Communicatie Expertise Centrum LG 0.35 Postbus 513 5600 MB Eindhoven Telefoon:040-247 4009
Datum
30 juli 2013
Schrijfwijzer voor web www.tue.nl
Inhoudsopgave Titel
Schrijfwijzer voor web
1
TU/e ALGEMEEN
5
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6
SCHRIJFSTIJL EN BOUWSTENEN Kort en bondig Makkelijk scanbaar Duidelijk en goed gestructureerd In het kort: richtlijnen voor opbouw van de pagina Ontvangergericht
6 6 6 8 9 10 10
3 3.1 3.2
3 TONE OF VOICE Woordkeus & Tone of voice algemeen Tone of voice per doelgroep
11 11 11
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
LEESGEMAK Algemeen Woordgebruik Actief schrijven Tangconstructies Aanspreekvorm
13 13 13 13 14 14
5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7
SPELLING Titels en functies Samenvoegingen en samenstellingen Koppen, alinea’s en tussenkoppen Kapitalen bij opleidingen, faculteiten, afstudeerrichtingen etc. Kapitalen na een dubbele punt Afkortingen Tussen-s
15 15 15 15 16 16 16 17
6 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7
LEESTEKENS Punt Dubbele of enkele aanhalingstekens Getallen, percentages, telefoonnummers Opsommingen Spaties Accenttekens Superscript/subscript
18 18 18 18 19 19 19 19
7 7.1
7 OPMAAK Bijschriften/onderschriften
20 20
Terminologielijst
Inhoudsopgave Titel
Schrijfwijzer voor web
7.2 7.3 7.4 7.5 7.6
Inspringen Kolommen Tabellen Cursief en onderstrepen Lettertypes
20 20 20 20 20
8 8.1 8.2 8.3
LINKS Gebruik van links Verwijzingen op, van en naar de site Overige afspraken
21 21 21 21
9 9.1 9.2 9.3 9.4 9.5
ZOEKMACHINEVRIENDELIJK SCHRIJVEN Titels en structuur tekst Metatags en metadata Mobiele telefoon Gebruik links en shortcuts Alt-text, afbeeldingen en tekst
22 22 22 23 23 24
10 10.1
BEELDMATERIAAL Fotogebruik
26 26
11 11.1 11.2 11.3 11.4 11.5 11.6 11.7 11.8
RICHTLIJNEN VOOR ENGELS TU/e-site in het Engels Spelling Namen van opleidingen Tijden Datum Kapitalen Universiteit Koppelteken
27 27 27 27 27 27 28 28 28
12 12.1 12.2 12.3 12.4 12.5 12.6 12.7
BIJLAGE 1 Acht eisen aan een nieuwsbericht Kort nieuwsbericht Nieuwsbericht gaat over één onderwerp De vijf w's en h Het nieuwsbericht is oprolbaar Alinea De lead
29 29 29 29 29 30 30 30
Inhoudsopgave Titel
Schrijfwijzer voor web
13 13.1 13.2 13.3 13.4 13.5
Journalistiek taalgebruik in het kort Vermijd jargon Vermijd passieve werkwoorden Vermijd teveel afkortingen Getallen Citaten
31 31 31 31 31 31
Technische Universiteit Eindhoven University of Technology
1
TU/e ALGEMEEN
Deze Schrijfwijzer voor het web is bedoeld om TU/e-medewerkers hulp te bieden bij het schrijven van teksten op de TU/e website. Het gaat om teksten die geschikt zijn voor de externe bezoekers van de website. De teksten sluiten aan op de merkbeloften en kernwaarden van de TU/e. Merkbeloften: Internationaal innovatief excellent ondernemend
Kernwaarden: Inspirerend ambitieus toegankelijk
De teksten op de website zijn gericht op opleidingsniveau vwo, hbo en w.o.
5 Schrijfwijzer voor web / Versie 1 juni 2012
Technische Universiteit Eindhoven University of Technology
2
SCHRIJFSTIJL EN BOUWSTENEN
Kernbegrippen van teksten op de site zijn: kort en bondig makkelijk scanbaar (bijvoorbeeld door tussenkopjes en bullets) duidelijk en goed gestructureerd
2.1
Kort en bondig
Teksten zijn kort en bondig. Maak gebruik van kopjes, bullets, korte zinnen en eventueel illustraties om de pagina scanbaar te maken. Bezoekers lezen de pagina’s niet woord voor woord, ze scannen hem. De zinnen zijn bovendien actief en spreken de lezer direct aan. intro maximaal 5 regels alinea's maximaal 6 regels wissel lange en korte zinnen af maximaal 10 woorden in een zin vermijd klassieke termen, niet te allen tijde maar altijd.
2.2
Makkelijk scanbaar Op internet lezen we weinig tot niets. Dat geldt voor 79% van de internetgebruikers. In plaats daarvan ’scannen’ we. Vergelijk het maar met ‘koppensnellen’ als je de krant leest. Onze ogen vliegen over de pagina, en blijven kort hangen bij de meest opvallende dingen: koppen tussenkopjes foto’s en fotobijschriften knoppen links eerste 1 à 2 woorden van alinea’s Houd er rekening mee dat elke tekst op zichzelf moet kunnen staan: sommige lezers komen via de homepage op een pagina terecht, andere komen rechtstreeks op de pagina terecht via een deeplink vanaf een andere site. Schrijf dus een tekst die los van de context van de site te begrijpen is. De lezer zoekt in de tekst naar de belangrijkste zaken. Als die niet in de eerste 1 á 2 alinea's staat, ‘verdwaalt’ hij of gaat naar een andere site.
Checklist: hoe scanbaar is jouw webtekst? Staat boven iedere alinea een samenvattend kopje? Koptekst op het web moet informatief zijn, dus niet grappig, origineel of sexy. Staat de essentie van elke alinea in de eerste zin? Geef in de rest van de alinea een toelichting of verdere detaillering van de informatie uit de eerste zin. Lezers moeten deze kunnen overslaan zonder essentiële informatie te missen. Nieuwsartikelen in kranten worden vaak ook op deze manier geschreven. Vatten alle kopjes bij elkaar de pagina samen? Heb je getallen in cijfers geschreven? Schrijf niet: honderd procent. Schrijf wel: 100%.
