3
HET PARITAIR COMITÉ 330
SECTOREN VAN DE FEDERALE GEZONDHEIDSDIENSTEN De “SECTOREN VAN DE FEDERALE GEZONDHEIDSDIENSTEN” omvatten vandaag:
• • • • • • • •
ziekenhuizen, psychiatrische verzorgingstehuizen en initiatieven voor beschut wonen; rust- en verzorgingstehuizen en serviceflats; de diensten voor thuisverpleging; geïntegreerde diensten voor thuisverzorging; revalidatiecentra; medisch – pediatrische centra; dienst “BLOED” van het Rode Kruis; wWijkgezondheidscentra.
4
SECTOREN VAN DE FEDERALE GEZONDHEIDSDIENSTEN PC 330
INHOUDSTAFEL HET PARITAIR COMITÉ 330, SECTOREN VAN DE FEDERALE GEZONDHEIDSDIENSTEN .... 3 LOON – EN ARBEIDSVOORWAARDEN .................................................................................... 8 1. Classificatie .......................................................................................................................... 8 2. Nieuwe classificatie .............................................................................................................. 8 3. Barema’s .............................................................................................................................. 10 4. Baremieke anciënniteit ......................................................................................................... 12 5. Haard- en standplaatsvergoeding ........................................................................................ 13 6. Onregelmatige prestaties ..................................................................................................... 14 PREMIES ..................................................................................................................................... 15 1. Eindejaarstoelage ................................................................................................................ 15 2. Attractiviteitspremie .............................................................................................................. 15 3. Toekenning van een functiecomplement voor sommige werknemers, diensthoofden in functie ........................................................................................................ 16 ARBEIDDUUR ............................................................................................................................. 17 1. Wekelijkse arbeidsduur ........................................................................................................ 17 2. Arbeidsduurvermindering (45-50-55 jaar) ............................................................................ 17 3. Wie kan aanspraak maken op ADV-dagen? ........................................................................ 17 4. Wie heeft recht op wat? ....................................................................................................... 18 a. Automatisch recht ............................................................................................................. 18 b. Recht op basis van onregelmatige prestaties .................................................................. 18 5. Wat te doen indien je niet beantwoordt aan de voorwaarden opgesomd in de vorige punten? ............................................................................................................. 19 VAKANTIE .................................................................................................................................... 20 1. Jaarlijkse vakantie ................................................................................................................ 20 2. Periodes van ononderbroken vakantie (CF. mini-akkoord 2013) ......................................... 20 3. Tijdskrediet : Loopbaanonderbreking ................................................................................... 20 a. Tijdskrediet zonder motief ................................................................................................ 20 b. Tijdskrediet met motief ..................................................................................................... 21 c. Tijdskrediet eindeloopbaan ............................................................................................... 21 d. Bedragen van toepassing voor de betaalde uitkeringen .................................................. 21
5
4. Thematisch verlof ................................................................................................................. 21 a. Palliatief verlof ................................................................................................................... 21 b. Verlof om bijstand te verlenen aan een gezinslid of een familielid dat lijdt aan een zware ziekte ............................................................................................ 22 c. Ouderschapsverlof ............................................................................................................ 23 BRUGPENSIOEN = STELSEL VAN WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG (SWT) ....... 24 AANVULLEND PENSIOEN .......................................................................................................... 25 CARENSDAG ............................................................................................................................... 26 VERPLAATSINGSKOSTEN: WOON - WERK .............................................................................. 27 SYNDICALE PREMIE .................................................................................................................. 28 SYNDICALE DELEGATIE ............................................................................................................ 29 1. Voorwaarden voor aanstelling .............................................................................................. 29 2. Samenstelling van de syndicale delegatie ............................................................................ 29 3. Bevoegdheden ...................................................................................................................... 29 4. Werking ................................................................................................................................. 29 5. Kredieturen voor uitoefening van het mandaat ..................................................................... 29 6. Syndicale vorming ................................................................................................................. 29 7. Minimumdienst in geval van staking ..................................................................................... 30 ADRESSEN GEWESTELIJKE AFDELINGEN .............................................................................. 31
6
7
DE ALGEMENE CENTRALE-ABVV
WIE ZIJN WIJ? 420.000 LEDEN 10.000 MILITANTEN 50 SECTOREN 16 GEWESTELIJKE AFDELINGEN De Algemene Centrale (AC) telt zo’n 420.000 leden, in 16 gewestelijke afdelingen. De AC is actief in de bouwnijverheid, de industrie, de dienstensectoren en de social profit. Zo verenigen we arbeiders en arbeidsters uit wel 50 verschillende sectoren. Andere centrales zijn BBTK (bedienden), ABVV-metaal, ACOD (openbare diensten), BTB (transport) en Voeding (voeding en horeca). Het ABVV is de optelsom van deze centrales, samen goed voor 1,6 miljoen leden.
VAKBONDSWERK De AC werd opgericht in 1909. Al meer dan 100 jaar spelen we een hoofdrol in het sociaal overleg, én in de sociale strijd. Veel is veranderd, maar fundamenteel is onze opdracht nog steeds dezelfde: de rechten van de werknemers verdedigen en verbeteren. Met 10.000 militanten en zo’n 100 vakbondssecretarissen zetten we ons daar elke dag voor in.
Onze vakbondsafgevaardigden geven het beste van zichzelf in de syndicale delegaties, in de ondernemingsraden en in de comités voor preventie en bescherming op het werk. Zij overleggen met de directie, zij informeren de collega’s, en… als het nodig is organiseren zij acties.
ONZE DIENSTVERLENING Bij onze afdelingen kun je terecht met alle vragen die van ver of nabij met je job te maken hebben. Over je loon- en arbeidsvoorwaarden natuurlijk, maar ook over zaken zoals brugpensioen, kinderbijslag, tijdkrediet, arbeidsongevallen of jaarlijkse vakantie. In grotere bedrijven zijn de vakbondsafgevaardigden hiervoor jouw contactpersoon. Een conflict met je werkgever? Je kunt op ons rekenen voor advies en ondersteuning. In het uiterste geval gaan we met je dossier naar de arbeidsrechtbank. En bij tijdelijke of volledige werkloosheid staat het ABVV voor je klaar met een professionele service.
8
LOON – EN ARBEIDSVOORWAARDEN
1. CLASSIFICATIE Het werk dat je doet is gekoppeld aan een functieclassificatie op basis van verschillende categoriën. Voor elk van deze categoriën is een barema van toepassing. K.B. van 06/06/1997 gepubliceerd op 21/10/1997.
