Sectorplan Hao 2011-2015
het hoger beroepsonderwijs voor agro, voeding en leefomgeving
maart 2011
Sectorplan hoger agrarisch onderwijs
1 van 54
Inhoud
Voorwoord .................................................................................................................. 4 1 2
3
4
5
6
Het belang van het domein Agro, Voeding en Leefomgeving ......................................... 5 Kennis en innovatie voor ons domein ........................................................................ 7 2.1
Innovatiebeleid van de overheid ...................................................................... 7
2.2
Inhoudelijke thema’s ...................................................................................... 7
2.3
Regionale versterking ..................................................................................... 9
Ontwikkelingen in het onderwijs ............................................................................. 10 3.1
Het hoger onderwijs ..................................................................................... 10
3.2
Het groene onderwijs ................................................................................... 11
3.3
Kennis en Innovatie Agenda .......................................................................... 12
3.4
Internationale ontwikkelingen in het onderwijs ................................................. 13
Waar staan we nu ................................................................................................ 15 4.1
Sterktes en zwaktes ..................................................................................... 15
4.2
Kansen en bedreigingen................................................................................ 19
4.3
Ons profiel.................................................................................................. 20
4.4
Onze uitdagingen......................................................................................... 20
Ambities en plannen voor 2011-2015 ...................................................................... 23 5.1
Gezamenlijke ambitie ................................................................................... 23
5.2
Vergroten van de instroom en inspelen op diversiteit ........................................ 23
5.3
Expertise, innovatie en valorisatie: School als Kenniscentrum............................. 25
5.4
Kwaliteit van onderwijs en onderzoek ............................................................. 30
5.5
Internationalisering ...................................................................................... 31
Investeringen in de ambities .................................................................................. 33 6.1
Projecten en benodigd budget ....................................................................... 33
Bijlage 1 Profielen per instelling ................................................................................... 34
Sectorplan hoger agrarisch onderwijs
2 van 54
Sectorplan hoger agrarisch onderwijs
3 van 54
Voorwoord
Voor u ligt het sectorplan van het hao, het hoger beroepsonderwijs voor agro, voeding en leefomgeving. Een sector die zich sterk verbonden weet met enerzijds het agrofoodcluster, een economische sector van betekenis, en anderzijds met grote maatschappelijke thema’s van dit moment zoals klimaat, energie, natuur en gezondheid. Wij werken aan de innovatie in de sector en de maatschappij om te beginnen door het opleiden van bekwame beroepsbeoefenaren en docenten zowel via het initieel onderwijs als via leven lang leren. Daarnaast dragen we bij aan kennisontwikkeling en innovatie via praktijkgericht onderzoek. We verzorgen in elke regio van ons land een dekkend aanbod van bachelor en associate degree programma’s. Gezamenlijk zijn we verantwoordelijk voor de kennisontwikkeling in een aantal expertisethema’s waarmee we aansluiten op regionale en landelijke ontwikkelingen. In dit plan verwoorden we in de eerste drie hoofdstukken de uitdagingen die de sector en de maatschappij voor ons formuleren. In de drie laatste hoofdstukken geven we aan hoe we daarop inspelen. Het plan is voor de hogescholen een startpunt van een versterkte samenwerking en ontwikkeling. Want gezamenlijk willen we de alerte en innovatieve onderwijssector zijn en blijven voor alle stakeholders in de wereld van agro, voeding en leefomgeving. Ellen Marks Voorzitter van het Sectoraal Adviescollege HAO Henk Verweij CvB CAH Dronten en Stoas Hogeschool Dick Pouwels CvB Hogeschool Has Den Bosch Lieteke van Vucht Tijssen CvB Hogeschool Inholland Martin Kropff CvB Van Hall Larenstein
Maart 2011
Sectorplan hoger agrarisch onderwijs
4 van 54
1
Het belang van het domein Agro, Voeding en Leefomgeving Agrarische Hogescholen houden zich bezig met zeer relevante maatschappelijke en internationale thema’s in het domein Agro, Voeding en Leefomgeving. Wij spelen als kennisinstellingen een belangrijke rol in de toppositie die Nederland inneemt in dit domein.
Ons domein Als Agrarische Hogescholen zijn we kennisinstellingen die midden in de samenleving staan. Wij verzorgen onderwijs, doen onderzoek en ontwikkelen kennis in het domein van gezonde voeding en leefomgeving. Dat domein is breed en te verdelen in drie samenhangende kernen:
Voeding en voedselproductie (o.a. duurzame landbouw en visserij, voeding en gezondheid, biomassa, ketens)
Leefomgeving (o.a. landschap en landgebruik, natuur en biodiversiteit, watermanagement, marine resource management)
Gezondheid, leefstijl en levensomstandigheden (o.a. voedselzekerheid en gedrag van consumenten)
Het startpunt van onze kennisinstellingen lag ruim een eeuw geleden in de voeding en voedselproductie (de primaire sectoren). Daar kwam als een logische uitbreiding de fysieke omgeving van deze productie bij, van bodem, water en atmosfeer tot ruimtegebruik, landschap en natuur. Vervolgens leidde de toegenomen invloed van maatschappelijke en individuele keuzes en processen en hun onderlinge samenhang tot de derde kern, die van gezondheid, leefstijl en levensomstandigheden. Belangrijk kenmerk van ons onderzoek en onderwijs is dat het vrijwel altijd multidisciplinair is en bèta en gammakennis combineert. Stoas Hogeschool heeft hierin een specifiek aandachtsgebied: het opleiden van docenten en leraren voor dit domein en het onderzoek naar het leren en ontwikkelen van professionals en hun organisaties. Economisch belang Nederland verdient een groot deel van het nationaal inkomen en de bijbehorende werkgelegenheid door internationale investeringen, handel en export. Economisch is het bedrijfsleven in het agrofoodcluster voor Nederland van groot belang. Het cluster is verantwoordelijk voor 10% van het BNP, levert meer dan 20% van de totale export en omvat in totaal 600.000 banen. Ook buiten Nederland zijn Nederlandse bedrijven in deze sector een factor van betekenis; zo draagt de tuinbouw voor 7 miljard bij aan de export maar is de omzet van de Nederlandse tuinbouwbedrijven over de hele wereld 14 miljard. Om de koppositie te behouden is een goede wisselwerking tussen kennis, praktijk en beleid een sleutelfactor. Naast het agrofoodcluster, richten we ons ook op economische sectoren die andere thema’s uit ons domein bestrijken zoals inrichting van de (groene) ruimte, natuur, water, gezondheid, onderwijs of duurzaamheid. Onze sector heeft een sterke relatie met de economische topgebieden. Van de negen economische topgebieden1 die door de overheid extra gestimuleerd worden om de concurrentiekracht van de Nederlandse economie te vergroten zijn wij in sterke mate verbonden met de sectoren Agro-Food, Tuinbouw en uitgangsmaterialen Life Sciences en Water en iets mindere mate ook met de gebieden Logistiek en Energie. Kenmerkende benadering van de topgebieden is dat er een samenwerking is van overheid, kennisinstellingen en bedrijfsleven die samen gericht zijn op innovatie in de sector (de gouden driehoek). Het hbo voor agro, voeding en leefomgeving kenmerkt zich door de relatie met het bedrijfsleven in deze sectoren en draagt zo wezenlijk bij aan de kwaliteit en de toekomst van deze
1
Zie de brief van de regering: Naar de top, de hoofdlijnen van het nieuwe bedrijfslevenbeleid, fe-
bruari 2011.
Sectorplan hoger agrarisch onderwijs
5 van 54
topgebieden. Het hao ressorteert daarom ook rechtstreeks onder het Ministerie van Economie, Landbouw en Innovatie. Maatschappelijk belang Veel van onze thema’s dienen niet direct een economisch doel maar ze zijn wel van groot maatschappelijk belang. Wij kunnen bijdragen aan oplossingen voor vraagstukken op het gebied van voedselzekerheid, armoedebestrijding, natuur, energie, water en klimaat. Oplossingen die van groot belang zijn voor het welzijn van de wereldbevolking en daarmee voor vrede en stabiliteit. We hebben in ons domein naast intensieve relaties met het bedrijfsleven ook relaties met overheidsinstellingen en particuliere organisaties: ministeries en rijksdiensten, provincies, gemeenten en waterschappen, onderwijsinstellingen maar ook particuliere organisaties bijvoorbeeld op het gebied van natuurbescherming, dierenwelzijn of plattelandsontwikkeling. Een internationaal domein Belangrijk kenmerk van ons domein is dat de thema’s vrijwel altijd een internationaal of globaal karakter hebben: klimaat, voedselvoorziening, milieu, biodiversiteit, energie of onderwijsontwikkeling storen zich niet aan landsgrenzen. Onze kennis van deze thema’s is daarom ook niet alleen gericht op Nederland maar op de hele wereld. Van oudsher is Nederland een vooraanstaand kennisland in dit domein en wij verzamelen en verspreiden onze kennis over de hele wereld. Dat doen we door ons onderwijs en onderzoek te richten op internationale thema’s, door samen te werken met internationale onderwijsinstellingen en studenten uit andere landen op te leiden, maar ook door ontwikkelingssamenwerking en door (van oorsprong) Nederlandse bedrijven die wereldwijd opereren. Wij staan bekend als een innovatief land en hebben internationaal een stevige kennispositie in de kerngebieden voeding en voedselproductie en leefomgeving. Daar spelen de instellingen voor hao een belangrijke rol in. Om die positie te behouden, moeten we fors investeren in het up to date blijven in kennis en het opleiden van voldoende mensen van hoge kwaliteit in ons domein. Daar gaat het over in dit plan.
Sectorplan hoger agrarisch onderwijs
6 van 54
2
Kennis en innovatie voor ons domein De sector in ons domein is een economische factor van groot belang in Nederland en daarbuiten. Om die sterke positie te houden heeft de sector behoefte aan goed geschoolde medewerkers en aan voortdurende innovatie. Wij willen de sector bij die innovatie ondersteunen door onderwijs en onderzoek. We spelen daarbij in op landelijke en regionale maar ook internationale ontwikkelingen.
2.1
Innovatiebeleid van de overheid
In het regeerakkoord van september 2010 staat dat de Nederlandse agrofoodsector een internationale koppositie inneemt en versterking verdient, nationaal, Europees en mondiaal. Gerichte investering in innovatie en verduurzaming in de sector is nodig om de koppositie te behouden. Hierbij blijft een goede wisselwerking tussen kennis, praktijk en beleid een sleutelfactor voor succes in innovatie. Nederlandse ondernemers worden gestimuleerd om de marktoriëntatie, concurrentiekracht, innovatievermogen en duurzaamheid van de agrarische sector en het platteland te versterken. In februari 2011 heeft de regering de bedrijfslevenbrief gepubliceerd waarin gekozen wordt voor het versterken van 9 topsectoren: Agrofood, Tuinbouw en uitgangsmaterialen, High Tech, Energie, Logistiek, Creatieve Industrie, Life Sciences, Chemie en Water. Wij hebben als hao een directe relatie met zeker zes van deze sectoren. Voor de uitdagingen in ons domein zijn kennisontwikkeling en innovatie van groot belang. De nationale overheid ondersteunt de innovatie middels innovatiebeleid. Conform de Lissabonstrategie zouden Europese lidstaten in 2010 3% van het Bruto Binnenlands Product (BBP) moeten besteden aan onderzoek en ontwikkeling, waarvan 2% wordt geïnvesteerd door het bedrijfsleven. In Nederland schommelen de private R&D investeringen echter al jaren rond de 1% van het BBP. Nederlandse bedrijven halen 14% van hun omzet uit innovatie. Dat is weinig in vergelijking met andere landen. Ook het aantal innovatieve ondernemers is relatief laag, vooral in de dienstensector en het MKB. De overheid zet met behulp van gerichte investeringsprogramma’s sterk in op innovatie op verschillende deelgebieden en op bepaalde regio’s. Uitgangspunt is meestal dat ingezet wordt op versterking van de bestaande sterke punten en niet op volledig nieuwe thema’s. 2.2
Inhoudelijke thema’s
Flowers & Food In ons domein is het sleutelgebied Flowers & Food van het Innovatieplatform een heel belangrijk innovatiespeerpunt. In de evaluatie van de sleutelgebieden van begin 2009 2 constateert het Innovatieplatform dat de subsectoren Flowers (= pre harvest = landbouw, tuinbouw, veeteelt) en Food (post harvest: veilingen, verwerking) wereldleiders zijn maar dat het concurrentievermogen onder druk staat. Andere landen (VS, Japan, China en India) zetten ook zwaar in op innovatie en er ontstaat ook steeds zwaardere concurrentie van non-EU, lage lonen landen. Toch is de ambitie van dit sleutelgebied om de nummer één Food & Nutrition innovatieregio in de wereld te worden. Daartoe wil de sector de internationale positie versterken, de kennisbasis versterken en het onderwijs op alle niveaus stimuleren. In de SWOT-analyse van het sleutelgebied noemt het evaluatierapport wel een aantal zwakke punten: er is onvoldoende uitwisseling in kennis en de sector kent bescheiden uitgaven aan R&D. Daarnaast kunnen veel mensen zich geen goede voorstelling maken van het gebied Flowers & Food en hebben ook
2
Voortgang Sleutelgebieden. Eindrapport. 21 januari 2009
Sectorplan hoger agrarisch onderwijs
7 van 54
weinig schoolverlaters belangstelling voor de sector; er is behoefte aan imagoverbetering. En als laatste: ondanks het feit dat MKB’ s het grootste deel van de sector vormen, hebben zij weinig invloed op de agenda van de sector. De tien belangrijkste uitdagingen in ons domein Het voormalige Ministerie voor Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit (nu deel van het Ministerie van Economie, Landbouw en Innovatie) heeft een strategische Kennisagenda opgesteld voor Voedsel Natuur en Biobased Economy. Die agenda noemt tien belangrijke uitdagingen in ons domein:
Mondiale voedselzekerheid. Groeiende welvaart en toenemende wereldbevolking veroorzaken een zo sterke vraag naar grondstoffen voor voedsel en energie dat die met de huidige agrarische systemen niet is op te vangen zonder problemen voor klimaat, biodiversiteit, ecosystemen etc. Er zijn nieuwe voedselsystemen nodig, duurzaam, maar ook passend in geopolitieke verhoudingen en handelsrelaties.
Verduurzaming en ecologisering van de economie. De stijgende vraag naar voedsel en groene grondstoffen en de behoefte om duurzaam te produceren vraagt om innovatie in landbouwtechnieken maar ook om het toekennen van economische waarde aan ecosysteemdiensten.
Kansen voor groene grondstoffen. Het tekort aan fossiele grondstoffen is een bedreiging voor energievoorziening en de fabricage van materialen als plastics. In de agrosector wordt gezocht naar alternatieven middels groene grondstoffen.
Gezondheid en welzijn van dier en mens. Klimaatverandering, globalisering en handel en reizen leiden tot nieuwe en meer ziektes bij mens en dier. Resistentie tegen antibiotica verergert dit probleem. Innovatie is gewenst in diervriendelijke houderijsystemen en functionele agrobiodiversiteit en geïntegreerde aanpak van dierziekten, preventie, behandeling, fokkerijprogramma’s etc.
Natuur centraal in de samenleving. Economische groei, groeiende wereldbevolking, klimaatverandering, urbanisatie en uitbreiding infrastructuur bedreigen het functioneren van ecosystemen. We zoeken naar ecosysteembenaderingen voor inrichting-, beheer- en gebruiksvraagstukken. Ook gericht op participatie van belanghebbende partijen en inzet van nieuwe concepten bij inrichting en beheer.
Planning op maat in de schaarse ruimte. Nederland verrommelt, ruimte en rust worden schaars. We moeten komen tot nieuwe concepten om recht te doen aan de verschillende belangen.
Inzet nieuwe technologieën. Benutting van nieuwe technologieën bijvoorbeeld genomics, om doorbraken te realiseren maar wel met oog voor de onzekerheden en risico’s ervan.
Een krachtige en duurzame Agrosector. Om bovengenoemde ontwikkelingen te realiseren is een duurzame sector van belang: versterking van de keten, instroom van deskundig personeel, economische gezonde bedrijven.
Een innoverende groene kenniseconomie. Voor de sector is kennisontwikkeling en innovatie van groot belang: kennis die integraal maatschappelijke vragen bestudeert, in internationaal verband. Dit vereist een samenhangend stelsel van kennisinstellingen voor onderwijs, onderzoek en innovatie.
Burger aan Zet. We kunnen en willen burgers betrekken bij kennis en innovatiebeleid en de kracht van burgers mobiliseren, gericht op gezond voedsel, ruimte en natuur.
Maatschappelijke Innovatie Agenda’s Via de Maatschappelijke innovatieagenda’s stimuleert de overheid innovatie als een bijdrage aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken en versterking van de economische concurrentiekracht. Kennis die beschikbaar is bij universiteiten en kennisinstellingen moet meer dan voorheen bijdragen aan de oplossing van maatschappelijke uitdagingen. Ook hier zijn er voor ons relevante thema’s zoals Water en Duurzame Agro- en Visserijketens.
