Federale Staatsschuld Agentschap van de Schuld Jaarverslag 2012
Jaarverslag 2012
1
2
Agentschap van de Schuld | Koninkrijk België
Inhoudstafel Inhoudstafel..................................................................................... 3 Voorwoord van de Heer Koen Geens, minister van Financiën…….…… 5 De overheidsschuld in cijfers ............................................................ 6
I. ECONOMISCHE ONTWIKKELINGEN EN OVERHEIDSFINANCIEN IN 2012 1. Economische ontwikkelingen in België en evolutie van de rentevoeten ................................................................................... 11 1.1 De Belgische economie .......................................................................... 11 1.2 Evolutie van de rentevoeten .................................................................. 11
2. Evolutie van de overheidsfinanciën in 2012 ................................ 13 2.1 Evolutie per deelsector .......................................................................... 13 2.2 Uitgaven en ontvangsten ....................................................................... 14 2.3 Vergelijking met Europa......................................................................... 15
II. HET FINANCIERINGSBELEID IN 2012 1. Financieringsbehoeften en financieringsmiddelen in 2012 .......... 18 2. Een uitgiftebeleid gestoeld op twee types van producten ........... 19 2.1 Liquide standaardproducten .................................................................. 19 2.1.1 Lineaire obligaties (OLO’s) .................................................... 19 2.1.1.1 Syndicaties ........................................................... 19
2.1.1.2 Aanbestedingen ................................................... 22 2.1.1.3 Inschrijvingen buiten mededinging ...................... 25 2.1.1.4 ORI-aanbestedingen ............................................. 29 2.1.1.5 Terugkopen .......................................................... 29 2.1.1.6 Strips .................................................................... 30 2.1.2 Schatkistcertificaten .............................................................. 32 2.1.3 Staatsbons ............................................................................. 36 2.2 Op maat gemaakte producten ............................................................... 37 2.2.1 Obligatieleningen onder het EMTN-programma .................. 37 2.2.2 "Schuldscheine" overeenkomsten ........................................ 37 2.2.3 "Belgian Treasury Bills" (BTB’s) ............................................. 38 2.2.4 Schatkistbons - Zilverfonds ................................................... 38
3. De Algemene Richtlijnen en de beheersing van de risico’s ........... 40 3.1 Het herfinancieringsrisico en het herzettingsrisico ................................ 40 3.2 Het kredietrisico ..................................................................................... 41
III. STRATEGISCHE AANDACHTSPUNTEN 1. Positieve evoluties in de eurozone .............................................. 45 1.1 Collective Action Clauses (CAC’s) ........................................................... 45 1.2 Short Selling Regulation (SSR) ................................................................ 46
2. Staatswaarborgen en participaties van de Staat in bepaalde financiële instellingen .................................................................... 46 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6
Dexia waarborg 2008 ............................................................................. 47 Dexia NV waarborg 2011 ........................................................................ 47 FORTIS OUT (RPI) .................................................................................... 47 FORTIS IN ................................................................................................ 47 FORTIS CASHES ....................................................................................... 48 KBC ......................................................................................................... 48
Jaarverslag 2012
3
3. Structurele verhoging van de gewogen gemiddelde duurtijd en van de duratie ...................................................................................... 48 4. De distributie van de Belgische federale schuld ........................... 49 4.1 De primaire markt .................................................................................. 49 4.1.1 De primaire OLO-markt ........................................................ 49 4.1.2 De primaire markt van de schatkistcertificaten .................... 51 4.2 De secundaire markt .............................................................................. 51 4.2.1 De secundaire OLO-markt..................................................... 51 4.2.2 De secundaire markt van de schatkistcertificaten ................ 53 4.2.3 Het houderschap van OLO’s en schatkistcertificaten ........... 55
5. De eeuwigdurende leningen ....................................................... 55
BIJLAGEN A. Evolutie van de rating toegekend aan de federale overheidsschuld ...................................................................................................... 58 B. Dealers in Belgische schatkistwaarden en plaatsende instellingen voor het jaar 2013 .......................................................................... 59 Primary Dealers ............................................................................................ 59 Recognized Dealers....................................................................................... 59 BTB Dealers ................................................................................................... 60 Plaatsende instellingen (Staatsbons) ............................................................ 60
C. Uitgiftekalender 2013 ................................................................. 61 D. Organigram ................................................................................ 62 E. Contacten (Agentschap van de Schuld) ....................................... 63 Colofon .......................................................................................... 65 4
Agentschap van de Schuld | Koninkrijk België
Voorwoord van de Heer Koen Geens, minister van Financiën
In 2012 kende België een negatieve economische groei ondanks het feit dat men na een veelbelovend eerste trimester kon hopen op een economisch herstel. Deze evolutie was deels het gevolg van het feit dat de soevereine schuldencrisis in de eurozone bleef aanhouden. De onzekerheid bij de consumenten vertaalde zich in een vermindering van de binnenlandse vraag die, in tegenstelling tot 2011, de economie niet meer ondersteunde. Voor 2012 wordt de reële bbp-groei dan ook geschat op -0,3%. Toch is ons land erin geslaagd om de stijging van de werkloosheid te beperken. Ook nam de inflatie af van 3,5% tot 2,8%, wat wel een positief punt was.
Dankzij een efficiënt beheer van de schuld is de Algemene Administratie van de Thesaurie (Agentschap van de Schuld) er in deze moeilijke economische context in geslaagd om op een optimale wijze de financieringsbehoeften van de Staat te verzekeren. Het Agentschap gaf in 2012 leningen op lange –en middellange termijnuit voor meer dan 48 miljard euro, voornamelijk door middel van lineaire obligaties (OLO), het kerninstrument van de schuld. Dit bedrag was hoger dan voorzien en liet toe om de schuld op korte termijn te verminderen. De Schatkist heeft gebruik gemaakt van de vraag van investeerders naar Belgisch lange-termijnschuldpapier waarvan de uitgifte gebeurde tegen historisch lage rentes. Ter illustratie: de rente van de OLO op 10 jaar bedroeg 2,10% in december daar waar zij een jaar eerder nog meer dan 4% bedroeg. Bovendien bleef het Agentschap van de Schuld, zoals in 2011, op een optimale manier instaan voor de financieringsbehoeften van de Staat. In dit kader heeft het zijn politiek van terugkoop en prefinanciering opgedreven. Deze verschillende elementen hebben geleid tot een stijging van de duration en van de gewogen gemiddelde looptijd van de schuld, en tot een vermindering van het herfinancieringsrisico en herzettingsrisico. Het Agentschap heeft dus de uitdagingen voor 2012 met succes aangegaan.
De openbare financiën hadden te lijden onder deze verslechtering van de conjunctuur. Zo wordt het tekort van de gezamenlijke overheid voor 2012 geraamd op 3,9% van het bbp, waarbij rekening gehouden werd met de kapitaalsverhoging van Dexia in december 2012. Zonder deze kapitaalsinjectie zou het tekort 3,1% van het bbp bedragen. Het tekort bleef evenwel onder het Europees gemiddelde. De interestlasten zijn lichtjes gestegen tot 3,5% van het bbp, een stijging met 0,2 procentpunt. Dit was deels het gevolg van het feit dat de daling van de interestlasten op de schuld – de gewogen gemiddelde rentevoet bedroeg in 2012 3,49% tegen 3,69% in 2011 – niet voldoende was om de gestegen schuldratio te compenseren.
De minister van Financiën, Koen Geens
Deze laatste is inderdaad gestegen en ging van 97,8% van het bbp naar 99,8 % eind 2012, dus iets meer dan voorzien in het stabiliteitsprogramma (99,4% van het bbp). Deze toename kan gedeeltelijk verklaard worden door de financiële hulp die ons land bood in het kader van de Europese Unie en die 1,5% van het bbp vertegenwoordigde. België is er niettemin in geslaagd om onder de 100%-drempel te blijven.
Jaarverslag 2012
5
De overheidsschuld in cijfers (in miljarden euro of in % per eind december) I. UITSTAANDE BEDRAGEN VAN DE VOORNAAMSTE INSTRUMENTEN VAN DE FEDERALE STAATSSCHULD 1. Bruto uitstaand bedrag van de federale staatsschuld - Financieringen en plaatsingen door de Schatkist - Financiering andere entiteiten - Effecten in portefeuille - Reserve voor plaatsingen Netto uitstaand bedrag van de federale staatsschuld 2. Instrumenten A. Instrumenten in EUR : - Lineaire Obligaties (OLO’s) - Schatkistcertificaten - EMTN - Schuldscheine - Klassieke leningen - Staatsbons - Schatkistbons - Zilverfonds - "Belgian Treasury Bills" in EUR - Privéleningen, interbankenmarkt en diversen - Schuld uitgegeven in deviezen en geswapt naar EUR - Schuld van bepaalde instellingen waarvoor de federale Staat tussenkomt in de financiële lasten In % van de schuld in EUR : - OLO’s - Schatkistcertificaten - EMTN - Schuldscheine - Schatkistbons - Zilverfonds - Staatsbons - Andere B. Instrumenten in vreemde munt : - Schuld op lange en middellange termijn - "Belgian Treasury Bills" in deviezen
6
Agentschap van de Schuld | Koninkrijk België
2012
2011
365,16 0,06 3,04 7,13 0,25 354,69
363,84 1,53 3,30 13,05 0,00 345,96
365,16 286,55 31,71 3,33 1,00 0,04 7,17 19,17 0,36 10,69 4,79 0,35
363,84 272,35 35,10 1,97 0,28 0,04 8,45 18,39 7,38 14,28 5,22 0,38
78,47 8,68 0,91 0,27 5,25 1,96 4,45 0,00 0,00 0,00
74,85 % 9,65 % 0,54 % 0,08 % 5,05 % 2,32 % 7,50 % 0,00 0,00 0,00
II. EVOLUTIE VAN HET NETTO UITSTAAND BEDRAG VAN DE FEDERALE STAATSSCHULD OVER HET JAAR 1. Evolutie (in miljarden EUR) - Netto te financieren saldo - Overname van schulden - Wisselkoersverschillen - Kapitalisatie van interesten - Diversen - Schuld van bepaalde instellingen 2. Evolutie (in %)
2012
2011
8,74 7,98 0,00 0,00 0,79 0,00 -0,03 2,39
19,62 18,87 0,00 0,02 0,76 0,00 -0,03 5,39
III. KENMERKEN VAN DE FEDERALE STAATSSCHULD 1. Rating toegekend door de diverse agentschappen - Langetermijnrating (S&P/Moody’s/Fitch) 2. Opsplitsing volgens de munt - Schuld in EUR - Schuld in vreemde munt 3. Opsplitsing volgens de looptijd - Lange en middellange termijn (>1 jaar) - Korte termijn 4. Opsplitsing volgens de rentevoet - Vaste rentevoet - Variabele rentevoet 5. Effectieve duratie - van de schuld in EUR - van de schuld in deviezen 6. Interestlasten van de federale overheid 7. Gewogen gemiddelde rentevoet
2012
2011
AA/Aa3/AA
AA/Aa3/AA+
100,00 % 0,00 %
100,00 % 0,00 %
89,23 % 10,77 %
85,50 % 14,50 %
86,83 % 13,17 %
84,05 % 15,95 %
5,96 0,02 12,86 3,49 %
5,39 0,06 12,08 3,69 %
IV. RELATIE FEDERALE STAATSSCHULD - SCHULD VAN DE GEZAMENLIJKE OVERHEID 1. Uitstaand bedrag van de federale staatsschuld 2. Uitstaand bedrag van de schuld van andere federale instellingen (1) 3. Schuld van Gemeenschappen, Gewesten en lokale besturen 4. Consolidatie-effect 5. Andere correcties 6. Geconsolideerde schuld van de gezamenlijke overheid (1+2+3-4+5) publics (1+2+3-4+5) 7. Bruto binnenlands product (bbp) 8. Schuldratio van de gezamenlijke overheid (6/7)
2012
2011
365,17 9,79
363,84 5,27
47,62
44,85
47,29 0,10 375,39
52,78 0,49 361,67
376,23 99,78 %
369,84 97,79 %
(1) Schuld onder de vorm van financiële instrumenten zoals gedefinieerd in het Verdrag van Maastricht
Jaarverslag 2012
7
8
Agentschap van de Schuld | Koninkrijk België 12/2012
11/2012
10/2012
09/2012
08/2012
07/2012
06/2012
05/2012
04/2012
03/2012
02/2012
01/2012
12/2011
11/2011
10/2011
09/2011
08/2011
07/2011
06/2011
05/2011
04/2011
03/2011
OLO's
02/2011
01/2011
12/2010
11/2010
10/2010
09/2010
08/2010
07/2010
06/2010
05/2010
04/2010
03/2010
02/2010
01/2010
2052
2051
2050
2049
2048
2047
2046
2045
2044
2043
2042
2041
2040
2039
2038
2037
2036
2035
2034
2033
2032
2031
2030
2029
2028
2027
2026
2025
2024
2023
2022
2021
2020
2019
2018
2017
2016
2015
2014
2013
VERVALDAGENKALENDER VAN DE LANGETERMIJNSCHULD IN EUR (31.12.2012, in miljarden euro)
40
35
30
25
20
15
10
5
0
Andere schuld uitgegeven of overgenomen door de federale Staat
GEWOGEN GEMIDDELDE ACTUARIËLE RENTEVOET VAN DE SCHULD IN EURO (in %)
3.90
3.85
3.80
3.75
3.70
3.65
3.60
3.55
3.50
Maand 01/2011 02/2011 03/2011 04/2011 05/2011 06/2011 07/2011 08/2011 09/2011 10/2011 11/2011 12/2011 01/2012 02/2012 03/2012 04/2012 05/2012 06/2012 07/2012 08/2012 09/2012 10/2012 11/2012 12/2012
OPSPLITSING VAN DE KORTETERMIJNSCHULD PER INSTRUMENT – MAANDELIJKSE UITSTAANDE BEDRAGEN IN 2012 (in miljoenen euro) Schatkistcertificaten (3) Interbanken Schatkistbons BeheersverPCR (1) + diversen (2) in EUR richtingen Schatkist (4) 3 maand 6 maand 12 maand Totaal 293,41 5 507,23 7 534,69 8 595,86 24 921,90 41 052,45 1 440,13 15 127,64 69,75 5 229,69 9 409,15 8 478,95 24 602,36 42 490,46 2 912,37 17 638,06 144,52 5 465,64 10 287,76 8 116,68 24 452,95 42 857,39 2 626,76 9 482,29 173,82 5 071,39 9 439,36 7 930,68 23 882,66 41 252,70 2 629,25 13 171,78 129,78 4 566,27 6 879,65 8 112,37 23 441,29 38 433,31 1 682,93 10 759,39 104,20 5 017,69 4 828,58 8 078,65 23 165,66 36 072,89 1 656,18 9 758,52 131,92 5 065,52 5 896,75 7 898,50 22 368,63 36 163,88 3 096,59 16 149,29 82,49 5 716,99 6 982,56 7 982,61 22 160,37 37 125,54 3 146,56 19 670,19 97,18 7 818,76 9 413,35 8 133,43 21 446,99 38 993,77 3 375,91 8 991,84 62,26 7 135,30 10 455,08 8 296,06 20 955,33 39 706,47 7 687,77 11 035,49 83,48 10 089,49 11 267,66 8 353,01 19 733,08 39 353,75 9 766,76 14 985,16 103,42 10 178,11 8 670,52 7 534,20 18 890,97 35 095,69 7 381,03 17 879,40 52,36 10 390,69 8 176,95 7 045,81 18 322,19 33 544,95 5 599,49 18 864,26 67,78 9 211,10 8 495,46 6 352,70 17 976,64 32 824,80 5 298,44 15 872,00 49,24 11 269,10 10 827,49 5 998,13 17 724,97 34 550,59 5 164,99 13 490,06 51,63 6 408,74 10 677,92 6 049,49 17 900,85 34 628,26 3 304,58 15 643,47 110,52 7 312,61 9 985,64 6 940,64 18 216,11 35 142,39 1 280,53 16 589,42 115,10 6 984,72 9 645,71 7 540,43 18 174,64 35 360,78 1 281,53 18 618,50 28,87 5 832,85 9 409,69 8 489,91 18 599,43 36 499,03 965,42 22 634,57 160,37 5 024,70 8 952,31 8 656,50 18 431,35 36 040,16 644,66 23 822,97 32,26 5 209,39 8 415,50 8 257,16 18 742,51 35 415,17 359,07 12 493,92 211,94 5 999,72 8 740,20 7 859,75 18 848,66 35 448,61 359,27 13 386,46 121,51 4 073,61 8 243,20 7 414,71 19 622,72 35 280,63 359,28 15 828,23 62,15 7 197,23 6 134,10 5 979,77 19 590,38 31 704,25 360,77 10 410,10
Totaal vlottende schuld (5) 33 165,58 33 064,21 41 612,02 35 955,38 34 052,90 33 092,44 28 308,62 26 401,39 41 293,78 43 556,31 44 308,32 34 878,85 30 723,23 31 530,12 37 543,86 28 749,74 27 256,63 25 123,63 20 691,60 18 046,92 28 521,97 28 633,08 24 006,80 28 914,30
(1) Tegoeden van particulieren bij de Postcheque (2) Leningen en plaatsingen op de interbankenmarkt (3) Certificaten uitgegeven bij aanbesteding na de hervorming van 29/01/91. Het vermelde bedrag is netto geïncasseerd d.w.z. na aftrek van de verdisconteerde interesten en de terugbetalingen van de vorige maand. (4) Operaties om de dagelijkse toestand van de Schatkist in evenwicht te brengen, thesaurievoorschotten ingevolge fiscale ontvangsten of door uitgifte van schatkistcertificaten. (5) Totaal vlottende schuld verminderd met het bedrag onder punt (4).
Jaarverslag 2012
9
I. ECONOMISCHE ONTWIKKELINGEN EN OVERHEIDSFINANCIËN IN 2012
10
Agentschap van de Schuld | Koninkrijk België
Economische ontwikkelingen en overheidsfinanciën in 2012
1. Economische ontwikkelingen in België en evolutie van de rentevoeten
trimester van 2012, zette zich niet door. Over het jaar werd een negatieve groei gemeten die zich vertaalde in een daling van het bbp met 0,3%. Deze lichte terugval was deels het resultaat van de slabakkende binnenlandse vraag die op haar beurt veroorzaakt werd door het feit dat het beschikbare inkomen van de consumenten in reële termen stagneerde en zij onzeker waren over de toekomst, vooral op het vlak van de werkgelegenheid. Deze evolutie werd wel enigszins getemperd door de positieve bijdrage van de netto-uitvoer.
1.1 De Belgische economie
De inflatie in ons land is in 2012 afgenomen en daalde van 3,5% in 2011 naar 2,8% in 2012. Deze daling kan verklaard worden door een meer gematigde stijging van de energieprijzen.
Ondanks een verbetering van de conjunctuur in het begin van het jaar, werd 2012 globaal gekenmerkt door een verzwakking van de mondiale activiteit. De groei van het bbp wordt voor 2012 geraamd op 3,2% tegen 3,9% het jaar voordien. Meerdere factoren lagen aan de basis van deze evolutie. Er was de onzekerheid die woog op het begrotingsbeleid van de Verenigde Staten en Japan – twee landen die nochtans een positieve bbp-groei kenden van respectievelijk 2,3% en 2% - en dat had een weerslag op de vraag en de internationale handel. Bovendien hadden de opkomende economieën af te rekenen met een verzwakking en was er de crisis binnen de eurozone. In de eurozone leidden de spanningen als gevolg van de schuldencrisis, die vooral Spanje , Griekenland en Italië trof, tot een vermindering van de buitenlandse vraag. Ook de stijging van de grondstoffenprijzen in het begin van 2012 deden in het tweede trimester van het jaar de economie krimpen. De verbetering van de financiële voorwaarden in de tweede helft van 2012, die een gevolg waren van een aantal maatregelen die de ECB reeds voordien genomen had, zoals de herfinancieringsverrichtingen op 3 jaar om de financiële sector liquiditeiten te verschaffen, alsook de aankondiging van “outright” monetaire transacties (OMT’s) onder strikte voorwaarden, konden de negatieve trend van de economie, gekenmerkt door een zwakke binnenlandse vraag, niet ombuigen. Gemeten over het hele jaar daalde het bbp binnen de eurozone met 0,6%, terwijl in 2011 nog een stijging met 1,4% genoteerd werd. België ontsnapte niet aan deze verslechterde economische toestand. Het herstel van de economie dat men kon verwachten na de lichte opflakkering in het eerste
Ondanks een aantal structurele hervormingen zoals het optrekken van de effectieve pensioenleeftijd, het aansporen van de werklozen om toe te treden tot de arbeidsmarkt via een activeringsbeleid, en de versnelde degressieve vermindering van de werkloosheidsuitkeringen, ging de werkgelegenheid in België in 2012 achteruit met 17.000 eenheden, zodat de geharmoniseerde werkloosheidsgraad steeg van 7,2% in 2011 naar 7,4% in 2012.
