Sector Man Vrouw Kind
NEONATOLOGIE B1-01
NEONATOLOGIEB101
12-12-2013
1
NEONATOLOGIE UZ GENT VOORSTELLING VAN DE DIENST INLEIDING De dienst Neonatologie (pasgeborenen-leer) is een gespecialiseerde afdeling waar zieke baby’s of te vroeg geboren baby’s (prematuur) of pasgeboren baby’s met een te laag geboortegewicht (dysmatuur) opgenomen worden. Al deze kinderen hebben speciale zorg en aandacht nodig. De dienst Neonatologie bestaat uit de NICU (Neonatale Intensieve Care Unit met 32 erkende bedden) en een N*-functie, beide zijn gelegen op 1B1. De NICU bestaat architectonisch uit: - de intensieve zorgen: terug te vinden in zaal A en B - de speciale zorgen: terug te vinden in zaal C en D - 2 afzonderlijk gelegen isolatieboxen De N*functie die geen deel uitmaakt v/d NICU omvat 4 à 5 bedposities. Op deze afdeling verblijven patiënten die minder zorg nodig hebben en bij opname beantwoorden a/d volgende criteria: inborn (geen IUT), GG > 2000g; zwsleeftijd > 32 weken, geen te verwachten endotracheale beademing en/of nasale CPAP. Het aantal studenten op de afdeling is maximum 5. Samen met andere scholen zal je op de afdeling stage lopen voor minimum 3 weken. Onze afdeling heeft er voor geopteerd om te werken met mentorschap als begeleidingsvorm. Wij werken ook met patiëntentoewijzing en je zal samen met je mentor(en) verantwoordelijk zijn voor deze patiënten. ORGANISATORISCH Medische equipe Vaste stafleden Prof. Dr. P. Vanhaesebrouck (diensthoofd) Prof. Dr. C. De Praeter Prof. Dr. K. Smets Dr. L. Goossens Doktersassistenten: wisselend (4-tal).
Dr. A. Zecic Dr. K. De Coen Dr. A. Keymeulen Dr. N. Mariën
Verpleegkundig equipe Hoofdverpleegkundige: dhr. Geert Lingier. Hij heeft de eindverantwoordelijkheid op het verpleegkundig niveau (organisatie, coördinatie, personeelsbeleid (meer dan 100 verpleegkundigen), facturatie, financiëring, …)
NEONATOLOGIEB101
12-12-2013
2
Adjunct-hoofdverpleegkundigen:mevr. Cindy De Bie, mevr. Eveline van Dijk, mevr. Myriam Lamproye en mevr. Nele Lyppens. Zij hebben een ondersteunende, coachende en leidinggevende taak naar de stafverpleegkundigen in overleg met de hoofdverpleegkundige. Mevr. M. Lamproye staat o.a. in voor de planning van de uurroosters van de verpleging en zorgt voor de dagdagelijkse bezetting in functie van de werkdruk. Mevr. Nele Lyppens is verantwoordelijk voor de praktische organisatie v/h studentengebeuren (opvang 1ste dag, rondleiding, verwachtingen naar de student, eindevaluatie, …). Verpleegkundigen, vroedvrouwen: verzorgen alle baby’s. Alle verpleegkundigen rouleren dus op de NICU als de N*. Logistieke hulp: wordt vervult door zorgkundigen en logistiek. Zij staan oa in voor het onderhoud v/d couveuses, apparatuur, enz. Administratief personeel Mevr. Mia De Muynck en Mevr. Ria De Lannoy zijn verantwoordelijk voor de volledige administratie op de dienst. Mevr. A. Clabau verzorgt de administratieve ondersteuning voor het diensthoofd en de stafleden. Gaande van wetenschappelijk werk, onderwijs (zowel graduaat als postgraduaat), klinisch research (studies), boekhouding, organisatie congressen en vergaderingen als beheer archief neonatologie, enz.... Onderhoudspersoneel Zorgen elke dag voor het onderhoud op de dienst. Paramedisch personeel Kinesisten – ergotherapeuten komen langs op vraag van de artsen. De dienst beschikt over een sociaal verpleegkundige en een verpleegkundige van Kind en Gezin, die vast verbonden zijn aan de afdeling. Er is ook een psycholoog, die de ouders en medewerkers indien nodig ondersteuning biedt. Technisch medewerker Staat in voor het goed functioneren van technisch materiaal en de apparatuur op de dienst. Adviserende functie bij aankoop van nieuw materiaal. Consulenten Omwille van de diversiteit van de soort pathologiën wordt er veel samengewerkt met andere medische disciplines zoals cardiologen, nefrologen, gastrologen, oftalmologen, e.a.
