Zorg en Ondersteuning op maat Inkoopplan nieuwe Wmo 2015 Ten behoeve van de inkoop voor de decentralisatie van de AWBZ functies richting Wmo
Gemeente Ede 25 juni 2014 Definitieve versie
Inkoopplan 3D gemeente Ede
Pagina 0
Inhoudsopgave 1. Inleiding .................................................................................................2 1. Aanleiding .............................................................................................2 2. Doel van dit inkoopplan...........................................................................2 3. Visie en missie .......................................................................................2 4. Jeugd, AWBZ en Participatiewet ...............................................................2 5. Samenwerking met het veld ....................................................................2 6. Afbakening ............................................................................................3 7. Geldigheidsduur .....................................................................................3 8. Tijdpad .................................................................................................4 9. Leeswijzer .............................................................................................4 2. Doelstellingen en randvoorwaarden inkoop Wmo ...................................5 1. Inleiding................................................................................................5 2. Visie .....................................................................................................5 3. Uitgangspunten en randvoorwaarden ........................................................6 4. Doelstellingen voor de korte en lange termijn ............................................6
3. Het speelveld: kosten, budget, cliënten en aanbieders ...........................7 1. Inleiding................................................................................................8 2. Budget, kosten en taakstelling .................................................................8 2.1 Extramurale zorg ...............................................................................8 2.2 Intramurale zorg ...............................................................................8 2.3 Onzekerheden in de cijfers..................................................................9 3. Inzicht in kosten, cliënten en zorgaanbieders ........................................... 10 3.1 Extramurale zorg ............................................................................. 10 3.2 Beschermd wonen (intramurale zorg)................................................. 11 4. Inkoopbeleid.........................................................................................13 1. Inleiding ........................................................................................... 13 2. Regisseursmodel................................................................................ 13 3. Inkoop of subsidieovereenkomst .......................................................... 14 4. Social Return on Investment (SROI) ..................................................... 14 5. Segmentering aanbieders ................................................................... 15 6. Nieuwe aanbieders ............................................................................. 15
5. Sturing, bekostiging en verantwoording ..............................................17 1. Inleiding ........................................................................................... 17 2. Financiële beheersing ......................................................................... 17 3. Bekostiging functies ........................................................................... 18 4. Stimulering transformatie ................................................................... 19 5. Kwaliteit geleverde diensten: doelmatigheid en maatschappelijke effecten 20 5.1 Inleiding ....................................................................................... 20 5.2 Basiskwaliteit bij de geleverde diensten door een instelling ................. 20 5.3 Doelmatigheid ............................................................................... 20 5.4 Doeltreffendheid: maatschappelijke effecten..................................... 21 6. PGB.................................................................................................. 22
6. Inkoopmodel.........................................................................................23 1. Inleiding ........................................................................................... 23 2. Inkoopmodel ..................................................................................... 23
Bijlagen .......................................................................................................24 1. Gecontracteerde zorgaanbieders AWBZ................................................. 24 2. Specificatie in te kopen functies AWBZ/ Wmo ........................................ 26 3. Kwaliteitswet ..................................................................................... 30 4. Checklist- risico’s voor de gemeenten ................................................... 31
Inkoopplan 3D gemeente Ede
Pagina 1
Hoofdstuk 1: Inleiding 1.1 Aanleiding Vanaf 1 januari 2015 is de gemeente Ede ten gevolge van de drie decentralisaties (Jeugdzorg, de overheveling van de AWBZ naar de WMO en de Participatiewet) verantwoordelijk voor nieuwe taken in het Sociaal Domein. Voor het jaar 2015 respecteren we de bestaande infrastructuur en kopen we deze ondersteuningstaken in bij de huidige zorgaanbieders vanwege de continuiteit van de zorgverlening. Tegelijkertijd zetten we in dit eerste jaar in op transformatie en innovatie omdat vernieuwing van de zorg noodzakelijk en wenselijk is. Dus: behoud van het goede, maar gericht op verbetering. 1.2 Doel van dit inkoopplan Voor u ligt het inkoopplan van de gemeente Ede. Om als gemeente goed voorbereid te zijn op de veranderopgave in het Sociaal Domein is het van belang dat we uitgangspunten voor het inkoopbeleid vaststellen voor het contracteren van de (huidige) AWBZ-, Participatie en Jeugdzorgaanbieders per 1 januari 2015. Voorliggend inkoopplan beschrijft het inkoopbeleid op basis waarvan de gemeente Ede de nieuwe taken gaat contracteren. Het doel van dit inkoopplan is om te komen tot het sluiten van overeenkomsten met aanbieders die de vereiste zorg kunnen verlenen. 2015 is een overgangsjaar waarbij de continuering van de zorg voor de Edese burgers centraal staat. De gemeente Ede zorgt er daarbij voor dat er voldoende zorg wordt ingekocht binnen de daarvoor beschikbare middelen en dat de ingekochte zorg ook doelmatig en effectief is. Daarnaast is er ook de opgave om de gewenste transformatie te stimuleren zodat de inhoud van de zorg beter gaat aansluiten bij de visie op de toekomstige zorg. Voor het veranderingsproces behorend bij de decentralisaties wordt onderscheid gemaakt tussen transitie en transformatie. Met transitie bedoelen we de verandering van de structuur van het stelsel. Transformatie gaat over de verandering van de cultuur en werkwijze binnen het (nieuwe) stelsel. In dit inkoopplan wordt de term transformatie gebruikt, hieronder verstaan wij: de werkwijze van aanbieders die past bij de visie van de Wmo en in meer of mindere mate leidt tot een nieuw aanbod voor klanten. 1.3 Visie en missie De gemeente Ede heeft in de nota “Het is mensenwerk” een visie en missie opgesteld voor de ontwikkelingen in het sociaal domein: Visie Het overgrote deel van onze inwoners heeft voldoende eigen mogelijkheden en ondersteuning uit de eigen omgeving om maatschappelijk te participeren en benut deze ook. Onze inwoners zijn zelf verantwoordelijk voor hun maatschappelijke deelname en het voorzien in de eigen behoeften. Een deel van onze (kwetsbaarste) burgers kan dit niet. Daarvoor biedt de gemeente Ede in samenwerking met maatschappelijke partners een vangnet, dat voor wie dat kan werkt als een springplank. Ondersteuning is in principe tijdelijk van aard, maar kan waar nodig een langduriger karakter hebben. Missie Wij maken ons hard voor een sterk en klantgericht sociaal domein. De gemeente en haar maatschappelijk partners werken samen aan een stevige sociale omgeving, waardoor ook onze kwetsbare inwoners in staat worden gesteld om in verbinding te staan met de samenleving en daar actief in mee te doen. We werken binnen financiële kaders, met de nadruk op kwaliteit, eigen kracht en het doelmatig en doeltreffend inzetten van meer specialistische dienstverlening, hulp en zorg. 1.4 Jeugd, AWBZ en Participatiewet De gemeente Ede heeft de taak om de inkoop voor de drie decentralisaties in het Sociaal Domein voor het jaar 2015 te regelen. Jeugdzorg Voor de Jeugdzorg is in de Foodvalley regio gekozen voor een inkoopsamenwerking , waardoor het inkoopbeleid en de uitvoering van de inkoop op regionaal niveau ter hand worden genomen. Het eerste concept van inkoopplan Jeugdzorg Foodvalley is al begin mei verschenen en het plan zal naar verwachting medio juni door de bestuurders van de deelnemende gemeenten worden vastgesteld. AWBZ/Wmo Voor de overheveling van de functies uit de AWBZ richting nieuwe Wmo is dit inkoopplan geschreven, De functies zijn: 1. begeleiding individueel 2. begeleiding groep (dagbesteding) 3. kortdurend verblijf Inkoopplan 3D gemeente Ede
Pagina 2
4. persoonlijke verzorging 1 5. vervoer (naar dagbesteding) 6. doventolk (wordt landelijk geregeld en via Menzis beschikbaar gesteld) 7. cliëntondersteuning (MEE) 8. beschermd wonen (centrumgemeente voorziening) 9. participatie in het sociaal team 10. hulp op afstand/ 24-uurs telefonische hulpdienst 11. GGZ Inloopfunctie De functies 1 t/m 6 zijn maatwerkvoorzieningen die per cliënt op basis van indicatiestelling worden aangeboden. De ‘functies’ 7, 9, 10 en 11 zijn beschikbaarheidsvoorzieningen waarin de gemeente voorziet op basis van een wettelijke taak of eigen beleid. Voor beschermd wonen vervult Ede een centrumgemeente taak voor de Valleiregio ten behoeve van de gemeenten Rhenen, Renswoude, Barneveld, Wageningen en Scherpenzeel. Over beleid en inkoop vindt met deze gemeenten ambtelijk en bestuurlijk overleg plaats. Om binnen de AWBZ in aanmerking te komen voor een voorziening moet er sprake zijn van (gezondheids)problematiek. Dit wordt een grondslag genoemd. Binnen de AWBZ zijn er zes grondslagen: Somatiek Psychogeriatrisch Psychiatrisch Lichamelijke handicap Verstandelijke handicap Zintuiglijke handicap Veelal zijn zorgaanbieders nu ook georganiseerd op basis van een bepaalde grondslag. Participatiewet Met de invoering van de Participatiewet wordt de gemeente verantwoordelijk voor een nieuwe doelgroep, te weten de mensen met een arbeidsbeperking. Nu zijn er nog verschillende regelingen (Wwb, Wajong en Wsw) en vanaf 1 januari 2015 valt iedereen met arbeidsvermogen onder één regeling: Participatiewet. De contractering voor het nieuwe instrumentarium maakt geen onderdeel uit van dit inkoopplan, maar is onderdeel van een apart proces binnen het project Participatie. 1.5 Samenwerking met het veld De gemeente Ede is voor de realisatie van haar doelstellingen in het Sociaal Domein afhankelijk van de samenwerking met de zorgaanbieders. De gemeente zet daarom vol in op samenwerking met onder andere zorgaanbieders in allerlei vormen: partnerships, co-creatie, piliots en brainstormsessies. De kracht van Ede is de kracht van ons allemaal. Dat is de reden waarom we in verschillende fases van de totstandkoming van dit inkoopplan gesproken hebben met zorgaanbieders, zowel in gezamenlijke bijeenkomsten als ook bilateraal, om ervoor te zorgen dat de inkoopplannen die gepresenteerd worden realistisch zijn en dat er ook draagvlak voor is. 1.6 Afbakening De gemeente Ede is verantwoordelijk voor de inkoop van de drie decentralisaties in het Sociaal Domein voor het jaar 2015. Aangezien er voor de Jeugdzorg en de Participatiewet een apart traject wordt doorlopen beperken we ons in dit inkoopplan tot de inkoop van de nieuwe Wmo voor het jaar 2015. De inkoop van de reeds bestaande Wmo functies (waaronder huishoudelijke ondersteuning en hulpmiddelen) is in dit plan niet aan de orde. Uiteraard wordt er wel rekening gehouden met de inhoudelijke samenhang tussen oud en nieuw en is bekend dat deels dezelfde aanbieders betrokken zijn, maar gezien de complexiteit en de omvang van de nieuwe taken wordt ervoor gekozen om op een later moment (inkoop 2016 en later) in de volle breedte van het gemeentelijk beleid (Wmo en breder) integraal te kijken naar verwerving (inkoop en subsidie). 1.7 Geldigheidsduur Dit inkoopplan geldt voor het jaar 2015. De ontwikkeling en innovatie van een nieuw stelsel voor het sociaal domein kost tijd en inspanning van de gemeente en van zorgaanbieders. Dat betekent voor het gemeentelijk (inkoop)beleid dat er behoefte is aan: tijd om samen met de uitvoerders na te denken over een nieuwe vormgeving én tegelijkertijd in de beginjaren nog gedeeltelijk doorgaan met ‘oude’ systemen. Het inkoopplan wordt daarom vastgesteld voor de duur van een jaar. Het plan dient na 2015 regelmatig geactualiseerd te worden en is “werk in uitvoering”.
¹ 5% van het budget dat gemoeid is met extramurale persoonlijke verzorging maakt deel uit van het budget dat naar de gemeente wordt overgeheveld. Inkoopplan 3D gemeente Ede Pagina 3
Reden hiervoor is dat de gemeente gedurende de implementatiejaren tot veranderende inzichten kan komen of tot oplossingen voor vraagstukken waar nu nog geen antwoord voor is. De richting is bekend maar het precieze resultaat is nog in ontwikkeling.
1.8 Tijdpad De planning van het totale inkoopproces ziet er als volgt uit: Datum:
Activiteit:
1 juli
Collegebesluit inkoopplan
10 juli
Verzending offerte-aanvraag en concept themanotitie aan zorgaanbieders
17 juli
Informatiebijeenkomst voor zorgaanbieders
29 augustus
Uiterste datum inlevering offertes (incl. transformatieplannen)
September- oktober
Beoordeling offertes en gesprekken met zorgaanbieders
Oktober
Afronding beoordeling offertes en opstellen inkoopcontracten
November
Ondertekening contracten
December
Afronding voor 15 december
Via een Amvb heeft het Rijk vastgesteld dat de contracten afgesloten moeten zijn voor 1 oktober. Het achterliggende doel hiervan is om de continuïteit in de hulpverlening te borgen. Dit uitgangsunt wordt onderschreven door de Gemeente Ede en het streven is om zo snel mogelijk zekerheid te bieden. In samenspraak met instellingen moeten indien nodig tussenliggende afspraken worden gemaakt. 1.9 Leeswijzer Dit document is als volgt opgebouwd: • Hoofdstuk 2 beschrijft de doelstellingen en wettelijke randvoorwaarden die de gemeente nastreeft bij het contracteringsproces voor de inkoop van de Wmo. • Hoofdstuk 3 beschrijft het speelveld, in dit hoofdstuk worden de voorlopige budgetten met de kosten voor 2012 geconfronteerd. • Hoofdstuk 4 beschrijft het inkoopbeleid van de gemeente Ede waarbij wordt ingegaan op de beleidskeuzes, financiële beheersing en segmentering van aanbieders. • Hoofdstuk 5 beschrijft de wijze waarop sturing, bekostiging en verantwoording plaatsvindt. • In Hoofdstuk 6 wordt het inkoopproces beschreven.
