Naar een agenda voor het hoger gezondheidszorgonderwijs IV de kernopgaven van het hoger gezondheidszorgonderwijs 1
Sectoraal adviescollege hoger gezondheidszorgonderwijs HBO-raad .
De opleidingen in het hoger gezondheidszorgonderwijs (hgzo) zijn een belangrijke leverancier van gekwalificeerde beroepskrachten voor de zorgsector. Gezien de ontwikkelingen in en rondom de zorg is het de vraag welke inspanningen van het hoger gezondheidszorgonderwijs de komende jaren nodig zijn om de aansluiting met de zorgarbeidsmarkt te bewaren: wat vraagt de zorgarbeidsmarkt van de opleidingen en hoe kunnen de opleidingen daarop inspelen? Het Sectoraal Advies College (SAC) hgzo HBO-raad maakt haar beleidsagenda op voor de komende jaren en in een serie van vier artikelen wordt deze vraag stapsgewijs door het SAC beantwoord. In het eerste artikel is weergegeven dat het hgzo op verschillende manieren de aansluiting met de zorgarbeidsmarkt zoekt en inspeelt op de vragen vanuit haar omgeving (middels het opleiden van zorgprofessionals, innovatie van de beroepenstructuur, vraagverheldering en praktijkgericht onderzoek). Ook is geattendeerd op de complexe wisselwerking tussen vraag en aanbod. Het tweede artikel ging over de ontwikkelingen in de zorgsector (zoals vroegtijdig risico’s kunnen signaleren, samenwerken, taken overnemen van artsen) en de gevolgen daarvan voor de beroepskrachten die de zorg moeten leveren en voor de zorgopleidingen (curricula vernieuwen, aanbod voor nieuwe beroepen). Het derde artikel stelde de toename van onderzoeken aan de orde dat in het hgzo wordt uitgevoerd en waarmee zowel het opleidingsaanbod als de zorgpraktijk wordt verbeterd. In dit vierde artikel is de vraag aan de orde welke kernopgaven het hgzo voor zichzelf ziet om ook de komende jaren de aansluiting met de zorgarbeidsmarkt te behouden. Centraal daarin staat verbetering en vernieuwing van de beroepspraktijk.
Kernopgave hgzo Het zijn indrukwekkende getallen die de verontrustende toekomst van de zorg schetsen: één op de vier scholieren moet voor een baan in de zorg kiezen om ook in de toekomst aan de vraag naar zorg te kunnen voldoen (Reerink & Schravesande 2010), veertig procent van de patiënten met dementie en hart en vaatzieken krijgt in 2025 geen zorg meer (Goris & Mutsaers, 2008), een eigen risico van 800 euro (Herderscheê, 2010) en uitgaven aan verzorging en verpleging die van 11 miljard in 2009 oplopen tot 25 miljard euro in 2030 (Eggink, Oudijk en Sadiraj, 2012). En hoewel de schattingen over de omvang van de problematiek uiteenlopen en bij tijd en wijle 1
Het Sectoraal adviescollege bestaat uit vertegenwoordigers van de gezondheidszorgopleidingen op directieniveau. Zij adviseren het bestuur van de HBO-raad over ontwikkelingen en belangen in de sector. Het artikel is tot stand gekomen in samenwerking met het Kenniscentrum Beroepsonderwijs Arbeidsmarkt (KBA) Frank Peters.