2. NIEUWE CLASSIFICATIE Arbeiderspersoneel Graad Ongeschoold werkman Onderhoudsman
Beschrijving Niet in bezit van diploma, brevet of getuigschrift
Schaal 1.12 1.12
Vorming of beroepsbekwaamheid gelijk aan leger beroepsonderwijs of onvolledig lager secundair technisch onderwijs
1.12
Geschoold werkman A
Vorming of beroepsbekwaamheid gelijk aan het hoger secundair technisch onderwijs.
1.14
Geschoold werkman B
Vorming of beroepsbekwaamheid gelijk aan het hoger secundair beroepsonderwijs of het lager secundair technisch onderwijs en die bovendien een bijkomende vorming heeft genoten voor zijn functie.
1.22
Eerste werkman A
Vorming of beroepsbekwaamheid gelijk aan het hoger secundair technisch onderwijs
1.26
Eerste werkman B
Vorming of beroepsbekwaamheid gelijk aan het hoger secundair technisch onderwijs en die bovendien een bijkomende vorming heeft genoten voor zijn functie
1.30
Verantwoordelijk voor een groep werklieden en met een coördinatie-opdracht voor de activiteiten van deze groep is belast
1.40
Leiding van het geheel van de werklieden en belast met een coördinatieopdracht voor de activiteiten van het geheel van de werklieden
1.54
In het bezit van een diploma van hogere scholing en/of specialisatie.
1.59
Halfgeschoold werkman B
Ploegbaas B
Werkleider Werkmeester
9
Technisch en paramedisch personeel Graad
Beschrijving
Schaal
Klasseerder
Geen diploma, brevet of getuigschrift
1.12
Expeditionair
1.12
Opsteller
Getuigschrift legere secundaire studies of gelijkwaardig Diploma lager secundair technisch onderwijs: handel administratie Brevet van afdeling bureauwerk uitgereikt door een hogere secundaire beroepsschool Getuigschrift 2 jaar lagere normaalstudies voltooid
Laborant
Diploma hoger secundair technisch onderwijs A2
1.43 1.55
Graduaat
1.55 1.61 1.77
Beheer van afdeling welke tenminste 10 eenheden bevat
1.78 spec.
Diploma technisch ingenieur
1.66
Diploma technisch ingenieur en bijkomende vorming voor zijn functie
1.81
Diploma industrieel ingenieur of diploma gelijkgesteld
1.80
Klerk Eerstaanwezend klerk Hoofdklerk
Diëtist – Kinesitherapeut, ergotherapeut, logopedist, assistent klinisch labo Hoofd-assistent klinisch labo Technisch ingenieur Eerstaanwezend techn ingenieur Industrieel ingenieur
1.22 1.26 1.40 1.50
Verzorgend personeel Graad
Beschrijving
Schaal
Niet-gediplomeerd hulppersoneel
Geen diploma, attest of brevet
1.22
Bekwaamheidsgetuigeschrift
1.26
Brevet
1.35
Brevet van verpleegassistent of brevet of diploma met een hoger niveau Houder van het getuigschrift van ziekenoppasser of ziekenverzorger die geslaagd is in het voorexamen of in een professionele proef
1.40 1.57
Gebrevetteerde verpleegkundige
Brevet van ziekenverpleegkundige of diploma van verpleegkundige van een hoger niveau
1.43 1.55
Gegradueerde verpleegkundige / Vroedvrouw
Diploma vroedvrouw of gegradueerde verpleegkundige
1.55 1.61 1.77
Assistente die leiding die verantwoordelijke bijstaat in leiding van de verpleeggroep
1.61 1.77
Verantwoordelijke van een verpleeggroep
1.78 spec.
Gezinshelper / Bejaardenhelper Kinderverzorger / Sanitaire helper Verzorgende
Ziekenhuisassistent
Adjunct-hoofdverpleegkundige Hoofdverpleegkundige
10
3. BAREMA’S De barema’s voor ARBEIDERSPERSONEEL van toepassing vanaf 01/12/2012. Schaal 1.12
Schaal 1.22 Anciënniteit
Barema
Uurloon
Anciënniteit
Barema
Uurloon
0
1.782,77
10,8265
0
1.659,98
10,0808
1
1.926,53
11,6996
1
1.799,02
10,9252
2
1.944,47
11,8085
2
1.808,47
10,9826
3
1.962,42
11,9175
3
1.817,92
11,0400
4
1.980,36
12,0265
4
1.827,37
11,0974
5
1.998,30
12,1354
5
1.836,82
11,1548
6
2.016,25
12,2444
6
1.846,26
11,2121
7
2.034,19
12,3534
7
1.855,71
11,2695
8
2.052,13
12,4623
8
1.865,16
11,3269
9
2.070,08
12,5713
11,3843
10
2.143,64
13,0180
9
1.874,61
10
1.932,80
11,7376
11
2.165,37
13,1500
11
1.942,24
11,7950
12
2.187,09
13,2819
12
1.951,70
11,8524
13
2.208,82
13,4139
13
1.961,15
11,9098
14
2.230,55
13,5458
14
1.970,60
11,9672
15
2.252,28
13,6778
15
1.980,05
12,0246
16
2.274,00
13,8097
16
1.989,50
12,0820
17
2.295,73
13,9417
17
1.998,95
12,1394
18
2.317,46
14,0736
18
2.008,40
12,1967
19
2.339,18
14,2056
19
2.017,85
12,2541
20
2.360,92
14,3376
2.382,64
14,4695
20
2.027,30
12,3115
21
21
2.036,75
12,3689
22
2.404,37
14,6014
22
2.046,20
12,4263
23
2.426,10
14,7334
23
2.055,65
12,4837
24
2.447,82
14,8653
24
2.065,10
12,5411
25
2.469,55
14,9973
25
2.074,55
12,5985
26
2.491,27
15,1292
26
2.084,00
12,6559
27
2.513,00
15,2612
27
2.093,45
12,7132
28
2.534,73
15,3931
29
2.556,46
15,5250
11
Schaal 1.26
Schaal 1.40
Anciënniteit
Barema
Uurloon
Anciënniteit
Barema
Uurloon
0
1.818,66
11,0445
0
1.984,34
12,0507
1
1.962,42
11,9176
1
2.134,53
12,9627
2
1.981,32
12,0323
2
2.134,53
12,9627
3
2.000,22
12,1471
3
2.170,58
13,1816
4
2.019,11
12,2618
4
2.170,58
13,1816
5
2.038,01
12,3766
5
2.206,63
13,4006
6
2.056,91
12,4913
6
2.206,63
13,4006
7
2.075,80
12,6061
7
2.242,67
13,6195
8
2.094,70
12,7208
8
2.242,67
13,6195
9
2.113,60
12,8356
9
2.278,72
13,8384
10
2.187,73
13,2858
10
2.326,78
14,1302
11
2.210,39
13,4234
11
2.374,84
14,4221
12
2.233,06
13,5611
12
2.374,84
14,4221
13
2.255,72
13,6987
13
2.422,90
14,7139
14
2.278,39
13,8364
14
2.422,90
14,7139
15
2.301,06
13,9740
15
2.470,95
15,0058
16