Inkoopplan 3D gemeente Ede
Pagina 4
Hoofdstuk 2: Doelstellingen en randvoorwaarden inkoop Wmo 2.1 Inleiding Ede heeft een goede infrastructuur rond het zorgaanbod. De ervaring en kennis van de bestaande (Edese) organisaties zijn van grote waarde om te komen tot een vernieuwde inrichting van het Sociaal Domein. Daarom werken we bij de nieuwe ontwikkelingen vanuit de bestaande infrastructuur. We gaan ervan uit dat organisaties actief anticiperen en bijdragen aan de vernieuwingen die nodig zijn in het Sociaal Domein, ondanks dat er minder financiële middelen beschikbaar zijn. Het gaat om inhoudelijke vernieuwingen, een andere werkwijze van de professionals en een daarbij passende organisatie. Hiervoor is voor begeleiding tenminste 10% minder financiële middelen beschikbaar dan voorheen. Daarnaast richten we het proces en de inkoop zo in dat nieuwkomers en nieuwe, bewezen aanpakken, toegang hebben tot de Edese markt.2 Vanaf 1 januari 2015 nemen gemeenten de taken van het zorgkantoor over voor de ABWZ cliënten die naar de Wmo gaan. Ede wil dat dit zorgvuldig gebeurt. Cliënten die op 1 januari 2015 AWBZ zorg ontvangen, behouden – conform de voorgestelde wettelijke overgangsregeling – gedurende maximaal één jaar (tenzij indicatie eerder afloopt) de rechten die verbonden zijn aan het indicatiebesluit. De zorg en ondersteuning wordt onder dezelfde condities geleverd als in de AWBZ. Dat betekent dat de cliënt een vergelijkbaar aanbod krijgt. Het uitgangspunt is dat in 2015 continuering van zorg plaatsvindt bij de huidige aanbieder, tenzij gemeente en aanbieder er samen niet uitkomen en geen contract of subsidieregeling tussen beide partijen tot stand komt. In dat geval moet worden gezocht naar een passend alternatief bij een aanbieder die wel onder contractering of subsidiëring van de gemeente valt in 2015. In de overgangsregeling is ook opgenomen dat de gemeente in overleg met de cliënt afspraken kan maken over een vervangend Wmo-ondersteuningsarrangement gedurende de overgangsperiode. Voorwaarde is dat de cliënt daarmee instemt. Na de zomer beslist Ede of in 2014 al vervangende Wmo-ondersteuningsarrangementen afgesloten gaan worden. 2.2 Visie In de nota ‘Het is Mensenwerk’ is vastgesteld dat we aan de transformatie willen werken door ander gedrag te stimuleren bij zorgaanbieders, inwoners en de gemeente zelf. We zijn op zoek naar gedrag opdat zoveel mogelijk inwoners zelfredzaam zijn en maximaal kunnen deelnemen aan de samenleving. Twee elementen zijn in dit proces belangrijk: we willen daaraan in co-creatie en oplossingsgericht werken. In co-creatie betekent: in samenwerking, waarbij alle partners invloed hebben op het proces en het resultaat van dit proces,. Voorwaarden voor succesvolle co-creatie zijn gelijkwaardigheid van de deelnemers, wederkerigheid, openheid en vertrouwen. De kennis van zorgaanbieders over de cliënt en de zorg is voor de gemeente essentieel om de gewenste transformatie vorm te kunnen geven. Oplossingsgericht betekent: niet duiken in probleemanalyse maar weten wat je wilt, uitvinden wat werkt, in kleine stappen vooruit door te doen wat werkt. Oplossingen vind je door in te zoomen op de momenten en omstandigheden waarin sommige van de gewenste resultaten al aan het gebeuren zijn, de positieve uitzonderingen. In de ideale situatie weten we wat de behoefte aan en vraag naar ondersteuning en begeleiding bij zelfredzaamheid en participatie is. We denken vanuit mogelijkheden en oplossingen, dat wil zeggen het is vanzelfsprekend dat inwoners pas een beroep op de gemeente doen als de eigen mogelijkheden en die van mantelzorg, informele ondersteuning en collectieve voorzieningen niet toereikend blijken te zijn om zelf te voorzien in alle aspecten voor het normale leven of te participeren in de samenleving. “U vraagt, wij helpen en u draait.” Ook willen we in die ideale situatie niet werken met regels en voorschriften, maar wel met richtlijnen. Samenvattend willen we gedrag stimuleren bij aanbieders, waarbij: - participatie en zelfredzaamheid het doel zijn, - eigen kracht van inwoners en hun omgeving het vertrekpunt is, - mogelijkheden van inwoners centraal staan, - aanbieders vraaggericht, samenwerkings- en resultaatgericht werken in plaats van claim- en aanbodgericht, - aanbieders gericht zijn op transformatie - aanbieders oog hebben voor de totale context van hun cliënt en niet alleen voor individuen daarbinnen en - aanbieders streven naar ontschotting en vermindering van administratieve lasten.
² Nota het is Mensenwerk, gemeente Ede, dec. 2013 Inkoopplan 3D gemeente Ede
Pagina 5
We weten ongeveer wat we willen en zijn volop bezig met uit te vinden wat werkt. Op dit moment lopen verschillende pilots met zorgaanbieders en zijn ook instellingen zelf hard bezig om te zoeken naar nieuwe wegen om hun cliënten te ondersteunen om zoveel mogelijk zelfredzaam te zijn en te participeren in de samenleving. Door de wijze van inkoop willen we dit proces stimuleren. Dit is de uitgangssituatie op het moment dat we het inkoopbeleid voor 2015 moeten bepalen. 2.3 Uitgangspunten en randvoorwaarden Uitgangspunten zijn de beleidsmatige wensen die Ede heeft voor de klanten die begeleiding vanuit Wmo gaan ontvangen. Randvoorwaarden zijn veelal bepalingen uit de wet waar klanten of instellingen rechten aan kunnen ontlenen. Beide tezamen zijn vooraf van belang om te definiëren omdat zij mede de haalbare doelstellingen (zie 2.4) bepalen. De algemene uitgangspunten voor de contractering van de Gemeente Ede, zoals opgenomen in de beleidsnota “Het is mensenwerk” zijn: 1. Ede zet in op versterking van de 0e lijn en kiest hier voor een vaste kern van en intensieve verbinding met partners. 2. Ede wil steeds meer op resultaat contracteren in plaats van op producten en inspanningen 3. Ede kiest voor keuzemogelijkheden en keuzevrijheid voor haar inwoners en biedt ruimte voor eigen oplossingen en initiatief 4. Ede wil transformatie en kwaliteitsverbetering bij zorgaanbieders stimuleren en stelt daarvoor ‘flexibele ruimte’ ter beschikking. 5. De nieuwe Wmo taken worden bij aanvang van de decentralisaties ingericht binnen de meerjarige budgetkaders van het budget zoals dat door de rijksoverheid ter beschikking wordt gesteld. Effecten van kortingen worden primair opgelost binnen de door het rijk bedoelde beleidsterreinen. Vanuit de Wmo geldt de randvoorwaarde dat de cliënten die op 1 januari 2015 AWBZ (extramurale) zorg ontvangen, die behouden – conform de wettelijke overgangsregeling – gedurende maximaal één jaar (tenzij indicatie eerder afloopt) de rechten die verbonden zijn aan het indicatiebesluit. Voor cliënten met een indicatie ZZP GGz-c (voor Beschermd Wonen) geldt een overgangstermijn van 5 jaar. 2.4 Doelstellingen voor de korte en lange termijn Opdrachtomschrijving is een cruciaal element bij het vormgeven van uitkomststuring. De gemeente wil sturen op maatschappelijke doelen: het bevorderen van de zelfredzaamheid en participatie van mensen met een beperking op een zo kosteneffectief mogelijke wijze, maar in deze fase van het vernieuwingsproces ontbreekt de kennis en de taal om dat in nieuwe termen te kwantificeren of te weten welke ondersteuning daarvoor nodig is. Aanbieders moeten vrijheid krijgen bij de wijze waarop zij die doelen willen bereiken, en tegelijkertijd moet de gemeente wel inzicht hebben in de werkwijze die zij gaan toepassen en de resultaten die daarmee worden behaald. Voor de korte termijn, inkoopjaar 2015, zijn de doelstellingen voor afspraken en contracten met (AWBZ-)aanbieders: Continuering van de functies begeleiding, vervoer en kortverblijf voor inwoners die nu een (extramurale) CIZ-indicatie hebben, tenzij een inwoner verzoekt om een nieuw Wmoarrangement; Continuering van Beschermd wonen voor inwoners die op 1-1-2015 een indicatie BW hebben. Voor hen geldt een overgangsrecht; mogelijkheid van gebruik Beschermd Wonen gedurende hoogstens vijf jaar of voor de duur van de huidige indicatie (als de lopende indicatie voor een kortere periode geldt). Het stimuleren van nieuw aanbod en transformatie van bestaand aanbod waaraan (aantoonbaar) behoefte is en dat past binnen de beleidskeuzes van Ede. Het stimuleren van samenwerking en kennisdeling tussen zorgaanbieders en gemeente en tussen zorgaanbieders onderling: co-creatie tussen partijen Lange termijn: Gemeente stuurt op resultaten/outcome en prestatie-indicatoren Inwoners kunnen naar behoefte flexibel en zonder bureaucratische procedures geholpen worden (inclusief op- en afschakelen van inzet van professionele ondersteuning/maatwerkvoorzieningen) Soepele en logische samenwerking tussen de inwoner en zijn eventuele mantelzorger met vrijwilligers en professionals (informele zorg, collectieve voorzieningen, algemene voorzieningen en maatwerkvoorzieningen). Zorgaanbieders zijn samen verantwoordelijk voor het uitvoeren van alle Wmo-arrangementen van inwoners van Ede en blijven binnen de beschikbare budgetten. Samenwerking tussen zorgaanbieders over sectoren en lijnen heen in het belang van de cliënt Inkoopplan 3D gemeente Ede
Pagina 6
Hoofdstuk 3: Het speelveld: kosten, budget, cliënten en aanbieders 3.1 Inleiding Dit hoofdstuk schets het speelveld. In paragraaf 3.2 confronteren we de beschikbare budgetten (conform de mei-circulaire 2014) met de kosten voor 2012/2013 (en de extrapolatie daarvan richting 2015). We maken in dit hoofdstuk een hoofdonderscheid tussen de klanten, de zorgkosten en geleverde producten in gemeente Ede alleen en de zorg ten behoeve van de regiogemeenten van de Valleiregio. De gemeente Ede vervult een centrumfunctie voor intramurale zorg Beschermd Wonen (voor cliënten met grondslag Psychiatrie) in Barneveld, Renswoude, Rhenen, Scherpenzeel, Wageningen en Ede. Binnen dit hoofdonderscheid onderscheiden we het aantal nieuwe klanten, de gedeclareerde kosten en de geleverde zorg in 2012 (PGB) en 2013 (ZIN) 3.2 Budget, kosten en taakstelling Deze paragraaf geeft inzicht in de budgetten die worden overgeheveld voor intramurale en extramurale zorg en overige zorgproducten en de daarbij te verwachten kosten, beide in 2015. In de overgehevelde budgetten zitten kortingen maar ook extra gelden voor de groei in de zorg waarmee bij de inkoop van zorg in 2015 rekening gehouden moet worden. De Extramurale zorg is alleen geleverde zorg aan burgers van de Gemeente Ede. De Intramurale zorg is de verleende zorg binnen de Centrumgemeente Ede waarvan de gemeenten Barneveld, Renswoude, Rhenen, Scherpenzeel, Wageningen en Ede deel uitmaken. 3.2.1.Extramurale zorg De in te kopen extramurale zorg bestaat uit individuele begeleiding, groepsbegeleiding (dagbesteding), persoonlijke verzorging en kort verblijf. Op grond van de nadere uitwerking van de contouren van de hervorming van de langdurige zorg maakt ook 5% van het budget dat gemoeid is met extramurale persoonlijke verzorging deel uit van de budgetten die overgaan naar de Wmo. Naast de extramurale zorg zijn er ook overige zorgproducten/taken die worden overgeheveld . Tabel: Overgehevelde gemeentelijke taken (extramurale zorg en overige taken/budgetten): budgetten versus ingeschatte kosten Ingeschatte Budget kosten 2015 Te realiseren (Inkomsten) (Uitgaven) korting Gemeentelijke taken 2015 Macrobudget gemeente - nieuwe taken
€ 15.218.000
Eigen bijdragen*
€ 609.000
Extramurale verzilvering van Beschermd Wonen
€ 400.000
Inkoop extramurale zorg (incl. transformatiebudget)
€ 8.006.000
15%
Persoonsgebonden budget
€ 3.826.000
15%
Overige zorgbudgetten/bedrijfsvoering*
€ 4.395.000
Totaal gemeentelijke taken € 16.227.000 € 16.227.000 * bedrijfsvoering: de ingeschatte kosten voor bedrijfsvoering zijn indicatief 4% van het totaalbudget Het budget voor de overgehevelde extramurale zorg en overige taken/budgetten bestaat uit een over te hevelen budget, € 15,2 miljoen, en een inschatting van de opbrengsten van eigen bijdragen van € 0,6 miljoen (bij handhaving van de huidige eigen bijdrage regelingen zodat die nu gelden in de AWBZ) en € 0,4 miljoen van cliënten met een indicatie voor beschermd wonen die extramurale zorg krijgen. In totaal is voor de extramurale zorg en overige taken in Ede een budget van € 16,2 miljoen beschikbaar. Dit budget is geconfronteerd met de te verwachte zorgkosten in 2015. In deze verwachte zorgkosten, gerealiseerde uitgaven instellingen, zijn alle kortingen en ook bijstellingen (vraagtoename en prijsverhoging als gevolg van loonstijgingen) naar 2015 doorberekend. Oorspronkelijk was vanuit de rijksoverheid sprake van een korting van 25% op het over te hevelen budget vanuit de AWBZ. Uit de meicirculaire blijkt dat door enkele bijstellingen, onder meer de wens tot een ‘zachtere landing’, er een totale korting is van 11% voor de functie begeleiding.
