SCREENINGSINTERVIEW VT RISICOBEPALING VOOR DE RISICOBEPALING GELDT: DES TE HOGER DE SCORE, DES TE HOGER HET RISICO OP THUISLOOSHEID

SCREENINGSINTERVIEW VT

INSTELLING ACHTERNAAM JONGERE GEBOORTEDATUM GESLACHT JONGERE

JONGEN

MEISJE

ACHTERNAAM INVULLER FUNCTIE INVULLER INVULDATUM

RISICOBEPALING Is er een verhoogd risico volgens vraag 1?

JA

NEE

Is er een verhoogd risico volgens vraag 2?

JA

NEE


JA

NEE


JA

NEE


JA

NEE


JA

NEE


JA

NEE


JA

NEE


JA

NEE


JA

NEE

Aantal keren "ja" = score VOOR DE RISICOBEPALING GELDT: DES TE HOGER DE SCORE, DES TE HOGER HET RISICO OP THUISLOOSHEID

BESLUIT: De jongere krijgt VT aangeboden?

ja

nee

Welke van de volgende redenen hebben (mede) tot het bovenstaande besluit geleid? 1) De risicoscore van het screeningsinterview

ja

nee

2) Wel of geen toestemming van de plaatsende instantie

ja

nee

3) Wel of geen toestemming van de jongere

ja

nee

4) Het huidige functioneren van de jongere op de groep (volgens de groepsleiding)

ja

nee

5) De informatie uit de aanvullende screeningslijst

ja

nee

Screeningsinterview ten behoeve van het VT-programma.

2 ACTUELE WOON- EN LEEFSITUATIE VAN DE JONGERE Stel een aantal vragen over de huidige woon- en leefsituatie van de jongere, de weekend activiteiten, de school of daginvulling, het eventuele werk, de leefgroep waar hij woont, het gezin, enzovoorts. Noteer met steekwoorden deze informatie en leg de eventuele vragen vast die deze informatie bij jou of de jongere oproept.


3 TOELICHTING Beantwoord op grond van de zojuist verzamelde informatie de vragen 1-1 tot en met 1-2 en de vragen 2-1 tot en met 2-2 1-1

Is de jongere de laatste tijd wel eens weggelopen van de plek waar hij/zij verblijft?

*

1-2

ja nee onduidelijk onbekend Heeft de jongere de laatste drie maanden drie of meer verschillende slaapplaatsen gehad?

*

ja nee onduidelijk onbekend

SCORING Het aantal sterren dat bij de vragen 1-1 tot en met 1-2 is gescoord bedraagt: Indien de score 1 of 2 is, dan is er sprake van een verhoogd risico. 2-1

Hoe zijn de banden met het (pleeg)gezin?

* * * * 2-2

zeer sterk sterk niet sterk/niet zwak zwak zeer zwak niet van toepassing Hoe zijn de banden met school of met het werk?

* * * *

zeer sterk sterk niet sterk/niet zwak zwak zeer zwak niet van toepassing

SCORING Het aantal sterren dat bij de vragen 2-1 tot en met 2-2 is gescoord bedraagt: Indien de score 1 of 2 is, dan is er sprake van een verhoogd risico. CONTACTEN/NETWERK Samen met de jongere vult de interviewer de netwerkcirkel (bijlage) in. Op de vragen "wie kom je zoal tegen en met wie heb je te maken?" noemt de jongere namen. Die worden, soms na enig overleg, in één van de acht sectoren geplaatst. Als de jongere geen namen meer weet, is het aanbevelenswaardig om de sectoren nog een keer langs te lopen en te kijken of dat nog nieuwe namen oplevert.


5

INSTRUCTIE BIJ VRAAG 3 Ga voor de personen die in de netwerkcirkel worden genoemd samen met de jongere na wie voor hem/haar het belangrijkste zijn. Geef de initialen aan van die personen en geef ook aan in welke relatie ze tot de jongere staan, bijvoorbeeld broer, vriend. vriendin, partner, et cetera (bijvoorbeeld: P.M. (vriend), T.K. (partner). Vul voor maximaal negen (belangrijkste) personen (inclusief moeder en vader) het netwerkschema in. Noem niet meer dan één persoon achter ieder cijfer.

