SES en ZORG op De Vlieger
In onze school zijn er zowel SES-lestijden als uren zorgcoördinatie. Wat is het verschil en hoe wenden we ze aan? 1. SES (sociaaleconomische status) Dit zijn lestijden, toegekend op basis van de socio-economische status van kinderen. Deze socioeconomische status bevat drie kenmerken: - de thuistaal (niet Nederlands) - het diploma van de moeder - het verkrijgen van een schooltoelage Tot en met schooljaar 2011-2012 kreeg De Vlieger een beperkt aantal uren GOK-lestijden en 18 uren zorgcoördinatie. Sinds schooljaar 2012-2013 heeft De Vlieger twee halftijdse SES-leerkrachten voor het kleuter en anderhalve SES-leerkrachten lager. De 18 uren zoco zijn gelijk gebleven. Hoe vullen we deze uren in? We doen dit op verschillende manieren nl. op schoolniveau, klasniveau en kindniveau. 1.1. Op schoolniveau Op basis van de vroegere GOK-pijlers werken we op schoolniveau met een aanstippingslijst waarin de zes pijlers terugkomen. De acties die we daarin invullen worden drie keer per jaar geturfd door de leerkrachten. Op basis daarvan wordt er steeds een sterkte-zwakte-analyse uitgevoerd waarbij we onze schoolwerking evalueren. Op deze manier kunnen we continu evalueren en bijsturen indien nodig. Dit wordt in team doorgesproken en er worden op deze manier nieuwe acties ondernomen. (zie aanstippingslijst in bijlage) In het zorgteam en kernteam van de school, die wekelijks doorgaan, bespreken we welke noden we zien. We doen dit elk met onze bril op. Op deze manier komen we tot een zorgbrede werking op schoolniveau. Het huidige plan bestaat eruit om Telraam, Rekentrappers, Schrijfdans en vrije tekst te implementeren in de hele school.
1.2. Op klasniveau In ons wekelijks zorgteam, waar elke leerkracht sowieso drie keer per jaar op gesprek komt, leggen we samen met de leerkracht vast wat we gaan doen rond een bepaalde problematiek. Deze problematiek kan zich situeren op klasniveau. Via gerichte vraagstelling en coaching gaan we samen met de leerkracht op pad om met deze problematiek om te gaan bv. gedragsmoeilijke kinderen in de klas, klasorganisatie, … 1.3. Op kindniveau Vanuit de zorgvragen die we ontvangen van de ouders, de leerkracht, het kind, … proberen we zeer gericht hulp te bieden en gelijke onderwijskansen te creëren. In overleg in het zorgteam komen we tot een handelingsplan op korte of lange termijn om een kind te helpen.
2.
Zorg - onze visie op BREDE zorg
We willen onderwijs bieden op maat van elk kind d.w.z. dat we elk kind willen helpen naar een optimale ontwikkeling op alle vlakken (positieve ingesteldheid, sociaal-emotionele ontwikkeling, denkontwikkeling, taalontwikkeling, zintuiglijke ontwikkeling, muzische ontwikkeling, ontwikkeling van de zelfsturing, motorische ontwikkeling en morele ontwikkeling). Elk kind heeft recht op ongelijkheid, ook binnen de klassituatie! Vanuit onze freinetpedagogie dragen we zorg voor dit recht. De kinderen leren vanuit hun eigen ervaringswereld. Het leren vanuit een intrinsieke motivatie is een belangrijke steunpilaar om tot leren te komen. Freinet geeft ons technieken om die persoonlijke ervaringswereld van kinderen een plaats te geven in het onderwijs. Deze technieken vormen de basis van waaruit kinderen gestimuleerd worden om te leren en te groeien. Kinderen worden betrokken bij hun eigen leerproces. Zij worden er zelf verantwoordelijk voor. De freinetleerkrachten geven de kinderen de ruimte om tot leren te komen via een coachende houding. Via vrije teksten, projecten, experimenteren, levend rekenen, democratische principes en natuurlijk leren lezen en schrijven, is er veel ruimte tot differentiatie in een preventieve fase. Uiteraard staan welbevinden en betrokkenheid hierdoor centraal. We zijn ervan overtuigd dat een kind dat zich goed voelt veel sneller tot leren komt. Een brede basiszorg wordt gegeven vanuit onze schoolwerking. Dit heeft het voordeel dat ALLE kinderen hun tijd krijgen om tot leren te komen en zelf hun talenten te ontdekken. Ons zorgbeleid is opgebouwd vanuit de principes van handelingsgericht werken (HGW). HGW biedt een gezamenlijk kader voor al wie betrokken is bij zorg op school: de leden van het schoolteam (onder andere de directie, de leerkracht, zorgcoördinator en het zorgteam), de pedagogische begeleiding, het CLB als partner van de school, en eventuele andere externe partners, uiteraard de ouders en het kind
zelf.