1.2 Evolutie van de rentevoeten De rentevoeten bleven laag in de Verenigde Staten en gemiddeld ook in de eurozone, met uitzondering van de landen die behoren tot de periferie van de eurozone. In de Verenigde Staten, Japan en de eurozone gold een soepel monetair beleid dat geleid heeft tot een baisse van de rentevoeten op korte termijn in het merendeel van de betrokken economieën. In de eurozone heeft de Europese Centrale Bank (ECB) begin juli haar voornaamste leidinggevende tarieven verminderd met 25 basispunten, en dit als reactie op de vertraagde economie en de gedaalde inflatie. De rente op de voornaamste herfinancieringsverrichtingen – te weten het centraal rentetarief – werd van 1% op 0,75% gebracht, en bleef ongewijzigd tot op het einde van het jaar.
Jaarverslag 2012
11
Deel I Op de lange termijn bleef de rente van de referentie-OLO op 10 jaar verder zakken, namelijk van 4,11% in januari naar 2,10% in december. De spread ten opzichte van het rendement van de Duitse referentielening (Bund) op 10 jaar is in 2012 merkelijk verbeterd, meer bepaald in de tweede helft van het jaar. Terwijl deze spread eind november 2011 nog piekte op 366 basispunten, was eind 2012 het verschil geslonken tot 75 basispunten. Deze verbetering was het gevolg van een aantal maatregelen die zowel door de ECB genomen werden om de euro te beschermen, als door de Europese autoriteiten om de economie in goede banen te leiden. Ook ons land leverde een bijdrage. Zo werden inspanningen gedaan om de begroting niet te laten ontsporen, werden er structurele hervormingen doorgevoerd, en werd een begin gemaakt met de herstructurering van de financiële sector.
EVOLUTIE VAN DE GEMIDDELDE RENTEVOETEN OP 3 MAANDEN EN VAN DE RENDEMENTEN VAN DE REFERENTIELENINGEN OP 10 JAAR IN 2012 (in %) 7 6 5 4 3 2 1
EVOLUTIE VAN DE RENTEVOETEN IN DE EUROZONE IN 2012 (in %)
Euribor 3 maand
SC op 3 maand
België (LT)
USA (LT)
Japan (LT)
Italië (LT)
12/2012
11/2012
10/2012
09/2012
08/2012
07/2012
06/2012
05/2012
04/2012
03/2012
02/2012
01/2012
0
Duitsland (LT)
5
4
3
Dit neerwaartse effect op de kortetermijnrente liet zich echter in bepaalde landen van de eurozone niet voelen, wat de ECB ertoe aanzette om OMT’s aan te kondigen teneinde de adequate transmissie van het monetaire beleid te herstellen. De bovenvermelde liquiditeitsinjecties van de ECB en haar manifeste wil om alles in het werk te stellen om de euro te vrijwaren, hebben er eveneens voor gezorgd dat de kortetermijnrente ging dalen. Op de Belgische financiële markten volgden de rentevoeten op korte termijn deze van de eurozone. Bijgevolg bleven zij bijzonder laag. Zo bedroeg de rente van de schatkistcertificaten op 3 maanden op de secundaire markt gemiddeld 0,37% in januari en 0,00% in december. In het tweede semester van 2012 werden op de 3 maanden zelfs negatieve rentevoeten genoteerd. De rente op de interbankenmarkt bleef eveneens op een laag peil door het monetaire beleid van het Eurosysteem. De Euribor op 3 maanden ging gemiddeld van 1,22% in januari naar 0,18% in december.
12
Agentschap van de Schuld | Koninkrijk België
2
1
0
-1 Euribor 3 maand
Schatkistcertificaten op 3 maand
Centraal rentetarief (ECB)
OLO benchmark
Economische ontwikkelingen en overheidsfinanciën in 2012
2. Evolutie van de overheidsfinanciën in 2012 Volgens de gegevens van eind maart 2013 van het Instituut voor de Nationale Rekeningen bedroeg het tekort van de gezamenlijke overheid in 2012 3,9% van het bbp. Dit cijfer houdt rekening met de kapitaalsverhoging van Dexia die eind december 2012 werd doorgevoerd. Eurostat heeft in maart 2013 immers beslist dat deze operatie niet beschouwd kan worden als een puur financiële transactie, maar als een transfer van kapitaal die een impact heeft op het vorderingensaldo ter waarde van -0,8% van het bbp. Zonder deze correctie zou het tekort bijgevolg 3,1% van het bbp bedragen. Met dit resultaat voldeed ons land niet aan de doelstelling van het stabiliteitsprogramma van april 2012 dat voor dat jaar een tekort voorzag van 2,8% van het bbp. De verslechterde conjunctuur heeft een bijzonder negatieve invloed gehad op de openbare financiën. De begroting voor 2012 werd opgesteld conform de aanbevelingen van de afdeling “financieringsbehoeften van de overheid” van de Hoge Raad van Financiën (HRF) op basis van een raming die uitging van een bbpgroei van 0,8%. Bij de verschillende begrotingscontroles werd rekening gehouden met de economische toestand die gaandeweg verslechterde. Uit de cijfers van het Instituut voor de Nationale Rekeningen van mei 2013 blijkt dat de economische activiteit in 2012 afnam met 0,3%, voornamelijk als gevolg van de gekrompen binnenlandse vraag. Ondanks het opgelopen tekort hebben de verschillende overheden belangrijke structurele maatregelen genomen om de begroting niet te laten ontsporen. Volgens de NBB hebben deze maatregelen geleid tot een verbetering van het structureel primair saldo met 0,9 procentpunten van het bbp. Een dergelijke stijging was nog nooit voorgekomen sinds de deelname van België aan de economische en monetaire Unie.
2.1 Evolutie per deelsector Het tekort van de gezamenlijke overheid is het gevolg van een tekort van 3,5% bij Entiteit I (federale overheid en sociale zekerheid) en van 0,4% bij Entiteit II (Gemeenschappen, Gewesten en lokale besturen). Binnen Entiteit I bedroeg het tekort van de federale overheid 3,4% van het bbp en dit van de sociale zekerheid 0,1%, waarbij werd rekening gehouden met de speciale dotatie van de federale Staat aan deze instelling. Binnen Entiteit II noteerde men op het niveau van de Gemeenschappen en Gewesten een tekort van 0,1%, en bij de lokale besturen een tekort van 0,3%. Wat de begrotingsinspanningen tussen de entiteiten betreft, verwees het stabiliteitsprogramma van april 2012 naar het advies van de HRF van maart 2012. Daarin werd een aangepast begrotingstraject voorgesteld waarbij elk van de twee entiteiten en elke deelsector van Entiteit II (met inbegrip van iedere Gemeenschap en elk Gewest) tegen 2015 tot een begrotingsevenwicht zouden moeten komen. Voor 2012 ging de HRF uit van een te verwachten tekort van 2,4% van het bbp voor Entiteit I en van 0,4% voor Entiteit II. Bijgevolg heeft Entiteit II de doelstellingen gehaald, wat niet het geval was voor Entiteit I. DOELSTELLINGEN EN REALISATIES BETREFFENDE HET VORDERINGENSALDO (iN % VAN HET BBP) 1 Realisaties Doelstellingen Ramingen 2011 2012 2012 Gezamenlijke overheid -3,7 -2,8 -3,9 Entiteit I -3,4 -2,4 -3,5 - Federale overhead -3,4 -3,4 - Sociale zekerheid -0,1 -0,1 Entiteit II -0,3 -0,4 -0,4 - Gemeenschappen en Gewesten -0,2 -0,1 - Lokale besturen -0,1 -0,3 1
Aanbeveling HRF
Jaarverslag 2012
13
Deel I
2.2 Uitgaven en ontvangsten De fiscale en parafiscale ontvangsten zijn in 2012 fors gestegen. Hun toename bedroeg 1,2 procentpunt van het bbp en in totaal vertegenwoordigden zij 44,7% van het bbp.
De stijging was vooral merkbaar op het niveau van de sociale zekerheid. De pensioenuitgaven zijn gestegen door de maatregelen die werden genomen om ze aan te passen aan het algemeen welzijn en door het groter aantal gepensioneerden. Ook was er een sterke toename van de ziekte- en invaliditeitsuitkeringen.
De ratio van de heffingen op inkomsten uit arbeid is opnieuw gestegen. De stijging had voornamelijk betrekking op de sociale bijdragen, maar ook op de ontvangsten bij de personenbelasting. Deze stijging was enerzijds te wijten aan de toename van het loongedeelte in het bbp en anderzijds aan de maatregelen genomen door de overheid.
De uitgaven in de gezondheidszorg daarentegen zijn minder toegenomen dan in de voorbije jaren dankzij een aantal besparingen onder meer op het vlak van de geneesmiddelen. Door structurele hervormingen op de arbeidsmarkt kon men bovendien het volume van de uitgaven voor werkloosheid verminderen. Er kwam eveneens een kentering in de toename van subsidies.
De ontvangsten uit de vennootschapsbelasting zijn eveneens vermeerderd: van 3% naar 3.4% van het bbp. Dit was voornamelijk het gevolg van een verschuiving van voorafbetalingen naar een belastingsysteem via inkohiering. De heffingen op andere inkomsten en op het vermogen zijn toegenomen met 0,3 procentpunten van het bbp en bedroegen 4,1% van het bbp. Voor de meeste inkomsten uit roerend goed werd de roerende voorheffing geharmoniseerd en opgetrokken van 15% tot 21%. Een bijkomende heffing van 4% werd eveneens ingevoerd voor hoge roerende inkomsten. Onder invloed van diverse factoren zijn de belastingen op goederen en diensten gevoelig gestegen, namelijk met 0,3 procentpunten van het bbp. Dit was hoofdzakelijk het gevolg van de betaling van de nucleaire rente. Bovendien werd de vrijstelling van de BTW op bepaalde prestaties van notarissen en deurwaarders afgeschaft, en werd de BTW op betaaltelevisie verhoogd. De verhoging van de accijnzen op tabak heeft eveneens bijgedragen tot deze stijging. De niet-fiscale en niet-parafiscale ontvangsten vertegenwoordigden 6,2% van het bbp, hetzij een stijging van 0,2 procentpunten van het bbp in vergelijking met 2011. De stijging kon worden toegeschreven aan de verhoging van de bijdragen die de financiële instellingen betalen aan het systeem van de depositogarantie en door de terugbetaling van de onterecht ontvangen subsidies door bpost.
14
De primaire uitgaven zijn toegenomen met 1,4 procentpunten van het bbp en bereikten een historische piek van 51,3% van het bbp.
Agentschap van de Schuld | Koninkrijk België
ONTVANGSTEN EN UITGAVEN VAN DE GEZAMENLIJKE OVERHEID (IN % VAN HET BBP) Realisaties Ramingen 2011 2012 Totaal der ontvangsten 49,5 50,9 (waarvan fiscale en parafiscale ontvangsten) 43,3 44,7 Primaire uitgaven 49,9 51,3 Totaal der uitgaven 53,2 54,8 De combinatie van de ontvangsten en de primaire uitgaven heeft in 2012 geleid tot een tekort van het primair saldo ten belope van 0,5% van het bbp en dit was niet conform de doelstellingen van de stabiliteitsprogramma dat voor 2012 een primair saldo had vooropgesteld van 0,7% van het bbp. In tegenstelling met de voorbije jaren zijn de interestlasten op de staatsschuld in verhouding tot het bbp lichtjes gestegen. In 2012 bedroegen zij 3,5% van het bbp, een stijging met 0,2 procentpunt ten opzichte van 2011. De daling van de rente op korte en lange termijn was niet voldoende om op te wegen tegen de gestegen schuldratio en de gedaalde ontvangsten uit swaps die in 2011 bijzonder hoog waren geweest.
Economische ontwikkelingen en overheidsfinanciën in 2012
EVOLUTIE VAN HET PRIMAIR SALDO EN VAN HET VORDERINGENSALDO VAN DE GEZAMENLIJKE OVERHEID (in % van het bbp) 8 6 4 2 2012
2011
2010
2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
2002
2001
2000
1999
1998
1997
1996
1995
1994
-2
1993
0 1992
De verslechtering van de conjunctuur heeft in grote mate gezorgd voor een toename van de schuldratio. Wat de exogene factoren betreft, werd de schuldratio negatief beïnvloed door de financiële steun aan eurolanden in moeilijkheden (in het kader van het “European Stability Mechanism”) en door de participatie in de kapitaalsverhoging van Dexia. De stijging van de schuldratio werd wel afgeremd door het feit dat KBC de lening, toegekend door de federale overheid, versneld terugbetaalde, door het gebruik van liquiditeitsoverschotten die begin 2012 beschikbaar waren als gevolg van de succesvolle uitgifte van staatsbons eind 2011, en door gunstige emissies van schatkistpapier.
1991
Deze stijging kon verklaard worden door een aantal endogene factoren en, in mindere mate, door exogene factoren.
De gemiddelde schuldgraad van de eurozone bleef kleiner dan de schuldgraad in België. Volgens de cijfers van Eurostat gepubliceerd in april 2013 bedroeg deze in 2012 90,6% van het bbp. In de eurozone was de stijging wel groter dan in België aangezien zij tussen 2011 en 2012 gemiddeld 3,3 procentpunten van het bbp bedroeg tegen 2 procentpunten in ons land. Het verschil tussen de verschillende schuldgraadniveaus nam bijgevolg opnieuw af.
1990
De schuldratio van de overheid is inderdaad opnieuw gestegen en ging van 97,8% van het bbp eind 2011 naar 99,8% eind 2012. Bijgevolg werd de doelstelling van het stabiliteitsprogramma dat voor 2012 een schuldratio van 99,4% van het bbp voorzien had, niet gehaald.
-4 -6
2.3 Vergelijking met Europa
-8
-10
EVOLUTIE VAN DE SCHULDRATIO VAN DE GEZAMENLIJKE OVERHEID (in % van het bbp)
Primair saldo
Vorderingensaldo
160 140 120 100 80 60 40 20 2012
2011
2010
2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
2002
2001
2000
1999
1998
1997
1996
1995
1994
1993
1992
1991
1990
0
Jaarverslag 2012
15
Deel I
EUROPESE VERGELIJKING VAN HET VORDERINGENSALDO (in % van het bbp) 5 0 -5 -10 -15
-20 -25 -30
2012
2011
2010
EUROPESE VERGELIJKING VAN DE BRUTO GECONSOLIDEERDE SCHULD (in % van het bbp) 180 160 140 120 100 80 60 40 20 0 2012
16
2011
2010
Agentschap van de Schuld | Koninkrijk België
Finland
Portugal
Oostenrijk
Nederland
Italië
Frankrijk
Spanje
Griekenland
Ierland
Duitsland
België
Eurozone
-35
Review 2012
II. HET FINANCIERINGSBELEID IN 2012
Jaarverslag 2012
17
Deel II
1. Financieringsbehoeften en financieringsmiddelen in 2012 De Schatkist kocht in 2012 heel wat meer effecten met vervaldag 2013 of later terug dan gepland. Dit deed de bruto-financieringsbehoeften toenemen, en ze beliepen zo 40,54 miljard euro in plaats van de verwachte 38,57 miljard euro. De netto-financieringsbehoeften – bestaande uit het kastekort in de strikte zin en het saldo van de participaties in en de leningen toegekend aan financiële instellingen en landen – klokten af op 7,98 miljard euro daar waar 7,04 miljard euro verwacht werd. Er diende echter minder langetermijnschuld te worden terugbetaald (25,56 miljard euro) dan het bedrag dat in begin december 2011 ingeschreven werd in het plan en dat 27,67 miljard euro beliep, als gevolg van de belangrijke terugkopen van schuld in december 2011 (door de kasopbrengsten na de succesvolle uitgifte van staatsbons). Die terugkopen waren met 7,0 miljard euro dit jaar echter opnieuw omvangrijk, en heel wat hoger dan het bedrag van 3,36 miljard euro dat gepland was. In 2012 gaf de Schatkist in totaal voor 48,01 miljard euro aan leningen op middellange en lange termijn uit, heel wat meer dan gepland en meer dan wat nodig was om de hierboven beschreven financieringsbehoeften te dekken. Het gevolg was dat de netto schuld op korte termijn gevoelig afnam met 7,48 miljard euro (3,39 miljard euro afname voor de schatkistcertificaten, en 4,09 miljard euro aan andere instrumenten). De Schatkist profiteerde dus ten volle van de belangrijke vraag naar Belgisch schuldpapier aan de nochtans lage - en zelfs historisch lage- rentes. Er werd voor 42,95 miljard euro aan OLO’s uitgegeven en voor 3,07 miljard euro aan Euro Medium Term Notes en Schuldscheine. De vraag naar Staatsbons kelderde evenwel als gevolg van de sterk gedaalde rente. De op vervaldag gekomen schatkistbons voor het Zilverfonds werden verder zoals gewoonlijk geherfinancierd door gelijkaardige instrumenten.
18
Agentschap van de Schuld | Koninkrijk België
DE FINANCIERING VAN DE SCHATKIST IN 2012 (in miljarden euro) Financieringsplan 2012
I. Bruto te financieren saldo 2012 1. Federaal begrotingstekort Begrotingstekort (stricto sensu) Participaties in / leningen aan fin. instel. en soevereine staten Transfers naar het Zilverfonds 2. Schuld met vervaldag in 2012 Schuld op lange en middellange termijn in euro Schuld op lange en middellange termijn in vreemde munt 3. Prefinanciering van effecten die vervallen in 2012 en later Terugkopen 4. Andere financieringsbehoeften II. Financieringsmiddelen 2011 (lange en middellange termijn) 1. OLO’s 2. Andere financieringsmiddelen op lange en middellange termijn Euro Medium Term Notes/Schuldscheine Producten voor particulieren Schatkistbons - Zilverfonds Andere
Realisatie op 31.12.2012
38,57 7,04 7,06 -0,02
40,54 7,98 7,90 0,07
0,00
0,00 27,67
25,56
27,67
25,56
0,00
0,00 3,36
3,36
7,00 7,00
0,50
0,00
35,89
48,01
26,00 9,89
42,95 5,06
2,00 6,03 1,85 0,00
3,07 0,14 1,85 0,00
II. Netto-evolutie van de schuld op korte termijn in vreemde munt
0,00
0,00
IV. Wijziging in het uitstaand bedrag van de schatkistcertificaten
2,00
-3,39
V. Netto-evolutie van andere schulden op korte termijn en van de financiële activa
0,68
-4,09
Het financieringsbeleid in 2012
2. Een uitgiftebeleid gestoeld op twee types van producten 2.1 Liquide standaardproducten 2.1.1 Lineaire obligaties (OLO’s) In 2012 heeft de Belgische Schatkist OLO’s uitgegeven voor een totaal bedrag van 42,95 miljard euro tegen 40,93 miljard euro in 2011. Dit bedrag omvat de uitgiften via syndicatie (12,5 miljard euro), de bedragen uitgegeven via aanbesteding (29,63 miljard euro), alsook twee ORI-aanbestedingen goed voor 820 miljoen euro. Voor de lancering van haar drie nieuwe referentieleningen maakte de Schatkist naar gewoonte telkens gebruik van een syndicatie. Er grepen drie syndicaties plaats: één in januari en twee in maart. Daarnaast werden in 2012 ook nog 8 aanbestedingen georganiseerd, terwijl er oorspronkelijk 11 voorzien waren in het financieringsplan.
2.1.1.1 Syndicaties OLO 65 In de maand januari lanceerde de Schatkist traditiegetrouw via een syndicatie een nieuwe referentielening op 10 jaar, namelijk OLO 65. Met deze lening wou de Schatkist een nieuwe “benchmark” op 10 jaar aan haar curve toevoegen. OLO 65 met eindvervaldag 28 september 2022 werd geplaatst door een syndicaat met als joint-lead managers de volgende primary dealers: Barclays, BNP Paribas Fortis, Morgan Stanley en Société Générale CIB. De overige primary en recognized dealers namen eveneens deel aan de plaatsing, ofwel als co-lead managers of als lid van de selling group.
De lancering gebeurde op een moment dat het klimaat op de markten relatief goed was. Bovendien bleef de weerslag van de verwachte ratingverlagingen van S&P in de euorozone eerder beperkt. Deze syndicatie was de eerste die door een WestEuropese soevereine emittent gedaan werd sinds september 2011, en voor België sinds juni 2011. Het was tevens de eerste syndicatie na de relatief moeilijke periode die de eurozone en ons land doormaakte in november 2011. De orders liepen op tot meer dan 6,5 miljard euro, verdeeld over 170 investeerders. Gelet op het feit dat de boeken kwalitatief goed waren en er veel inschrijvingen waren, besliste de Schatkist om het bedrag van de lening op te trekken tot 4,5 miljard euro, terwijl men uitgegaan was van een minimumbedrag van 3 miljard. De lening werd uitgegeven tegen mid-swap +197 basispunten, wat neerkomt op +250,4 basispunten boven de Duitse “Bund 2% - januari 2022”. De coupon van deze OLO werd vastgelegd op 4,25% en de uitgifteprijs bedroeg 99,581%. Dit leverde een rendement op van 4,302%. De uitgiftepremie lag 7 basispunten boven deze van OLO 61 (4,25% - 28 september 2021), de oude referentielening op 10 jaar. Voor de toewijzing van de orders heeft de Schatkist gebruik gemaakt van het mixed pot-systeem. Dit systeem draagt immers bij tot een efficiënter, transparanter en objectiever proces van “book building” en toewijzing. De meerderheid van de inschrijvingen werd onderworpen aan een kwaliteitscontrole, zodat een dubbele inschrijving van investeerders via verschillende primary dealers werd vermeden. Bij de keuze van de orders concentreerde de Schatkist zich op eindinvesteerders (“real money”), voornamelijk uit de eurozone. De lening werd voor het grootste deel in Europa geplaatst met meer dan 90%.