Sectoraal Adviescollege hoger gezondheidszorgonderwijs HBO-raad. www.hbo-raad.nl, mei 2012
1
worden bijgesteld, is één ding zeker: doorgaan op de oude voet kan niet meer. De kernvraag die momenteel dan ook op tafel ligt bij alle partijen die bij de zorg zijn betrokken, is hoe Nederland in de toekomst in staat zal zijn de zorg betaalbaar, toegankelijk en van hoge kwaliteit te houden. Die vraag is ook richtinggevend voor de wijze waarop het hgzo werkt aan de zorg van morgen en daarvoor de aansluiting zoekt met de beroepspraktijk: het vernieuwen van de zorg via het opleiden en scholen van zorgverleners en het doen van praktijkgericht onderzoek. De hogescholen zien het als hun taak om te zorgen voor innovatieve zorgverleners: professionals die openstaan voor innovaties om hen heen, zoekend naar vernieuwingen en in staat om deze een plaats te geven in hun professionele leven. Dergelijke zorgverleners zijn herkenbaar aan de volgende manier van werken: - dialooggestuurd: in dialoog met de cliënt en diens omgeving de juiste ondersteuning of zorg kunnen bieden; - evidence based: dit betekent onder meer kritisch naar jezelf en het eigen handelen kunnen kijken alsmede het eigen handelen kunnen onderbouwen, onderzoeken en innoveren (kernbegrippen hierbij zijn: evidence based practice, praktijkgericht onderzoek); - interprofessioneel: samen met andere professionals de zorg zo goed en efficiënt mogelijk regelen; - met inzet van bestaande of nieuwe zorgtechnologieën: met ondersteuning van elektronische dossiers, ICT, zorg op afstand, domotica / robotica en dergelijke kunnen werken. Bijzonder aandachtspunt hierbij is het kunnen inzetten van technologie voor het verlenen van zorg op afstand. Kernopgave voor het hgzo is om via opleiden en onderzoek kennis over de beroepspraktijk in de zorg te produceren en die effectief toe te passen. Gezien de ontwikkelingen die in voorgaande artikelen zijn geschetst, kunnen daarbij vier centrale thema’s worden onderscheidden. Om te beginnen zijn dat drie zorginhoudelijke thema’s: doelmatige zorg, interdisciplinair samenwerken en gezondheid en preventie. Deze thema’s hangen sterk met elkaar samen: een doelmatige zorg betekent meer samenwerken en zonder samenwerken geen preventie. Maar omdat daarnaast elk thema specifieke eisen stelt aan de zorgverlener en diens opleiding, komen ze in dit artikel apart aan de orde. Het vierde thema, duurzame aansluiting met de beroepspraktijk, is van een andere orde. Voor het hgzo is dit thema voorwaardelijk om succesvol te kunnen werken aan vernieuwing van de zorg.
Doelmatige zorg Doelmatigheid is simpelweg het realiseren van hetzelfde of meer werk met minder middelen. Het doel daarvan is om kosten dan wel tijd in het zorgproces te besparen. Het belang daarvan voor de zorg is evident, gezien de oplopende vraag naar zorg, de stijgende uitgaven aan zorg en de economische crisis en krappere overheidsfinanciën waarvan de gevolgen zich steeds meer doen voelen. Er zijn tal van manieren waarop wordt en kan worden gewerkt aan het realiseren van een andere, doelmatiger zorg. Voorbeelden daarvan zijn de zelfredzaamheid en zelfmanagement van patiënten bevorderen, arbeidsbesparende technologie inzetten, slimmer werken, social media gebruiken voor het contact met patiënten, taken herschikken en voorkomen dat mensen ziek(er) worden. In alle gevallen speelt de deskundigheid van de zorgverlener een belangrijke rol. De wijze waarop met minder middelen toch een hoge kwaliteit van zorg kan worden verleend, is onderwerp van diverse onderzoeken die binnen hogescholen worden uitgevoerd. Voorbeelden Sectoraal Adviescollege hoger gezondheidszorgonderwijs HBO-raad. www.hbo-raad.nl, mei 2012
2
