paal komen dan iets naar binnen



als de bal wordt weggekopt uit de 16 m moeten vooral de “paal-dekkers” snel bijsluiten bij de overige verdedigsters om evt. een buitenspel situatie te creëren



slim zijn in dit spel rond een hoekschop, zorg wel dat je geen strafschop veroorzaakt

5.5.2 vrije trap verdedigend 

muur van 5 speelsters met de langste speelsters aan de zijkant van de muur



niet wegdraaien of springen, blijven staan



allemaal goed aansluiten en op je tenen gaan staan, zodat de muur groter lijkt en de bal niet makkelijk over de muur op doel geschoten kan worden



één speelster links en rechts los van de muur om variaties langs de muur door de tegenpartij onmogelijk te maken



een uitloper (kamikaze-piloot) vóór de muur, die uitloopt als de bal opzij geschoven wordt en zich in de baan van het schot gooit



keeper stelt de muur in de “kort hoek” op en zet daar i.v.m. curveballen een extra man bij, zelf neemt zij de lange hoek voor zijn rekening



alle speelsters helpen mee, soms (afhankelijk van de situatie) kan er een spits wegblijven



zorg dat de vrije trap niet snel genomen kan worden en er tijd is voor de opstelling van de muur, wel langzaam achteruit zodat je niet tegen een gele kaart aanloopt…



als de scheidsrechter één arm omhoog steekt betekent dat een indirecte vrije trap….



keeper moet opletten dat zij niet verrast wordt door een voortijdig genomen vrije trap terwijl zij nog bezig is met het opstellen van de muur, dus een speelster moet zich dan opzettelijk vlak bij de bal ophouden zodat deze niet te snel genomen kan worden (pas op voor gele kaart!)



verdedigsters direct reageren naar hun keeper bij een schot op doel om een afvallende bal weg te werken en om de keeper in zo’n geval te beschermen

5.5.3 Corners aanvallen 

één speelster (1) die ca. 4 meter vóór de 1e paal de bal moet proberen door te koppen (vrijkomen d.m.v. schijnloopactie)



één speelster (2) die komt inlopen om de bal die net over speelster 1 gaat door te koppen (schampen) of in de goal te koppen (afhankelijk van de situatie)

Pagina 40 van 74




één speelster (3) die begint vóór de keeper om dienst uitzicht te belemmeren (geen overtreding maken) maar op het moment van nemen van de hoekschop zich snel naar de 5 meter lijn verplaatst om vandaar de doorgekopte bal evt. in te kunnen koppen



één speelster (4) die vanaf de 16 m lijn diagonaal naar de 2e paal sprint om daar de doorgekopte bal af te werken



één speelster (5) die vanaf de hoek van de 16 m diagonaal naar het doel sprint, maar duidelijk achter speelster 4 blijft om de diep vallende bal te bespelen (inkoppen of terugkoppen) , beide speelsters 4 en 5 moeten kopsterk zijn, lef hebben om vóór een tegenstandster te duiken en onderling afspreken wie als eerste en als tweede gaat



verder twee speelsters (6 + 7) ronde de 16 m, ten eerste voor het schot op doel als de bal eruit valt en ten tweede voor het opvangen van een eventuele counter (niet happen, tijd winnen om je medespeelsters de gelegenheid te geven om te schakelen en bij te sluiten), een van deze speelsters in ieder geval wat meer naar de punt van de 16 m lijn aan de kant van de nemer van de hoekschop, omdat statistisch gezien daar de meeste weggewerkte ballen neervallen !!, deze speelster moet de bal direct bij de 2e paal weer inbrengen



de overige twee speelsters (die over een goede snelheid moeten beschikken) blijven bij de middenlijn, stellen zich puur verdedigend op en coachen (vooral mentaal) de omschakeling van hun ploeggenoten



de speelster die de corner neemt moet direct na de trap diagonaal bijsluiten in de richting van de punt van de 16m lijn, waar de weggewerkte ballen regelmatig naar toe gespeeld worden



keeper staat buiten het strafschopgebied, attent op de diepe bal !!