Sectorplan hoger agrarisch onderwijs
8 van 54
2.3
Regionale versterking
Niet alleen internationaal of landelijk zijn er innovatiethema’s, ook per regio worden er belangrijke accenten gelegd door de landelijke, regionale of lokale overheden, meestal gesteund door het bedrijfsleven. We noemen hier een paar belangrijke regionale initiatieven. Pieken in de Delta De overheid zet in op de regio’s via het programma Pieken in de Delta waarin een gebiedsgerichte aanpak is gekozen die uitgaat van het stimuleren van economische sterktes: het uitbouwen en versterken van kansen die van wezenlijk belang zijn voor de economische draagkracht en het concurrentievermogen van Nederland. Dat zijn de pieken in de Nederlandse delta. Er zijn zes regio’s in Nederland en voor ons is bijvoorbeeld van belang dat in Noord een van de thema’s Water is, in Oost Food and Nutrition en in Randstad Zuid de Glastuinbouw. Mainports en Greenports Regio’s bundelen vaak de krachten om een bepaalde ontwikkeling te versterken in zogenaamde mainports. De overheid ondersteunt die clustering van bedrijven in bijvoorbeeld de Greenports (in Venlo, het Westland, de Bollenstreek), Food Valley in Wageningen, Maintenance Valley in Midden en West Brabant, Energy Valley in Groningen, nanotechnologie in Delft en Twente, Seaport in Rotterdam, Airport in Schiphol/Amsterdam-Zuidas. Voor ons zijn met name de Greenports en Food Valley van belang. De Greenports zijn gebieden waar een concentratie is van bedrijven in de tuinbouwsector, die sterk met elkaar verbonden zijn zoals teeltbedrijven, veilingen, handelsbedrijven en tuinbouwtoeleveranciers. Het is de bedoeling dat ook kennisinstellingen die actief zijn in de tuinbouw, in de Greenports participeren. Andere regionale initiatieven Provincies, regio’s en gemeenten stimuleren ook vaak een specifiek thema of versterken de bestaande landelijke initiatieven. Relevante voorbeelden voor ons domein zijn Watertechnologie in Friesland en Water (Delta Academy) in Zeeland, First in Food in de Zaanstreek, Green Economy in Amsterdam, biobased in Rotterdam/Delft of Dairy Academy in Leeuwarden.
Conclusies De ontwikkelingen in de sector bepalen de positie die wij als kennisinstellingen willen en moeten innemen. De sector vraagt van ons het volgende:
Meer professionals opleiden voor onze sector zowel om te concurreren met andere landen (economisch belang van de sector) als voor het oplossingen voor vraagstukken zoals klimaatverandering, duurzaamheid, natuur en ecosystemen, inrichting van de schaarse ruimte (maatschappelijke vragen). Dus meer instroom in ons onderwijs (initieel en van werkenden in de sector) en onderwijs van hoge kwaliteit.
Meer kennisontwikkeling en innovatie voor de regionaal, landelijk en internationaal relevante thema’s uit ons domein: o
Voedselproductie, voeding en gezondheid
o
Regionale transitie/ stad en streekontwikkeling
o
Ondernemen en duurzame nieuwe technologieën (incl. biobased)
o
Duurzame veehouderij en dierenwelzijn
o
Water, natuur, landschap
o
Tuinbouw en logistiek
o
Leren en ontwikkelen van professionals en organisaties
o
Groene kennis voor wereldburgers
Sectorplan hoger agrarisch onderwijs
9 van 54
3
Ontwikkelingen in het onderwijs Wij maken deel uit van het stelsel voor hoger onderwijs in Nederland èn zijn onderdeel van de groene onderwijskolom. We worden beïnvloed door ontwikkelingen in (het beleid in) beide systemen. Die vatten we samen in dit hoofdstuk.
3.1
Het hoger onderwijs
De regering geeft aan dat in het onderwijs de ambitie is en blijft om een plek in de internationale top-5 van kenniseconomieën te bemachtigen. Daarvoor moeten over de hele linie de kwaliteit en de prestaties in het onderwijs omhoog. Een van de belangrijkste doelstellingen is dat 50% van de beroepsbevolking een opleiding in het hoger onderwijs moet hebben voltooid. De Agrarische Hogescholen vormen een sector van het hoger onderwijs. Het studentenaandeel is iets meer dan 2% van het gehele hoger beroepsonderwijs en wij zijn daarmee de kleinste sector. In een toekomstverkenning van het Hoger Onderwijs in 2020 door het ministerie van OCW3 staat dat de verwachting is dat de totale deelname aan het hoger onderwijs nog tot 2020 groeit, in het hbo met ca. 20%, in het wo met ca. 40%. Dat past uitstekend in de doelstelling van de overheid om uiteindelijk te komen tot 50% hoger opgeleiden. Maar het leidt door de enorme groei in studentenaantallen ook tot problemen in het hoger onderwijs. De Commissie Veerman is daarom in 2009 gevraagd een schets te geven van een toekomstbestendig stelsel van hoger onderwijs voor ons land. Commissie Veerman Het eindrapport van de Commissie Veerman “Differentiëren in drievoud” bevat veel aanbevelingen, deels voor de overheid, deels voor de instellingen van hoger onderwijs. Hoofdlijn is dat de commissie van mening is dat het hoger Onderwijs een krachtige impuls nodig heeft op het gebied van kwaliteit en diversiteit. Belangrijke aanbevelingen van Veerman voor de overheid zijn o.a. de volgende:
Differentieer het aanbod in het hoger onderwijs o.a. door het definitief invoeren van ADopleidingen (associate degree) en structureel meer mogelijkheden te bieden voor professionele masteropleidingen.
Investeer gericht in praktijkgericht onderzoek in hogescholen.
Voer een eenduidige titulatuur in voor hbo- en wo-opleidingen.
Stimuleer profilering en beloon prestaties van instellingen
Voor de instellingen zijn de belangrijkste aanbevelingen:
Kies een profiel op basis van bewezen of gewenste sterktes.
Investeer in kwalificaties van het personeel.
Geef onderwijs als kerntaak meer aandacht: lever maatwerk aan studenten.
Het ministerie van OC&W heeft officieus al aangegeven dat het in grote lijnen de aanbevelingen van Veerman gaat opvolgen. Hoger Onderwijsbeleid In de eerder genoemde toekomstverkenning geeft OCW aan dat naast de demografische trends de volgende ontwikkelingen een belangrijke rol gaan spelen voor het hoger onderwijs:
op de arbeidsmarkt: een grotere behoefte aan hoger opgeleiden op de arbeidsmarkt, een flexibeler arbeidsmarkt met meer behoefte aan scholing, een groeiende vraag naar generieke kennis, vaardigheden en competenties, achterblijvende deelname aan leven lang leren;
maatschappelijke veranderingen: toename van de individualisering en veranderende sociale cohesie en toename van de sociaal-culturele diversiteit;
3
Toekomstverkenning hoger onderwijs en onderzoek 2020, Ministerie OCW, 2009
Sectorplan hoger agrarisch onderwijs
10 van 54
kennissamenleving: steeds meer informatie toegankelijk, toenemende interactiviteit en complexiteit;
Die ontwikkelingen leiden tot twee belangrijke uitdagingen aan het hoger onderwijs:
het opleiden van meer mensen, met een grotere diversiteit: verschillend van vooropleiding en sociaal-culturele achtergrond maar ook met verschillende behoeften en verschillen in leeftijd of levensfase. De instellingen moeten daarom meer maatwerk gaan leveren.
het inspelen op de vraag naar interactieve kennis, kennis voor complexe maatschappelijke problemen en meer generieke kennis en vaardigheden
Naar aanleiding van het regeerakkoord van oktober 2010 is de verwachting dat langer studeren duurder wordt voor de student en voor de instelling. Dit vraagt extra aandacht voor studiesucces. Ook wil de regering meer aandacht voor de excellente student bijvoorbeeld via honours programma’s. Onderzoek en innovatie in het hbo Het hbo is al decennia lang niet meer alleen een onderwijsinstelling. Elke hogeschool is ook bezig met adviseren en onderzoeken voor partners buiten de school. In de Wet Versterking Besturing (aanpassing van de WHW) is de rol van de hogescholen op het gebied van praktijkgericht onderzoek nog explicieter vastgelegd. Dit onderzoek zal onder andere worden versterkt door het uitbouwen van de lectoraten en kenniskringen in elke hogeschool. Actieplan leerkracht en Krachtig Meesterschap In 2007 is het convenant en het Actieplan Leerkracht van Nederland afgesloten. Een uitwerking daarvan is de Nota Krachtig Meesterschap, de kwaliteitsagenda voor de lerarenopleidingen. Om het onderwijs vakinhoudelijk en qua didactiek te versterken en te zorgen voor voldoende goede leraren op alle niveaus van het onderwijs, werden een aantal maatregelen voorgesteld rond beloning van leraren, bijscholing (de beurs voor leraren) en promotiebeurzen, versterking van de positie van leraren door een lerarenregister, versterking van de kwaliteit van de lerarenopleidingen en professionalisering en onderwijsinnovatie op scholen. In het hao is dit zeker voor Stoas Hogeschool een belangrijke opdracht. Instroom wordt regionaler Voor het hele hoger onderwijs geldt dat studenten steeds vaker regionaal kiezen. Steeds meer studenten blijven thuis wonen en studeren in een plaats op reisafstand. Ook voor ADopleidingen lijkt nabijheid en regionale spreiding belangrijk voor de toestroom. Hoewel het hao (vooral de ‘unieke’ opleidingen) ook nog steeds jongeren blijken te trekken uit het hele land, lijkt het toch zinvol om bij de spreiding van het onderwijsaanbod rekening te houden met dit sterker wordende regionale keuzegedrag van studenten. De grens tussen het groene en het niet-groene onderwijs De niet-groene instellingen gaan steeds vaker opleidingen verzorgen die lijken op de onze en zij schuiven het groene domein in; wij schuiven over de grenzen van het groene domein het niet-groene domein in. De overlappende zone wordt groter en diffuser maar het is een illusie dat we een definitieve grens tussen de domeinen zouden kunnen trekken. Bovendien is voor veel maatschappelijke ontwikkelingen een combinatie van kennis nodig uit zowel het groene als het niet-groene domein 3.2
Het groene onderwijs
Het hoger agrarisch onderwijs maakt deel uit van de sector Landbouw en natuurlijke omgeving. Het is de enige sector in het onderwijs die niet rechtstreeks wordt aangestuurd door de Minister van Onderwijs maar door de Minister van Economie, Landbouw en Innovatie. De minister is naast het hoger agrarisch onderwijs ook verantwoordelijk voor Wageningen University, de
Sectorplan hoger agrarisch onderwijs
11 van 54
agrarische opleidingscentra (vmbo-groen en mbo) en de praktijkscholen. De minister heeft de volgende beleidsdoelstellingen geformuleerd op het terrein van kennis en innovatie 4:
State of the art van beleid en praktijk wordt uitgedrukt in en ondersteund door het groene onderwijs.
Het groene onderwijs benut en bedient de culturele diversiteit
Een goed functionerend systeem van groene onderwijsinstellingen
Een goed functionerend en hoogwaardig internationaal kenniscentrum voor het agrofoodcomplex en de groene ruimte
Realiseren van basiskennis bij de bevolking over voedsel en groene leefomgeving
Kennisverspreiding gericht op duurzame ontwikkeling in ontwikkelingslanden
Kennisontwikkeling voor maatschappelijke vraagstukken
Kennisverspreiding naar maatschappelijke partijen
Publiek-private interactie met betrekking tot kennis en innovatie
Vergroten van innovatievermogen bij bedrijven
Toepassen van kennis in innovatieve producten, processen en systemen ten behoeve van duurzame ontwikkeling
Netwerken in de groene sector Omdat de groene onderwijsinstellingen relatief klein zijn, werken zij regelmatig samen, in regionaal of landelijk verband. Dat gebeurt in allerlei verbanden en netwerken, soms wel en soms niet geïnstitutionaliseerd. De institutionele landelijke vorm van samenwerking vindt vooral plaats in de Groene Kennis Coöperatie (GKC). In juni 2010 hebben de Minister van LNV en de GKC een Meerjarenafspraak gemaakt voor 2011 tot 2015. Hoofdlijn van deze afspraak is:
In 2015 is de GKC een stabiele infrastructuur waarmee groene kennis optimaal toegankelijk is en benut kan worden door maatschappelijke partijen. De individuele instellingen worden ondersteund in hun makel- en schakelfunctie tussen de kennisbehoeften in hun omgeving en het groen kennissysteem.
3.3
Kennis en Innovatie Agenda
Werkgevers- en werknemersorganisaties hebben samen met organisaties uit de kenniswereld gezamenlijk de Kennis en Innovatie Agenda 2011-2020 (KIA) opgesteld 5. Zij benoemen de volgende vijf punten tot prioriteiten:
Een topdocent voor elke onderwijsdeelnemer
Maatwerk in het onderwijs
Een leergierige cultuur
Sterkere toppen in onderzoek en innovatie
Meer innovatieve bedrijven
De kennisinstellingen voor onderwijs en onderzoek richten zich in deze periode op een aantal duidelijke doelstellingen (en bijpassende indicatoren). Onderstaande opsomming is lang niet compleet, zie daarvoor de Kennis en innovatieagenda, maar dit zijn voor ons belangrijke doelstellingen:
De kwaliteit van het beroepsonderwijs met als indicator bijvoorbeeld de succesvolle doorstroom van mbo naar hbo.
Kwaliteit en bereikbaarheid hoger onderwijs. Indicatoren: staf-studentratio hbo, groei instroom, buitenlandse studenten in Nederland en Nederlandse studenten in buitenland, deelname aan excellentieprogramma’s, aandeel hoger opgeleiden in de beroepsbevolking
Kwaliteit en beschikbaarheid onderwijspersoneel. Indicatoren: instroom in hbo en wolerarenopleidingen, aantal afgestudeerden dat in onderwijs werkt, inschrijving in lerarenregister, deskundigheidsbevordering
4
Rijksbegroting 2010, begroting Ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit
5
Kennis en Innovatie-agenda
Sectorplan hoger agrarisch onderwijs
12 van 54
Duurzame publiek-private samenwerking in onderzoek. Indicatoren: privaat gefinancierd publiek onderzoek (o.a. voor hogescholen)
3.4
Internationale ontwikkelingen in het onderwijs
In de voorgaande paragrafen is vooral ingegaan op ontwikkelingen en beleid binnen Nederland. Maar ook Europese en mondiale ontwikkelingen zijn van invloed op onze sector. In Bologna- en Lissabonakkoorden zijn afspraken gemaakt over de Europese onderwijsruimte. Landen in de gemeenschap committeren zich aan een bachelor-masterstelsel en er wordt gewerkt aan een Europese Classificatie van onderwijsinstellingen. Accreditatieorganen uit Europese landen gaan steeds meer samenwerken en in sommige gevallen erkennen ze elkaars oordeel over opleidingen. Behaalde studiepunten worden gewaardeerd in European Credits (ECTS) en die zijn inzetbaar in een studie in binnen- en buitenland. Dit leidt tot een grotere mobiliteit van Europese studenten voor gedeeltes van studies maar ook al voor hele studies met als voorbeeld het groeiende aantal Duitsers dat in Nederland komt studeren. Nederlandse studenten kunnen tegenwoordig ook met behoud van studiefinanciering in het buitenland studeren. Europa stimuleert dat instellingen voor hoger onderwijs in heel Europa gaan samenwerken en studenten uitwisselen en gezamenlijk double degree of joint degree programma’s (Erasmus Mundus) verzorgen. De Europese strategie op het gebied van onderwijs en scholing is verwoord in het strategisch plan ‘Education and Training 2020’. De vier belangrijkste doelen in dit strategisch plan zijn:
Leven lang leren en mobiliteit tot realiteit maken – er is vooruitgang nodig in de ontwikkeling van strategieën voor leven lang leren, de ontwikkeling van nationale kwalificatiestelsels (qualification framework) gerelateerd aan het European Qualifications Framework en flexibelere leerwegen. Mobiliteit zou moeten toenemen en het European Quality Charter for Mobility moet worden toegepast;
De kwaliteit en efficiëntie van onderwijs en scholing verbeteren- alle burgers moeten in staat zijn om sleutelcompetenties te behalen en alle niveaus van onderwijs en training moeten attractiever en efficiënter worden
Gelijkheid, sociale cohesie en actief burgerschap bevorderen – scholing zou alle burgers in staat moeten stellen om vaardigheden en competenties te verwerven die nodig zijn voor hun employability en die verder leren, actief burgerschap en de interculturele dialoog bevorderen.
Creativiteit en innovatie, inclusief ondernemerschap versterken in alle niveaus van onderwijs en scholing – het verwerven van deze doorsnijdende competenties moet bevorderd worden en het functioneren van de kennisdriehoek (onderwijs-onderzoek-innovatie) zeker gesteld. Partnerships tussen ondernemingen en onderwijsinstellingen en brede learning communities met de maatschappelijke en andere stakeholders moeten worden bevorderd.