6 Schrijfwijzer voor web / Versie 1 juni 2012
Technische Universiteit Eindhoven University of Technology
Heb je van elke opsomming een bulleted list gemaakt? (Zoals de opsomming die je nu leest). Is je bulleted list erg lang, maak dan achter iedere bullet 1 of 2 essentiële woorden vet. Heb je van elke instructie een numbered list gemaakt? (Opsomming met cijfers ervoor). Zijn je hyperlinks informatiedragend? De links moeten exact aankondigen wat je krijgt als je erop klikt. Schrijf niet: Klik hier voor meer informatie. Schrijf wel: Bekijk het programma of schrijf je direct in. Is op elke pagina de call to action duidelijk zichtbaar? Want bezoekers komen meestal voor zelfbediening, en willen snel aan de slag. Laat de belangrijkste taak of taken dus opvallen. Bijvoorbeeld als knop of link: Bestel nu, Schrijf je in, Direct aanmelden, Zoeken, Stemmen, Inloggen. Heb je zo veel mogelijk samenstellingen geschrapt? Samenstellingen zijn woorden die uit meerdere woorden bestaan. Die zijn lang en lezen lastig. Schrijf niet: Vergelijkingstabel, Consumententest, Productspecificaties. Schrijf wel: Vergelijk, Test, Specificaties. Laatste check: knijp je ogen bijna dicht. Bekijk je webpagina door je oogharen. Welke elementen vallen het meest op? Die worden door je lezers gescand. Check of daar de kern van de informatie te vinden is.
Oogbewegingen: F of E Hoe scant een weblezer een gemiddelde tekstpagina die weinig afbeeldingen heeft? Bijna nooit lineair woord voor woord, zoals hij een boek leest. Uit onderzoek naar oogbewegingen (eyetracking) blijkt juist dat webbezoekers doorgaans snel van het ene naar het andere punt scannen. Vaak is dat van linksboven naar linksonder. Met tussendoor hier en daar een uitstapje naar rechts, bij voorkeur bij (tussen-)koppen. De ogen bewegen zich grofweg in de vorm van een hoofdletter F of E over het scherm, op zoek naar structuurpunten. Moet een lezer scrollen? Weet dan dat hij de gegevens onderaan de pagina in eerste instantie niet ziet. De belangrijkste boodschap moet natuurlijk in één oogopslag zichtbaar zijn. Die staat dus altijd boven de fold*. * De fold is de rand van de pagina tot waar de pagina zichtbaar is zonder te scrollen. Zie de eerste rode lijn in de afbeelding hiernaast. Webschrijven is schrappen en structureren.
7 Schrijfwijzer voor web / Versie 1 juni 2012
Technische Universiteit Eindhoven University of Technology
2.3
Duidelijk en goed gestructureerd
Internet is een ongestructureerd medium. De homepage is pagina 1 van uw site, maar er is geen vaste pagina 2, 3 enz. Bovendien kan de lezer op elke willekeurige pagina van de site binnenkomen. Een duidelijke navigatiestructuur kan de bezoeker helpen de weg te vinden in de site. Maar die structuur is een gegeven. Om de webteksten goed te structureren, zijn er diverse middelen. Bijvoorbeeld de paginakop, de inleiding, witregels, tussenkoppen, opsommingen en plaatjes. Juist omdat internet een ongestructureerd medium is, is weblezen is iets anders dan lezen van papier. Dus wijkt online schrijven wezenlijk af van ‘gewoon’ (offline) schrijven. Dat betekent dat online teksten veel korter zijn. Volgens internetgoeroe Jakob Nielsen tot wel 50% korter. Webschrijven is offline schrijven met minder woorden en met extra’s. Bijvoorbeeld met meer titels, meer (tussen)koppen, meer witregels, meer opsommingen (bullits) en kortere alinea’s. Webschrijven is schrijven met structuur.
Structuurmiddelen op een tekstpagina Paginakop Geeft kort en krachtig het unieke thema van de pagina weer in betekenisvolle (zoek)termen. De vlag dekt de lading. De lezer moet erop kunnen vertrouwen dat de tekst die volgt een toelichting op de titel is. Geen verrassing mogelijk. Niet afsluiten met een punt. Inleiding (lead) Geeft een kernachtige toelichting op de titel en/of een samenvatting van de belangrijkste informatie van de pagina. Moet de lezer prikkelen verder te lezen. De inleiding geeft vaak antwoord op de hoofdvragen (wie, wat, waar, wanneer, waarom, hoe) of bevat een herkenbare situatieschets. Bij voorkeur maximaal vijf zinnen. Witregels Bieden structuur doordat ze de informatie in tekstblokken / alinea’s snijden. Tussenkoppen Geven in een paar woorden het thema van het volgende tekstblok weer. Zorgen samen met de voorafgaande witregel voor een gestructureerde, scanbare indeling van het scherm. Niet afsluiten met een punt. Tekstblokken / alinea’s Lichten de tussenkop toe. Een tekstblok behandelt één onderwerp en kan een opsomming bevatten. Bij voorkeur maximaal zes zinnen en gebruik ook staccato-zinnen/-vragen. Dat zijn heel korte zinnen (soms maar één woord) waarmee u de cadans van uw tekst bewust doorbreekt. Zo bijvoorbeeld. Opsommingen (bullets, cijfers, letters) Geven lucht en structuur aan de pagina en bieden de lezer oogsteun. Vermelden kernachtig een aantal kenmerken, voordelen, opties of instructies. Altijd voorafgegaan door een (tussen)kop of een inleidende zin. Een opsomming bevat bij voorkeur maximaal vijf items. Weergave: o Bij lopende zinnen (met een persoonsvorm enz.): begin elk item met een hoofdletter, plaats achter elk item een punt.
8 Schrijfwijzer voor web / Versie 1 juni 2012
Technische Universiteit Eindhoven University of Technology
Voorbeeld: o U hebt een diploma Kinderverpleegkunde nodig. o U hebt een diploma Brandveiligheid nodig. o Bij korte items: begin elk item met een kleine letter, tenzij het gaat om eigennamen. Voorbeeld: o open dagen voor vwo’ers o afscheidsredes Plaatjes (illustraties, foto’s) Moeten bij het thema van de pagina / het tekstblok passen. Zodra de bezoeker de muis op het plaatje stilzet, verschijnt een bijbehorende korte tekst in een kader. Die tekst komt vaak overeen met de (tussen)kop. Hyperlinks / buttons Bieden de lezer vervolgmogelijkheden op de site (aanvullende informatie op andere pagina’s) of verwijzen naar een andere website. Zo’n call-to-action stuurt de lezer als het ware, ook in zijn verwachtingen. Plaats hyperlinks niet te vroeg in de tekst, want dan verlaat de lezer de pagina te snel. o Hyperlinks zijn onderstreept en passen het best in lopende tekst. o Buttons staan in een kader en passen beter aan het slot van een pagina. Bij voorkeur maximaal zeven woorden. Naamgeving van hyperlinks: o De hyperlinktekst bevat betekenisvolle zoektermen (bijvoorbeeld: Meer informatie over de open dagen). De tijd van hyperlinks als Lees meer of Klik hier is voorbij. o De hyperlinktekst is bij voorkeur identiek aan de titel van de gelinkte pagina; zo weet de lezer wat hij kan verwachten. Een tekstpagina scanbaar maken De scanbaarheid van pagina’s kan op diverse manieren vergroot worden. Noem het unieke paginathema in title en kop. Houd de inleiding kort. Gebruik alle mogelijke structuurmiddelen. Gebruik witregels om tekstblokken (maximaal zes zinnen) te maken. Geef elk tekstblok een betekenisvolle tussenkop met zoekterm(en). Schrijf kort en krachtig. Gebruik waar mogelijk opsommingen (bullets). Highlight de belangrijkste zoektermen (koppen, vet). Bied aan het slot altijd een vervolgactie aan: verwijs via hyperlinks en/of buttons naar andere pagina’s of sites. Anders heeft de pagina een dead-end.