2.323,72
14,1117
16
2.470,95
15,0058
17
2.346,39
14,2493
17
2.519,01
15,2976
18
2.369,06
14,3870
18
2.519,01
15,2976
19
2.391,72
14,5246
19
2.567,07
15,5895
20
2.414,39
14,6623
20
2.567,07
15,5895
21
2.437,06
14,7999
21
2.615,37
15,8828
22
2.459,72
14,9376
22
2.615,37
15,8828
23
2.482,39
15,0752
23
2.664,38
16,1804
24
2.505,05
15,2129
24
2.664,38
16,1804
25
2.527,72
15,3505
25
2.713,38
16,4780
26
2.550,39
15,4882
26
2.713,38
16,4780
27
2.573,05
15,6258
27
2.762,39
16,7756
28
2.595,72
15,7635
28
2.762,39
16,7756
29
2.618,71
15,9031
29
2.811,39
17,0732
30
2.811,39
17,0732
31
2.860,40
17,3709
12
4. BAREMIEKE ANCIËNNITEIT
Schaal 1.59 Anciënniteit
Barema
Uurloon
0
2.320,76
14,0937
1
2.470,94
15,0057
2
2.470,94
15,0057
3
2.506,99
15,2246
4
2.506,99
15,2246
5
2.543,04
15,4436
6
2.543,04
15,4436
7
2.579,09
15,6625
8
2.579,09
15,6625
9
2.615,39
15,8829
10
2.664,40
16,1806
11
2.713,40
16,4782
12
2.713,40
16,4782
13
2.762,41
16,7758
14
2.762,41
16,7758
15
2.811,42
17,0734
16
2.811,42
17,0734
17
2.860,43
17,3710
18
2.860,43
17,3710
19
2.909,43
17,6686
20
2.909,43
17,6686
21
2.958,44
17,9662
22
2.958,44
17,9662
23
3.007,44
18,2638
24
3.007,44
18,2638
25
3.056,45
18,5615
26
3.056,45
18,5615
27
3.105,46
18,8591
28
3.105,46
18,8591
29
3.154,47
19,1567
30
3.154,47
19,1567
31
3.203,48
19,4543
Loonsverhoudingen worden o.a. toegekend op basis van het aantal gewerkte jaren in de instelling sedert indiensttreding. De anciënniteit wordt berekend per begonnen gewerkte maand. Voorbeeld: indien iemand in dienst gaat op 20/09, heeft hij op 01/09 van het volgend jaar recht op een loonsverhoging omdat hij 1 jaar anciënniteit heeft. De anciënniteit zoals opgenomen in de barema’s wordt in principe opgebouwd in 1 enkele instelling. Echter, de anciënniteit opgebouwd in een andere instelling wordt ook in aanmerking genomen indien aan volgende voorwaarden is voldaan:
• Heb je gewerkt in eenzelfde type instelling, en de werkonderbreking is minder dan 12 maanden vanaf de dag van indiensttreding, dan heb je recht:
- gedurende de eerste 3 maanden indienstneming het aanvangsminimumloon van de categorie waarbij men is ingedeeld; - vanaf de 4de tot en met de 12de maand tewerkstelling, wordt de werknemer een anciënniteit toegekend vastgesteld op de helft van het aantal jaren dienst in de instelling waarbij hij laatst was tewerkgesteld. (op voorwaarde dat je ten minste dertien maanden was tewerkgesteld in deze instelling); - vanaf de 13de maand tewerkstelling, KAN de resterende helft van het aantal jaren dienst al dan niet gedeeltelijk of volledig worden aangerekend.
• Heb je gewerkt in een ander type instelling, of was de werkonderbreking in eenzelfde type instelling langer dan 12 maanden, dan heb je recht op:
13
- gedurende de eerste 6 maanden indienstneming het aanvangsminimumloon van de categorie waarbij men is ingedeeld;
of samenwonenden met wederzijds akkoord bepalen wie van beiden begunstigde zal zijn van de haardtoelage.
- vanaf de 7de tot en met de 12de maand tewerkstelling wordt de werknemer een anciënniteit toegekend vastgesteld op de helft van het aantal jaren dienst in de instelling waarbij hij laatst was tewerkgesteld. (op voorwaarde dat je ten minste dertien maanden was tewerkgesteld in deze instelling);
Zijn uitgesloten van het voordeel van de haardtoelage, de werknemers van wie de echtgenoot of de echtgenote, of de samenwonende partner, dit voordeel geniet, welk zijn (haar) statuut ook weze.
- vanaf de 13de maand tewerkstelling, KAN de resterende helft van het aantal jaren dienst al dan niet gedeeltelijk of volledig worden aangerekend. Indien het resultaat van de deling, bij de berekening van de helft van het aantal jaren dienst, een breuk is, wordt het naar de hogere eenheid afgerond.
5. HAARD- EN STANDPLAATSVERGOEDING Een haardvergoeding wordt toegekend:
• aan de gehuwde werknemers, of het
personeelslid dat wettelijk samenwoont (M/V), behalve wanneer de toelage aan hun echtgenoot of echtgenote of partner wordt toegekend;
• aan de werknemers die één of meer
kinderen ten laste hebben voor wie hun kinderbijslagen worden toegekend en uitbetaald, behalve als zij samenwonen met een werknemer/werkneemster die de haardtoelage geniet.
Als beide echtgenoten, of de 2 personen die samenwonen, werknemers zijn van een instelling, wordt de haardtoelage toegekend aan degene die het laagste loon geniet. Bij gelijke jaarbedragen kunnen de echtgenoten
Een standplaatstoelage wordt toegekend aan de werknemers die geen haardtoelage bekomen. Het jaarlijks bedrag van de haardtoelage of standplaatstoelage wordt vastgesteld als volgt: 1. Voor die werknemers waarvan het maandloon lager is dan € 2.144,54 Haardvergoeding: Standplaatsvergoeding:
€ 96,49 € 48,24
2. Voor die werknemers waarvan het maandloon gelegen is tussen € 2.144,54 en € 2.444,91 Haardvergoeding: Standplaatsvergoeding :
€ 48,24 € 24,12
3. Voor die werknemers waarvan het maandloon hoger is dan € 2.444,91 Haardvergoeding: Standplaatsvergoeding :
€ 0,00 € 0,00
Overschrijding van deze loonplafonds impliceert het geheel of gedeeltelijk verlies van de toelage. Indien iemand deeltijds is tewerkgesteld, wordt de toelage pro-rata de arbeidsprestaties uitbetaald.