Sectorplan hoger agrarisch onderwijs
13 van 54
Conclusies Het is van belang dat wij als instellingen voor het hoger onderwijs voor agro, voeding en leefomgeving:
ons profiel zichtbaar maken en verstevigen op basis van bewezen en/of gewenste sterktes
méér studenten gaan opleiden, met een grotere diversiteit in achtergrond en leerwensen door o.a.:
een grotere variatie in type opleidingen: AD, bachelor, (professional) masters, joint degrees, cursussen
betere toegankelijkheid van de opleidingen
meer opleidingen aanbieden in de buurt van de student
voortdurend aandacht houden voor de kwaliteit van het onderwijs en onderzoek
een belangrijke rol spelen in de kennisverspreiding en kennisbenutting naar het bedrijfsleven en beroepenveld, zowel regionaal, landelijk als internationaal
samenwerken in kennisontwikkeling en kennisverspreiding met het overig groen onderwijs
samenwerken met andere nationale en internationale, groene en niet-groene instellingen voor hoger onderwijs
Sectorplan hoger agrarisch onderwijs
14 van 54
4
Waar staan we nu Agrarische hogescholen ontwikkelen de talenten van jongeren en leiden hen op tot bekwame beroepsbeoefenaren voor ons domein. We ontwikkelen kennis ten behoeve van innovatie en het oplossen van maatschappelijke vraagstukken middels praktijkgericht onderzoek, advies en cursussen. Dat doen we nu en dat willen we in de toekomst nog beter doen. Daarom onderzoeken we wat onze sterktes en zwaktes zijn, onze kansen en bedreigingen.
4.1
Sterktes en zwaktes
De agrarische hogescholen doen het op veel aspecten goed. Voor alle instellingen geldt dat ze sterk verbonden zijn met het bedrijfsleven, kwalitatief goede opleidingen verzorgen, internationaal georiënteerd zijn en geworteld zijn in het groene kennissysteem. Goede relatie met het beroepenveld en het bedrijfsleven Wij worden vaak als voorbeeld aangehaald als het gaat om de relatie van de hogescholen met het bedrijfsleven. Al jarenlang halen we een substantieel deel van onze inkomsten uit toegepast onderzoek en andere contractactiviteiten (in onze sector is dat zo’n 20% tegen gemiddeld 7% voor het gehele hbo). Onze activiteiten bestaan uit praktijkgericht onderzoek en advieswerk, het vertalen van wetenschappelijke kennis en inzichten naar de praktijk en het scholen van werkenden. Studenten leren vaker buiten het schoolgebouw dan daarbinnen: in stages, afstudeeropdrachten, excursies en in door de praktijk of het bedrijfsleven geformuleerde leeropdrachten. We binden bedrijven aan onze instellingen door ze te huisvesten in onze omgeving en gezamenlijk gebruik te maken van onze accommodaties en voorzieningen. We betrekken het beroepenveld actief bij het vormgeven van de opleidingen en het nadenken over de competenties van afgestudeerden. Er zijn actieve werkveldcommissies bij alle opleidingen en daarnaast vele contacten met het beroepenveld via stages en opdrachten en via diverse vakmatige en regionale netwerken. Op die manier pakken we signalen over veranderingen in het werkveld snel op. Voor Hogeschool Stoas is het werkveld heel specifiek het agrarisch onderwijs. Overal waar in dit plan het begrip sector of werkveld wordt gebruikt wordt dus ook het agrarisch onderwijs daarin meegenomen. Goede kwaliteit opleidingen De opleidingen van het hao zijn van goede tot uitstekende kwaliteit. Uiteraard worden zij altijd voldoende geaccrediteerd en zij scoren ook goed in de Keuzegids. Afgestudeerden zijn tevreden over de gevolgde opleiding en werkgevers zijn positief over de kwaliteit van onze afgestudeerden. Onze huidige instroom aan studenten draagt daar aan bij. Onze studenten zijn gemotiveerd en vasthoudend; ze moeten hun (afwijkende) keuze vaak verdedigen naar vrienden of familie. Ze zijn praktijkgericht, hands-on en authentiek en ze kiezen bewust voor onze kleinschalige instellingen. Wij leiden ze op tot competente beroepsbeoefenaren door uit te gaan van hun talenten en belangstelling en die verder te ontwikkelen. We doen dat met vakkundige docenten die kennis hebben van de praktijk, in leersituaties die zo goed mogelijk de professionele setting benaderen, in state of the art accommodaties en voorzieningen. Dekkend aanbod aan opleidingen over het hele land Samen zorgen we voor een dekkend aanbod aan opleidingen in het hele land. In elke regio wordt in ieder geval één maar meestal meer opleidingen in de categorie plant en dier aangeboden (dier en veehouderij, tuinbouw, toegepaste biologie, diermanagement, paarden etc.), één
Sectorplan hoger agrarisch onderwijs
15 van 54
of meer in de categorie natuur en leefomgeving (tuin en landschapsinrichting, plattelandsvernieuwing, bos en natuurbeheer, kust en zee e.d.), één of meer in de categorie Voedsel en technologie (levensmiddelentechnologie, watertechnologie, food design etc.) en één of meer op het gebied van economie en bedrijfskunde (logistiek, business etc.). In alle regio’s worden ook een of meer AD-opleidingen aangeboden. Voor sommige opleidingen is de totale instroom zeer gering en dan is het logisch om de expertise en de opleiding te concentreren op één plaats. Zo liggen de lerarenopleidingen voor het groene onderwijs centraal in het land. Zie het kaartje in figuur 4.2.
Figuur 4.2 Landelijk dekkend aanbod bacheloropleidingen
Sectorplan hoger agrarisch onderwijs
16 van 54
Geworteld in de groene kolom Het hoger beroepsonderwijs voor voeding en leefomgeving heeft intensieve contacten met de andere onderwijsniveaus in het groen onderwijs. Structureel zijn alle groene instellingen verbonden via de GKC maar er zijn daarnaast nog vele andere verbanden: institutioneel, regionaal of anderszins. Er zijn bijvoorbeeld hogescholen die met mbo-instellingen en vmbo of met Wageningen University één bestuur delen en hogescholen die met mbo-instellingen of Wageningen University gebouwen en/of voorzieningen delen of zelfs een gezamenlijke campus hebben. Vaak zijn er regionale overleggen tussen het mbo en het hbo en vakinhoudelijk wordt er samengewerkt in projecten van de GKC of het Ontwikkelcentrum. Veel groene kennis vindt zijn weg in de hele kolom via GKC, Livelink, Groen kennisnet of WURKS. Ook via de lerarenopleidingen wordt de groene onderwijssector met elkaar verbonden. Stoas Hogeschool leidt de leraren op voor het groene onderwijs en veel van de docenten aan de agrarische hogescholen zijn opgeleid door Wageningen University. Een ander belangrijk kenmerk in de groene sector is het delen van hoogwaardige praktijkvoorzieningen en expertise via de praktijkscholen zoals PTC+ en IPC groen. De doorstroom van studenten in de kolom is aanzienlijk. Van het groene mbo-4 stroomt ongeveer een derde van de gediplomeerden door naar een van de agrarische hogescholen. In sommige hogescholen zijn er speciale aansluitingsprogramma’s gerealiseerd waarbij maoleerlingen al in het vierde jaar regelmatig op de hogeschool les krijgen om de overgang te vergemakkelijken. Samen met mbo-instellingen wordt er gewerkt aan AD-opleidingen die aansluiten bij de belangstelling en het niveau van afgestudeerden van het mbo. Vervolgens is ook de doorstroom van de hogescholen naar Wageningen University goed geregeld. Tussen de 15 en 20% van de hao-gediplomeerden begint na het hao nog aan een vervolgopleiding waarvan een groot deel in een masteropleiding in Wageningen. Afgestudeerden van het hao kunnen in Wageningen in een groot aantal masteropleidingen rechtstreeks instromen, zonder tijd te verliezen in een schakelprogramma. Instroom in het hoger agrarisch onderwijs De instroom in het groen hoger onderwijs is 2% van de totale instroom in het hoger beroepsonderwijs. We hebben in het begin van dit decennium te maken gehad met een dalende instroom maar die trend lijkt weer gekeerd, vanaf 2008 is de instroom weer iets aan het stijgen. De instroom in het hao bestond in 2009 uit 38% havisten, 32% mbo’ers en 9% vwo’ers (21% had een andere vooropleiding). Vanuit het mbo kunnen alleen afgestudeerden van mbo-4 instromen in het hao. Het aantal leerlingen in het groene mbo dat mbo-4 volgt, neemt af en de potentiële instroom uit het mbo wordt dus kleiner. De instroom van allochtonen in het hao is erg laag. In het hbo is gemiddeld 15% van de instroom niet-westers allochtoon, in het hao is dat 6%. Wel stromen er in het hao iets meer westerse allochtonen in dan in het gehele hbo: 16% vs. 12%. Dit zijn vooral Europese studenten uit onze buurlanden, Duitsland en België. Innovatie van het opleidingsaanbod Het is een al langer lopende trend dat de aankomende studenten steeds minder belangstelling hebben voor de meer traditionele richtingen in het groene onderwijs zoals tuin- en akkerbouw en dier- en veehouderij. De afgelopen jaren is gebleken dat we de totale instroom wel hebben kunnen vasthouden en zelfs iets vergroten door het aanbieden van nieuwe opleidingen zoals Toegepaste biologie of door bestaande opleidingen een ander accent te geven, bijvoorbeeld door in de veehouderij de opleiding ook te richten op paarden of kleine huisdieren. Door beter aan te sluiten op de belangstelling van de studenten loopt het aantal competente beroepsbeoefenaren dat wij opleiden niet terug.
Sectorplan hoger agrarisch onderwijs
17 van 54
Een tweede belangrijke reden om te innoveren zijn de veranderingen in het werkveld. Door onze intensieve relatie met het werkveld weten we vaak goed wat nieuwe behoeften en eisen zijn. Vaak kunnen die in bestaande opleidingen worden opgenomen, soms is het nodig daar een nieuwe opleiding voor te creëren. Het starten van echt nieuwe opleidingen of het rigoureus aanpassen van bestaande opleidingen is overigens wel een lastig en tijdrovend proces vanwege de macrodoelmatigheid- en accreditatieprocedures. Internationaal De Agrarische hogescholen zijn internationale instellingen. Dat uit zich in drie aspecten: internationale inhoud, internationale verbanden en ‘internationalization at home’. De internationale inhoud betekent dat alle studenten in het hao worden voorbereid op een loopbaan met een internationale inslag, bijvoorbeeld door de manier waarop vakken worden gegeven en de inhoud ervan, door internationale stages of onderwijs of door het samen leren met buitenlandse studenten. Zo horen onze instellingen bij de top-5 van de ‘uitgaande studiepuntenmobiliteit’ onder de hogescholen (plaatsen 1, 4 en 5) en staat het hao op de 2 e plaats bij het aandeel buitenlandse studenten per sector. De internationale verbanden zijn de relaties die de hogescholen onderhouden met instellingen in het buitenland bijvoorbeeld ter bevordering van studentenuitwisseling, joint of double degrees of samenwerking op het gebied van onderzoek. Het laatste aspect, internationalization at home, gaat over de cultuur van de instelling en de voorzieningen die nodig zijn om goed internationaal te functioneren, bijvoorbeeld de opvang van internationale studenten en staf. Studie-uitval en rendement Qua uitval en rendement, presteert het hao gemiddeld, soms wat beter soms wat slechter. Zie hiervoor tabel 4.1. We leveren na 5 jaar gemiddeld meer gediplomeerden af dan het totale hbo en de totale studieduur is gemiddeld korter. Maar de uitval na het eerste en het derde jaar is bij ons wat hoger. Inmiddels is het uitvalcijfer na het eerste jaar van het cohort 2008/2009 nog iets verder gezakt naar 13,3% (nog niet opgenomen in deze tabel).
2006 Hao Uitval na 1 jaar
2007 Hbo
16.7%
Hao
17.2%
22.6%
Rendement na
Hao
5 jaar
63.4%
Hao
21.0%
studieduur in
58.1%
21.6%
45
Hao 51
58.1%
Hbo
63.4%
56.7%
2008 Hbo
48
22.8%
Hao
2007 Hbo
Hbo
24.5% 2004
Hbo
65.7%
2006 Hao
mnd Tabel 4.1
Hao
15.4%
Hao
2003 Hbo
Hbo
15.8% 2006
Hbo
21.3%
2002
Gemiddelde
Hao
17.5%
2005 Hbo
Uitval na 3 jaar
Hbo
18.8%
2004 Hao
2008
Hao 52
Hbo 48
52
Uitval en rendementscijfers van hao en hbo vergeleken
Docenten Onze docenten zijn gemotiveerd en goed gekwalificeerd. Wel zijn ze gemiddeld iets ouder dan de docenten in het overig hbo en we hebben relatief minder docenten in de jongste leeftijdsgroepen. Dat is jammer want een goede mix maakt het makkelijker om aansluiting te vinden bij de nieuwe generaties studenten die onze instellingen binnenkomen en bij hun manier van leren en mediagebruik.
Sectorplan hoger agrarisch onderwijs
18 van 54
Het opleidingsniveau van docenten in onze sector is redelijk hoog maar om de brede hbo doelstelling dat 60% van de docenten opgeleid zou moeten zijn op masterniveau en 10% gepromoveerd in 2015 te halen, moeten we hier en daar nog een inhaalslag maken. Lectoraten, kenniskringen en praktijkgericht onderzoek Alle hao-instellingen hebben een aantal lectoraten, veelal gefinancierd uit de lump sum of zogenaamde groene-plus-lectoraten. Bij elk lectoraat hoort een kenniskring waarin docenten participeren. Op die manier zijn docenten naast onderwijs ook met onderzoek bezig en houden zij een relatie met de praktijk. De lectoraten spelen van meet af aan al een belangrijke rol in de kennisontwikkeling en zij werken goed waar het de versterking van de relatie van het onderwijs met het werkveld betreft. Toch denken wij dat de lectoraten nog niet altijd optimaal functioneren. De kenniskringen zouden in ieder geval deels gefinancierd moeten worden uit gelden uit de tweede en derde geldstroom en dat gebeurt met wisselend succes. Lang niet alle lectoraten krijgen voldoende middelen binnen om voldoende docenten te laten participeren in het onderzoek. Ook de manier waarop in de kenniskring ontwikkelde kennis zijn weg vindt naar het onderwijs kan nog wel worden verbeterd. Omvang van onze instellingen en opleidingen Wij zijn kleine hogescholen, de grootste omvat zo’n 4000 studenten. Dat heeft voor- en nadelen. Voordeel is dat we kleinschalig, persoonlijk en intensief onderwijs kunnen geven, studenten zijn bij ons geen nummers. De meeste studenten waarderen dat zeer. Maar we missen soms ook voldoende kritische massa en zijn kwetsbaar bij ziekte of vertrek van een docent of bij een plotselinge groei of terugval in aanmeldingen voor een opleiding. Gelukkig zijn we wel een hechte sector en kunnen we gezamenlijk dit soort problemen oplossen. 4.2
Kansen en bedreigingen
Belang van onze thema’s We houden ons bezig met thema’s die relevant zijn en midden in de maatschappelijke belangstelling staan: voeding en gezondheid, duurzaamheid, stad- en streekontwikkeling, dierenwelzijn, klimaat etc. De uitgebreide aandacht in het regeerakkoord voor onze sector is daarvan een illustratie. Dat biedt ons kansen, we kunnen bijvoorbeeld aansluiten op regionale en landelijke innovatiethema’s en op die terreinen nieuwe opleidingen starten. Concurrentie tussen de groene en de niet-groene onderwijsinstellingen Niet alleen wij zien de kansen op onze beleidsterreinen, ook andere hogescholen bewegen zich op het terrein van voeding en leefomgeving. Dat is niet onlogisch want het is een aantrekkelijk terrein en veel van de nieuwe ontwikkelingen vinden plaats op de grenzen van groen en ‘grijs’ , ook wij zoeken soms die grenzen op. Grote hogescholen kunnen door hun locaties en combinaties van opleidingen in dit spel soms wat sneller of actiever opereren. Wij houden deze ontwikkelingen niet tegen en gaan daarom uit van onze eigen kracht : door het aanbieden van attractief onderwijs vanuit onze stevige groene expertise, zullen wij onze positie in het brede domein agro, voeding en leefomgeving uitbouwen en versterken. De sector kent ons De agrofoodsector is sterk verbonden met onze instellingen en men weet ons goed te vinden. Juist omdat we monosectorale hogescholen zijn, zijn we voor de sector goed zichtbaar. Dat bevordert onze kansen op praktijkgericht onderzoek, stageplaatsen en het gemeenschappelijk gebruik van voorzieningen en het verhoogt de betrokkenheid van het werkveld bij onze opleidingen.
Sectorplan hoger agrarisch onderwijs
19 van 54
De sector kent veel kleine bedrijven Hoewel de sector ons goed weet te vinden is dat niet meteen een garantie voor veel omzet. Bedrijven zijn vaak klein en hebben weinig geld beschikbaar voor research of innovatie. Ook de middelen en mogelijkheden voor scholing en leven lang leren zijn in kleine bedrijven vaak niet zo groot. Dat maakt het voor ons dus weer moeilijker om onderzoek en scholing binnen te halen. Ons imago en de belangstelling van scholieren Er zijn nog altijd heel veel scholieren die een opleiding in het hao niet eens overwegen. Voor een deel ligt dat aan de onbekendheid van de breedte van onze opleidingen en aan het imago van de sector als geheel. Voor een deel sluiten we wellicht onvoldoende aan bij de leefwereld en belangstelling van scholieren. Zeker voor leerlingen van allochtone afkomst of uit een stedelijke omgeving zijn we nog een terra incognita, men kent ons onvoldoende en overweegt niet iets te studeren wat in de buurt komt van de agrarische sector. Ook de vorm waarin algemene studievoorlichting wordt gegeven waarbij al onze opleidingen steeds worden gegroepeerd onder de term ‘agrarisch onderwijs’ helpt hier niet aan mee. Er is hier nog veel te winnen maar na alle eerdere brede campagnes weten we ook dat dit geen gemakkelijke opgave is. 4.3
Ons profiel
De Commissie Veerman heeft ons uitgedaagd tot het vaststellen van een profiel. Natuurlijk zijn er verschillen tussen onze instellingen. Maar wij kunnen ons allen vinden in de volgende kenmerken.