via explosieve schijnloopacties verwarring stichten v.w.b. de positie waar je volgens afspraak naar toe gaat



probeer vanachter de rug van je tegenstandster te komen, zo dat zij (al is het maar even) jou niet aan ziet komen



je moet bij doorgekopte cornerballen gokken, dus inkomen naar een positie waar je denkt dat de bal kan komen (geld vooral voor speelsters 2,4 en 5), niet afwachten, maar met lef inkomen, reken erop, ga ervoor



altijd meespringen, al is het maar om het wegkoppen door de verdedigsters onnauwkeurig te maken



snel omschakelen als de bal wordt weggewerkt, met deze opstelling zijn er 6 speelsters vóór de bal en zijn we dus kwetsbaar voor een eventuele counter



degene die de hoekschop neemt, draait de bal vlak en strak in het gebied rond de 1e paal, vervolgens direct omschakelen en diagonaal naar de punt van het strafschopgebied bewegen nadat de hoekschop genomen is Pagina 41 van 74


variaties: 

strakke voorzet 2e paal, die direct wordt ingekopt of teruggekopt (door speelster 4 of 5) voor het doel, de overige speelsters (1,2 en 3) anticiperen op de teruggekopte bal vanaf die 2e paal, aanraken van de cornervlag door de speelster die de corner neemt, betekent dat de bal strak bij de 2e paal komt…



hoekschop in tweeën door de bal in te spelen op speelster 6 of 7 die inkomt en de bal direct afstopt, waarna de nemer van de corner de bal zelf voor het doel brengt



direct aanspelen van speelster 6 of 7 die vanaf ca. 20 m op het doel schiet, overige speelsters attent voor de rebound !!

Pagina 42 van 74


6 Speelstervolgsysteem Om de speelsters bij SHO goed te kunnen volgen wordt m.i.v seizoen 2012-2013 een SVS in gebruik genomen. Daarbij wordt op grond van diverse aspecten gekeken naar de ontwikkeling van jeugdspeelsters, zodat ze met plezier kunnen leren beter te voetballen.

6.1. Inhoud SvS De volgende aspecten worden als meetpunten opgenomen in SVS. Daarop gaan we de ontwikkelingen van onze jeugdspeelsters toetsen en volgen. techniek • Passing • Dribbelen • Individuele actie • Koppen > niet voor D, E en F Techniek maakt 25% deel uit van de totaalscore. tacktiek • Positiespel • Omschakelen (van aanvallen naar verdedigen) > niet voor E en F • Omschakelen (van verdedigen naar aanvallen) > niet voor E en F Tactiek maakt 25% deel uit van de totaalscore. fysiek • Duel > niet voor E en F • Kracht > niet voor E en F • Motoriek • Conditie > niet voor E en F • Snelheid Fysiek maakt 25% deel uit van de totaalscore. mentaal • Sportiviteit/gedrag • Instelling/mentaliteit • Coachbaarheid • Leiderschap > niet voor D, E en F

Pagina 43 van 74


Mentaal maakt 25% deel uit van de totaalscore. meting en beoordeling We meten op een 5-puntsschaal. We beoordelen in de klasse/het niveau waarop de speelster uitkomt. Komt de speelster boven 3 uit dan kan in overleg worden gekeken of een hoger niveau mogelijk/wenselijk is. Naast cijfers ruimte opnemen voor extra onderdelen, stukje toelichtende tekst over de speelster. Apart punt vormt presentie, wordt niet in SVS meegenomen is wel algemeen aandachtspunt, vooral bij de jongste jeugd i.v.m. het lerend effect.

6.2. Beoordelingsmethodiek De beoordelingscriteria en -methodiek voor de speelsters/spelers zijn tot stand gekomen in samenspraak met de jeugdselectietrainers. Er zijn in de loop van een seizoen 4 momenten waarop de trainersstaf kijkt naar de wijze waarop speelsters zich hebben ontwikkeld en hoe op basis van bekende gegevens over die speelsters de verwachtingen van die staf zijn ten aanzien van hun toekomstige ontwikkeling. Vanuit dat kader worden speelsters voor aanvang van het voetbalseizoen (voorlopig) ingedeeld in de selectieteams. Dit gebeurt in de periode van mei tot juli. Definitieve indeling volgt daarna uit de eerste inzichten tijdens de oefenperiode na de vakantie. Hierin kunnen ook blessures en andere oorzaken (bijv. als gevolg van vakantie sterke terugval of juist groei van speelsters) meespelen. (Dat is het 1e moment, verdeeld in 2 stukken voorlopig en definitief). Dit gebeurt tevens op basis van de informatieoverdracht van de selectietrainer van de latende naar de ontvangende leeftijdscategorie, die wordt ondersteund vanuit de gegevens uit het SVS. Medio oktober kijken de selectietrainers op basis van seizoenstart en na ca. 6‐8 competitiewedstrijden of blijkt dat achteraf toch wat selectiewijzigingen moeten worden doorgevoerd. Deze wijzigingen worden altijd goed toegelicht en besproken met de betreffende speelsters door de betreffende selectietrainer met de elftalleider. (Dit is het 2e moment, waarbij vooralsnog niet behoeft te worden gescoord). In december wordt een beoordeling opgemaakt en worden de speelsters gescoord, conform de beoordelingscriteria die met de trainers zijn opgesteld en vastgesteld door het jeugdbestuur. Deze beoordeling wordt in januari met de speelsters besproken, waarbij naast de positieve punten ook de aandachtspunten worden benoemd. De beoordeling