NEONATOLOGIEB101
12-12-2013
3
INFORMATIE OVER DE DIENST SPECIFIEKE AANDACHTSPUNTEN Aanmelden De student meldt zich aan via de hoofdingang op 1B1 om 9u op de eerste stagedag. Je wordt voorgesteld aan de hoofd- en adjunct-hoofdverpleegkundigen. Gezien onze dienst werkt met mentorschap, word je toegewezen aan mentoren voor de ganse stageperiode. We streven er naar om je te koppelen met 2 mentoren, waarvan één persoon aanwezig is op de eindevaluatie. Je mentor zal je zoveel mogelijk begeleiden en tijdens haar of zijn afwezigheid wordt er een vervangende verpleegkundige voorzien. Als je niet tot de Gentse scholen behoort, dan moet je bij de aanvang (1ste dag) van de stage je voorzien van een kopij van een medisch attest waaruit blijkt dat je gezond bent en stage mag lopen. Opvang de eerste dag De studenten worden opgevangen en rondgeleid door een van de adjuncthoofdverpleegkundigen of de planner. Er wordt een introductie (duurt ongeveer 1u30) voorzien door de adjuncthoofdverpleegkundige rond de middag. De doelstellingen worden voor de aanvang van de stage schriftelijk geformuleerd door de studenten en op de eerste dag met de mentor(en) grondig besproken en zo nodig bijgestuurd. De stage-uren voor de volledige periode worden dan aan elke student meegegeven. Deze moeten wel nog overlopen worden met de mentoren. De student is zelf verantwoordelijk voor het behalen van het aantal uren. De student wordt geacht de uren van de mentor te volgen zowel in de week, de nacht als in het weekend! Studentenboek Deze wordt door jou ingevuld van zodra je de planning van je uren hebt voor de stageperiode met je naam, de uren waarop je stage loopt en wie de begeleidende mentor is. Handen wassen Er is een speciaal inkomsas voor personeel waarlangs je steeds de dienst betreedt (uitzondering dag 1) en waar de handen en voorarmen grondig gewassen worden met water en zeep. Handen ontsmetten met handalcohol. Armbanden, uurwerken en ringen worden uitgedaan. Deze verhinderen een correcte handhygiëne en zijn bronnen van infectie. Nagels zijn kort geknipt. Geen kunst- of gelakte nagels. Voor en na elk fysisch contact met patiëntjes worden de handen gewassen met gewone vloeibare zeep en afgedroogd met een wegwerphanddoekje. Indien de handen fysisch niet bevuild zijn worden ze ontsmet met handalcohol (correcte dosering: 2x pompen) die we ook bij elke patiënt terugvinden.
NEONATOLOGIEB101
12-12-2013
4
Specifieke kledij Op de dienst draag je steeds een propere schort of broekpak. Deze moet dagelijks gewassen worden. Isolatiepatiënten: bij besmette patiënten de voorgeschreven richtlijnen in acht nemen. Werkverdeling In de werkverdeling kan je terugvinden voor welke patiëntjes je mentor verantwoordelijk is gedurende een bepaalde shift. Jij als student staat steeds onder toezicht van een mentor en werkt met die persoon samen. Patiënten onder de 1300g mogen niet door een student alleen worden verzorgd. Handschoenkastje De eerste dag krijg je een sleutel van een handschoenkastje op dienst. De laatste stagedag wordt dit terugbezorgd aan 1 van de adjuncthoofdverpleegkundigen of aan de planner. Lichamelijke hygiëne De noodzaak is vanzelfsprekend en is gegrond. Bij besmettelijke ziekte mag men de dienst niet betreden (vb. windpokken). Bij bovenste luchtwegeninfecties wordt een masker gedragen. Verwondingen of infecties aan de handen maken het verplegen van patiënten op neonatologie onmogelijk. Koortsblaren (herpes simplex) moeten dringend gemeld worden wegens het hoog risico voor de te verzorgen baby’s. Kinderen met infuus mogen dan niet worden verzorgd door de student en het dragen van een masker is verplicht. Feedback – Eindevaluatie Hiervoor worden voor alle scholen uniforme formulieren gebruikt. Deze formulieren werden opgesteld door het ziekenhuis in samenspraak met de Gentse scholen. Ook voor de studenten van de niet Gentse scholen worden deze formulieren gebruikt. Deze formulieren zijn te vinden op de website www.uzgent.be – studenten. Er wordt dagelijks feedback gegeven door de mentor d.m.v. het feedbackformulier. Vraag naar je feedback aan de mentor. De studenten noteren zelf de activiteiten van de dag en de gekregen feedback. De begeleidende verpleegkundige geeft een waardering en leerpunten hoofdzakelijk in mentorschap op het feedbackformulier. Een eindevaluatie gebeurt tijdens de laatste stagedagen met de adjuncthoofdverpleegkundige verantwoordelijk voor studenten, uw mentor en eventueel de lector. Maak zelf tijdig hiervoor een afspraak (min. 2 weken op voorhand). Badge en kleedkamer Voor de te volgen procedure zie de algemene studentenbrochure van het UZ Gent (www.uzgent.be).