Ons profiel
Ons onderwijs is van hoge kwaliteit en we hebben deskundige docenten. Onze thema’s zijn vrijwel altijd een menging van techniek en maatschappij, van beta en gamma.
Ons onderwijs is praktijkgericht en vindt daarom in sterke mate plaats buiten de hogeschool; we kijken niet naar buiten, we gaan naar buiten.
We onderhouden een intensieve relatie met het beroepenveld en het bedrijfsleven via praktijkgericht onderzoek, werkveldcommissies, communities of practice.
We spelen een belangrijke rol in innovatie en kennisontwikkeling voor de sector agro, voedsel en leefomgeving.
We zijn internationale instellingen, in onderwijsinhoud, stages en opdrachten van studenten en in contacten met andere instellingen.
We zijn kleinschalige instellingen met intensief contact tussen docenten en studenten, we kunnen daarom maatwerk leveren voor elke student.
We maken deel uit van de groene kolom met als focus: kennisdoorstroom en doorlopende leerwegen.
Elke hogeschool legt hierbinnen eigen accenten, waarbij de verschillen zich vooral uiten in het gehanteerde onderwijsconcept.
4.4
Onze uitdagingen
In de paragrafen 4.1 en 4.2 staan de sterktes en zwaktes en de kansen en bedreigingen van het hao genoemd. Op basis daarvan en gerelateerd aan de ontwikkelingen in hoofdstuk 2 en 3 zien wij dit als onze vier belangrijkste uitdagingen:
Sectorplan hoger agrarisch onderwijs
20 van 54
1.
Meer instroom en diverse doelgroepen
Wij kunnen en willen veel meer mensen opleiden voor het werkveld van de gezonde agro, voeding en leefomgeving. Omdat het werkveld daarom vraagt en omdat het domein goed kan aansluiten op de belangstelling van jongeren. De instroom willen we vergroten door onze opleidingen beter te positioneren (‘branding’), door in gezamenlijkheid onze opleidingen veel sterker in het westen van het land aan te bieden, meer allochtonen te verleiden tot het groene hoger onderwijs, en door meer werkenden op te leiden. We bevorderen de doorstroom van studenten van mbo naar hbo en van hbo naar wo door die optimaal te faciliteren. Om tegemoet te komen aan de wensen van de verschillende doelgroepen zijn er verschillende opleidingsvormen nodig: verschillend in niveau, duur en onderwijsconcept. Wij willen ons richten op een breed palet van AD-opleidingen tot professional master-opleidingen, van brede tot specialistische opleidingen, in voltijd en deeltijd, voor de gemiddelde en voor de excellente student, in verschillende onderwijsconcepten, voor jongeren en voor volwassenen. We leveren zoveel mogelijk maatwerk, aansluitend op de belangstelling, het niveau en de werkervaring van de onderwijsvrager.
2.
Innovatie & School als kenniscentrum
We willen een rol van betekenis spelen in de innovatie van ons beroepenveld op de volgende thema’s:
Voedselproductie, voeding en gezondheid
Tuinbouw en logistiek
Regionale transitie/ stad en streekontwikkeling
Ondernemen en duurzame technologieën (w.o. biobased)
Duurzame veehouderij, dierenwelzijn, diergezondheid
Water, natuur, landschap
Leren en ontwikkelen van professionals en organisaties
Groene kennis voor (wereld)burgers
Dat doen we door bij te dragen aan de expertise-ontwikkeling in bijvoorbeeld regionale kennisarrangementen zoals Greenport in Venlo of Watertechnologie in Leeuwarden, of in Centres of Expertise. Maar we ontwikkelen ook kennis in thema’s die niet aan een regio zijn gebonden maar aan landelijke of internationale netwerken of andere samenwerkingsverbanden. Een aantal van bovengenoemde thema’s valt samen met of raakt aan de economische topsectoren. We vervullen onze rol als kenniscentrum door kennisontwikkeling in onderzoek en projecten en door het vertalen van wetenschappelijke en/of theoretische kennis naar toepassing in de praktijk. We brengen docenten, studenten en professionals samen om te werken aan geavanceerde praktische toepassingen. Lectoren houden zich met docenten en studenten bezig met praktijkgericht onderzoek dat aansluit op vragen en problemen in het beroepenveld. We geven cursussen en opleidingen aan professionals in het werkveld om te zorgen dat actuele kennis en inzichten hun weg vinden in de praktijk. En we geven antwoorden op maatschappelijke vragen.
3.
Kwaliteit van onderwijs en onderzoek
We willen studenten en werkenden opleiden tot competente beroepsbeoefenaren. De arbeidsmarkt en de maatschappij vragen zowel generieke als specialistische competenties. Het onderwijsconcept moet passen bij deze doelen en onze docenten spelen daarin een sleutelrol. We geven de komende jaren extra aandacht aan de inhoudelijke en onderwijskundige deskundigheidsbevordering van het personeel en aan de versterking van onze onderwijskundige concepten.
Sectorplan hoger agrarisch onderwijs
21 van 54
We moeten ook nog een slag maken in het beter verbinden van ons praktijkgericht onderzoek met het onderwijs. De rol en deelname van docenten in de kenniskringen kan verbeterd en de kennis uit projecten en praktijk kan in het onderwijs beter worden benut.
4.
Internationalisering
Tot slot is in ons domein globalisering een wezenskenmerk: we leiden op voor een internationaal werkveld, trekken internationale studenten en werken samen met onderwijsinstellingen en beroepenveld in het buitenland. Ook internationaal willen wij topinstellingen zijn en wij denken daar gezamenlijk sterker in te kunnen opereren . In het volgende hoofdstuk werken we concreet uit wat deze vier punten betekenen.
Sectorplan hoger agrarisch onderwijs
22 van 54
5
Ambities en plannen voor 2011-2015 De uitdagingen voor het gezamenlijk hao zijn het verhogen van de instroom en het bedienen van diverse doelgroepen, het functioneren van de school als kenniscentrum en het bijdragen aan innovatie, de kwaliteit van het onderwijs en tot slot internationalisering. In dit hoofdstuk werken we onze concrete plannen langs deze lijnen verder uit.
5.1
Gezamenlijke ambitie
Het hao wil een hoogvlakte zijn met pieken: een breed aanbod van hoge kwaliteit in elke regio met daarbovenop excellente expertise per instelling of regio op één of meer specifieke terreinen. Vaak zal deze expertise aansluiten bij een van de topsectoren van onze economie. Om de hoogvlakte met pieken te bereiken zullen we als relatief kleinschalige instellingen samenwerken en elkaar ondersteunen in kennisontwikkeling en -uitwisseling in de sector. Belangrijke focus van de instellingen blijft het vertalen en inzetten van onze expertise en kennis voor het ons omringende bedrijfsleven en beroepenveld, middels onderzoek, advies, training en ontwikkeling (kennisvalorisatie). Onze studenten leiden we op voor een internationaal beroep in een internationale sector. In dit hoofdstuk staan onze ambities uitgewerkt naar een aantal inhoudelijke acties. Soms zijn die acties concreet en voorzien van een meetbare doelstelling, soms is het een denklijn die in de komende jaren in ons bestuurlijk overleg verder moet worden uitgewerkt. 5.2
Vergroten van de instroom en inspelen op diversiteit
Om de sector agro, voedsel en leefomgeving te voorzien van voldoende goed opgeleide professionals, maar ook om een stevige omvang te hebben als kennisinstellingen, is het van groot belang dat we onze instroom vergroten. We denken dat er verschillende manieren zijn om in het hao de instroom in de initiële opleidingen te vergroten:
Dicht bij de student, dus in elke regio van het land een breed aanbod aan bacheloropleidingen verzorgen. Het kan dan gaan om vestigingen opzetten in nieuwe regio’s maar ook om succesvolle nieuwe opleidingen die veel studenten trekken, zoveel mogelijk ook in andere regio’s aanbieden.
Op dit moment is het aantal studenten en het aanbod van hao-opleidingen in de Randstad nog gering. We denken dat daar een wereld te winnen valt: in de Randstad wonen relatief veel jongeren die we nu nog onvoldoende bereiken.
Opleidingen aanbieden op die plaatsen waar nieuwe bedrijvigheid ontstaat, bij voorkeur in een van de topsectoren. Zo willen we in Limburg (Venlo) opleidingen aanbieden die aansluiten bij de Greenport-ontwikkelingen.
Nieuwe opleidingen starten of bestaande opleidingen aanpassen zodat ze beter aansluiten bij de doelgroep. Dan kan het gaan om jongeren in het algemeen maar ook specifiek allochtone jongeren, stedelijke jeugd, mbo’ers of juist vwo’ers.
Extra aandacht geven aan de doorstroom uit het mao en mbo. We gaan de regionale en thematische contacten met AOC’s/ROC’s versterken en gaan de doorstroom van mao/mbo nog beter faciliteren.
Versterking van de mogelijkheden van het leveren van maatwerk door de uitwisseling en afstemming van minoren. We willen gezamenlijk een interessant scala van minoren aanbieden en het volgen van minoren bij andere instellingen faciliteren.
Veel aandacht besteden aan de ‘branding’ van het hao: zichtbaar maken hoe breed we opleiden, hoeveel maatwerk mogelijk is, welke interessante thema’s en beroepen aan het hao zijn verbonden, hoe innovatief we zijn.
Sectorplan hoger agrarisch onderwijs
23 van 54
Van groot belang is ook dat we meer de professionals gaan scholen die al in ons werkveld werkzaam zijn of daarin willen gaan werken, met andere woorden we moeten ons richten op het leven lang leren. Daarvoor bestaan veel verschillende vormen: AD-opleidingen, korte cursussen, bacheloropleidingen in deeltijd, professional masteropleidingen, in company trainingen of ondersteunen van werkplekleren. Afhankelijk van de vraag moeten we dit aanbod ontwikkelen. Gezien de gewenste diversiteit in producten en thema’s en de aanwezige ontwikkelcapaciteit ligt het voor de hand om hierbij onderling het aanbod goed op elkaar af te stemmen en gebruik te maken van elkaars leermiddelen. Belangrijke randvoorwaarde is dat we in dit onderwijs de eerder verworven competenties van de lerenden als uitgangspunt nemen.
Ambities Instroom Onze doelstelling is om de instroom te laten groeien tot 4600 studenten in 2015. Dat is een toename van bijna 70%. Daarvoor moet de instroom jaarlijks met 12% toenemen. We willen dat vooral bereiken door in te spelen op de diversiteit in doelgroepen en het aanboren van nieuwe regio’s. We hebben voor de planperiode de volgende voornemens:
Elke instelling verzorgt een breed basisaanbod in de regio in bachelor en ADopleidingen; succesvolle (nieuwe) opleidingen worden snel gedeeld met instellingen in andere regio’s in de vorm van joint degrees of nieuwe uitgiftepunten. Stoas Hogeschool verzorgt centraal het landelijk aanbod aan lerarenopleidingen.
De instellingen spannen zich in onderlinge afstemming in om nieuwe en bestaande opleidingen ook op nieuwe locaties aan te bieden, met name in de Randstad, Limburg en Zuidwest Nederland. In de Randstad bieden we opleidingen aan die stedelingen en allochtonen aanspreken bijvoorbeeld brede bachelors en/of bredere thema’s voor studenten die niet direct affectie hebben met de agrarische sector. In Venlo sluiten we aan op de ontwikkelingen rond Greenport.
We ontwikkelen ook op de huidige locaties nieuwe, voor jongeren aantrekkelijke bacheloropleidingen in ons domein bijvoorbeeld op het terrein van biobased, internationale samenwerking, geo-informatie, design with nature of toegepaste aardrijkskunde.
We werken samen om kleine maar karakteristieke opleidingen voor ons domein (bijvoorbeeld akker en tuinbouw) in stand te houden. Dat kan bijvoorbeeld via uitwisseling van kennis of docenten, concentratie van studenten of gezamenlijke onderwijselementen.
We versterken de relaties met de AOC’s en ROC’s en faciliteren de doorstroom van mao/mbo naar het hao. Ook zetten we met de AOC’s nieuwe AD-opleidingen op, op hun of onze locaties.
We passen de programmering van het minoraanbod op elkaar aan en bevorderen de afstemming en onderlinge uitwisseling. We sluiten ons aan bij Kies op maat.
We willen in gezamenlijkheid ons merk, het hoger onderwijs voor agro, voeding en leefomgeving, beter en aantrekkelijker neerzetten. We werken aan “branding” die inspeelt op de passie en inspiratie van jongeren, hen in bedrijven en instellingen laat proeven en ruiken wat er aantrekkelijk is aan ons domein.
In de werving en in het opleidingsaanbod besteden we extra aandacht aan allochtone en internationale studenten.
Elke instelling verzorgt ook cursussen en opleidingen voor werkenden in de sector. Daarbij gaan we gebruik maken van gezamenlijk ontwikkelde EVC-procedures en elearning en distance learning modulen.
Sectorplan hoger agrarisch onderwijs
24 van 54
5.3
Expertise, innovatie en valorisatie: School als Kenniscentrum
Wij willen onze rol als kennisinstellingen in innovatie en valorisatie nog versterken. In de vorige paragraaf is al gezegd dat we in elke regio een relatief breed aanbod aan bacheloropleidingen aanbieden en dus overal een breed kennispalet hebben. Maar daarnaast willen we als gezamenlijk hao op verschillende thema’s Centres of Expertise ontwikkelen: centra waarin de ontwikkeling van kennis en innovatie centraal staan. Deze centra sluiten in veel gevallen direct aan op de economische topgebieden en ze zijn een versterking of uitbreiding van onze huidige expertise. Samenwerking in Centres of Expertise In een Centre of Expertise is één van de hogescholen (of soms Wageningen University) de trekker en de deelnemende hogescholen stemmen hun activiteiten op elkaar af om dubbeling en overlap te vermijden en elkaar te versterken. Een goed voorbeeld zijn de plannen voor het thema Biobased. Wageningen University vervult daarin de trekkersrol met een Centre of Excellence en in de regio’s vullen de hogescholen hun aandeel in het expertisecentrum verder in. Elke hogeschool sluit daarbij aan op specifieke kenmerken van de bedrijven en instellingen in haar eigen regio en op de al eerder in de instelling ontwikkelde of beschikbare expertise. De regionale invulling kan verschillende vormen hebben: een minor in een bacheloropleiding, cursussen voor leven lang leren, één of meer lectoraten op dat terrein, een regionaal kenniscentrum of een regionaal of landelijk kennisarrangement. Belangrijk kenmerk van een Centre of Expertise is dat onder regie van de trekker de kennis met elkaar wordt gedeeld en dat de ontwikkeling van onderwijs gezamenlijk wordt aangepakt. Een professional masteropleiding zou verbonden moeten zijn aan het Centre of Expertise. Een Centre of Expertise onderhoudt goede relaties met de wetenschappelijke kennisontwikkeling, veelal bij Wageningen UR, en met de relevante programma’s van de Groene Kennis Coöperatie. De ontwikkelde kennis moet snel zijn weg vinden naar de andere instellingen, ook bijvoorbeeld naar de aoc’s. Voor sommige thema’s zijn ook samenwerkingsverbanden nodig met niet-groene instellingen of internationale instellingen. Ook op andere thema’s willen we komen tot deze Centres of Expertise. In het tamelijk nieuwe thema Biobased is die opzet relatief gemakkelijk tot stand gekomen. Voor de andere thema’s, die vaak al een jarenlange ontwikkeling in het hao kennen en al verder zijn uitgekristalliseerd, is nog wel meer bestuurlijk overleg nodig. Bovengenoemde uitgangspunten, zoals reeds concreet vormgegeven rondom Biobased, vormen hierbij de leidraad. Dat wil zeggen dat een Centre of Expertise:
leidt tot synergie door samenwerking en afstemming, en dus betrokkenheid kent van meerdere instellingen
leidt tot afstemming en uitwisseling van (delen) van het onderwijsaanbod op dat thema
een aantal lectoraten kent bij een of meer instellingen, waarbij afstemming plaatsvindt over het aantal en de inhoud.