Pagina 44 van 74


wordt opgemaakt door zowel de eindverantwoordelijke selectietrainer en zijn assistent of elftalleider. Aan de hand van deze beide scores gaan zij in gesprek over de gemeenschappelijk gevonden waarden en trends en komen daarbij uiteindelijk tot een beoordeling. Deze beoordeling wordt tevens besproken met het hoofd jeugdopleiding. Op basis van de beoordelingen, de gesprekken met de speelsters en het gesprek met het hoofd jeugdopleiding worden de beoordelingen gefiatteerd en worden ze definitief opgeslagen in het SVS. (Dat is het 3e moment en dit wordt dus gescoord in het SVS). Dit beoordelingsmoment in december/januari, op basis van SVS gegevens, is mogelijk ook een herplaatsingmoment voor speelsters waarbij gekeken wordt of speelsters van de ene naar de andere leeftijdscategorie overgezet gaan/kunnen worden of dat een speelster binnen zijn leeftijdscategorie van team kan/gaat wijzigen. Begin april start nogmaals een beoordeling zoals hierboven vermeld. Deze ronde moet eind april zijn afgerond en dient zo ook als input voor de teamindelingen van volgend seizoen. (Dat is het 4e moment en dit wordt tevens gescoord in het SVS). Deze beoordelingen zijn in ieder geval verplicht voor de selectieteams MD1, MC1, MA1. Voor de niet‐selectieteams wordt dit systeem nog niet verplicht gesteld maar wel gestimuleerd. Indien bepaalde speelsters uit lagere teams niet via trainer/leider worden gescoord, terwijl vanuit interne scouting is bepaald dat deze wellicht potentie hebben om uit te groeien tot selectiespeelster, dan zal een score worden gemaakt vanuit de interne scouting, zodanig dat we betreffende speelsters toch gericht kunnen laten ontwikkelen of deze tussentijds ophalen naar een selectieteam.

6.3. Software SvS Het SVS betreft het programma Talento. Coördinator jeugdopleiding is eindverantwoordelijk voor de meisjes- damesafdeling en ondersteunt. Trainers en leiders vullen de papieren in en de beheerder voert de gegevens na akkoord van de coördinator jeugdopleiding in het SVS in. De trainers/coaches krijgen toegang om de gegevens te raadplegen.

Pagina 45 van 74


7 Organisatie 7.1 Organisatiestructuur Zoals beschreven in het vastgestelde “beleidsplan meisjesdamesvoetbal vv SHO, kent de afdeling een meisjes- damescommissie. De nieuw in te stellen commissie heeft de volgende taken: ・ zorgt voor actualisatie van dit beleidsplan; ・ stimuleert, coördineert en controleert of het kader volgens de uitgangspunten van dit plan werkt; ・ is eindverantwoordelijk voor de teamindelingen; ・ onderhoudt de contacten met trainers en leiders; ・ zorgt voor (de ontwikkeling van) gekwalificeerd kader; ・ organiseert speciale activiteiten voor de dames/meisjes al dan niet voetbal gerelateerd. De dagelijkse leiding van de meisjes- en damesafdeling wordt ingevuld door het bestuurslid meisjes- en damesvoetbal, daarbij ondersteund door de coördinator jeugdopleiding meisjes/dames. Het bestuurslid meisjes- en damesvoetbal legt verantwoording af voor alle zaken betreffende het dames- en meisjesvoetbal, binnen het bestuur.

7.2 Taken coördinator Jeugdopleiding meisjes-damesafdeling -

Onderhouden van het Jeugdplan SHO en format beschikbaar stellen van Activiteitenkalender jeugd (jaarlijks)

-

Uitvoeren van het Technische Jeugdplan

-

Voert evaluatiegesprekken met de (selectie)trainers.