14
6. ONREGELMATIGE PRESTATIES Onder onregelmatige prestaties wordt begrepen :
• prestaties uitgevoerd op zaterdag; • prestaties uitgevoerd op zondag; • feestdag; • nachtarbeid; • de prestaties tijdens een onderbroken
dienst (dienst minstens 4uur opeenvolgend onderbroken).
De 24 uren van een dag worden verdeeld in 4 dagdelen:
• van 8 u. tot 19 u.: • van 19 u. tot 20 u.: • van 20 u. tot 6 u.: • van 6 u. tot 8 u.:
DAG AVOND NACHT OCHTEND
De toeslagen voor onregelmatige prestaties worden berekend op basis van het loon en het aantal uren.
• Op zaterdag: 26% • Op zondag en feestdagen: 56% • Nachtwerk tijdens weekdagen en/of zaterdag: 35%
• Nachtwerk op zondag en feestdagen: 56% • Onderbroken diensten: 50% • Prestaties 19u - 20u: 20% Deze voorwaarden zijn NIET CUMULEERBAAR. Ingeval onregelmatige prestaties waarbij meerdere toeslagen in beschouwing kunnen worden genomen, is de toelage met het hoogste bedrag van toepassing.
15
PREMIES
1. EINDEJAARSTOELAGE Het bedrag van de eindejaarstoelage bestaat uit een forfaitair gedeelte, verhoogd met een veran-derlijk gedeelte. Als voorbeeld bedroeg in 2013 het bedrag € 331,86. Dit bedrag is van toepassing voor een werknemer die in de periode van 1 januari tot 30 september voltijds heeft gewerkt. De dagen die worden gelijkgesteld in de reglementering mbt jaarlijkse vakantie (vb.: ziekte, ongeval, zwangerschapsverlof) worden ook gelijkgesteld met gepresteerde dagen voor de berekening van de eindejaarstoelage. Bij het in dienst treden of bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst tijdens de referteperiode, worden de bedragen proportioneel aangepast, zoals ook het geval is bij deeltijdse tewerkstelling. De eindejaarstoelage wordt in éénmaal uitbetaald in de loop van de maand december van het in aanmerking genomen jaar. De eindejaarstoelage is niet verschuldigd :
• om dringende reden ontslagen werknemers; • voor arbeidsprestaties die zijn verricht tijdens een proefperiode waaraan een einde werd gemaakt;
• voor arbeidsprestaties, verricht in het kader
van een vervangingscontract voor het gedeelte waarvoor de vervangen werknemer de eindejaarstoelage ontvangt;
• voor arbeidsprestaties verricht in het kader van een studentencontract;
• voor werknemers die zich in een
proefperiode bevinden op het ogenblik van de betaling van de toelage van het in aanmerking genomen jaar.
Er kunnen op niveau van het bedrijf bijkomende voordelen worden voorzien wat betreft de eindejaarstoelage.
2. ATTRACTIVITEITSPREMIE Een attractiviteitspremie wordt voorzien voor het personeel tewerkgesteld in de federale gezondheidsdiensten. Het bedrag van de premie bestaat uit een forfaitair gedeelte, verhoogd met een veranderlijk gedeelte. Forfaitair bedrag Als voorbeeld bedroeg in 2013 het bedrag € 626,14. Dit bedrag is van toepassing voor een werknemers die in de periode van 1 januari tot 30 september voltijds heeft gewerkt. Elke effectief gewerkte of gelijkgestelde maand tijdens de referteperiode geeft recht aan 1/9de van de toegekende premie. Het forfaitair bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd.
16
Variabel deel Dit is gelijk aan 0,53% van het geïndexeerde bruto jaarloon van de betrokken werknemer. Het bedrag van de premie voor de deeltijds tewerkgestelde werknemer wordt berekend naar rato van de duur van de arbeidsprestaties die hij in de loop van de referentieperiode heeft gepresteerd.
3. TOEKENNING VAN EEN FUNCTIECOMPLEMENT VOOR SOMMIGE WERKNEMERS, DIENSTHOOFDEN IN FUNCTIE Aan de hoofdverpleegkundige(n) met de loonschalen 1.78, 1.78a, 1.78s en 1.80 evenals de paramedische diensthoofden met dezelfde loonschalen en aan de verpleegkundige(n) - hoofd van dienst en ermee gelijk te stellen paramedici diensthoofden en geklasseerd in de schalen 1.79 en 1.00, die een baremieke anciënniteit van 18 jaar of meer behaald hebben, wordt maandelijks een bijkomend functiecomplement van € 78,19 toegekend (bedrag op 01/12/2012). (CAO van 30/06/2006).
17
ARBEIDDUUR
1. WEKELIJKSE ARBEIDSDUUR De wekelijkse arbeidsduur is, sedert 1 april 1988, vastgesteld op maximaal 38 uur per week. Deze dur kan overschreden worden op niveau van de instelling op voorwaarde dat de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur de 38 uur/ week niet overschrijdt binnen een periode van of 4 weken, of 13 weken. Overschrijding van de wekelijkse arbeidsduur is gelimiteerd tot maximaal 65 uren / kwartaal. Na deze 65 uur dient sowieso een rustperiode worden voorzien. De bijkomende worden worden vergoed aan 150%. Uitgezonderd gevallen van overmacht, mag de arbeidsduur 11 uur per dag niet overschrijden. Als arbeidsduur wordt beschouwd, de tijd waarbij de werknemer ter beschikking staat van de werkgever. Het arbeidsreglement moet alle uurroosters vermelden die van toepassing zijn in de instelling.
2. ARBEIDSDUURVERMINDERING (45-50-55 JAAR) Een groot aantal werknemers van 45 jaar en ouder en tewerkgesteld in de gezondheidsdiensten, hebben recht op arbeidsduurvermindering. Deze arbeidsduurvermindering wordt toegekend onder de vorm van aanvullende verlofdagen wat wij ADV-dagen noemen.