In 2011 beginnen wij met elkaar de gesprekken om te komen tot gezamenlijke Centres of Expertise met één hogeschool als trekker en de andere hogescholen als deelnemers. Doel is te komen tot een uitgebalanceerd aanbod van expertise, gespreid over de instellingen en het land. Ook de werkwijze van de Centres of Expertise gaan we in 2011 uitwerken: wat is de rol van de trekker, hoe krijgen we synergie, hoe vindt onderwijsontwikkeling plaats etc. Als een startpunt voor het bestuurlijk overleg hebben we de bestaande expertise en de door de instellingen gewenste ontwikkelingen (ook verwoord in de strategische visie per instelling in bijlage 1) samengebracht in de tabel op de pagina’s 25 tot en met 27. Gemeenschappelijk overleg over witte plekken en nieuwe ontwikkelingen We denken dat we met bovenstaande thema’s goed aansluiten op de ontwikkelingen in de sector en in de maatschappij. Maar natuurlijk is het mogelijk dat we sommige ontwikkelingen niet
Sectorplan hoger agrarisch onderwijs
25 van 54
voldoende in beeld hebben. We zullen in ons bestuurlijk overleg het gezamenlijk aanbod aan expertisethema’s en regionale vragen regelmatig evalueren en kijken of er witte plekken zijn of dreigen te ontstaan. Versterking van onze relatie met Wageningen University en DLO Wij ontwikkelen zelf kennis maar maken ook gebruik van de actuele wetenschappelijke kennis zoals die in Wageningen University wordt ontwikkeld. Veel van die kennis is nog niet direct toe te passen in de praktijk. DLO ontwikkelt veel kennis die meestal wel meer gericht is op de toepassing. We willen zo goed mogelijk toegang hebben tot de in Wageningen ontwikkelde kennis en andersom is het van groot belang dat Wageningen inzicht heeft in reële praktijkproblemen en de wijze waarop hun kennis daarin gewenst is. We willen de relatie die we hebben met Wageningen UR versterken en meer toespitsen op de wederzijdse uitwisseling van kennis. Dat kan door een structurele relatie van de lectoren met leerstoelgroepen van Wageningen UR, door docenten te laten promoveren bij Wageningen University, door gemeenschappelijke kennisdagen van hao, WU en DLO en door de uitwisseling van personeel. Uiteraard zal deze uitwisseling het sterkst plaatsvinden via de Centres of Expertise. Overigens zijn Wageningen University en DLO niet onze enige partner in kennis. Voor sommige vakgebieden en in regionale samenwerking hebben we vaak ook relaties met andere universiteiten of onderzoeksinstellingen. Kennis delen met beroepenveld en burgers Wij vervullen een schakelfunctie tussen de wetenschappelijke kennis en de toepassing in de beroepspraktijk. Wij doen dat bijvoorbeeld via de onderzoekslijnen van de lectoren, via opdrachten uit het regionale, landelijke of internationale beroepenveld of via stages en afstudeeropdrachten. We onderhouden daartoe intensieve relaties met het MKB in onze beroepsomgeving. Een nieuwe vorm is het onderwijsconcept “Communities of practice” waarbij docenten en studenten samen met professionals uit het werkveld een gemeenschap vormen die werken aan het ontwikkelen van kennis en het oplossen van vraagstukken in de praktijk. Het is ook mogelijk om samen met het werkveld nieuwe opleidingen te ontwikkelen zoals AD’s die met het bedrijfsleven worden opgezet. We gaan niet alleen in op concrete kennisvragen van bedrijven en instellingen maar we gaan ook in op maatschappelijke vraagstukken in ons domein en ontwikkelen en verspreiden groene kennis voor burgers.
Ambities expertise en valorisatie Voor de expertisethema’s en het functioneren van de school als kenniscentrum hebben we voor de planperiode tot 2015 de volgende voornemens:
Wij gaan gezamenlijk Centres of Expertise inrichten, waarbij een hogeschool de trekker is en de andere hogescholen deelnemers. De Centres zijn gericht op kennisontwikkeling en innovatie middels onderwijs en onderzoek en er wordt in samengewerkt met overheid en bedrijfsleven.
In 2011 starten wij het bestuurlijk overleg om op een negental kennisgebieden te komen tot een gezamenlijk Centre of Expertise.
We onderzoeken of het meerwaarde heeft om per Centre of Expertise een landelijke klankbordgroep te installeren met vertegenwoordigers uit bedrijfsleven en instellingen.
We gaan in onderling overleg afstemmen of er nog witte plekken zijn in de expertisethema’s en waar aanvulling nodig is.
Bij de inrichting van de Centres of expertise besteden we extra aandacht aan de kennisdoorstroom van WU naar het hao, tussen de agrarische hogescholen onderling en van hao naar aoc’s
We streven naar minimaal één professionele masteropleiding per instelling, gerelateerd aan de expertisethema’s. We stemmen die opleidingen op elkaar af en verwijzen elkaars studenten door naar de masteropleidingen van onze collega-instellingen.
Sectorplan hoger agrarisch onderwijs
26 van 54
Gebruikte afkortingen: KC= kenniscentrum, L= Lector(en), PM = Professional Masteropleiding
Expertisethema
Voedsel, Voeding en gezondheid
Biobased, nieuwe duurzame technologieën
Economische topsector(en) Agrofood
CheEnergie Water
Huidige activiteiten
Nieuwe initiatieven 2011-2015
Aansluiting regio’s, netwerken, GKCprogramma’s
Has Den Bosch
Has Den Bosch
Food Valley (Gelderland)
L: Innovatie in voeding; Voeding en ge-
KC AgroFood (o.m. Duurzame Veehouderij;
Brabant,
zondheid; Agrofoodmarketing; Duurzame
Greenport; Food)
Zaanstreek (FIF)
wereldvoedselvoorziening
KC Design, Experience and Consumer behavior
Anton Jurgens inst.: PM Food Innovation
L: trendwatching & crosslinking; healthy life-
Inholland
style; applied foodscience; retail/verkoop/
L: Voedsel en productieketens
consumentengedrag
Food Academy Amsterdam (lifestyle, voed-
PM:Gezondheid en Voeding
sel en de stad)
CAH
CAH
L: Novel Protein Foods
PM: Agribusiness Development (
Inholland
L: Natuurlijk en gezond samen-leven
L: Voeding en Lifestyle
Van Hall Larenstein
Stoas Hogeschool
L: Voeding en Gezondheid; Watertechnolo-
Educatief centrum Food Valley
gie(drinkwater, afvalwater)
Van Hall Larenstein
GKC programma Voeding en Gezondheid
L Gezondheid
CAH
Alle hogescholen:
Biobased speerpunten in
L: Biobased; Duurzame energie en grond-
Centre of Expertise Biobased (verschillende
Groningen, Zuid-Holland,
stoffen
focus per hogeschool) samen met Wageningen
Flevoland, Gelderland
Hogeschool Has Den Bosch
University (Centre of Excellence Biobased)
L: biobased productontwikkeling;
Van Hall Larenstein:
Van Hall-Larenstein
KC Watertechnologie + lectoraat
Wetsus in Leeuwarden
HAS Den Bosch:
L: watertechnologie
PM Biobased L: water & milieu
Duurzaam ondernemen in Agrofood
Agrofood
Logistiek
CAH
CAH
GKC programma Biologi-
PM: Agribusiness Development
KC Verantwoord ondernemen
sche landbouw,
L: Ondernemerschap & samenleving;
KC Organic Food Centre
Multifunctionele Landbouw,
Stadslandbouw
L; ecologische varkens en pluimveehouderij
Ondernemerschap
Has Den Bosch
Van Hall Larenstein
L: netwerk en ketenkunde
KC duurzaam ondernemen
Has Den Bosch:
Inholland Honours programma: Ondernemen in het groen
L: duurzame veehouderijsystemen; coöperaties & ondernemen, KC Duurzame veehouderij; Greenport PM: bedrijfskunde
Sectorplan hoger agrarisch onderwijs
27 van 54
Dierenwelzijn, gezondheidszorg; dierhouderij
Agrofood
Life Sciences
Van Hall Larenstein
Van Hall Larenstein:
Dairy campus in Leeuwar-
L: Welzijn van dieren; Melkveehouderij
KC Dierwelzijn
den
CAH
KC Paard
GKC programma’s welzijn
L: Natuurlijk en gezond samen-leven
PM Melkveehouderij
van dieren, melkveehoude-
Has Den Bosch
CAH:
rij, paardenhouderij,
L: Innovatief ondernemen paardensector;
KC Animal Care & Public Health
Diergezondheid
L: Veterinaire Volksgezondheid L: Hippische bedrijfsconcepten
Has Den Bosch: KC duurzame veehouderij; L: duurzame veehouderij PM: bedrijfskunde; high tech agriculture
Tuinbouw/ Greenport
Tuinbouw
Logistiek
Has Den Bosch
Samenwerkend HAO en Wageningen
Greenport Venlo, Green-
L: Nieuwe teelttechnieken; Netwerk en ke-
UR/AOC:
port Campus Westland,
tenkunde
Vestiging opleidingen in Venlo
Greenport Aalsmeer
Inholland
Has Den Bosch
L: Duurzame verbindingen in Greenport
KC Greenport
GKC programma’s Tuin-
L: Coöperaties & ondernemen; Greenports
bouw, Ketens &
PM: high tech agriculture; bedrijfskunde
Agrologistiek en Plantge-
CAH
zondheid
L: Tuinbouwlogistiek
Inholland L: Agro-opleidingshuis Leven Lang Leren Glastuinbouw
Regionale transitie,stad en streekontwikkeling
Van Hall Larenstein
Van Hall Larenstein:
GKC programma Region-
L: plattelandsvernieuwing; groene leefom-
KC regionale transitie
ale transitie
geving van steden; landschapsbeheerder
L regionale transitie
van de toekomst
CAH
Kennislandgoed Larenstein
Expo & study center Almere (Urban Biosphere)
Werkplaats in Veenkoloniën
L: Stadsecologie
CAH
Inholland:
L: eco-effectief ondernemen in stedelijke
L: Integrale gebiedsontwikkeling
omgeving
Werkplaatsen Amsterdam, Rotterdam
Werkplaatsen Almere, Eemvallei en Noord-
Has Den Bosch
Holland
KC Landschap en Milieu
Inholland
KC Design, Experience and consumer beha-
Groene Hart Academie
viour L: water i.r.t. milieukunde; landscape design; geomedia design PM: Geo/Landscape
Sectorplan hoger agrarisch onderwijs
28 van 54
Natuur, landschap, water
Water
Creative
Van Hall Larenstein
Van Hall Larenstein:
Delta Academy, Wetsus, Wad-
L:integraal waterbeheer en klimaatbesten-
Kenniscampus Landgoed Larenstein
denacademie
dige gebiedsontwikkeling; marine
KC Water
GKC programma Natuur en
ecosystems management; marine policy;
KC Natuur en gezondheid
landschap
landschapsbeheerder van de toekomst
L Natuur en beleving
PM Project management
PM Inrichting groene ruimte
Has Den Bosch
Industries
KC Landschap & Milieu KC: Design, Experience and consumer behavior L: landscape design; geomedia design, PM: Geo/landscape
Leren en innoveren
Agrofood
Stoas Hogeschool
Stoas Hogeschool:
Alle GKC programma’s waar
L: Kenniscreatie en ecologisch denken;
KC voor ecologische intelligentie,
leren en ontwikkelen integraal
ecologie van het leren; ecologie van cultu-
KC leren en ontwikkelen voor professionals
onderdeel van is.
rele diversiteit
en organisaties 4 life
Diverse partners in groen en
PM: Leren en Innoveren;
L: Ecologische intelligentie; Design with
niet-groen onderwijs
Nature & ecologische intelligentie;Sociale ecologie; Groene vakdidactiek; Kenmerken van leerlingen en hun loopbaanoriëntatie (met AOC-raad)
Groene kennis voor (wereld) burgers
Agrofood
Hogeschool Van Hall Larenstein
Hogeschool Van Hall Larenstein:
GKC programma’s Internati-
internationale masteropleidingen
Locatie Oost Europa
onalisering en Groene kennis
Hogeschool Has Den Bosch
L Mondiale en duurzame voedselzekerheid
voor en door burgers
L: Internationale samenwerking; Duurzame
CAH
Smaaklessen
wereldvoedselvoorziening
L: Convergerende innovaties; Management Natural Resources
Inholland Groene (Rand)stad Werkwinkel
Sectorplan hoger agrarisch onderwijs
29 van 54
5.4
Kwaliteit van onderwijs en onderzoek
Ons onderwijs is nu van goede kwaliteit en dat willen we graag zo houden. We streven naar een top tien plaats voor alle hao-instellingen in de Keuzegids hoger onderwijs. Veel van de onderwijskwaliteit wordt per instelling aangestuurd en vormgegeven en niet voor het hao als geheel. Maar we hebben vaak wel dezelfde doelstellingen in het onderwijsbeleid per instelling: Leveren van maatwerk De instroom vertoont steeds meer diversiteit op kenmerken als vooropleiding, ervaring, culturele achtergrond, leeftijd en belangstelling. Onze taak is om de aanwezige talenten en aspiraties te ontwikkelen en te stimuleren zodat mensen een goede uitgangspositie verwerven en houden op de arbeidsmarkt. Dat betekent dat we maatwerk moeten leveren dat aansluit bij de behoefte en voorkeur van de lerende. Binnen de grenzen van de beschikbare middelen streven we naar individuele leerwegen. We hebben oog voor de culturele diversiteit en gebruiken verschillende didactische werkvormen. We streven naar intensief contact tussen docenten en lerenden maar gebruiken daarbij ook moderne leermiddelen als e-learning en distance learning. De instellingen bieden excellente studenten extra uitdagingen bijvoorbeeld door hen te betrekken bij lectorenonderzoek, Communities of practice of door zwaardere opdrachten of extra leerstof. Goede praktijkvoorzieningen Ons onderwijs vindt maar heel gedeeltelijk plaats in theorieleslokalen. De meeste opleidingen zijn multidisciplinair van opzet en hebben zowel een bèta of technische als een gamma of maatschappelijke invalshoek. Veel onderwijs vindt derhalve plaats buiten de school en ook veel onderwijs vindt plaats in hoogwaardige praktijkvoorzieningen als laboratoria, proefbedrijven en praktijkscholen. Het is voor de kwaliteit van ons onderwijs essentieel dat studenten leren in hoogwaardige voorzieningen die een goede afspiegeling zijn van de beroepspraktijk. Onderwijsconcept, rendement Elke hogeschool heeft gekozen voor een onderwijsconcept dat past bij de cultuur en de opleidingen van de instelling. De ene instelling kiest voor competentiegericht leren, een andere voor communities of practice, een derde is gericht op de integrale ontwikkeling van de leerling, sociaal, persoonlijk en vakmatig. We gaan deze concepten niet veranderen of aan elkaar aanpassen, er zijn meer wegen die naar Rome leiden. We werken voortdurend aan de ontwikkeling en uitvoering van ons onderwijsconcept. Binnen het eigen concept is het aan de instellingen zelf om te zorgen voor voldoende studievoortgang en rendement. Daar kan in de komende jaren nog wel verbetering in worden bereikt. Doorlopende leerwegen We gaan met elkaar de succesvolle praktijken voor de doorstroom van het mbo naar het hao uitwisselen. We zoeken daarbij zowel naar vormen voor de regionale doorstroom met aoc’s in de omgeving van elke instelling maar ook naar mogelijkheden voor doorstroom naar unieke opleidingen zoals de lerarenopleidingen. Met WU gaan we in overleg hoe we de doorstroom van onze afgestudeerden naar de Wageningse masteropleidingen het best kunnen faciliteren. Maar we willen ook studenten die in het wo niet op hun plek blijken te zijn, de kans geven om soepel over te stappen naar het hao. Kwaliteit docenten We verwachten van onze docenten een brede professionele deskundigheid: op de theorie en de praktijk van het vakgebied, in de didactiek, in ondernemerschap en in interculturele en internationale communicatie. We bieden hen ruimte en mogelijkheden tot verdere ontwikkeling bijvoorbeeld via scholing, promoveren, het deelnemen aan Communities of practice, Communi-
Sectorplan hoger agrarisch onderwijs
30 van 54
ties of expertise of kenniskringen en het uitvoeren van onderzoek en contractactiviteiten. We denken actief na over de voorspelbare uitstroom van oudere leraren en hoe hun kennis behouden kan blijven in de organisatie. De lectoren spelen een belangrijke rol in de communities of expertise: zij zetten lijnen uit in de onderzoeksprogrammering en doen onderzoek, stimuleren de netwerken met bedrijven en instellingen, onderhouden relaties met leerstoelgroepen van WU en andere universiteiten en stimuleren docenten en studenten bij het doen van onderzoek in de kenniskringen. Wij bevorderen de onderlinge contacten van lectoren in het hao, gericht op uitwisseling van kennis en ervaringen. Relatie onderwijs en onderzoek De omvang van de lectoraten en het praktijkgericht onderzoek zijn gegroeid de afgelopen jaren. Er zijn al veel docenten bij betrokken maar we kunnen nog een slag maken in de relatie tussen onderwijs en het onderzoek dat we uitvoeren. De systematische doorstroming van kennis uit het praktijkgerichte onderzoek naar het onderwijs kan nog worden verbeterd.
Ambities kwaliteitsimpuls Voor de kwaliteit van het onderwijs hebben we als gezamenlijk hao voor de planperiode tot 2015 de volgende voornemens:
We streven voor alle instellingen naar een plaats in de top 10 van beste instellingen in de keuzegids Hoger Onderwijs
In ons onderwijs streven we naar steeds meer maatwerk: opleidingen die variëren naar voorkennis, aanleg, belangstelling en gewenste leerdoelen van de student. Dit betekent ook meer AD en professional masteropleidingen.