2.4
In het kort: richtlijnen voor opbouw van de pagina Zorg ervoor dat een tekst kort is en bij voorkeur op één scherm (1024x768 pixels) past. Wees volledig, maar voorkom herhaling van informatie. Gebruik beeldmateriaal om de pagina te verlevendigen. Deel informatie op in alinea´s Gebruik koppen en tussenkoppen Gebruik hyperlinks Teksten zijn actueel (concrete data, tijdsaanduidingen en feiten). Teksten komen objectief en betrouwbaar over.
9 Schrijfwijzer voor web / Versie 1 juni 2012
Technische Universiteit Eindhoven University of Technology
Gedetailleerde informatie, voorwaarden of een brochure komen altijd in een pdfbestand. Verwijzing naar een pdf gebeurt met een losse link die ook aangeeft wat de grootte van het bestand is. Dus: Lees de voorwaarden (Pdf, 58 kB) Pdf's van de TU/e: worden opgemaakt volgens de richtlijnen die bij de webmasters bekend zijn. Pdf's van externe partijen: geen richtlijnen, elke externe partij heeft een eigen look&feel.
2.5
Terminologielijst Voor spelling zijn het Groene Boekje en de Terminologielijst leidend. Voor taalkwesties is deze Schrijfwijzer beschikbaar. Wees in ieder geval consistent. Kies je voor een bepaalde schrijfwijze, hanteer die dan ook overal op dezelfde manier. De Terminologielijst is als PDF te vinden in een versie NL-ENG en ENG-NL op de website van de Internetredactie. Zie http://w3.tue.nl/nl/diensten/cec/internetredactie/handleidingen/
2.6
Ontvangergericht Schrijf ontvangergericht (dit is een oplossing voor uw probleem) i.p.v. zendergericht (dit kunnen wij). Redeneer vanuit de doelgroep. Wat wil degene die met mij contact zoekt? Wat wil hij doen, weten, leren, ondervinden? Heb je de antwoorden op die vragen, neem die dan als uitgangspunt en maak je teksten zo ontvangergericht mogelijk.
Dus niet: Medewerkers "Animatiestudio”bij ICMS Binnen het Instituut voor Complexe Moleculaire Systemen (ICMS) doen we onderzoek naar de interacties tussen moleculen (de kleinste deeltjes waarop alles rondom ons is opgebouwd) en hoe deze interacties de moleculen in staat stellen grote en ingewikkelde structuren te vormen. Misschien wel het allermooiste voorbeeld van een complex moleculair systeem is de cel, de bouwsteen van al het leven. Hoewel we op de eerste plaats op zoek zijn naar de ontwerpregels van deze systemen met mogelijke toepassingen in medicijnen, bijzondere materialen en bijvoorbeeld katalysatoren, zal het onderzoek ook bijdragen aan kennis over het ontstaan van de eerste cellen…. Maar: Jij staat met een glimlach klanten te woord Heb jij zin in een veelzijdige functie die geen dag hetzelfde is en sta je als eerste aanspreekpunt graag klanten te woord? Dan is de functie van medewerker frontoffice bij het Onderwijs en Studenten Service Centrum van de TU/e iets voor jou. Als medewerker frontoffice werk je voor het Onderwijs en Studenten Service Centrum (STU)…..
10 Schrijfwijzer voor web / Versie 1 juni 2012
Technische Universiteit Eindhoven University of Technology
3
3 TONE OF VOICE
3.1
Woordkeus & Tone of voice algemeen
Woordkeus: actief informatief feitelijk direct positief volwassen Tone of voice algemeen: deskundig en professioneel, maar niet ingewikkeld betrouwbaar en betrokken toegankelijk en gelijkwaardig, niet arrogant of betuttelend direct en eerlijk, maar niet té populair actief, kort en bondig informeren, niet beleren Nuanceverschillen zijn wel toegestaan. Zo zal er voor studenten vaak een ander soort situatieschets gelden dan voor TU/e-relaties. Voor relaties is meer jargon toegestaan.
3.2
Tone of voice per doelgroep
Vwo’er toegankelijk helder serieus maar niet te formeel kort (geen lange teksten) levendig Vlot maar niet te populair jargon vermijden foto’s toevoegen
Pers helder en vindbaar zakelijk professioneel nieuwswaardig (gevoel ‘hier valt iets nieuws te halen’) gepast kritische benadering Aanspreekvorm: je
Aanspreekvorm: je Hbo’er toegankelijk helder serieus maar niet te formeel kort levendig vlot maar niet te populair jargon vermijden foto’s toevoegen Aanspreekvorm: je
11 Schrijfwijzer voor web / Versie 1 juni 2012
Publiek volwassen toegankelijk jargon vermijden (anders uitleggen) gepast kritische benadering (alleen jubelen vertrouwt niemand) Aanspreekvorm: je
Technische Universiteit Eindhoven University of Technology
W.o.’er zakelijk duidelijk kort geen/weinig foto’s of passend bij de inhoud geen poespas direct niet te populair
Alumni persoonlijk authentiek feitelijk enthousiast trots Aanspreekvorm: u
Aanspreekvorm: je Medewerkers enthousiast toegankelijk persoonlijk authentiek feitelijk trots Aanspreekvorm: je Bedrijven/ innoveren zakelijk helder en vindbaar professioneel geen poespas Aanspreekvorm: u
12 Schrijfwijzer voor web / Versie 1 juni 2012
Toekomstige medewerkers enthousiast vermijd clichés toegankelijk afgestemd op functie feitelijk Aanspreekvorm: je/ u (afhankelijk van functie)
Technische Universiteit Eindhoven University of Technology
4
LEESGEMAK
4.1
Algemeen Vermijd plechtige taal. Vermijd marketingtaal. Wees terughoudend met jargon, afhankelijk van de doelgroep. Vermijd klassieke termen: te allen tijde. Beperk het aantal bijzinnen. Voor bijna alle doelgroep geldt de aanspreekvorm ‘je’. [zie voor uitzonderingen hoofdstuk 3 Tone of voice per doelgroep]
4.2
Woordgebruik Vermijd lege zelfstandige woorden: component, situatie, aspect,systeem, element. Vermijd modale woorden: misschien, eventueel, enigszins, waarschijnlijk, in principe. Voorkom saaie teksten: wissel af met woordkeuze (synoniemen, zinslengte en woordvolgorde) Voorkom ambtelijke taal: bovengenoemd, hiernavolgend, eerdergenoemde. Voorzetseluitdrukkingen kunnen door een woord vervangen woorden: om reden van (omdat), met betrekking tot (over, voor) ten behoeve van (voor). Signaalwoorden verduidelijken de structuur van een tekst en leggen verbanden tussen alinea’s of zinnen. Voorbeelden van signaalwoorden: Opsommend: ten eerste, bovendien, ook , verder Redengevend: omdat, daarom want Tegenstellend: maar toch echter, ondanks, hoewel Vergelijkend: zoals, evenals, in vergelijking met Illustrerend: bijvoorbeeld, onder andere, zoals Samenvattend: concluderend, kortom, dus Zorg voor duidelijke verwijswoorden. Een verwijswoord mag maar naar een ander begrip in dezelfde of naburige zin verwijzen. Als er twee zinsdelen voor in aanmerking komen is de zin onduidelijk.
