176
Pagina Sdu Uitgevers
Trema nr. 5 2011
Selectie en publicatie van rechterlijke uitspraken in rechtsvergelijkend perspectief In Nederland worden publicatiewaardige uitspraken door de gerechten zelf geselecteerd op basis van de selectiecriteria van Rechtspraak.nl. Maar hoe is dit elders in Europa geregeld? Is er een juridisch kader voor selectie en publicatie van uitspraken? Worden in andere landen meer of minder uitspraken op internet geplaatst? Welke regels hanteren buitenlandse gerechten voor anonimisering en hoe is de publicatie van uitspraken elders georganiseerd?
Marc van Opijnen
1.
Inleiding
Op Rechtspraak.nl wordt sinds de opening in 1999 een selectie van rechterlijke uitspraken gepubliceerd. Vanaf het begin heeft deze selectie ter discussie gestaan. Enkele auteurs1 zijn daarbij van mening dat (vrijwel) alle uitspraken zouden moeten worden gepubliceerd. De Rechtspraak2 stelt zich op het standpunt dat de juridische grondslag hiervoor ontbreekt en dat de aanslag op publieke middelen3 niet in verhouding staat tot het doel dat met een dergelijke massale publicatie is gediend. Dit artikel beoogt te onderzoeken hoe in andere, met name Europese landen, de selectie, publicatie en anonimisering van rechterlijke uitspraken is gereguleerd en georganiseerd.4 Alhoewel de verschillen tussen de rechtsstelsels, technische mogelijkheden en juridische culturen een zuiver kwantitatieve vergelijking in de weg staan, bieden de ontwikkelingen in het buitenland voldoende stof tot reflectie. In paragraaf 2 zal worden gekeken naar buitenlandse regelgeving
1 J. de Meij, et al., ‘Toegang tot rechterlijke uitspraken’, Mediaforum 2006, nr. 4; R.W.M. Giard, ‘Rechtswetenschap mankeert een eigentijdse kennisinfrastructuur’, NJB 2010, 168; L. Mommers, G.J. Zwenne, & B. Schermer, ‘Het best bewaarde geheim van de raadkamer’, NJB 2010, 1692. 2 R. Philippart, ‘Toegankelijkheid van rechtspraak. Reactie op “Het best bewaarde geheim van de raadkamer”’, NJB 2010, 1692 en 1879. 3 Circa € 14,7 miljoen volgens de Minister van Veiligheid en Justitie: Tweede Kamer der Staten-Generaal, ‘Vaststelling van de begrotingsstaten van het ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2011. Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden’, Kamerstukken II 32 500, VI, nr. 11. 4 Zie eerder over dit onderwerp o.m. L.J. Matthijssen, Jurisprudentiedatabanken. Een inter nationaal vergelijkende studie naar de publicatie van rechterlijke uitspraken met behulp van in formatietechnologie (ITeR-reeks), Deventer: Kluwer 2000.
Trema_Artikel3 176
met betrekking tot selectie en publicatie: hoe ziet het formeeljuridische kader eruit en wat is de materiële inhoud daarvan? In paragraaf 3 zal de aandacht worden gericht op het anonimiseringsvraagstuk en in paragraaf 4 zal worden onderzocht hoe het publicatieproces in verschillende landen is georganiseerd. In paragraaf 5 worden enkele bijzondere aspecten van toegankelijkheid behandeld en paragraaf 6 sluit af met een samenvatting. In het kader van dit artikel is het niet mogelijk om de situatie in alle landen volledig te bespreken. Wel is getracht het midden te houden tussen het schetsen van de belangrijkste algemene tendensen enerzijds en het geven van enkele opmerkelijke voorbeelden anderzijds. Duitse, Franse en Engelse termen en citaten zijn onvertaald gelaten; anderstalige terminologie is wel vertaald. De oorspronkelijke begrippen zijn daarbij tussen haakjes geplaatst, citaten zijn in voetnoten opgenomen. Adressen van websites die met een eenvoudige zoekopdracht zijn te vinden, zijn achterwege gelaten; alleen verwijzingen naar specifieke pagina’s zijn vermeld. 2.
Regelgeving voor selectie en publicatie
2.1
Richtinggevend: Aanbeveling R (95)11
Door voorstanders5 van (vrijwel) volledige publicatie worden diverse arresten van het Europees Hof voor de rechten van de mens (EHRM) aangehaald die betrekking hebben op de openbaarheid van vonnissen, en niet zozeer op de (grootschalige) publicatie ervan. Hofhuis6 heeft er reeds op gewezen dat het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele
5 Zie noot 1, in het bijzonder De Meij, et al. en Mommers, Zwenne, & Schermer. 6 H. Hofhuis, ‘De openbaarheid van vonnissen’, Trema 2010, nr. 9, p. 370-371.