Principe
• Van 45 tot 49 jaar: 12 dagen; • Van 50 tot 54 jaar: 24 dagen; • Vanaf 55 jaar: 36 dagen. In principe moeten de ADV-dagen opgenomen worden onder de vorm van hele dagen. Maar op niveau van de instelling, en mits goedkeuring door de syndicale delegatie, kunnen de modaliteiten mbt het nemen van de ADV-dagen als hele dagen worden gewijzigd.
3. WIE KAN AANSPRAAK MAKEN OP ADV-DAGEN? De werknemers tewerkgesteld in:
• de inrichtingen die aan de wet
op de ziekenhuizen onderworpen zijn;
• de psychiatrische verzorgingstehuizen; • de samenwerkingsverbanden voor
de oprichting en het beheer van initiatieven van beschut wonen;
• de rusthuizen voor bejaarden,de rust- en verzorgingstehuizen, de serviceflats en dienstencentra die verzorging verlenen ten gunste van bejaarden;
• de revalidatiecentra; • de thuisverpleging; • de diensten voor het bloed van het Rode Kruis van België;
• de medisch-pediatrische centra; • de wijkgezondheidscentra.
18
4. WIE HEEFT RECHT OP WAT? a. Automatisch recht Het verplegend en verzorgend personeel, en de werknemers met specifieke taken hebben ambtshalve recht op ADV-dagen. Als werknemers met specifieke taken worden beschouwd:
• de ambulanciers van de spoeddiensten; • de laboratoriumtechnologen en -technici; • de technologen en technici medische beeldvorming;
• de bedieners van medisch materiaal,
o.a. het personeel tewerkgesteld in de sterilisatie-diensten, de apothekers en apotheekassistenten;
• de medewerkers patiëntenvervoer; • de werknemers die morele, filosofische of godsdienstige bijstand verlenen;
• de opvoeders en begeleidend personeel geïntegreerd in de zorgteams;
• de logistieke medewerkers geïntegreerd in de zorgteams;
• de maatschappelijk assistenten en
psychologisch assistenten tewerkgesteld in de zorg-teams of geïntegreerd in het therapeutisch programma;
• de kinesitherapeuten, ergotherapeuten, logopedisten, audiologen, diëtisten, psychologen, orthopedagogen en pedagogen, animatoren en alle andere personeelsleden tewerkgesteld in de zorgteams of geïntegreerd in het therapeutisch programma.
De diensthoofden en adjunct-diensthoofden die rechtstreeks bovenstaande personeelsgroepen omkaderen, genieten eveneens ambtshalve van de vrijstelling van arbeidsprestaties.
b. Recht op basis van onregelmatige prestaties 1. De werknemers die niet behoren tot bovenstaande lijst, en gedurende de referentieperiode van 24 maanden die voorafgaan aan de maand waarop de werknemer de leeftijd van 45, 50 en 55 jaar bereikt, minstens 200 uren prestaties hebben verricht bij dezelfde werkgever, in één of meerdere functies, waarvoor een vergoeding voor onregelmatige prestaties (zondag, zaterdag, feestdag, nachtdienst of onderbroken diensten). Onregelmatige prestaties zijn uren waarvoor je een extra toeslag bovenop je loon krijgt. De belangrijkste zijn werk op zondag, zaterdag, feestdagen, nachtdienst of onderbroken diensten. 2. De werknemer die geen 200 uren onregelmatige prestaties heeft verricht bij dezelfde werkgever, op het ogenblik dat hij/zij 45, 50 en 55 jaar is, verwerft het statuut van gelijkgesteld personeel en dus de vrijstelling van arbeidsprestaties, van zodra hij alsnog binnen elke periode van 24 maanden deze 200 uren heeft verricht. OPGELET! GELIJKSTELLING Een aantal periodes van arbeidsonderbreking (bij voorbeeld: in geval van ziekte) worden gelijkgesteld. Dit betekent dat bij de berekening deze dagen worden gelijkgesteld als gewerkte dagen. Deeltijdse werknemers Voor de deeltijds tewerkgestelde werknemers moeten deze 200 uren onregelmatige prestaties berekend worden pro rata de contractuele arbeidstijd op het moment dat het recht geopend wordt. Bij voorbeeld: indien je 19/38 bent tewerkgesteld, dien je 100 uren te bewijzen.
19
5. WAT TE DOEN INDIEN JE NIET BEANTWOORDT AAN DE VOORWAARDEN OPGESOMD IN DE VORIGE PUNTEN? Sinds 1 oktober 2005 heeft een werknemer, die niet voldoet aan de voorwaarden, recht op:
• 5 dagen (38 uren) vanaf 50 jaar; • 5 bijkomende dagen vanaf 52 jaar
(of 10 dagen, of 76 uren in totaal).
Sinds 1er oktober 2007:
• 10 bijkomende dagen vanaf 55 jaar
(of 20 dagen, of 152 uren in totaal).
Deeltijdse werknemers Voor de deeltijds tewerkgestelde werknemers worden deze dagen pro-rata berekend i.f.v. de contractuele arbeidstijd. Voor meer informatie hierover kan je steeds contact opnemen met je plaatselijke ACafdeling.
20
VAKANTIE
1. JAARLIJKSE VAKANTIE Een werknemer heeft recht op 2 extra vakantiedagen (bovenop de regeling wettelijke vakantie). De bijkomende vakantiedagen worden toegekend volgens dezelfde modaliteiten als de wettelijke vakantiedagen. Bij indiensttreding of bij verbreking van het contract wordt het aantal dagen pro-rata toegekend. De betrokken werknemer ontvangt voor deze bijkomende vakantiedagen zijn normaal loon, met inbegrip van de gemiddelde toeslagen, zoals berekend in het kader van de wetgeving op de betaalde feestdagen (7 uren en 36 minuten maximum per dag in de 38-urenweek en 8 uren maximum per dag in de 40-urenweek. De bijkomende vakantiedagen worden genomen in gemeenschappelijk akkoord tussen de werknemer en de werkgever, rekening houdend met de mogelijkheden van de dienst.
2. PERIODES VAN ONONDERBROKEN VAKANTIE (CF. MINI-AKKOORD 2013) In opvolging van het Sociaal Akkoord 2011 engageren de werkgevers zich om tegemoet te komen aan de vraag van de werknemer die 2 weken aaneensluitend vakantie (met 3 opeenvolgende weekends) wenst te nemen tijdens de periode van mei-oktober, zonder
dat dit de continuïteit van de dienstverlening bezwaart. De gegevens m.b.t. het aantal positieve en negatieve beslissingen zullen jaarlijks worden overgemaakt aan de sociale overlegorganen (Ondernemingraad, Comité voor Preventie en Bescherming op het werk, Syndicale Delegatie).