OLO 66 Het uitgifteprogramma van de Schatkist voor 2012 werd voortgezet met een tweede syndicatie in de loop van de maand maart. Er werd een OLO op 20 jaar gelanceerd met als eindvervaldatum 28 maart 2032. De Schatkist koos voor deze looptijd om in te spelen op de vraag van de investeerders naar langere looptijden en ook om tegemoet te komen aan investeerders uit Duitsland op zoek naar rendement, en dit in een tijd dat het klimaat hiervoor gunstig was na de vooruitgang die geboekt werd
Jaarverslag 2012
19
Deel II i.v.m. de participatie van de privésector in Griekenland. Voor België was de uitgifte van een nieuwe lijn op 20 jaar een primeur. OLO 66 kreeg een coupon mee van 4,00%. Met een uitgifteprijs van 99,133% kwam het rendement van deze lening op 4,064%. Zij werd uitgegeven tegen mid-swap +133 basispunten, wat overeenstemt met 140 basispunten boven de “Bund 5,50% januari 2031” en met 44,20 basispunten boven de “OAT 5,75% - oktober 2032”. De Schatkist gaf deze OLO uit tegen 5 basispunten boven de OLO-curve. Voor de syndicatie stelde de Schatkist vier primary dealers aan als lead-managers: Barclays, Deutsche Bank, BNP Paribas Fortis en JP Morgan. De overige primary en recognized dealers namen eveneens deel aan de plaatsing, hetzij als co-lead managers of als lid van de selling group. Het totale bedrag aan orders bedroeg meer dan 6 miljard euro gespreid over 150 investeerders. Het effectief toegewezen bedrag bedroeg 4 miljard euro, 1 miljard meer dan oorspronkelijk geplande minimum. Voor de toewijzing van de orders maakte de Schatkist opnieuw gebruik gemaakt van het mixed pot-systeem omwille van de hiervoor vermelde voordelen (zie OLO 65). Bovendien kon de Schatkist dankzij dit systeem de toegewezen orders nog meer op het buitenland richten om de investeerdersbasis in OLO’s te verruimen op internationaal niveau. Geografisch werd meer dan 90% in Europa geplaatst. Qua investeerders gaf de Schatkist een bijzondere voorkeur aan eindinvesteerders die bijna 75% van het toegewezen bedrag voor hun rekening namen. Zoals gehoopt werd een belangrijk deel geplaatst bij verzekeraars, voornamelijk uit Duitsland.
OLO 67 Bij de derde en laatste syndicatie van het jaar die eveneens plaatsvond in de maand maart, kwam de Schatkist op de markt met een OLO met een looptijd van 7 jaar. De keuze voor deze looptijd was gebaseerd op een recente vraag van investeerders op een ogenblik dat de marktomstandigheden zeer gunstig waren na het succes van de syndicatie op 20 jaar en de goede prestaties van de OLO-curve in het algemeen. Deze
20
Agentschap van de Schuld | Koninkrijk België
uitgifte kaderde ook goed in de strategie van de Schatkist om de duratie van haar portefeuille te verlengen. Daarenboven paste deze looptijd perfect in de vervaldagenkalender van de schuld. OLO 67 had als eindvervaldag 28 maart 2019 en een coupon van 3,00%. De uitgifteprijs bedroeg 99,872%, wat een rendement opleverde van 3,021%. De uitgifte zelf gebeurde tegen mid-swap +98 basispunten, wat overeenkwam met +163,10 basispunten boven de Duitse “Bund 3,50% - juli 2019” en + 64,4 basispunten boven de Franse “OAT 4,25% - april 2019”. Deze OLO werd uitgegeven tegen een uitgifteprijs van 2,10 basispunten boven de geïnterpoleerde OLO-curve. De rol van lead manager werd waargenomen door de volgende vier primary dealers: Crédit Agricole CIB, ING, RBS en UBS. De overige primary en recognized dealers namen eveneens deel aan de plaatsing als co-lead managers of als lid van de selling group. Het totale bedrag aan orders bedroeg bij het afsluiten van de boeken 6 miljard euro , gespreid over 180 investeerders. Effectief werd 4 miljard euro toegewezen. Zoals bij de vorige syndicaties maakte de Schatkist ook nu gebruik van het mixed potsysteem voor de toewijzing van de orders. De syndicatie zelf viel erg in de smaak van “real money” investeerders die meer dan 75% van het toegewezen bedrag voor hun rekening namen. Daarbij ging een belangrijk deel naar banken (17%) voor hun afdelingen ALM en thesaurie. Geografisch werd meer dan 90% buiten België geplaatst. Tot slot dient nog vermeld dat bij iedere syndicatie een “duration manager” aangesteld werd.
Het financieringsbeleid in 2012
48.09% 3.94%
6.97%
3.78%
0.00%
5.44%
23.97%
37.22%
42.22%
25.56% 2.56%
10%
4.22%
20%
0.00%
30%
0.25%
40%
5.23%
50%
13.22%
37.44%
60%
39.89%
OLO's - PLAATSING VOLGENS HET TYPE VAN INVESTEERDER IN 2012
0%
Centrale banken en overheidsinstellingen
Banken
OLO67 (3.00% - 28.09.2019)
Verzekeringsmaatschappijen
Fondsenbeheerders
0.88%
6.71%
0.64%
23.97%
23.16%
31.81%
46.90%
2.58%
10%
2.75%
20%
3.40%
30%
2.22%
40%
18.37%
50%
0.24%
60%
33.70%
42.07%
70%
57.45%
OLO's - GEOGRAFISCHE PLAATSING IN 2012
Pensioenfondsen
0.00%
Autres
OLO66 (4,00% - 28/03/2032)
3.15%
OLO65 (4.25% - 28/09/2022)
0%
OLO65 (4.25% - 28/09/2022)
OLO66 (4,00% - 28/03/2032)
België
Rest van Europa
Eurozone zonder België
OLO67 (3.00% - 28.09.2019) USA & Canada
Azië
Andere
Jaarverslag 2012
21
Deel II
Syndicatie Een syndicatie is een uitgiftetechniek waarbij de Schatkist voor de uitgifte en de plaatsing van effecten een beroep doet op een syndicaat van primary en recognized dealers. Dit is een tijdelijke vereniging van banken met als doel een gemeenschappelijke plaatsing van obligaties te realiseren. Binnen het syndicaat zijn er drie niveaus: 1. Lead manager: een lead manager is een bank die het mandaat krijgt van een emittent om aan het hoofd te staan van het syndicaat. De lead manager waarborgt het grootste deel van de plaatsing van de obligaties en is verantwoordelijk voor de algemene coördinatie en de organisatie van de uitgifte. Hij bepaalt in overleg met de emittent de structuur, de omvang, de spread en de timing ervan. Wanneer twee of meerdere lead managers worden aangeduid die samen zullen optreden, worden ze joint-lead managers genoemd. 2. Co-lead manager: een co-lead manager staat een niveau lager dan de lead manager en kan een kleiner deel van de plaatsing waarborgen. 3. Selling group: is het laatste niveau in de syndicatiestructuur. De selling group wordt in het geval van België gevormd door de recognized dealers. Ze worden uitgenodigd tot deelname, maar hoeven hun participatie niet te garanderen. Deze beperkt zich in feite tot de plaatsing van een klein volume aan effecten. Verder hebben zij geen andere taken en verantwoordelijkheden. De co-lead managers zijn de andere primary dealers die geen joint-lead-manager zijn en de recognized dealers.
2. De aanwezigheid van een “strategische reserve”. Een fractie van het bedrag van de lening is gereserveerd voor bepaalde aankooporders, die ingediend worden door de co-leads en door de selling group. Bij de toewijzing van de strategische reserve laat het Agentschap van de Schuld zich leiden door de volgende criteria: het aankooporder gaat uit van een investeerder die nog niet aanwezig is in het boek van de lead managers en het is van hoge kwaliteit en/of vertegenwoordigt een reële diversificatie.
Duration manager In het algemeen wordt bij iedere syndicatie een “duration manager” aangesteld. De duration manager heeft als taak de markt te stabiliseren op het ogenblik van de prijszetting van de nieuwe OLO. Dit doet hij onder meer door zich als tegenpartij op te stellen voor alle “switch orders” die door de investeerders in het orderboek worden geplaatst. “Switch orders” zijn aankooporders voor de nieuwe OLO op voorwaarde van een gelijktijdige verkoop van een ander effect tegen een bepaalde minimumprijs. Deze ordentelijke en efficiënte behandeling van de verkooporders van de investeerders moet plotse bewegingen in de markt op het ogenblik van de prijszetting van een nieuwe OLO beperken.
Mixed pot syndication
2.1.1.2 Aanbestedingen
Bij een mixed pot syndication is, zoals bij het gewone pot-systeem, de identiteit van de koper voor de Schatlist volledig transparant. De twee belangrijkste verschillen met het gewone pot-systeem zijn:
De uitgifte van OLO’s gebeurt via syndicaties (zie supra) en aanbestedingen. Voor de aanbestedingen publiceert de Schatkist een kalender zodat de financiële markten op de hoogte zijn van de timing van de uitgiften. Deze transparantie en voorspelbaarheid zijn belangrijk voor de liquiditeit van de OLO’s. Anderzijds loopt de Schatkist wel een zeker risico daar zij afhankelijk is van de omstandigheden en de voorwaarden die gelden op het moment van de aanbesteding .
1. De aanwezigheid van een “blind retention” voorbehouden aan de co-lead
22
managers. De toekenning van de OLO’s wordt hen voor dit gedeelte gegarandeerd zonder dat de identiteit van de koper moet meegedeeld worden aan de lead managers. De blind retention vormt een tegenprestatie vanwege de Schatkist voor hun inzet bij de plaatsing van de OLO’s en de schatkistcertificaten tijdens het voorbije jaar;
Agentschap van de Schuld | Koninkrijk België
Het financieringsbeleid in 2012 Volgens de kalender worden de aanbestedingen maandelijks georganiseerd met uitzondering van de maand december. Deze regel wordt reeds toegepast sinds 2009. In principe wordt de aanbesteding op de laatste maandag van elke maand gehouden behalve in de maanden april en mei waarin de aanbestedingen vervroegd werden met één week, en in de maand augustus waarin de aanbesteding verschoven werd met één week naar het begin van de maand september. Op die manier wou de Schatkist rekening houden met enkele sluitingsdagen in België, de Verenigde Staten en in het Verenigd Koninkrijk die net op de laatste maandag van die maanden vielen. De Schatkist kan echter steeds beslissen om een aanbesteding te schrappen wanneer er in die bewuste maand een syndicatie plaatsvindt. Dit gebeurde in de maanden januari, maart en april bij de lancering van OLO 65, 66 en 67.
Er bleven dus acht aanbestedingen over die samen 29,63 miljard euro opbrachten, namelijk 24,68 miljard bij het competitief gedeelte van de aanbesteding en 4,94 miljard via de inschrijvingen buiten mededinging. Het gemiddeld uitgegeven bedrag per competitieve aanbesteding bedroeg net iets meer dan 3 miljard euro, nl. 3,085 miljard. De uitgiftekalender die steeds in de maand december gepubliceerd wordt, vermeldt niet welke OLO-lijnen het komende jaar zullen aanbesteed worden, noch het aantal lijnen. Deze gegevens worden één week voor de aanbesteding bekendgemaakt, na overleg met de primary dealers. Tijdens dit overleg worden de vraag van de markt en de marktomstandigheden uitvoerig besproken. Op basis daarvan wordt een beslissing genomen. Bij de eerste vijf aanbestedingen werden telkens 3 lijnen uitgegeven en in de overige drie aanbestedingen werden 4 lijnen uitgegeven.
OLO's - OPSPLITSING PER LOOPTIJD VAN DE OLOAANBESTEDINGEN (In 2012, in miljoenen euro)
De nieuwe benchmark op 10 jaar (OLO 65) die in de maand januari gelanceerd werd, werd bij iedere aanbesteding gevraagd en aangeboden zodat het oorspronkelijk bedrag van 4,5 miljard euro aangedikt werd tot een totaal uitstaand bedrag van 15,41 miljard.
20 000
18 000 16 000 14 000
OLO 66 die in de maand maart werd uitgegeven, werd daarna nog 2 keer aangeboden. Hierdoor groeide het uitstaand bedrag aan van 4 tot 5,61 miljard euro.
12 000 10 000
Kort na de uitgifte van deze nieuwe lening op 20 jaar werd de nieuwe OLO 67 uitgegeven met een looptijd van 7 jaar en met eindvervaldag 28 maart 2019. Deze nieuwe referentielening werd nog driemaal aanbesteed. Hierdoor steeg het uitstaande bedrag van 4 miljard euro, uitgegeven bij de syndicatie, tot 7,19 miljard euro op het einde van het jaar.
8 000 6 000 4 000 2 000 0 3 jaar (0 < 4)
5 jaar (>= 4 < 8)
10 jaar (>= 8 < 15)
>= 15 jaar
Voor de acht aanbestedingen samen bedroeg de bid-to-cover ratio gemiddeld 1,89 tegenover 2,18 in 2011 en 2,25 in 2010. De bid-to-cover ratio is de verhouding tussen de aangeboden en de toegewezen bedragen en geeft aan of de aanbesteding voldoende gedekt is door offertes en of er bijgevolg voldoende vraag was naar papier. Het niveau van 1,89 wijst erop dat de vraag naar OLO’s nog steeds beduidend hoog is.
Jaarverslag 2012
23
Deel II In 2012 noteerden de uiterste waarden van de bid-to-cover 1,29 en 2,64, respectievelijk voor de aanbesteding van OLO 64 (eindvervaldag 28/03/2026) in de maand mei en van OLO 65 (eindvervaldag 28/09/2022) in juni. Een andere indicator bij een aanbesteding is de staart of ‘tail” in het Engels. De staart is het verschil tussen de stopprijs van de aanbesteding en de laagste prijs die werd aangeboden in de betrokken OLO-lijn. De staart wijst op de kwaliteit van de vraag, waarbij een korte staart aanduidt dat alle offertes competitief waren, terwijl een lange staart aangeeft dat de offertes die niet aanvaard werden te voorzichtig en onder de marktprijzen lagen. Bijgevolg krijgt men zo een beeld van de interesse van de primary dealers.
twee aanbestedingen van het jaar. In de maand juni verdubbelde hij bijna tot 0,81 cent om daarna bij de aanbestedingen van juli, augustus en september terug af te zwakken tot respectievelijk 0,73, 0,50 en 0,48 cent. Bij de aanbesteding van eind oktober steeg hij echter terug tot 0,92 cent, het hoogste niveau van het hele jaar. Eind november werd dan weer het laagste peil van het jaar opgetekend, namelijk 0,32 cent. OLO's - UITGIFTEN OPGESPLITST VOLGENS HET TYPE (in miljarden euro) 5 4.5 4
OLO's - BID-TO-COVER RATIO BIJ DE AANBESTEDINGEN
3.5
1.6
2.5 3
1.5
1.4
2.5
1.2 2
1.0
1 0.5
0.5
0.2
0 13/01/2012 13/01/2012 10/02/2012 10/02/2012 27/02/2012 27/02/2012 27/02/2012 21/05/2012 21/05/2012 21/05/2012 25/06/2012 25/06/2012 25/06/2012 30/07/2012 30/07/2012 30/07/2012 03/09/2012 03/09/2012 03/09/2012 24/09/2012 24/09/2012 24/09/2012 24/09/2012 29/10/2012 29/10/2012 29/10/2012 29/10/2012 26/11/2012 26/11/2012 26/11/2012 26/11/2012
0.0
Aanbestedingen
Bid to cover (rechtse schaal)
De staart van OLO 65, de referentielening op 10 jaar, die tijdens elke aanbesteding werd aangeboden, noteerde redelijk stabiel op 0,35 en 0,47 cent tijdens de eerste
Agentschap van de Schuld | Koninkrijk België
Syndicaties
Aanbestedingen
26/11/2012
29/10/2012
24/09/2012
3/09/2012
30/07/2012
25/06/2012
21/05/2012
4/04/2012
21/03/2012
1
0.4
27/02/2012
0.6
10/02/2012 (ORI)
1.5
24/01/2012
0
0.8
24
2
13/01/2012 (ORI)
Miljarden euro
OLO31 OLO44 OLO48 OLO44 OLO63 OLO65 OLO60 OLO63 OLO65 OLO64 OLO63 OLO65 OLO66 OLO63 OLO65 OLO64 OLO67 OLO65 OLO60 OLO63 OLO67 OLO61 OLO65 OLO63 OLO65 OLO66 OLO64 OLO63 OLO55 OLO67 OLO65
3
Niet-comp. inschrijvingen
In vergelijking met 2011 daalde het relatieve aandeel van de zeer lange looptijden (langer dan 10 jaar) van 32,26% tot 27,30%, en het uitgegeven bedrag van 13,20 miljard euro tot 11,72 miljard. Het relatieve aandeel van de korte en middellange looptijden nam lichtjes toe van 35,74% naar 36,39%. Met een relatief aandeel van 36,30% bleef de vraag naar de 10 jaar looptijd heel groot. De primary en recognized dealers ontvingen na gemiddeld 6,34 minuten de resultaten van de aanbesteding, te rekenen vanaf het moment dat de termijn voor het indienen van de offertes
Het financieringsbeleid in 2012
afgesloten wordt. De kortste tijd bedroeg 5 minuten en werd opgetekend bij de aanbesteding van de maand juni. Het andere uiterste van 8 minuten werd genoteerd bij de aanbesteding van 26 november.
percentage van de offertes die hen werden toegewezen tijdens de twee laatste aanbestedingen. Het recht op deze inschrijvingen buiten mededinging bedroeg voor alle primary dealers samen 6,96 miljard euro. Daarvan werd effectief 68,44% of 4,76 miljard uitgeoefend, tegenover 50,13% in 2011. De uitoefening van de inschrijvingen buiten mededinging hangt af van de marktomstandigheden op het ogenblik van de inschrijvingen. Sommige instellingen zoals de Deposito‐ en Consignatiekas en het Muntfonds beschikken ook over de mogelijkheid om inschrijvingen buiten mededinging in te dienen. Maar in tegenstelling tot de primary dealers kunnen deze instellingen enkel inschrijven vόόr de aanvang van de competitieve aanbesteding tegen de gewogen gemiddelde prijs (die op dat ogenblik nog niet gekend is). Zo werd nog voor 177 miljoen euro ingeschreven waardoor het totaal aan inschrijvingen buiten mededinging in 2012 uiteindelijk opliep tot 4,94 miljard euro.