13-05-2011 08:52:19
Trema nr. 5 2011
vrijheden (EVRM) stamt van voor het internettijdperk; het interpreteren van art. 6 EVRM en EHRM-arresten in de context van een door de opstellers van het EVRM niet voorziene informatiemaatschappij is daarom niet van risico ontbloot. Echter, door het Comité van Ministers van de Raad van Europa is in 1995 – dus aan het begin van het internettijdperk – een expliciete aanbeveling gedaan inzake de selectie, verwerking, presentatie en archivering van rechterlijke beslissingen in juridische informatiesystemen (hierna: Aanbeveling R (95)11).7 Het is daarom op zijn minst opvallend te noemen dat genoemde schrijvers deze regeling niet het vermelden waard hebben gevonden. Temeer omdat – bij ontstentenis van ander richtinggevend juridisch kader – Aanbeveling R (95)11 in veel landen impliciet of expliciet8 leidend is geweest bij het opstellen van selectiecriteria en publicatievoorschriften. In deze aanbeveling wordt geadviseerd om een publieke databank samen te stellen die een representatief beeld geeft qua rechterlijke hiërarchie, geografische spreiding en rechtsgebieden. Voor het selecteren van uitspraken wordt het gebruik van negatieve en positieve lijsten aanbevolen. Beide lijsten bevatten categorieën die in mindere of meerdere mate makkelijk te objectiveren zijn. Een negatieve lijst bevat uitspraaksoorten die niet gepubliceerd hoeven te worden – zoals uitspraken waarin alleen standaardformules worden gebruikt; een positieve lijst bevat uitspraken die juist wel bij publicatie gediend zijn – waaronder uitspraken met een jurisprudentievormende waarde. Vervolgens wordt gesteld dat: “If a selection proves necessary in the case of the highest courts, it appears desirable that the negative selection method be used in all fields of law.” Anders geformuleerd: de hoogste instanties dienen alle inhoudelijke uitspraken te publiceren. 2.2
De Nederlandse situatie
Voordat in de volgende paragraaf wordt ingegaan op het regelgevend kader in andere landen, is het goed de Nederlandse situatie nog even kort te schetsen. In 1996 is in de regeringsnota Naar toe gankelijkheid van overheidsinformatie9 besloten dat een selectie van ‘belangrijke’ rechterlijke uitspraken moet worden gepubliceerd. Materiële uitwerking hiervan heeft plaatsgevonden in de selectiecriteria10 van de redactieraad Rechtspraak.nl. De selectiecriteria zijn opgenomen in convenanten11 die met alle deelnemende gerechten zijn gesloten. Alhoewel in de Nederlandse selectiecriteria niet expliciet is gerefereerd aan Aanbeveling R (95)11, is de systematiek van een negatieve en een positieve lijst er wel in te herkennen. Daarnaast voldoet de Nederlandse praktijk ook aan de aanbeveling om ten aanzien van de hoogste gerechten alleen een negatieve lijst te hanteren: Hoge Raad, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, College van Beroep voor het bedrijfsleven en Centrale 7 Council of Europe – Committee of Ministers, Recommendation No. R (95)11 concerning the Selection, Processing, Presentation and Archiving of Court Decision in Legal Information Retrieval Systems. 8 Bijvoorbeeld in Spanje: ‘Accesibilidad y difusión de la jurisprudencia en el marco de Internet en España’ op www.poderjudicial.es/eversuite/GetRecords?Template=cgpj/cgpj/ pjexaminararticulo.html&TableName=PJARTICULOS&dkey=131 9 Ministerie van BZK, ‘Naar toegankelijkheid van overheidsinformatie, beleidskader voor het vergroten van toegankelijkheid van overheidsinformatie met informatie- en communicatietechnologie’, Kamerstukken II 1995/96, 20 644, nr. 30. 10 www.rechtspraak.nl/Uitspraken-en-Registers/uitspraken/Selectiecriteria 11 M.u.v. de Hoge Raad, waarbij de afspraken in een brief zijn vastgelegd.
Trema_Artikel3 177
Sdu Uitgevers Pagina
177
De meeste landen die selectiecriteria gedetailleerd in regelgeving hebben vast gelegd, zijn te vinden in Oost-Europa.
Raad van Beroep publiceren alle inhoudelijke uitspraken op Rechtspraak.nl.12 Voor de gerechtshoven en de rechtbanken geldt zowel een negatieve als een positieve lijst, maar deze laatste is, door de moeilijk objectiveerbare criteria, het lastigst te operationaliseren. Zo bleek uit onderzoek in 2006 dat ongeveer de helft van de uitspraken van rechtbanken en hoven die in vaktijdschriften verschenen, niet was gepubliceerd op Rechtspraak.nl.13 Eind 2009 bleek dit percentage overigens gedaald tot onder de 20 procent.14 2.3
Selectie in andere landen
Vrijwel ieder land heeft een eigen manier gevonden om Aanbeveling R (95)11 in regelgeving en/of praktijk om te zetten. Alhoewel elk land dat op een eigen unieke manier heeft gedaan, kan er wel een ruwe typologie worden gemaakt. Om te beginnen valt op dat de meeste landen die selectiecriteria gedetailleerd in regelgeving hebben vastgelegd, te vinden zijn in Oost-Europa – ze komen later in deze paragraaf aan de orde. In West-Europa zijn er enkele landen waar de publicatie van rechterlijke uitspraken expliciet in wet geving wordt voorgeschreven. Daarbij valt op dat gedetailleerde selectiecriteria vaak ontbreken. Oostenrijk kent voor alle gerechten een wettelijke regeling, en volgt daarbij inhoudelijk Aanbeveling R (95)11. Art. 15 jo art. 15a Obersten Gerichtshofsgesetz (OGHG) bepaalt dat de Minister van Justitie een via internet toegankelijke databank heeft in te richten, waarin alle uitspraken van het Obersten Gerichtshof zijn opgenomen voor zover die niet zonder verdere motivering ongegrond zijn verklaard. Tevens worden in deze databank de dicta opgenomen van “(...) Für den Obersten Gerichtshof allenfalls bedeutsamen Ent scheidungen anderer Gerichte” (par. 14 lid 1 jo par. 15 lid 2). Ten aanzien van het sinds juli 2008 in Wenen gevestigde Asylgerichtshof geldt krachtens art. 19 Asylgerichtshofgesetz een ongeclausuleerde publicatieverplichting: “Entscheidungen des Asylgerichtshofes sind in anonymisierter Form im Rechtsinformationssystem des Bundes (RIS) zu veröffentlichen.” Ten aanzien van uitspraken van lagere instanties formuleert art. 48a Gerichtsorganisationsgesetz het positievelijstbeginsel: uitspraken moeten worden gepubliceerd “(S)oweit sie von allgemeinem, über den Einzelfall hinausgehenden Interesse sind.” Dit criterium is verder niet gespecificeerd, maar in hetzelfde artikel 12 Vreemdelingenuitspraken van de ABRvS zijn vrijwel uitsluitend op www.raadvanstate.nl te vinden. 13 M. van Opijnen, ‘Uitspraken op Rechtspraak.nl. Een representatief beeld?’, Trema 2006, nr. 1. 14 M. van Opijnen, Rechtspraak en digitale rechtsbronnen. Nieuwe kansen, nieuwe plichten, Den Haag: Raad voor de rechtspraak 2010, p. 16.