Inkoopplan 3D gemeente Ede
Pagina 7
In de gemeente Ede wordt nu uitgegaan van een korting van 15%, voor alle in te kopen extramurale functies. Deze korting is een resultante van de landelijke kortingen, een reservering voor ontwikkelingen in de vraag naar zorg (bijv. langer thuis wonen) en de kosten voor de bedrijfsvoering. Met deze taakstelling worden zorgaanbieders geacht te zorgen voor de continuïteit van zorg voor de bestaande cliënten: in 2015 moet dus hetzelfde volume als in 2014 worden geleverd tegen een lagere vergoeding. Uit gesprekken met zorgaanbieders blijkt dat de meeste organisaties zich al op een dergelijke korting hebben voorbereid en de eigen organisatie of de organisatie van de zorg daaraan reeds hebben aangepast (al dan niet door middel van (gedwongen) ontslagen). Transformatiebudget De gemeente Ede hanteert een transformatiebudget. Dit betekent dat van de gelden voor extramurale zorg 10% wordt gereserveerd om een transformatiebudget te vormen. Voor zorginstellingen die een aantoonbaar bijdrage leveren aan transformatie is maximaal een totaalbedrag van € 0,8 miljoen beschikbaar (zie verder paragraaf 5.4). Overige zorgbudgetten en bedrijfsvoering De overheveling van taken in het kader van de Wmo heeft ook betrekking op een aantal functies en taken, die in 2015 niet via inkoop hoeven te worden geregeld, maar waar wel middelen voor beschikbaar worden gesteld. Het betreft de volgende taken en functies: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Cliëntondersteuning via MEE Ondersteuning en waardering mantelzorg Maatwerk voor inkomensondersteuning Het opzetten van de sociale wijkteams Doventolk De inloop-functie van de GGZ
Daarnaast is er ten laste van het beschikbare budget een reservering van 4% gemaakt voor de kosten van de bedrijfsvoering van de gemeente (waaronder de kosten van toegang en toeleiding, ICT, monitoring, inkoop (inclusief accounthouderschap instellingen) en facturatie). Inclusief de kosten voor de uitvoering is voor de alle bovengenoemde taken en functies in 2015 in totaal ongeveer € 4,4 miljoen beschikbaar. Resumerend In totaliteit is er maximaal 85% beschikbaar voor inkoop van extramurale zorg, zijnde 8 miljoen euro. Dit betreft de inkoop van zorg in natura. De 15% bezuiniging is inclusief de benodigde uitvoeringskosten (begroot op 4% van het totaalbudget). Instellingen ontvangen als basis 75% van de omzet in 2013 met een mogelijke opslag van maximaal 10%. Instellingen kunnen aanspraak hierop maken op basis van het indienen van transformatieplannen. We noemen 10% als maximaal omdat we op dit moment niet exact kunnen quantificeren wat de invloed van de onzekerheden (de te realiseren korting op het PGB bijvoorbeeld) is op de omvang van de posten (zie tabel op blz.7). 3.2.2. Intramurale zorg De intramurale zorg bestaat uit de budgetten voor beschermd wonen voor GGZ cliënten (de zogenaamde GGZ C-pakketten) die naar de Gemeente Ede, als centrumgemeente, worden overgeheveld. Op het over te hevelen budget voor intramurale zorg (het beschermd wonen) wordt landelijk niet gekort voor 2015. In totaal is voor het beschermd wonen en de inloopfunctie GGZ in de Valleiregio in 2015 € 16,6 miljoen beschikbaar, dit bestaat uit een budget van € 15,6 miljoen en een eigen bijdrage opbrengst van ongeveer € 1 miljoen. De eigen bijdrage opbrengst is onzeker omdat deze afhankelijk is van het door de gemeente te kiezen eigen bijdrage regeling en de samenstelling en inkomenssituatie van de bestaande populatie cliënten.
Inkoopplan 3D gemeente Ede
Pagina 8
Centrumgemeentelijke taken 2015 Macrobudget centrumgemeente - beschermd wonen
Budget (Inkomsten)
Ingeschatte kosten 2015 (Uitgaven)**
Te realiseren korting
€ 15.943.000
€ 16.475.000
3%
Extramurale verzilvering Ede (zie 3.2.1)
-€ 400.000
-€ 400.000
0%
Extramurale verzilvering overige gemeenten
-€ 279.000
-€ 279.000
0%
€ 308.000
€ 308.000
0%
Macrobudget centrumgemeente - inloopfunctie Eigen bijdragen* Bedrijfsvoering gemeente en reservering
€ 1.020.000 € 488.000 € 16.592.000
Totaal centrumgemeentelijke taken € 16.592.000 * de opbrengsten uit eigen bijdrage is een schatting ** de inschattingen van de zorgkosten instellingen zijn gebaseerd op Vektis cijfers van 2012, 2013 en geëxtrapoleerd naar 2015 In bovenstaande tabel is ook nog sprake van extramurale verzilvering. Dat betekent dat op basis van een indicatie voor beschermd wonen extramurale zorg kan worden verkregen. Voor zover dit het geval is wordt het zorgbudget meegeteld bij het extramurale budget (zie 3.2.1). Transformatiebudget Pas in mei jl is de wijze van decentraliseren van beschermd wonen en de rol van de centrumgemeente definitief duidelijk geworden. Dat betekent dat er weinig tijd is de inkoop vorm te geven. De inzet van de gemeente Ede is op dit moment in gesprek met de Valleiregiogemeenten om tot een gezamenlijk inkoopbeleid te komen. Het voorstel van de gemeente Ede is om ook voor het beschermd wonen een transformatiebudget te hanteren. Dit betekent dat van de gelden voor beschermd wonen 5% wordt gereserveerd om een transformatiebudget te vormen. Voor zorginstellingen die een aantoonbare bijdrage leveren aan de transformatie is er maximaal een bedrag van ongeveer € 0,8 miljoen beschikbaar. Uitvoeringskosten Alhoewel landelijk geen sprake is van kortingen op de budgetten voor beschermd wonen is het voorstel van de gemeente Ede aan de Valleigemeenten om toch een korting van 3% toe te passen op het omzetplafond voor 2015, dat gebaseerd is op de gerealiseerde omzet in 2013. De korting is nodig voor de uitvoeringskosten van de gemeenten en ook voor een reservering voor onzekerheden in de ontwikkeling van de zorgvraag. Dit is in lijn met wat instellingen verwachten en ze al op anticiperen. 3.2.3 Onzekerheden in de cijfers De volgende punten maken dat er nog veel onzekerheden zijn tussen de macrobudgetten en de te verwachten zorgkosten: De budgetten in de mei-circulaire van mei 2014 wijken soms fors af van eerdere opgaven, het is niet dus zeker of de budgetten dit keer wel een definitief karakter hebben. In de Vektis-bestanden zitten nog bijna 500 klanten die in 2012/2013 hun zorg (nog) niet verzilverd hebben. Dit zou een tegenvaller kunnen betekenen in de zorgkosten 2015 voor de extramurale zorg. De ontwikkeling van de zorgvraag (en bijhorende kosten) in het jaar 2014 is niet bekend. Daardoor kunnen de ingeschatte kosten voor de instellingen afwijken van de budgetten die zijn gebaseerd op macro-aannames. Landelijk blijkt dat er grote verschillen zijn tussen verstrekte landelijke gegevensbestanden en analyses van het bestand van zorgaanbieders (door de gemeentes rechtstreeks bij de instellingen uitgevraagd). Er is nadere analyse nodig waar de verschillen uit voortkomen.
Inkoopplan 3D gemeente Ede
Pagina 9
3.3 Inzicht in kosten, cliënten en zorgaanbieders Dit hoofdstuk geeft een overzicht van kosten, cliënten en zorgaanbieders. Hierbij wordt ingegaan op zowel de extramurale zorg als Beschermd Wonen. In totaal is de gemeente straks verantwoordelijk voor de zorg van ongeveer 1900 personen in Ede die nu zorg ontvangen vanuit de AWBZ. Ongeveer 1500 cliënten ontvingen in 2012 extramurale zorg. Zij kregen ongeveer 2400 verschillende zorgtrajecten3. Ongeveer 400 cliënten (500 zorgtrajecten) ontvingen in 2012 intramurale zorg binnen beschermd wonen GGZ-C4. 21% van alle cliënten in Ede ontvangen hun zorg op basis van een PGB. Deze cliënten ontvangen nagenoeg allemaal een vorm van extramurale zorg.
3.3.1 Extramurale zorg De leeftijdsverdeling bij extramurale zorg geeft een divers beeld. 44% van de cliënten zit in de leeftijdsklasse van 18-49 jaar. Deze groep cliënten ontvangt voornamelijk individuele begeleiding. Voor de begeleiding in groepsverband geldt het omgekeerde: deze cliënten zijn voor bijna de helft te vinden in de leeftijdsgroepen boven de 65 jaar. Tabel 1: Leeftijdsverdeling cliënten extramurale zorg
Leeftijd 18 – 49 50 – 64 65 – 74 75 – 84 85+ Totaal
Percentage cliënten 45% 19% 12% 16% 9% 100%
Bron: Vektis 2012 Voor 45% van de cliënten in Ede is een psychiatrische aandoening /ziekte de grondslag voor het verkrijgen van zorg. Tabel 2: Indicaties extramurale zorg naar grondslag
Grondslag Psychiatrische aandoening / ziekte (PSY) Verstandelijke handicap (VG) Somatische aandoening / ziekte (SOM) Psychogeriatrische aandoening / ziekte (PG) Zintuiglijke handicap (ZG) Lichamelijke handicap (LG) Totaal
Percentage indicaties 45% 20% 12% 8% 8% 7% 100%
Bron: CIZ, aanpassing gemeente Ede, 2013
3 4
Één zorgtraject is één functie. Een cliënt kan meerdere zorgtrajecten in één jaar ontvangen. De Gemeente Ede is als centrumgemeente verantwoordelijk voor cliënten uit meerdere gemeenten, de aantallen gaan over de gehele regio. Inkoopplan 3D gemeente Ede Pagina 10
Uit onderstaande tabel blijkt dat 77% van het totaal aantal zorgtrajecten wordt geleverd via Zorg in Natura. Verreweg de meeste zorg wordt geleverd in de vorm van individuele begeleiding: 63%. Tabel 3: Aantal zorgtrajecten Ede uitgesplitst naar zorgvorm, ZIN en PGB
Aantal zorgtrajecten
Zorgvorm
ZIN 422 1083 116 7 1628
PGB 105 253 105 31 494
BG-GRP: Begeleiding in groepsverband BG-IND: Begeleiding individueel PV: Persoonlijke verzorging (+ verpleging) VBTYD: Verblijf tijdelijk Totaal
Totaal 527 1336 221 38 2122
Bron: Vektis 2012 Uit tabel 4 blijkt dat de totale kosten voor extramurale zorg ruim € 12 miljoen bedragen. Daarvan wordt 37% uitgegeven aan cliënten met een PGB. Tabel 4: Zorgkosten Ede uitgesplitst naar zorgvorm, ZIN en PGB
Zorgvorm BG-GRP: Begeleiding in groepsverband BG-IND: Begeleiding individueel PV: Persoonlijke verzorging VBTYD: Verblijf tijdelijk Verpleging Vervoer Totaal
PGB € 1.260.051 € 1.796.328 € 1.289.674 € 154.496
€ 4.500.549
ZIN € 2.103.236 € 5.022.116 € 425.913 € 5.352 € 16.483 € 17.036 € 7.590.135
Totaal € 3.363.287 € 6.818.444 € 1.715.587 € 159.848 € 16.483 € 17.036 € 12.090.684
Bron: Vektis 2012 Voor de inkoop van de zorg is het van belang met hoeveel instellingen de gemeenten voor 2015 afspraken moet gaan maken. Er zijn in Ede 53 instellingen die extramurale zorg bieden. Tien instellingen voor extramurale zorg zijn tezamen goed voor 62% van de totale kosten. (zie bijlage 1 voor een overzicht van alle zorgaanbieders).
3.3.2 Beschermd wonen (intramurale zorg) Intramurale zorg Beschermd Wonen zijn personen met een indicatie Psychiatrie en een indicatie ZZP Ggz-c. De centrumgemeente Ede is verantwoordelijk voor de intramurale zorg (Beschermd wonen) in Ede en de centrumgemeenten. Het betreft ruim 500 cliënten. Bijna 60% van deze cliënten zit in de leeftijdcategorie 18-49 jarigen en slechts 16% is ouder dan 65 jaar. Tabel 5: Leeftijdsverdeling cliënten beschermd wonen
Leeftijd 18 - 49 50 - 64 65 - 74 75 - 84 85+ Totaal
Percentage cliënten 58% 26% 7% 7% 2% 100%
Bron: Vektis 2012 De intramurale zorg in de AWBZ wordt bekostigd via zorgzwaartepakketten (ZZP’s). ZZP GGZ-C is voor mensen die verblijven in een beschermende woonomgeving met grondslag psychiatrie waarbij behandeling niet meer op de voorgrond staat. Veel van deze mensen worden echter, los van hun verblijf, ook behandeld in de GGZ. Er zijn in de GGZ zes zorgzwaartepakketten, oplopend naar zwaarte van de zorgvraag van de cliënt. De lichte ZZP’s 1 en 2 voor de GGZ zijn inmiddels geëxtramuraliseerd. Dat wil zeggen dat patiënten met deze ZZP’s de zorg niet meer in een instelling krijgen, maar dat zij zelfstandig wonen. Voor ondersteuning doen zij nu nog een beroep op de AWBZ Bij intramurale zorg maakt naast de zorg ook de huisvesting onderdeel uit van de kosten. Een client met een GGZ-c indicatie kan zijn indicatie ook verzilveren in een andere zorgvorm dan GGZ-c.