2.1.1.3 Inschrijvingen buiten mededinging Na afloop van de aanbestedingen met mededinging hebben enkel de primary dealers, dus niet de recognized dealers, het recht om inschrijvingen buiten mededinging in te dienen. Dit recht wordt aan de primary dealers verleend als tegenprestatie voor hun actieve deelname aan de aanbestedingen. Het laat hen toe effecten te kopen tegen de gewogen gemiddelde prijs van de aanbesteding en dit voor een vastgesteld
VERVALDAGENKALENDER VAN DE LANGETERMIJNSCHULD (in miljarden euro) 40 35 30 25 20 15 10 5
Eind december 2011
2052
2051
2050
Eind december 2012
2049
2048
2047
2046
2045
2044
2043
2042
2041
2040
2039
2038
2037
2036
2035
2034
2033
2032
2031
2030
2029
2028
2027
2026
2025
2024
2023
2022
2021
2020
2019
2018
2017
2016
2015
2014
2013
2012
2011
0
Jaarverslag 2012
25
Deel II
Uitgiftedatum Eindvervaldag
13/01/2012 28/03/2028 28/03/2035 24/01/2012 28/09/2022 10/02/2012 28/03/2022 28/03/2035 27/02/2012 28/06/2017 28/09/2022 28/03/2041 21/03/2012 28/03/2032 4/04/2012
28/09/2019
21/05/2012 28/06/2017 28/09/2022 28/03/2026 25/06/2012 28/06/2017 28/09/2022 28/03/2032 30/07/2012 28/06/2017 28/09/2022 28/03/2026
26
ISIN code
AANBESTEDING BE0000291972 BE0000304130 ORI BE0000325341 SYNDICATIE BE0000308172 BE0000304130 ORI BE0000323320 BE0000325341 BE0000320292 AANBESTEDING BE0000326356 SYNDICATIE BE0000327362 SYNDICATIE BE0000323320 BE0000325341 BE0000324336 AANBESTEDING BE0000323320 BE0000325341 BE0000326356 AANBESTEDING BE0000323320 BE0000325341 BE0000324336
OLO-AANBESTEDINGEN EN SYNDICATIES IN 2012 (in miljoenen euro) Omloop vóór Aangeb. Toegew. bedrag NietTotaal Bid to Gew. gemid. aanbesteding bedrag (competitief) comp toegew. Cover prijs
15 253,9 15 785,7
13 909,0 16 085,7 6 709,0 4 500,0 9 580,0
6 004,0 270,0 510,0 780,0 0,0 400,0 645,0 1 045,0 2 015,0 1 915,0 1 406,0 5 336,0 0,0
7 721,0 5 869,0 4 472,0 8 442,0 7 219,0 4 000,0 9 345,0 8 729,0 5 790,0
Agentschap van de Schuld | Koninkrijk België
0,0 1 325,0 1 890,0 1 325,0 4 540,0 1 496,0 3 360,0 1 260,0 6 116,0 2 010,0 2 240,0 1 590,0
3 195,0 100,0 300,0 400,0 4 500,0 4 500,0 175,0 245,0 420,0 855,0 1 125,0 923,0 2 903,0 4 000,0 4 000,0 4 000,0 4 000,0 510,0 1 015,0 1 025,0 2 550,0 835,0 1 275,0 700,0 2 810,0 1 140,0 1 330,0 975,0
797,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 157,0 244,0 350,0 751,0 0,0 0,0 211,0 335,0 293,0 839,0 68,0 235,0 86,0 389,0 110,0 371,0 245,0
3 992,0 100,0 300,0 400,0 4 500,0 4 500,0 175,0 245,0 420,0 1 012,0 1 369,0 1 273,0 3 654,0 4 000,0 4 000,0 4 000,0 4 000,0 721,0 1 350,0 1 318,0 3 389,0 903,0 1 510,0 786,0 3 199,0 1 250,0 1 701,0 1 220,0
1,88 2,70 1,70 1,95 0,00 2,29 2,63 2,49 2,36 1,70 1,52 1,84
Gew. gemid. rente
114,633 109,655
4,232 4,330
99,581
4,302
103,658 112,839
Bid min/max
LimietDeelnemers prijs
113,55/114,68 114,50 108,50/109,80 109,45
3 7
3,562 4,127
103,30/103,74 103,62 112,00/113,00 112,75
7 4
104,306 104,425 101,525
2,621 3,737 4,158
103,50/104,43 104,25 104,00/104,55 104,35 100,98/101,68 101,40
7 14 15
99,133
4,064
99,872
3,021
105,313 106,837 109,207
2,379 3,453 3,641
104,99/105,38 105,26 106,30/106,90 106,77 108,60/109,32 109,10
11 14 15
106,460 108,897 103,203
2,125 3,217 3,766
106,05/106,62 106,38 108,00/108,92 108,81 101,50/103,28 103,06
15 6 13
110,190 114,334 115,903
1,339 2,624 3,056
109,75/110,31 110,10 113,50/114,46 114,23 105,80/116,11 115,70
16 14 15
0,00 0,00 2,60 1,86 1,29 1,78 1,79 2,64 1,80 2,18 1,76 1,68 1,63
Het financieringsbeleid in 2012
Uitgiftedatum Eindvervaldag
3/09/2012
28/09/2019 28/09/2022 28/03/2041
24/09/2012 28/06/2017 28/09/2019 28/09/2021 28/09/2022 29/10/2012 28/06/2017 28/09/2022 28/03/2032 28/03/2035 26/11/2012 28/06/2017 28/03/2019 28/09/2019 28/09/2022 TOTAAL : :
ISIN code
AANBESTEDING BE0000327362 BE0000325341 BE0000320292 AANBESTEDING BE0000323320 BE0000327362 BE0000321308 BE0000325341 AANBESTEDING BE0000323320 BE0000325341 BE0000326356 BE0000304130 AANBESTEDING BE0000323320 BE0000315243 BE0000327362 BE0000325341 AANBESTEDING
OLO-AANBESTEDINGEN EN SYNDICATIES IN 2012 (in miljoenen euro) Omloop vóór Aangeb. Toegew. bedrag NietTotaal Bid to Gew. gemid. aanbesteding bedrag (competitief) comp toegew. Cover prijs
4 000,0 10 430,0 10 853,0 10 595,0 5 410,0 13 096,0 11 510,0 11 574,0 12 829,0 4 786,0 16 330,7 12 439,0 10 212,0 6 091,0 14 245,0
5 840,0 2 085,0 2 034,0 1 330,0 5 449,0 1 660,0 1 160,0 1 634,0 1 750,0 6 204,0 1 707,0 2 814,0 945,0 1 171,0 6 637,0 1 252,0 1 455,0 1 622,0 1 675,0 6 004,0
3 445,0 1 410,0 1 080,0 705,0 3 195,0 785,0 500,0 784,0 945,0 3 014,0 865,0 1 259,0 670,0 781,0 3 575,0 655,0 759,0 926,0 855,0 3 195,0
726,0 0,0 0,0 0,0 0,0 194,0 181,0 205,0 374,0 954,0 0,0 157,0 156,0 172,0 485,0 140,0 158,0 182,0 317,0 797,0
4 171,0 1 410,0 1 080,0 705,0 3 195,0 979,0 681,0 989,0 1 319,0 3 968,0 865,0 1 416,0 826,0 953,0 4 060,0 795,0 917,0 1 108,0 1 172,0 3 992,0 42 948,0
1,70 1,48 1,88 1,89 1,71 2,11 2,32 2,08 1,85 2,06 1,97 2,24 1,41 1,50 1,86 1,91 1,92 1,75 1,96 1,88
Gew. gemid. rente
Bid min/max
LimietDeelnemers prijs
106,495 114,598 114,470
2,004 2,584 3,445
106,00/106,61 106,40 114,00/114,70 114,50 113,29/114,65 114,36
16 12 11
110,357 106,496 114,917 114,287
1,241 1,997 2,389 2,609
109,75/110,45 105,75/106,59 114,30/115,01 113,75/114,43
110,30 106,44 114,85 114,23
12 10 14 14
110,927 115,969 110,812 126,679
1,080 2,418 3,239 3,296
110,00/111,07 115,00/116,07 110,00/110,99 125,90/126,85
110,82 115,92 110,71 126,61
14 15 13 13
111,441 115,803 109,106 117,441
0,935 1,374 1,582 2,252
111,00/111,57 115,48/115,89 108,50/109,21 117,00/117,56
111,35 115,73 108,98 117,32
14 13 11 14
Jaarverslag 2012
27
Deel II
Vervaldag 2013 28/03 28/09 2014 28/03 28/09 2015 28/03 28/03 28/09 2016 15/02 28/03 28/09 2017 28/03 28/06 28/09 2018 28/03 2019 28/03 28/09 2020 28/09 2021 28/09 2022 28/03 28/09 2026 28/03 2028 28/03 2032 28/03 2035 28/03 2041 28/03
Coupon 4 4.25 4 4.25 3.5 8 3.75 4 FRN 2.75 3.25 4 3.5 5.5 4 4 3 3.75 4.25 4 4.25 4.5 5.5 4 5 4.25
ISIN Code BE0000310194 BE0000301102 BE0000314238 BE0000303124 BE0000316258 BE0000282880 BE0000306150 BE0000322314 BE0000319286 BE0000307166 BE0000309188 BE0000323320 BE0000300096 BE0000312216 BE0000315243 BE0000327362 BE0000318270 BE0000321308 BE0000308172 BE0000325341 BE0000324336 BE0000291972 BE0000326356 BE0000304130 BE0000320292
Nr 3 50 3 41 54 43 56 23 46 62 59 47 49 63 40 52 55 67 58 61 48 65 64 31 66 44 60
2
UITSTAAND BEDRAG VAN DE OLO’S OP 31.12.2012 2 Net beschikbaar Terugkopen in portfolio 9 050 500 000.00 EUR 3 667 500 000.00 EUR 14 313 200 000.00 EUR 1 234 000 000.00 EUR 12 895 000 000.00 EUR 12 828 915 000.00 EUR 9 785 000 000.00 EUR 6 220 187 157.66 EUR 11 294 000 000.00 EUR 3 000 000 000.00 EUR 9 594 000 000.00 EUR 12 984 000 000.00 EUR 11 176 000 000.00 EUR 13 234 000 000.00 EUR 8 437 637 800.00 EUR 10 471 000 000.00 EUR 11 129 000 000.00 EUR 7 199 000 000.00 EUR 17 634 000 000.00 EUR 14 085 000 000.00 EUR 14 084 000 000.00 EUR 15 417 000 000,00 EUR 7 010 000 000.00 EUR 15 353 939 136.01 EUR 5 612 000 000.00 EUR 17 283 692 800.00 EUR 11 558 000 000.00 EUR 281 649 071 893.67 EUR 4 901 500 000.00 EUR
Beschikbaar in de markt (Uitgegeven bedrag min de buy-backs) per 31.12.2012 Buy-backs zijn mogelijkeptioneel 4 Rentevoet - 15/11/2012>15/02/2013 (92 dagen) : 0,792% 3
28
Agentschap van de Schuld | Koninkrijk België
Strips bedrag 203 320 000.00 EUR 75 150 000.00 EUR 1 946 534 409.91 EUR 236 989 000.00 EUR
70 330 000.00 EUR
241 750 000.00 EUR
8 000 000.00 EUR 11 600 000.00 EUR 59 000 000.00 EUR 30 500 000.00 EUR 2 785 836 113.70 EUR 237 000 000.00 EUR 2 637 040 000.00 EUR 1 700 700 000.00 EUR
Strippable X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
Het financieringsbeleid in 2012
2.1.1.4 ORI-aanbestedingen
2.1.1.5 Terugkopen
Binnen haar financieringsstrategie introduceerde de Schatkist vanaf 2012 een nieuwigheid, namelijk de “Optional Reverse Inquiry” - aanbesteding of de ORIaanbesteding. Deze nieuwe vorm van uitgifte kwam er na de piek in de eurozonecrisis van eind 2011 die gekenmerkt werd door hoge rentevoeten en een sterk verminderde liquiditeit. Met de ORI’s wou de Schatkist op gezette tijdstippen, voor zover de liquiditeit op de secundaire markt onvoldoende was, inspelen op een specifieke vraag van de investeerders. Een ORI-aanbesteding is ook een aanbesteding van lineaire obligaties, maar met enkele bijzondere kenmerken:
Een terugkoop van een OLO die in de toekomst op vervaldag komt, biedt twee voordelen: - een efficiënter kasbeheer op de vervaldag zelf en, - een prefinanciering in het jaar voorafgaand aan de vervaldag. Dit laatste laat toe om het uit te geven bedrag in OLO’s te moduleren indien de uitgifteomstandigheden gunstig zijn.
De aanbesteding is optioneel voor de Schatkist. Een indicatieve kalender wordt wel opgesteld maar het is de Schatkist die ten laatste de dag ervoor tegen 16 uur beslist of een ORI- aanbesteding zal georganiseerd worden. In principe vinden de ORI- aanbestedingen plaats op de tweede vrijdag van elke maand; Reverse inquiry: de primary en recognised dealers informeren de Schatkist over een specifieke vraag naar “off-the-run” OLO’s. Dit zijn OLO’s die niet beschouwd worden als de referentieleningen (benchmarks) op 5, 10, 15, 20 en 30 jaar; Maximum twee vastrentende “off-the-run” OLO’s worden in de ORIaanbesteding aangeboden door de Schatkist; Het uit te geven bedrag beperkt zich tot maximum 500 miljoen per ORIaanbesteding voor de twee OLO’s samen; De deelname aan deze aanbesteding is ook beperkt tot de primary en recognized dealers.
Uiteindelijk vonden er in 2012 twee ORI-aanbestedingen plaats die een totaal bedrag van 820 miljoen euro opbrachten: 400 miljoen euro in januari en 420 miljoen in februari. De OLO-lijnen die gevraagd en aangeboden werden situeerden zich op de lange en zeer lange termijn, te weten OLO 31 (28/03/2028) en 44 (28/03/2035) in januari en OLO 48 (28/03/2022) en 44 (28/03/2035) in februari.
Voor de terugkoop van haar obligaties maakt de Schatkist sinds juli 2001 gebruik van het elektronisch platform MTS Belgium (MTSB). Dit platform biedt liquiditeit, efficiëntie en transparante prijsvorming. De terugkoop gebeurt via een scherm (Belgian Buy-Backs/BBB) dat toegankelijk is voor de primary en recognised dealers en waarop de Schatkist continu aankoopprijzen afficheert. Naast deze mogelijkheid kunnen de dealers ook telefonisch contact opnemen met de Schatkist om deel te nemen aan dit programma van terugkopen. Van zodra een OLO-lijn binnen de 12 maanden op vervaldag komt, wordt zij door de Schatkist aangeboden om te worden teruggekocht. Dit biedt de investeerders de mogelijkheid om de effecten ervan vervroegd van de hand te doen. Voor de Schatkist is een terugkoop een prefinanciering met het oog op de toekomstige vervaldag van OLO’s. In de loop van 2011 was de Schatkist gestart met de terugkoop van de OLO-lijnen 57 (eindvervaldag 28 maart 2012) en 38 (eindvervaldag 28 september 2012) en dit respectievelijk vanaf 29 maart en 29 september. Van OLO 57 werd nog 443 miljoen euro in de eerste 3 maanden van 2012 teruggekocht, wat het totaal teruggekochte bedrag op 3,69 miljard bracht. Dit bedrag vertegenwoordigde 49,56% van het totaal uitgegeven bedrag. In 2011 had de Schatkist reeds 2,19 miljard euro teruggekocht van OLO 38 en samen met de 3,02 miljard aan terugkopen in 2012 slonk het terug te betalen bedrag op de eindvervaldag zo tot 7,55 miljard euro, een vermindering met 40,85%. Daarnaast begon de Schatkist reeds vanaf 7 december 2011, iets vroeger dan voorzien, met de terugkoop van OLO 12 (vervaldag 24 december 2012). Het succes van de uitgifte van de staatbons begin december zorgde voor een groot kasoverschot dat de Schatkist efficiënt wou aanwenden, onder meer door OLO 12 vervroegd in het
Jaarverslag 2012
29
Deel II
JAN OLO 57 (code 317) 28/03/2012 OLO 38 (code 298) 28/09/2012 OLO 12 (code 262) 24/12/2012 OLO 50 (code 310) 28/03/2013 OLO 41 (code 301) 28/09/2013
348,00 1 064,00 194,50
Totaal per maand
1 606,50
MAANDELIJKSE TERUGKOPEN VAN OLO’s IN 2012 (in miljoenen euro) FEB MAR APR MEI JUN JUL AUG 5,00 300,00 3,00
308,00
90,00 145,00 79,00
314,00
412,00
0,00
579,00 991,00
programma van de terugkopen op te nemen. Het uitstaande bedrag van deze OLO bedroeg initieel 8,5 miljard euro. In de loop van de maand december 2011 werd 1,64 miljard euro teruggekocht en in 2012 nog eens 1,08 miljard euro. Zo bleef op de eindvervaldag nog slechts 5,82 miljard euro over. Vanaf 29 maart 2012 begon de Schatkist met de terugkoop van OLO 50 (vervaldag 28 maart 2013) en vanaf 1 oktober met deze van OLO 41 (vervaldag 28 september 2013). Van OLO 50 werd in 2012 in totaal 3,67 miljard euro teruggekocht zodat het uitstaande bedrag verminderde tot 9,05 miljard euro. Van OLO 41 werd tijdens de maanden oktober, november en december 1,23 miljard euro teruggekocht waardoor het uitstaande bedrag eind 2012 zakte tot 14,31 miljard euro.
SEP
95,00
610,00 70,00 443,00
71,00 38,00 623,00
55,00 20,00 1 267,00
361,20 10,00 355,00
95,00
1 123,00
732,00
1 342,00
726,20
OKT
NOV
11,50 35,00 682,50 729,00
117,00 0,00 130,00 247,00
DEC
TOTAAL
540,00 270,50 421,50 1 232,00
443,00 3 018,20 1 083,00 3 667,50 1 234,00 9 445,70
Het feit dat tien primary dealers de strips noteerden met dezelfde vervaldag als deze van de onderliggende OLO’s - en dit binnen een zeer nauwe bid-offer spread - heeft de stripmarkt de broodnodige transparantie verschaft, die vroeger ontbrak.
OLO'S - EVOLUTIE VAN HET NOMINAAL GESPLITSTE BEDRAG (in miljoenen euro) 11 000 10 500 10 000
30
Agentschap van de Schuld | Koninkrijk België
8 500 8 000 7 500
12/2012
11/2012
10/2012
09/2012
08/2012
07/2012
06/2012
05/2012
04/2012
03/2012
02/2012
01/2012
12/2011
11/2011
10/2011
09/2011
08/2011
07/2011
06/2011
05/2011
04/2011
7 000 03/2011
Ook de verhandeling van strips op de secundaire markt kende een spectaculaire groei, waarbij de primary dealers meer dan 10,6 miljard euro voor hun rekening namen. Meer dan 4,5 miljard hiervan werd verhandeld op elektronische platformen.
9 000
02/2011
Sinds het fungibel maken van strips met dezelfde eindvervaldag ongeacht of ze het kapitaal of een coupon van een OLO vertegenwoordigen, kende de OLO-stripmarkt een sterke groei. Zowel het nominaal bedrag van OLO’s dat gesplitst werd als het nominaal bedrag aan OLO’s dat werd wedersamengesteld, overschreden een bedrag van 3 miljard euro. Vanaf juli 2011 worden langlopende OLO’s gesplitst en worden de strips met een korte looptijd opnieuw samengesteld tot OLO’s. Dit verklaart waarom het bedrag aan splitsingen en wedersamenstellingen nauwelijks van elkaar verschilt. Uiteindelijk overschreed eind 2012 het nominaal bedrag aan gesplitste OLO’s de kaap van 10 miljard euro.
9 500
01/2011
2.1.1.6 Strips
Het financieringsbeleid in 2012
OLO's - OVERZICHT VAN DE SPLITSINGEN EN DE WEDERSAMENSTELLINGEN (in miljoenen euro) 2 500
2 000
1 500
1 000
500
Splitsingen
Door het invoeren van fungibele strips heeft de Schatkist het kader geschapen voor een liquide en transparante stripmarkt. Dit toont duidelijk aan dat de Schatkist niet alleen begaan is met het ontwikkelen van nieuwe financieringsproducten, maar ook oog heeft voor initiatieven om de liquiditeit en de transparantie van bestaande producten te verbeteren.
12/2012
11/2012
10/2012
09/2012
08/2012
07/2012
06/2012
05/2012
04/2012
03/2012
02/2012
01/2012
12/2011
11/2011
10/2011
09/2011
08/2011
07/2011
06/2011
05/2011
04/2011
03/2011
02/2011
01/2011
0
Wedersamenstellingen
nieuwe couponvervaldag. Bijgevolg kan men op basis van de vervaldag van een strip onmiddellijk afleiden of deze al dan niet valt onder een CAC-clausule.
Toch zou de groei van de stripmarkt voor OLO’s in 2012 nog indrukwekkender geweest zijn, ware het niet dat er in het tweede semester onzekerheid rees over hoe 5 de CAC’s (Collective Action Clauses) voor strips zouden geïmplementeerd worden. Uiteindelijk werd gekozen voor de meest drastische, maar ook de meest transparante, en bijgevolg meest efficiënte oplossing: OLO’s met CAC’s kregen een 5
Zie deel 3, 1.
Jaarverslag 2012
31
Deel II
10 8 6 4 2
3 maand
44
6 maand
13/12/2012
06/12/2012
15/11/2012
08/11/2012
18/10/2012
04/10/2012
20/09/2012
06/09/2012
16/08/2012
02/08/2012
19/07/2012
05/07/2012
14/06/2012
07/06/2012
17/05/2012
10/05/2012
19/04/2012
05/04/2012
15/03/2012
01/03/2012
0 16/02/2012
SC - UITSTAAND BEDRAG (einde maand, in miljarden euro)
12
02/02/2012
De uitgiftekalender werd ten opzichte van 2011 niet gewijzigd. Concreet betekende dit dat er maandelijks twee aanbestedingen georganiseerd werden: in het begin van de maand een aanbesteding voor de 3 en de 6 maanden, en in het midden een aanbesteding voor de 3 en de 12 maanden. Zoals in 2011 heeft de Schatkist in 2012 geen “cash management T-Bills” (bijkomende uitgiften van schatkistcertificaten die bovenop het gewone uitgifteprogramma komen) op 1 en 2 maanden uitgegeven. Er werd veeleer ingespeeld op het volume uitgegeven bij de verschillende aanbestedingen, met behoud van de standaardlooptijden. Dit is de reden waarom de uitgegeven bedragen in 2012 zo schommelden.