3.

Vul op basis van de in de netwerkcirkel genoemde personen het netwerkschema in.

NETWERKSCHEMA Personen

Hoelang kennen jullie elkaar? Noteer een 1 voor een jaar of langer.

Hoe vaak zien jullie elkaar? Noteer een 1 voor maandelijks of vaker.

Kun je er terecht voor concrete hulp? Noteer een 1 voor soms of vaker.

Kun je er terecht als je in de put zit? Noteer een 1 voor soms of vaker.

Totaalscore

1 Moeder 2 Vader 3 4 5 6 7 8 9 10 Aantal personen met 2, 3 of 4 punten:

SCORING Indien het aantal personen gelijk is aan vier of minder, dan is sprake van een verhoogd risico.


6 PROBLEMEN IN EN MET DE OMGEVING Uitgangspunt bij de vragen 4 en 5 zijn de problemen met een openlijk en confronterend karakter die de jongere in conflict (kunnen) brengen met de omgeving. Stel de volgende vragen. 4

Heeft de jongere in de afgelopen twee maanden contact gehad met de politie wegens gepleegde delicten?

*

ja, tenminste één keer nee onbekend

SCORING Indien een ster is gescoord bij 4, dan is sprake van een verhoogd risico.

5

Om welke delicten ging het en hoe vaak?

5-1

Diefstal, heling en oplichting?

* *

5-2

Agressief gedrag jegens personen?

* * * 5-3

ja, meer dan twee keer ja, twee keer ja, één keer nee onbekend

Joy-riding en/of autodiefstal?

* *

5-4



Handel in drugs?

* *



7

5-5

Agressie jegens zaken: vernieling?

* *


SCORING Het aantal sterren bij vraag 5-1 tot en met 5-5 bedraagt: Indien dat 2, 3, 4 of 5 is, dan is er sprake van een verhoogd risico.

6-1

Gebruikt de jongere soft drugs (hasj, marihuana, et cetera)?

* *

6-2

ja, dermate frequent dat het dagelijks functioneren ernstig belemmerd wordt ja, regelmatig ja, af en toe nee onbekend

Gebruikt de jongere hard drugs (cocaine, opiaten, crack, ecstasy, et cetera)?

* * *

ja, dermate frequent dat het dagelijks functioneren ernstig belemmerd wordt ja, regelmatig ja, af en toe nee onbekend

SCORING Het aantal sterren bij vraag 6-1 tot en met 6-2 bedraagt: Indien dit 1 of 2 is, dan is er sprake van een verhoogd risico.


8 PROBLEMEN DIE IN DE TOEKOMST TE VERWACHTEN ZIJN Bij deze vraag gaat het om feiten die aanleiding kunnen zijn tot problemen in de nabije toekomst (wanneer de jongere de instelling verlaat). 7-1

Heeft de jongere schulden?

* 7-2

Zijn er onafgewikkelde zaken bij of nog lopende contacten met politie en/of justitie?

* 7-3

ja nee onbekend

ja nee onbekend

Zijn er "afrekeningen" te verwachten door of bij de jongere vanwege beloften die hij/zij (nog) niet is nagekomen?

*

ja nee onbekend

SCORING Het aantal sterren dat bij de vragen 7-1 tot en met 7-3 is gescoord bedraagt: Indien de score 2 of 3 is, dan is er sprake van een verhoogd risico.


9

RISICO'S DIE AAN BEPAALDE VRIENDEN VERBONDEN ZIJN Grijp terug op de netwerkcirkel uit vraag 3. Kies daaruit de namen van vrienden en/of kennissen. Nu gaat het om een inschatting van het risico dat verbonden is aan contacten met deze vrienden. 8.

Vul in het onderstaande schema de voornamen van deze vrienden in en scoor de contacten met vrienden in termen van risico.

Namen van vrienden

Heeft deze persoon contact met de politie gehad? Noteer een 0 voor nee en 1 voor soms of vaker.