13-05-2011 08:52:19
178
Pagina Sdu Uitgevers
Trema nr. 5 2011
wordt deze publicatieplicht wel afhankelijk gemaakt van organisatorische randvoorwaarden: “Nach Maßgabe der personellen und technischen Voraussetzungen (...).” In Zweden is er een vergelijkbare constructie: een ruimgeformuleerd wettelijk kader waarbij de materiële uitwerking bij de rechtspraak is neergelegd. De Verordening op de juridische informatie (Rättsinformationsförordning 1999:175) verordonneert de inrichting van een juridische overheidsdatabank. Art. 6 bepaalt dat dit systeem gegevens moet bevatten van belangrijke uitspraken van de appelcolleges, de hoogste gerechten en enkele bijzondere colleges, en art. 7 legt hetzelfde vast voor niet-appellabele besluiten van overheidsinstanties. Expliciet is in paragraaf 6 opgenomen: “De ge rechten beslissen zelf of een beslissing als belangrijk is te classificeren.”15 Er zijn geen nadere criteria geformuleerd, en er is geen onderscheid gemaakt tussen hogere en lagere gerechten. De gerechten in eerste aanleg (Tingsrätt en Förvaltningsrätt) worden – in tegenstelling tot alle andere gerechten – zelfs helemaal niet genoemd, en kennen derhalve geen publicatievoorschrift. In Frankrijk is voor de Cour de cassation in art. R433-3 Code de l’organisation judiciaire vastgelegd dat de documentatiedienst een databank onderhoudt met alle uitspraken van het hof. De databank dient via internet toegankelijk te zijn. Bovendien schrijft het Décret no. 2002-1064 relatif au service public de la diffusion du droit par l’internet van 7 augustus 2002 publicatie voor van alle uitspraken van Conseil constitutionnel, Conseil d’État, Cour de cassation, Tribunal des conflits en Cour de Comptes, maar van de overige gerechten “(C)eux des arrêts et jugements (...) qui ont été sélectionnés selon les modalités propres à chaque ordre de juridiction.” Op basis van deze open regeling is van de Tribunaux administratifs en Juridic tions du premier degré slechts een zeer beperkt aantal uitspraken op internet geplaatst.16 In Spanje is in art. 107 lid 10 Wet op de rechterlijke macht (Ley Orgánica del Poder Judicial) aan de Raad voor de rechtspraak (Consejo General del Poder Judicial) een zeer generiek geformuleerde opdracht gegeven om uitspraken te publiceren. In art. 8 van Verordening 1/199717 op de – in paragraaf 4 nog te bespreken – uitvoeringsorganisatie is met betrekking tot de selectiecriteria opgenomen dat alle uitspraken van het Hooggerechtshof (Tribunal Supremo) worden gepubliceerd, alsmede die uitspraken van andere gerechten “waarvan de relevantie en het wetenschappelijke belang de publicatie rechtvaardigen”.18 In de praktijk wordt de selectie door rechters en communicatieafdelingen gemaakt op basis van niet nader gespecificeerde of gepubliceerde criteria. Terwijl in Oostenrijk, Zweden, Frankrijk en Spanje een wettelijke regeling tot publicatie – in verschillende modaliteiten – verplicht, ontbreekt een dergelijke regeling in andere landen. Een voorbeeld hiervan is Duitsland, waar de situatie wordt gecompliceerd door
15 Origineel: “Domstolarna prövar själva om ett avgörande är att bedöma som vägledande.” 16 Tutoriel jurisprudence aide spécifique: www.legifrance.gouv.fr/html/aide/Tutoriel_jurisprudence.pdf 17 Acuerdo de 7 de mayo de 1997, del Pleno del Consejo General del Poder Judicial, por el que se aprueba el Reglamento 1/1997, del Centro de Documentación Judicial. 18 Origineel: “(...) Cuya trascendencia e interés doctrinal justifique su difusión.”
Trema_Artikel3 178
In geen enkel land is een tendens waargenomen om de anonimiseringsregels te versoepelen. In plaats daarvan is juist in de common law-landen een omgekeerde beweging zichtbaar.
het grote aantal gerechten, zowel op federaal niveau als op het niveau van de Länder. Met betrekking tot de hoogste federale gerechten is de situatie verschillend: het Bundesfinanzhof besluit zelf of uitspraken gepubliceerd moeten worden. Per uitspraak wordt daartoe bekeken of “Der Senat in seiner Entscheidung grundsätz liche oder in anderer Weise bedeutsame Aussagen getroffen hat”.19 Het Bundesgerichtshof publiceert alle uitspraken sinds 1 januari 2000, maar het Bundesverwaltungsgericht maakt weer wel een selectie. Op basis van – ongepubliceerde – ambtelijke selectiecriteria wordt de keuze door de rechter zelf gemaakt, maar het documentatiecentrum van het hof kan vervolgens zelf de verzameling nog uitbreiden. Als expliciet selectiecriterium is bovendien vermeld: “Sollte eine Entscheidung in einer Fachzeitschrift veröffentlicht sein, so wird auch diese Entscheidung – soweit noch nicht geschehen – in den Bestand der dokumentationswürdigen Entscheidungen aufgenommen.”20 Een vergelijkbare situatie – een ongereguleerde en zeer beperkte publicatie – is er in het Verenigd Koninkrijk. Alle inhoudelijke beslissingen van de Civil Division van de Court of Appeal worden gepubliceerd, maar voor eerste-aanlegzaken van de High Courts van Engeland, Wales en Noord-Ierland is er geen officieel beleid; uitspraken worden aangeleverd indien: “(T)he Judge giving the judgment indicates that they are of sufficient interest to be made available for publication on the Internet.”21 Ook in Finland22 blijft substantiële publicatie beperkt tot uitspraken van de hoogste instanties. Bij de gerechtshoven (Hovioikeus) heeft de president de bevoegdheid om uitspraken te doen publiceren, maar daarvan wordt nauwelijks gebruikgemaakt: de zes gerechtshoven publiceerden in 2010 gezamenlijk slechts 52 uitspraken. Van de gerechten in eerste aanleg (Käräjäoikeus) wordt geen enkele uitspraak gepubliceerd, van de administratieve rechtbanken (Hallinto-oikeudet) slechts een kleine verzameling samenvattingen. Denemarken is – naar kwantitatieve maatstaten – een van de slechtst presterende landen in West-Europa. Slechts het beperkte corpus van het Handels- en scheepvaartgerecht23 (Sø- og Handelsretten) is vanaf 2002 volledig gepubliceerd, uitspraken van de 19 20 21 22 23
www.bundesfinanzhof.de/entscheidungen/veroeffentlichung?textfragment=49 www.bverwg.de, onder Entscheidungen/Hinsweise zum Bestand www.bailii.org/bailii/summary-cases.html www.finlex.fi www.domstol.dk/soehandelsretten/retsafdelingen/shdomsoversigt/Pages/default.aspx
13-05-2011 08:52:19
Trema nr. 5 2011