-

Is verantwoordelijk voor het werven van technisch jeugdkader in samenwerking met het JB

-

Organiseert periodiek (selectie)trainersoverleg

-

Is eindverantwoordelijk voor de juiste en tijdige verwerking van de mutaties in het Speelstersvolgsysteem en de controle daarop, alsmede de bespreking hiervan met de trainers.

-

Bezoeken van zo veel mogelijk trainingen en wedstrijden van de diverse leeftijdsgroepen

-

Is eindverantwoordelijk voor het selectiebeleid

-

Faciliteert per seizoen meisjes- damestrainers Pagina 46 van 74


-

Adviseert bestuurslid meisjes/dames over alle relevante zaken m.b.t. de jeugdopleiding

-

Aansturen van een scoutingcommissie voor interne en (externe) scouting.

-

Opstellen en bewaken (schaduw) oefenprogramma voor selectieteams in samenwerking met wedstrijdsecretarissen

7.3 Trainers profiel en taken Profiel trainer trainen: -

Conformeert zich aan het vv SHO (technisch) jeugdplan meisjesdamesvoetbal

-

Beschikt over methodische en didactische vaardigheden

-

Zorgt voor een goede voorbereiding van de training

-

Zorgt voor een goede indeling van de training

-

Zorgt voor voldoende en afwisselende oefenstof op basis van het verenigingsbrede periodiseringsmodel

Coachen: -

Heeft aantoonbaar voetbalinzicht (spelinzicht-technisch-tactisch-mentaal)

-

Kan voetbalproblemen formuleren (wie-wat-waar?)

-

Zorgt voor positieve coaching naar de speelsters tijdens wedstrijden

-

Coaching is er mede op gericht op het opleiden van speelsters en niet uitsluitend op winnen of verliezen

-

Maakt zijn eigen belang ondergeschikt aan dat van zijn team

-

Onderschrijft en draagt het feit uit dat het afdelingsbelang in principe altijd gaat boven het team/elftalbelang

-

Vertegenwoordigt vv SHO op een positieve manier

Opvoeden: -

Zorgt voor orde en netheid in de kleedkamer

-

Zorgt voor toezicht bij het douchen na de training

-

Zorgt voor een positieve begeleiding van en inbreng naar de speelsters

-

Hij is in staat zich in te leven in de leeftijdsgroep die hij traint/coacht

Aandacht voor veiligheid: -

Dragen van scheenbeschermers.

-

Geen sieraden zoals horloges, kettingen, piercings e.d. tijdens trainingen en wedstrijden

Pagina 47 van 74


Aandacht voor discipline t.a.v.: -

Op tijd komen

-

Verzorgen van materiaal en in goede staat en hoeveelheid terugbrengen ervan

-

Uitvoeren van een goede warming up

-

Uitvoeren van trainingsstof

-

Zorgt voor een goede teamgeest en heeft aandacht voor afwijkend gedrag.

Communicatie: -

Moet goed kunnen communiceren met jeugd (ze kunnen raken)

-

Onderhoudt contact met eventuele begeleiding van het team

-

Onderhoudt contact met de hoofdtrainer / coördinator Jeugdopleidingen meisjes/dames

-

Is in staat goed te communiceren met alle geledingen binnen vv SHO

Algemeen: -

Is het visitekaartje van SHO en gedraagt zich ook dusdanig zowel intern als extern (voorbeeldfunctie)

-

Staat open voor kritiek, is zelfkritisch en bereid te investeren in zijn eigen ontwikkeling (trainingscursus, clinics e.d.)

-

Is coachbaar in zijn functioneren en ontwikkeling

-

Is geduldig, enthousiast en gedreven

-

Heeft een positieve instelling, is consequent en reëel

-

Hanteert normaal taalgebruik

7.4 Hulpmiddelen coaching Om het lezen van het voetballen te vereenvoudigen en er geoefend in te raken neemt de trainer een aantal stappen. Dit om het coachen van de speelsters beter te laten verlopen. STAP 1. Het voetbal is onderverdeeld in vier hoofdmomenten. A. Balbezit. B. Balverlies - Balbezit tegenpartij. C. Het Schakelmoment Wisseling naar balbezit. D. Het Schakelmoment Wisseling naar balverlies. STAP 2. Vereenvoudigen of overzichtelijker maken van het spel (11 tegen 11 ) naar bijvoorbeeld 4 tegen 4 of 5 tegen 5.