3. TIJDSKREDIET: LOOPBAANONDERBREKING Tijdskrediet stelt de werknemer in staat geheel of gedeeltelijk zijn prestaties op te schorten en zo 4/5de of deeltijds te werken. Tijdens deze periode van onderbreking heb je recht op een vergoeding. Er bestaan 3 types van tijdskrediet.
a. Tijdskrediet zonder motief Tijdskrediet zonder motief biedt aan een werknemer, die een anciënniteit heeft van minstens 24 maanden bij zijn werknemer en een loopbaan van minstens 5 jaar, de mogelijkheid zijn prestaties op te schorten voor 12 maanden voltijds, voor 24 maanden halftijds of 60 maanden 4/5de tijdens de duur van zijn loopbaan. De werknemer kan de verschillende systemen combineren tot een maximum van 12 maanden voltijds wetende dat 1 maand voltijds = 2 maanden halftijds = 5 maanden 4/5de.
21
b. Tijdskrediet met motief
c. Tijdskrediet eindeloopbaan
Een werknemer, met een anciënniteit van minstens 24 maanden (geen extra voorwaarde mbt duur loopbaan) heeft ook recht, naast tijdskrediet zonder motief, op een systeem van tijdskrediet met motief. Zo heeft men recht op 36 maanden voor het motief “Zorg en Opleiding” en 48 maanden voor het motief “Gehandicapt kind en zwaar ziek kind”.
De werknemer moet minstens 55 jaar zijn en een loopbaan hebben van minstens 25 jaar.
De termijnen van 36 en 48 maanden worden niet pro-rata berekend ingeval men dit tijdskrediet deeltijds opneemt. Het betreft dus 36 of 48 maanden, ongeacht of de werknemer dit tijdskrediet halftijds of voltijds opneemt. Tijdskrediet zonder motief staat los van tijdskrediet met motief, de werknemer kan dus beide stelsels cumuleren (als de werknemer dit recht nog niet heeft uitgeput). HET TIJDSKREDIET MET MOTIEF KAN DUS NIET MEER BEDRAGEN DAN 48 MAANDEN.
Het motief “Zorg en opleiding” (36 maanden) Dit is om te zorgen voor zijn kind tot de leeftijd van 8 jaar, om palliatieve zorgen toe te dienen, om een zwaar ziek gezins- of familielid bij te staan of te verzorgen en om een erkende opleiding te volgen.
De motieven “Gehandicapt kind et zwaar ziek” (48 maanden) Dit is om te zorgen voor zijn gehandicapt kind tot de leeftijd van 21 jaar, en om zijn minderjarig zwaar ziek kind of een zwaar ziek minderjarig kind, dat deel uitmaakt van het gezin, bij te staan of te verzorgen.
Er bestaan afwijkingen om het tijdskrediet eindeloopbaan te bekomen vanaf 50 jaar met een loopbaan van minstens 28 jaar. Afhankelijk van het gekozen stelsel bedraagt de minimale periode waarop je dit recht kan opnemen 3 of 6 maanden. Er bestaat geen maximale duur.
d. Bedragen van toepassing voor de betaalde uitkeringen Om deze bedragen te kennen, kan je best contact opnemen met de Algemene Centrale ABVV of de website van de RVA (www.rva.be) consulteren.
4. THEMATISCH VERLOF Elke werknemer heeft het recht thematisch verlof te nemen. Een werknemer kan zijn loopbaan geheel of gedeeltelijk onderbreken voor:
• • •
palliatief verlof; verlof om bijstand te verlenen aan een gezinslid of een familielid dat lijdt aan een zware ziekte; ouderschapsverlof.
a. Palliatief verlof Een werknemer, voltijds of halftijds tewerkgesteld, heeft het recht zijn arbeidsprestaties te schorsen voor de periode van 1 maand in kader van palliatieve zorgen. De werknemer, die voltijds is tewerkgesteld, kan ook opteren om zijn arbeidsduur halftijds of met 1/5de te verminderen.
22
Het palliatief verlof kan worden verlengd met 1 maand. Onder palliatieve zorgen worden verstaan medische ondersteuning, maar ook psychologische en administratieve ondersteuning. Om recht te hebben om palliatief verlof, moet uw werkgever in het bezit zijn van een attest van de behandelende geneesheer waarop de naam van de patiënt is vermeld. Het palliatief verlof neemt aanvang de week volgend op de indiening van het attest. In akkoord met de werkgever kan een kortere duur worden afgesproken. In geval een werknemer zijn recht op verlof in kader van “Palliatief verlof” heeft uitgeput, geniet deze werknemer van een “superprioriteit” om beroep te doen op het recht op tijdskrediet.
b. Verlof om bijstand te verlenen aan een gezinslid of een familielid dat lijdt aan een zware ziekte Een werknemer heeft het recht zijn arbeidsprestaties te onderbreken in kader van bijstand aan een familielid met een zware ziekte. Ingeval de arbeidsprestaties volledig worden geschorst, kan de onderbreking maximaal 12 maanden bedragen. Ingeval de vermindering de helft of 1/5de bedraagt, kan de onderbreking maximaal 24 maanden bedragen. Sowieso dienen deze periodes van onderbreking worden opgenomen in schijven van minimum 1 maand en maximum 3 maanden.
Voor de alleenwonende werknemers, die medische bijstand verlenen aan hun kind van maximum 16 jaar, kan de maximumduur van de volledige onderbreking worden verlengd tot maximum 24 maanden en de maximumduur van de gedeeltelijke onderbreking worden verlengd tot maximum 48 maanden. Als alleenstaande wordt beschouwd, dat u uitsluitend en effectief samenwoont met één of meer van uw kinderen ten laste. Gezien het verlof is voorbehouden aan de familie (kinderen en andere verwante personen), of aan alle andere personen die samenwonen met de werknemer, dient het attest de naam van de patiënt te vermelden. Het is de behandelende geneesheer die een attest aflevert waaruit blijkt dat de werknemer bereid is deze persoon bij te staan of te verzorgen. Indien de werknemer aanspraak wil maken op dit thematisch verlof, dient hij zijn werkgever dit schriftelijk minstens 7dagen voor de begindatum mee te delen. Het schriftelijk document dient de periode te vermelden waarin je dit thematisch verlof wenst te nemen. Een werkgever beschikt over de mogelijkheid om het verlof uit te stellen omwille van redenen die verband houden met de goede werking van de dienst of de onderneming. Indien de werkgever de ingangsdatum van de onderbreking wil uitstellen, moet hij binnen 2 werkdagen na ontvangst van de kennisgeving schriftelijk reageren. De duur van het uitstel bedraagt 7 dagen. In geval een werknemer zijn recht op verlof in kader van “Palliatief verlof” heeft uitgeput, geniet deze werknemer van een “superprioriteit” om beroep te doen op het recht op tijdskrediet.