Hoge Raad (Højesteret) zijn slechts tot zes maanden na uitspraak toegankelijk.24 Het zal niet verbazen dat er in Denemarken geen regelgeving bestaat aangaande selectie en publicatie.25 Wel werkt de Deense Raad voor de rechtspraak (Domstolsstyrelsen) thans aan een internetdatabank waarin ook geselecteerde uitspraken van lagere gerechten zullen worden opgenomen. De rode lantaarn wordt gedragen door Italië; naast de nog te bespreken betaaldienst Italgiure is er geen publieke databank, laat staan regels omtrent publicatie of selectie van uitspraken. Voorbeelden van wettelijk vastgelegde selectiecriteria moeten in Oost-Europa worden gezocht. Zo werd in Roemenië in 2008 begonnen met het publiceren van substantiële hoeveelheden uitspraken op een website26 op basis van een – voor de rechtbanken bindend – besluit27 van de Roemeense Raad voor de rechtspraak (Consiliului Superior al Magistraturii). Dit besluit maakt, ook voor de lagere gerechten, uitsluitend gebruik van een negatieve lijst. Deze lijst is vrij omvangrijk, en varieert van hoogverraad en spionage tot zedendelicten en vrijwel alle familierechtelijke zaken (zoals echtscheiding, vaderschapsacties en adoptie). Overigens lijkt het besluit in de praktijk geen uitvoering te krijgen: na maart 2010 zijn – zonder opgaaf van redenen – geen uitspraken meer gepubliceerd.28 In Hongarije zijn uitgewerkte selectiecriteria vastgelegd in een formele wet: art. 17 Wet inzake de vrijheid van elektronische informatie (az elektronikus információszabadságról szóló 2005 évi XC törvény) bepaalt dat voor uitspraken van het Hooggerechtshof en de (vijf) hoven van beroep uitsluitend een negatieve lijst wordt gehanteerd: alle inhoudelijke uitspraken dienen op internet te worden gepubliceerd. Voor uitspraken van de lagere gerechten zijn zowel een negatieve als een positieve lijst geformuleerd. De positieve lijst is deels gebaseerd op objectieve criteria (zoals herzieningen, niet-appellabele beslissingen en beslissingen waartegen beroep is aangetekend), maar bevat ook meer subjectieve criteria (zoals ‘van belang voor de rechtseenheid of het juridisch debat’). Op de negatieve lijst staan uitspraken inzake geldvorderingen, faillissementen, handelszaken en bestuurszaken. Echtscheidingsvonnissen, vaderschapsacties en andere familierechtelijke zaken blijven ongepubliceerd indien partijen daarom verzoeken (opt-out). Uitspraken inzake zedendelicten kunnen alleen worden gepubliceerd indien het slachtoffer daarmee expliciet instemt (opt-in). Ook in de Baltische staten is bij wet een ruime publicatie voorgeschreven. In Letland worden krachtens art. 108 lid 7 Wet bestuursprocesrecht (Administratīvā procesa likums) sinds 2007 alle uitspraken in bestuursrechtelijke zaken gepubliceerd, zowel in eerste, tweede als derde aanleg. Van civiele en strafzaken wordt alleen een selectie gepubliceerd. In Litouwen worden op basis van
24 www.domstol.dk/hojesteret/nyheder/Afgorelser/Pages/default.aspx 25 In tegenstelling tot wat Voermans hierover zegt in ‘Rechtspraak blijft tegen publicatie alle uitspraken’, Mr. Online 2010, www.mr-online.nl/nieuws/juridisch-nieuws/rechtspraakblijft-tegen-publicatie-alle-uitspraken.html 26 www.jurisprudenta.org/Search.aspx 27 Hotararea nr. 308 d.d. 5 maart 2009, www.csm1909.ro/csm/linkuri/14_04_2009__22802_ ro.pdf 28 Datum raadpleging: 11 maart 2011.
Trema_Artikel3 179
Sdu Uitgevers Pagina
179
positieve lijsten in twee besluiten29 van de Litouwse Raad voor de rechtspraak (Nacionalinė teismų administracija) vrijwel alle inhoudelijke uitspraken gepubliceerd van alle gerechten. In Estland is weliswaar in art. 28 lid 1 sub 29 Wet op de overheidsinformatie (Avaliku teabe seadus) als uitgangspunt opgenomen dat alle uitspraken gepubliceerd zouden moeten worden, maar de – hiërarchisch hogere – procesrechtelijke wetten laten hierop uitzonderingen toe. Zo worden op basis van de ruimte die de rechter heeft op basis van art. 462 Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Tsiviilkohtumenetluse seadustik) vrijwel geen familiezaken gepubliceerd. Het merendeel van de handelszaken wordt wel gepubliceerd, en hetzelfde geldt voor strafzaken, al kan op basis van art. 408-1 Wetboek van Strafvordering (Kriminaalmenetluse seadustik) in gevoelige zaken worden volstaan met het dictum. In Polen daarentegen zijn er alleen regelingen met betrekking tot de hoogste gerechten. In art. 42 Wet op de administratieve rechtbanken (Prawo o ustroju sądów administracyjnych) is vastgelegd dat het Administratief Hooggerechtshof (Naczelny Sąd Administracyjny) alle uitspraken moet publiceren. Uitspraken van het Constitutionele hof (Trybunał Konstytucyjny) worden krachtens art. 190 Grondwet allemaal gepubliceerd; het hof heeft zelf de keuze gemaakt dit op internet te effectueren. Ten aanzien van het Hooggerechtshof (Sąd Najwyższy) is in art. 7 Wet inzake het hooggerechtshof (Ustawa z dnia 23 listopada 2002 r. o Sądzie Najwyższym) vastgelegd dat (uitsluitend) een selectie van uitspraken moet worden gepubliceerd. Persrechter en griffiers zijn verantwoordelijk voor selectie en publicatie. Regels daarover zijn niet gepubliceerd. 3.
Anonimisering
In Nederland heeft de Registratiekamer in een advies30 richtlijnen gegeven voor de anonimisering van rechterlijke uitspraken, later uitgewerkt in de Anonimiseringsrichtlijnen van Rechtspraak.nl.31 Anonimisering vindt niet plaats door het ‘weglakken’ van te anonimiseren gegevens, maar op zodanige wijze dat – door middel van blokhaken – steeds zichtbaar is dat er is geanonimiseerd, en – door toevoeging van aanduidingen als ‘verdachte’, ‘getuige’ of ‘kenteken’ – ook de rol van de geanonimiseerde objecten en personen herkenbaar blijft. Anonimisering van rechterlijke uitspraken op internet is usance in alle landen van de Europese Unie, met uitzondering van de com mon law-landen Ierland en het Verenigd Koninkrijk.32 In veel landen is deze anonimisering bovendien expliciet in de wet vastgelegd. Daarbij is vaak niet alleen bepaald dat – en wat – er geanonimiseerd moet worden, maar ook hoe dat moet gebeuren, namelijk zodanig dat begrijpelijkheid van feitencomplex en rechtsvraag er niet door worden gehinderd. Een illustratie vinden we in paragraaf 15 lid 4 van de eerdergenoemde Oostenrijkse Obersten Gerichtshofsgesetz (OGHG): “In der Entscheidungsdokumentation Justiz sind Namen,
29 Teismų tarybos 2005 m. rugsėjo 9 d. nutarimu Nr. 13P-378, en Teismų tarybos 2008 m. rugsėjo 12 d. nutarimu Nr. 13P-151-(7.1.2). 30 Registratiekamer, Brief inzake Anonimiseren uitspraken, kenmerk 97.V.933.1, 9 juli 1998. jo Registratiekamer, Advies inzake jurisprudentiedatabanken, kenmerk 95.V.113.03, 11 maart 1997. 31 www.rechtspraak.nl/Uitspraken/Anonimiseringsrichtlijnen/ 32 Raad van de Europese Unie, Final report of the task group on the access to national case-law, 2009 (ongepubliceerd).