NEONATOLOGIEB101
12-12-2013
5
MEDISCH PATIENTENPROFIEL * Prematuriteit * Small for dates: baby’s met laag geboortegewicht in verhouding tot de zwangerschapsleeftijd, dysmaturen genoemd. * Asfyxie bij de geboorte * Ademhalingsmoeilijkheden: - Hyaliëne membranenziekte (RDS) - Pneumonie - Pneumothorax - Transciënte tachypneu van de neonaat (TTN) - Open ductus van Botalli - Apnoe aanvallen - Chronische longlijden (CLD) - Meconiumaspiratie - Persisterende pulmonale hypertensie van de neonaat (PPHN) - Broncho pulmonale dysplasie (BPD) - ….. * Hyperbiliribinemie * Infecties: - sepsis - meningitis - huidinfecties - urineweginfecties - darminfecties * Macrosomie: te zware en grote baby volgens de zwangerschapsleeftijd. * Problemen van bloeddruk en anemie * Hersenbloedingen * Convulsies * De chirurgisch pasgeborene: - Slokdarmatresie - Hernia diaphragmatica - Darmobstructie - Anusatresie - Omfalocoele en gastroschisis - Aangeboren hartafwijkingen - Afwijkingen aan het urogenitaal stelsel …….. * Congenitale malformaties, chromosomiale afwijkingen * Baby van drugverslaafde moeder * Endocrinologische problemen vb aangeboren stofwisselingsziekte, baby v/e diabetische moeder * Neurologische problemen * Observatie na een moeilijke bevalling * Adoptie ……..
NEONATOLOGIEB101
12-12-2013
6
VERPLEGING Verpleegkundig zorgenplan en dossier: Is een som van communicatiemiddelen zowel naar de arts, de verpleegkundige en de studenten toe. Het bevat alle verpleegkundige gegevens/observaties. Ook jullie, studenten, nemen actief deel in het bijhouden van de gegevens, d.w.z. observatie en verpleegkundige zorgen worden genoteerd. Jullie kunnen er steeds informatie uit putten. Er mogen geen copies genomen worden. Basiszorgen en observaties: algemeen overzicht van de verpleging Basiszorg: - Lichaamsverzorging volgens protocol: - afkoelen vermijden - bedjes sluiten - Navelverzorging: zie standaardverpleegprocedures - Detailzorgen - Voeding: flesvoeding. - Plaatsen van maagsonde: steeds laten controleren door verpleegkundige. - Toedienen van sondevoeding – residubepaling (vertering) - Specifieke huidverzorging: vb stuitverzorging, AP verzorging,… - Wegen - Algemene observatie: lichamelijke kenmerken en beoordeling van de huidskleur, ademhaling, gedrag Specifieke zorgen: Aanbrengen van elektroden voor : - hartmonitoring - apnoemonitor - SaO2 – meting - temperatuurscontrole - ….. Speciale zorgen: (onder toezicht/onder begeleiding) 1. Steriele voorbereiding van TPN – leidingen 2. Sets klaarzetten voor verschillende technieken zoals: - plaatsen van arteriële katheter - thoraxdrainage - lumbale punctie 3. Toedienen van medicatie I.V. - via een pyepomp, spuitpomp, de infuusleiding,…. - dubbel check risico medicatie 4. Controle van infuus en overschakelen 5. Controle van arteriële lijn 6. Toedienen van bloed/-derivaten 7. Aspiratie van – mond en neus Van de endotracheale tube: onder steriele omstandigheden en standaard niet door studenten. NEONATOLOGIEB101
12-12-2013
7