daarvan zijn de promotieonderzoeken naar determinanten van zorggebruik, taakherschikking binnen de mondhygiënische praktijk, organisatie van verloskundige zorg en het elektronisch patiëntendossier. Een voorbeeld van een RAAK-project op dit gebied is de inzet van technologie om het kwalitatieve en kwantitatieve tekort in de thuissituatie van ouderen met dementie op te lossen. Een ander voorbeeld is de vroege opsporing van een depressie na een beroerte. Het is aan het hgzo om studenten voor te bereiden op de andere en hoge eisen die er aan hen gesteld worden als zorgverlener. Naast inhoudelijke kennisoverdracht dient er ook aandacht besteed te worden aan effectiviteit bepalingen van behandelingen, protocollen, klinisch redeneren; ondernemerschap en professioneel leiderschap de omgang met zorgverzekeraars, wanbetalers, time management, financiële aspecten van het uitvoeren van een zelfstandig beroep. Onderwijsprogramma’s kunnen ook de professionals hierin ondersteunen (een leven lang leren). Ook kunnen hogescholen nadenken over het geven van meer (financiële) prikkels om initiatieven van de grond te laten komen; aan te sluiten bij de wensen van het beroepenveld of voorop lopen door een opleiding te starten zonder dat er een baan-profiel is, bijvoorbeeld door studenten op te leiden tot ‘preventioloog’. De opleiding Toegepaste Gerontologie is hier een voorbeeld van. Voor de inrichting van het onderwijs kan er winst behaald worden door een inventarisatie binnen de opleidingen naar kennis op de bovenstaande gebieden. Hiernaast kan er meer aandacht besteed worden aan de vorm (zoals didactische modellen) in plaats van de inhoud. Ten slotte is het zaak zorgverleners op te leiden die kunnen omgaan met technologie en dat ook willen. Tegelijkertijd zullen er naar verwachting in alle zorgbranches professionals nodig zijn die met behulp van technologie werkprocessen en het zorgaanbod kunnen verbeteren. Het hgzo kan die professionals (zorgtechnologen) opleiden.
Interdisciplinair samenwerken Door de patiënt centraal te stellen, komen de diverse zorgaanbieders bij de patiënt samen. Samenwerking tussen zorgaanbieders is dan ook een must. Om dat te realiseren vinden momenteel in alle zorgbranches experimenten plaats waarin wordt gewerkt aan het weghalen van de barrières tussen deelgebieden (zorg, wonen, werken, onderwijs) en de ontwikkeling van nieuwe werkwijzen. Dat gebeurt met name op het gebied van zorg voor ouderen en chronisch zieken (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 2012). In een eerder artikel is al opgemerkt dat door de toenemende samenwerking de zorg één groot netwerk lijkt te worden (Westerbeek & Andriessen, 2010). De hbo-zorgverlener kan in deze netwerken een spilfunctie gaan vervullen als regisseur en als degene die zorg draagt voor de continuïteit van zorg. Interdisciplinaire samenwerking tussen zorgverleners veronderstelt dat zij hun werkzaamheden op elkaar afstemmen, heldere afspraken maken over ieders verantwoordelijkheid, goed met elkaar overleggen en communiceren en dat zij over het eigen domein kunnen heenkijken (Westerbeek & Andriessen, 2010). De aandacht in het hoger beroepsonderwijs hiervoor blijkt bijvoorbeeld uit promotieonderzoeken naar pijn in de keten van acute zorg en netwerken in de palliatieve zorg. Bij de RAAK-projecten gaat het om onderwerpen als het creëren van meer samenhang in de eerstelijnszorg, onderzoek naar zorgnetwerken rond mensen met dementie, onderzoek naar multidisciplinaire samenwerking in de eerstelijn en naar continuïteit van zorg voor kwetsbare ouderen. In het onderwijs kan samenwerken vorm krijgen door samenwerking te stimuleren tussen verschillende opleidingen, zowel landelijk als binnen de eigen hogeschool en met lectoraten. Het Sectoraal Adviescollege hoger gezondheidszorgonderwijs HBO-raad. www.hbo-raad.nl, mei 2012
3
kan ook betekenen dat er een gemeenschappelijke propedeuse wordt aangeboden waarin opleidingen worden samengevoegd. Bepaald dient te worden welke gebieden/ domeinen er bij elkaar gebracht kunnen worden. Een gemeenschappelijke basis kan het uitgangspunt zijn, maar ook bijvoorbeeld een thema als technologie in de zorg.