4.3
Actief schrijven Teksten zijn actief geschreven: Dus niet: De doelstelling van de redacteur is tot verbetering te komen van de internetsite. (passief) Maar: Het doel van de redacteur is om de internetsite te verbeteren. Nog beter: de redacteur wil de internetsite verbeteren. Dus niet: De TU/e biedt je de mogelijkheid om de Open dag te bezoeken Maar: Bezoek de Open dagen van de TU/e. Schrijf in de tegenwoordige tijd en gebruik zo min mogelijk verschillende tijden door elkaar in één tekst. Vermijd modale hulpwerkwoorden: kunnen, willen, zullen, mogen. Dus niet: Voor het maken van een afspraak met onze medewerker kunt u bellen naar telefoonnummer 040-2471234.
13 Schrijfwijzer voor web / Versie 1 juni 2012
Technische Universiteit Eindhoven University of Technology
Maar: Maak een afspraak met onze medewerker, telefoonnummer 040-2471234. Vermijd ontkenningen. Dus niet: het gebruik van deze oplossing is een niet onbelangrijke ontwikkeling. Maar: Het gebruik van de oplossing is een belangrijke ontwikkeling
4.4
Tangconstructies Vermijd tangconstructies. Een zin wordt onoverzichtelijk wanneer woorden die bij elkaar horen te ver van elkaar af staan. Er is dan sprake van een tangconstructie. Dus niet: De als gevolg van het slechte zicht op de weg Hilversum-Amsterdam ter hoogte van Naarden verongelukte automobilist is met spoed naar het ziekenhuis in Bussum gebracht. Maar: Als gevolg van het slechte zicht is op de weg Hilversum-Amsterdam ter hoogte van Naarden een automobilist verongelukt. Hij is met spoed naar het ziekenhuis in Bussum gebracht.
4.5
Aanspreekvorm De aanspreekvorm van de auteur is ‘wij’ of ‘de Technische Universiteit Eindhoven’ of ‘de TU/e’. De aanspreekvorm per doelgroep is te vinden onder het kopje tone of voice per doelgroep.
14 Schrijfwijzer voor web / Versie 1 juni 2012
Technische Universiteit Eindhoven University of Technology
5
SPELLING
5.1
Titels en functies Zet in het Nederlands altijd het lidwoord ‘de’ voor TU/e: Hij gaat naar de TU/e. In de lopende tekst schrijven we de functienamen van medewerkers van de TU/e zonder beginkapitaal. De afdeling wordt geschreven met een beginkapitaal. Dus: Karen Ali,directeur Onderwijs en Studenten Service Centrum. En: Dat is een taak voor het hoofd van de afdeling Beveiliging. Commissies en bijeenkomsten als zelfstandig naamwoord schrijven we niet met een beginkapitaal. Dus: algemene vergadering, bestuur, ledenraad, directie. Commissies en bijeenkomsten als eigennaam schrijven we wel een beginkapitaal. Dus: College van Bestuur, Universiteitsraad, Raad van Commissarissen, Bestuurlijk Overleg. Prof.dr. schrijf je zonder spatie ertussen en met puntjes.
5.2
Samenvoegingen en samenstellingen Alle samenvoegingen met TU/e worden geschreven met een koppelteken. Dus niet: TU/estudent, TU/ecampus Maar: TU/e-student, TU/e-campus. Gangbare samenstellingen met meer dan twee delen worden zo veel mogelijk aan elkaar geschreven. Eenrichtingsverkeer, socialezekerheidswet, langetermijncontract, lagelonenland Samenstellingen met twee of meer gelijkwaardige delen krijgen altijd een koppelteken. Zuidoost-Brabant, sociaal-economisch, de Nederlands-Belgische spellingcommissie, Europees-mediterraan. Om scholieren en studenten die een opleiding volgen te duiden gebruiken we een samenvoeging met een ‘. Dus vwo’er, hbo’ er, w.o.’er.
5.3
Koppen, alinea’s en tussenkoppen Teksten hebben een informatieve kop die op één regel moet passen. Zet bij een citaatkop het citaat tussen enkele rechte aanhalingstekens: ‘Zet onderwijs op de eerste plaats’. Gebruik een actief werkwoord in de kop, vooral bij nieuwsberichten. Niet: nieuw Netwerk. Maar: Bedrijf X introduceert nieuw netwerk. Teksten zijn voorzien van een onderverdeling in alinea’s. Een alinea bestaat uit maximaal 10 regels. Alinea’s zijn voorzien van korte tussenkoppen die de inhoud van de alinea weergeeft. Tussenkoppen bestaan uit maximaal 5 woorden.
15 Schrijfwijzer voor web / Versie 1 juni 2012
Technische Universiteit Eindhoven University of Technology
5.4
Kapitalen bij opleidingen, faculteiten, afstudeerrichtingen etc. Afkortingen die een zelfstandig begrip zijn geworden, bijvoorbeeld aio en havo, schrijven we met kleine letters, als een woord. Bachelor en master (en alle afleidingen, zoals masteropleiding en bachelortitel) worden geschreven met een kleine letter. Het woord faculteit krijgt alleen een hoofdletter in de officiële naam. Faculteit Bouwkunde. In de lopende tekst schrijven we faculteit met een kleine letter. Hij was op weg naar zijn faculteit. Opleidingsnamen krijgen een hoofdletter. Als de opleidingsnaam uit twee delen bestaat krijgen beide woorden een hoofdletter. Technische Bedrijfskunde. Specialisaties, tracks en afstudeerrichtingen krijgen een hoofdletter. HumanTechnology Interaction. Opleidingen schrijven we met kleine letters: havo, vwo, hbo en w.o. Vakken en vakgebied schrijven we met kleine letter: wiskunde.