Pagina 48 van 74


STAP 3. De trainer moet er voor zorgen dat het geconstateerde voetbalprobleem vooral het probleem voor de speelster(s) wordt. STAP 4. Het spel exact lezen binnen de vereenvoudigingen van 11 tegen 11 (kijken naar een hoofdmoment, verminderen van het aantal speelsters, rekening houden met de weerstanden). De coach noteert exact wat allemaal tijdens het voetballen opvalt: -

Technisch. b.v. balsnelheid, op het goede been inspelen, wijze van aannemen en spelen van de bal.

-

Inzicht. b.v.te gehaast, niet resultaat gericht, te slap,te gretig, te snel naar de grond, onnodig overtreding(=balverlies).

-

Communicatie. b.v. elkaar niet begrijpen, zoals de bal in de diepte geven terwijl in de voeten wordt gevraagd.

STAP 5. De coach zal nu de juiste stappen in de juiste volgorde moeten zetten om het voetballen van de speelsters te kunnen beïnvloeden. De coach werkt/manipuleert met de weerstanden (moeilijkheidsfactoren). Dit noemen we methodiek. STAP 6. De vergelijking met de echte wedstrijd zal door de coach steeds weer moeten worden aangegeven. De weerstanden moeten in de trainingsvormen worden vergeleken met de situaties uit de wedstrijd. De belangrijkste coach aspecten zijn : -

Communicatie van de speelsters, linies (horizontaal-verticaal) en onderling.

-

Spelregels.

-

Opleidingsdoelstellingen en resultaat/belang van de wedstrijd.

-

Eigen formatie en die van de tegenstandster.

-

Specifieke kwaliteiten/ tekortkomingen van de eigen speelsters en de tegenstandsters. (b.v. specialisten in koppen, verdedigen, schieten, passeren, snelheid)

-

Positiespel bij balbezit en bij balbezit van de tegenpartij.

-

Externe invloeden als veld/weer/scheidsrechters/publiek e.d..

Pagina 49 van 74


Belangrijke elementen van de probleembeschrijving zijn : A. Wat er misgaat in relatie tot de voetbalbedoelingen? B. Wie er hoofdrolspeelster(s) in is(zijn) en welke posities? C. Op welk moment doet het zich voor? D. Op welk speelveld gedeelte doet het zich voor? E. Specifieke elementen die met de speelsters, de wedstrijd en /of omstandigheden te maken hebben?

7.6 Coachingtermen Door eenduidige coachingstermen af te spreken schep je veel duidelijkheid binnen het team. Het is dan ook zeer verstandig om binnen de gehele voetbalopleiding dezelfde termen te gebruiken. Hierdoor is meespelen in een ander team voor wat betreft coaching geen probleem meer. Speelsters kunnen op dezelfde termen vertrouwen. Tijd: De aangespeelde speelster staat zodanig vrij dat zij zelf kan beslissen hoe zij verder wil spelen. Zij kan de bal in elk geval aan-/meenemen. Kaats: De aangespeelde speelster heeft een man in de rug, geen mogelijkheden om de bal aan-/mee te nemen, maar moet direct kaatsen. Vast: De aangespeelde speelster heeft een man in de rug, maar geen mogelijkheden om direct te kaatsen en moet de bal dus vasthouden en afschermen. Haal eruit: De speelster in balbezit staat tegen een overtal en moet terugdraaien en terug/breedspelen. Openen: De speelster in balbezit moet de bal openen naar de andere kant dan waar de bal vandaan komt. Door aan te geven waar de bal naar toe moet, wordt het nog duidelijker. Druk: De speelster die het dichts bij de bal bezittende tegenstandster staat, moet doorlopen tot voor de tegenstandster en deze dwingen tot breed- of terugspelen. De speelster moet niet happen.