Gezondheid en preventie Door de toenemende zorgvraag ontstaat steeds meer aandacht voor het belang van gezondheid en preventie. De patiënt wordt niet meer benaderd vanuit een oriëntatie op zorg en ziekte, maar vanuit het perspectief van gedrag en gezondheid, ‘het nieuwe denken’. Dit brengt met zich mee dat het pallet van de zorgprofessional zich uitbreidt naar de sectoren welzijn, wonen, sport. Ook zijn sociale factoren zoals samenlevingsopbouw van grote invloed. Een voorbeeld hiervan is het voorstel van oud-minister Donner voor meegroei-, mantelzorg-, en meergeneratiewoningen (Donner, 2011). Daarnaast zal de zorgverlener steeds meer preventieve interventies plegen. Uiteraard is ook in de onderzoeken die door hogescholen worden uitgevoerd, ruim aandacht voor preventie. Naast de lectoraten op het gebied van gezondheid, bewegen en leefstijl, blijkt dit uit de promotieonderzoeken die zich richten op preventie bij verschillende zorgcategorieën, zoals mensen met een manisch-depressief ziektebeeld of met knie-artrose. Een ander voorbeeld op dit gebied is het onderzoek naar het effect van een individuele leefstijlinterventie op beweeggedrag en voedingspatroon bij mensen die een verhoogd gezondheidsrisico lopen door een inactieve en ongezonde leefstijl. Vooral RAAK-projecten richten zich vaak op preventie. Voorbeelden daarvan zijn het opzetten van een kennis- en expertisecentrum op het gebied van preventie, actieve leefstijl, effectiviteit van leefstijlprogramma’s en het project ‘Gezond actief ouder worden’. Ook wat gezondheid en preventie betreffen dient het hgzo haar studenten voor te bereiden op de veranderende situatie en de eisen die dat aan de deskundigheid van zorgverleners stelt. Naast aandacht voor een mogelijk rol van de hbo’er als poortwachter (zowel individueel als in een collectief) moet het onderwijs in ruime mate stilstaan bij preventieve interventies, de organisatie en uitvoering van preventie, aandacht voor gedrag en gezondheidsgedragingen, het ondersteunen van chronisch zieken, zelfmanagement, demedicalisering et cetera. Tijdens hun opleiding moeten aankomend zorgverleners leren zich te richten op problemen die van invloed zijn op het dagelijks functioneren van patiënten en leren zich te bemoeien met de leefstijl van patiënten. Ook moeten zij kunnen bevorderen dat patiënten thuis veilig gebruikmaken van medische hulpmiddelen. Ten slotte is in dit verband relevant dat zorgverleners kunnen omgaan met (de risico’s van) hulpmiddelen op het gebied van domitica en zorg op afstand (Westerbeek & Andriessen, 2010).