SC - BID-TO-COVER RATIO BIJ DE AANBESTEDINGEN IN 2012
19/01/2012
In 2012 varieerde het maandelijks uitstaand bedrag van de schatkistcertificaten tussen 32 en 36 miljard euro. De omloop van de schatkistcertificaten steeg in het begin van het jaar om de kapitaalsaflossingen en interestbetalingen van OLO’s voor de maand maart te dekken. Op het einde van het jaar verminderde het uitstaande bedrag mede als gevolg van het succes van het OLO-uitgifteprogramma. Zo diende de Schatkist minder te ontlenen in schatkistcertificaten.
De investeerders bleven interesse betonen voor de schatkistcertificaten zoals blijkt uit de “bid-to-cover” ratio, die de verhouding weergeeft tussen de aangeboden en de toegewezen bedragen bij de aanbesteding. Deze ratio was in 2012 voor de drie looptijden gemiddeld groter dan 2.
05/01/2012
2.1.2 Schatkistcertificaten
12 maand
42
Voor het segment van de 3 maanden bedroeg de “bid-to-cover” gemiddeld 3,49 terwijl het gemiddelde bedrag dat per aanbesteding werd aangeboden 4,15 miljard euro bedroeg. Voor het segment van de 6 en de 12 maanden bedroeg deze ratio respectievelijk 2,75 en 2,31 met een gemiddeld aangeboden bedrag van 3,37 en 3,51 miljard euro. De ratio’s zijn in 2012 gestegen en dit is een voordeel voor de Schatkist.
40 38 36 34 32
32
Agentschap van de Schuld | Koninkrijk België
12/2012
11/2012
10/2012
09/2012
08/2012
07/2012
06/2012
05/2012
04/2012
03/2012
02/2012
01/2012
12/2011
11/2011
10/2011
09/2011
08/2011
07/2011
06/2011
05/2011
04/2011
03/2011
02/2011
01/2011
30
De Schatkist slaagde erin om haar financieringsplan voor 2012 zonder problemen te realiseren en dat weerspiegelde zich op het einde van het jaar in de evolutie van de “bid-to-cover” ratio. Zoals reeds vermeld, had dit voor gevolg dat men in de maand december het uit te geven bedrag kon verminderen. Zo bedroeg bij de eerste aanbesteding van december de “bid-to-cover” ratio voor de 3 maand 10,95 terwijl er slechts 368 miljoen euro toegewezen werd.
Het financieringsbeleid in 2012 In tegenstelling tot 2011 stelde men in 2012 vast dat bij de aanbestedingen het verschil tussen de limietrente en de laagst aangeboden rentevoet gunstig evolueerde. Gemiddeld bedroeg dit 2 basispunten voor de 3, 6 en 12 maanden. Dit wees erop dat de investeerders opnieuw vertrouwen hadden in de markt.
De grafiek hierna toont de evolutie van de spread tussen de gewogen gemiddelde rentevoet van de schatkistcertificaten en de Euribor bij de uitgifte van de 3, de 6 en de 12-maandslijnen. Gemiddeld daalden deze zowel voor de 3 als de 6 maanden. In het segment van de 12 maanden was er ook een daling van de spreads merkbaar, doch globaal genomen bleven zij toch relatief stabiel over heel 2012.
SC - GEWOGEN GEMIDDELDE RENTEVOET VAN DE SCHATKISTCERTIFICATEN IN 2012 (in %)
Bij de aanbestedingen werden gemiddeld 60% à 70% van de offertes aanvaard en dit voor alle looptijden.
1.20
De primary dealers maakten in 2012 voor 17% gebruik van hun recht om via nietcompetitieve inschrijvingen schatkistcertificaten te verwerven tegen de gewogen gemiddelde rentevoet van de aanbesteding. Algemeen kan men stellen dat de nietcompetitieve inschrijvingen sterk afhankelijk zijn van de marktvoorwaarden.
1.00 0.80 0.60 0.40
SC - SPREAD TUSSEN DE GEWOGEN GEMIDDELDE RENTEVOET VAN DE SCHATKISTCERTIFICATEN EN DE EURIBOR IN 2012 (in basispunten)
0.20
3 maand
6 maand
11/12/2012
04/12/2012
13/11/2012
06/11/2012
16/10/2012
02/10/2012
18/09/2012
04/09/2012
14/08/2012
31/07/2012
17/07/2012
03/07/2012
12/06/2012
05/06/2012
15/05/2012
08/05/2012
17/04/2012
03/04/2012
13/03/2012
28/02/2012
14/02/2012
-20 31/01/2012
-0.20 17/01/2012
0
03/01/2012
0.00
12 maand
-40 -60 -80 -100
3 maand
4/12/2012
11/12/2012
6/11/2012
13/11/2012
2/10/2012
16/10/2012
18/09/2012
4/09/2012
14/08/2012
31/07/2012
3/07/2012
6 maand
17/07/2012
12/06/2012
5/06/2012
8/05/2012
15/05/2012
17/04/2012
3/04/2012
13/03/2012
28/02/2012
14/02/2012
31/01/2012
-140
17/01/2012
-120 3/01/2012
In de grafiek hiervoor wordt de evolutie getoond van de gewogen gemiddelde rentevoeten. In 2012 bleven deze dalen. In de maand juli kwamen zij voor de 3 en de 6 maanden in de buurt van 0%. In het segment van de 12 maanden was dezelfde evolutie merkbaar. Hier bedroeg de daling over het hele jaar gemiddeld 1%. Vanaf de maand juli werden voor de 3 maanden zelfs negatieve rentevoeten genoteerd en dit voor de rest van het jaar. Bij de laatste aanbesteding van het jaar waren ook de rentevoeten voor de 6 en 12 maanden negatief. Daarom paste de Schatkist vanaf toen de methode voor de aanbestedingen aan. De aanbestedingen zijn niet meer gebaseerd op de rentevoeten, maar op de prijs.
12 maand
Jaarverslag 2012
33
Deel II
Datum aanbesteding
Vervallen bedrag
3/01/2012
17/01/2012
7 526
31/01/2012
14/02/2012
7 216
28/02/2012
13/03/2012
4 981
3/04/2012
17/04/2012
6 84
8/05/2012
15/05/2012
6 602
5/06/2012
12/06/2012
3/07/2012
34
6 481
AANBESTEDINGEN VAN SCHATKISTCERTIFICATEN IN 2012 (in miljoenen euro) Omloop Toegew. Totaal Gew. ISIN Aangebod. Niet Bid to Vervaldatum Maand vóór bedrag uitg. gemid. BE0312 bedrag comp Cover aanbest. (comp) bedrag rente
Gew. gemid. prijs
Spread Euribor
Bid min/max
Limietprijs
Deelnemers
19/04/2012
678478
3
3 449,0
2 730,0
1 280,0
0,0
1 280,0
2,13
0,264
99,923
-106,90
0,240/0,450
0,280
12
14/06/2012
680490
6
1 745,0
2 320,0
1 155,0
0,0
1 155,0
2,01
0,364
99,837
-123,40
0,340/0,550
0,380
12
19/04/2012
678478
3
4 729,0
3 935,0
1 760,0
352,0
2 112,0
2,24
0,429
99,892
-78,40
0,405/0,800
0,440
16
17/01/2013
687560
12
0,0
2 475,0
1 200,0
201,0
1 401,0
2,06
1,162
98,838
-66,40
1,120/1,900
1,180
17
17/05/2012
679484
3
2 738,0
4 435,0
1 640,0
330,0
1 970,0
2,70
0,506
99,853
-61,90
0,485/0,900
0,515
14
19/07/2012
681506
6
1 070,0
3 775,0
940,0
123,0
1 063,0
4,02
0,710
99,670
-70,80
0,700/0,990
0,715
9
17/05/2012
679484
3
4 708,0
4 535,0
1 804,0
90,0
1 894,0
2,51
0,291
99,926
-76,00
0,270/0,440
0,300
12
14/02/2013
688576
12
0,0
3 710,0
1 406,0
136,0
1 542,0
2,64
0,892
99,106
-79,20
0,880/1,080
0,900
13
14/06/2012
680490
3
2 900,0
4 230,0
1 804,0
38,0
1 842,0
2,34
0,211
99,939
-78,00
0,200/0,500
0,220
16
16/08/2012
682512
6
1 939,0
4 175,0
1 206,0
149,0
1 355,0
3,46
0,256
99,881
-102,90
0,240/0,400
0,260
15
14/06/2012
680490
3
4 742,0
4 290,0
1 625,0
114,0
1 739,0
2,64
0,188
99,953
-68,80
0,175/0,250
0,195
16
14/03/2013
689582
12
0,0
4 205,0
1 631,0
110,0
1 741,0
2,58
0,586
99,411
-93,30
0,580/0,750
0,595
18
19/07/2012
681506
3
2 133,0
3 595,0
1 403,0
0,0
1 403,0
2,56
0,188
99,945
-58,20
0,170/0,300
0,195
13
20/09/2012
683528
6
1 296,0
3 416,0
1 706,0
0,0
1 706,0
2,00
0,211
99,902
-85,90
0,200/0,300
0,220
19
19/07/2012
681506
3
3 536,0
4 970,0
1 604,0
234,0
1 838,0
3,10
0,229
99,942
-51,70
0,220/0,400
0,235
14
18/04/2013
690598
12
0,0
3 820,0
1 645,0
303,0
1 948,0
2,32
0,734
99,263
-63,80
0,720/0,900
0,740
15
16/08/2012
682512
3
3 294,0
4 200,0
1 605,0
0,0
1 605,0
2,62
0,179
99,951
-51,30
0,165/0,300
0,180
16
18/10/2012
684534
6
1 523,0
3 930,0
1 605,0
67,0
1 672,0
2,45
0,226
99,899
-75,40
0,220/0,350
0,230
19
16/08/2012
682512
3
4 899,0
5 816,0
1 465,0
99,0
1 564,0
3,97
0,201
99,949
-48,60
0,190/0,350
0,205
7
16/05/2013
691604
12
0,0
4 550,0
1 925,0
322,0
2 247,0
2,36
0,627
99,370
-64,50
0,615/0,750
0,630
17
20/09/2012
683528
3
3 002,0
4 105,0
1 810,0
0,0
1 810,0
2,27
0,213
99,938
-45,00
0,205/0,300
0,220
15
15/11/2012
685549
6
945,0
3 500,0
1 707,0
48,0
1 755,0
2,05
0,266
99,881
-67,40
0,260/0,400
0,270
15
20/09/2012
683528
3
4 812,0
4 585,0
1 405,0
26,0
1 431,0
3,26
0,196
99,947
-46,50
0,190/0,250
0,200
13
20/06/2013
692610
12
0,0
3 775,0
1 655,0
30,0
1 685,0
2,28
0,561
99,426
-66,20
0,550/0,650
0,565
14
18/10/2012
684534
3
3 195,0
4 845,0
1 304,0
175,0
1 479,0
3,72
0,211
99,938
-43,90
0,200/0,300
0,215
14
Agentschap van de Schuld | Koninkrijk België
Het financieringsbeleid in 2012
Datum aanbesteding
Vervallen bedrag
AANBESTEDINGEN VAN SCHATKISTCERTIFICATEN IN 2012 (in miljoenen euro) Omloop Toegew. Totaal Gew. ISIN Aangebod. Niet Bid to Vervaldatum Maand vóór bedrag uitg. gemid. BE0312 bedrag comp Cover aanbest. (comp) bedrag rente
Gew. gemid. prijs
13/12/2012
686554
6
1 056,0
4 005,0
1 780,0
231,0
2 011,0
2,25
0,226
99,899
18/10/2012
684534
3
4 674,0
4 837,0
1 525,0
0,0
1 525,0
3,17
-0,016
100,004
(*)
18/07/2013
693626
12
0,0
2 935,0
1 475,0
0,0
1 475,0
1,99
0,040
99,960
31/07/2012
15/11/2012
685549
3
2 700,0
3 855,0
1 510,0
40,0
1 550,0
2,55
-0,003
100,001
(*)
17/01/2013
687560
6
1 401,0
3 305,0
1 385,0
135,0
1 520,0
2,39
0,002
99,999
15/11/2012
685549
3
4 250,0
3 640,0
1 150,0
10,0
1 160,0
3,17
-0,012
100,003
(*)
15/08/2013
694632
12
0,0
3 205,0
1 601,0
150,0
1 751,0
2,00
0,093
99,906
4/09/2012
13/12/2012
686554
3
3 067,0
3 860,0
1 300,0
0,0
1 300,0
2,97
-0,021
100,006
(*)
14/02/2013
688576
6
1 542,0
2 855,0
1 305,0
0,0
1 305,0
2,19
0,004
99,998
13/12/2012
686554
3
4 367,0
4 170,0
1 402,0
0,0
1 402,0
2,97
-0,023
100,005
(*)
19/09/2013
695647
12
0,0
3 105,0
1 565,0
25,0
1 590,0
1,98
0,095
99,904
2/10/2012
17/01/2013
687560
3
2 921,0
4 070,0
1 758,0
0,0
1 758,0
2,32
-0,003
100,001
(*)
14/03/2013
689582
6
1 741,0
2 600,0
1 254,0
19,0
1 273,0
2,07
0,017
99,993
17/01/2013
687560
3
4 679,0
4 685,0
1 503,0
67,0
1 570,0
3,12
-0,010
100,002
(*)
17/10/2013
696652
12
0,0
3 480,0
1 605,0
0,0
1 605,0
2,17
0,072
6/11/2012
14/02/2013
688576
3
2 847,0
4 090,0
1 205,0
0,0
1 205,0
3,39
(*)
18/04/2013
690598
6
1 948,0
3 475,0
1 308,0
0,0
1 308,0
14/02/2013
688576
3
4 052,0
4 335,0
1 008,0
0,0
(*)
14/11/2013
697668
12
0,0
4 070,0
1 615,0
4/12/2012
14/03/2013
689582
3
3 014,0
4 033,0
(*)
16/05/2013
691604
6
2 247,0
14/03/2013
689582
3
19/12/2013
698674
12
17/07/2012
14/08/2012
18/09/2012
16/10/2012
13/11/2012
11/12/2012
5 374
6 463
6 243
6 199
5 410
5 769
(*)
Spread Euribor -70,00
Bid min/max
Deelnemers
0,230
12
-48,60 99,993/100,006 100,002
9
-99,60
0,215/0,300
Limietprijs
99,954
16
-39,20 99,990/100,002 100,000
12
-66,90 99,980/100,001
99,996
11
-35,70 99,990/100,005 100,002
9
-80,00
99,921/99,980
99,800/99,915
99,901
16
-29,40 99,995/100,020 100,004
7
-52,40 99,984/100,002
99,996
11
-26,70 99,992/100,007 100,004
8
-64,00
99,860/99,990
99,893
13
-22,30 99,980/100,004
99,999
12
-41,80
99,991
14
-21,80 99,945/100,006 100,000
16
99,927
-57,90
99,899/99,935
99,922
16
0,004
99,999
-19,20 99,990/100,004
99,997
12
2,66
0,021
99,991
-35,60
99,988
13
1 008,0
4,30
-0,004
100,001
-19,60 99,990/100,003 100,000
11
74,0
1 689,0
2,52
0,076
99,924
-51,00
99,920
11
368,0
15,0
383,0
10,96
-0,029
100,008
-22,00 99,985/100,014 100,005
5
3 024,0
554,0
20,0
574,0
5,46
-0,010
100,004
-35,10 99,988/100,010 100,001
7
3 397,0
1 841,0
210,0
0,0
210,0
8,77
-0,032
100,008
-21,30 99,996/100,010 100,006
4
0,0
2 845,0
1 001,0
0,0
1 001,0
2,84
-0,004
100,004
-54,40 99,970/100,015
8
99,960/99,996
99,106/99,996
99,895/99,934
99,995
(*) = aanbesteding op prijs
Jaarverslag 2012
35
Deel II
2.1.3 Staatsbons 2012 was het zeventiende jaar op rij waarin de Belgische Staat staatsbons heeft uitgegeven. Staatsbons zijn vastrentende niet-gestructureerde leningen op middellange en lange termijn in euro met een jaarlijkse coupon. Zij worden geplaatst via “plaatsende instellingen” (zie bijlage) die daartoe een overeenkomst met de Schatkist hebben afgesloten.
De lage rentevoeten hadden ook een weerslag op de ingeschreven bedragen. Bij de eerste uitgifte van het jaar kon de Schatkist nog 60 miljoen euro ophalen, terwijl de laatste uitgifte van december slechts 14,4 miljoen opleverde. In totaal werd in 2012 ingeschreven voor zo’n 142 miljoen euro, een merkelijke daling in vergelijking met 2011.
Op de primaire markt is dit product bestemd voor particulieren en enkele andere categorieën van investeerders zoals stichtingen, sommige openbare instellingen, verenigingen zonder winstoogmerk, kerkfabrieken of instellingen die in het nationaal register van rechtspersonen geklasseerd worden onder de rubriek “erediensten” en gelijkaardige buitenlandse verenigingen die volgens het Europese gemeenschapsrecht van dezelfde rechten genieten.
04.03.2012
Staatsbons kunnen steeds kosteloos op naam ingeschreven worden bij de Thesaurie, Dienst van de Grootboeken. Inschrijvingen op naam zijn ook mogelijk na een aankoop op de secundaire markt.
04.09.2012
Bij de Administratie van de Thesaurie loopt momenteel een project voor de modernisering van de Dienst van de Grootboeken. Dit project gaat in verschillende stadia. In een eerste stadium komen de inschrijvingen op staatsbons op de primaire markt aan bod. Zo hadden de particulieren de mogelijkheid om bij de uitgifte van december 2012 online in te tekenen op staatsbons vanaf de internetsite van de Dienst van de Grootboeken. De identificatie van de inschrijvers gebeurde aan de hand van hun elektronische identiteitskaart of via een token. De modernisering van de Dienst van de Grootboeken wordt voortgezet in 2013. Men wil de burgers een dienstverlening bieden die kwaliteit en gebruiksvriendelijkheid met elkaar combineren.
36
Door de lage rentevoeten heeft de Schatkist in maart, juni en december maar twee soorten staatsbons uitgegeven: een bon op 5 jaar en een bon op 8 jaar. Bij de uitgifte van december werd slechts één bon op 8 jaar aangeboden.
Agentschap van de Schuld | Koninkrijk België
Valuta
04.06.2012
04.12.2012
UITGIFTE VAN STAATSBONS IN 2012 Staatsbons Coupon Prijs Ingeschreven bedrag SBE op 5 jaar 2,35 % 100 % 29 900 000 EUR SBE op 8 jaar 3,10 % 100 % 29 380 000 EUR Totaal 59 280 000 EUR SBE op 5 jaar 2,25 % 100 % 17 500 000 EUR SBE op 8 jaar 3,00 % 100 % 28 500 000 EUR Totaal 46 000 000 EUR SBE op 8 jaar 2,10 % 100 % 22 300 000 EUR Totaal 22 300 000 EUR SBE op 5 jaar 1,00 % 100 % 4 300 000 EUR SBE op 8 jaar 1,80 % 100 % 10 100 000 EUR Totaal 14 400 000 EUR 141 980 000 EUR
Op de secundaire markt worden de staatsbons genoteerd op de continumarkt van Euronext Brussels. De liquiditeit van de bons wordt verzekerd door een liquiditeitsaanbrenger, namelijk Florint BV. De staatsbons zijn ook opgenomen in het X/N-clearingstelsel van de Nationale Bank van België om de vereffening en de fiscale regeling ervan vlotter te laten verlopen.
Het financieringsbeleid in 2012
2.2 Op maat gemaakte producten De OLO’s zijn hét standaard lange-termijnfinancieringsinstrument en dekken meer dan 90 % van financieringsbehoeften in de kapitaalmarkten. Daarnaast biedt de Schatkist ook flexibele financieringsproducten aan zoals EMTN (Euro Medium Term Notes) en Schuldscheine. Beide producten worden uitgegeven op vraag van de investeerder en kaderen in het streven naar een verdere diversificatie van de investeerdersbasis. Vermist het om flexibele uitgiften gaat, op maat gemaakt van de investeerder, kunnen deze instrumenten alleen maar worden uitgegeven indien ze “kostenefficiënt” zijn. Dit houdt in dat hun kostprijs bij uitgifte lager of gelijk moet zijn aan de kostprijs van een OLO met eenzelfde looptijd. Beide instrumenten moeten bijgevolg gezien worden als een aanvulling op het standaardprogramma en mogen in geen geval de liquiditeit van de OLO’s in het gedrang brengen. In totaal werden in 2012 24 transacties in de vorm van EMTN/Schuldscheine afgesloten voor een tegenwaarde van 3,085 miljard euro, iets minder dus dan het in juni 2012 voorziene bedrag van 3,5 miljard.