13-05-2011 08:52:19
180
Pagina Sdu Uitgevers
Italië is een van de weinige Europese landen waar de burger voor vrijwel iedere rechterlijke uitspraak in de buidel moet tasten.
Anschriften und erforderlichenfalls auch sonstige Orts- und Gebiets bezeichnungen, die Rückschlüsse auf die betreffende Rechtssache zulas sen, durch Buchstaben, Ziffern oder abkürzungen so zu anonymisieren, dass die Nachvollziehbarkeit der Entscheidung nicht verloren geht.” Hongarije kent een vergelijkbare bepaling. Art. 18 lid 1 van de hiervoor geciteerde Wet inzake de vrijheid van elektronische informatie stelt allereerst vast welke gegevens moeten worden geanonimiseerd: “Bij het publiceren van de beslissing dienen de persoonlijke gegevens te worden verwijderd die geen betrekking hebben op het vast stellen van de feiten.”33 Vervolgens wordt bepaald hoe er geanonimiseerd moet worden: “(...) moet de rol van individuen in de procedure op passende wijze worden gemarkeerd”.34 Een opmerkelijke uitzondering is te vinden in Estland, waar de naam van de verdachte in strafzaken niet wordt geanonimiseerd. Om onschuldige naamgenoten tegen persoonsverwisseling te beschermen wordt daarbij – krachtens het eerder geciteerde art. 408-1 Wetboek van Strafvordering – ook het identiteitsnummer vermeld (te vergelijken met ons burgerservicenummer). De woonplaats van de verdachte en de namen van alle andere betrokkenen in strafzaken, alsmede alle personen in niet-strafzaken worden wel geanonimiseerd. In geen enkel land is een tendens waargenomen om de anonimiseringsregels te versoepelen. In plaats daarvan is juist in de common law-landen, waar de traditionele grootschalige papieren publicatie van uitspraken zonder veel bedenkingen is omgezet naar digitale publicatie, een omgekeerde beweging zichtbaar. Ongeanonimiseerde publicatie werd vaak als vanzelfsprekend beschouwd, risico op misbruik werd gepareerd met de stelling dat: “(...) The use of certain information should be regulated, and not that access to it should be prohibited.”35 Gezien de groeiende mogelijkheden tot identiteitsfraude en ander privacyschendend misbruik wordt geleidelijk duidelijk dat dit uitgangspunt illusoir is geworden: “The world of cyber-justice should not be permitted to degenerate into a world where victims of crimes are reluctant to come forward; where people are more unwilling to be witnesses or jurors; and where the rich can seek out private judicial forums to resolve their disputes, while the poor and 33 Origineel: “A közzétett határozatban szereplo személyek azonosítását lehetové tevo adatokat olyan módon kell törölni, hogy az ne járjon a megállapított tényállás sérelmével.” 34 Origineel: “Egyebekben a határozatban szereplo egyes személyeket az eljárásban betöltött sze repüknek megfeleloen kell megjelölni.” 35 W. Davids, & W. Thomassen, ‘Publication of judgments on the internet’, in: S. Breitenmoser, B. Ehrenzeller, & M. Sassoli (eds.), Human rights, democracy and the rule of law. Liber amico rum Luzius Wildhaber, Baden-Baden: Nomos Verlagsgesellschaft 2007, p. 1185-1196.
Trema_Artikel3 180
Trema nr. 5 2011
middle classes are faced with an impossible choice – either foregoing justice to maintain their privacy and security; or permitting their sensitive personal information to be commercialized or stolen, and allowing the intimate details of their personal lives to be made available all over the Internet.”36 In Latijns-Amerika is een vergelijkbare beweging zichtbaar in het spanningsveld tussen openbaarheid van informatie enerzijds en bescherming van de persoonlijke levenssfeer anderzijds. In de pioniersjaren van het internet publiceerden gerechten zonder enige restrictie grote aantallen ongeanonimiseerde uitspraken. Mede onder invloed van de Europese regelgeving ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer zijn de meeste Latijns-Amerikaanse landen in de loop der jaren echter een veel terughoudender beleid gaan voeren.37 In 2003 werd op een seminar in Costa Rica een aanbeveling opgesteld met minimumnormen voor de publicatie van rechterlijke informatie via internet, later bekend geworden als de Heredia Rules.38 Steeds meer Zuid-Amerikaanse gerechten hebben zich inmiddels geconformeerd aan deze richtlijnen, waarin een grote mate van anonimisering wordt voorgeschreven. 4.