23
c. Ouderschapsverlof Een werknemer heeft het recht zijn arbeidsprestaties te onderbreken met het oog op de opvoeding van jong(e) kind(eren).
Ouderschapsverlof kan opgenomen worden:
In zo’n situatie kan een werknemer ouderschapsverlof aanvragen.
• in geval van adoptie, wordt het recht op
De duurtijd van dit thematisch verlof bedraagt 4 maanden. Een voltijds tewerkgestelde werknemer kan ook opteren om zijn arbeidsduur halftijds te verminderen voor een periode van 8 maanden, of met 1/5de voor een periode van 20 maanden. De maanden waarbij men zijn prestaties onderbreekt dienen niet noodzakelijk opeenvolgend te zijn. De werknemer kan dit zelf bepalen:
• in periodes van 1 maand in geval
van volledige onderbreking van de arbeidsprestaties;
• in periodes van 2 maanden of een veelvoud van 2 in geval van halftijdse onderbreking;
• in periodes van 5 maanden of een veelvoud van 5 ingeval van 1/5de onderbreking.
Daarnaast kan de werknemer ook verschillende systemen combineren. Bij voorbeeld kan men voor eenzelfde kind 1 maand volledige onderbreking combineren met 2 maanden halftijdse onderbreking en 10 maanden met 1/5de onderbreking.
• vanaf de geboorte van het kind tot de leeftijd van 12jaar;
ouderschapsverlof toegekend gedurende een periode die loopt vanaf de inschrijving van het kind als lid van het gezin in het bevolkings- of vreemdelingenregister van de gemeente waar u uw verblijfplaats hebt en dit, zolang het kind de leeftijd van 12 jaar niet bereikt heeft op de ingangsdatum van het verlof.
De werknemer moet zijn werkgever minstens 2 maanden en maximaal 3 maanden op voorhand schriftelijk verwittigen. Daarnaast dient de werkgever ook de attesten (geboorte- of adoptieattest) te bezorgen aan de werkgever ten laatste bij de start van het ouderschapsverlof. Ouderschapsverlof is een recht voor de werknemers, die minstens 12 maanden in dienst zijn van dezelfde werknemer in de periode van 15 maanden voor de aanvraag. Ouderschapsverlof kan worden aangevraagd door beide ouders, en voor elk kind.
24
BRUGPENSIOEN = STELSEL VAN WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG (SWT) Het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (voorheen voltijds brugpensioen) is een regeling waarbij een werknemer, in geval van ontslag, en mits hij voldoet aan leeftijd- en loopbaanvoorwaarde, naast de gewone werkloosheidsuitkering, een aanvullende vergoeding geniet ten laste van de werkgever. Sedert 1 januari 2012, voor nieuw afgesloten CAO’s, werd de leeftijdsvoorwaarde verhoogd naar 60 jaar met een loopbaan van minstens 40 jaren.
Betrokken werknemers
Algemeen systeem
Leeftijdsvoorwaarde
Voor die CAO’s die zonder onderbreking steeds werden verlengd, worden de leeftijds- en loopbaanvoorwaarde, respectievelijk 60 jaar en 40 jaren, van toepassing vanaf 1 januari 2015. Het halftijds brugpensioen is niet meer van toepassing sedert 2012. Onderstaand schema geeft de verschillende systemen van SWT weer (met ook telkens de leeftijd- en loopbaanvoorwaarde). We raden jullie aan voor al jullie vragen hierover contact op te nemen met de Algemene Centrale ABVV.
Aciënniteitsvoorwaarde Man vanaf
60 jaar
Vrouw vanaf 2012 : 28 jaren 2015 : 31 jaren 2016 : 32 jaren 2017 : 33 jaren 2018 : 34 jaren 2019 : 35 jaren … 2024 : 40 jaren
2012 : 35 jaren 2015 : 40 jaren 2012 : 38 jaren 2015 : 40 jaren
2012 : 35 jaren 2014 : 38 jaren 2016 : 39 jaren 2017 : 40 jaren
Sectoraal stelsel PC 330
Sedert 2012 : 58 jaar À partir de 2015 : 60 jaar
Lange loopbaan
56 jaar
40 jaar
Sedert 2012 : 58 jaar
35 jaren waarvan 5 jaren zwaar beroep tijdens de laatste 10 jaren of 7 jaren tijdens de laatste 15 jaren
56 jaar
33 jaar beroepsloopbaan waarvan 20 jaren nachtarbeid
Zware beroepen Nachtarbeid
2012 : 38 jaren 2015 : 40 jaren
25
AANVULLEND PENSIOEN
Er werd een sectorale pensioenregeling opgesteld op basis van de CAO van 13/12/2010. Dit pensioenregime heeft als doelstelling een pensioenkapitaal op te bouwen dat bij pensionering wordt gestort aan de leden (of de rechthebbenden indien de werknemer overlijdt voor pensionering). Het pensioenreglement identificeert de rechten en plichten van de organisator, het pensioenfonds, de werkgevers, de rechthebbenden, alsook de wijze waarop ieder van deze partijen zijn rechten kan laten gelden. Het sectoraal pensioenstelsel is niet van toepassing op de volgende personen:
• •
werknemers met een arbeidsovereenkomst interim; werknemers met een studentenovereenkomst of opleidingsovereenkomst.
Sedert 2012 ontvangen de werknemers elk jaar een pensioenattest van het Pensioenfonds met daarop de informatie over het reeds opgebouwde kapitaal. Om aanspraak te kunnen maken op het aanvullend pensioen, moet je een arbeidsovereenkomst hebben met een duurtijd van minstens 2 opeenvolgende kwartalen. Het aanvullend pensioen is een aanvulling op het wettelijk pensioen. Dit vervangt dus geenszins het rustpensioen of het overlevingspensioen.
26
CARENSDAG
Vanaf 1 januari 2014, nieuwe wetgeving:
•
volledige afschaffing van de carensdag.
27
VERPLAATSINGSKOSTEN: WOON - WERK De werkgever moet tussenkomen in de verplaatsingskosten van de werknemers. Het bedrag van de tussenkomst wordt bepaald door het type van vervoer.