2.2.1 Obligatieleningen onder het EMTN-programma In tegenstelling tot 2011 waren de EMTN uitgiften in 2012 erg succesvol. Er werden 9 transacties gedaan voor een totaal bedrag van 2,365 miljard euro. Acht van de uitgiften waren eurotransacties tegen een vlottende rentevoet. De verrichtingen die afgesloten werden in het begin van het jaar hadden een looptijd van 3 of 5 jaar en waren zeker gerelateerd aan de opname van leningen door banken bij de ECB onder het LTRO-programma. Vanaf eind juni tot eind augustus werden er 4 specifieke EMTN’s afgesloten met dezelfde looptijd (10 jaar), dezelfde vlottende rentevoet en dezelfde eindinvesteerder. De invoering van de OMT door de ECB en de duidelijke verklaringen van de heer Draghi met betrekking tot het voortbestaan van de eurozone hadden ook voor België een positieve invloed. Door het herstel van het vertrouwen in de eurozone ging de markt in US dollar opnieuw open voor Belgische staatspapier. Via een syndicatie geleid door twee banken, Credit Agricole en JP Morgan, werd een transactie op 3 jaar in US dollar gedaan voor een totaal bedrag van 1,25 miljard US dollar, wat na
swap overeenkwam met een bedrag van 992,5 miljoen euro. De investeerders waren erg gediversifieerd. Geografisch was de spreiding bijna gelijk verdeeld over de eurozone, Europa niet-euro met vooral het Verenigd Koninkrijk, en het MiddenOosten en Afrika. Qua type van investeerders waren de voornaamste kopers de thesauriedepartementen van banken (43%), gevolgd door centrale banken (31%) en fondsenbeheerders (14%). Deze transactie was interessant vanuit verschillende oogpunten : heropening van de US-markt na 2 jaar van afwezigheid op deze markt, diversificatie van de investeerders en kostefficiëntie ten opzicht van de OLO- curve.
Valuta 01.02.2012 28.02.2012 06.03.2012 30.04.2012 28.06.2012 28.06.2012 20.07.2012 23.08.2012 14.09.2012
UITGIFTE VAN EMTN IN 2012 Bedrag EUR equivalent Vervaldag 500 000 000 EUR 500 000 000 EUR 01.03.2015 100 000 000 EUR 100 000 000 EUR 28.09.2017 283 000 000 EUR 283 000 000 EUR 28.09.2017 200 000 000 EUR 200 000 000 EUR 01.03.2015 70 000 000 EUR 70 000 000 EUR 28.09.2022 70 000 000 EUR 70 000 000 EUR 28.09.2022 75 000 000 EUR 75 000 000 EUR 28.09.2022 75 000 000 EUR 75 000 000 EUR 28.09.2022 1 250 000 000 USD 992 536 128 EUR 14.09.2015 2 365 536 128 EUR
Rente Vlottende Vlottende Vlottende Vlottende Vlottende Vlottende Vlottende Vlottende Vaste
2.2.2 "Schuldscheine" overeenkomsten Vanaf begin december was de “Schuldscheine” documentatie klaar voor gebruik en voortgaande op het succes van eind 2011 werden er in 2012 15 transacties afgesloten voor een totaal bedrag van 719,5 miljoen euro. Dit succes bewijst opnieuw dat de interesse van de Duitse investeerders voor het product en voor de Belgische naam groot is. Acht van de tien transacties hadden een looptijd van meer dan 16 jaar. De helft van de transacties, vooral de transacties met een zeer lange looptijd, waren licht gestructureerd : “callables” met een call op tien of achttien jaar. Ook deze transacties beantwoordden aan de criteria voor de uitgifte van flexibele producten, namelijk kostenefficiëntie en diversificatie. Het leidt zelfs geen twijfel dat
Jaarverslag 2012
37
Deel II de opname van dit product in het financieringsinstrumentarium bijgedragen heeft tot de plaatsing van OLO’s bij Duitse investeerders, zoals blijkt uit de zeer succesvolle plaatsing in Duitsland van de OLO op 20 jaar.
BTB's - EVOLUTIE VAN HET UITSTAANDE BEDRAG IN 2012 (in miljoenen euro) 7 000
2.2.3 "Belgian Treasury Bills" (BTB’s) In vergelijking met 2011 maakte de Schatkist in 2012 weinig gebruik van het Commercial Paper Programma (CP). Dit was voornamelijk het gevolg van de normalisering van de markt van de schatkistcertificaten. Door de “front loading” bij de uitvoering van het OLO-programma waren er geen grote uitgiften in CP nodig om de couponvervaldagen van OLO’s op 28 maart en 28 september op te vangen. De schuld in deviezen werd zoals de voorgaande jaren aangezuiverd via de uitgifte van CP. De schuld in CHF bleef gelijk en werd gefinancierd tegen negatieve rentevoeten.
38
Agentschap van de Schuld | Koninkrijk België
6 000 5 000 4 000 3 000 2 000 1 000
EUR
12/2012
11/2012
10/2012
09/2012
08/2012
07/2012
06/2012
05/2012
04/2012
03/2012
0 02/2012
Vervaldag 20.01.2033 20.01.2033 02.02.2032 06.02.2032 23.05.2019 10.11.2031 29.03.2040 29.03.2040 05.07.2028 10.12.2041 05.07.2028 05.07.2028 05.07.2028 05.12.2042 29.03.2040
01/2012
Valuta 20.01.2012 20.01.2012 02.02.2012 06.02.2012 23.02.2012 29.05.2012 12.06.2012 13.06.2012 05.07.2012 10.07.2012 05.07.2012 05.07.2012 05.07.2012 05.12.2012 14.12.2012
UITGIFTE VAN SCHULDSCHEINE IN 2012 Bedrag 135 500 000 EUR 15 000 000 EUR 50 000 000 EUR 50 000 000 EUR 50 000 000 EUR 75 000 000 EUR 51 000 000 EUR 55 000 000 EUR 75 000 000 EUR 50 000 000 EUR 5 000 000 EUR 5 000 000 EUR 3 000 000 EUR 50 000 000 EUR 50 000 000 EUR 719 500 000 EUR
CHF
2.2.4 Schatkistbons - Zilverfonds Het Zilverfonds heeft in 2012 geen nieuwe middelen ontvangen. De Schatkistbons-Zilverfonds zijn zero-couponobligaties. De interesten, die bij de uitgifte vastgesteld worden op basis van de OLO-rentecurve, worden gekapitaliseerd tot op de eindvervaldag. De effecten worden in de staatsschuld genoteerd tegen een waarde die rekening houdt met de gelopen interesten. In 2012 kwamen twee Schatkistbons-Zilverfonds op eindvervaldag. Het Zilverfonds heeft het kapitaal en de interesten die op eindvervaldag kwamen, herbelegd in drie nieuwe Schatkistbons-Zilverfonds met eindvervaldagen 2024 en 2025. Per 31 december 2012 bedroegen de reserves van het Fonds 19,17 miljard euro, belegd in Schatkistbons-Zilverfonds met vervaldagen tussen 2013 en 2025. Meer gedetailleerde informatie over het Zilverfonds vindt u op de website van het Fonds, www.zilverfonds.be.
Het financieringsbeleid in 2012
Effecten "SB - FV " 21/11/2003 - 15/04/2013 22/01/2004 - 15/04/2014 22/01/2004 - 15/04/2015 22/01/2004 - 15/04/2016 22/01/2004 - 18/04/2017 22/01/2004 - 16/04/2018 03/12/2004 - 15/04/2019 03/12/2004 - 15/04/2020 20/05/2005 - 15/04/2021 28/12/2006 - 15/10/2021 27/04/2007 - 15/04/2021 29/07/2010 - 15/04/2022 28/10/2010 - 17/04/2023 15/04/2011 - 17/10/2022 17/10/2011 - 16/10/2023 17/10/2011 - 15/04/2024 16/04/2012 - 15/04/2024 16/04/2012 - 15/04/2025 14/12/2012 - 15/04/2025
BELEGGINGEN IN SCHATKISTBONS-ZILVERFONDS OP 31.12.2012 Prorate interesten Belegd bedrag Rentevoet op 31.12.2012 1 000 000 000,00 (1) 4,45 487 448 405,43 1 000 000 000,00 (2) 4,37 466 946 835,38 1 000 000 000,00 (2) 4,46 477 530 076,14 1 000 000 000,00 (2) 4,56 491 016 216,98 1 000 000 000,00 (2) 4,67 504 686 182,12 1 000 000 000,00 (2) 4,75 514 163 461,27 1 250 000 000,00 (3) 4,20 493 564 693,41 1 250 000 000,00 (3) 4,25 499 579 923,90 442 653 633,07 (4) 3,76 144 065 307,72 555 628 202,07 (5) 4,02 148 641 216,45 176 663 398,98 (6) 4,33 48 149 981,21 955 744 555,41 (7) 3,65 86 981 035,54 619 003 211,29 (8) 3,65 50 321 710,34 630 519 393,87 (9) 4,37 48 071 323,45 700 000 000,00 (10) 4,05 34 514 573,48 197 230 872,37 (10) 4,11 9 854 971,92 1 200 000 000,00 (11) 3,80 32 318 702,03 226 758 894,00 (11) 3,84 6 162 252,84 425 297 020,86 (12) 2,68 555 934,91 14 629 499 181,92 4 544 572 804,52
Portefeuille op 31.12.2012 1 487 448 405,43 1 466 946 835,38 1 477 530 076,14 1 491 016 216,98 1 504 686 182,12 1 514 163 461,27 1 743 564 693,41 1 749 579 923,90 586 718 940,79 704 269 418,52 224 813 380,19 1 042 725 590,95 669 324 921,63 678 590 717,32 734 514 573,48 207 085 844,29 1 232 318 702,03 232 921 146,84 425 852 955,77 19 174 071 986,44
Bedrag op eindvervaldag 1 506 014 320,05 1 549 902 169,97 1 632 358 619,37 1 726 649 079,02 1 830 675 165,94 1 934 933 570,10 2 258 592 546,19 2 369 231 756,61 797 041 035,55 995 830 949,11 319 446 696,28 1 454 746 084,10 968 034 074,05 1 031 807 640,16 1 128 040 170,06 326 308 870,32 1 878 040 084,11 369 970 985,12 589 768 101,31 24 667 391 917,42
(1) Credibe (1.000.000.000,00). (2) Pensioenfonds Belgacom (5.000.000.000,00). (3) Alesh (2.500.000.000,00). (4) EBA (422.897.175,76) ; saldo Credibe (19.754.399,06) ; interesten korte termijn (2.058,25). (5) Winst NBB (211.934.919,75) ; winstaandeel Belgacom (317.056.955,21) ; EBA (150.737,04) ; saldo Credibe (26.477.330,62) ; interesten korte termijn (8.259,45). (6) Begrotingssaldo 2006 (176.000.000,00) ; interesten korte termijn (663.398,98). (7) Eindvervaldag SB-ZF 15 april 2010 (955.734.250,39) ; interesten korte termijn (10.305,02). (8) Eindvervaldag SB-ZF 15 oktober 2010 (618.936.159,87); interesten korte termijn (67.051,42). (9) Eindvervaldag SB-ZF 15 april 2011 (629.682.696,99); interesten korte termijn (836.696,88). (10) Eindvervaldag SB-ZF 17 oktober 2011 (897.230.872,37). (11) Eindvervaldag SB-ZF 16 april 2012 (1.426.757.473,64); interesten korte termijn (1.420,36). (12) Eindvervaldag SB-ZF 15 oktober 2012 (425.297.020,86).
Jaarverslag 2012
39
Deel II
3. De Algemene Richtlijnen en de beheersing van de risico’s
EVOLUTIE VAN HET HERFINANCIERINGS- EN HERZETTINGSRISICO OP 12 MAANDEN VAN DE SCHULD IN EURO IN 2012 (in % van de totaal) 24 23
De evolutie van deze parameters wijst op de relatief lange duurtijd van de nieuwe financiering die de Schatkist aangegaan heeft.
40
Agentschap van de Schuld | Koninkrijk België
19
Herfinancieringsrisico
12/2012
11/2012
10/2012
09/2012
08/2012
07/2012
06/2012
05/2012
04/2012
03/2012
02/2012
01/2012
18
Herzettingsrisico
EVOLUTIE VAN HET HERFINANCIERINGS- EN HERZETTINGSRISICO OP 60 MAANDEN VAN DE SCHULD IN EURO IN 2012 (in % van de totaal) 59.0 58.5 58.0 57.5 57.0 56.5 56.0 55.5
Herfinancieringsrisico
Herzettingsrisico
12/2012
11/2012
10/2012
09/2012
08/2012
07/2012
06/2012
05/2012
04/2012
03/2012
55.0 02/2012
Dezelfde parameters worden ook opgevolgd op een termijn van 5 jaar (60 maand). Ze geven een goed beeld van het risico van de schuldportefeuille op middellange termijn. Het herfinancieringsrisico op 60 maand daalde van 56,94% tot 55,69% wat beduidend lager was dan het maximum van 60,0% dat vermeld was in de Algemene Richtlijnen. Het herzettingsrisico op 60 maand daalde van 58,70% tot 56,83% en bevond zich ver onder het maximum van 65,0%.
20
01/2012
De Schatkist beheert ook het zogenaamde herzettingsrisico: dit is een maatstaf voor de gevoeligheid van de schuldportefeuille aan renteveranderingen. Het is gebaseerd op het herfinancieringsrisico, maar het houdt ook rekening met de schuld aan vlottende rentevoet (voorbeeld: de OLO Floating Rate Note) en met de interestswaps. In 2012 daalde het herzettingsrisico op 12 maanden vrij sterk, van 22,30% tot 20,27% per eind december 2012. Voor dit risico gold in 2012 een beperking tot 25,00%.
21
12/2011
De Schatkist slaagde er in 2012 opnieuw in om de herfinancierings- en herzettingsrisico’s van de schuld te doen afnemen. Het herfinancieringsrisico op 12 maand wordt gemeten aan de hand van de verhouding tussen de schuld die op vervaldag komt binnen de twaalf volgende maanden en de totale netto schuldpositie. Per einde 2012 bedroeg die verhouding 19,19%; eind 2011 bedroeg ze nog 19,89%. De minister van Financiën had in zijn Algemene Richtlijnen een maximum van 22,50% vooropgesteld, en dit werd dus ruimschoots gerespecteerd. Het herfinancieringsrisico wordt doorgaans ook gemeten ten opzichte van het bbp. Per einde 2012 bedroeg het aldus gemeten herfinancieringsrisico 17,4%.
22
12/2011
3.1 Het herfinancieringsrisico en het herzettingsrisico
Het financieringsbeleid in 2012
3.2 Het kredietrisico
bleef vrij stabiel en het aandeel van de reverse repo’s in de totale beleggingen nam lichtjes toe van 50% in 2011 tot 56% in 2012.
Het kredietrisico wordt bepaald door het verlies dat de Schatkist zou kunnen lijden als één of meerdere tegenpartijen hun contractuele betalingsverplichtingen niet zouden nakomen. De regels voor de berekening van het kredietrisico en voor het bepalen van de kredietlimieten zijn in 2012 grotendeels onveranderd gebleven. Zo handhaafde de Schatkist ook in 2012 haar beslissingen uit 2008 en 2011 om de kredietlimieten6 van haar bancaire tegenpartijen en van de landen van de eurozone te beperken in volume en in tijd. Vermits de ratings van heel wat financiële instellingen en landen van de eurozone ook in 2012 verder bleven dalen, verminderde ook dit jaar het bedrag van een aantal kredietlijnen en schrapte de Schatkist in 2012 bovendien veertien kredietlijnen (vooral van Italiaanse en Spaanse tegenpartijen) omdat hun rating niet meer voldeed aan de minimumvereisten van de Schatkist7. Twee nieuwe tegenpartijen kregen tijdens het voorbije jaar echter voor het eerst een kredietlijn toegewezen.
De stijging van het kredietrisico van de afgeleide producten, die werd opgetekend in 2011, werd in 2012 volledig weggewerkt, waardoor dit kredietrisico op het einde van 2012 een gelijkaardig niveau had bereikt als op het einde van 2010. Op 31 december 2012 bedroeg het totale kredietrisico in afgeleide producten immers 2,1 miljard euro, een daling met 17 % ten opzichte van het einde van het vorige jaar (2,6 miljard euro). Dankzij de “Credit Support Annex” (CSA)-overeenkomsten die de Schatkist 9 met al haar primary dealers en met enkele andere tegenpartijen heeft afgesloten , weet zij zich gedeeltelijk ingedekt tegen dit kredietrisico. Op het einde van 2012 had zij immers voor 1,4 miljard euro aan zekerheden (“collateral”) ontvangen, waardoor het netto kredietrisico in afgeleide producten 0,7 miljard euro bedroeg, een daling met 30% ten opzichte van het einde van het vorige jaar (1,0 miljard euro). AANDEEL VAN DE PLAATSINGEN EN REVERSE REPO’S. GEMIDDELDE BEDRAGEN GEPLAATST PER DAG (in miljoenen euro)
In het kader van haar liquiditeitenbeheer sluit de Schatkist verrichtingen af op de interbankenmarkt en plaatst ze geldoverschotten bij financiële tegenpartijen. Net zoals de voorbije jaren bleef de Schatkist bij haar beslissing om bij beleggingen van meer dan één week uitsluitend reverse repo’s te gebruiken en om, in het algemeen, ook voor kortere looptijden de voorkeur te geven aan dit instrument. Voor de termijn van de reverse repo ontvangt de Schatkist immers een OLO en/of een schatkistcertificaat als zekerheid, wat het kredietrisico van deze verrichtingen beperkt. Met het oog op deze repoverrichtingen werd er in 2012 dan ook een EMAcontract8 afgesloten met één bijkomende tegenpartij. Voor het tweede jaar op rij daalde het gemiddelde bedrag dat dagelijks door de Schatkist werd belegd, al was die daling in 2012 wel lager dan in 2011 (respectievelijk 9% en 14%). Die afname was vooral te danken aan de daling met 20% van het gemiddelde dagelijkse bedrag van de gewone plaatsingen. Het gemiddelde dagelijkse bedrag van de reverse repo’s
3 000 2 500 2 000 1 500 1 000 500 0 Reverse repo's
Plaatsingen 2011
2012
6
De kredietlimieten van de bancaire tegenpartijen van de Schatkist worden berekend op basis van het gereglementeerd kapitaal en de rating. 7 De Schatkist aanvaardt voor nieuwe transacties uitsluitend tegenpartijen met een rating van minimum A. 8 Cfr. Jaarverslag Staatsschuld 2007, deel 3 – punt 3 voor een toelichting over het EMAraamcontract.
9
In 2012 werd een “Credit Support Annex” (CSA)-overeenkomst afgesloten met één bijkomende recognized dealer
Jaarverslag 2012
41
Deel II Aan de basis van die vermindering van het totale kredietrisico in afgeleide producten ligt de afname van het kredietrisico (vóór collateral) van de deviezenswaps (-0,4 10 miljard euro) en van de andere afgeleide producten (-0,4 miljard euro). Het kredietrisico van de renteswaps nam daarentegen toe met 0,3 miljard euro doordat 11 een aantal renteswaps in 2012 hun vervaldag bereikten en door de dalende trend van de rentecurve. De belangrijkste elementen ter verklaring van de vermindering van het kredietrisico van de deviezenswaps waren, naast de eindvervaldag van enkele deviezenswaps, de stijging van de wisselkoersen van de Amerikaanse dollar en de Japanse yen en de daling van de rentecurven. Vermits er op het einde van 2012 nog slechts weinig FX-swaps in omloop waren, was het kredietrisico van de andere afgeleide producten op dat ogenblik nagenoeg verdwenen. MAANDELIJKSE EVOLUTIE VAN HET AANDEEL VAN DE PLAATSINGEN EN REVERSE REPO’S. GEMIDDELDE BEDRAGEN GEPLAATST PER DAG (in miljoenen euro)
Net als in 2011 zakte ook in 2012 de rating van één tegenpartij met een bestaande positie in afgeleide producten onder de minimumdrempel van A, die geldt voor het afsluiten van nieuwe transacties. Hierdoor nam het aandeel van dergelijke tegenpartijen in het netto kredietrisico in afgeleide producten toe van 0,9% tot 1,6%. Toch was op het einde van het jaar nog 98,4% van het netto kredietrisico in afgeleide producten gesitueerd bij tegenpartijen met een A- rating. Als de rating van een swaptegenpartij onder de minimumdrempel van A zakt, heeft 12 de Schatkist op basis van een clausule in het ISDA-contract het recht om de bestaande derivaten met die tegenpartij te annuleren. Deze clausule in het ISDAcontract is de zogenaamde “Additional Termination Event” (ATE) en is een recht dat enkel de Schatkist geniet maar niet haar tegenpartijen. De uitoefening van de ATE is evenwel geen verplichting. Toen in 2012 de rating van één swaptegenpartij onder A zakte, besloot de Schatkist de ATE-clausule niet uit te oefenen en dus de lopende derivaten met die tegenpartij niet te annuleren. In ruil daarvoor ontving ze een financiële zekerheid die ze mag houden tot de laatste derivatenpositie afgelopen is. Zolang de rating van de tegenpartij in kwestie lager blijft dan A, is ze uitgesloten van verdere transacties met de Schatkist.
7 000 6 000 5 000
Op het einde van 2012 bestond meer dan de helft van het totale kredietrisico van de afgeleide producten uit transacties met een resterende looptijd van minstens tien jaar. Het aandeel van deze transacties in het totale kredietrisico van de afgeleide producten steeg van 38,7% op het einde van 2011 tot 55,5% op het einde van 2012.