We streven naar een verbetering van het studiesucces en het rendement van onze opleidingen (totale uitval na 3 jaar minder dan 20 % en het rendement na vijf jaar minimaal 70%).
We faciliteren de doorlopende leerwegen van studenten die van het mbo naar het hao of van het hao naar een masteropleiding willen.
We zetten versterkt in op moderne leermiddelen als e-learning
We stimuleren onze docenten en overige staf zich te blijven ontwikkelen. In 2015 moet minimaal 60% van de docenten een opleiding op masterniveau hebben, 10% is gepromoveerd of bezig met een promotietraject.
We streven , ter versterking van het praktijkgericht onderzoek en in samenhang met de Centres of Expertise, naar een uitbreiding van het aantal lectoren
We gaan systematisch werken aan de uitwisseling van kennis tussen ons praktijkgericht onderzoek en het onderwijs.
5.5
Internationalisering
We willen onze internationale positie verder versterken. Onze sector behoort tot de top van de wereld, de kennisinstellingen zijn dat ook. We willen dat onze studenten een internationale opleiding krijgen zodat de internationale arbeidsmarkt voor hen openligt. We doen dat langs drie lijnen: Internationale content of een internationaal curriculum We leiden onze nationale en internationale studenten op voor het internationale beroepenveld en stimuleren daarom buitenlandse stages of studie-onderdelen. Daarvoor is een goed buitenlands netwerk met onderwijsinstellingen en bedrijven van groot belang. Wij willen ook meer
Sectorplan hoger agrarisch onderwijs
31 van 54
internationale studenten binnenhalen omdat die een versterking zijn van ons internationaal profiel (the international classroom). Dat doen we via uitwisselingsprogramma’s en gezamenlijke opleidingen met buitenlandse instellingen. En daarbij hebben we een voorkeur voor een breed palet aan nationaliteiten, we willen niet alleen studenten uit de grenslanden. Samenwerking met goede instellingen in het buitenland We zoeken actief de samenwerking met kwalitatief sterke instellingen in het buitenland. Om effectief in het buitenland de samenwerking te realiseren, presenteren we ons in het buitenland sterker via de Centres of Expertise en de samenwerking die we daarin realiseren. Wij zijn interessant voor partners als duidelijk is dat we gezamenlijk werken aan kennis van hoge kwaliteit. We streven met een aantal sterke partners naar joint en double-degree-programma’s waarin we elkaars kennis en expertise aanvullen. Zo bieden we onze studenten meer kansen op de internationale arbeidsmarkt. Internationalization at home, Internationalisering kan pas slagen als internationale staf en studenten zich bij ons thuis voelen en gerespecteerd weten. Daarvoor is het bijvoorbeeld belangrijk dat de staf internationale ervaring of een internationale achtergrond heeft en dat staf en studenten open staan voor andere culturen. We maken de komende jaren extra werk van ‘internationalization at home’ en culturele diversiteit.
Acties internationalisering Voor internationalisering hebben we de volgende voornemens:
We versterken de internationale inhoud van onze opleidingen zodat onze studenten goed worden voorbereid op de internationale arbeidsmarkt
We versterken onze internationale positie door samen te werken met internationale topinstellingen in onze sector in opleidingen en onderzoek.
We stimuleren internationale mobiliteit van studenten via stages, afstudeeropdrachten, uitwisselingsprogramma’s en joint en double degree programma’s
We ontwikkelen doubledegree programma’s met buitenlandse partner instellingen.
We koersen op vergroting van de buitenlandse instroom en presenteren onszelf als een onderdeel van het gehele hao, inclusief onze gezamenlijke Centres of Expertise, in het buitenland.
Op termijn bekijken we samen om het zinvol is om onze aandacht te richten op enkele focuslanden en ons niet te breed te richten op het gehele buitenland.
Sectorplan hoger agrarisch onderwijs
32 van 54
6
Investeringen in de ambities
6.1
Projecten en benodigd budget
Voor de acties die wij in hoofdstuk 5 hebben benoemd, zijn forse investeringen nodig. In het schema op de volgende pagina staan de verwachte investeringslasten voor de jaren 2011 tot en met 2015, gerubriceerd naar de door de sector gezamenlijk geformuleerde ambities. In totaal bedragen de investeringslasten in die vijf jaar ca. 219 miljoen euro. De doelstelling rond instroom is zeer ambitieus: het totale hao streeft naar een instroom van 4630 studenten in 2015. Dat is bijna een verdubbeling van de instroom in 2010. De investeringskosten die daaraan zijn verbonden zijn onderverdeeld in twee subrubrieken:
de aanpassing van bestaande opleidingen en het starten van nieuwe opleidingen en PR–activiteiten.
de nieuwe vestigingen of versterking van bestaande vestigingen van het hao bijvoorbeeld in de Randstad en Limburg.
Niet in de tabel opgenomen maar wel van belang is dat bij een dergelijke forse toename van het studentenaantal een financieringsprobleem ontstaat als gevolg van de bekostigingsystematiek. Door het ‘t-2-effect’ waarbij de groei van de instroom pas na twee jaar doorwerkt in de bekostiging, moeten de instellingen flink voorfinancieren. De lasten hiervan worden begroot op ca. 33 miljoen over 5 jaar. Over de financiering daarvan dient nader met het departement te worden afgestemd. De volgende drie rubrieken geven de bedragen die begroot zijn voor de uitbouw van de expertisecentra, de kwaliteitsimpuls onderwijs en onderzoek en de versterking van de regionalisering en internationalisering. In het bestuurlijk overleg over de opzet van de Centres of expertises is het uiteraard mogelijk dat er nog verschuivingen ontstaan in deze bedragen. In al deze rubrieken is eerst de totale investering vermeld die in de jaren 2011 tot en met 2015 moet worden gedaan. Vervolgens wordt dan aangegeven uit welke bron dit bedrag dit moet komen. De instellingen dragen zelf 25 miljoen euro bij en zij regelen 50 miljoen aan cofinanciering bijvoorbeeld van bedrijven, stimuleringsprogramma’s e.d. Uit vakdepartementale middelen rekenen de gezamenlijke instellingen op 115 miljoen over vijf jaar. Dan resteert er nog een gat in de financiering van 29 miljoen. Daarover zal nader overleg plaatsvinden met het vakdepartement.
(De in het plan opgenomen tabellen zijn in deze versie niet beschikbaar).
Sectorplan hoger agrarisch onderwijs
33 van 54
Bijlage 1 Profielen per instelling CAH Dronten, Almere, Barneveld ambities 2015 Identiteit
Concept van leren en ontwikkelen vanuit de Economy of Life, om te komen tot: Meesterschap Ondernemerschap Vriendschap
Speerpunten en opleidingen in 2015
Agrifood & Tuinbouw
De CAH constateert dat in onze samenleving het niet alleen draait om primaire levensbehoeften en het voorzien in schaarse middelen, zoals voedsel, energie, water en ruimte. De kwaliteit van het leven, het welzijn van mens en dier vragen ook de grootst mogelijke zorg. In een maatschappij waarin het vaak draait om individualisme en materialisme wil de CAH een verschil maken, door aandacht te besteden aan de Economy of Life. Kenmerkend daarin is het geloof dat alle mensen, ongeacht hun achtergrond, iets te geven hebben: een talent, levenswijsheid, kennis, aandacht, liefde. In Economy of Life zijn mensen bereid te geven, te delen en te nemen zonder anderen te schaden. Zo’n wereld is een wereld van sociale binding waarin mensen op een duurzame wijze in hun primaire levensbehoeften voorzien en bijdragen aan een gezonde leefomgeving. De CAH draagt de Economy of Life uit in al haar activiteiten. De CAH geeft haar identiteit en visie vorm met praktische leefregels voor haar onderwijsconcept, haar studenten en haar medewerkers . Het draait bij deze leefregels om: betekenis geven, verantwoordelijkheid nemen en inzichten delen. De CAH heeft gekozen voor CGO, een onderwijskundig concept dat zich kenmerkt door een hechte verbinding tussen onderwijs en het toekomstig werkveld. In het onderwijs gaan professionele en persoonlijke ontwikkeling hand in hand. Praktijkopdrachten en netwerkcontacten worden de school in gebracht via de Kennisbalie en de Kenniswerkplaats. Verantwoord ondernemerschap en internationalisering zijn doorsnijdende thema’s in het onderwijsconcept en gezichtsbepalend voor de CAH. De CAH wil een bijzonder NVAO keurmerk verwerven op “verantwoord ondernemerschap”. Elke CAH-vestigingsplaats heeft Engelstalig onderwijsaanbod en ontwikkelt 1 joint degree / dual degree, met als optie samenwerking met een kennisinstelling uit het niet-groene domein. De combinatie staat garant voor vernieuwend onderwijsaanbod dat zich kenmerkt door een multidisciplinaire benadering. Lectoraten ondersteunen de leerprocessen in de CAH . Docenten, studenten en externe associate onderzoekers ontwikkelen innovatieve inzichten en concepten en delen die binnen en buiten de hogeschool. De lectoraten dragen krachtig bij aan de profilering van de CAH locaties. De CAH beschouwt haar vestigingsplaatsen als leer-. leef- en werkgemeenschappen waar genoemde leefregels en bijpassende gedrag vanuit een zeker kritisch zelfbewustzijn en een lerende houding worden nagestreefd. In 2015 worden opleidingen uitgevoerd vanuit 3 vestigingsplaatsen, met elk een herkenbaar profiel: DRONTEN biedt Nederlandstalig en Engelstalig onderwijs op 3 niveaus: AD, Bachelor en Master. Profielthema voor Dronten is Agrifood & Tuinbouw. Aanbod in 2015: AD : AD Bedrijfskunde & Agribusiness, met varianten Groen MKB, Hippische Bedrijfskunde, Bedrijfskunde Grond & infra AD Agrarisch Ondernemerschap TA of DV Bachelor: Bedrijfskunde & Agribusiness , met majors: Ned.: Hippische Bedrijfsk, Management & Beleid Buitenruimte, Agrotechniek & Management , Financiële Dienstverlening Agr sector , Agrologistiek & Voedselzekerheid/ Greenport-logistiek. Eng. : Food Chain Management, EU Structural Funds Management , Food Safety management , Equine Management en International AgriBusiness Management.
Sectorplan hoger agrarisch onderwijs
34 van 54
-
Stadsecologie
Dier- en Volksgezondheid
Onderzoek en Lectoraten 2011-2015
Tuin- en Akkerbouw met majors: Ned. Agr. Ondernemerschap, Tuinbouw, Akkerbouw & duurzame technologie, Voeding & Gezondheid Eng. International Horticulture Management Dier- en Veehouderij (VT en DT) met majors: Ned.: Veehouderij & bedrijfsinnovatie, Agr. ondernemerschap, Veehouderij & duurzame technologie. Eng.: International Lifestock Production, Int. Agribusiness Management Plattelandsvernieuwing, met major: Eng.: Rural Innovation & Development Master: Agribusiness Development Double Degree : Int Food Business i.s.m. NSAC, Truro, Canada (Eng.) International Horticulture i.s.m. Univ Suzhou en Univ ChengDu, China Joint Degree (optie): Eng; Fresh Produce Logistics & Traffic management (nieuw) ALMERE biedt Nederlandstalig en Engelstalig onderwijs op 2 niveaus: AD en Bachelor. Profielthema voor Almere is Stadsecologie. Aanbod in 2015 : AD: AD Bedrijfskunde & Agribusiness, varianten Management & Beleid Buitenruimte, Internationaal ondernemen (i.s.m. ROC Flevoland) Bachelor: Toegepaste Biologie (VT) Bedrijfskunde & Agribusiness, met majors: Ned. : Natuur, Economie & Leefomgeving (VT) en Integraal Ondernemen / MVO Management & Beleid Buitenruimte Eng: Management of Natural Resources Plattelandsvernieuwing met major Ned of Eng: Urban Dynamics Joint Degree (optie): Ned of Eng. : Health Design (nieuw) BARNEVELD biedt Nederlandstalig en Engelstalig onderwijs op 2 niveaus: AD en Bachelor. Profielthema voor Barneveld is Dier- & Volksgezondheid Aanbod in 2015: AD: Bedrijfskunde & Agribusiness, variant Management en Diergezondheid Bachelor: Ned.: Dier- en Veehouderij (major Diergezondheidszorg), Toegepaste Dier- en volksgezondheid (nieuw) Joint Degree: (optie) Ned of Eng.: Ethics & Public Health (nieuw) De CAH organiseert haar lectoraten rondom de profielthema’s van de locaties. Daarmee adresseert de CAH een aantal urgente mondiale vraagstukken op het gebied van voedselvoorziening, biodiversiteit, energie- & grondstoffen en gezondheid van mens en dier. Het onderzoeksprogramma benadert deze vraagstukken in hun samenhang en complexiteit, zoekt naar integrale oplossingen en ontwerpt nieuwe concepten. De hogeschool betrekt in haar onderzoek naar deze complexe vraagstukken ook de gedragscomponent van zowel individuele mensen als bedrijven en instellingen, door normen en waarden van mensen en van ondernemingen in haar onderzoek te betrekken. Integraliteit wordt niet opgevat in ‘klassieke’ zin, door een nevenschikking van inhoudelijke thema’s (water, natuur, landbouw, woningbouw, zorg, enz.), maar door de drijfveren en kwaliteiten van mensen en samenwerkingsverbanden
Sectorplan hoger agrarisch onderwijs
35 van 54
te koppelen aan hun concrete handelingen en resultaten. Lectoraten in 2011 c.q. voorzien anno 2015 (cursief) Dronten: Ondernemerschap & Samenleving (i.s.m. LEI) Duurzame energie en groene grondstoffen (i.s.m. Accress, WUR) Agrologistiek & Voedselzekerheid ( i.s.m. branche) Duurzame varkens- en pluimveehouderij (organic animal husbandry) Values of Life ( i.s.m. CHE) Almere: Eco effectief ondernemen n de stad (i.s.m. RABO) Stadslandbouw in een multiculturele samenleving (associate lectoraat al aanwezig) Stadsecologie & biodiversiteit Barneveld: Natuurlijk gezond samenleven (ook in Almere, i.s.m. zorgverzekeraar) Veterinaire gezondheidszorg (i.s.m. Universiteit Utrecht) Samenwerking met bedrijfsleven en maatschappij
Center of Excellence: Ondernemerschap voor Agrifood & Tuinbouw (Dronten) Expo & study Center: Almere Biosphere
Informatie- en trainingscentrum: Dierhouderij & Veterinaire Volkgezondheid (Barneveld) Samenwerking met andere onderwijsinstellingen
Aeres groep
De CAH organiseert veel van haar externe contacten via werkveldcommissies, de Kennisbalie en regionale Kenniswerkplaatsen. Dit levert een groot en nuttig netwerk op, waardoor studenten en docenten gemakkelijk in contact treden met externe partijen. De bedrijfscontacten leiden ook tot arrangementen waarbij de CAH de rol van bedrijfsopleider op zich neemt, in het kader van levenlang leren. Het is de ambitie van de CAH om dit soort arrangementen uit te breiden. Een van de opties is om i.s.m. bedrijven opleidingen aan te bieden met baangarantie, via duale trajecten. De CAH biedt in 2015 naast de drie genoemde hoofdlocaties ook i.s.m. AOC’s ADen Bachelor Deeltijdopleidingen aan in regio’s zoals West Brabant, Groningen en het Randstad. Dit opleidingenaanbod richt zich met name op ondernemers- en bedrijfskundige competenties en is onderdeel van de OndernemerschapsAcademie. De OndernemerschapsAcademie verzorgt trainingen en onderwijs op uiteenlopende niveau’s (AD t/m Master) in diverse sectoren (agrarisch, groen MKB, internationaal). De Academie is integraal verbonden met het toegepaste onderzoek mbt bedrijfsinnovatie en ondernemerschapsontwikkeling (lectoraten, WUR-LEI, bedrijfsleven, belangenorganisaties). Gezamenlijk met (internationale) organisaties, bedrijven en overheid geeft de CAH in Almere vorm en inhoud aan een expositieterrein van technologische en ecosysteem- innovaties in het kader van een duurzame stedelijke omgeving. Centraal gelegen in de “Care valley” (Gelderland-Flevoland) en in nauwe samenwerking met onderzoekscentra in Utrecht, Wageningen en Lelystad wil de CAH i.sm. GHC-B’veld een centrale rol spelen in de informatieontwikkeling, kennistransfer en maatschappelijke dienstverlening op het terrein van gezondheidsbescherming en gezond samenleven van mens en dier.
De CAH heeft samenwerking met diverse HBO- en universitaire partners in binnenen buitenland. Deze samenwerking leidt tot een aanbod van joint degrees (combi groen / grijs), double degrees en doorlopende leerlijnen, waarbij afgestudeerden uit CAH opleidingen in het buitenland kunnen doorstromen naar een Master, op basis van samenwerkingsovereenkomsten en erkenning van EVC De CAH is onderdeel van de Aeres groep.
Sectorplan hoger agrarisch onderwijs
36 van 54
Hogeschool HAS Den Bosch Missie
Het kenniscentrum van en voor de sector Landbouw, Voedsel en Natuurlijke leefomgeving.