8. Controle beademingsapparatuur 9. Wondverzorging 10. Verwijderen van hechtingen 11. Continue open maagdrainage 12. Continue maagsuctie via een replogle sonde 13. Controle op O2-therapie 14. Controle thoraxdrainage 16. Toedienen van fototherapie 17. Aanbrengen van urinezakje, buisje, voor opname urinestaal Verpleegtechnische of medische handelingen: 1. Bepalen glycemie d.m.v. glucosestriptest. Is een benaderende bepaling van glucosegehalte in het bloed. De techniek moet nauwkeurig uitgevoerd worden. Ook door studenten. 2. pH-capillair : voor het bepalen van veneus bloedgas. 3. Bloedbeeld: wordt met veneus of arterieel afgenomen bloed bepaald. 4. PKU-screening: opsporen van behandelbare stofwisselingziekten. Gebeurt tussen dag 4 en 7 na de geboorte. 5. Hemocultuur: veneus of arterieel bloed wordt op strikt steriele wijze afgenomen door de arts in een flesje met kweekbodem ter opsporing van ernstige infecties. 6. Verpleegkundige hulp bij lumbale punctie: door middel van een speciale naald wordt cerebrospinaal vocht afgenomen voor onderzoek of als ontlastende punctie (bij hydrocephalie). ……. Frequente onderzoeken op de neonatologie - Echografie schedel: De kop van het toestel wordt met een dikke laag geleidingsgel ingestreken om doorheen de fontanel de hersenen en ventrikels te kunnen visualiseren om congenitale of verworven afwijkingen op te sporen. Gel verwijderen na onderzoek! Onderzoek gebeurt door de artsen supervisoren v/d dienst aan bed. Student kan mee volgen en vragen stellen. - RX-opname: Tijdens de RX–opname ter plaatse moet men warmteverlies van het patiëntje voorkomen. De persoon (ook de student) die helpt, moet zich beschermen tegen stralen. Daarom wordt een loden schort gedragen. - Rx-SMD (radiologisch onderzoek van de slokdarm, maag en duodenum) Dit gebeurt op de poli pediatrie. - EKG: De elektrische geleiding van het hart wordt weergegeven op een strook papier. Dit wordt afgenomen door de verpleegkundige aan bed.
NEONATOLOGIEB101
12-12-2013
8
- Echo-cardio: Maakt gebruik van ultrasone-geluidsgolven om congenitale of verworven afwijken op te sporen t.h.v. het hart. Kan op dienst met eigen echotoestel door de artsen gedaan worden. Student kan mee volgen en vragen stellen. - Hartkatheterisatie: Gebeurt in de katheterisatiezaal. Gebeurt diagnostisch als aanvulling op de echocardio om een nog duidelijker beeld te krijgen van de hartafwijking(en). Kan eventueel therapeutisch ook op zaal bij bepaalde cardiale pathologie. - CT/NMR: Radiografische opname via sneden door weefsel (vb. hersenen). gebeuren op de dienst Radiologie.
De opnamen
- Oftalmologisch onderzoek: Gebeurt wekelijks op de afdeling o.a. - bij preterme baby’s waarbij O2 -therapie nodig was - om retinopathie op te sporen. - EEG (elektro-encefalogram): Door middel van elektroden op het hoofd worden elektrische potentiaal verschillen in de hersenen geregistreerd en in curven (op papier) weergegeven. Aan de hand van de vorm van de curven kunnen de geneesheren bepaalde abnormaliteiten vaststellen. Een EEG gebeurt in de dienst neurologie of op de dienst aan bed. CFM (cerebral function monitoring) aan bed van patiënt: Continue gedeeltelijke EEG registratie aan bed van de patiënt. Gebruikt vooral bij asfyxie patiënten. - IVP (intraveneuze pyelografie): Door middel van een contraststof: visualisatie van nieren, ureters, uretha. Gebeurt op de RX-afdeling. - BERA (Brainstem Evoked Response Audiometry) Dit is een objectieve gehoortest waarbij het gehoor tot op het niveau van de hersenstam wordt gemeten. Deze test gebeurt op de - pH-metrie Dit is een meting van de zuurtegraad in de slokdarm. Deze meet hoeveel keer, hoelang en wanneer er zure maaginhoud terugvloeit naar de slokdarm. Zo weten we hoe ernstig de terugvloei is en of deze abnormaal is. De plaatsing van de sonde gebeurt op de poli pediatrie. Bij alle onderzoeken kunnen jullie als studenten aanwezig zijn.