5.5
Kapitalen na een dubbele punt Na een dubbele punt komt meestal geen hoofdletter Het was overduidelijk: dit kabinet wilde de rit per se uitzitten. 19.00 uur: ontvangst met koffie en thee. Er zijn drie gevallen waarin een hoofdletter na een dubbele punt wél juist is 1. Het woord na de dubbele punt heeft van zichzelf al een hoofdletter: Een grote verrassing: Zweden bleek helemaal niet zo'n duur land. 2. Er volgt een opsomming van meerdere zinnen of vragen: Controleer het volgende: Is het gas afgesloten? Staan alle wekkers uit? Zijn er geen bederfelijke etenswaren meer? 3. Er volgt een citaat of een andere zin tussen aanhalingstekens: Opeens zei hij: "Ik neem ontslag." De paus spreekt een paar woorden Nederlands: "Zalig en gelukkig Pasen, en bedankt voor de bloemen uit Nederland!" Een gefingeerd citaat zonder aanhalingstekens, bijvoorbeeld in een krantenkop, kan ook met een hoofdletter beginnen: Minister Donner: Doorwerken tot 70 is nodig Gedachten staan niet tussen aanhalingstekens, dus na woorden als denken en peinzen komt een kleine letter. Bij het wegrijden bedacht ze: ik heb mijn telefoon niet bij me!
5.6
Afkortingen Gebruik geen afkortingen in de lopende tekst. Schrijf termen voluit. Dus ‘aan de hand van’ in plaats van ‘a.d.h.v.’ of 'per minuut' in plaats van 'p.m.'. Standaard afkortingen mogen wel gebruikt worden: TNO, ANWB. Afkortingen van organisaties gebruiken zoals de betreffende organisaties dat zelf doen, bijvoorbeeld MMC en TNO. Schrijf Technische Universiteit Eindhoven op de pagina de eerste keer voluit. Daarna kan TU/e worden gebruikt.
16 Schrijfwijzer voor web / Versie 1 juni 2012
Technische Universiteit Eindhoven University of Technology
Gaat het om namen van commissies, opleidingen of instellingen, gebruik dan de eerste keer de volledige naam plus afkorting. Dus: Industrial Design (ID). In de tekst die daarop volgt, kun je dan zonder problemen alleen de afkorting gebruiken. Afkorting Technische Universiteit Eindhoven = TU/e. Ook in Engelse teksten. Afkortingen die een zelfstandig begrip zijn geworden met kleine letters schrijven, bijvoorbeeld aio, hbo, vwo. Titulatuurafkortingen worden met een kleine letter geschreven.
5.7
Tussen-s We gebruiken een tussen-s: onderzoeksonderwerp, onderzoeksinstituut en onderzoeksvoorstel.
17 Schrijfwijzer voor web / Versie 1 juni 2012
Technische Universiteit Eindhoven University of Technology
6 6.1
LEESTEKENS Punt We schrijven een punt aan het eind van een zin die eindigt met een www- of emailadres: Meld je aan via www.tue.nl/inschrijven. Er komt een punt na een bij- of onderschrift. Geen punt na een quote. Geen punt na een streamer (tekstinzetje) Titulatuur: prof.dr.mr. met puntjes en zonder spaties ertussen. Voorletters: aan elkaar met puntjes, bijvoorbeeld S.J. of C.H.P. en daarna een spatie. Prof. dr.ir. S.J. Smal
6.2
Dubbele of enkele aanhalingstekens Gebruik enkele rechte aanhalingstekens om woorden en/of zinsdelen te markeren. Gebruik dubbele rechte aanhalingstekens voor citaten en zet de punt achter het laatste woord van de zin, nog vóór de aanhalingstekens.“Ik studeer in Eindhoven.” Gebruik enkele rechte aanhalingstekens voor een citaat binnen een citaat. “Ik zei: ‘Kijk uit’.” Gebruik enkele rechte aanhalingstekens voor boektitels en onderzoekstitels. Gebruik geen aanhalingstekens bij locaties: Hoofdgebouw.
6.3
Getallen, percentages, telefoonnummers Voor getallen in lopende tekst geldt dat ze onder de twintig uitgeschreven worden. Dus niet: 13. Maar: dertien. - Boven de twintig worden de tientallen, honderdtallen, duizendtallen enzovoorts ook uitgeschreven. - Andere getallen boven de twintig worden als cijfers geschreven. Dus: 39, 101 enzovoorts. Meer lezen: http://taaladvies.net/taal/advies/vraag/202/ Schrijf bedragen met euroteken en spatie, zonder,-. Dus: € 20, € 1.000, Maar: 20 miljoen euro of twintig miljoen euro. Schrijf tijden met punten en in cijfers. Van 8.00 tot 17.00 uur (in een tabel kan 08.00 uur gebruikt worden, als dat beter uitlijnt). Schrijf telefoonnummers als volgt: Tel.: (040) 247 1234 of +31 (0)40 247 1234 of 06 5111 7563 Schrijf percentages in getallen met een procentteken, zonder spatie: 20%. Schrijfwijze niet-TU/e-producten: Houd de schrijfwijze aan volgens de officiële website van het product. Dus: De iPhone heeft meer mogelijkheden dan de BlackBerry.
18 Schrijfwijzer voor web / Versie 1 juni 2012
Technische Universiteit Eindhoven University of Technology
6.4
Opsommingen Gebruik bullets voor opsommingen. Dit kan ook in kolommen om de lengte van de pagina te beperken. Eindig je vóór de opsomming met een dubbele punt, dan beginnen de bullets zonder hoofdletter en worden er geen leestekens gebruikt aan het eind van de zin. Behalve als er één of meerdere volzinnen in staan, dan begin je alles met een hoofdletter en eindigt alles met een punt. Eindig je vóór de opsomming met een punt, dan beginnen de bullets met een hoofdletter en eindigen met een punt. Dus: Je kunt je inschrijving 24 uur per dag, 7 dagen per week regelen via: deze site Studielink Gebruik beide soorten niet door elkaar. Kies op één pagina voor óf hoofdletters en punten óf kleine letters en zonder punt. Zo blijft de pagina consistent.
6.5
Spaties In jaartallen komen geen spaties voor en na het streepje. Dus: 2009-2010. Plaats voor en na een ‘/’ nooit een spatie. Na een schuine streep komt geen spatie. Plaats voor en na een aandachtsstreepje een spatie. Ze had hem – nota bene op zijn verjaardag - verteld dat ze voor een ander koos.