4 000 3 000 2 000 1 000
Reverse repo's
12/2012
11/2012
10/2012
09/2012
08/2012
07/2012
06/2012
05/2012
04/2012
03/2012
02/2012
01/2012
12/2011
11/2011
10/2011
09/2011
08/2011
07/2011
06/2011
05/2011
04/2011
03/2011
02/2011
01/2011
0
In het jaarverslag van 2008 werd vermeld dat de Schatkist als gevolg van het faillissement van Lehman Brothers Holdings Inc. een (dubieuze) vordering van 9,2 13 miljoen euro heeft op Lehman Brothers International (Europe). In 2012 heeft de Schatkist een eerste schijf van 25% van deze vordering (2,3 miljoen euro) kunnen recupereren. Er wordt verwacht dat er in de toekomst nog bijkomende schijven zullen kunnen worden gerecupereerd.
Plaatsingen 12
10 11
42
FXSwaps. Met negatieve exposure.
Agentschap van de Schuld | Koninkrijk België
International Swaps and Derivatives Association. Het ISDA Master Agreement is een kaderovereenkomst voor het afsluiten van transacties in afgeleide producten. 13 Deze vordering vloeit voort uit de vervroegde beëindiging van een renteswap, die de Schatkist destijds had afgesloten met Lehman Brothers International (Europe), een dochtermaatschappij van Lehman Brothers Holdings Inc.
Het financieringsbeleid in 2012
Ratings(*) AAA AA A
Aantal transacties 0 0 88 2 90
KREDIETRISICO VAN DE AFGELEIDE PRODUCTEN PER RATING OP 31.12.2012 % Totaal risico voor collateral % Collateral 0,0 % 0,0 % 0,0 % 0,0 % 97,8 % 2 113 900 412,96 EUR 98,8 % 1 418 240 000,00 EUR 2,2 % 26 298 405,98 EUR 1,2 % 15 860 000,00 EUR 100,0 % 2 140 198 818,93 EUR 100,0 % 1 434 100 000,00 EUR
Totaal risico 695 660 412,96 EUR 11 205 214,15 EUR 706 865 627,11 EUR
% 0,0 % 0,0 % 98,4 % 1,6 % 100,0 %
(*) Rating van de tegenpartij of de moedermaatschappij
Ratings(*) AAA AA A
KREDIETRISICO VAN DE AFGELEIDE PRODUCTEN PER PRODUCT EN PER RATING OP 31.12.2012 Interest rate swaps % Currency swaps % Andere derivaten 0,0 % 0,0 % 0,0 % 0,0 % 1 208 202 494,47 EUR 97,9 % 906 195 565,64 EUR 100,0 % -497 647,15 EUR 26 298 405,98 EUR 2,1 % 0,0 % 1 234 500 900,44 EUR 100,0 % 906 195 565,64 EUR 100,0 % -497 647,15 EUR
% 0,0 % 0,0 % 100,0 % 0,0 % 100,0 %
(*) Rating van de tegenpartij of de moedermaatschappij
OPSPLITSING VAN HET KREDIETRISICO VAN DE AFGELEIDE PRODUCTEN PER RESTERENDE LOOPTIJD OP 31.12.2012 Totaal Interest rate swaps Currency swaps Andere derivaten < 1 jaar 21,2 % 16,8 % 27,2 % 100,0 % 1 tot 5 jaar 14,4 % 4,3 % 28,2 % 0,0 % 6 tot 10 jaar 8,8 % -7,3 % 30,7 % 0,0 % >= 10 jaar 55,5 % 86,1 % 13,9 % 0,0 % Totaal 100,0 % 100,0 % 100,0 % 100,0 %
Jaarverslag 2012
43
Deel II
III. STRATEGISCHE AANDACHTSPUNTEN
44
Agentschap van de Schuld | Koninkrijk België
Strategische aandachtspunten
1. Positieve evoluties in de eurozone In 2012 namen de Europese overheden opnieuw diverse initiatieven om de eurocrisis te bezweren. Zo werd in oktober 2012 het European Stability Mechanism (ESM) opgericht, en werden er nieuwe afspraken gemaakt om de begrotingsdiscipline en – coördinatie te verzekeren. Aan de Spaanse banken werd hulp toegezegd en er werden principiële beslissingen genomen over een versterkt en gecentraliseerd bankentoezicht dat in een bankenunie zal resulteren. De Europese Centrale Bank van haar kant kondigde in augustus 2012 de “Outright Monetary Transactions” (OMT) aan, waarbij het onder bepaalde omstandigheden kortlopende obligaties van eurolanden kan aankopen, en dit mogelijkerwijze voor onbeperkte bedragen.
Bovenstaande grafiek vergelijkt de rente-evolutie van de perifere landen met die van Duitsland voor de respectieve 10-jaarsleningen. Niettegenstaande de opstoot rond het midden van het jaar, daalden de rentes van de perifere landen globaal gesproken in 2012. Sommige landen konden naar het jaareinde toe opnieuw marktfinanciering op langere looptijden in het vooruitzicht stellen, of zelfs verkrijgen. De renteverschillen met Duitsland bleven echter aanzienlijk, ook al omdat de Duitse rente nieuwe laagterecords opzocht. Hierna worden twee concrete gevolgen van de Europese maatregelen voor de Belgische overheidsschuld besproken, met name de introductie van de “Collective Action Clauses” (CAC’s) vanaf 1 januari 2013, en de maatregelen die de zogenaamde “short selling” van overheidsobligaties en de handel in Credit Default Swaps op overheidsobligaties beperken.
1.1 Collective Action Clauses (CAC’s)
EVOLUTIE VAN DE 10-JARIGE RENTES IN 2012 35
Het Europese verdrag waarbij het European Stability Mechanism ingesteld werd, bepaalde dat alle landen van de eurozone vanaf 1 januari 2013 “Collective Action Clauses” (CAC’s) dienen op te nemen in de documentatie van hun nieuwe overheidseffecten met een looptijd van langer dan één jaar. Collective Action Clauses (CAC’s) zijn contractuele of reglementaire bepalingen die een akkoord over een (eventuele) schuldherschikking tussen een Staat en zijn investeerders vergemakkelijken. Een gekwalificeerde meerderheid van obligatiehouders heeft zo immers de mogelijkheid om, op een juridisch bindende wijze, een wijziging van de uitgiftevoorwaarden op te leggen aan alle overige investeerders. Zonder dergelijke clausules is het haast onmogelijk om tot een herstructurering over te gaan aangezien iedere obligatiehouder dan individueel zijn akkoord moet geven. Die gekwalificeerde meerderheid bestaat uit 75% dan wel 66 2/3% al naargelang de wijziging die doorgevoerd zou worden.
30 25 20 15 10 5
Duitsland
Griekenland
Ierland
Italië
Portugal
12/2012
11/2012
11/2012
10/2012
09/2012
09/2012
08/2012
07/2012
06/2012
06/2012
05/2012
04/2012
03/2012
03/2012
02/2012
01/2012
01/2012
0
Spanje
In de loop van het jaar 2012 waren de landen van de eurozone het eens geworden over een gestandaardiseerde tekst. Te sterk verschillende clausules in de overheidseffecten van de diverse eurolanden zouden immers leiden tot minder
Jaarverslag 2012
45
Deel III vergelijkbaarheid van de effecten en tot een lagere liquiditeit op de markt, wat men wilde vermijden. Reeds uitgegeven overheidseffecten kunnen niettemin heropend worden na 1 januari 2013 zonder dat er sprake is van CAC’s in hun documentatie. De landen van de eurozone kwamen wel overeen om maxima in te stellen voor de uitgifte van effecten zonder CAC’s: voor 2013 bedraagt dat maximum 45% van de totale uitgiften. In de daaropvolgende jaren wordt dat percentage gradueel verminderd. Voor België worden CAC’s opgenomen in de documentatie van de OLO’s, de EMTN Notes en de staatsbons. Schatkistcertificaten en Belgian Treasury Bills worden niet geviseerd vermits hun looptijd minder dan één jaar bedraagt. Schuldscheine komen niet in aanmerking daar het geen effecten zijn maar leningen. De introductie van de CAC’s heeft geen merkbare invloed gehad op de rente van de nieuw uitgegeven OLO’s in 2013.
1.2 Short Selling Regulation (SSR) In maart 2012 kwam de Europese “Short Selling Regulation” (SSR) in voege. De bedoeling van die regelgeving is om speculatieve handel in overheidsobligaties tegen te gaan. De regelgeving, die vanaf november 2012 trouwens van toepassing is in de gehele Europese Economische Ruimte, viseert specifiek 1) het zogenaamd “naakt” short verkopen van overheidseffecten door marktpartijen andere dan “market makers” (in die zin dat het niet meer mogelijk zal zijn om overheidseffecten te verkopen die men nog niet bezit en waarvoor men tevens niet over een contract beschikt dat in de levering van die overheidseffecten voorziet) en 2) het aankopen van Credit Default Swaps (CDS) wanneer men die overheidsobligaties, of activa die sterk gecorreleerd zijn met die overheidsobligaties, niet bezit. De Europese overheden zijn immers de mening toegedaan dat deze praktijken in het verleden bijgedragen hebben tot snelle opwaartse bewegingen van rentes voor de landen van de eurozone die in moeilijkheden verkeerden. De volumes op de markt van de CDS voor overheidsobligaties zijn beduidend gedaald, wat onder andere toegeschreven wordt aan de inwerkingtreding van deze regulering.
46
Agentschap van de Schuld | Koninkrijk België
2. Staatswaarborgen en participaties van de Staat in bepaalde financiële instellingen Met het oog op de vrijwaring van de stabiliteit van het Belgische financiële stelsel heeft de regering in 2008 besloten om een systeem op te zetten voor het verlenen van een staatswaarborg voor verbintenissen die werden aangegaan door elke kredietinstelling of financiële holding die voldeed aan de criteria en tegen de voorwaarden vastgelegd bij koninklijk besluit. Ook in de daaropvolgende jaren bleef dit systeem in werking. De Thesaurie werd belast met de opvolging van deze dossiers. Deze opvolging gebeurt in het bijzonder door de Ondersteunende Dienst van de Schuld (ODS Gewaarborgde Schuld), in nauwe samenwerking met het Agentschap van de Schuld en met de dienst FMD (Financiële Markten en Diensten). Onderstaande tabel geeft per instelling een overzicht weer van de uitstaande gewaarborgde bedragen in euro per 31 december 2011 en 2012. De portefeuille van RPI werd verkocht in 2013. UITSTAANDE GEWAARBORGDE BEDRAGEN PER INSTELLING Uitstaand per 31.12.2011 Uitstaand per 31.12.2012 Dexia 14 717 241 718,38 EUR 11 895 287 082,04 EUR Dexia NV 13 068 000 000,00 EUR 32 674 575 033,14 EUR RPI 4 422 234 852,11 EUR 4 224 008 313 ,63 EUR FORTIS IN 1 500 000 000,00 EUR 0,00 EUR FORTIS CASHES 2 350 000 000,00 EUR 870 910 000,00 EUR KBC 10 902 195 000,00 EUR 9 392 355 000,00 EUR NMBS 16 390 881,70 EUR 0,00 EUR 46 976 062 452,20 EUR 59 057 135 428,82 EUR In het jaar 2012 ontving de Belgische Staat in totaal 882,335 miljoen euro (Rijksmiddelenbegroting — art. 16.11.04) als vergoeding voor de bovengenoemde verstrekte waarborgen ( tegenover 630,032 miljoen in 2011).
Strategische aandachtspunten
2.1 Dexia waarborg 2008 De totale verplichting van de Belgische Staat mocht eind 2009 niet meer bedragen dan 60,5 miljard euro. Op dit deel van de waarborg heeft Dexia geen uitgiftes meer gedaan sinds juni 2010. Bijgevolg neemt het uitstaand gewaarborgd bedrag sindsdien gestaag af. Het in de tabel vermeld uitstaand bedrag is het deel dat ten laste is van de Belgische Staat, zijnde 60,50 % van het totaal uitstaand bedrag. Dexia betaalt maandelijks aan de Staat een garantiepremie. Voor transacties van minder dan een jaar bedraagt de premie 0,50%, terwijl deze voor transacties van meer dan 1 jaar 0,865% bedraagt. In 2012 ontving de Belgische Staat 106,81 miljoen euro aan premies voor de “Dexia waarborg 2008”.
2.2 Dexia NV waarborg 2011 Het betreft een bijkomende waarborg voor Dexia NV. De gewaarborgde entiteiten zijn Dexia NV en Dexia Crédit Local (DCL). Er werd een tijdelijke waarborg van maximum 45 miljard euro verleend in december 2011 voor een looptijd van 6 maanden tot 31 mei 2012. Deze tijdelijke waarborg werd in 2012 verhoogd met 10 miljard euro tot maximum 55 miljard euro en werd verlengd tot januari 2013. Het aandeel van België, Frankrijk en Luxemburg bedraagt in deze waarborg respectievelijk 60,5%, 36,5% en 3%. In absolute cijfers betekent dit dat de Belgische overheid garant staat voor maximaal 33.275.000.000 euro. De waarborgpremie bedraagt: voor de kortetermijnverrichtingen : een vast gedeelte van 120 bp + een spread (die kan variëren van 20 tot 40bp) en die afhankelijk is van de rating van de gewaarborgde entiteit; Voor de middenlangetermijnverrichtingen : een vast gedeelte van 50 bp + een spread (die kan variëren van 20 tot 40 bp) en die afhankelijk is van de rating van de gewaarborgde entiteit.
Voor de langetermijnverrichtingen wordt de premie berekend volgens een formule die afhankelijk is van de 5jaar CDS van Dexia Crédit Local (DCL), iTraxx Europe, België en de landen van de Europese Unie.
In 2012 ontving de Belgische Staat 368,084 miljoen euro aan vastleggingscommissie en premies voor de “Dexia waarborg 2011”.
2.3 FORTIS OUT (RPI) Dit betreft de senior vorderingen gehouden door Fortis Bank NV ten laste van Royal Park Investments NV. Het uitstaand gewaarborgd bedrag nam met 198 miljoen euro af ten opzichte van 2011. De vergoeding voor de waarborg bedraagt 0,70% van het gewaarborgde bedrag.
2.4 FORTIS IN De minister van Financiën Steven Vanackere en BNP Paribas Fortis NV hebben in de loop van 2012 een overeenkomst bereikt over de vervroegde beëindiging van de staatswaarborgovereenkomst van 12 mei 2009. Onder deze overkomst waarborgde de Belgische Staat de eventuele verliezen op een specifieke investeringsportefeuille voor een maximaal bedrag van 1,5 miljard euro. Op 18 december 2012 werd de staatswaarborg stopgezet en op 20 december 2012 werd een eindpremiebetaling ontvangen voor een bedrag van 17.300.000 euro. De Belgische Staat heeft geen enkele betaling moeten uitvoeren onder deze staatswaarborgoverkomst.
Jaarverslag 2012
47
Deel III
2.5 FORTIS CASHES Omvat de vorderingen gehouden door Fortis Bank NV ten laste van Fortis NV op grond van de "Relative Performance Note" afgesloten tussen Fortis Bank NV en Fortis NV in verband met de CASHES (Convertible And Subordinated Hybrid Equitylinked Securities) uitgegeven door Fortis Bank SA in december 2007. Het uitstaand bedrag is gedaald van 2,35 miljard euro naar 870,91 miljoen euro door de aankoop van 62,94% van de cashes door BNPP in februari 2012. De vergoeding voor de waarborg bedraagt 0,70% van het gewaarborgd bedrag.
3. Structurele verhoging van de gewogen gemiddelde duurtijd en van de duratie In deel 2 van dit jaarverslag werd ingegaan op de daling van de herfinancierings en herzettingsrisico’s die zich in 2012 opnieuw voorgedaan heeft. Deze daling ging gepaard met een stijging van de gewogen gemiddelde duurtijd van de schuld, alsook van de duratie ervan.
2.6 KBC
GEWOGEN GEMIDDELDE DUURTIJD EN DURATIE (SCHULD IN EURO)
Het betreft de verliezen opgelopen door KBC Groep NV, KBC Bank NV en hun dochtervennootschappen op een portefeuille financiële instrumenten, bestaande uit kredietderivaten en collateralized debt obligations(CDO's).
8
Het uitstaand gewaarborgd bedrag nam met 1,510 miljard af ten opzichte van 2011.
6
7
5 4 3 2 1
0 2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
Gewogen gemiddelde duurtijd
48
Agentschap van de Schuld | Koninkrijk België
2008
2009
Duratie
2010
2011
2012
Strategische aandachtspunten De gewogen gemiddelde duurtijd is het gewogen gemiddelde van de tijd die zal verstrijken tussen het tijdstip van de meting en de tijdstippen van de coupons en de terugbetalingen van de hoofdsommen van de diverse schulden in de portefeuille. De grafiek hieronder toont aan dat deze gemiddelde duurtijd sinds 2009 onafgebroken gestegen is, en voor de eerste keer sinds het jaar 2000 hoger kwam te liggen dan 7 jaar. In feite was de daling in 2008 en 2009 kortstondig: ze werd veroorzaakt door het relatief grote aandeel van schuld op korte termijn die aangegaan werd om de financiële instellingen te herkapitaliseren en/of te financieren eind 2008 en begin 2009. Bovendien was het net na het uitbreken van de crisis voor België moeilijk om op zeer lange termijn te lenen. De schuld op korte termijn werd ondertussen teruggebracht tot een niveau dat dicht bij de niveaus ligt die vóór de crisis gangbaar waren. De Schatkist kon ook heel wat leningen uitgeven op lange en zeer lange termijn: zo beliep de gemiddelde looptijd van de in 2012 uitgegeven lineaire obligaties (OLO’s) 11,61 jaar. Duratie is een andere maatstaf voor de gemiddelde duurtijd. In het geval van duratie wordt het gewogen gemiddelde van de verdisconteerde (actuele) waarde van de coupons en de terugbetalingen berekend. Een stijging/daling van de marktrente doet de duratie dan ook afnemen respectievelijk toenemen omdat de verandering in de rente proportioneel belangrijker is voor de kasstromen die zich verder in de toekomst bevinden. Sinds het jaar 2000 is de rente globaal gesproken afgenomen en de grafiek toont aan dat de duratie in die periode inderdaad een sterkere toename kende dan de gewogen gemiddelde looptijd. De gewogen gemiddelde looptijd is dus een preciezere maatstaf voor de impliciete duur van de schuldportefeuille, maar aangezien de duratie een zeer goede indicatie geeft voor de gevoeligheid van de marktwaarde van een effectenportefeuille aan renteveranderingen wordt die doorgaans actief opgevolgd, en bijgevolg ook gepubliceerd door de Schatkist.
4. De distributie van de Belgische federale schuld 4.1 De primaire markt 4.1.1 De primaire OLO-markt14 De vraag van investeerders uit de eurozone (België + andere eurozonelanden) steeg lichtjes tot 56,51% van de totale vraag. Het opgenomen bedrag door Belgische investeerders bedroeg in 2012 nog 16,17% van het totale geplaatste bedrag, wat een lichte daling was ten opzichte van het vorige jaar. Deze daling volgde echter op een sterk toegenomen vraag in 2011. Voor het tweede jaar op rij was er heel beperkte vraag (1,92%) vanuit Azië, daar waar dit in 2010 nog 9,92% was. Ook vanuit Amerika/Canada bleef de vraag beperkt tot 1,96%. De vraag vanuit de andere Europese landen die niet tot de eurozone behoren, daalde licht (tot 38,19% van het geplaatste bedrag). Vooral voor de nieuwe benchmark op 5 jaar (OLO 67) was er een grote vraag vanuit deze landen (57,5% van het geplaatste bedrag).
De hogere gewogen gemiddelde duurtijd resulteert in lagere risico’s voor de opnieuw gestegen staatsschuld. De verdere evolutie van de duurtijd zal afhangen van de strategie die de Schatkist zal volgen, maar ook van de toekomstige marktvraag naar beleggingen op lange en zeer lange termijn.
14
De conclusies zijn enkel gebaseerd op de cijfers die de joint - en co-lead managers aan de Schatkist bezorgen in het kader van de uitgiften d.m.v. syndicaties. Bij een uitgifte d.m.v. een aanbesteding beschikt de Schatkist immers niet over dergelijke gegevens.