Inkoopplan 3D gemeente Ede
Pagina 11
Tabel 6: Zorgtrajecten en zorgkosten Beschermd wonen GGZ-c uitgesplitst naar verzilvering, ZIN en PGB
Zorgvorm (verzilvering) GGZ-c (ZIN) GGZ-c (PGB) Beschermd wonen in VG-instelling Beschermd wonen in V&V-instelling
Totaal
Aantal Kosten zorgtrajecten 358 € 12.581.356 69 € 1.805.803 33 € 674.775 45 € 2.286.066 505 € 17.348.000
Bron: Vektis 2012 De ‘inloopfunctie GGZ’ is niet opgenomen in de tabellen. De inloopfunctie GGZ wordt wel overgeheveld naar gemeenten, maar wordt niet op persoonsniveau geïndiceerd en gedeclareerd. Uit tabel 7 blijkt dat de totale kosten voor de zorgfunctie beschermd wonen ruim € 17 miljoen bedragen. Ruim 50% van de gedeclareerde kosten voor cliënten Beschermd Wonen worden gemaakt in de gemeente Ede. Daarna volgen Barneveld, Wageningen en Scherpenzeel. Hierbij dient te worden opgemerkt dat de toedeling van kosten naar gemeenten uiteraard sterk beïnvloed wordt door de vestigingsplaats van de instelling: bij een intramurale voorziening is deze leidend is voor de toedeling van kosten van de zorg naar gemeenten. Tabel 7: Beschermd Wonen: cliënten en kosten uitgesplitst naar gemeente Aantal zorgtrajecten Kosten Gemeente % Euro Aantal Ede 263 52,1% € 8.665.537 Barneveld 91 18,0% € 3.437.505 Wageningen 72 14,3% € 2.549.975 Scherpenzeel 68 13,5% € 2.433.457 Rhenen 9 1,8% € 183.559 Renswoude 2 0,4% € 77.965 Totaal Bron: Vektis 2012
505
100,0% € 17.348.000
% 50,0% 19,8% 14,7% 14,0% 1,1% 0,4% 100,0%
Voor de inkoop van de zorg is het van belang met hoeveel zorgaanbieders de gemeenten vóór 2015 afspraken moet gaan maken. Er zijn in de regio 27 instellingen die de functie beschermd wonen bieden. Zes instellingen zijn tesamen goed voor 75% van het intramurale budget. (zie bijlage 1 voor een overzicht van alle zorgaanbieders)
Inkoopplan 3D gemeente Ede
Pagina 12
Hoofdstuk 4: Inkoopbeleid 4.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt het inkoopbeleid van de gemeente Ede medt betrekking tot het Sociaal Domein voor de nieuwe Wmo taken geschetst. Hierbij wordt ingegaan op de wijze waarop de gemeente Ede haar rol als opdrachtgever zal vervullen, de wijze waarop de inkoopprocedure zal verlopen en op welke wijze financiële beheersing georganiseerd zal worden
4.2 Regisseursmodel Meer dan de helft van de gemeentelijke inkoop is na de invoering van de drie decentralisaties gericht op het sociaal domein. De gemeente is straks opdrachtgever voor externe partijen (zorgaanbieders, werkbedrijf), maar ook voor haar eigen uitvoerende afdelingen. Er zijn verschillende modellen ontwikkeld voor de invulling van opdrachtgeverschap. Het zogenoemde regisseursmodel sluit aan bij de functionaliteiten en verbindingen die we in het sociaal domein onderscheiden. In de nota “Het is mensenwerk” kiest de gemeente Ede dit model dan ook als “basismodel” met daarop een Edese variant:
Fig. 5 De Edese variant op het regisseursmodel. Deze komt voort uit het model dat prof. Jan Telgen hanteert. Wat in het regisseursmodel tot uitdrukking komt: • Onder verantwoordelijkheid van de gemeente is er (integrale) regie op de klant en is de aanpak gebaseerd op één ondersteuningsplan (voor en gezin). • Eerst wordt gekeken naar de eigen mogelijkheden, dan die vanuit het informele aanbod en algemene welzijnsvoorzieningen. • Daarna de verbinding met de individuele ondersteuning. • Waarbij er uit verschillende interventies (maatwerk bij oplossingen) en, met het oog op keuzevrijheid, uit verschillende aanbieders gekozen kan worden.
Opdrachtgeverschap op twee niveaus
Deze invulling van het model geeft de functionaliteiten weer en het laat verder veel ruimte voor de invulling van de verschillende bouwstenen. Ede kiest er niet voor om in alle gevallen het beschreven regisseursmodel op één wijze te concretiseren. Het sterk uiteenlopende karakter van de inzet, kosten en risico´s van de decentralisaties, leiden vanzelfsprekend tot een gedifferentieerde aanpak: sturing op maat. Dat vraagt een nadere uitwerking. In de nota ‘Het is Mensenwerk’ kiest de gemeente Ede voor gemeentelijk opdrachtgeverschap op twee niveaus. Het uitgangspunt is maatwerk. Dat betekent dat we als gemeente er soms voor kiezen de rol van regisseur te vervullen en de aanbieder alleen voor de uitvoering te contracteren (de gemeente stuurt dan op cliëntniveau op resultaten) en soms aanbieders contracteren voor zowel de rol van regisseur als uitvoerder (de gemeente stuurt dan op macroniveau op doelen en maatschappelijke effecten). In het laatste geval is er dan sprake van gedelegeerd opdrachtgeverschap. Ook binnen de decentralisatie AWBZ kiezen we voor de mogelijkheid van gedelegeerd opdrachtgeverschap, waarbij de aanbieder degene is die met de burger het arrangement bouwt. Met name in onderdelen van de de langdurige zorg is deze oplossing denkbaar. In de nota Het is mensenwerk is aangegeven dat nader bepaald wordt wanneer welke werkwijze wanneer het beste past. Aspecten als volumerisico, hoe specialistisch is het werk, hoe eenduidig is de zorg, zijn criteria die daarbij meewegen. Op dit moment spreken we in 3D verband integraal over de uitwerking van dit onderwerp. Het thema is al uitgebreid besproken in relatie tot de sociaal teams en Jeugd. Meer dan 20 AWBZinstellingen hebben meegedacht over de mogelijke invulling hiervan.
Inkoopplan 3D gemeente Ede
Pagina 13
Toegang Voor de toegang tot de voorzieningen in het sociale domein maken wij onderscheid tussen voorzieningen die: 1. Vrij toegankelijk zijn 2. Na een lichte toets toegankelijk zijn 3. Toegankelijk zijn na een 'deskundig oordeel' In de notitie Toegang, toeleiding en toekenning in het sociaal domein (gemeente Ede, juni 2014) wordt toegelicht hoe we in 2015 voorstellen binnen de verschillende sectoren die onder de noemer langdurige zorg vallen, aan de slag te gaan. We beschouwen 2015 nadrukkelijk als een overgangs- en leerjaar. Voor bestaande cliënten (degenen die nu al zorg/ondersteuning ontvangen van die betreffende aanbieder) krijgen de aanbieders in het eerste jaar de bevoegdheid om de ‘herindicering’ of indien nodig de verbreding van de indicering (extra zorg/ondersteuning) te doen. Dit sluit goed aan bij de rechten die bestaande cliënten in dat overgangsjaar hebben gekregen. Voor nieuwe cliënten verloopt de toegang tot en toekenning van zorg/ondersteuning via óf het sociaal team óf het gemeentelijk WPI loket. Deze toegangen worden daarbij geflankeerd door experts op betreffend terrein. Sociaal team en WPI worden voor nieuwe cliënten waarvoor deskundig oordeel nodig is, geflankeerd door experts. Aanbieders schakelen direct met Sociaal team of de consulent van het WPI voor bestaande klanten. Dit inkoopplan behelst zowel zorg die na een lichte toets toegankelijk is als de zorg waarvoor een deskundig oordeel noodzakelijk is. De rol die functionarissen van zorgaanbieders in het kader van toegang en toeleiding gaan vervullen in de sociaal teams (en de beschikbaarheid van flankerende experts) zal onderdeel uitmaken van de contractuele afspraken met zorgaanbieders in het kader van dit inkoopplan.
4.3 Inkoop of subsidieovereenkomst Gemeenten kunnen op verschillende manieren een verbintenis aangaan met een aanbieder: via een subsidie, een subsidieovereenkomst of een overheidsopdracht. De keuze voor één van de mogelijkheden beïnvloedt het recht dat van toepassing is, de aanbestedingsverplichtingen van de gemeente en de mate waarin de gemeente prestaties kan afdwingen. De gemeente Ede wil dat de prestaties van aanbieders afdwingbaar zijn. Als een gemeente een subsidie verstrekt – waarbij geen aanbestedingsverplichting geldt - kan zij prestaties niet afdwingen bij de ontvanger (wel kan een gemeente een subsidie stopzetten). Daarom is een subsidie vaak geen geschikte overeenkomst voor individuele diensten in de sfeer van zorg en welzijn. Dat is anders bij algemeen toegankelijke voorzieningen. Voor de versterking van de 0e lijn, waarbij gekozen wordt voor een intensieve verbinding met partners, zal het accent wel liggen op financiering via subsidie(s). Voor de inkoop van maatwerkvoorzieningen zal het accent liggen op inkoop via raamovereenkomsten, waarbij zorgaanbieders geen garantie krijgen op omzet, maar de cliënt kan kiezen. De omzet wordt voor grote aanbieders wel gemaximeerd door middel van een omzetplafond ten behoeve van de financiële beheersing door de gemeente. Daar waar sprake is van een beschikbaarheidsfunctie of waar geen duidelijke prestaties zijn gedefinieerd wordt gekozen voor een subsidie-relatie. Voor 2015 zal voor de meeste in te kopen functies worden gekozen voor bekostiging op basis van geleverde prestaties, conform de Nza systematiek. Voor de functies cliëntondersteuning via MEE, participatie van zorgaanbieders in de sociaal teams en de 24-uurs beschikbaarheid wordt gekozen voor financiering op basis van een lumpsum of in natura.
4.4 Social Return On Investment (SROI) In het inkoop- en aanbestedingsbeleid van de gemeente Ede is opgenomen dat SROI wordt toegepast bij opdrachten met een bedrag boven de Europese aanbestedingsdrempel voor diensten. Het totale bedrag wat met de contractering in het Sociaal Domein van de gemeente Ede gemoeid is ligt boven deze Europese aanbestedingsdrempel. Het SROI beleid komt erop neer dat de gemeenten de inschrijvers verplicht voor een bepaald percentage van de aanneemsom van de gegunde opdracht werkplekken te realiseren voor inwoners die behoefte hebben aan, of ondersteuning nodig hebben bij het vinden van een leer- en/of werkplek. Er zijn belangrijke argumenten voor 2015 om het verplichtende karakter van SROI in deze fase achterwege te laten. In de eerste plaats wordt aan te contracteren zorgaanbieders in de raamovereenkomst geen enkele afnamegarantie gegeven, waardoor er vooraf niet te bepalen is welk bedrag een bepaald percentage vertegenwoordigt. In deze situatie zou het verplichten van een bepaald percentage SROI een onredelijke eis betekenen. Inkoopplan 3D gemeente Ede
Pagina 14
In de tweede plaats worden de beschikbare budgetten voor de dienstverlening sterk verlaagd door de korting van 15%. Per saldo staan de aanbieders onder druk door deze korting waardoor er weinig ruimte is voor nieuw SROI beleid. Tot slot zijn veel zorgaanbieders reeds bezig met het creëren van plekken om (vaak hun eigen) cliënten een zinvolle bezigheid te bieden. Dit kan op gespannen voet staan met een extra SROI-eis. Ondanks al deze argumenten zullen wij, vanwege het maatschappelijk belang, aan zorgaanbieders toch vragen om hun mogelijkheden op dit punt maximaal in te zetten. De gemeente Ede heeft in haar beleid vastgesteld dat ze mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt weer aan het werk wil helpen. In de offerte uitvraag zal aan de zorgaanbieders worden gevraagd welke initiatieven zij thans ontplooien in het kader van SROI en welke mogelijkheden zij zien om hier verder in te investeren. Doel is het creëren van leer- en of werkplekken en het plegen van gerichte interventies die veranderingen bij de doelgroep van SROI teweeg brengen om zo als organisatie meer maatschappelijke waarde te creëren. 4.5 Segmentering aanbieders De markt voor de te contracteren zorgfuncties (zie bijlage 2) laat zich op veel verschillende manieren indelen. De volgende indelingen zijn in het kader van het inkoopbeleid 2015 relevant: • • • • •
Onderscheid grote en kleine aanbieders Onderscheid lokale zorg en landelijke voorzieningen (bijv. voor zintuiglijk gehandicapten) Onderscheid huidige aanbieders en nieuwe aanbieders Aanbieders die Zorg in natura leveren en die daarnaast –of uitsluitend- zorg leveren aan PGB houders Onderscheid hoofaannemers en onderaannemers
Voor de inkoopprocedure 2015 zal de gemeente Ede zal de volgende praktische indeling naar omzet (in 2013) worden gebruikt: 1. Grote aanbieders met een omzet voor alle te leveren functies van meer dan € 100.000 2. Kleine aanbieders (minder omzet dan € 100.000) 3. Nieuwe aanbieders Het beleid van de gemeente Ede (Collegeconvenant 2014-2018) ten aanzien kleine aanbieders is de volgende: ‘We ontwikkelen voor de inkoop in het sociaal domein een werkwijze waarbij de zorgvraag van inwoners en de maatschappelijke opgaven centraal staan, en niet de rigide uitvoering van regels en de ‘verstarde’ organisaties. Daarbinnen is er keuzevrijheid en ruimte voor eigen oplossingen van burgers en bieden we blijvend kansen voor kleine en nieuwe aanbieders en voor vernieuwing in het Zorgaanbod’. Hierin wordt ook de rol van de kleine aanbieders die vaak ook als onderaannemer werken toegelicht. Inmiddels wordt duidelijk dat er vele vormen van onderaanneming bestaan. In de offerte-uitvraag zal bij zorgaanbieders worden geïnventariseerd of er sprake is van onderaanneming en wat het doel en de omvang daarvan is. De positie van de kleine aanbieders (inclusief identiteitsgebonden aanbieders) is een expliciet aandachtspunt. Bekend is bijvoorbeeld dat instellingen voor beschermd wonen (een intramurale voorziening) voor hun dagbesteding veelvuldig gebruik maken van een aanbieders/onderaannemers om hun cliënten een brede sortering aan dagbesteding te kunnen bieden.