Concept
Met en voor de ondernemers van nu en straks.
Schakel tussen wetenschap en beroepspraktijk.
Inside out en outside in.
Core-business: “School als kenniscentrum voor professionals van nu en professionals van straks”
Het opleiden van jongelui, het ontwikkelen van talenten en ambities van jongelui, de professionals van morgen. Opleiding is maatwerk.
Opleidingen, cursussen, trainingen, advies en onderzoek ten behoeve van de professionals van nu (kennistransfer, kennismobiliteit, leven lang leren).
Binnen de Hogeschool HAS Den Bosch zijn beide onderdelen onlosmakelijk met elkaar verbonden. De voortdurende wisselwerking tussen opleiding en actuele beroepspraktijk, de voortdurende betrokkenheid van ondernemers en organisaties zijn van essentieel belang. Opleidingen
Bacheloropleidingen: Dier- en veehouderij Toegepaste Biologie Milieukunde Tuinbouw en akkerbouw Plattelandsvernieuwing Geo, Media en Design (per 1/8/2012) Food design and innovation Voedingsmiddelentechnologie Bedrijfskunde en Agribusiness International Agribusiness & Development (per 1/8/2012) Ontwikkeling: Aanpassen bestaande bachelors: verder integreren bedrijfskunde in dier- & veehouderij en tuinbouw & akkerbouw; bedrijfskunde & agribusiness doorontwikkeling met focus op secundaire, tertiaire en quartaire sector; uitbouwen toegepaste biologie; verbreden milieukunde; integratie ‘biobased’ en ‘duurzaamheid’ in deel bestaande opleidingen -
Doorontwikkelen Geo, Media & Design en International Agribusiness & Development
-
Nieuwe opleidingen binnen zoekgebieden: Biobased, High Tech Agriculture, Consumer Economics & Behavior i.r.t. Agrofood en Agro-Non-Food; Health & Food; Nieuwe intensieve houderijen/teelt (acquaculture, plantlab, etc).
-
Ontwikkeling vestiging Venlo
Bovenstaande ontwikkeling moet leiden tot een groei van instroom met ca. 100 studenten per jaar. Masteropleidingen: Het Anton Jurgens instituut Business-creation Voeding en gezondheid i.s.m. Unilever, Vion, Cargill, Wageningen UR en Universiteit van Maastricht.; Animal Welfare Horticulture Ontwikkelingen:
Sectorplan hoger agrarisch onderwijs
37 van 54
Toevoegen ca. 4 Masteropleidingen, zoekrichtingen: Bedrijfskunde secundaire/tertiare sector; Dierhouderij; Tuinbouw & akkerbouw; Geo/Landschapsinrichting; High Tech; Consumentengedrag/-kunde; Gezondheid en Voeding Associate degrees Ontwikkelen van 4 -6 associate degrees m.n. gericht op opleidingen primaire sector (incl. biobased) en levensmiddelentechnologie/food Joint Degrees
Kennistransfer
Ontwikkelen 4 Joint Degrees, zoekrichtingen: High Tech, Tuinbouw/logistiek, Gezondheid & voeding; Consumentengedrag; Design
HAS Kennis Transfer: Totaal circa 300 opdrachten, jaaromzet € 3.6 miljoen. Samenwerking met grotere en kleinere bedrijven als Unilever, Vion, Cargill, Laarakker Groenteverwerking, Priva, Vitelia, IMTech, Dinnissen B.V., Horse Academy, Rijk Zwaan, Lead Pharma, Bioscience, MBM, Gipmans Doorontwikkelen Kennistransfer binnen huidige context van sterke samenhang met opleidingsactiviteiten met tweeledig profiel: (1) Life Long Learning; (2) MKB-support in proces- en productinnovaties; gericht op groei omzet naar > 10 meuro op jaarbasis
Lectoraten
Netwerk en ketenkunde; Innovatie in voeding; Innovatief ondernemen in de paardensector; Diergezondheid / welzijn; Nieuwe Teelttechnieken; Duurzame wereldvoedselvoorziening; Voeding en gezondheid; Agro Food Marketing; Biobased product ontwikkeling, Greenport. Ontwikkelingen Toevoegen lectoraten ter versterking kenniscentra, zoekrichtingen: water i.r.t. milieukunde; duurzame veehouderijsystemen; greenport; coöperaties & ondernemen; trendwatching & crosslinking; healthy lifestyle; applied foodscience; landscape design; geomedia design; retail/verkoop/consumentengedrag
Speerpunten:
Bij alle opleidingen:
Innovatie, product en proces;
Duurzaamheid;
Agro-food businessproductie op een wijze die politiek/maatschappelijk
Ondernemerschap, de TOP-klas ondernemerschap;
Internationalisering, netwerk met nationale en buitenlandse zusterinstel-
verantwoord is, MVO;
lingen, gezamenlijke Masteropleidingen. Dier- en veehouderij, Toegepaste Biologie en Milieu
Diergezondheid en dierwelzijn;
Voedselveiligheid;
Internationale samenwerking;
Precisie landbouw
Nationaal praktijkcentrum Veehouderij-onderzoek (i.s.m. Sterksel)
Onderzoekprogramma Toegepaste Biologie (i.s.m. Universiteit van Lei-
Sectorplan hoger agrarisch onderwijs
38 van 54
den);
HAS-promovendi.
Green Business School
Innovaties in de glastuinbouw, de kas van de toekomst;
Centre for Growing concepts, innovaties;
Landscape design en water;
Bio-based economy, bio-energie;
Geo-informatie;
PPS-ontwikkeling in de groene ruimte.
Food en Business
Duurzame voedingstechnologie;
Gezond en veilig voedsel, de voedselketen;
Internationale agri-business;
Business-creation;
Real-food.
HAS KennisTransfer, speerpunten
Greenport kennistransfer i.s.m. de Greenportpartijen (provincie, regio,
Fhealinc, i.s.m. Jeroen Bosch-ziekenhuis, ZLTO, Gemeente ’s-
ZFIF (Zaanstreek First in Food) i.s.m. Flexwork, FoodLab, Clusius.
Ondernemend Limburg, Citaverde College en Fontys Hogescholen) Hertogenbosch o.a. zoönosen MRSA;
Sectorplan hoger agrarisch onderwijs
39 van 54
Hogeschool Inholland Profiel en ambities Unit Agriculture Missie
Centrum van expertise: kennisprocessen en leerpocessen voor de sector Landbouw, Voedsel en Leefomgeving. In het bijzonder geënt op de Randstedelijke context, de regio waarin de Hogeschool zijn wortels heeft. Met de stakeholders als partners zet de Unit de agenda in het groene domein van de Randstad.
Concept
a.
Abstract. Invulling van de trias politica van het onderwijs; onderzoeken/onderwijzen/ondernemen. Ieder heeft daarin zijn eigen rol; hoe beter het rollenspel en de samenhang; des te krachtiger de impact.
b.
Concreter. Kennisontwikkeling, onderzoek, opleiden in leven-lang-leren concepten. Altijd met en vanuit de praktijk van het werkveld. Dat rechtvaardigt het bestaan. Dit is een integraal concept; gebaseerd op volwaardige invulling van alle pijlers.
Opleidingen
Bachelor Greenport Business & Retail, met uitstroomprofielen: -
Greenport Logistics
-
Management & Greenports
-
Teelttechniek & Veredeling
Food Commerce & Technology (locatie Delft en A’dam), met uitstroomprofielen: -
Voedingsmiddelentechnologie
-
Markt & Consument
Dier- en Veehouderij, met uitstroomprofielen: -
Dier- en Gezondheid
-
Dier- en Samenleving
Landscape & Evironment Management: -
Landschap, Natuur & Recreatie
-
Ruimte, Milieu & Water
Biotechnologie Double Degree Program Greenport Business in samenwerking met: Agricultural University of Hebei Shanghai Normal University AD Landscape & Environment Technology Ambitie is om aan elk van de vier brede bachelors een AD te koppelen en één specifiek aan de Food Academy in Amsterdam, Lectoraten
Lectoraat Integrale Voedsel- en productieketens Lectoraat Duurzame verbindingen in de Greenport Ambities lectoraten: Lectoraat Integrale Gebiedsontwikkeling Lectoraat Voeding en Lifestyle (met name verankerd binnen de Food Academy Amsterdam)
Sectorplan hoger agrarisch onderwijs
40 van 54
Kennistransfer/ Sa-
Samenwerkingsverband Wellant/Inholland/WUR
menwerking met
Samenwerking met bedrijfsleven en maatschappij conform model 5 O’s: On-
bedrijfsleven en
derwijs, Onderzoek, Overheid, Ondernemen, Omgeving
maatschappij (voor-
Coöperatie Food Academy Amsterdam
beelden)
Fieldlab Glastuinbouw
Groene Hart Academie
Greenport Campus
Convenant met Flora Holland
Samenwerking YES!Delft
SOB Westland / SOB Oostland
Ambities:
Food Academy, uitbreiding bedrijfsnetwerk en opleidingenpakket
Agro-opleidingshuis Leven Lang Leren in de Glastuinbouw (i.s.m. overige onderwijsinstellingen in de Randstad)
Naast de Groene Hart Academie ook Werkplaatsen in Rotterdam en Amsterdam
Groene (Rand)stad Werkwinkel (schakelpunt voor het ontsluiten van groene kennis richting overige doelgroepen)
Uitbreiding Samenwerking Regio Rotterdam; integratie van stadsthema’s en praktijkcases vanuit het bedrijfsleven/overheid/maatschappelijke organisaties in de bestaande curricula
De Randstedelijke kleuring van content en exposure
De Randstedelijke kleuring van de doelgroepen
Integrale MBO/HBO/WO benadering
Uitnutten van de directe toegang tot niet-groene expertise van de hogeschool
Speerpunten:
Inholland
Doorontwikkeling van de vier brede bachelors; ontwikkeling naar functioneren Unit als kenniscentrum in de Randstad
Sectorplan hoger agrarisch onderwijs
41 van 54
Sectorplan hoger agrarisch onderwijs
42 van 54
Stoas Hogeschool, Profiel en Ambities 2015 Kenniscentrum voor ecologische intelligentie Kenniscentrum voor leren en ontwikkelen van professionals en organisaties 4 Life Kenniscentrum ecologische intelligentie Kenniscentrum learning and development of professionals, organisations and ecological intelligence 4 life” (werktitel: CELDPrO4L)
Stoas Hogeschool is een van de actoren in het (groene) kennissysteem, de groene sector en de periferie daarvan. De hogeschool onderscheidt zich met het domein “leren en ontwikkelen voor professionals en organisaties in hun omgeving”, in eerste instantie toegepast op en in het groene kennissysteem. De hogeschool onderscheidt zich met dit domein door zich specifiek te richten op leren van, in en voor groen van de andere vier HASsen. De opleidingen, het onderzoek en de overige activiteiten van hogeschool passen naadloos in het domein, in de groene sector, en daarbuiten. Het thema “onderwijs” an sich is immers niet begrensd door een domein als groen, techniek of anderszins. De hogeschool werkt vanuit de filosofie van ecological intelligence. Stoas Hogeschool biedt studenten, medewerkers en externen een inspirerende en innovatieve leer-ontwikkel-werkomgeving. Elke afgestudeerde is een (groene) professional op het gebied van leren en ontwikkelen, zowel nationaal en internationaal, en manifesteert zich met ecologisch intelligent handelen als basis. De hogeschool heeft een duidelijk profiel met opleidingen voor leren en ontwikkelen op de niveaus ad, bachelor en professional master voor de groene sector.
Concept van leren en ontwikkelen gebaseerd op ecologische intelligentie
De mens is onlosmakelijk verbonden met zijn fysieke en sociale omgeving en door de permanente interactie tussen de mens en zijn omgeving is er altijd sprake van ontwikkeling. (uit de ontwikkelingspsychologie) Opleidingen in 2015
Met de opleidingen gericht op docentschap, voorlichting en communicatie, kennismanagement en plantaardige kunst, het onderzoek gericht op het leren en het ondersteunen van professionals, instellingen en programma’s bij hun ontwikkeling is de hogeschool een “Centre of expertise voor leren en ontwikkelen van professionals en organisaties in hun omgeving gebaseerd op ecologische intelligentie” In alle opleidingen van de hogeschool is leren door participatie in programma’s, projecten of reële werksituaties de plaats om het leren van elke student of cursist betekenis te geven. De student brengt gedurende de opleiding veel tijd door in deze zg authentieke omgevingen: scholen, bedrijven, (regionale) projecten, steeds daar waar er sprake is van een complexe omgeving (multidisciplinair, meerdere belanghebbenden). Het leren leidt tot het competent, bekwaam, geïntegreerd kunnen inzetten van kennis, sociale- , vak- en beroepsvaardigheden en ecologisch intelligent handelen. De basis van het onderwijsconcept van de hogeschool is individueel ontwikkelen en persoonlijke groei door samen leren, samen werken en kenniscreatie, vanuit ecologische intelligentie: een holistisch, systemisch, organische benadering van leren en ontwikkelen. Praktijkgericht onderzoek in de hogeschool en de omgeving daarvan wordt gedaan door lectoren en de daaromheen geformeerde kenniskring en promovendi. Lectoraten en kenniskring sluiten qua thema en onderzoek aan bij de strategische doelen van de hogeschool en benaderen elk onderzoek vanuit ecologische intelligentie. Er is een (voorlopig) zestal aanvullende lectoraatthema’s gedefinieerd die de komende jaren invullen gaan krijgen. Daarnaast stelt de hogeschool minimaal twee bijzondere leerstoelen in. In 2015 is het opleidingsaanbod uitgebreid ten opzichte van 2011. Het opleidingenportfolio ziet er dan als volgt uit: Bachelor
Sectorplan hoger agrarisch onderwijs
43 van 54
“Educatie en kennismanagement groene sector” (inclusief 2 e graads onderwijsbevoegdheid). Voltijd en deeltijd. (bestaand) “Design with nature”. Opleiding beeldende kunst/vormgeving met onderwijsbevoegdheid. (nieuw) “Programmamanagement” (werktitel, nieuw) “Stedelijk sociaal ecologisch jeugdwerk” (Urban social ecology and youthwork) (werktitel, nieuw) “Voorlichting en communicatie” (verbreding bestaand, werktitel)
AD Associate Associate Associate Associate Associate
Onderzoek en Lectoraten 2011-2015
Speerpunten: (5 belangrijkste komende 5 jaar) Bovenstaand is een aantal ambities al uitgewerkt. Hier samengevat in hoofdspeerpunten uit strategisch plan.