Jaarverslag 2012
49
Deel III
OLO's - GEOGRAFISCHE VERDELING (PRIMAIRE MARKT) 50% 40% 30% 20% 10% 0% België
Eurozone (zonder België)
Europa (niet-eurozone) 2008
2009
USA & Canada 2010
2011
Azië
Andere
Centrale banken en overheidsinstellingen
Andere
2012
OLO's - VERDELING PER TYPE INVESTEERDER (PRIMAIRE MARKT) 50% 45% 40%
35% 30% 25%
20% 15% 10% 5% 0% Pensioenfondsen
Fondsenbeheerders
Verzekeringsmaatschappijen 2008
50
Agentschap van de Schuld | Koninkrijk België
2009
2010
Banken 2011
2012
Strategische aandachtspunten
OLO'S - GEOGRAFISCHE VERDELING IN 2012 Andere 1.43%
België 16.17% Azië 1.92%
Europa (nieteurozone) 38.19%
Wat het type investeerders betreft, kan men opmerken dat de vraag vanwege de banken (33,57%) en pensioenfondsen (4,88%) vrij stabiel bleef t.o.v. 2011. Verder kan er een grote stijging van de vraag van de verzekeringsinstellingen en fondsenbeheerders waargenomen worden. Ze namen respectievelijk 20,5% en 37,42% van het geplaatste bedrag op. Opvallend was de sterke daling van de vraag van de centrale banken en andere overheidsinstellingen (van 15,41% in 2011 naar 3,55% in 2012).
4.1.2 De primaire markt van de schatkistcertificaten
Eurozone (zonder België) 40.34%
USA & Canada 1.96%
4.2 De secundaire markt
OLO's - VERDELING PER TYPE INVESTEERDER IN 2012 Banken 33.57% Centrale banken en overheidsinstellingen 3.55%
De uitgifte van schatkistcertificaten gebeurt enkel via een aanbesteding waar de primary en recognized dealers papier opnemen voor eigen rekening of voor rekening van investeerders. De Schatkist beschikt hier dus niet over cijfers die toelaten om na te gaan bij welk type investeerder en in welke geografische zone ze geplaatst worden.
Verzekeringsmaatschappijen 20.50%
Vooreerst dient vermeld dat de volgende conclusies enkel gebaseerd zijn op de cijfers die verkregen werden van de primary en recognized dealers. Zij zijn de voornaamste verhandelaars van onze schuld, maar niet de enige. De cijfers laten echter wel toe om bepaalde trends af te leiden. Ook dient opgemerkt te worden dat het enkel de aan- en verkopen van eindinvesteerders betreft, en dus niet die van de interdealermarkt.
Andere 0.08%
4.2.1 De secundaire OLO-markt
Pensioenfondsen 4.88%
Net zoals de voorbije 4 jaar steeg (+6%) het verhandelde volume op de secundaire OLO-markt in 2012. Fondsenbeheerders 37.42%
De netto-aankopen van OLO’s door de investeerders daalden met 15% maar waren wel aanzienlijk hoger dan in de periode 2008-2010.
Jaarverslag 2012
51
Deel III
OLO's - NETTO-AANKOPEN - GEOGRAFISCHE VERDELING (in miljarden euro) 25 20 15 10 5 0 -5 België
Eurozone (zonder België)
Europa (niet-eurozone) 2008
2009
Noord en Zuid-Amerika 2010
2011
Azië
Andere
2012
OLO's - NETTO-AANKOPEN - VERDELING PER TYPE INVESTEERDER (in miljarden euro) 12 10 8 6 4 2 0 -2 -4 Commerciële banken
Centrale banken
Pensioenfondsen
Verzekeringsmaatschappijen Fondsenbeheerders 2008
52
Agentschap van de Schuld | Koninkrijk België
2009
2010
2011
2012
Hefboomfondsen
Privébeleggers
Bedrijven
Strategische aandachtspunten
OLO'S - VERHANDELDE VOLUME OP SECUNDAIRE MARKT (in EUR miljarden) 300
OLO'S - NETTO-AANKOPEN OP DE SECUNDAIRE MARKT (in EUR miljarden) 25
250
20
De netto-aankopen door Belgische investeerders daalden. Deze daling volgde echter op een zeer sterke stijging in 2010 en 2011.
200 15 150
De Europese investeerders van buiten de eurozone bleven net zoals in 2011 nettoverkopers van OLO’s.
10 100 5
50 0
0 2008
2009
2010
2011
2012
2008
SC - VERHANDELDE VOLUME OP SECUNDAIRE MARKT (in miljarden euro)
2009
2010
2011
2012
SC - NETTO-AANKOPEN OP DE SECUNDAIRE MARKT (in miljarden euro)
160
90
140
80
120
70
Ondanks deze daling waren er heel wat types van investeerders waarvan de nettoaankopen stegen. Zo stegen de netto-aankopen door investeerders uit de andere eurozonelanden met 25%. Ook nam de interesse van Aziatische en Noord - en ZuidAmerikaanse beleggers voor de OLO’s op de secundaire markt sterk toe. Daar waar ze in 2011 nog netto-verkoper waren, werden ze netto-aankoper voor een aanzienlijk bedrag. De stijging deed zich vooral voor vanaf de maand juni.
De netto-aankopen door commerciële banken (-43%) en verzekeringsmaatschappijen (-37%) daalden sterk. Fondsenbeheerders (+149%) en centrale banken (+67%) kochten significant meer dan in 2011. De pensioenfondsen, hefboomfondsen en privébeleggers waren netto-verkopers van OLO’s.
4.2.2 De secundaire markt van de schatkistcertificaten Het verhandelde volume op de secundaire markt van de schatkistcertificaten bleef quasi gelijk (+1%). De netto-aankopen van schatkistcertificaten stegen met 4%.
60
100
Er waren vooral grote netto-aankopen door investeerders uit de andere eurozonelanden en door Europese investeerders buiten de eurozone. Na een terugval in 2011, stegen de netto-aankopen vanuit Azië opnieuw naar het niveau van 2010. Verder was er een daling van de netto-aankopen door Belgische en Amerikaanse investeerders.
50
80
40
60
30
40
20
20
10
0
0 2008
2009
2010
2011
2012
2008
2009
2010
2011
2012
Jaarverslag 2012
53
Deel III
SC - NETTO-AANKOPEN - GEOGRAFISCHE VERDELING (in miljarden euro) 35 30 25 20 15 10 5 0 België
Eurozone (zonder België)
Europa (niet-eurozone) 2008
2009
Noord en Zuid-Amerika 2010
2011
Azië
Andere
2012
SC - NETTO-AANKOPEN - VERDELING PER TYPE INVESTEERDER (in miljarden euro) 40
35 30 25 20 15 10 5 0 -5 Commerciële banken
Centrale banken
Pensioenfondsen
Verzekeringsmaatschappijen Fondsenbeheerders 2008
54
Agentschap van de Schuld | Koninkrijk België
2009
2010
2011
2012
Hefboomfondsen
Privébeleggers
Bedrijven
Strategische aandachtspunten De centrale banken bleven veruit de voornaamste netto-aankopers van de schatkistcertificaten. Na een sterke daling in 2011 stegen hun netto-aankopen opnieuw met 23%. Ook commerciële banken en fondsenbeheerders bleven aanzienlijke netto-aankopers van de schatkistcertificaten. De netto-aankopen van de commerciële banken daalden met 23%, en deze van de fondsbeheerders bleven stabiel. De pensioenfondsen, verzekeringsmaatschappijen, hefboomfondsen en privébeleggers betoonden zoals gewoonlijk geen interesse voor schatkistcertificaten.
SC - EVOLUTIE VAN HET HOUDERSCHAP (in % van het totaal) 90 80 70 60
50 40 30 20
4.2.3 Het houderschap van OLO’s en schatkistcertificaten
10 12/1998 06/1999 12/1999 06/2000 12/2000 06/2001 12/2001 06/2002 12/2002 06/2003 12/2003 06/2004 12/2004 06/2005 12/2005 06/2006 12/2006 06/2007 12/2007 06/2008 12/2008 06/2009 12/2009 06/2010 12/2010 06/2011 12/2011 06/2012 12/2012
0
Het houderschap van OLO’s door buitenlandse investeerders daalde in 2012. Eind december 2012 was 42,9% in handen van buitenlandse investeerders. Daarmee wordt de trend die midden 2008 begon verdergezet.
België
Eurozone (zonder België)
Buiten Eurozone
OLO's - EVOLUTIE VAN HET HOUDERSCHAP (in % van het totaal) 90
Bij de schatkistcertificaten zette de tendens naar meer internationalisering zich verder in 2012. Eind december werd 91,7% van de schatkistcertificaten aangehouden door buitenlandse investeerders. Een historisch hoogtepunt werd eind september bereikt toen 94,2% buiten België werd aangehouden.
80 70 60 50
5. De eeuwigdurende leningen
40 30
20 10
België
Eurozone (zonder België)
Buiten Eurozone
12/2012
05/2012
10/2011
03/2011
08/2010
01/2010
06/2009
11/2008
04/2008
09/2007
02/2007
07/2006
12/2005
05/2005
10/2004
03/2004
08/2003
01/2003
06/2002
11/2001
04/2001
09/2000
02/2000
07/1999
12/1998
0
Eeuwigdurende leningen hebben, zoals de naam zelf zegt, geen eindvervaldag. De Belgische Staat heeft nu beslist om deze leningen terug te betalen. De terugbetaling van de eeuwigdurende leningen heeft verschillende voordelen en leidt tot besparingen op technisch, fiscaal, boekhoudkundig en administratief vlak, en dit voor verschillende instellingen zoals het Rentenfonds en de Thesaurie, meer bepaald de Ondersteunende Dienst van de Schuld en de Dienst van de Grootboeken.
Jaarverslag 2012
55
Deel III Zoals aangekondigd op 26 september 2012, heeft de minister van Financiën bij de Ministerraad een wetsontwerp ingediend om de volgende eeuwigdurende leningen tegen hun nominale waarde terug te betalen: -
“2,5% Schuld", ISIN code BE0000101049; "3,5% Schuld 1937", ISIN code BE0000105081; "Geünificeerde schuld 4% eerste reeks", ISIN code BE0000112152; "Geünificeerde schuld 4%, tweede reeks", ISIN code BE0000113168; "4% Bevrijdingslening", ISIN code BE0000114174.
Het is de bedoeling de terugbetaling in de loop van 2013 uit te voeren. Eind 2012 bedroegen de uitstaande bedragen per lening: Lening "2,5% Schuld" "3,5% Schuld 1937” "Geünificeerde schuld 4% eerste reeks" "Geünificeerde schuld 4%, tweede reeks" "4% Bevrijdingslening"
Uitstaand bedrag op 31.12.2012 5 249 247,78 EUR 2 299 013,96 EUR 2 239 561,29 EUR 26 046 483,57 EUR 3 059 352,86 EUR
In totaal bedraagt het uitstaand bedrag van deze eeuwigdurende leningen 38.893.659,46 euro wat slechts 0,011% vertegenwoordigde van de totale federale staatsschuld eind 2012. De kleine uitstaande bedragen van de eeuwigdurende leningen zijn bijgevolg reeds een eerste indicatie van hun lage liquiditeit. Daarenboven worden deze leningen genoteerd op Euronext Brussel maar niet op een dagelijkse basis. De koersen worden vastgelegd door het Rentenfonds op basis van een handel die bijna onbestaande is voor dit soort leningen. De koersen volgen dus niet in dezelfde mate de marktevolutie zoals het geval is voor de koersen van de overige staatsobligaties. Bovendien zijn de eeuwigdurende leningen “Geünificeerde schuld 1ste en 2de serie” twee speciale gevallen. De bezitters ervan kunnen deze effecten aanwenden ter betaling van successierechten en dit tegen hun nominale waarde (100%). Om deze reden worden deze twee leningen sinds geruime tijd rond het pari genoteerd.
56
Agentschap van de Schuld | Koninkrijk België
Strategische aandachtspunten
BIJLAGEN
Jaarverslag 2012
57
Bijlagen
A. Evolutie van de rating toegekend aan de federale overheidsschuld Fitch Ratings 27/01/2012 23/01/2013
rating verlaagd van AA+ naar AA, outlook negatief rating AA bevestigd, outlook herzien van negatief naar stabiel
S&P 13/01/2012 29/01/2013
rating AA bevestigd, outlook negatief rating AA bevestigd, outlook negatief
Moody’s 16/12/2011
rating Aa3, outlook negatief
DBRS 15/02/2013
Rating AA (Hoog), outlook negatief
Japanese Credit Rating Agency 25/03/2013 Rating AAA, outlook stabiel Ratings and Investment 04/03/2013 Rating AA+, outlook stabiel
58
Agentschap van de Schuld | Koninkrijk België
Bijlagen
B. Dealers in Belgische schatkistwaarden en plaatsende instellingen voor het jaar 2013 Primary Dealers BANCO SANTANDER SA, Madrid BARCLAYS BANK PLC, London BNP PARIBAS FORTIS, Brussels CITIGROUP GLOBAL MARKETS Ltd, London CREDIT AGRICOLE CIB, Paris DEUTSCHE BANK AG, Frankfurt HSBC France, Paris ING Bank NV, Amsterdam JP MORGAN Securities Ltd, London KBC BANK NV, Brussels MORGAN STANLEY & Co Int. Plc, London NATIXIS, Paris NOMURA INTERNATIONAL Plc, London RBC CAPITAL MARKETS, London ROYAL BANK OF SCOTLAND Plc, London SOCIETE GENERALE SA, Paris UBS LIMITED, London
Ciudad Grupo Santander - Avda. de Cantabria s/n 5 North Colonnade - Canary Wharf Warandeberg 3 Citigroup Centre - 33 Canada Square, Canary Wharf Quai du Président Paul Doumer 9 Taunusanlage, 12 Avenue des Champs Elysées 109 Amstelveenseweg 500 25 Bank Street Havenlaan 12 25 Cabot Square - Canary Wharf Avenue Pierre Mendès-France, 30 1 Angel Lane Riverbank House - 2 Swan Lane 135 Bishopsgate Boulevard Haussmann, 29 100 Liverpool Street
E-28660-Boadilla del Monte (Madrid) GB-London E14 4BB B-1000-Brussels GB-London E14 5LB F-92920-Paris La Défense Cédex D-60262-Frankfurt F-75008-Paris NL-1081 KL Amsterdam GB-London E14 5JP B-1080-Brussels GB-London E14 4QA F-75013-Paris GB-London EC4R 3AB GB-London EC4R 3BF GB-London EC2M 3UR F-75009-Paris GB-London EC2M 2RH
Gustav Mahlerlaan 10 - PO Box 283 Plaza de San Nicolas, 4 Pachecolaan 44 Mainzer Landstrasse, 153 Peterborough Court 133 Fleet Street Vintners Place - 68 Upper Thames Street Aleksanterinkatu, 36 Bishopsgate 201, 6th Floor
NL-1000 EA Amsterdam E-48005-Bilbao B-1000 Brussels D-60327-Frankfurt a/M GB-London EC4A 2BB GB-London-EC4V 3BJ FI-00020-Helsinki, Nordea GB-London-EC2M 3NS
Recognized Dealers ABN AMRO BANK NV, Amsterdam BANCO BILBAO VIZCAYA ARGENTARIA SA (BBVA), Bilbao BELFIUS BANK, Brussels COMMERZBANK AG, Frankfurt GOLDMAN SACHS INT. BANK, London JEFFERIES INTERNATIONAL Ltd, London NORDEA BANK FINLAND, Helsinki SCOTIABANK, London
Jaarverslag 2012
59
Bijlagen
BTB Dealers BARCLAYS BANK Plc BELFIUS BANK NV/SA BNP PARIBAS FORTIS CITIBANK INTERNATIONAL Plc DEUTSCHE BANK AG (London Branch) GOLDMAN SACHS INTERNATIONAL KBC BANK NV UBS LIMITED
5 North Colonnade, Canary Wharf Pachecolaan 44 Warandeberg 3 Citigroup Centre, 25-33 Canada Square, Canary Wharf, 77 London Wall, 1 Great Winchester Street 120 Fleet Street, River Court Havenlaan 12 100 Liverpool Street
GB-London E144BB B-1000-Brussels B-1000-Brussels GB-London E14 5LB GB-London EC2N 2DB GB-London EC4A 2BB B-1080-Brussels GB-London EC2M 2RH
Plaatsende instellingen (Staatsbons) ABN-AMRO Private Banking BANK DEGROOF BANK VAN DE POST BELFIUS BANK BKCP BANK BNP PARIBAS FORTIS LANDBOUWKREDIET DELTA LLOYD DEUTSCHE BANK DIERICKX, LEYS & CIE GOLDWASSER Exchange ING België KBC BANK LELEUX Associated Brokers PETERCAM VAN DE PUT & Cie VDK SPAARBANK
60
Agentschap van de Schuld | Koninkrijk België
Roderveldlaan, 5 (Bus 4) Nijverheidstraat, 44 Anspachlaan, 1 Pachecolaan, 44 Waterloolaan, 16 Warandeberg, 3 Sylvain Dupuislaan, 251 Sterrenkundelaan, 23 Marnixlaan, 13-15 Kasteelpleinstraat, 44 Adolphe Demeurlaan, 35 Marnixlaan, 24 Havenlaan, 2 Wildewoudstraat, 17 Sint-Goedeleplein, 19 Van Putlei, 74-76 Sint-Michielsplein, 16
B-2600-Berchem B-1040-Brussel B-1000-Brussel B-1000-Brussel B-1000-Brussel B-1000-Brussel B-1070-Brussel B-1210-Brussel B-1000-Brussel B-2000-Antwerpen B-1060-Brussel B-1000-Brussel B-1080-Brussel B-1000-Brussel B-1000-Brussel B-2018-Antwerpen B-9000-Gent
Bijlagen
C. Uitgiftekalender 2013 Deze kalenders zijn indicatief en kunnen door de Schatkist steeds gewijzigd worden.
Jaarverslag 2012
61
Bijlagen
D. Organigram
62
Agentschap van de Schuld | Koninkrijk België
Bijlagen
E. Contacten (Agentschap van de Schuld) D1 Treasury and Capital Markets Anne LECLERCQ
Director Treasury & Capital Markets
+32 (0)2 282 61 20
[email protected]
FINANCIAL MARKETS Stephaan DE SMEDT Marc COMANS Georges NEUVILLE Jan GILIS Guy VAN SYNGHEL Gert ADRIAENSENS
Deputy Director Front Office. New Products Manager Derivatives & Fixed Income Dealer Money Market Dealer Short Term Treasury Dealer Money Market Dealer Relationship Manager PDs Derivatives & Fixed Income Dealer
+32 (0)2 282 61 10 +32 (0)2 282 61 21 +32 (0)2 282 61 11 +32 (0)2 282 61 19 +32 (0)2 282 61 15 +32 (0)2 282 61 26
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
D2 Strategy and Risk Management - Communication - Investor relations & Product development Jean DEBOUTTE
Director Strategy, Risk Management & Investor Relations
+32 (0)257 47279
[email protected]
STRATEGY and RISK MANAGEMENT Bruno DEBERGH Hans MAERTENS Claude LEGRAIN Fabienne LAENEN Annemie VAN DE KERKHOVE Gaëtan WAUTHIER
Deputy Director Strategy and Risk Management Expert Risk Manager Structured Products Senior Budget Expert Expert Risk Management Expert Risk Management Expert Risk Management
+32 (0)257 47318 +32 (0)257 47197 +32 (0)257 47174 +32 (0)257 47191 +32 (0)257 47351 +32 (0)257 47975
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
+32 (0)257 47223 +32 (0)257 47419 +32 (0)257 47169 +32 (0)257 47396 +32 (0)257 47161
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
INVESTOR RELATIONS and PRODUCT DEVELOPMENT Stefan THEYS Deputy Director Investor Relations & Product Development Steve MOENS Investor Relations Jan VANGOIDSENHOVEN Investor Relations Didier DELETRAIN Investor Relations Daniel DE HERTOG Investor Relations
Jaarverslag 2012
63
Bijlagen
D3 Back Office and Systems BACK OFFICE Philippe LEPOUTRE Gabrielle MONVILLE Dominique DALLE François LEGROS Louis VAN DEN DRIESSCHE Jos WAUTERS Ghislain YANS
Deputy Director Back-Office Assistant Deputy Director Back-Office Expert Back-Office Expert Back-Office Expert Back-Office Expert Back-Office Expert Back-Office
+32 (0)257 47101 +32 (0)257 47407 +32 (0)257 47263 +32 (0)257 47402 +32 (0)257 47163 +32 (0)257 47168 +32 (0)257 47227
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
SYSTEMS Thérèse GEELS Els ANDRIESSENS Maurice BOLABOTO Philippe HUBERT Patrick MATHIEUX Filip OVERMEIRE Marc STERCKX
Deputy Director Systems Expert Systems Expert Systems Expert Systems Expert Systems Expert Systems Expert Systems
+32 (0)257 47014 +32 (0)257 47004 +32 (0)257 47511 +32 (0)257 47157 +32 (0)257 47164 +32 (0)257 47081 +32 (0)257 47422
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
Internal Audit
+32 (0)257 47572
[email protected]
Executive Secretary
+32 (0)257 47082
[email protected]
Audit Erik ANNE
Secretariaat Linda DHOOGHE
64
Agentschap van de Schuld | Koninkrijk België
Bijlagen
Colofon Contact Federale Overheidsdienst FINANCIËN Administratie van de Thesaurie Agentschap van de Schuld Kunstlaan, 30 - B-1040 Brussel Tel.: + 32(0)257 47082 E-mail : [email protected] Website : www.debtagency.be
Verantwoordelijke uitgever Marc Monbaliu, Administrateur-generaal
12.06.2013
Jaarverslag 2012
65