6.6
Accenttekens Gebruik zo min mogelijk accenttekens/uitroeptekens. De tekst kan hierdoor erg schreeuwerig overkomen voor de lezer. Uitzondering: Meld je aan vóór 10 april. In de zin ‘een van de’ zetten we geen streepjes op ‘een’. We gebruiken ronde haakje in een tekst, geen rechte. Dus niet […]. Maar: (…)
6.7
Superscript/subscript We gebruiken geen superscript of subscript op de site. Kubieke meter schrijven we dus voluit en niet m3 omdat dit de regelafstand vergroot op de site.
19 Schrijfwijzer voor web / Versie 1 juni 2012
Technische Universiteit Eindhoven University of Technology
7
7 OPMAAK
7.1
Bijschriften/onderschriften Bijschriften en onderschriften bij foto's en illustraties worden cursief gezet met punt.
7.2
Inspringen Niet inspringen, dit geeft een wat onrustige bladspiegel. Liever hier en daar een extra witregel invoegen.
7.3
Kolommen Het gebruik van kolommen is binnen de huisstijl toegestaan.
7.4
Tabellen We schrijven 'per minuut' voluit en in een tabel kan het eventueel afgekort worden tot p.m. Gebruik in een tabel alleen hoofdletters in de kop, niet in de rest van de tabel.
7.5
Cursief en onderstrepen Cursieve opmaak is niet toegestaan in de lopende tekst. Vermijd onderstrepingen, dit geeft de indruk van een link.
7.6
Lettertypes Het voorgeschreven lettertype voor de platte tekst in drukwerk (de zogenoemde broodletter) is Meta. Op het web gebruiken we Arial als lettertype.
20 Schrijfwijzer voor web / Versie 1 juni 2012
Technische Universiteit Eindhoven University of Technology
8
LINKS
8.1
Gebruik van links Beperk het aantal links in een tekst. Plaats links niet in het begin van een zin. Plaats nooit twee links naast elkaar. Links die vaker op de pagina voorkomen en naar de zelfde bestemming leiden, hebben dezelfde naam. Specificeer de inhoud van een hyperlink. Dus niet: Klik hier. Maar: Download de brochure. Zorg ervoor dat een link een meerwaarde heeft. Indien een product meerdere keren op een pagina voorkomt, maak dan niet overal het woord klikbaar. Vanuit gebruikersoogpunt is vijf het maximum aantal links per pagina. De titel van de pagina mag afwijken van de menulink, maar zorg ervoor dat de paginatitel herkenbaar blijft. Dus: Titel van de pagina is Waarom Industrial Design in Eindhoven? maar omdat dat niet op één regel in het linkermenu past, gebruiken we daar: Waarom Eindhoven? Geef bij een link naar een formulier aan wat de lezer met dat formulier gaat doen. Dus niet: Vul het formulier in. Maar: Regel je inschrijving. Je kunt ook een woord linkable maken. Zin in een virtuele rondleiding in het Studentensportcentrum? Breek een link niet midden in het woord af want dan lijkt het alsof het om twee links gaat. Dus niet: Kijk in het programmaboekje voor meer details over de route.
8.2
Verwijzingen op, van en naar de site Verwijzingen naar de eigen site: deze site. Dus niet: Regel je inschrijving via www.tue.nl. Maar: Regel je inschrijving via deze site/hier. Gebruik geen voetnoten. We plaatsen geen informatie dubbel op de site. Links maken dit onnodig.
8.3
Overige afspraken Bij de aanspreekvorm u gebruiken we ‘u heeft’ en ‘u heeft zichzelf Dus niet: u hebt uzelf aangemeld. Maar: u heeft zichzelf aangemeld.
21 Schrijfwijzer voor web / Versie 1 juni 2012
Technische Universiteit Eindhoven University of Technology
9
ZOEKMACHINEVRIENDELIJK SCHRIJVEN
9.1
Titels en structuur tekst Bedenk welke woorden gebruikers zullen typen om informatie te vinden en gebruik deze woorden op de site. Trefwoorden waarop je gevonden wilt worden, neem je op in de lopende tekst van de paginacontent. Wil je bijvoorbeeld op 'computer', 'PC' en 'notebook' worden gevonden, gebruik die woorden dan ook allemaal in de tekst. De titel van een pagina is belangrijk voor een zoekmachine. Dit is de tekst die boven in de blauwe balk te lezen is. De titel van een webpagina is ook zichtbaar in de zoekresultatenlijst van Google. Zorg ervoor dat de titel een goed leesbare zin is van ongeveer 100 karakters. Bijvoorbeeld alleen de bedrijfsnaam is niet voldoende. Een korte omschrijving van wat het bedrijf doet, werkt beter. Bijvoorbeeld ‘Studeren bij de Technische Universiteit Eindhoven’ in plaats van ‘TU/e: studievoorlichting’. Gebruik de belangrijkste woorden (trefwoorden) die de lading van de informatie dekken in de titel. De zoekmachine oordeelt over de belangrijkheid van de tekst in de hiërarchische volgorde van de titel, inleiding en content. Plaats belangrijke woorden dus ook naast elkaar. Probeer algemene trefwoorden te vermijden, want daarin is veel concurrentie. Elke onderliggende pagina van de site moet bereikbaar zijn via minimaal één hyperlink.
9.2
-
Metatags en metadata De nieuwe website maakt gebruik van metatags om de interne informatiehuishouding te regelen. Metatags zijn informatielabels (tags) die informatie (metadata) geven over het item waar ze aan hangen. De informatie is voor bezoekers niet zichtbaar, maar voor zoekmachines wel. Metadata worden in TYPO3 ingevoerd, ‘aan de achterkant’ van de site. Zoals in een kledingwinkel een prijslabel informatie geeft over het kledingstuk (namelijk hoe duur het is) geven metatags aanvullende informatie over het contentitem waar het aan hangt. Vaak gaat het om belangrijke informatie die wordt gebruikt om content te zoeken, tonen, ordenen en bewaren. Een voorbeeld van belangrijke metadata is de naam een fotobestand. Zonder deze naam kan de foto niet gevonden worden. Maar een foto (jpg bestand) bevat veel meer metadata, bijvoorbeeld: cameramerk, resolutie, datum en tijd, laatste bestandswijziging e.d. Het digitaal bestandbeheersysteem van TYPO3 kan deze metadata tonen. In de nieuwe TU/e website wordt op verschillende manieren meta-informatie gegenereerd: Door TYPO3 (bijvoorbeeld: wie plaatst die content; wanneer is het geschreven; op welke pagina’s wordt deze content getoond)
22 Schrijfwijzer voor web / Versie 1 juni 2012
Technische Universiteit Eindhoven University of Technology
-
1.