Organisatie
Ook in de manier waarop het selectie- en publicatieproces feitelijk is georganiseerd, zijn interessante verschillen waar te nemen. In Nederland gebeurt de publicatie door de gerechten zelf, waarbij één website, een gezamenlijke redactieraad en landelijke technische ondersteuning (tot eind 2010 door Bistro, vanaf die datum door Spir-it) voor eenheid zorgen. De selectie gebeurt bij de meeste gerechten door de individuele rechter, daarbij in mindere of meerdere mate ondersteund door lokale redacties. De oplossing die in Spanje is gekozen, lijkt hier enigszins op. Ter uitvoering van de in paragraaf 2 genoemde wettelijke opdracht tot publicatie van rechterlijke uitspraken heeft de Spaanse Raad voor de rechtspraak het Centro de Documentación Judicial (CENDOJ) opgericht. CENDOJ onderhoudt zowel een intern kennissysteem als de publieke uitsprakendatabank. Een belangrijk verschil met de Nederlandse situatie is echter dat CENDOJ ook verantwoordelijk is voor de publicatie van uitspraken. De Spaanse gerechten sturen alle te publiceren uitspraken naar CENDOJ, waar ze worden geanonimiseerd en gepubliceerd, zowel op de interne als op de publieke website39 die met meer dan vier miljoen uitspraken de grootste publieke uitsprakendatabank van het Europese continent is. De interne site bevat dezelfde collectie maar hier zijn de uitspraken – door CENDOJ – voorzien van analyses, samenvattingen en andere toevoegingen. In Noorwegen is al in de jaren tachtig een aparte overheidsstichting – Lovdata – opgericht door de Universiteit Oslo en het ministerie van Justitie; reeds in 1995 opende Lovdata een website. Lovdata
36 P.A. Winn, ‘Online court records. Balancing judicial accountability and privacy in an age of electronic information’, Washington Law Review 2004, nr. 1764, p. 307-330. Zie ook I. Currie, ‘Problems of privacy in online court materials’, in: G. Peruginelli, & M. Ragona (eds.), Law via the internet free access. Quality of information, effectiveness of rights, Florence: European Press Academic Publishing, 2009, p. 73-80. 37 Deze ontwikkeling is beschreven in: C.G. Gregorio, ‘The dissemination of case law in Latin America. The rules of Heredia’, Law via the Internet 2004, www.frlii.org/spip. php?article115 38 Een Engelstalige versie is te raadplegen op: www.iijusticia.edu.ar/heredia/Heredia_Rules. htm 39 www.poderjudicial.es/search/indexAN.jsp
13-05-2011 08:52:19
Trema nr. 5 2011
is niet alleen verantwoordelijk voor de publicatie van uitspraken, maar ook voor (geconsolideerde) wetgeving en het Staatsblad. In het Verenigd Koninkrijk en Ierland zijn de universiteiten nog directer betrokken. In deze landen beheren de gerechten geen of slechts zeer rudimentaire uitsprakendatabanken. In plaats daarvan laten de gerechten het publiceren van uitspraken over aan het aan universiteiten gelieerde British and Irish Legal Information Institute (BAILII)40 – een organisatiemodel dat in veel common lawlanden bestaat.41 Het eerste Legal Information Institute (LII) werd in 1992 opgericht door Cornell University.42 Het voorbeeld vond al snel navolging en in de meeste common law-landen schoten de LII’s als paddenstoelen uit de grond. De LII’s zijn onafhankelijk van uitgevers en overheidsinstanties, en publiceren zowel uitspraken als regelgeving – en ook steeds meer open access wetenschappelijke literatuur.43 Om kennis te delen hebben inmiddels dertig LII’s en vergelijkbare instituten zich verenigd in het WorldLII. Alhoewel veel LII’s ook van overheidswege subsidie krijgen, is de financiering
40 41 42 43
www.bailii.org/bailii/ Zie voor een overzicht www.worldlii.org www.law.cornell.edu/lii.html Zie over het begrip ‘open access’ noot 14, p. 17-18.
Trema_Artikel3 181
Sdu Uitgevers Pagina
181
vooral gebaseerd op giften.44 Ook BAILII is voor de financiering voor een groot deel afhankelijk van donateurs – sponsors worden op de website vermeld.45 5.
Enkele bijzondere toegankelijkheidsaspecten
Dat er ‘toegang’ is tot rechterlijke uitspraken wil nog niet zeggen dat deze ook ‘toegankelijk’ zijn. Onder ‘toegankelijkheid van overheidsinformatie’ worden over het algemeen46 aspecten begrepen als beschikbaarheid, betrouwbaarheid, duidelijkheid, vindbaarheid, hanteerbaarheid en betaalbaarheid. Enkele van deze aspecten zijn in het kader van de publicatie van rechterlijke uitspraken een nadere beschouwing waard. Bij de vraag of uitspraken toegankelijk zijn is ‘betaalbaarheid’ een eerste belangrijk criterium. In de meeste landen zijn de gepubliceerde rechterlijke uitspraken kosteloos en ongelimiteerd toegankelijk. Vaak zijn er mogelijkheden voor hergebruik47 conform de
44 G. Greenleaf, ‘AustLII’s business models. Constraints and opportunities in funding free access to law’, in: Peruginelli, & Ragona, a.w., p. 423-436. 45 www.bailii.org/support/sponsors.html 46 Zie de in noot 9 genoemde regeringsnota, alsmede: Commissie Grondrechten in het Digitale Tijdperk, Eindrapport, 2000. 47 In Nederland: www.rechtspraak.nl/Uitspraken/Dataleveranties+uitspraken/
13-05-2011 08:52:26
182
Pagina Sdu Uitgevers
Europese Hergebruikrichtlijn,48 al is soms – zoals in Tsjechië49 – expliciet toestemming nodig voor commercieel hergebruik. Er zijn evenwel uitzonderingen, onder meer omdat in sommige landen juridische uitgevers hun traditioneel sterke positie (deels) hebben kunnen behouden. Zo zijn in Duitsland uitspraken van het Bundessozialgericht en het Bundesarbeitsgericht slechts vier jaar op internet toegankelijk. Wie oudere uitspraken wil raadplegen moet zich wenden tot de commerciële databank van Juris GmbH, een bedrijf dat ook verantwoordelijk is voor de publieke – maar functioneel beperkte – databanken van deze gerechten. Commercieel hergebruik van de hier gepubliceerde uitspraken is alleen toegestaan tegen betaling – een uit het oogpunt van de Hergebruikrichtlijn twijfelachtige bepaling. In Noorwegen is er een vergelijkbare constructie. Het in paragraaf 4 besproken Lovdata heeft weliswaar geen winstoogmerk, maar moet zichzelf wel financieel bedruipen. Daarom zijn alleen de uitspraken van het Hooggerechtshof (Høyesterett) en de appelcolleges (Lagmannsrett) van de laatste vier maanden vrij toegankelijk. Oudere uitspraken en uitspraken van lagere colleges zijn alleen voor betalende abonnees beschikbaar – het abonnementsgeld bedraagt ongeveer € 80,= per maand. Weliswaar heeft het Noorse Hooggerechtshof alle uitspraken vanaf 2000 ook gepubliceerd op de eigen website, maar de zoekmogelijkheden zijn daar zo beperkt dat men voor serieuze raadpleging toch op de betaalde diensten van Lovdata is aangewezen. Het duurst is de gebruiker uit in Italië, een van de weinige Europese landen waar de burger voor vrijwel iedere rechterlijke uitspraak in de buidel moet tasten – een situatie die in een rechtscultuur waarbij een rechtzoekende voor iedere procedure een advocaat nodig heeft op weinig weerstand lijkt te stuiten. Voor de juridische databank op de website Italgiure van het Hof van Cassatie (Corte di Cassazione) is de toegang voor rechterlijke ambtenaren