Pagina 50 van 74


Helpen: Bij balbezit van een speelster dient een speelster in de linie daarachter zich duidelijk aan te bieden, maar wel duidelijk achter de bal. Hierdoor kan de balbezitter eventueel terugspelen. Sluiten: Als vanuit de verdediging de bal naar voren wordt gespeeld, waarbij snel aan- of bijgesloten moet worden (bijvoorbeeld om buitenspel te zetten). Kan ook als de tegenstandster de bal terugspeelt. Laat lopen: De aangespeelde speelster kan de bal laten lopen, waardoor zij sneller om kan draaien en tempo kan maken. Knijpen: Wanneer de aanval van de tegenstandster over de andere zijde wordt opgezet, moeten de speelsters aan de kant waar de bal niet is, naar binnen "knijpen", zodat zij elkaar rugdekking kunnen geven. Draai open: De aangespeelde speelster moet de bal zo aan-/meenemen dat zij een zo groot mogelijk gedeelte van het veld overziet en ook de pass naar zoveel mogelijk richtingen kan geven. Doordekken: Wanneer de tegenstandster zich in terugwaartse richting begeeft, moet de speelster die bij hem staat hem kort blijven volgen. Los: De keeper roept dat als zij vindt dat haar medespeelsters de bal niet meer mogen aanraken. Terug: De keeper roept dat als de bal teruggespeeld moet worden. Jij/Naam: De keeper roept dat als zij niet uitkomt, maar de eigen speelster het duel moet aangaan of de bal wegwerken.

Pagina 51 van 74


Weg: De keeper geeft aan dat de speelster de bal moet wegspelen. Niet terug: De speelster geeft aan dat de speelster de bal niet terug kan of mag spelen. Vaak wordt ook de term "RUG" of "IN DE RUG" gebruikt. Deze lijkt er veel op de term "TERUG". Hierdoor kan verwarring ontstaan wat de bedoeling is. Tevens is voor de speelster niet duidelijk wat zij nu met de bal moet gaan doen. Het is daarom beter om met "VAST", "KAATS" of andere coachingstermen voor spelvoortzettingen te werken. Dit zijn de termen die door speelsters, trainer-coach en leider beheerst moeten worden. Je kan aan de coaching van een team bijna altijd horen op welk niveau men speelt. Waarom is coachen zo belangrijk? Coaching tussen speelsters onderling dient diverse doelen : 1. Het vraagt scherpte en dus nadenken van degene die coacht. 2. Het roept concentratie en scherpte op bij de speelster aan wie de coaching gericht is. 3. Het is een belangrijk hulpmiddel om misverstanden te voorkomen. Schept dus duidelijkheid. 4. Als er in een team onderling gecoached wordt, maakt dat de eigen ploeg scherper en attenter. 5. De tegenstandster raakt er door geïmponeerd.

7.7 Ondersteuning voor trainers De trainers krijgen op verschillende manieren ondersteuning: -

Ze kunnen eventueel in overleg met bestuurslid meisjes/dames deelnemen aan trainerscursussen;

-

Er worden vanuit de vereniging clinics georganiseerd waaraan ze kunnen deelnemen;

-

Er is een jeugdplan vv SHO, op basis waarvan trainingsschema´s en oefeningen kunnen worden gemaakt;

-

Er is een cartotheek beschikbaar (op internet?) met diverse oefenvormen;

-

Er zijn dvd´s beschikbaar van Wiel Coerver en Cock van Dijk;

Daarnaast ondersteunt het de hoofdtrainer de trainers en fungeert tevens als klankbord. Op diverse avonden in het jaar komt de technische staf bijeen om het technische voetbalbeleid en vooral de praktijk daarvan bij vv SHO jeugd met

Pagina 52 van 74


elkaar te bespreken en op basis daarvan de prioriteiten te stellen en zo nodig bij te sturen.

Pagina 53 van 74

Bijlagen: Voorbeelden oefenvormen

8 Voorbeelden oefenvormen pupillen E/F pilonnenspel

Pagina 54 van 74


E/F Buurmanspel

Pagina 55 van 74


E/F Heen‐en‐weer spel

Pagina 56 van 74


D‐poortjesspel

Pagina 57 van 74


D‐penaltyspel

D‐schietspel

Pagina 58 van 74


D‐schot in de roos spel

Pagina 59 van 74


D‐kaatsspel

Pagina 60 van 74


9 Voorbeelden oefenvormen Junioren 5 tegen 2

Pagina 61 van 74


5 tegen 3 (+keeper)

Pagina 62 van 74


4 tegen 3 (+keeper)

Pagina 63 van 74


5 tegen 3

Pagina 64 van 74


5 tegen 4 (+keeper)

Pagina 65 van 74


Pagina 66 van 74


9 tegen 9

Pagina 67 van 74


8 tegen 8

Pagina 68 van 74


7 tegen 7

Pagina 69 van 74


Pagina 70 van 74


6 tegen 6

Pagina 71 van 74


5 tegen 5

Pagina 72 van 74


4 tegen 4 basisvorm

Pagina 73 van 74


Pagina 74 van 74

dames vv SHO

Recommend Documents