4.6 Nieuwe aanbieders De gemeente Ede wil in kwalitatief en kwantitatief opzicht voldoende aanbieders contracteren om aan de vraag van de cliënten te kunnen voldoen. Daarin past ook een beleid voor de toetreding van nieuwe aanbieders. Er zijn een aantal redenen om voor 2015 terughoudend te zijn met het aantrekken van nieuwe zorgaanbieders: • Het jaar 2015 is een overgangsjaar waarbij de inkoop eerst en vooral is gericht op overnemen van lopende zorgvragen • Er worden vanuit de wet eisen gesteld aan de continuïteit van zorg voor de huidige klanten en de infrastructuur van de zorgaanbieders. • De gemeente Ede beschikt over een breed palet aan zorgaanbieders. Bezien moet worden of nieuwe aanbieders ook daadwerkelijk ‘nieuwe’ zorg bieden omdat anders het palet niet wordt verbreed of uitgebreid om aan zorgwensen van veranderende doelgroepen tegemoet te komen. Een belangrijk uitgangspunt voor de gemeente Ede is dat cliënten voldoende keuzemogelijkheden hebben. De wet voorziet in de mogelijkheid voor cliënten om aanbod via een PGB aan te vragen. We laten ons bij het contracteren leiden door de aanvraag van PGB-ers. Als blijkt dat meerdere PGB-ers een contract hebben met een zorgaanbieder die de gemeente Ede nog niet heeft gecontracteerd dan is Inkoopplan 3D gemeente Ede
Pagina 15
er kennelijk een behoefte aan deze zorgaanbieder met deze zorg. De gemeente zal vervolgens in gesprek gaan met deze zorgaanbieder om te bezien of contractering voor een volgend jaar mogelijk en wenselijk is. Dit leidt tot een getrapte binnenkomst van nieuwe aanbieders: eerst krijgen de cliënten die een PGB aanvragen de zorg die ze wensen na een goede afweging met de regisseur van het lokale team (zie paragraaf 5.7 over PGB) en daarna beziet de gemeente of het mogelijk is de nieuwe zorgaanbieder te contracteren. Deze methode verdient de voorkeur omdat zij is geënt op de vraag van de klant en bovendien zal een zorgaanbieder zich kunnen bewijzen door zorg te bieden aan een aantal PGB-ers. Als op deze manier nieuwe zorgvormen worden ontwikkeld kan dit ook bestaande aanbieders prikkelen om te blijven transformeren en te vernieuwen in nieuwe methodes. Tot slot bestaat ook de mogelijkheid dat nieuwe zorgaanbieders allianties sluiten met bestaande aanbieders om gezamenlijk tot een vernieuwing van het zorgaanbod te komen.
Inkoopplan 3D gemeente Ede
Pagina 16
Hoofdstuk 5: Sturing, bekostiging en verantwoording 5.1 Inleiding Een sturingsmodel biedt handvatten om op te sturen. Sturen is een denken van ambities naar doelstellingen naar succesfactoren. De verantwoording bestaat uit resultaten en prestaties. We hebben in hoofdstuk 1 (PM) uitgelijnd wat de doelstellingen met betrekking tot de inkoop zijn. Welke van deze doelstellingen staat voorop? De bezuinigingen dwingen gemeenten om uit te komen met het budget. Zorgaanbieders die zorg verlenen moeten in feite bijdragen aan factoren waardoor de Gemeente Ede haar doelstellingen kan waarmaken. Een zorgaanbieder kan direct bijdragen aan de doelstellingen door het inzetten van minder zware zorg of het op tijd afschalen van zware naar lichte zorg. Sturen vraagt niet alleen heldere inhoudelijke en financiële doelen, maar ook om actieve bewaking van de voortgang bij de realisatie van de gestelde doelen aan de hand van meetbare indicatoren. Dit hoofdstuk geeft invulling aan deze sturing. In onderstaand model is de relatie weergegeven tussen de uitgangspunten, de bekostiging en verantwoording.
Om de inkooprol goed in te vullen zal enerzijds worden gestuurd op productiecijfers, de financiële verantwoording, en anderzijds op prestatie-indicatoren die informatie geven over de doelmatigheid en doeltreffendheid van de geleverde hulp. 5.2 Financiële beheersing In de AWBZ wordt de financiële beheersing op verschillende niveaus vormgegeven. Allereerst door middel van een verdeling van het macrobudget, zoals opgenomen in de begroting van VWS over de 32 zorgkantoren in de vorm van regionale contracteerruimte. Deze regionale contracteerruimte wordt door de zorgkantoren per zorgkantoorregio verdeeld op basis van de beschikbare capaciteit, het landelijke beleids-/inkoopkader van ZN en de beleidsmatige keuzes die het zorgkantoor maakt. Voor de aanbieders in de zorgkantoorregio Arnhem (waartoe Ede behoort) zijn deze keuzes en de bijbehorende spelregels voor 2014 vastgelegd in het inkoopdocument “Inkoop AWBZ zorg 2014”. In dit document zijn de beleidskeuzes per sector (Verzorging en Verpleging, Gehandicaptenzorg en Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) voor zowel de intramurale als extramurale functies opgenomen.
Bekostiging van deze functies vindt plaats op basis van de beleidsregels van de NZA, waarin prestaties worden gedefinieerd en maximumtarieven worden bepaald. Het is de beleidsruimte van het zorgkantoor om te bepalen voor welk percentage van de maximumtarieven de zorg wordt ingekocht via een aanbestedingsprocedure. Veelal worden de maximumtarieven met zo’n vijf tot tien procent gekort om ruimte te maken voor beleidsmatige prioriteiten en gerealiseerde (kwaliteits-) scores, die dan worden beloond door middel van bonussen en opslagen. Op deze manier is een zeer gedetailleerde regelgeving ontstaan, waar zorgaanbieders aan moeten voldoen. Menzis zorgkantoren hanteerden verschillende inhoudelijke voorwaarden voor de toekenning van opslagen op de tarieven. In het Sociaal Domein zijn voor de over te hevelen functies de spelregels van NZA en Zorgkantoren in het geheel niet meer van toepassing. De gemeente kan op basis van het gekozen beleid zelf bepalen op welke wijze zorgaanbieders voor de voor hen aangeboden dienstverlening worden gefinancierd. De huidige vorm van bekostigen binnen de AWBZ is een vorm van productiebekostiging, waarbij aanbieder betaald worden op basis van geleverde productie(Q) tegen een vooraf afgesproken prijs (P), met een productieplafond als maximum. Het kenmerk van dit PxQ–model is dat aanbieders worden betaald voor elke geleverde eenheid van zorg. Naarmate aanbieders meer zorg leveren creëren zij meer omzet. Het PxQ–model geeft aanbieders daarmee een prikkel om zoveel mogelijk zorg te leveren. Inkoopplan 3D gemeente Ede
Pagina 17
Een belangrijke doelstelling van de Wmo en van de gemeente Ede is echter om cliënten alleen te ondersteunen waar zij zelf niet in staat zijn om ondersteuning zelf of met behulp van het eigen netwerk in te vullen. De terughoudendheid van inzet van ondersteuning dient niet alleen bij te dragen aan de zelfredzaamheid van cliënten, maar is ook een financiële noodzaak. Gemeenten zullen bij het maken van afspraken hierop dus willen sturen. Als we in het kader van het overgangsjaar 2015 de huidige vorm van bekostiging te hanteren is het verstandig om aanvullende afspraken te maken om de prikkel tot produceren te beheersen. Voor de toekomst zijn er verschillende andere vormen van bekostiging met minder volumeprikkels die de aanbieders mogelijk meer ruimte bieden om bij te dragen aan het realiseren van de beleidsdoelstellingen van de gemeente Ede. Te denken valt aan vormen van populatiebekostiging of functiegerichte bekostiging (Voor een overzicht van diverse bekostigingsmethoden en de wijze waarop die kunnen bijdragen aan het realiseren van gemeentelijke beleidsdoelstellingen wordt verwezen naar de Handreiking bekostigingsmodellen van het Transitiebureau Wmo, december 2013). 5.3 Bekostiging functies Op basis van de gemeentelijke denkrichtingen voor de functies dagbesteding, individuele begeleiding en beschermd wonen (de stip op de horizon) zal een vorm van bekostiging moeten worden gevonden die de gewenste ontwikkelingen faciliteert en zorgaanbieders faciliteert om het juiste aanbod te doen en daarmee ook de gewenste resultaten te realiseren. Dit is de lange termijndoelstelling. Voor 2015 is deze niet haalbaar, omdat de tijd te kort is om samen met zorgaanbieders een nieuwe bekostigingssystematiek te ontwikkelen die: 1. 2. 3. 4.
De gewenste inhoudelijke ontwikkelingen faciliteert De juiste prestaties definieert en geen onjuiste prikkels geeft Resultaten goed meetbaar maakt En administratief eenvoudig is te implementeren
Om die redenen zal voor de bekostiging van de over te hevelen functies in 2015 nauw aansluiting worden gezocht bij de financieringssystematiek zoals die voor 2014 geldt in de AWBZ. Het streven is om de lange termijndoelstelling in 2017 te realiseren. In 3 logische stappen (2015, 2016 en 2017) zal naar het einddoel worden toegewerkt. In 2016 zullen ook de huidige subsidieregelingen van de gemeente Ede in het Sociaal Domein worden betrokken in het streven om te komen tot een samenhangende integrale bekostiging van voorzieningen, gericht op de zelfredzaamheid en participatie van de inwoners. Voor 2017 zal worden bezien of de financiering op basis van prestaties kan worden losgelaten en meer op basis van resultaten kan worden gestuurd met toepassing van functiegerichte of populatiebekostiging. Voor 2015 betekent dit de NZa prestaties gehandhaafd blijven en dat de tarieven zullen worden afgeleid van de maximumtarieven in 2014. Aanbieders zijn blij met deze keuze omdat er op korte termijn geen reële alternatieven beschikbaar zijn. Bekend is dat zorgkantoren niet de maximumtarieven hanteerden, maar veelal een basispercentage van rond de 90%. Door aantoonbaar aan specifieke kwaliteitseisen te voldoen konden diverse ‘opslagen’ op dit percentage worden verdiend. Voor 2015 zullen we alle Nza prestaties blijven hanteren en het tarief vaststellen op 85% van het Nza tarief 2014. Bekostiging via omzetplafonds: Extramurale zorg In het kader van de financiële beheersbaarheid zal voor alle zorgaanbieders met een omzet voor de gemeente Ede van meer dan € 100.000 (in 2013) een omzetplafond gelden van 75% van de omzet in 2013. De korting van 25% ten opzichte van de omzet over 2013 bestaat uit een bezuinigingstaakstelling van 15% (zie paragraaf 3.2) en een korting van 10% die kan worden terugverdiend door het indienen van transformatie-initiatieven (zie paragraaf 5.4). Voor kleine zorgaanbieders geldt (uit praktische overwegingen) geen hard omzetplafond, maar een indicatief plafond, dat op basis van de gedeclareerde kosten per kwartaal zal worden gemonitord. De omzetten 2013 zullen worden uitgevraagd bij de offerte-aanvraag en worden getoetst door middel van de gegevens van Vektis. De uiteindelijke financiële taakstelling waarmee gemeenten voor de extramurale AWBZ functies in ede in 2015 worden geconfronteerd bedraagt 15%. Voor de intramurale functies (beschermd wonen) wordt vooralsnog geen korting toegepast. De taakstelling voor ambulante functies voor de gemeente wordt direct doorvertaald in een korting op het omzetplafond voor de zorgaanbieders. Daarnaast wordt door de gemeente Ede voor alle zorgaanbieders van ambulante zorg een (extra korting) toegepast van 10% ten behoeve van een transformatiebudget. De totale korting bedraagt dus 25%.