degree degree degree degree degree
Education (onderwijsondersteuner) Bloemsierkunst. Natuur en Communicatie Agrotechniek en Kennismanagement Groene handel en Voorlichting (tweetalig, nieuw)
Master Master Leren en Innoveren. Deeltijd (bestaand), voltijd (nieuw) Stoas Hogeschool levert een bijdrage aan de regionale, nationale en internationale kennisagenda, in het bijzonder binnen het domein van Leren en ontwikkelen van professionals en organisaties (in het groene domein in EL&I/GKC: Leven Lang Leren genoemd). Het lectorencollectief werkt met een samenhangend onderzoeksprogramma. Tevens heeft de hogeschool minimaal twee bijzondere leerstoelen ingesteld. Huidige lectoraten: Kenniscreatie en ecologisch denken, De ecologie van het leren, Ecologie van culturele diversiteit. Nieuwe lectoraten (voorlopige thema’s): Design with Nature, Ecologische intelligentie, Sociale ecologie, Groene vakdidactiek & kenmerken van leerlingen, Identiteit en ethiek van professionals en organisaties in de groene sector, Identiteit en kans van groene netwerken. De focus ligt op: Innovatief Leren, ontwikkelen en Opleiden: Missiegedreven en duidelijk profiel (Centre of expertise) Gidsrol in innovatieve onderwijsconcepten (Lectoraten, onderzoek) Maximale talentontwikkeling (van studenten en medewerkers) Verbreding beroepsdomein (nieuwe opleidingen) Grenzeloos Leren en onderzoeken Toepassingsgericht onderzoek (versterken verbindingen met internationale partners en onderzoek) Grenzeloos leren: verbinden van internationale vragen waarbij de student een centrale rol speelt, Studenten internationaal en nationaal. Ontwikkelen, Verbinden en Verenigen Kwantiteit onderwijsdeelnemers (1000) en gediplomeerde uitstroom vergroten Kwaliteit blijvend verbeteren, Professionele ontwikkeling personeel: slim verbinden in een complexe werkomgeving, actief in multidisciplinaire netwerken en programma’s, resultaatgericht begeleiden, netwerkmanagers. Diversiteit in de gehele organisatie Lerende organisatie met ecological intelligence als kerncompetentie Samenwerken en leren in (regionale, landelijke, internationale) groene netwerken, regio’s, leerkringlopen Professionele ontwikkeling voor afgestudeerden, teams en organisaties Ondersteunen van professionals, organisaties, programma’s bij het leren en ontwikkelen van individu en collectief tbv de eigen ont-
Sectorplan hoger agrarisch onderwijs
44 van 54
Samenwerking met bedrijfsleven en maatschappij (voorbeelden)
Samenwerking met andere hao-instellingen
Aeres groep
wikkeling en de doelen van de organisatie (derde geldstroom). Het “bedrijfsleven” van Stoas Hogeschool bestaat uit onderwijs (nu nog de hoofdzaak) en profit-organisaties rond leren en ontwikkelen. Samenwerking is er met groene kennisinstellingen (AOC’s) bij het opleiden van toekomstige leraren, in KIGO projecten met onderwijs en bedrijven, en in de regio (Food Valley) Samenwerking met andere lerarenopleidingen en universiteiten op het gebied van ontwikkelingen rond leren en onderzoek onderwijswetenschappen. (HU, UU, NSO, WUR ECS, internationale universiteiten e.a.). Samenwerking in platform nascholing van de hogescholen. Samenwerking in consortia met organisaties die zich bezig houden met leren en ontwikkelen van organisaties en professionals. Internationale samenwerking met (groene) lerarenopleidingen, universiteiten. Samenwerking mogelijk: uitwisselen van specifieke expertise. Vanuit Stoas Hogeschool bijdrage leveren aan professionele ontwikkeling van docenten in het HAO, vanuit de andere hogescholen specifieke groene kennis tbv studenten van Stoas Hogeschool (bv gastdocentschappen, studentenparticipatie in projecten). Minorenpakket voor alle HAO-studenten maar ook voor niet-groene HBO studenten. Stoas Hogeschool is onderdeel van de Aeres groep. Aeres heeft een aantal kenniscentra, waarvan er twee bij Stoas Hogeschool zijn gevestigd
Sectorplan hoger agrarisch onderwijs
45 van 54
Van Hall Larenstein missie
De maatschappelijke aandacht voor het werkgebied VHL is groot. Door de groeiende wereldbevolking groeit ook de vraag naar voedsel en grondstoffen en nemen de mobiliteit, het energieverbruik en de druk op het landgebruik toe. Bovendien is er sprake van technologische vernieuwingen, veranderingen in het klimaat en globalisering. Al deze ontwikkelingen zorgen ervoor dat typische VHL-thema’s, zoals duurzaamheid, energie, klimaat, dierenwelzijn, watermanagement, voedselzekerheid en inrichting en ontwerp van de buitenruimte volop in de belangstelling staan. Deze onderwerpen zijn dagelijks in het nieuws en de publieke opinie rond groene onderwerpen is aanzienlijk beter dan een aantal jaren geleden. VHL beschouwt het als haar missie om: Bij te dragen aan de kwaliteit van leven door uitdagend groen hoger onderwijs te verzorgen en praktijkgericht onderzoek uit te voeren. VHL wil dit bereiken door: Competentiegericht onderwijs, deelname aan Communities of
Ambities 2011-2015
practice en onderzoek van actuele maatschappelijke vragen. VHL heeft zich voor de periode 2011-2015 de volgende ambities gesteld: VHL realiseert een groei van de studenteninstroom van gemiddeld 10% per jaar. VHL presenteert zich naar het beroepenveld en samenwerkingspartners via vier herkenbare, thematisch samenhangende schools VHL verzorgt onderwijs volgens een concept dat studenten van nu en van de nabije toekomst aanspreekt. Het onderwijs is kwalitatief zeer goed en leidt studenten op excellente wijze op voor het functioneren in het beroepenveld en in de maatschappij. Het onderwijs sluit aan bij de wensen en capaciteiten van de individuele student en biedt ruime mogelijkheden voor individuele leertrajecten. VHL speelt door middel van onderzoek en advies een belangrijke rol bij innovaties in het beroepenveld. Zij ontwikkelt kennis door praktijkgericht onderzoek uit te voeren en verspreiden die kennis door middel van onderwijs, advies en dienstverlening. Lectoren zijn de aanjagers van het onderzoek. VHL kiest voor strategische samenwerking met verschillende instellingen, op verschillende niveaus en met verschillende doelstellingen, maar steeds vanuit eigen kracht.
Hoge kwaliteit van de docenten. Hierin wil VHL investeren (en van profiteren) door de docenten in teams onder te brengen. De hoge kwaliteit van de docenten wordt zichtbaar in het percentage gepromoveerden en masters, in de publicaties en projecten waarbij ze betrokken zijn en in hun tevredenheid over de organisatie.
Hoge kwaliteit van het onderwijs: een sterk onderwijsconcept, een toename van (bij voorkeur bekostigde) professional masteropleidingen, en onderwijs dat aansluit bij maatschappelijke behoeften en de studentenvraag. De kwaliteit wordt zichtbaar in studenttevredenheid, rendement, uitstroomgegevens, in aantallen nieuwe opleidingen en in de instroom.
Intensieve relaties met het beroepenveld via lectoraten, communities of knowledge, structurele samenwerkingsverbanden. Dit wordt meetbaar in het aantal communities, projecten en samenwerkingsverbanden.
Internationale oriëntatie in hun onderwijs en in cultuur. Dit wordt zichtbaar in het aandeel en de tevredenheid van de internationale studenten en internationaal personeel.
Meer rendement van hun positie in Wageningen UR. Dit wordt zichtbaarin het aantal doorstromende studenten, gezamenlijke projecten of relaties met andere onderdelen, toenemend aantal lectoraten en promoties en besparingen in ondersteuning.
Goede en efficiënte ondersteuning van de primaire processen door de stafdiensten. Opereren als één krachtige instelling en niet als een samenraapsel van locaties en opleidingen
Sectorplan hoger agrarisch onderwijs
46 van 54
Huidige Opleidingen
School/Domein Voeding & Technologie Wageningen B: Voedingsmiddelen-technologie Leeuwarden B: Voedingsmiddelentechnologie B: Biotechnologie Life Sciences van NHL Hogeschool: Chemische technologie, Biologisch en Medisch laboratorium-onderzoek Ad: Duurzaam bodembeheer Ad: Duurzaam waterbeheer Ad: Integrale handhaving omgevingsrecht B: Milieukunde
School/Domein Groene Economie & Development Studies Wageningen B: Plattelandsvernieuwing B: Bedrijfskunde en agribusiness B: Tropische Landbouw B: Dier- en veehouderij (zonder paard) M: Agricultural production chain management M: Management of development Leeuwarden B: Plattelandsvernieuwing Ad: Melkveehouderij Ad: Ondernemerschap B: Bedrijfskunde en agribusiness B: Tuinbouw en akkerbouw B: Dier- en veehouderij B: IBMS
School/Domein Zoölogie & Biologie Wageningen B: Onderdelen paard uit Dier- en veehouderij Leeuwarden B: Diermanagement
School/Domein Groene Leefomgeving Leeuwarden B: Kust en zeemanagement Velp B: Bos en natuurbeheer Ad: Tuin en landschapsinrichting B: Tuin- en landschapsinrichting B: Land en watermanagement M: Project and Process Management in land and water Leren in communi-
In de komende jaren wil VHL het concept van competentiegericht onderwijs ver-
ties
rijken door het Leren in Communities te introduceren. Een Community is een groep mensen – studenten, docenten, opdrachtgevers, mensen uit de praktijk – die gezamenlijk een vraagstuk of probleem onderzoeken. Zij wisselen kennis, inzichten en ervaringen uit en leren zodoende nieuwe manieren om met problemen en uitdagingen om te gaan. Het uitwisselen van kennis en ervaring wordt nadruk-
Sectorplan hoger agrarisch onderwijs
47 van 54
kelijk ingezet om gezamenlijk nieuwe kennis te ontwikkelen en competenties te Uitbreiding opleidingenaanbod in 2015
verwerven. In 2015 is het opleidingsaanbod uitgebreid ten opzichte van 2011 met de volgende opleidingen. Voeding en technologie Leeuwarden: Voeding en sport, lifestyle en gezondheid (werktitel) Leeuwarden: Watertechnologie (werktitel) Amsterdam: Biotechnologie Amsterdam: Brede bachelor Natuur, gezondheid en technologie (werktitel) Green Economy en ontwikkelingsstudies Leeuwarden: Biobased Economy (werktitel) Amsterdam: Brede bachelor Economie en ontwikkelingssamenwerking of Economie en Duurzaamheid (werktitel) Professional Master Melkveehouderij (werktitel) Zoölogie en biologie Amsterdam: Brede bachelor Toegepaste Biologie (werktitel) Amsterdam: Paard (werktitel) Groene leefomgeving Leeuwarden en Amsterdam: Tuin en Landschapsinrichting Amsterdam: Brede bachelor Natuur en omgeving (werktitel) Velp en Amsterdam: Recreatie (werktitel) Professional Master: Inrichting Groene Ruimte (werktitel)
Lectoraten
Externe rol lectoren: relatie met de praktijk Lectoren in VHL moeten de spil zijn in de netwerken waarin VHL participeert. Dat betekent dat VHL van haar lectoren verwacht dat ze zich aansluiten bij bestaande netwerken van opleidingen en dat ze op zoek gaan naar nieuwe netwerken en allianties. Ze leggen lijnen naar verwante leerstoelgroepen en onderzoeksinstituten binnen Wageningen UR en naar lectoraten van andere hbo-instellingen. Ze profileren hun lectoraat en VHL heel scherp in het beroepenveld en zijn in staat de vraag van het beroepenveld te ‘lezen’. De lectoren doen onderzoek dat zich concentreert op echte problemen uit de praktijk en dat is gericht op innovatie en professionalisering van de beroepspraktijk. Het onderzoek is bij voorkeur ondergebracht in meerjarige onderzoeksprogramma’s. Interne rol lectoren: relatie met het onderwijs Ook verwacht VHL dat haar lectoren een heel actieve rol spelen binnen VHL. Door hun expertise kunnen zij bijdragen aan de ontwikkeling en de evaluatie van het curriculum van de opleidingen. Dat geldt voor de bacheloropleidingen, maar in nog sterkere mate voor eventuele professional masteropleidingen. Een compleet professioneel opleidingstraject (Ba-Ma) is bij voorkeur aan het onderzoeksprogramma gekoppeld. Ook brengen lectoren hun kennis heel direct in het onderwijs in door middel van gastcolleges of themasessies. Docenten kunnen binnen het lectoraat stage lopen of deelnemen aan onderzoeksprojecten. Studenten kunnen er afstudeeropdrachten doen en de lectoren kunnen professionele promovendi begeleiden. In de kenniskring van het lectoraat worden docenten zodanig ingezet, dat zij hun kennisniveau verhogen of actualiseren en hun competenties ontwikkelen. VHL heeft nu de volgende lectoraten:
Voeding en gezondheid
Melkveehouderij
Sectorplan hoger agrarisch onderwijs
48 van 54
Welzijn van dieren
Watertechnologie (drinkwater, afvalwater)
Integraal Waterbeheer en klimaatbestendige gebiedsontwikkeling
Marine Ecosystems management
Marine Policy
Plattelandsvernieuwing
Groene leefomgeving van steden
Landschapsbeheerder van de Toekomst
Nieuwe lectoraten (voorlopige thema’s): 1. Gezondheid en Voeding 2. Natuur en Beleving 3. Mondiale en duurzame voedselzekerheid 4. Water / watertechnologie 5. Regionale Transitie Samenwerking met
Samenwerking binnen Wageningen UR
andere onderwijsin-
Het belangrijkste samenwerkingsverband van VHL is het grotere bestuurlijke verband waarin zij sinds 2004 is opgenomen: Wageningen University & Research Centre. Wageningen University. VHL wil met de universiteit de opzet van het gezamenlijke onderwijshuis gaan concretiseren. Werk maken van de doorstroom van hbo naar wo en andersom, onder andere door de contacten met de studie-adviseurs en opleidingsdirecteuren van WU te verbeteren, doorstroomminoren bij VHL te verzorgen en goede voorlichting te geven aan studenten van zowel WU als VHL. Ook kan de universiteit een belangrijke rol spelen in de deskundigheidsbevordering van de VHL docenten, bijvoorbeeld door bijscholing aan de hand van actueel wetenschappelijk onderzoek. Leerstoelhouders kunnen VHL docenten die willen promoveren begeleiden. Ook worden intensieve relaties van de lectoren met de WU-leerstoelhouder(s) op hun vakgebied gestimuleerd. DLO-instituten. Met het oog op de praktijkgerichte onderzoeksopdracht van
stellingen
VHL is de relatie met de DLO-instituten van groot belang. Dat beide organisaties zich richten op het praktijkgerichte onderzoek zou kunnen leiden tot concurrentie, maar beide organisaties gaan uit van elkaar versterkende krachten en kiezen voor intensieve samenwerking. VHL brengt lokale en regionale contacten en de inzet van studenten in, terwijl DLO meer onderzoeksfaciliteiten en –ervaring inbrengt. Samen kunnen ze een factor van betekenis zijn in het praktijkgerichte onderzoek en kennisvalorisatie voor de sector landbouw en natuurlijke omgeving.
Samenwerking met onderwijsinstellingen
Regionaal. VHL onderhoudt in elke vestigingsplaats relaties met de buurinstellingen, zoals de NHL en Stenden Hogeschool in Leeuwarden en de HAN in Arnhem/Nijmegen. Ze verzorgen gezamenlijke opleidingen (Life Sciences en IBMS), wisselen onderwijs uit, werken aan regionale expertisecentra en overleggen over studentenvoorzieningen. Ook met toeleverende scholen zoals AOc’s, ROC’s en vo-instellingen zijn er intensieve contacten, gericht op de inen doorstroom van studenten.
Met het oog op de VHL ambitie een vestiging in Amsterdam te realiseren, is er
Sectorplan hoger agrarisch onderwijs
49 van 54
een samenwerkingsovereenkomst met INHolland en Wellant. Ook wordt er samengewerkt met hogeschool Fontys in Venlo ten behoeve van economische en logistieke opleidingen voor Greenport Venlo.
Sectoraal. Alle instellingen in het agrarisch onderwijs werken samen in de Groene Kenniscoöperatie (GKC). Via veelal gesubsidieerde projecten wordt kennis ontwikkeld en gedeeld die het hele agrarisch onderwijs ten goede komt.
Samenwerking Internationaal VHL profileert zich als een internationale instelling. Zij verzorgt internationale masteropleidingen, hun studenten lopen stages en doen projecten in het buitenland, ze hebben internationale werkveldadviescommissies en werken samen met onderwijsinstellingen in het buitenland. Er zijn bijvoorbeeld al 2+2 programma’s met twee Chinese universiteiten (in Beijing en Kunming) en ze hebben de ambitie om dat uit te breiden met andere universiteiten en landen in Azië. Ook werkt VHL samen met universiteiten of hogescholen in Duitsland, Engeland, Griekenland en Finland, tot nu toe vooral op onderdelen van opleidingsprogramma’s of in double degrees. Nu in de WHW ook de mogelijkheid van joint degrees wordt geboden, zullen ze per samenwerkingsverband onderzoeken of dat een betere vorm is. Uitgangspunt van de internationale samenwerking is dat we kwalitatief goede partners zoeken en dat we daarmee een langlopende samenwerking aangaan. In de internationale samenwerking zullen ze waar mogelijk samenwerken met Wageningen University. Kennistransfer/ Sa-
VHL werkt niet alleen samen met andere onderwijsinstellingen, maar ook met on-
menwerking met
derzoeksinstellingen, bedrijven en organisaties, soms op instellingsniveau, soms
bedrijfsleven en
op schoolniveau en soms op het niveau van een opleiding. De samenwerkingsrela-
maatschappij (voor-
ties zijn dus heel divers en hebben betrekking op veel verschillende groepen.
beelden) Enkele voorbeelden zijn:
Directe relatie met Staatssbosbeheer/natuurmonumenten, de 12 landschappen, Bosschap; evenement ''samen voor natuur''; GKC-programma Natuur& Landschap: Future Cities, Eco-engineering (vb-projecten)
Innexus (netwerk inovatie voor ondernemers in voedingssector), voeding voor ouderen (project): Healthy Ageing; Relatie met Wetsus en partners. Food Valley
Deelname in Dutch Delta Academy, Imares-partner, Nederlands Water Partnership (NWP)
Fair Trade-organisaties, KIT, Profound-netwerk en PIE. Ondernemersdag Wageningen mmv Agrocenter.
Nationaal Hippisch Centrum, symposium dieren in de zorg (met netwerk), GKC-programma welzijn van dieren. Dairy Valley
Regionale arrangementen in Veenkolonien, Stadsregio Arnhem/Nijmegen, vereniging kleine kernen (VKK); GKC-programma regionale transitie.
Speerpunten:
o
Groene leefomgeving: natuur/landschap, stad/land, biodiversiteit/klimaat
o
Gezonde voeding/drinkwater: water- en voedseltechnologie, gezond ouder worden.
o
Water: zoet/zout, kwantiteit, ecologische kwaliteit
o
Internationale (keten)ontwikkeling : internationale ontwikkeling, voedselzekerheid, duurzame ketens, eerlijke handel.
o
Dieren in de samenleving: welzijn, zorg, paarden, gezelschapsdieren
o
Regionale transitie: regionale voedselstrategie, bevolkingskrimp, andere economie op het (platte)land
Sectorplan hoger agrarisch onderwijs
50 van 54
Sectorplan hoger agrarisch onderwijs
51 van 54
Sectorplan hoger agrarisch onderwijs
52 van 54
Sectorplan HAO Maart 2011 Tekst: Michèle Gimbrère (Wageningen UR), Gerard van Dieren (De Galan Groep)