gratis, voor anderen is de prijs afhankelijk van de beroepsmatige activiteit en de intensiteit van het gebruik. Een gewone burger die vijf minuten per dag uitspraken wil bekijken is op jaarbasis meer dan € 1300,= kwijt.50 Een tweede belangrijk toegankelijkheidsaspect is ‘vindbaarheid’. Hierbij is onder meer van belang het aantal websites dat een gebruiker moet raadplegen om de gewenste rechterlijke uitspraken te vinden. In Nederland zijn (vrijwel)51 alle gepubliceerde uitspraken te vinden op Rechtspraak.nl. In veel landen is er een vergelijkbare portaalsite, zoals in Spanje, Zweden, Hongarije, Portugal, Slowakije, Letland, Estland, Litouwen, Finland en bij het Brits/Ierse BAILII. In Oostenrijk is er weliswaar één website – Rechtsinformationssystem – die toegang biedt tot alle gepubliceerde uitspraken, maar zoeken in uitspraken van meerdere gerechten tegelijkertijd is slechts zeer beperkt mogelijk. In België hebben verscheidene gerechten (zoals het Constitutioneel hof en de Raad van State) hun eigen websites en databanken, maar de website Juridat52 biedt een zoekmachine die naspeuringen kan doen in al deze verschillende
48 Richtlijn 2003/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake het hergebruik van overheidsinformatie (PbEU 2003, L 345/90). 49 www.nssoud.cz/main2Col.aspx?cls=AnonymizovaneZneniList&menu=188 50 www.italgiure.giustizia.it/informativaIWEB/categorie_di_appartenenza.htm 51 Zie noot 12. 52 http://jure.juridat.just.fgov.be/
Trema_Artikel3 182
Trema nr. 5 2011
databanken. Een vergelijkbare oplossing is er in Frankrijk, waar Legifrance de overkoepelende zoekmogelijkheid biedt naast de sites die veel gerechten zelf onderhouden. In Duitsland is er geen centraal portaal, maar moeten alle – soms zeer rudimentaire – gerechtsdatabanken afzonderlijk worden doorzocht.53 Ook in bijvoorbeeld Polen, Griekenland en Tsjechië moet de gebruiker bij ontstentenis van één portaal meerdere websites raadplegen. Enkele toegankelijkheidsaspecten, zoals ‘vindbaarheid’ en ‘hanteerbaarheid’, hebben te maken met de functionaliteit die aan de gebruiker wordt geboden: welke zoekingangen zijn er, hoe kunnen uitspraken worden geïdentificeerd, welke verbanden worden er gelegd tussen uitspraken en hoe gemakkelijk kan de gebruiker een indruk krijgen van het onderwerp van de uitspraken die hij na een zoekactie in een resultaatlijst gepresenteerd krijgt? De basale zoekmogelijkheden zijn in veel landen vergelijkbaar. Er kan worden gezocht met criteria als instantie, datum, zaak- of andere identificatienummers, en met vrije tekst. Soms is er een apart zoekveld voor in de uitspraaktekst voorkomende wet- en regelgeving, maar dergelijke functies zijn vaak zeer gevoelig voor de juiste gebruikersinvoer enerzijds en de nauwkeurigheid van de citaties in de doorzochte documenten anderzijds.54 Omdat juist deze zoekfunctie voor gebruikers voordelen heeft, is in de eerder besproken Hongaarse wetgeving bepaald dat de databank het zoeken naar in de uitspraakteksten voorkomende wettelijke bepalingen moet faciliteren.55 Om resultaten snel op relevantie te kunnen scannen maken steeds meer landen gebruik van wat in Nederland de ‘inhoudsindicatie’ heet: een korte beschrijvende tekst met trefwoorden, wetsverwijzingen of een samenvatting van het dictum. In Oostenrijk mag bij publicatie van uitspraken van lagere gerechten zelfs worden volstaan met het dictum. In Hongarije is een classificatie naar rechtsgebied verplicht en in Zweden geldt dat krachtens de Rättsinformationsförordning 1999:175 per 1 januari 2011 voor het onderwerp van de uitspraak – daarbij dient echter bedacht te worden dat bij publicatie mag worden volstaan met identificerende kenmerken; de volledige tekst mág worden opgenomen, maar het hoeft niet. Voor juristen is informatie over de onherroepelijkheid van een uitspraak van groot belang, en hetzelfde geldt voor de formele relaties tussen uitspraken: bij een hofarrest wil men liefst meteen hyperlinks hebben naar het voorliggende rechtbankvonnis en de opvolgende cassatie-uitspraak. Slechts in weinig landen wordt in deze informatiebehoefte voorzien. Positieve uitzonderingen zijn te vinden in de databank van het Bulgaarse Hof van Cassatie,56 waar men gestructureerd kan zoeken op het zaaknummer van de uitspraak in eerdere aanleg, en in de uitsprakendatabank van Estland57 waar de datum zichtbaar is waarop de uitspraak onherroepelijk is geworden. In Finland58 biedt de Hoge Raad (Korkein oikeus) een overzicht van hangende zaken, met daarbij een korte samenvatting van de voorliggende rechtsvraag. 53 Een overzicht is te vinden op www.bundesverfassungsgericht.de/links.html 54 Zie over deze problematiek: M. van Opijnen, ‘Searching for References to Secondary EU Legislation’, in: Fourth international workshop on Juris-informatics (JURISIN 2010), Tokio: Satoshi Tojo, 2010. 55 Zie de zoekmachine op www.birosag.hu/engine.aspx?page=anonim 56 www.vks.bg/vks_p03.htm 57 www.kohus.ee/kohtulahendid/index.aspx 58 www.finlex.fi/fi/oikeus/kko/vl/
13-05-2011 08:52:26
Trema nr. 5 2011
Sommige landen hebben gespecialiseerde databanken voor het publiek toegankelijk gemaakt. Zo is er in Slovenië een databank met schadevergoedingszaken, waarin gezocht kan worden met criteria als oorzaak, aard en ernst van lichamelijk letsel.59 In Denemarken zijn – ondanks de eerder geconstateerde beperkte toegankelijkheid van uitspraken – wel afzonderlijke overzichten beschikbaar van EUgerelateerde60 en EVRM-gerelateerde61 uitspraken van het Deense Hooggerechtshof. Samenvattingen zijn er zelfs in het Engels.62 Het vertalen van (belangrijke) uitspraken komt in meer landen voor. Zo zijn alle uitspraken van het Sloveense constitutionele hof (Ustavno sodišče) in Engelse samenvatting beschikbaar.63 Deze landen erkennen daarmee dat het voor de allengs prominentere rol die de nationale rechter speelt in de handhaving van het communautaire recht van toenemend belang is om kennis te kunnen nemen van buitenlandse uitspraken.64 Om tegemoet te komen aan deze behoefte tot grensoverschrijdende toegang tot uitspraken die betrekking hebben op het EU-recht, zijn enkele Europese initiatieven ontwikkeld, zoals de JuriFast-databank van de Association of the Councils of State and Supreme Administratieve Jurisdictions of the European Union,65 en het Common Portal of National Case Law66 van het Network of the Presidents of the Supreme Judicial Courts of the European Union. Bij dergelijke projecten67 is gebleken dat terugvindbaarheid en verwijzingsmogelijkheden – belangrijke aspecten van toegankelijkheid – ernstig worden belemmerd door een gebrek aan semantische interoperabiliteit.68 Als eerste stap voor het slechten van deze barrière heeft de Raad van Ministers van de EU in december 2010 conclusies69 aangenomen voor het gebruik van een European Case Law Identifier (ECLI)70 en een gemeenschappelijke set van beschrijvende gegevens voor uitspraken. Verschillende landen – waaronder Nederland – zijn inmiddels voorbereidingen aan het treffen om aan deze conclusies uitvoering te geven. 6.