2.1. HGW HGW vertrekt vanuit zeven uitgangspunten. We lichten ze hieronder toe. De uitgangspunten zijn sterk met elkaar verweven. We streven als school met andere woorden alle uitgangspunten na. Uitgangspunt 1: Onderwijs- en ondersteuningsbehoeften Analyse, diagnostiek, advisering en begeleiding richten zich op wat het kind nodig heeft om een doel te bereiken, zodat het onderwijs- en opvoedingsaanbod beter afgestemd kunnen worden op zijn specifieke noden. Uitgangspunt 2: Afstemming en wisselwerking Er is voortdurende wisselwerking tussen het kind en zijn omgeving. Die wederzijdse beïnvloeding vraagt om afstemming. Uitgangspunt 3: De leerkracht doet ertoe De leerkracht is de spilfiguur. Het zorgteam ondersteunt de leerkracht via coaching en gerichte vraagstelling. Uitgangspunt 4: Positieve aspecten Al te vaak ligt de focus op de problemen, op wat niet goed gaat. HGW gaat uit van het positieve. Wat gaat er goed? We trachten wat goed gaat te gebruiken als hefboom bij problemen. Uitgangspunt 5: In constructieve samenwerking Leerkrachten, ouders, kinderen en CLB participeren actief en als partners, elk vanuit hun eigen deskundigheid. Uitgangspunt 6: Doelgericht Van elke handeling en elke stap wordt bekeken in welke mate die nodig en nuttig is in functie van het afgesproken doel. Uitgangspunt 7: Systematisch en transparant
Eerst denken, dan doen is de rode draad doorheen HGW. We werken stap voor stap.
2.2. Hoe pakken we dit aan? In de eerste plaats staat de leerkracht van elke klas in voor de zorg van ieder kind. Dit wil zeggen dat iedere leerkracht zorgt voor een veilig pedagogisch klimaat en een krachtige leeromgeving. Door heel veel te differentiëren wordt ieder kind begeleid in zijn of haar totale ontwikkeling. Iedere leerkracht houdt ook observaties bij en zorgt voor een eerste spontane signalering bij eventuele problemen of zorgen. Dit kan dan besproken worden op het zorgteam of op een spoedoverleg. De leerkrachten worden bijgestaan door de zorgcoördinator en de SES-leerkracht. De opdracht van de SES-leerkracht situeert zich zowel op kind- als klas- als schoolniveau (zie hoger). De uitbouw van de opdracht als zorgcoördinator situeert zich op de volgende vier niveaus: - de coördinatie van zorginitiatieven op het niveau van de school; - het ondersteunen van het handelen van de leerkrachten; - kindbetrokken taken; - professionalisering. Leerkrachten kunnen zorgvragen of eventuele problemen en zorgen onmiddellijk melden aan de zorgcoördinator via het zorgteam/spoedteam dat elke week plaatsvindt. Het zorgteam gebeurt volgens een vaste kalender die in het begin van het schooljaar wordt opgesteld. Het spoedoverleg gebeurt via een intekenlijst die ophangt in de leraarskamer. Samen vullen we in het zorg/spoedteam het aanmeldingsdocument in (zie bijlage). Door dit samen in te vullen, wordt de zorgvraag zeer gespecifieerd en wordt alles in kaart gebracht met een ‘brede bril’. Op deze manier gaan we HGW-gericht tewerk. De acties worden hierin uitgeschreven, geëvalueerd en bijgestuurd. Elke klastitularis doet observaties a.d.h.v. een kindvolgsysteem/rapport (zie bijlage). Het doel is dat mettertijd alles digitaal zal gebeuren. Bij de 3- , 4- en 5- jarigen worden alle domeinen van de ontwikkeling geobserveerd en vastgelegd in brevetten. Bij de lagereschoolkinderen worden de lesgebonden toetsen afgenomen en besproken met de ouders op het moment van het rapport. Daarnaast nemen we twee keer per jaar (midden en eind) de AVItoetsen en de CITO-spellingsdictees af. Zo houden we objectief bij hoe het lees/spellingsniveau van onze kinderen evolueert. Op basis daarvan kan er bijgestuurd worden op klasniveau en/of kindniveau. In het digitaal kindvolgsysteem worden ook alle contacten met ouders, CLB en externen bijgehouden.