2. 3.
Door degene die de content plaatst (bijvoorbeeld: voor welke doelgroepen is deze content van belang; hoe lang is de content ‘actueel’; welke zoekwoorden zijn van belang bij deze content; wie heeft de auteursrechten van een foto e.d.) Door aanvullende systemen. Zo wordt komt er op termijn een nieuwe zoekmachine die teksten kan doorzoeken (en mogelijk ook foto’s, films en geluidsbestanden) en van metadata (trefwoorden) kan voorzien Wanneer een redacteur een artikel plaatst dan moet hij metadata uit drie verschillende categorieën weergeven: Organisatorische metadata Op welke onderdelen van de website moet dit bericht getoond worden? Bijvoorbeeld een agenda-item dat bij faculteit X wordt gemaakt moet ook op de homepage van faculteit Y worden getoond. De redacteur van faculteit X kan dit als metadata meegeven zodat de redacteur van faculteit Y hiervan een bericht krijgt. Pas na goedkeuring van redacteur Y wordt het agenda-item geplaatst op de homepage van faculteit Y. Doelgroepen metadata Een redacteur kan aangeven voor welke doelgroepen de content bedoeld is. Thematische metadata Een redacteur kan aangeven voor welke thema dossiers content bedoeld is. Plaats geen lijsten met zoekwoorden op de pagina's en plaats geen pagina's die alleen bedoeld zijn voor zoekmachines. Google beschouwt verborgen pagina's, links of tekst als misleidend. Als de site dergelijke links en pagina's bevat, wordt deze mogelijke genegeerd. Bestudeer de statistieken. In de meeste statistiekprogramma’s kun je zien welke woorden worden getypt om bij de site te komen. Maak gebruik van deze waardevolle informatie. Kijk ook eens op welke trefwoorden de concurrenten worden gevonden. Je kunt dat zelf in een zoekmachine uitproberen. Je kunt dan zien hoe de concurrenten scoren op bepaalde trefwoorden. Onderzoek ook eens de tekst en de broncode van de site van de concurrent op het gebruik van bepaalde trefwoorden.
Het belang van metadata neemt af ten opzichte van het belang van de zichtbare content. Verwacht dus niet met metadata hiaten in de content op te kunnen vangen, allereerst moet de content in orde zijn (voorzien van de gewenste zoekwoorden, tussenkopjes, etc.).
9.3
Mobiele telefoon Plaats korte teksten op de site. Vier procent van de internetbezoekers, bezoekt tegenwoordig de website per mobiele telefoon. Dit is in het afgelopen jaar een vergroting met 53 procent. Het aantal bezoekers via mobiele telefoon zal alleen nog maar stijgen.
9.4
Gebruik links en shortcuts Gebruik tekstuele hyperlinks. Deze worden door zoekmachines beter geïndexeerd dan grafische hyperlinks. Zoekmachines zijn namelijk dol op tekst. Gebruik shortcuts (verkorte url’s). Als je links in je teksten opneemt (in drukwerk: gebruikers moeten deze met de hand intypen) en je kopieert deze vanaf de originele pagina, kunnen het nogal lange links worden.
23 Schrijfwijzer voor web / Versie 1 juni 2012
Technische Universiteit Eindhoven University of Technology
Dus: www.tue.nl/plattegrond in plaats van http://w3.tue.nl/nl/de_universiteit/route_en_plattegrond/. Een shortcut kun je aanvragen via
[email protected]. Houd voor jezelf bij welke shortcut je aanvraagt. Het kan lijken dat je shortcut niet werkt als je www.tue.nl/plattegronden intypt omdat je www.tue.nl/plattegrond hebt laten aanmaken. Let op dat de shortcut met je meeverhuist als de pagina verhuist. Je moet deze shortcut dan laten wijzigen, stuur daarvoor een mail naar
[email protected] Het is alleen mogelijk unieke shortcuts aan te vragen. www.tue.nl/intro is bijvoorbeeld al in gebruik bij de dienst Onderwijs en Studenten Service Centrum voor de introductieweek van de nieuwe studenten.
9.5
Alt-text, afbeeldingen en tekst De alt-text is een verplichte toevoeging aan alle afbeeldingen (webrichtlijnen overheidswebsites).Deze alt-text wordt goed door zoekmachines geïndexeerd. Een alt-text wordt zichtbaar als de bezoeker met de muis even op een afbeelding blijft staan, het is een beschrijvende tekst van de afbeelding. De functie is dat de omschrijvende tekst wordt getoond als om een of andere reden geen afbeeldingen kunnen worden getoond. Visueel gehandicapten gebruiken bijvoorbeeld een spraakbrowser en dan wordt de alt-text door de browser opgelezen. Google is de belangrijkste visueel gehandicapte bezoeker die je kunt hebben! Gebruik geen tekst in foto’s. De zoekmachine kan deze tekst namelijk niet lezen. Hij ziet alleen een plaatje. Om grafische hyperlinks beter te laten indexeren, kun je een trefwoord als afbeeldingsnaam gebruiken. Meer lezen over zoekmachinevriendelijk schrijven: http://www.frankwatching.com/archive/2009/04/25/begin-met-copywriting-en-de-seokomt-vanzelf/
24 Schrijfwijzer voor web / Versie 1 juni 2012
Technische Universiteit Eindhoven University of Technology
Title tag: heel belangrijk voor Google
kop opsomming in bullets
tussenkop
foto met alttekst (te zien als muis erop staat)
interne link
shortcut
Bovenstaande pagina van Fontys voldoet aan veel voorwaarden van een goede internetpagina: gespecificeerde title tag (al zegt het woord ‘professionals’ zoekers waarschijnlijk niet veel) korte kop tussenkopjes opsomming in bullets foto met alttekst onderstreepte interne links witregels over het algemeen korte alinea’s alle informatie boven de ‘fold’, dus scrollen is niet nodig
25 Schrijfwijzer voor web / Versie 1 juni 2012
Technische Universiteit Eindhoven University of Technology
10
BEELDMATERIAAL
10.1
Fotogebruik Zorg dat het beeld bij de tekst past en dat het op de juiste plaats staat. Gebruik beelden uit dezelfde serie voor herkenbaarheid. Foto’s kunnen een fotobijschrift krijgen in cursief. De zin eindigt met een punt. Dus: Ontspannen op het terras van Café De Zwarte Doos. Zorg voor bronvermelding: De creditline bij foto’s is cursief en eindigt zonder punt. Foto: Bart van Overbeeke Zorg dat de foto’s van goede kwaliteit zijn.