Inkoopplan 3D gemeente Ede
Pagina 18
Binnen één maand na afloop van ieder kwartaal informeert iedere gecontracteerde zorgaanbieder de gemeente via een vast format over de gerealiseerde productie (in geld en in aantallen). Als na twee kwartalen blijkt dat de productie meer dan tien procent (naar boven of naar beneden) afwijkt van de afgesproken productie gaan zorgaanbieder en gemeente met elkaar in overleg om te bezien welke oorzaken daaraan ten grondslag liggen. De gemeente behoudt zich het recht voor om binnen het contractjaar bij structurele wijzigingen in de vraag omzetplafonds tussen zorgaanbieders te herschikken. Deze mogelijkheid zal in de contracten worden vastgelegd. Bekostiging via omzetplafonds: Beschermd wonen Voor de intramurale instellingen (beschermd wonen) gelden dezelfde regels maar er zijn verschillen daar waar het korting en reserveringen betreft (hoofdstuk 3). Voor de intramurale functies (beschermd wonen) wordt een korting toegepast van 3% voor de bedrijfsvoering en is het voorstel om een transformatiebudget van 5% te reserveren. Totaal betekent dit dat de korting 8% bedraagt waarbij maximaal 5% wordt herverdeeld op basis van de ingediende transformatieplannen. 5.4 Stimulering transformatie Bij de contractering van aanbieders willen wij bevorderen dat zij inzetten op de beoogde transformatie. In 2015 staat de continuïteit van zorg voorop, daarover maken we afspraken met de instellingen. Daarnaast stellen we een transformatiebudget beschikbaar (zie hoofdstuk 3 en 5.3) met extra middelen voor aanbieders die aantoonbaar stappen zetten in het transformatieproces. In een offerte-aanvraag voor 2015 nodigen wij aanbieders uit om hun visie op de extramurale zorg en Beschermd Wonen in relatie tot het transformatieproces te presenteren. De gemeente creëert ten behoeve van deze transformatieplannen een tweetal fondsen voor respectievelijk extramurale zorg en intramurale zorg (beschermd wonen). In principe komen zowel plannen van individuele zorgaanbieders als gezamenlijke initiatieven van zorgaanbieders voor toekenning in aanmerking. Uiteraard kunnen ook kleinere zorgaanbieders transformatieplannen indienen. Voorbeelden die bij kunnen dragen aan transformatie: 1) Aantonen hoe wordt gewerkt aan zelfredzaamheid en participatie. 2) Inzet op de ontwikkeling van begeleiding en/of slimme combinaties daarvan met informele ondersteuning of huidige Wmo-voorzieningen die effectiever en efficiënter bijdragen aan zelfredzaamheid en participatie. 3) Vergroten van de inzet van vrijwilligers bij vormen van dagbesteding/dagactiviteiten. Begeleiding en kortverblijf in de wijk. 4) Het ontwikkelen van innovatieve vormen van begeleiding via domotica of andere digitale technieken. 5) Het creëren van een meer samenhangend aanbod van voorzieningen over de (klassieke) grenzen van zorgaanbieders en voorzieningen en doelgroepen heen. 6) Breed en integraal kijken naar alle mogelijkheden van ondersteuning (op alle levensgebieden) via de eigen mogelijkheden van de cliënt en die van het sociale netwerk, informele ondersteuning en tenslotte mogelijke maatwerkvoorzieningen. 7) Meewerken aan ontwikkeling van Toegang en Toekenning. Bijdragen aan deskundigheidsbevordering en toolbox hiervoor. De voorbeelden hierboven zijn te clusteren in een drietal hoofdcriteria te weten doelmatigheid (hoe kunnen instellingen helpen om de bezuinigingen waar te maken), transformatie (de verandering in de aangeboden zorg in ketens of nieuwe vormen van zorg) en haalbaarheid (wanneer krijgen we welke resultaten te zien). Achter deze criteria zijn de voorbeelden verdeeld die hieronder kunnen vallen. De criteria en voorbeelden die hieronder vallen zijn voorbeelden in de zin dat ze niet uitputtend zijn. Criteria Doelmatigheid
Transformatie
Voorbeelden van transformatie Verschuiving in de keten naar minder gespecialiseerd Meer inzet op preventie Efficiëntie uitvoering begeleiding en ondersteuning Optimale inzet van de professionals Optimale inzet van de middelen Ontschotting, samenwerking tussen sectoren en met lokale teams. Dit betekent samenwerking in de keten Synergie met andere decentralisaties Deskundigheidsbevordering van medewerkers op samenwerking (met informele inzet) en netwerken
Inkoopplan 3D gemeente Ede
Pagina 19
Haalbaarheid
Meer inzet en samenwerking met mantelzorgers, sociaal netwerk of vrijwilligers Concrete en haalbare resultaten Meerjarig perspectief
De ingediende transformatieplannen zullen worden getoetst aan bovenstaande globale criteria. De gemeente zal hierna komen met een definitief beoordelingskader. De indieners krijgen de mogelijkheid om hun plannen aan te passen op basis van het definitieve kader. Het definitief aangepaste plan zal mede onderwerp van de onderhandeling met de instelling zijn. Er kan niet meer transformatiebudget worden toegekend dan via de korting op de omzetplafonds van de aanbieders beschikbaar is. De gemeente kan besluiten om initiatiefnemers geen budget toe te kennen als de plannen niet passen binnen het beoordelingskader of als het budget ontoereikend is.
5.5 Kwaliteit geleverde diensten: doelmatigheid en maatschappelijke effecten 5.5.1. Inleiding Op grond van de Wmo moet de gemeenteraad toezicht houden op de uitvoering van de Wmo en de kwaliteit van de uitvoering monitoren. Het gaat daarbij om de volgende kwaliteitsaspecten: - nakomen van de afspraken (bv tijdigheid van levering, klachten) - verantwoording en administratieve hygiëne (tijdigheid en juistheid van facturen en verantwoording) - effectkwaliteit (niveau – stijging – van participatie en zelfredzaamheid) - uitvoeringskwaliteit (bejegening, cliënttevredenheid hulpverlening, mate van integraal werken) We willen kwaliteitscontroles zo beperkt mogelijk houden en administratieve lasten laag houden. We willen onderzoeken of en hoe we de stelregel ‘high trust – high penalty’ kunnen toepassen in de toekomst. Kwaliteit is een breed begrip. We willen in deze paragraaf onderscheid maken in kwaliteit die we als een te leveren basiskwaliteit bij de instellingen zien en specifieke kwaliteit die de gemeente Ede wenst in termen van doelmatigheid (efficiency) en maatschappelijke effecten. De basiskwaliteit is opgenomen in de wet en regelgeving en zijn opgestelde criteria die de branches van zorgaanbieders zichzelf in het verleden hebben opgelegd. Het meten van doelmatigheid (5.5.3.) gebeurt door het opvragen van cijfers die bijdragen aan sturing, verantwoording en beheersing. Voorts willen we de maatschappelijke effecten meten (par.5.5.4). Aan de hand van indicatoren als participatiegraad, zelfredzaamheid en cliënttevredenheid kunnen we inzicht verkrijgen of de bestede middelen ook het gewenste effect sorteren en de kwaliteit van leven bevorderen. Bij het meten van maatschappelijke effecten hoort realisme: wat kunnen we nu meten voor 2015 en wat gaan we ontwikkelen? 5.5.2. Basiskwaliteit bij de geleverde diensten door een instelling Binnen de AWBZ is een bestaande praktijk van basiskwaliteit uit wet- en regelgeving waar we voorlopig gebruik van willen maken. Voor 2015 stellen wij vast dat voor de kwaliteit geen andere regels gelden dan in de van toepassing zijnde wet- en regelgeving zijn opgenomen. Voor het uitvoeren van de nieuwe maatwerkvoorzieningen hanteren de aanbieders de CAO VVT, GGZ, Gehandicaptenzorg of Welzijn, afhankelijk van welke CAO van toepassing is. Zij zetten personeel in dat beschikt over de gangbare competenties en vaardigheden die nodig zijn om de benodigde activiteiten uit te voeren. De competenties en vaardigheden moeten in overeenstemming zijn met de functieprofielen in de genoemde CAO’s en/of wettelijke eisen en/of door de branche vastgestelde basisprofielen. Deze eis geldt zowel voor medewerkers in vaste dienst als voor ingehuurd personeel en voor ZZP’ers. De Gemeente verklaart de artikelen 2, 3, 3a en 4 van de Wet van 18 januari 1996, betreffende de kwaliteit van zorgaanbieders van toepassing bij de aanbieders waar zorg wordt ingekocht (zie bijlage 3). Als deze wet vervalt, treedt daarvoor zijn rechtsopvolger in de plaats. Niet alleen de Kwaliteitswet is van toepassing maar ook relevante andere wetgeving. In de volgende deelparagraaf zijn we specifieker over de doelmatigheideisen en de maatschappelijke effecten die de gemeente Ede wil afspreken met zorgaanbieders. 5.5.3. Doelmatigheid Voor de efficiency van de begeleiding wordt per kwartaal informatie opgevraagd bij de zorgaanbieder. De gegevens hebben betrekking op geleverde productie, doorstroming en wachttijden. Deze cijfers verschaffen inzicht in het functioneren van de zorgaanbieder: 1. Op een directe manier. We vragen informatie op over de gerealiseerde productie. Door deze één keer per kwartaal op te vragen krijgen we inzicht in verloop van de productie en daarmee in de besteding van het budget gedurende het jaar. Inkoopplan 3D gemeente Ede
Pagina 20
2. Op een indirecte manier. Dit is aanvullende informatie over de benutting van de capaciteit. Een voorbeeld hiervan is het percentage doorstroming, het aantal wachtenden en de wachttijd. In het najaar van 2014 maken we een keuze welke gegevens over productie, doorstroming en wachttijden we precies willen verzamelen. Omdat monitoring het eerste jaar topprioriteit heeft, willen we de informatie direct opvragen bij de aanbieders. 5.5.4. Doeltreffendheid: maatschappelijke effecten In het Beleidsplan AWBZ is het uitgangspunt geformuleerd dat de Gemeente Ede wenst te sturen op op maatschappelijke effecten. Maatschappelijke effecten zijn hier breder geformuleerd dan als uitkomst van het gevoerde beleid. Het betreft ook de uitvoeringskwaliteit in termen van cliënttevredenheid. Dat is wezenlijk anders dan verlangen dat zorgaanbieders diensten leveren tegen een bepaalde prijs en kwaliteit. Voor een inkoopplan zijn voor de meting van de maatschappelijke effecten een aantal vragen van belang: 1. Hoe vertalen we doeltreffendheid (sturing op maatschappelijke effecten)? 2. Wat is een goed meetinstrument voor de doeltreffendheid? 3. Wat is haalbaar en uitvoerbaar voor 2015? Wat is doeltreffendheid? Om met de eerste vraag te beginnen: Doeltreffendheid vertalen we als de mate waarin cliënten van zorg zelfredzaam zijn en kunnen participeren in de samenleving en daarnaast ook tevreden zijn. Het centrale doel van de Wmo is het zelfstandig functioneren en daarbij is uitkomstmeting onontbeerlijk. Welk meetinstrument? Het onderzoek in opdracht van de VNG ‘Sturen op de uitkomsten in de WMO’ geeft een overzicht van instrumenten die bruikbaar zijn voor de meting van de output. Daarbij worden verschillende eisen gesteld waaraan instrumenten moeten voldoen: • performance als relevante uitkomst: de effecten van Wmo-ondersteuning zijn af te lezen aan iemands functioneren mét de geboden ondersteuning. Alle instrumenten met een diagnostisch doel (vaststellen van iemands (on)gezondheid of mate van beperking) vallen daarmee af; • aansluiting bij de participatiedomeinen van het Wmo; • gericht op het perspectief en de ervaring van de cliënt zelf; • generiek, geschikt voor iedereen (los van specifieke beperkingen) • methodologische eisen: een gevalideerd instrument dat betrouwbaar en responsief is Er zijn vele methoden in omloop die voldoen aan deze eisen. We zullen deze eisen moeten koppelen aan de haalbaarheid in de tijd, wat kunnen we nu doen en wat later, en ook aan uniformiteit. Met uniformiteit bedoelen we dat alle instellingen hetzelfde meten. Een geavanceerde methode om heel anders naar maatschappelijke effecten te kijken is de methode Slaets. Hierbij wordt meer uitgegaan van de mogelijkheden en wensen van cliënten en het wegnemen van bepaalde barrieres en worden beperkingen in een breder perspectief gezet. Methodisch worden oudere inwoners in profielen ingedeeld op basis van complexiteit en kwetsbaarheid. Vanuit deze profielen worden problemen in kaart gebracht en zorg of juist geen-zorg ingezet waarbij wordt gestreefd naar een groter welbevinden (het vergroten van de kwaliteit van leven). Deze methode wordt op dit moment doorontwikkeld en getest in een aantal instellingen die ook zorg verlenen in de Gemeente Ede. Op dit moment met een transitie en een overgangsjaar zullen we de ontwikkeling van een nieuw instrument in de tijd weg moeten zetten en tegelijkertijd bestaande meetinstumenten moeten gebruiken voor het jaar 2015. Tweesporenbeleid ten aanzien van maatschappelijke effecten 2015 is een jaar van transitie. Het is ondenkbaar dat er in dit jaar al een goed meetinstrument wordt ingevoerd om maatschappelijke effecten te meten voor alle cliënten. Op korte termijn zoeken we aansluiting bij bestaande meetinstrumenten die instellingen kennen en die ook uniform zijn over de instellingen. Dat betekent dat we in 2015 de cliënttevredenheid aan instellingen zullen vragen die in samenhang met doelmatigheidscriteria (doorlooptijden van de zorg en ingezetten zorgvormen) een beeld geven over het functioneren van een instelling. Voor de langere termijn, 2015-2018, ontwikkelen en testen we samen met instellingen een geavanceerdere methode zoals de methode Slaets. Daartoe onderzoeken we de mogelijkheid om een start te maken voor een pilot in 2014.