Minimum twee keer per jaar wordt er overleg georganiseerd met externe hulpverleners, leerkracht en ouders van het kind. Op deze manier kan de hulp op één lijn gezet worden, nieuwe afspraken gemaakt en de evoluties opgevolgd worden. Om de veertien dagen is er overleg tussen de zoco en de CLB-medewerker. Op dit overleg worden kinderen met extra zorg verder opgevolgd, wordt er informatie uitgewisseld en worden er onderzoekshypotheses en verdere hulp besproken. Dit wordt genoteerd op een overlegblad. Op het einde van elk schooljaar is er een klassenraad. Hierbij bespreken we de evoluties van elk kind en bekijken we welke maatregelen er naar volgend schooljaar toe moeten genomen worden. Ook de ouders worden tijdig geïnformeerd over de schoolloopbaan van hun kind. Drie maal per jaar is er een oudercontact: een gezamenlijk ouderavond in het begin van het schooljaar, een individueel oudercontact voor de herfstvakantie, na de kerstvakantie en op het einde van het schooljaar.. Wanneer er een handelingsplan wordt opgesteld, beroep wordt gedaan op het CLB en bij samenwerking met externen worden de ouders steeds op de hoogte gebracht en worden mogelijkheden met hen besproken. Tussentijds is er een uitwisseling aan informatie tussen ouders – school over de evolutie. Voor een oudercontact kunnen zowel de leerkracht als de ouders beroep doen op de zorgcoördinator. Deze is ook steeds aanwezig op oudercontacten van kinderen waarbij een handelingsplan loopt of op vraag. Op het einde of bij het begin van ieder schooljaar zijn er overgangsbesprekingen. Hierbij gaan de leerkrachten samen zitten om observatiegegevens zowel mondeling als schriftelijk door te geven aan de volgende klasleerkracht. Ook kan de school beroep doen op school-externe begeleiders: pedagogische begeleiders, begeleiding van het CLB en ev. de G.ON begeleiding. De samenwerking met het CLB is vastgelegd in de Afsprakennota die jaarlijks wordt geëvalueerd en bijgestuurd.