Ten slotte
Bij een internationale vergelijking openbaren zich grote verschillen in de publicatie van rechterlijke uitspraken, zowel met betrekking tot het volume, het juridisch kader, de gehanteerde selectiecriteria, de manier waarop publicatie en selectie zijn georganiseerd en het gemak waarmee de gebruiker de uitspraken kan raadplegen. Aanbeveling R (95)11 wordt – impliciet of expliciet – gevolgd ten 59 www.sodisce.si/znanje/sodna_praksa/nepremozenjska_skoda/ 60 www.domstol.dk/hojesteret/nyheder/EU-ret/Pages/default.aspx 61 www.domstol.dk/hojesteret/nyheder/EMRK/Pages/default.aspx 62 www.domstol.dk/hojesteret/english/Pages/default.aspx 63 http://odlocitve.us-rs.si/usrs/us-odl.nsf/index_eng.htm 64 Resolutie Europees Parlement van 9 juli 2008 over de taak van de nationale rechter binnen het Europees gerechtelijk apparaat, 2007/2027(INI). 65 www.aca-europe.eu/en/jurisprudence/jurifast/jurifast_en.php 66 www.network-presidents.eu/rpcsjue/ 67 Zie voor een uitgebreid overzicht van dergelijke initiatieven M. van Opijnen, ‘Identifiers, metadata and document structures. Essential ingredients for inter-European case law search’, European Legal Access Conference, Paris: 10-12 december 2008, www.legalaccess.eu/ spip.php?article47 68 Zie over dit begrip o.m. de publicatie in noot 14. 69 http://register.consilium.europa.eu/pdf/nl/10/st17/st17668.nl10.pdf (besluit) jo http:// register.consilium.europa.eu/pdf/en/10/st16/st16871-re01.en10.pdf (document). De conclusies zullen binnenkort in de C-reeks van het Europees Publicatieblad worden gepubliceerd. 70 Zie ook M. van Opijnen, ‘Finding case law on a European scale. Current practice and future work’, in: E. Francesconi, G. Sartor, & D. Tiscornia (eds.), Legal knowledge and information systems. JURIX 2008: The twenty-first annual conference, Amsterdam: IOS Press 2008.
Trema_Artikel3 183
Sdu Uitgevers Pagina
183
aanzien van de hoogste gerechten; in de meeste Europese landen wordt van de hoogste colleges alles gepubliceerd, of er wordt een beperkte negatieve lijst gehanteerd. Er zijn echter aanzienlijke verschillen in de mate waarin deze aanbeveling ook wordt gevolgd voor de lagere gerechten. In de West-Europese landen waar voor de lagere gerechten selectiecriteria in regelgeving zijn vastgelegd, zijn deze over het algemeen ruim geformuleerd en heeft de rechter een grote discretionaire bevoegdheid om te bepalen of er sprake is van een ‘zaaksoverstijgend juridisch belang’. Opvallend is bovendien dat in veel landen – zoals de Scandinavische landen, Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Frankrijk – (vrijwel) geen uitspraken van (lagere) feitelijke instanties worden gepubliceerd. Nederland doet het tussen deze buurlanden zeker niet slecht – in 2010 namen rechtbanken en gerechtshoven 60 procent (= 16.700) van de op Rechtspraak.nl gepubliceerde uitspraken voor hun rekening. Daarnaast is opmerkelijk dat landen met de ruimste publicatie regimes vooral in Oost-Europa zijn te vinden. Naast de Baltische staten vallen ook Hongarije en Roemenië op, al houdt in laatstgenoemd land de praktijk geen gelijke tred met de vastgestelde regelgeving. Beleidsmatig is de aandacht in de meeste landen thans vooral gericht op het verbeteren van de toegankelijkheid van het beschikbare materiaal. Ook bij een restrictief publicatiebeleid groeien de collecties jaar na jaar: hoe meer uitspraken, hoe lastiger het zoeken wordt. Steeds meer landen voorzien uitspraken daarom van ontsluitingsgegevens en ‘inhoudsindicaties’, verbeteren de zoekmogelijkheden en verkennen de kansen van het semantische web. Ook in Europees verband wordt steeds meer samenwerking gezocht, enerzijds door het bouwen van webportalen om grensoverschrijdende toegang tot nationale uitspraken te faciliteren, anderzijds door het ontwikkelen van gezamenlijke standaarden voor de uitwisseling en ontsluiting van juridische informatie. Naast de al genoemde ECLI wordt ook de CEN/Metalex-standaard voor wetgevingsdocumenten steeds breder aanvaard en wordt er gewerkt aan URN:LEX, een mondiale standaard voor de identificatie van rechtsbronnen.71 Een opmerkelijke eensgezindheid ten slotte is er ook met betrekking tot de blijvende noodzaak om uitspraken te anonimiseren. In veel landen is dit bij wet voorgeschreven, en in de common lawlanden is een tendens waarneembaar om ook daar persoonsgegevens uit uitspraken te verwijderen.
Mr. M. van Opijnen is senior adviseur rechtsinformatica bij Spir-it, de IT-uitvoeringsorganisatie van de Rechtspraak. Hij doet promotieonderzoek naar computerondersteuning bij het ontsluiten van jurisprudentie en is betrokken bij diverse Europese initiatieven op het gebied van juridische informatica.
71 http://tools.ietf.org/html/draft-spinosa-urn-lex-02
13-05-2011 08:52:26