MET DE WAGEN De werkgever komt tussen vanaf de 4de km. De tussenkomst bedraagt 80% van de prijs van een treinabonnement voor dezelfde afstand.
MET DE TREIN Derdebetalersregeling via de NMBS: 100% van de treinkaart 2de klasse.
MET BUS, TRAM, METRO De werkgever komt tussen vanaf de 4de km :
• •
en biljet: een forfaitair bedrag op basis van e de officiële tabellen (zonder de reële prijs van het ticket te overschrijden); een abonnement: de werkgever komt tussen voor 71,8% op basis van de officiële tabellen.
MET DE FIETS De tussenkomst bedraagt € 0,21/km.
28
SYNDICALE PREMIE
De syndicale premie bedraagt € 90 voor een voltijdse werknemer en € 45 voor een deeltijdse werknemer. Om aanspraak te kunnen maken, dienen volgende voorwaarden te zijn vervuld:
• •
tewerkgesteld in de federale gezondheidsdiensten tijdens de referteperiode (01/01 tot 31/12); lid zijn, sedert de maand oktober van het vorige jaar, tot op moment van uitbetaling van de premie, en in orde zijn met de bijdrage.
29
SYNDICALE DELEGATIE
1. VOORWAARDEN VOOR AANSTELLING Een syndicale delegatie kan worden opgericht in elke instelling:
•
•
die, tijdens de 6 maanden voorafgaand aan de aanduiding of verkiezingen, minstens 20 personen heeft tewerkgesteld; en indien 50% van de werknemers de vraag tot oprichting hebben gesteld.
2. SAMENSTELLING VAN DE SYNDICALE DELEGATIE De samenstelling van de syndicale delegatie en de verdeling van de mandaten wordt bepaald op basis van de procedure voor aanstelling van delegees voor het CPBW. Voor de verdeling van de mandaten hanteert men de resultaten van de sociale verkiezingen voor het CPBW.
3. BEVOEGDHEDEN De bevoegdheid van de syndicale delegatie handelt o.a. over:
• • •
Indien er geen CPBW werd opgericht in de instelling, neemt de syndicale delegatie de taken van het CPBW over.
4. WERKING
• • • • • •
Informatie van de syndicale delegatie aan het personeel; personeelsvergaderingen; voorbereidende vergaderingen met de directie; overleg tussen de directie en de syndicale delegatie; beroep doen op vertegenwoordigers van de vakorganisaties; afficheren van schriftelijke akkoorden.
5. KREDIETUREN VOOR UITOEFENING VAN HET MANDAAT De syndicale delegatie beschikt over 2 kredieturen per maand voor de voorbereiding van de vergaderingen met de directie..
arbeidsrelaties; t oepassing van de sociale wetgeving, CAO’s, arbeidsreglement en individuele arbeidsovereenkomsten in de onderneming; nderhandelingen in voorbereiding van de o afsluiting van CAO’s of akkoorden in de onderneming.
6. SYNDICALE VORMING Een sectorale CAO (CAO van 01/04/1985) stelt aan de vakorganisaties, vertegenwoordigd in de OR, CPBW en SD, kredieturen ter beschikking om zo de mogelijkheid te bieden aan vertegenwoordigers van de vakorganisaties deelt te nemen aan vormingen.
30
Het aantal dagen afwezigheid dat ter beschikking wordt gesteld van een bepaalde representatieve werknemersorganisatie is gelijk, voor de totale duur van de mandaten, aan 10 maal het aantal effectieve zetels welke zijn toegekend of bekomen op de lijst welke door deze werknemersorganisaties werd voorgesteld voor de OR, CPBW en SD. Iedere afwezigheid mag niet minder bedragen dan één dag voor voltijds tewerkgesteld personeel en één halve dag voor deeltijds tewerkgesteld personeel.
7. MINIMUMDIENST IN GEVAL VAN STAKING Dit artikel verwijst naar de beslissing genomen in de schoot van PC 305, in uitvoering van de wet van 19 augustus 1948 betreffende de prestaties van algemeen belang in vredestijd.
31
ADRESSEN GEWESTELIJKE AFDELINGEN
ANTWERPEN - WAASLAND
ABVV OOST VLAANDEREN
Van Arteveldestraat 17, 2060 Antwerpen 6 03/220.68.11
Steendam 44, 9000 Gent 09/265.97.50
Vermorgenstraat 11, 9100 Sint-Niklaas 03/760.04.20
[email protected]
Dijkstraat 59, 9200 Dendermonde 052/25.92.50
BRIO (BRUGGE - ROESELARE IEPER - OOSTENDE) Zilverstraat 43, 8000 Brugge 050/44.10.31
Houtmarkt 1, 9300 Aalst 053/72.78.30
[email protected]
KORTRIJK
J.Peurquaetstraat 27, 8400 Oostende 059/55.60.70
Conservatoriumplein 9, 8500 Kortrijk 056/26.82.68
[email protected]
Zuidstraat 22 bus 22, 8800 Roeselare 051/26.00.79
LIMBURG
Korte Torhoutstraat 27, 8900 Ieper 057/20.06.67
[email protected]
BRUSSEL VLAAMS BRABANT Watteeustraat 2-8, 1000 Brussel 02/512.79.78 - 02/512.56.46 Maria Theresiastraat 113, 3000 Leuven 016/22.21.83 - 016/27 04 95
[email protected]
Gouverneur Roppesingel 55, 3500 Hasselt 011/22.25.47
[email protected]
MECHELEN + KEMPEN Nieuwstraat 102, 2440 Geel 014/58.93.83 Grote Markt 48, 2300 Turnhout 014/40.03.21 - 014/40.03.22 Lierseweg 54, 2200 Herentals 014/21.15.56 Lichtstoetstraat 4, 2400 Mol 014/31.27.05 Zakstraat 16, 2800 Mechelen 015/29.90.20
[email protected]
1
32
Schrijf je in voor de nieuwsbrief van De Algemene Centrale en win een handige muismat! *
Met één muisklik mis je niets meer van de syndicale actualiteit! Reeds ingeschreven op onze newsletter? Als abonnee ben je zeker dat je om de 2 weken de recentste informatie krijgt met ons standpunt, good practices of nog de laatste pamfletten en brochures. En als de actualiteit erom vraagt of als er een gebeurtenis op til is in de komende dagen, word je onmiddellijk verwittigd via dit systeem. En jij? Om je te abonneren ga je gewoon vliegensvlug naar De Algemene Centrale ABVV ACCG.be
e b . g c c a . www * Zolang de voorraad strekt.
33
NOTA’S
34
NOTA’S
35
NOTA’S
36
NOTA’S