Is het riskant om samen met deze persoon iets te ondernemen? Noteer een 0 bij nee en 1 bij riskant of heel riskant.

Aantal punten

1 2 3 4 5 6 7 8 Aantal personen met 1 of 2 punten:

SCORING Indien het aantal personen met 1 of 2 punten twee of meer is, dan is er sprake van een verhoogd risico.


10 TOEKOMSTVERWACHTINGEN EN ASPIRATIES¹ Vraag de jongere wat diens plannen zijn met betrekking tot school en werk. Daarbij gaat het om twee aspecten: de vraag of een jongere al of geen duidelijk beeld heeft, en de vraag of de jongere in de eigen plannen gelooft (vul een keuzerondje in naast één van de cijfers).

9-1

Kent de jongere duidelijke doelen op lange termijn, waar hij/zij naar streeft. Met andere woorden: heeft de jongere een duidelijk beeld van wat hij/zij later wil gaan doen of worden. zeer duidelijk

9-2

1

2

3

4

5

6

7

zeer onduidelijk

Maakt de jongere de indruk zelf te geloven in de bereikbaarheid van de door hem/haar gestelde doelen? veel geloof

1

2

3

4

5

6

7

in het geheel geen geloof

SCORING De scores bij vraag 9-1 en 9-2 bedragen opgeteld: Indien deze score 11, 12, 13 of 14 is, dan is er sprake van een verhoogd risico.

HIER EINDIGT HET INTERVIEW MET DE JONGERE NAAR AANLEIDING VAN HET INTERVIEW WORDT VRAAG 10 DOOR DE VERTREKTRAINER INGEVULD

¹

Deze vraag is ontleend aan de COM-UV. Zie hiervoor: Mesman Schultz, K. (1977). Aanpassing en predictie van aanpassing 2. Amsterdam: SISWO. Bogaart, P.H.M. van den, Mesman Schultz, K, Naayer, P.M.H. en Zandberg, Tj. (1989). Instrumentarium voor programmaevaluatie in de residentiële hulpverlening: de COM-UV. Betrouwbaarheid en validiteit. Leiden/Groningen: COJ/NIVO.


11 INDRUK VAN DE INTERVIEWER Bij deze vraag gaat het om de indruk van de interviewer. Geef bij vraag 10-1 tot en met 10-5 aan in hoeverre de indruk bestaat dat de jongere risico loopt (vul een keuzerondje in naast één van de cijfers). 10-1

Hoe groot is volgens u het risico verbonden aan het feit dat de jongere nauwelijks of geen banden heeft met personen of organisaties?

geen risico 10-2

4

5

6

7

veel risico

1

2

3

4

5

6

7

veel risico

1

2

3

4

5

6

7

veel risico

Hoe groot is volgens u het risico verbonden aan het feit dat de jongere de neiging heeft zich in risicovolle situaties te begeven, zich gemakkelijk in riskante avonturen en experimenten stort, weinig oog heeft voor de gevolgen op lange termijn, enzovoorts?

geen risico 10-5

3

Hoe groot is volgens u het risico verbonden aan het feit dat de jongere weinig redzaam lijkt en over weinig vaardigheden lijkt te beschikken?

geen risico 10-4

2

Hoe groot is volgens u het risico verbonden aan het feit dat de jongere banden heeft met personen of organisaties die een negatieve invloed op hem/haar uitoefenen?

geen risico 10-3

1

1

2

3

4

5

6

7

veel risico

Hoe groot is volgens u het risico verbonden aan andere, nog niet genoemde, feiten en welke feiten zijn dat?

geen risico

1

2

3

4

5

6

7

veel risico

Het gaat om de volgende feiten:

SCORING Indien 3, 4 of 5 keer in de categoriën 6 of 7 is gescoord, dan is er sprake van een verhoogd risico.


SCREENINGSINTERVIEW VT RISICOBEPALING VOOR DE RISICOBEPALING GELDT: DES TE HOGER DE SCORE, DES TE HOGER HET RISICO OP THUISLOOSHEID

Recommend Documents