Duurzame aansluiting De zorg, zorgvrager en zorgverlener krijgen de komende jaren een volstrekt ander gezicht. De zorg wordt doelmatiger en steeds meer verweven met andere domeinen. De zorgvrager is beter geïnformeerd, kritischer en blijft zo lang mogelijk meedoen in de maatschappij. De zorgverlener is ook coach en begeleider van de zorgvrager en krijgt een grotere autonomie om zorg op maat te leveren. Hij wordt een innovatieve zorgprofessional, die een bijdrage levert aan de bevordering van de participatie en de zelfredzaamheid van burgers in de samenleving en aan Sectoraal Adviescollege hoger gezondheidszorgonderwijs HBO-raad. www.hbo-raad.nl, mei 2012
4
het ontwikkelen van een toekomstbestendige zorg. Gezien de demografische ontwikkelingen wordt de doelgroep van de professionals hierbij vooral gevormd door burgers met een langdurige zorg- of ondersteuningsbehoefte, (jong)volwassenen met chronische complexe zorgvragen en kwetsbare ouderen. Wat betekent dit voor de gezondheidszorgopleidingen? Die richten zich in eerste instantie op het opleiden van zorgprofessionals, waarbij de kwantiteit en kwaliteit van deze professionals zo goed mogelijk aansluit op de behoeften in de beroepspraktijk. Daarnaast is het scholen van reeds werkzame zorgprofessionals van belang, omdat hun competenties moeten (blijven) voldoen aan de behoeften in het werkveld. Ten slotte gaat het om het onderzoeken en innoveren van het werkveld. Dat gebeurt door het ontwikkelen van nieuwe en het verbeteren van bestaande zorgconcepten en producten, zodat de inzet van de zorgprofessionals zo goed mogelijk aansluit op de behoeften van de cliënten en diens omgeving. Het ontwikkelen en uitvoeren van opleiding, scholing en onderzoek voor de gezondheidszorg van de toekomst doen de opleidingen niet alleen. Dit gebeurt in toenemende mate in nauwe afstemming en samenwerking met andere onderwijs- en onderzoeksorganisaties, overheden, cliëntenorganisaties en zorginstellingen. Gezien deze veranderingen is het voor het hgzo van belang continue te volgen en verhelderen wat er in de beroepspraktijk gebeurt en te bepalen wat dat betekent voor de deskundigheid van zorgverleners en hoe hun opleiding daarop moet worden toegesneden. Uitgangspunt daarbij is dat vragen en problemen in de beroepspraktijk zoveel mogelijk samen met het werkveld worden verhelderd en aangepakt. De mate waarin het hgzo en de zorgsector er de komende jaren in zullen slagen samen te werken, kennis te ontwikkelen en uit te wisselen en zo de aansluiting tussen opleiding en praktijk te bewaren, is van grote betekenis voor het realiseren van de vernieuwingen die in de zorg nodig zijn én voor het tempo waarin dat gebeurt. Opleidingen moeten niet alleen voortdurend oog en oor hebben voor de beroepspraktijk, maar ook voor elkaar. Door uit te wisselen wat iedereen doet en kennis met elkaar te delen, creëer je samenwerking. Ook is het van belang dat een hogeschool haar ontwikkelde kennis aan de buitenwereld laat zien. Zowel nationaal als internationaal wordt er veel aandacht besteed aan het inzichtelijk maken van de waarde van het hgzo voor de maatschappij/ de omgeving. De tendens hierbij is: ‘Wees niet te bescheiden, laat zien wat je doet. Laat zorgverleners hun meerwaarde bewijzen’.