NEONATOLOGIEB101
12-12-2013
9
Geneesmiddelen De dienst beschikt over een eigen medicatieklapper, de FARN®NIC waarin alle noodzakelijke gegevens voor toediening terug te vinden zijn. Geneesmiddelen worden steeds onder begeleiding v/e verpleegkundige toegediend. - Per orale toediening: vitaminen mogen samen met de voeding toegediend worden. - I.M. toediening: zeer uitzonderlijk (maar niet door de student). - I.V. toediening: controle van infuus - stand vloeistof in burette of spuit. - prikplaats. - I.V. medicatie wordt niet door studenten toegediend tenzij onder strikte controle van de verpleegkundige. Hier wordt weinig over uitgeweid, gezien de grote verscheidenheid in medicatie en de zeer specifieke maatregelen alvorens de medicatie toe te dienen. Apparatuur - Transportincubator(en): mobiele couveuse waarmee zieke pasgeborenen getransporteerd worden (intern en extern). Is voorzien van monitoring, beademing, spuitpomp(en) voor infuustoediening. Studenten kunnen mee naar onderzoeken en op transport naar eigen materniteit of de perifere ziekenhuizen. - Glucosestriptest: voor het bepalen van glucosegehalte in het bloed. - Hartmonitoring: bewaakt de hartfrequentie. De alarmgrenzen worden ingesteld op 80 – 200/min. - Bloeddrukmeter: de alarmgrenzen worden ingesteld op 40 (diastolisch) - 100 mm/Hg (systolisch). De breedte v/d manchet moet 2/3 bedragen v/d lengte v/d bovenarm. Men kan de bloeddruk ook continu invasief meten via een arterieel geplaatste katheter in de navel of perifeer. - SaO2-meter: meet het met zuurstof gesatureerde hemoglobinegehalte in het arteriële bloed. De alarmgrenzen worden meestal ingesteld op 80 – 95%. - Capnometrie: meet het uitgeademde koolzuurgehalte (CO2) bij beademde patiënten of transcutaan via de huid. - Temperatuurmonitor: meet de huidtemperatuur. Er wordt op gelet dat een reflecterend, isolerend plaatje geplaatst wordt op de elektrode. - Nasaal CPAP toestel (Infant flow driver): voor het geven van CPAP via een neusstuk waardoor de longblaasjes continu worden opengehouden met een ingestelde druk. Verbetert de oxygenatie v/d patiënt. Deze patiënten mogen niet alleen door studenten worden verzorgd. - Beademingstoestellen: Babylog 8000 plus: drukbegrensde, volumegestuurde en tijdgestuurde beademingsmachine. Voor het toepassen van conventionele beademing. Oscillator: hoogfrequente beademing al dan niet in combinatie met NO (stikstof).
NEONATOLOGIEB101
12-12-2013
10
- Oxyhood of zuurstofklok : om gelijkmatig O2 toe te dienen. - Incubator: verwarmde, isolerende, doorzichtige minikamer, waarbij temperatuur, vochtigheid en O2 kunnen aangepast worden. - Verwarmd bed: bed waarbij de gelmatras verwarmd wordt. - weegschaal: deze is soms ingebouwd in open tafel en couveuse. - Echografietoestel: toestel voor opname van echografie. - pH-toestel: voor het bepalen van bloedgaswaarden en pH van het bloed. - Volumetrische infuuspomp: voor het toedienen van infuus. Spuitpomp: voor het nauwkeurig toedienen van kleine hoeveelheden vocht gedurende lange periodes. Pyepomp: kleine spuitpomp die gebruikt wordt voor medicatietoediening. - Aspiratietoestel: voor het afzuigen van slijmen. Aspirator dichtzetten na gebruik en de max. toegelaten neg. druk = 200mbar. - EKG –toestel: voor afname EKG. - RX-toestel: loden schort aandoen of minstens 2 meter afstand houden. - Fototherapielamp: toedienen van fototherapie. Ogen van de patiënt zeer goed beschermen! - Cooling: wordt opgestart na asfyxie. De baby moet een minimum zwangerschapsleeftijd hebben van 36 weken en binnen de 6 uur na geboorte op onze dienst zijn. Dan wordt 72uur Total Body Cooling opgestart om de hersenschade te beperken. In de spoelruimte zullen onze kinderverzorgsters/logistieken je graag tonen hoe ze de apparatuur reinigen en opnieuw opbouwen voor gebruik. Tot hier een eerste kennismaking met onze dienst. Laat je vooral niet afschrikken door het intensieve karakter v/d dienst, maar weet dat we zeer student-minded zijn en we je graag begeleiden tijdens de vele leermomenten die je bij ons aangeboden krijgt als student. Het meevallen van je stage op neonatologie hangt ook af van jouw inzet en het zelf opzoeken van die leermomenten. Je bent meer dan welkom. Het team neonatologie.
NEONATOLOGIEB101
12-12-2013
11