26 Schrijfwijzer voor web / Versie 1 juni 2012
Technische Universiteit Eindhoven University of Technology
11
RICHTLIJNEN VOOR ENGELS
11.1
TU/e-site in het Engels In principe worden alle pagina's vertaald in het Engels. Het Engels dat gebruikt wordt, is Amerikaans Engels. Behalve op de website van 3TU. Hier wordt Brits Engels gebruikt. Bij masteropleidingen is de voertaal Engels. Nederlands wordt enkel gebruikt voor de meest algemene informatie over een masteropleiding. Het is mogelijk dat er op de Nederlandse website gebruik gemaakt wordt van Engelse termen of tekst. Andersom is dat niet toegestaan. Internationale bezoekers (uit ander land of met niet-Nederlandse taalinstelling) komen automatisch terecht op de Engelstalige homepage.
11.2
Spelling De voorkeur gaat uit naar Amerikaans Engels. Dus niet: -ise, -isation, -our en programme Maar: –ize, -ization, -or en program. In het Engels zet je geen lidwoord voor TU/e. Dus niet: the TU/e. Maar: TU/e Engelse samengestelde woorden worden meestal niet aan elkaar geschreven. Course structure, design program.
11.3
Namen van opleidingen Namen van verschillende opleidingen schrijven we als volgt: Bachelor’s degree programs/ Bachelor’s programs Master’s degree programs/ Master’s programs PhD programmes.
11.4
Tijden Gebruik de 24-uurs klok in plaats van de 12-uurs klok, met een punt tussen de cijfers en zonder a.m./p.m./o’clock.
11.5
Datum Schrijf de datum als volgt: Monday, December 1, 2009 (hoofdletters!).
27 Schrijfwijzer voor web / Versie 1 juni 2012
Technische Universiteit Eindhoven University of Technology
11.6
Kapitalen In het Engels gebruiken we meer kapitalen dan in het Nederlands, voor titels, bijvoorbeeld: Rector Magnificus and Professor, the Dean of the Faculty of Industrial Design Voor Bachelor’s en Master’s gebruiken we hoofdletters.
11.7
Universiteit Als men hier een willekeurige universiteit bedoelt, gebruiken we geen hoofdletter: a university. Maar als je de TU/e bedoelt, schrijf je dat met een hoofdletter: the University.
11.8
Koppelteken Het koppelteken wordt veel minder gebruikt in het Engels dan in het Nederlands Dus: PhD student en TU/e student, i.p.v. PhD-student en TU/e-student.
28 Schrijfwijzer voor web / Versie 1 juni 2012
Technische Universiteit Eindhoven University of Technology
12
BIJLAGE 1
12.1
Acht eisen aan een nieuwsbericht
1. het is kort 2. het behandelt slechts één onderwerp 3. het geeft antwoord op de vijf w's (wie, wat, waar wanneer, waarom) en de h (hoe) 4. de belangrijkste feiten staan in de lead (aanhef) van het bericht 5. het is oprolbaar 6. de tekst bevat geen taal- of stijlfouten 7. de inhoud is feitelijk en onpartijdig 8. het begint met een byline (de auteur) en een dateline (plaats waar het nieuws vandaan komt).
12.2
Kort nieuwsbericht
Het is zaak om een bericht zo kort mogelijk te houden. Een goed bericht is niet langer dan zo'n 25 regels (ongeveer 250 woorden). Wanneer een nieuwsbericht langer is dan wordt het een nieuwsartikel genoemd.
12.3
Nieuwsbericht gaat over één onderwerp
De lezer vindt het prettig wanneer een bericht over één onderwerp gaat. De kop en de lead vertellen de lezer waar het onderwerp over gaat. Het is dan ook niet logisch om plotseling een ander onderwerp aan te snijden.
12.4
De vijf w's en h
In het bericht moet staan: Om wie gaat het? Wat is er aan de hand? Waar is het gebeurd? Wanneer is het gebeurd? Waarom is het gebeurd? Hoe is het gebeurd? Wie en wat moeten altijd in de lead staan. Waar en wanneer volgen meestal in de tweede alinea. Waarom en hoe lichten het nieuws toe en kunnen verderop in het bericht staan.
29 Schrijfwijzer voor web / Versie 1 juni 2012
Technische Universiteit Eindhoven University of Technology
12.5
Het nieuwsbericht is oprolbaar
Een goed nieuwsbericht begint bij het belangrijkste en eindigt met het minst belangrijke. Naarmate de lezer verder leest wordt het bericht minder interessant. Deze opbouw is van belang omdat: de informatie overzichtelijk moet zijn de lezer afdwaalt met zijn gedachten.
12.6
Alinea
In een alinea moeten de feiten samenhangen. In de lead staat het nieuws. In de tweede alinea staat bijvoorbeeld de aanleiding voor een rechtelijke uitspraak. In de volgende alinea volgen de argumenten.
12.7
De lead
Twee functies van de lead (aanhef) 1.de lead vat het belangrijkste nieuws kort samen 2.de lead nodigt de lezer uit tot verder lezen.
30 Schrijfwijzer voor web / Versie 1 juni 2012
Technische Universiteit Eindhoven University of Technology
13
Journalistiek taalgebruik in het kort
13.1
Vermijd jargon
Jargon is technische taal die alleen voor deskundigen te begrijpen is. De journalist heeft snel de neiging om het jargon van de deskundige te gebruiken die hij interviewt. Het beste is wanneer een journalist de deskundige vraagt wat hij precies bedoelt. Hoe zou hij het vertellen aan iemand die niet deskundig is.
13.2
Vermijd passieve werkwoorden
De journalist dient de zinnen zoveel mogelijk actief te laten zijn. Dit bevordert het vlot lezen. De lezer wil nu eenmaal snel op de hoogte raken. Passieve zinnen zijn te herkennen aan het gebruik van het hulpwerkwoord worden of zijn.
13.3
Vermijd teveel afkortingen
Afkortingen zijn alleen toegestaan als ze algemeen bekend zijn, bijvoorbeeld: KRO, ANWB, CAO. Wanneer een instantie een lange naam heeft dan meld je die in het begin met daar achter de afkorting. In de rest van het stuk kan je vervolgens de afkorting gebruiken.
13.4
Getallen Gebruik geen getal aan het begin van de zin. Dat staat grafisch lelijk. Getallen beneden de twintig, tientallen en ronde getallen als honderd en duizend wordt voluit geschreven. Hoofdtelwoorden die eindigen op honderd of duizend, worden aan elkaar geschreven. Getallen die op een miljoen of meer eindigen, staan los van elkaar. Geldbedragen bij voorkeur in cijfers. Getallen in cijfers bij maten, gewichten, data en procenten.
13.5
Citaten
Gebruik waar mogelijk citaten om de tekst levendiger te maken.
31 Schrijfwijzer voor web / Versie 1 juni 2012