Inkoopplan 3D gemeente Ede
Pagina 21
Wanneer wat? Het proces van ontwikkeling en procesafspraken. 1. We vragen aan instellingen om de cliënttevredenheid te meten voor het jaar 2015 en vragen ook naar de ontwikkeling hierin van 2014 naar 2015 om daarmee inzicht te verkrijgen in veranderingen en verbeteringen. 2. In 2014 onderzoeken we de mogelijkheid om een pilot (gezamenlijk met zorgaanbieders) op te zetten op basis van de Methode Slaets. Deze pilot zou antwoord kunnen geven op de vragen: is de methode Slaets een juiste methode om ouderen en andere cliënten te classificeren zodanig dat van hieruit maatwerk in zorg en/of begeleiding kan worden geleverd. 5.6 PGB Beleidsuitgangspunten De Gemeente Ede stimuleert eigen regie en oplossingen en heeft daarvoor haar eigen richtingen geformuleerd: zij wil een grote groep aanbieders contracteren waardoor er vele keuzemogelijkheden voor de cliënten zijn en daarnaast wil zij cliënten de mogelijkheid bieden voor maatwerk en het vormgeven van eigen oplossingen via een persoonsgebonden budget (PGB). In 2013 heeft 23% van alle cliënten met extramurale begeleiding in Ede een PGB. Verschil PGB en Zorg In Natura Bij een PGB is niet de gemeente de contractpartner van de zorgaanbieder, maar de cliënt zelf. Dit verschil in opdrachtgeverschap beinvloedt de monitoring en sturing ten aanzien van de kwaliteit van de geleverde zorg. De gemeente verstrekt een PGB budget aan de cliënt. Vervolgens gaat de cliënt een overeenkomst aan met een PGB-zorgverlener. De gemeente heeft formeel geen (inkoop)relatie met de PGBzorgaanbieder en kan daarom vooraf geen algemene kwaliteitsafspraken maken en tijdens de looptijd van het PGB niet direct sturen op tarieven. Niettemin is het van belang dat er per cliënt goede afspraken worden gemaakt met PGB-aanbieders. De regisseur vervult binnen het Edese regisseursmodel een belangrijke rol. Deze kan met de cliënt bij keuze voor een PGB de overwegingen daarbij bespreken en met de cliënt nagaan op welke wijze deze stuurt op de resultaten van de zorg. Zowel het zorgplan als de verantwoording van het PGB zijn daarbij belangrijke instrumenten. Budget en tarieven in 2015 Het budget voor PGB zal worden bepaald aan de hand van de zorgbehoefte en worden afgemeten aan de cliënten die vergelijkbare zorg in natura ontvangen. Het uitgangspunt voor 2015 zal zijn de toegekende bedragen en tarieven die gangbaar zijn in de AWBZ. Daarbij is rekening gehouden met een gebruikelijk kortingspercentage ten opzichte van de tarieven bij Zorg in Natura. De huidige PGBtarieven AWBZ begeleiding zijn in principe vastgesteld op 75% van de ZIN-tarieven. De PGB-tarieven lopen echter sterk uiteen: sommige tarieven zijn inderdaad 75% van de ZIN-tarieven (bijv. bij afwezigheid van overhead), andere slechts 57% (bijv. bij niet professionele zorg). De nieuwe Wmowet stelt als bovengrens dat PGB-zorg niet duurder mag zijn dan ZIN, maar stelt geen ondergrens. Gezien de grote verschillen tussen de PGB en ZIN tarieven is de opgave om binnen de PGB-populatie de bezuinigingsopgave te realiseren lastig. De wettekst Wmo geeft verder aan dat de verleende zorgindicatie voor bestaande cliënten gedurende 2015 gerespecteerd moet worden. Gedetailleerde gegevens over het huidige PGB gebruik zijn momenteel nog niet beschikbaar: gemeenten weten niet wie een PGB heeft, welke bedragen ermee gemoeid zijn en welke aanbieders PGB-zorg leveren. Het transitiebureau heeft recent bevestigd dat deze gegevens pas in september 2014 verwacht mogen worden. Om daarna nog met de betrokken clienten (en aanbieders) in gesprek te gaan over een vrijwillig aandeel in de bezuinigingstaakstelling is niet realistisch en geen behoorlijk bestuur. Budgeten tariefsaanpassingen bij PGB in 2015 zijn dus alleen mogelijk indien herindicatie aan de orde is. Evenwicht Bij het PGB is dus sprake van een spanningsveld tussen enerzijds het belang van het instrument voor de zelfregie en keuzevrijheid voor de client en anderzijds maximale sturing op beheersing van de uitgaven. Bij herindicatie en voor de jaren na 2015 is de voorgestelde koers in te zetten op een “eerlijke” verdeling van de bezuinigingstaakstelling tussen ZIN en PGB. Dit kunnen we nader uitwerken op basis van de gegevens die we dit najaar ontvangen. We gaan er overigens van uit dat met een breed aanbod van gecontracteerde zorgaanbieders het aandeel van PGB in het totale zorgaanbod niet zal toenemen cq dat er een evenwichtige balans zal blijven tussen deze beide vormen van financiering.
Inkoopplan 3D gemeente Ede
Pagina 22
Hoofdstuk 6: Inkoopmodel 6.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt het gehanteerde inkoopmodel toegelicht. 6.2 Inkoopmodel/Aanbestedingsvorm Maatwerkvoorzieningen moeten Europees worden aanbesteed. Voor alle maatwerkvoorzieningen geldt dat zij – gezien het maatschappelijk karakter – door de Europese aanbestedingswetgeving geclassificeerd worden als een 2B-dienst (bestuurlijk aanbesteden). Voor dergelijke diensten zijn de aanbestedingstechnische voorschriften minder veeleisend dan voor 2A dinsten.. De belangrijkste verplichtingen die voor 2B-diensten conform de wet gelden zijn het publiceren van de inkoopspecificaties vooraf en het publiceren van de resultaten van de aanbesteding achteraf (via bijvoorbeeld Tenderned). Uiteraard gelden ook de algemene beginselen van behoorlijk bestuur (het beginsel van non-discriminatie, van gelijke behandeling, van transparantie en van proportionaliteit).
Bijlagen Inkoopplan 3D gemeente Ede
Pagina 23
Bijlage 1: Zorgaanbieders extramurale AWBZ-zorg in Ede Overzicht aanbieders extramurale zorg OPELLA ICARE RIBW ARNHEM EN VELUWE VALLEI DE GELDERHORST SIZA ’S HEEREN LOO PHILADELPHIA ZORG VELUWEZOOM ELEOS STICHTING VÉRIAN STICHTING ARTA VILENTE THUISZORG WOON-, ZORG- EN DIENSTENCENTRUM BETHANIË VERZORGINGSHUIS HET MAANDERZAND COÖPERATIEVE VERENIGING BOER EN ZORG B.A. HUMANITAS PROFESSIONALS IN NAH B.V. RIBW LEGER DES HEILS GGZ ARNHEM LELIE ZORGGROEP RST ZORGVERLENERS CAREANDER STICHTING PRO PERSONA GGZ HET SCHILD CENTRUM VOOR VISUEEL GEHANDICAPTE OUDEREN JOHANNITER OPVANGHUIS NIEUWLAND OPLEIDINGEN B.V. HET LEGER DES HEILS WELZIJNS- EN GEZONDHEIDSZORG VERZORGINGSHUIS RUMAH KITA ONS BEDRIJF DE NOORDERBRUG STICHTING GGMDDS PRIVAZORG AWBZ B.V. STICHTING KENTALIS ZORG ABRONA VÉRIAN VERPLEEGHUIS KALORAMA STICHTING KWINTES INTERKERKELIJK VERPLEEGHUIS DE MEENT IRISZORG ZORGPLUS B.V. NEBO VERPLEEGHUIS NORSCHOTEN STICHTING BOOGH DE ROZELAAR THUISZORG GROOT GELRE BV THUISZORG MEANDER RIBW LEGER DES HEILS GGZ BEEUWKES THUISZORG STICHTING BUURTZORG NEDERLAND WOONVORM GRONINGEN ARKEMEYDE PARTICURA STICHTING TIMON STICHTING THUISZORG MIDDEN-GELDERLAND RIBW NIJMEGEN EN RIVIERENLAND Overzicht zorgaanbieders Beschermd Wonen (intramuraal) in Valleiregio RIBW ARNHEM EN VELUWE VALLEI ELEOS Inkoopplan 3D gemeente Ede
Pagina 24
STICHTING KWINTES STICHTING GGZ CENTRAAL STICHTING PAROUSIE RIBW LEGER DES HEILS GGZ ARNHEM OPELLA PHILADELPHIA ZORG VELUWEZOOM VERZORGINGSHUIS HET MAANDERZAND VERZORGINGSHUIS RUMAH KITA ONS BEDRIJF WOON- EN ZORGCENTRUM NIEUW AVONDRUST (ZORGGROEP ENA) RIWIS ZORG & WELZIJN VILENTE THUISZORG J.P. VAN DEN BENT STICHTING NEBO BERNHARD LIEVEGOED KLINIEK ‘S HEEREN LOO WOON-, ZORG- EN DIENSTENCENTRUM BETHANIË SIZA STUMASS + Aantal kleine aanbieders met maar 1 cliënt (per gemeente)
*Zorgaanbieders met ZIN in 2013, met minimaal 2 cliënten.
Inkoopplan 3D gemeente Ede
Pagina 25
Bijlage 2: Beschrijving in te kopen functies AWBZ/Wmo Hieronder beschrijven we in het kort over welke toekomstige functies het gaat en de denkrichting om die vorm te gaan geven. Definitieve besluitvorming hierover vindt in het najaar plaats. Vanuit dit perspectief gaan we de huidige NZa specificaties beoordelen op bruikbaarheid in 2015. a. Begeleiding individueel (en Persoonlijke verzorging ADL) Doelen: ondersteuning in zelfredzaamheid, ondersteuning bij regievoering en structuur, behoud van vaardigheden, toezicht, ontlasting van mantelzorgers, aanleren van nieuwe vaardigheden. Over het algemeen zal deze vorm van begeleiding worden gegeven in de huiselijke omgeving. Uitgangspunten: Zoveel mogelijk slimme combinaties zoeken met andere vormen van ondersteuning thuis, zoals Huishoudelijke Hulp Innovatie o.a. via digitale vormen van begeleiding (bijv beeldtelefoon) en nieuwe combinaties met groepsbegeleiding Flexibele af- en opschaling van de inzet. Individuele Begeleiding is toegankelijkheid via een deskundig oordeel en gericht op het bevorderen van persoonlijke en/of gezinszelfredzaamheid. We zien twee vormen van individuele begeleiding: a) Begeleiding bij wonen b) Intensieve begeleiding, met aandacht voor gedragscomponenten. Ook hier stimuleren we sturing op ontwikkeling en beweging, en waar mogelijk uitstroom, bijv door methodisch (en kort-cyclisch) aan doelen te werken. Individuele begeleiding moet in principe geen einddoel voor mensen zijn. Onder deze vorm van Individuele Begeleiding positioneren bij ook de vormen van persoonlijke verzorging waarbij geen medische handelingen nodig zijn (met name voor mensen met een psychiatrische aandoening en mensen met een beperking). b. Begeleiding groep (dagbesteding) Doelen van dagbesteding kunnen zijn: - het ontwikkelen en onderhouden van sociale contacten - ondersteuning in zelfredzaamheid - bieden van structuur - behoud van vaardigheden - toezicht - ontlasting van mantelzorgers - bieden van een zinvolle daginvulling Voor de groep inwoners met een psychiatrische aandoening dan wel een verstandelijke beperking kan daar nog aan toegevoegd worden: - aanleren van nieuwe vaardigheden We onderscheiden drie vormen van dagbesteding a. Participatie sociaal kwetsbare inwoners, die aanwezig is in alle wijken, vrij toegankelijk en vormgegeven met inzet van vrijwilligers, ondersteund door professionals. b. Arbeidsmatige activering die wordt gecombineerd met beschut werk, zo dicht mogelijk bij inwoners, dus waar mogelijk geïntegreerd en op wijkniveau georganiseerd, en toegankelijk na deskundig oordeel. c. Dagactiviteiten die zo dicht mogelijk bij inwoners, dus waar mogelijk op wijkniveau georganiseerd, ook toegankelijk na deskundig oordeel, We stimuleren een sterke sturing op ontwikkeling en waar mogelijk uitstroom: dagbesteding is niet altijd het einddoel voor mensen. Speciale vorm van dagbesteding is de zogenaamde inloop-GGz. c. Kortverblijf We werken aan optimalisering en versterking van de mantelzorgondersteuning in de 0e en 1e lijn. O.a. door het ontwikkelen van een brede waaier van respijtzorg. Kortverblijf zien we als een manier om een mantelzorger (tijdelijk) te ontlasten, en wel in de hele brede waaier die denkbaar is vanuit het perspectief van de respijtzorg. Respijtzorg is de tijdelijke overname van de zorg van een mantelzorger met het doel om de mantelzorger vrijaf te geven. De mantelzorger kan zich dan even onttrekken aan de zorgtaken. Respijtzorg kan aan huis en/of buitenshuis geboden worden door professionals (beroepskrachten) en/of vrijwilligers.
Inkoopplan 3D gemeente Ede
Pagina 26
In de hele waaier aan activiteiten van respijtzorg is de vorm van kortverblijf in de AWBZ de duurste vorm (buitenshuis, 1 of meer etmalen, meestal met professionele ondersteuning). Net als de bij de overige functies kan hier respijtzorg vanuit de 0e en 1e lijn worden gestimuleerd, vaker thuis dan buitenshuis om het gebruik van deze vorm van kortverblijf te reduceren. Daarmee valt kortverblijf onder ondersteuning van mantelzorgers. d. Vervoer Vervoer is binnen AWBZ gekoppeld aan dagbesteding. Die koppeling met dagbesteding wil de gemeente voor het komende jaar handhaven. De gemeente Ede kiest voor: - De organisatie van vraagreductie op lokaal niveau, en - op regionaal niveau voor de volgtijdelijke bundeling van vervoer en de mogelijkheden van een regionale mobiliteitscentrale. De (nieuwe) regionale samenwerking in de regio krijgt op zijn vroegst vorm in 2016. Dat wil zeggen dat het accent het komende jaar ligt op vraagreductie op lokaal niveau in samenhang met ander doelgroepenvervoer, stimulering van gebruik van openbaar vervoer en inzet van vrijwilligers. Op termijn zal ook het AWBZ-vervoer geïntegreerd worden binnen het totaal van doelgroepenvervoer. Voor 2015 willen we vervoer inkopen bij zorgaanbieders die dit leveren in combinatie met dagbesteding. Om onbedoeld gebruik tegen te gaan mogen cliënten in principe geen gebruik maken van de Wmo. We onderscheiden twee soorten vervoer: - vervoer dagbesteding - vervoer dagbesteding kind/rolstoelgebruiker e. Beschermd Wonen De decentralisatie van Beschermd Wonen (Ggz-cliëntengroep) heeft onder andere tot doel mensen niet langer dan nodig institutioneel en beschermd te laten wonen en hen zo snel als mogelijk weer onder te brengen in lokale steunsystemen (in relatie met bijvoorbeeld sociaal teams, wijkteams en participatie-activiteiten). Hiervoor is ook versteviging van de lokale inzet op informele zorg en 0e lijn noodzakelijk. Beschermd Wonen wordt gepositioneerd als een Centrumgemeente taak, dat wil zeggen Ede is centrumgemeente voor de Valleiregio. De voorziening is landelijk toegankelijk, waardoor men zich in beginsel tot elke gemeente kan wenden voor Beschermd wonen. Echter, het betekent niet dat in iedere gemeenten een vorm van Beschermd wonen moet worden geboden. Gezien de omvang en het tempo waarin de inkoop moet worden vormgegeven is het uitgangspunt om in 2015 te focussen op de transitie. Dit is ook goed mogelijk omdat de overgang naar de Centrumgemeente Ede zonder budgetkorting gepaard gaat. Dat wil zeggen dat de huidige situatie wordt bestendigd. Aandachtspunt bij de inkoop is dat de indicatie van cliënten (ZZP GGZ-c) bepalend is voor de kwalificatie Beschermd Wonen dat overgaat naar de gemeente. In de praktijk zijn inwoners met een dergelijke indicatie cliënt bij diverse typen zorgaanbieders. In 2015 dient de continuïteit van de dienstverlening gegarandeerd te worden. De huidige cliënten Beschermd wonen hebben een overgangsregeling van 5 jaar (tenzij de indicatie eerder afloopt). Na 2015 zullen ook afspraken gemaakt moeten zijn voor nieuwe cliënten en cliënten van wie onder de AWBZ afgegeven indicatie in 2015 afloopt en die na screening mogelijk voortzetting hiervan nodig hebben. Voor de verdere toekomst is bovendien onzeker of alle financiering Beschermd Wonen onder de Wmo blijft vallen of naar de Wet Langdurige Zorg gaat. Een andere onzekerheid betreft de discussie of Beschermd Wonen op termijn een Centrumgemeentetaak moet blijven. Gekoppeld aan de decentralisatie Beschermd Wonen is de Inloop GGz die wordt geboden door Opvanginstellingen. Op dit moment hebben wij geen zicht op de instellingen die dit type ondersteuning biedt in de Valleiregio.