Verder verwijzen wij in onze brede visie op zorg ook naar “Het nieuwe continuüm van zorg” (Tekst uit ‘Vademecum zorg’)
Fase 0: Werken aan de brede basiszorg Bovenaan in het zorgcontinuüm staat de brede basiszorg (fase 0). De brede basiszorg die je als leerkracht aan alle leerlingen biedt, vergelijken we met de zorg van ouders voor hun kinderen. Zoals een ouder zorgt voor zijn kind, zo zorg ook jij als leerkracht voor je leerlingen: je houdt rekening met de verschillen tussen je leerlingen. Om elke leerling optimale groeikansen te geven, plaatsen we zijn onderwijsbehoeften centraal. Als leerkracht stimuleer je de ontwikkeling van je leerlingen via een krachtige leeromgeving. Je werkt preventief. Je probeert problemen te voorkomen. Je versterkt wat goed gaat om te kunnen werken aan wat minder goed gaat. Je zet de basisdidactiek om in een gestructureerde aanpak. Goede zorg start met goed onderwijs. Als leerkracht ben je spilfiguur van zorg. Je doet ertoe! Fase 1: Verhoogde zorg Voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften voorzie je als leerkracht verhoogde zorg. Bij voorkeur realiseer je die zorg binnen de klascontext. Je wordt daarbij ondersteund door het zorgteam. Het team bezit voldoende expertise om de leerlingen de nodige ontwikkelingskansen te bieden. Leerlingen en hun ouders zijn als ervaringsdeskundigen nauw betrokken. Op die manier kunnen de leerlingen het gemeenschappelijke curriculum blijven volgen. Om je leerkrachtenteam te coachen en te ondersteunen bij het bieden van die zorg, kun je als school een beroep doen op de pedagogische begeleiding en het CLB. De pedagogische begeleiding kan pedagogisch didactische processen binnen de schoolwerking ondersteunen en versterken. Je werkt nauw samen met het CLB om leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften op te volgen, voor hen specifieke interventies uit te werken en die met de leerkracht te overleggen. Fase 2: Uitbreiding van zorg
Voor een kleiner aantal leerlingen volstaat de verhoogde zorg uit fase 1 niet. Ouders, leerkrachten, de leerling zelf of het CLB kunnen dit signaleren aan het zorgteam. Het zorgteam overlegt met alle betrokkenen en zoekt welke bijkomende ondersteuning nodig is voor de verdere begeleiding van die leerling. Fase 2 is dan ook de fase van uitbreiding van zorg. Je vraagt als school, mits toestemming van de ouders, aan het CLB om die leerlingen intensiever te begeleiden. Tijdens het multidisciplinair overleg bespreek je samen met het CLB de aanpak van de onderwijs- en opvoedingsbehoeften van de leerling en de ondersteuningsbehoeften van de ouders en de leerkracht. Voor de pedagogischdidactische ondersteuningsbehoeften van de leerkracht met betrekking tot specifieke onderwijsbehoeften kun je ook een beroep doen op de pedagogische begeleiding. Schoolteam, ouders, leerling en CLB gaan samen actief op zoek naar oplossingen. In deze fase kan handelingsgerichte diagnostiek nodig zijn. Het CLB heeft de regie voor het verloop van de handelingsgerichte diagnostiek in handen. Het CLB is draaischijf voor contacten met relevante externen, dat zijn zowel diagnosticerende als hulpverlenende instanties. Het CLB zorgt ervoor dat de inbreng van externen maximaal afgestemd is op de onderwijsbehoeften van de leerling en de ondersteuningsbehoeften van leerkrachten en ouders. Let wel: als school behoud je hoe dan ook de regie van de zorg op school. Dat is géén taak van het CLB. Je overlegt met de ouders en de leerling over specifieke maatregelen zoals compenseren en dispenseren, en eventuele curriculumdifferentiatie. De leerkracht en het zorgteam bepalen mede de individuele aanpak op basis van de adviezen uit het diagnostisch traject. Je geeft aan wat haalbaar is binnen en buiten de klas op school. Je overlegt samen met het CLB en stemt af met eventuele externe hulpverleners. Fase 3: Overstap naar school op maat Het kan zijn dat het zorgaanbod van je school en eventuele ondersteuning door externen onvoldoende antwoord bieden op de onderwijsbehoeften van de leerling. Je school heeft bijvoorbeeld onvoldoende draagvlak om adequaat in te gaan op de zorgvraag en de vraag om nog meer aanpassingen. Het gaat over een leerling voor wie een individueel handelingsplan en individueel curriculum noodzakelijk zijn. Een overstap naar een school op maat, met een meer specifiek aanbod, kan een zinvol alternatief zijn. Als schoolteam blijf je de leerling actief helpen en communiceer je open met de betrokken partners. Het schoolteam bespreekt met de ouders, de leerling en het CLB de verschillende mogelijkheden en ondersteunt het keuzeproces. Op die manier zoek je naar een handelingsgerichte overdracht. Als de ouders niet willen dat hun kind overstapt naar een school op maat, dan blijft het op school. Als schoolteam communiceer je duidelijk met de ouders over welke aanpassingen je in het curriculum en de aanpak zult doen.