Hoe nu verder? In een serie van vier artikelen is de vraag aan de orde geweest hoe het hgzo de aansluiting met gezondheidszorg, dat wil zeggen de praktijk, kan bewaren. Dat gebeurt door het opleiden van zorgverleners en het uitvoeren van praktijkgericht onderzoek. Gelet op de ontwikkelingen in de zorg, zijn in dit laatste artikel een aantal thema’s beschreven waarmee het hgzo de komende jaren wil werken aan een duurzame aansluiting met de beroepspraktijk. Deze thema’s staat uiteraard ook bij andere betrokkenen op de agenda. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het Strategische beleidsplan 2010-2012 van ActiZ (2010), waarin wordt gesproken over de ‘sturende cliënt’ en het Strategiedocument 2010/2015 van NVZ vereniging van ziekenhuizen (2010) waarin de NVZ ‘principieel’ kiest voor vraaggerichte zorg. Het thema gezondheid en preventie heeft een prominente plaats in het advies van de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (2010) over de nadruk op gedrag en gezondheid en in het laatste rapport van het Rijksinstituut voor Sectoraal Adviescollege hoger gezondheidszorgonderwijs HBO-raad. www.hbo-raad.nl, mei 2012
5
Volksgezondheid en Milieu (2010) over de toekomst van de volksgezondheid. In de onlangs opgestelde Strategische kennisagenda 2020 van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (2012) worden de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van volksgezondheid, zorg en ondersteuning, vertaald in een aantal maatschappelijke doelen die het ministerie met andere organisaties op de lange termijn nastreeft. Daartoe behoren ‘integraal samenwerken’, ‘doelmatigheid bevorderen’, ‘zelfmanagement’, ‘andere zorg verlenen’ en ‘innovatiecultuur stimuleren’. De thema’s van het hgzo sluiten hier naadloos bij aan. Om de zorg betaalbaar, toegankelijk en van hoge kwaliteit te houden, moet de zorgverlening worden vernieuwd. Het hgzo werkt daaraan door het opleiden van innovatieve zorgverleners en het oplossen van praktische problemen in de beroepspraktijk. Dat is een kwestie van lange adem en lukt alleen als de praktijk centraal staat en onderwijs en werkveld elkaar weten te vinden bij de ontwikkeling en verspreiding van de kennis die daar voor nodig is. In feite hebben het hgzo en het werkveld samen de sleutel in hadden die bepaalt of onderwijs en beroepspraktijk en arbeidsmarkt succesvol op elkaar aansluiten. Het hgzo gaat daarom graag in gesprek met zorgaanbieders, branche- en beroepsorganisaties, overheden, kennisinstituten, wetenschappelijke instellingen en andere onderwijsaanbieders om te bepalen welke thema’s de komende jaren een belangrijke rol moeten spelen, welke vragen daarbij relevant zijn en hoe die kunnen worden aangepakt. Wát er moet gebeuren wordt steeds duidelijker. Het zal de komende jaren vooral draaien om de vraag hóe we dat samen kunnen realiseren.
Sectoraal Adviescollege hoger gezondheidszorgonderwijs HBO-raad. www.hbo-raad.nl, mei 2012
6
Bronnen ActiZ (2010). Naar een nieuw evenwicht tussen zorg en zakelijkheid. Strategisch beleidsplan 2010-2012. Utrecht: ActiZ. Donner, J.P.H. (2011). De bouw van meegroeiwoningen, mantelzorgwoningen en meergeneratiewoningen. [Kamerbrief van 24 november 2011.] Den Haag: ministerie van BZK. Eggink, Evelien, Debbie Oudijk & Klarita Sadiraj (2012). VeVeRa-IV. Actualisatie en aanpassing ramingsmodel verpleging en verzorging 2009-2030. Den Haag: SCP. Goris, Annemiek & Hugo Mutsaers (2008). Ruimte voor arbeidsbesparende technologie. Om in 2025 voldoende zorg te bieden. Leiden: STG/HMF. Herderscheê, Gijs (2010). Meer werk, minder geld. In: De Volkskrant, 8 april 2010, p. 15. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (2012). Strategische kennisagenda 2020. Den Haag: VWS. NVZ vereniging van ziekenhuizen (2010). Nederland Topzorgland. In de top van Europa. Strategiedocument 2010/2015. Utrecht: NVZ. Reerink, Antoinette & Freek Schravesande (2010). Zorg: volop banen, maar weinig plezier. In: NRC Handelsblad, woensdag 27 juli 2010, p. 15. Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (2010). Zorg voor je gezondheid! Gedrag en gezondheid: de nieuwe ordening. Den Haag: RVZ. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (201). Van gezond naar beter. Kernrapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2010. Bilthoven: RIVM. Westerbeek, Astrid & Peter Andriessen (2010). FWG trendrapport 2010. Zicht op zorg en functies. Utrecht: FWG.
Sectoraal Adviescollege hoger gezondheidszorgonderwijs HBO-raad. www.hbo-raad.nl, mei 2012
7