Inkoopplan 3D gemeente Ede
Pagina 27
f. Cliëntondersteuning In het wetsvoorstel voor de nieuwe WMO krijgen gemeenten de gehele verantwoordelijkheid voor het leveren van integrale cliëntondersteuning. Dit betekent dat gemeenten er zorg voor moeten dragen dat burgers kunnen worden geholpen met informatie, advies en algemene ondersteuning die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, jeugdzorg, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen. Daarnaast moeten burgers in het toegangsproces tot voorzieningen een beroep kunnen doen op een cliëntondersteuner die hem bijstaat bij het behartigen van zijn belangen. Dat geldt voor alle doelgroepen. De verwachting is dat voornamelijk kwetsbare burgers hiervan gebruik willen maken. Clientondersteuning versterkt de positie van de cliënt , door te helpen met het formuleren van de hulpvraag, het maken van keuzes en het oplossen van problemen. Deze taak wordt nu voor het grootste deel van mensen met een beperking al uitgevoerd door MEE. In het verlengde van de afspraken tussen VWS-VNG en MEE-Nederland heeft Ede ervoor gekozen het huidige beschikbare budget voor cliëntondersteuning in 2015 te besteden bij MEE. Zij zorgen dat er naast cliëntondersteuning voor de doelgroep die dat nu ook heeft, verdere ontwikkeling en verbreding plaatsvindt van de cliëntondersteuning naar voor hun nieuwe doelgroepen en mogelijk ook andere partners en /of vrijwilligers (speciaal opgeleid) in de eerste en tweede lijn die in de uitvoering een rol kunnen spelen. Ook gaan ze participeren in de vier sociaal teams. In de intentieovereenkomst staat een aantal onderwerpen waarop innovatie plaatsvindt in 2015 met name genoemd. g. participatie in het sociaal team Het sociaal team is een team van professionals in de wijk met een verschillende achtergrond (specialismen) die breder kijken dan hun eigen domein (generalistische blik). In het team zijn in principe de volgende specialismen vertegenwoordigd: maatschappelijk werk, inkomen/schuldhulpverlening/WMO, jeugd, wijkverpleging, cliëntondersteuning en psychiatrie. Dit team is er voor 0-100 jarigen en buigt zich in principe over situaties die juist ook om een integrale oplossing vragen. Het sociaal team betekent een nieuwe werkwijze, professionals uit verschillende organisaties gaan intensief afstemmen en samenwerken. Deze aanpak moet (op termijn) leiden tot effectiever en efficiënter ondersteuning en hulp bieden aan die burgers die dat nodig hebben. De kosten van de inzet van de leden van de sociaal teams maken deel uit van de contractering tussen gemeente en de verschillende organisaties. Het idee daarachter is te vatten in de zin 'nieuw voor oud'. Burgers/hulpvragers die anders bij bijvoorbeeld maatschappelijk werk hadden aangeklopt worden nu met de nieuwe aanpak geholpen. Als dat in toenemende mate gebeurt, kan de omvang van de moederorganisaties kleiner worden. De leden van het sociaal team zijn dus alleen medewerkers van organisaties met wie de gemeente een subsidie of andere bekostigingsrelatie heeft. Belangrijk is dat de medewerkers in het sociaal team moeten voldoen aan een door de gemeente opgesteld competentieprofiel, er vindt dus een selectieprocedure plaats. Wat wel aanvullend is, is de inzet van de coördinator. In het licht van sturen op kwaliteit en kostenbeheersing en vooralsnog verder ontwikkelen is dat echter wel een noodzakelijke investering. h. hulp op afstand/ 24-uurs telefonische hulpdienst In de conceptwet Wmo 2015 krijgen gemeenten per 2015 de opdracht om “op ieder moment van de dag telefonisch of elektronisch anoniem een luisterend oor en advies beschikbaar te stellen” (artikel 2.2.4 b). Deze taak is nieuw voor de gemeenten. De anonieme hulp op afstand is nu een landelijk georganiseerde taak. Ze wordt uitgevoerd door de Stichting Sensoor, die 24 uur per dag en 365 dagen per jaar in een aantal regionale vestigingen anonieme hulp op afstand door professioneel opgeleide vrijwilligers aanbiedt. Daarvoor voeren vrijwilligers van Sensoor zo'n 250 duizend gesprekken per jaar. De VNG onderzoekt momenteel of gemeenten bereid zijn tot landelijk inkoop van 24 uurs telefonisch of elektronisch luisterend oor bij de Stichting Sensoor voor een periode van 2 jaar met de mogelijkheid van verlenging van nog eens 2 jaar. Om dit te kunnen financieren volgt dan een uitname uit het gemeentefonds. ( voor ede gaat dat naar verwachting om een bedrag van rond de €27.50030.000 ). De verwachting is dat de gemeente Ede in 2015 niet in staat is om de anonieme hulpverlening (24 uur bereikbaarheid) op afstand met minimaal gelijkblijvende kwaliteit en kosten en/of goedkoper te regelen dan de huidige landelijke organisatie Sensoor. Wel wordt in 2015 onderzocht of er meerdere geschikte kandidaten zijn waardoor de situatie in latere jaren anders kan liggen. i. Doventolk in de leefsituatie Voor deze functie is op landelijk niveau het volgende besloten: 1. Een landelijke regeling voor de Doventolk onder te brengen bij de VNG (landelijke coördinatie) namens alle gemeenten. 2. Een landelijke toegang te organiseren voor de Doventolk in de Wmo 2015 vergelijkbaar met de huidige situatie. 3. Een bedrag van € 8 mln wordt afgezonderd van het macrobudget Sociaal deelfonds voor het uitvoeren van de landelijke regeling Doventolk in de Wmo 2015. Inkoopplan 3D gemeente Ede
Pagina 28
Daarnaast wordt er in afstemming met het ministerie van SZW een verkenning gedaan naar het eventuele samenvoegen van de doventolk in de werksituatie, waar gemeenten straks op basis van de Participatiewet verantwoordelijk voor worden. Voor de gemeente Ede ligt hier dus geen taak. j. Bijzondere doelgroep: Zintuiglijk beperkten Voor één groep, te weten zintuiglijk beperkten, worden landelijke inkoopafspraken gemaakt voor de zorg die valt onder ‘specialistische begeleiding’.
Inkoopplan 3D gemeente Ede
Pagina 29
Bijlage 3: Kwaliteitswet Artikel 2: De zorgaanbieder biedt verantwoorde zorg aan. Onder verantwoorde zorg wordt verstaan zorg van goed niveau, die in ieder geval doeltreffend, doelmatig en patiëntgericht wordt verleend en die afgestemd is op de reële behoefte van de patiënt. Artikel 3: De zorgaanbieder organiseert de zorgverlening op zodanige wijze, voorziet de instelling zowel kwalitatief als kwantitatief zodanig van personeel en materieel, en draagt zorg voor een zodanige verantwoordelijkheidstoedeling, dat een en ander leidt of redelijkerwijs moet leiden tot een verantwoorde zorg. Hierbij betrekt hij de resultaten van overleg tussen zorgaanbieders, zorgverzekeraars en patiënten/ consumentenorganisaties. Voor zover het betreft zorgverlening die verblijf van de patiënt of cliënt in de instelling gedurende tenminste het etmaal met zich brengt, draagt de zorgaanbieder er tevens zorg voor dat in de instelling geestelijke verzorging beschikbaar is, die zoveel mogelijk aansluit bij de godsdienst of levensovertuiging van de patiënten of cliënten. Artikel 3a: 1. De zorgaanbieder stelt voor zijn medewerkers een meldcode vast waarin stapsgewijs wordt aangegeven hoe met signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling wordt omgegaan en die er redelijkerwijs aan bijdraagt dat zo snel en adequaat mogelijk hulp kan worden geboden; 2. Onder huiselijk geweld wordt verstaan: huiselijk geweld als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning; 3. Onder kindermishandeling wordt verstaan: kindermishandeling als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de jeugdzorg; 4. De zorgaanbieder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode; 5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt vastgesteld uit welke elementen een meldcode in ieder geval bestaat. Artikel 4: 1. Het uitvoeren van artikel 3 omvat mede de systematische bewaking, beheersing en verbetering van de kwaliteit van de zorg; 2. Ter uitvoering van het eerste lid draagt de zorgaanbieder, afgestemd op de aard en omvang van de instelling, zorg voor: a. het op systematische wijze verzamelen en registreren van gegevens betreffende de kwaliteit van de zorg; b. het aan de hand van de gegevens, bedoeld onder a, op systematische wijze toetsen in hoeverre de wijze van uitvoering van artikel 3 leidt tot een verantwoorde zorgverlening; c. het op basis van de uitkomst van de toetsing, bedoeld onder b, zonodig veranderen van de wijze waarop artikel 3 wordt uitgevoerd.
Inkoopplan 3D gemeente Ede
Pagina 30
Bijlage 4: Checklist- Risico’s voor de gemeenten In beginsel zijn onderstaand de risico’s nog een keer benoemd waar we als gemeente alert op moeten zijn. Ze gelden als een checklist die gedurende het jaar 2014 wordt afgelopen om de lopende veranderingen in cijfers of afspraken op te toetsen zodat zo nodig beheersmaatregelen genomen kunnen worden. 1. Financiële risico’s Helder is dat gemeenten forse risico’s lopen, met name in het overgangsrecht en in de fase van transitie naar transformatie. Hoe gemeenten invulling geven aan het risicomanagement is een lokale keuze. Dit is immers mede afhankelijk van de financiële gezondheid van de individuele gemeente. Naast de incidentele risico’s in de eerste jaren is ook er sprake van blijvende structurele risico’s omdat er sprake is van openeinde regelingen. Ten dele hebben hier de gemeenten zelf invloed op omdat ze sturen op toegang en inzetten op preventie. In een aantal gevallen wordt de toegang rechterlijk bepaald en is de invloed van de gemeenten beperkt. 2. Risico overgangsrecht (korte termijn) De concept wettekst Wmo geeft aan dat de verleende zorgindicatie voor bestaande cliënten gedurende 2015 gerespecteerd moet worden. De exacte omvang van deze groep cliënten en de financiële verplichtingen die daarmee samenhangen zijn voor de gemeente op dit moment niet bekend. 3. Risico sturing op PGB Zie ook paragraaf 5.6. Budget- en tariefsaanpassingen bij PGB in 2015 zijn dus alleen mogelijk indien herindicatie aan de orde is. Nieuwe PGB-cliënten krijgen te maken met een nieuw regime wat is gekoppeld aan de zorg in natura. Voor welke en hoeveel cliënten de indicatie precies afloopt is op dit moment niet bekend. Hierdoor lopen gemeenten een financieel risico in het overgangsjaar 2015. 4. Btw-heffing Omdat maatschappelijke diensten vrijgesteld zijn van Btw-heffing hoeft over de maatwerkvoorzieningen in principe geen Btw afgedragen te worden. Als personeelsleden van zorgaanbieders worden gedetacheerd in sociaal teams bestaat er een risico dat deze detachering kan worden belast met btw. Landelijk wordt dit risico onderkend en besproken tussen VWS en VNG. 5.Toenemende vraag Een autonome groei van de vraag naar zorg – zonder dat daar een budgetgroei tegenover staat – vormt een groot financieel risico. De ontwikkeling van de zorgvraag tussen 2013 (conform de Vektis gegevens bekend bij de gemeente) en het eind van 2014 is onbekend. Door de introductie van een omzetplafond in 2015 bij de grotere aanbieders op basis van de gerealiseerde zorgvraag 2013 wordt dit risico voor de gemeente gemitigeerd. Door de ontwikkeling van het scheiden van wonen en zorg en het niet meer vergoeden van lichte zorgzwaartepakketten in de AWBZ zal de extramurale zorgvraag voor de gemeente ook toenemen. 6. Uitvoeringsrisico Voor een efficiënte bedrijfsvoering van de gedecentraliseerde taken tussen zorgaanbieders en gemeenten zullen de komende maanden nog vele zaken moeten worden geregeld. Binnen de gemeente Ede is daarvoor een aparte projectorganisatie ingericht.
Inkoopplan 3D gemeente Ede
Pagina 31